Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 1 juin 2023 Après-midi ______ |
van Donderdag 1 juni 2023 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 20 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De
vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Pierre-Yves
Dermagne.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 31 mai 2023, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 31 mei 2023 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
02.01 Chanelle Bonaventure (PS): Monsieur le ministre, cela fait maintenant presque trois mois, trois mois de conflit social, trois mois d'une lutte déterminée des Delhaiziennes et Delhaiziens, trois mois de mépris et d'attaques de la part de la direction. Des actions en justice pour interdire les piquets, des huissiers, des astreintes, la police… Tout est déployé pour casser les grèves, accabler les grévistes, enliser la situation et arriver enfin à leur but: se débarrasser du coût des travailleurs.
Cela fait presque trois mois que des milliers de salariés résistent mais vivent aussi dans l'angoisse: leurs salaires seront-ils les mêmes dans un an? Qu'en sera-t-il de leurs horaires de travail? Y aura-t-il encore une délégation syndicale dans leur entreprise? Cette situation est non seulement dramatique, mais aussi symptomatique de l'attitude toujours plus agressive des multinationales, qui traitent leurs travailleuses et leurs travailleurs comme des marchandises. Elle fait partie d'une stratégie claire et nette pour déforcer les représentations des travailleurs et la défense collective de leurs droits.
Cette situation doit servir de signal d'alarme. Licenciements collectifs, restructurations, transferts d'entreprises, autant de difficultés que les travailleuses et travailleurs affrontent parce que les grands patrons n'ont plus aucun scrupule à détourner la loi. Hier, Makro ou Mestdagh, aujourd'hui Delhaize. Et demain? Depuis des années, notre législation sociale est attaquée, contournée ou dévoyée. Il y a trop de failles dans lesquelles les grands groupes s'engouffrent pour tirer toujours plus de profit.
Monsieur le ministre, nous ne pouvons plus tolérer une telle situation. Au vu des défaillances de notre législation, quelles mesures comptez-vous prendre pour protéger les travailleuses et les travailleurs et corriger cette situation?
02.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, comme on le sait, la concertation sociale est dans notre ADN. Mais alors que le conflit oppose Delhaize aux syndicats depuis maintenant près de trois mois, cette concertation est au point mort. En effet, mis à part le conseil d'entreprise extraordinaire qui a été fixé au 26 juin prochain, et malgré votre nomination – il faut bien le dire – tardive du conciliateur social, plus aucune réunion n'est prévue. Ceci renforce les craintes des travailleurs et des travailleuses pour leur avenir, craintes qu'ils ne peuvent même plus exprimer puisque les piquets de grève sont interdits par des ordonnances judiciaires qui sont renouvelées de mois en mois. Si on ajoute à cela la fouille à l'entrée du conseil d'entreprise ou encore l'interdiction de se rendre aux toilettes des magasins en cas de grève, force est de constater que toutes les conditions sont réunies pour empêcher le dialogue social ou, en tout cas, un dialogue social de qualité.
Monsieur le ministre, vous avez toujours dit être du côté des travailleurs. Vous avez toujours dit être solidaire avec ces derniers. Or, aujourd'hui, ils se sentent abandonnés. Contrairement à ce qui a été fait pour Renault à Vilvorde ou encore pour Caterpillar à Gosselies, vous avez agi trop tard et trop peu. Pourtant, dès l'annonce de cette franchisation, vous aviez promis, ici même en séance plénière, que vous alliez demander à la direction de Delhaize des garanties pour les travailleurs concernant le maintien de leur emploi ainsi que de leurs conditions de travail et de rémunération.
Monsieur le ministre, qu'en est-il aujourd'hui? Le conciliateur social que vous avez nommé est-il encore en capacité d'apaiser les tensions entre les deux parties? Où en est votre fameux projet de loi visant à modifier la loi Renault dont vous parlez depuis plus de deux ans maintenant? Cette modification bénéficiera-t-elle aux travailleurs de Delhaize? Enfin, quelles mesures allez-vous prendre pour garantir le droit fondamental de grève?
02.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, al drie maanden staat het leven van het personeel van Delhaize op zijn kop en nog altijd is er geen oplossing. Ik was aanwezig op de nationale betoging van 22 mei, waarop we met meer dan 20.000 deelnemers onze stem lieten horen. Het gaat immers over meer dan de 9.000 werknemers van Delhaize alleen. Een kassierster van een Delhaizefiliaal in Aalst vertelde me dat haar collega’s er niet meer in geloven en dat niemand naar hen omkijkt. Door het uitdelen van flyers aan klanten voor de winkel riskeren ze zware boetes. Ze vraagt zich af wie haar eigenlijk nog beschermt.
Zonder een sterke overheid winnen de multinationals en verliezen wij allemaal. Zonder een sterke overheid verliezen gewone werkende mensen. Dat is net waarom Vooruit steeds heeft gestreden voor een brede aanpak voor het volledige personeel in de retailsector, omdat we daar het verschil kunnen maken. We moeten nu de achterpoortjes in de wetgeving sluiten, opdat multinationals hun personeel niet goedkoop kunnen dumpen.
Intussen speelt het moederbedrijf, Ahold, het spel zeer hard. De volledige sector staat onder druk. Carrefour en Colruyt voelen die valse concurrentie. Winkeldirecteurs en -personeel worden tegen elkaar opgezet. Ook de kleine zelfstandigen worden buitenspel gezet, aangezien Ahold steeds meer gebruikmaakt van buitenlandse toeleveranciers.
Mijnheer de minister, waar blijft uw plan van aanpak? Wat is uw antwoord aan al die wanhopige winkelmedewerkers? Voor Vooruit is het helder: wij blijven strijden voor die mensen. Strijdt u met ons mee?
02.04 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, met 25.000 manifestanten, niet alleen uit de supermarktsector maar uit alle sectoren, zoals de metaal-, de chemie- en de bouwsector, vanuit het hele land, stonden wij op 22 mei hier, in de straten van Brussel, om onze steun te betuigen aan de mannen en vrouwen van Delhaize. Dat was pas solidariteit.
Wij kwamen vooral op straat voor het recht op collectieve actie, want dat staat de jongste tijd op de helling in ons Belgenlandje. Dat hebben we de afgelopen weken gezien in het dossier betreffende Delhaize met de fouillering van délégués voor zij aan de ondernemingsraad deelnemen, met hun aanhouding, met de inzet van het waterkanon en met deurwaarders à volonté; het duurt maar voort. Al die acties zijn gericht tegen mensen die op een waardige, rustige manier opkomen voor waardige jobs en deftige lonen.
Het is nog niet genoeg, want wat doet uw regering om die mensen te steunen? Uw regering legt een wetsontwerp voor, een repressief wetsontwerp om actievoerders een demonstratieverbod te kunnen opleggen, en dat nog wel met de verantwoording – hou u vast – om justitie menselijker te maken. Leg me eens uit wat daar menselijk aan is. Collectieve acties worden nog sterker aan banden gelegd. Mensen die opkomen voor hun rechten worden gecriminaliseerd.
Mijnheer de minister, de betoging was gericht tegen uw regering. Minister Van Quickenborne heeft hier, in het Parlement, al een stap terug moeten zetten, want hij heeft over de wettekst nog niet laten stemmen. Dat is echter niet genoeg.
Mijnheer de minister, ik heb maar één vraag. Zult u eindelijk luisteren naar die 25.000 mensen die op straat zijn gekomen, met een duidelijk signaal om het wetsontwerp volledig van tafel te vegen?
02.05 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos questions évidemment pertinentes qui portent sur une situation socialement douloureuse et qui reste d’une actualité brûlante même si, pour l’instant, le feu semble seulement couver.
Monsieur Colebunders, plusieurs milliers de travailleuses et de travailleurs ont arpenté les rues de Bruxelles, le 22 mai dernier, pour dénoncer à la fois des situations de dumping social inacceptable et pour manifester également contre des menaces pesant sur l’exercice du droit de grève. Bien entendu, ces voix méritent d’être entendues par toutes celles et ceux qui refusent de voir le profit sans limite placé au-dessus des valeurs fondamentales de notre société, au-dessus de nos standards de droit du travail et de droit social. Ces voix, je les écoute. Je les écoutais attentivement avant cette manifestation du 22 mai et je continuerai à le faire après.
Wat het lopend sociaal overleg bij Delhaize betreft, de sociaal bemiddelaar is van bij het begin zeer nauw betrokken bij elke stap in het proces. De laatste ondernemingsraad heeft inderdaad nog niet tot een akkoord geleid tussen de partijen, maar een volgende vergadering, waar het plan van de directie opnieuw op de agenda staat, is gepland voor eind deze maand.
Intussen heeft het gemeenschappelijk vakbondsfront een verzoeningsaanvraag ingediend bij de sociaal bemiddelaar. Het verzoeningsbureau heeft akte genomen van de wil van de directie van Delhaize om hieraan mee te werken. In overleg met alle betrokken partijen wordt naar een datum gezocht op zeer korte termijn. Ik hoop dat dit de partijen de gelegenheid zal bieden om eindelijk grondig en diepgaand te spreken over de oplossingen die nodig zijn om het conflict te stoppen.
Ik breng graag in herinnering dat
onderhandelen meer is dan louter zijn visie op de feiten weergeven. Men moet ook luisteren.
Madame Rohonyi, vous avez évoqué le fait que mon intervention dans ce dossier aurait été tardive. Je rappelle que, depuis le départ, dès les premières heures, j'étais en contact avec les deux bancs des interlocuteurs sociaux, à la fois avec la direction et le front commun syndical, et les contact ont continué et perduré. Jamais, à ce moment-là, je n'ai reçu de demande de désignation d'un conciliateur social. Je l'ai fait à l'issue des trois réunions infructueuses du conseil d'entreprise extraordinaire, telles qu'elles étaient prévues au départ. C'était une occasion de dialoguer, une occasion de négocier. Mais, je le répète, le conciliateur social, qui a effectivement été désigné à l'issue de ces trois conseils d'entreprise infructueux, était déjà en contact étroit avec les différentes parties, s'agissant, comme vous le savez, du président de la commission paritaire de la grande distribution. C'est dès lors quelqu'un qui connaît le secteur et les interlocuteurs autour de la table et qui est particulièrement impliqué dans ce processus.
Lors de la dernière commission des Affaires sociales, j'ai effectivement, comme je l'avais déjà fait préalablement ici, au sein de cette séance plénière, annoncé le dépôt, la présentation d'un paquet de mesures concrètes de nature à apporter des réponses aux imperfections réglementaires qui s'étaient cristallisées à l'occasion de l'annonce de la franchisation chez Delhaize. Mais ces imperfections, ces failles dans la législation préexistaient au cas Delhaize, comme on a notamment pu le voir dans le cas de la cession de Makro ou encore de Blokker.
Compte tenu de ces précédents qui, je pense, confirment – et nous en sommes en grande majorité convaincus – la nécessité d'agir, de corriger cette loi et de la compléter, j'ai fait parvenir ces dernières heures aux partenaires sociaux au sein du Conseil National du Travail un projet de texte législatif visant à réformer plusieurs aspects des réglementations en matière de licenciement collectif et de transfert d'entreprise. En cas de licenciement collectif, ces mesures viseront à lutter contre les abus, à protéger l'emploi ainsi que le droit fondamental à l'information et à la consultation des travailleurs et des travailleuses.
Ces mesures le feront tout d'abord en élargissant le champ d'application de la procédure Renault, avec une augmentation de la période de référence de 60 à 120 jours, en assurant également une meilleure prise en compte de l'impact des licenciements collectifs sur les sous-traitants et en rendant obligatoire l'adoption d'un plan social prévoyant des mesures de réintégration sur le marché de l'emploi des travailleurs affectés par un licenciement collectif. Ces propositions avaient d'ores et déjà été mises sur la table des partenaires sociaux par mes prédécesseurs.
J'ai complété ces propositions par une série d'autres éléments qui visent notamment les situations de transfert conventionnel d'entreprise traditionnellement réglementées par la CCT 32bis. Dans ce cadre, il est prévu tout d'abord d'établir une obligation supplémentaire d'information du cessionnaire vis-à-vis des travailleuses et des travailleurs qu'il compte reprendre afin de clarifier les éléments relatifs à leurs horaires de travail, leurs conditions de travail et aux rémunérations.
Si ces informations ne sont pas complètes, ne sont pas transmises ou si elles sont fausses, il y aurait des sanctions à la clef. Deuxièmement, il est prévu d'instaurer une solidarité temporaire entre l'employeur cédant vis-à-vis des dettes dues aux travailleurs suite au transfert.
C'est clairement une réponse à ce que nous avons vécu avec les travailleuses et travailleurs de chez Makro qui ont dû faire appel au fonds de fermeture des entreprises pour n'obtenir malheureusement qu'une indemnisation forfaitaire et plafonnée qui ne les a pas indemnisés à hauteur de ce qui leur aurait été normalement dû.
Une série de réponses, de corrections et d'approfondissements sont soumis maintenant aux partenaires sociaux au sein du Conseil National du Travail.
02.06 Chanelle Bonaventure (PS): Monsieur le ministre, j’entends que vous avez pris vos responsabilités et posé des actes. Les travailleuses et les travailleurs avaient besoin d’un signal clair, qui redonne des perspectives; votre réponse en est un.
C’est toute la société qui avait besoin de ce signal. Les directions d’entreprise aussi doivent l’entendre. Le monde ne leur appartient pas. Sans leurs travailleurs, que sont-elles? Qui réassortit les rayons? Qui tient les caisses? Qui transporte les palettes de marchandises?
Le respect de la négociation collective n’est pas une option. C’est la condition de la paix sociale. Les grandes multinationales ne peuvent pas faire de leur vision un modèle de société.
Monsieur le ministre, nous serons jusqu’au bout avec les travailleurs et les travailleuses pour défendre un monde où le travail est reconnu pour sa valeur et où celles et ceux qui travaillent sont respectés.
02.07 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Tout d’abord, pour ce qui concerne votre action passée, vous vous défendez d’avoir agi tardivement, avec notamment la nomination de ce conciliateur social. Force est de constater que, oui, vous avez attendu la demande expresse de la direction de Delhaize pour nommer ce conciliateur social, alors que vous auriez très bien pu le faire d’initiative. Vous l’aviez encore dit en commission à l’époque.
Ensuite, sur votre action future, vous nous annoncez un projet de loi qui visera enfin à étendre la procédure Renault. Bien évidemment, je m’en réjouis, mais je me pose des questions pour le futur. Notamment, allez-vous être soutenu par vos partenaires de la majorité? Ce sera tout l’enjeu. L’autre enjeu sera de voir si cette procédure Renault pourra s’appliquer aux travailleurs de Delhaize qui, aujourd'hui, ne savent pas à quelle sauce ils seront mangés.
02.08 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, het is goed dat u een plan van aanpak hebt, maar zo’n plan is slechts één ding. De uitvoering ervan is uiteraard essentieel. We moeten echt wel aan de slag gaan. Delhaize is maar het topje van de ijsberg, de hele sector staat onder druk. De concurrenten kijken naar u om te weten wat wel en niet kan. Ze kijken ook wel naar hun tegenstanders. We hebben dus nood aan heldere en duidelijke regels. Bedrijven die het spel eerlijk spelen, moeten daarvoor beloond worden. Werknemers die daar werken moeten eerlijke arbeidsvoorwaarden hebben en beschermd worden. Dat is voor Vooruit essentieel.
Mijnheer de minister, u hebt uw keuze gemaakt, maar het is ook tijd dat de andere partijen in dit halfrond een keuze maken. Waar kiezen jullie voor? Kiezen jullie voor multinationals die de gaten in de wetgeving opzoeken of voor gewone werkende mensen? Vooruit heeft allang zijn keuze gemaakt.
02.09 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, maak ons niets wijs. U hebt niet geantwoord op de enige vraag die ik heb gesteld. U bent er professioneel omheen gefietst. De wet die volgende week voorligt, is gewoon een sluipende aanval op ons stakingsrecht. U werkt hier gewoon mee aan het monddood maken van het middenveld en de vakbonden. Zal dit het bilan zijn van deze vivaldiregering? Van de liberalen weten we dat zij de vakbonden willen aanpakken. Wilt u herinnerd worden als deel van een vivaldiregering die sociale actie criminaliseerde? Eén ding moet duidelijk zijn: syndicalisten zijn geen terroristen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
03.01 Catherine Fonck (Les Engagés): Monsieur le ministre, en lisant ce matin dans les pages de L'Avenir l'appel du papa d'une jeune fille de 15 ans qui dénonce le refus d'une assurance hospitalisation mutualiste de rembourser les frais d'hospitalisation suite à une tentative de suicide, et parce qu'il s'agit d'une tentative de suicide, j'étais profondément choquée. C'est une véritable double peine pour cette jeune fille et pour ses parents. Après le choc de la tentative de suicide, on impose le choc de la facture aux parents et même une forme de culpabilisation supplémentaire à cette jeune fille suite aux conséquences financières de son acte.
Les compagnies d'assurance refusent d'intervenir parce que leurs polices excluent la couverture d'actes intentionnels. Les assurances considèrent donc que les tentatives de suicide, y compris celles des mineurs, constituent des actes intentionnels. C'est comme si ces actes étaient délibérés, choisis! C'est choquant! C'est choquant mais c'est aussi incompréhensible. C'est d'ailleurs nier tout ce que la science nous enseigne sur la santé mentale!
Monsieur le ministre, il faut d'urgence mettre fin à ces exclusions!
Vous avez déjà été interrogé il y a un an par notre collègue Els Van Hoof et vous aviez alors évoqué la réalisation d'une étude par le KCE. Il y a trois mois, vous avez annoncé en discuter avec le ministre de la Santé.
Monsieur le ministre, où en est-on? Qu'attend-on? Comment peut-on encore en 2023 accepter que la santé mentale ne soit pas considérée comme un problème de santé et uniquement de santé?
Une proposition de loi de Mme Van Hoof est sur la table de la Chambre. Elle permettrait de répondre à cette question en excluant l'exclusion des tentatives de suicide des assurances hospitalisation. Y êtes-vous favorable? Pour moi, c'est une évidence!
03.02 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, Juan est le papa d'une adolescente de 15 ans. Il l'élève seul. Un jour, c'est le drame. Sa fille tente de mettre fin à ses jours, en proie à un mal-être qu'elle n'arrive pas à apaiser, comme de nombreux jeunes de son âge aujourd'hui. Elle passe alors neuf jours à l'hôpital de la Citadelle où tous les soins nécessaires lui sont prodigués: des traitements médicamenteux mais aussi des soins psychologiques. Une prise en charge globale qui devra se poursuivre pendant de longs mois après sa sortie de l'hôpital.
Une épreuve évidemment douloureuse pour ce père et sa fille, qui sera suivie d'une seconde peine: la facture de l'hôpital. Le papa fait appel à son assurance hospitalisation pour être remboursé des frais que l'INAMI ne prend pas directement à sa charge. Et là, c'est l'incompréhension car il s'entend dire qu'il devra débourser cette somme lui-même parce que le suicide fait partie des clauses d'exclusion de son contrat.
Comment comprendre cela, alors que le gouvernement a pris des mesures importantes pour lutter contre l'exclusion en matière d'assurances? Comment admettre ce fait à l'heure où on a enfin pris conscience que la santé mentale doit être mise sur le même pied que la santé physique, en y investissant les moyens nécessaires? Comment admettre aujourd'hui que les assurances fassent encore subir cette double peine aux familles?
Monsieur le ministre, êtes-vous d'accord avec moi pour dire que des mesures législatives sont nécessaires pour empêcher les assureurs de pratiquer des exclusions aussi choquantes?
03.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames les députées, je vous remercie pour cette question importante, traitant d'un sujet de santé mentale et, donc, de santé publique. Cette question de société entraîne des conséquences terribles, aussi bien d'un point de vue individuel que collectif. En tant que représentants politiques au sein de cette Assemblée, nous devons considérer ce problème comme un enjeu collectif, et pas seulement individuel.
En ce domaine, les assureurs doivent assumer leurs responsabilités sociétales, comme en d'autres circonstances. Or certains d'entre eux n'en tiennent pas compte – et ce, sur deux plans. Tout d'abord, ils demandent le versement de primes plus élevées, voire refusent l'accès de citoyens ayant malheureusement tenté de se suicider – en raison de troubles psychiques – à certaines couvertures. Ensuite, de nombreux assureurs refusent de couvrir les frais d'hospitalisation en cours de contrat, en invoquant la clause d'exclusion de l'assurance hospitalisation. Vous avez, du reste, évoqué un cas rapporté par la presse aujourd'hui.
S'agissant du premier point, j'avais pu répondre à plusieurs questions, notamment à celle de la députée Van Hoof, en séance plénière et en commission.
Plus généralement, en ce qui concerne les affections psychiques et la question du droit à l'oubli, j'ai consulté le ministre Vandenbroucke et le Centre Fédéral d'Expertise des Soins de Santé (KCE). Malheureusement, les maladies mentales ne font pas partie du programme d'études actuel de ce dernier, notamment en raison du manque de données disponibles. Comme vous le savez, les sujets d'étude du KCE ont été déterminés à la suite d'un appel lancé en décembre 2020 et d'une évaluation par un jury, destinée à retenir les thèmes les plus pertinents. Ainsi, après son étude sur le diabète de type 1, le KCE devrait se pencher sur le cancer de la thyroïde, le mélanome de type 1 et/ou le VIH. Cela étant, comme vous le savez également, pour la suite, un nouvel appel à propositions devrait être organisé au plus tôt en 2024. À ce moment, les affections psychiques pourraient à nouveau être considérées dans son programme d'études.
Pour ce qui est du refus des compagnies d'assurance de couvrir les frais d'hospitalisation en cours de contrat dans le cas d'une tentative de suicide, ce problème ne m'avait jusque-là pas encore été relaté mais, effectivement, sur la base du cas qui a fait l'objet d'une couverture médiatique aujourd'hui, je pense que l'on doit rappeler aux compagnies d'assurance qu'elles ont un rôle sociétal à jouer.
J'entends également soumettre ce point à l'avis de la Commission des assurances – où, comme vous le savez, siègent à la fois des représentants des consommateurs et des représentants des compagnies d'assurance – afin de pouvoir en clarifier les tenants et aboutissants, et ce avant de lancer une éventuelle initiative réglementaire et/ou législative.
Je souhaite aussi soumettre la question de l'opportunité d'interdire la prise en compte d'une tentative de suicide dans la décision de couverture et du prix de l'assurance. En effet, même si le risque est peut-être plus élevé pour une personne qui aurait d'ores et déjà tenté d'attenter à ses jours, je pense – tout comme vous – qu'on ne peut pas infliger de double peine, tant à la personne elle-même qu'à son entourage.
C'est donc une problématique que nous devons régler dans les prochains mois.
03.04 Catherine Fonck (Les Engagés): Monsieur le ministre, j’entends bien vos propos et je vous remercie pour votre réponse. En même temps, soyons un peu honnêtes! On ne va pas attendre une étude qui ne pourra démontrer autre chose que la conclusion qui suit: la santé mentale est une question de santé et uniquement de santé, et doit donc être considérée comme telle. Discuter avec les assurances, leur demander d’assumer leur rôle sociétal, etc., ce sont beaucoup de mots mais ce n’est pas ainsi que les choses vont réellement changer. Oui, je pense que nous devons légiférer et légiférer sans tarder pour exclure ces exclusions des tentatives de suicide ou des suicides des assurances hospitalisation. Cela ne représente d’ailleurs aucun coût pour le budget de l’État. En outre, du côté des assurances, faut-il rappeler ici qu’elles ont aussi déjà bénéficié de toute une série de mesures favorables ces dernières années. Imposons l’évidence! La santé mentale est une question de santé publique (…)
03.05 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, il est difficile de comprendre qu’aujourd’hui encore, quand vous vous rendez chez l’assureur pour conclure un contrat, il vous interroge pour savoir si vous avez une psychose ou si vous avez déjà fait une tentative de suicide par le passé. Il est très difficile de comprendre qu’aujourd’hui encore, des assureurs refusent de prendre en charge des prestations de soins qui résultent d’une tentative de suicide. J’entends que vous allez saisir la Commission des assurances et je m’en réjouis. Il est temps, en effet, de combler un vide juridique. Quelles que soient les motivations qui ont amené la personne à l’hôpital, l’INAMI prend en charge ses frais de santé. Il devrait en être de même pour l’assurance s’agissant des prestations résultant d’un suicide ou d’une tentative de suicide.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, toen het wetsontwerp tot hervorming van de energiefactuur werd besproken, waarschuwde het Vlaams Belang voor de impact op onze gasfactuur. Niet alleen werden op 1 april van dit jaar de accijnzen, de belastingen op gas opgetrokken – een platte belastingverhoging dus –, tussen de plooien van dezelfde wet werd ook een cliquetsysteem geïnstalleerd.
Wij kennen dat perverse systeem van aan de benzinepomp. Op sluipende wijze worden de belastingen op diesel en benzine zo verhoogd. U hebt een gelijkaardig systeem in stelling gebracht met betrekking tot gas. Wanneer de gasprijs daalt, krijgt de burger die prijsdaling niet volledig doorgerekend, want dan stijgen de accijnzen, de belastingen op gas.
De waarschuwingen van het Vlaams Belang in de commissie werden steeds afgewimpeld door u en de meerderheidspartijen. Nu lezen wij echter in het verslag van het Rekenhof, dat dinsdag werd voorgesteld in de commissie: “De kans bestaat zelfs dat het accijnstarief van gas in het vierde kwartaal verhoogd zal worden. In dat geval voorziet de regelgeving in een verhoging van de accijns voor het verbruik boven het basisverbruik.” Bovendien stelt het Rekenhof dat “ingevolge de Europese btw-richtlijn het verbruik van aardgas vanaf 2030 niet meer kan genieten van een verlaagd btw-tarief”.
Mijnheer de minister, wat is de impact op de begroting van de geschetste accijnsverhoging voor de winter 2023-2024? Met andere woorden, hoeveel geld wilt u nog extra halen uit de zakken van de mensen die zich verwarmen met gas?
Kunt u bevestigen dat de btw op gas tegen 2030 opnieuw zal stijgen naar 21 %? Met andere woorden, is de beloofde permanent verworven btw-verlaging op gas een politieke leugen?
04.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, sinds 1 april bedraagt de btw op onze energiefactuur 6 %, maar hebt u de accijnzen verhoogd. Hoewel de energieprijzen globaal dalen, voelen de mensen dat minder op hun factuur. U passeert namelijk langs de kassa via extra belastingen ten belope van 557 miljoen euro.
Op 1 juli zullen nog 500.000 gezinnen een schok krijgen bij het zien van hun energiefactuur. Zij zullen immers allemaal het sociaal tarief verliezen. We spreken hier opnieuw over 600 miljoen euro uitgaven minder voor u, maar meer voor de mensen. Hun factuur zal immers met ongeveer 1.000 euro per jaar stijgen.
Daarenboven vernemen we deze week van het Rekenhof dat u in de wet rond de accijnsverhoging een mechanisme hebt geschreven dat u toelaat om de accijnzen nogmaals te verhogen als de huidige prijzen op hetzelfde niveau blijven of dalen. U doet dus de prijs driemaal stijgen: op 1 april door de accijnzen, op 1 juli door de mensen het sociaal tarief te doen verliezen en mogelijk nog een derde keer vanaf juli door extra accijnzen.
We lezen ook dat u dat kunt doen, maar niet moet doen. U moet immers in het Staatsblad schrijven dat u dat mechanisme effectief zult activeren. Mijn vraag aan u is dus of u de accijnzen op 1 juli nogmaals zult verhogen.
04.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, collega’s, wij hebben hier een aantal maanden geleden inderdaad de accijnshervorming goedgekeurd. Zij heeft ervoor gezorgd dat er een permanente verlaging is van de btw op gas en elektriciteit van 21 % naar 6 %.
Wij hebben toen ook heel duidelijk aangegeven dat in die hervorming een beschermingsmechanisme was opgenomen dat ervoor zorgt dat de accijnzen op het basisverbruik automatisch dalen wanneer de prijzen op de markt zich boven een bepaalde prijs bevinden. Bij heel hoge marktprijzen zorgen wij ervoor dat wij op de factuur van de mensen onmiddellijk ingrijpen, zodat wij automatisch maar ook gericht ondersteuning kunnen geven aan de mensen en aan hun facturen voor gas en elektriciteit.
Dat beschermingsmechanisme geeft ons vandaag echter ook een flexibel beleidsinstrument dat ons ondersteunt in onze energietransitie. Bij extreem lage prijzen voor enkel aardgas, wat vandaag het geval is, stijgen de accijnzen, niet op het volledige bedrag maar op het meerverbruik, evenredig mee.
Mevrouw Merckx, het spijt mij enorm, maar daarvoor had ik het Rekenhof niet nodig. Ik begrijp niet dat u stelt dat er iets nieuws onder de zon is met het rapport van het Rekenhof. Wij hebben dat hier allemaal bediscussieerd en vastgesteld. Daarvoor hebt u het Rekenhof niet nodig. De discussie daarover is hier al gevoerd.
Mijnheer Vermeersch, u toetert hier voor alle duidelijkheid over belastingverhogingen op de gasfactuur. Dat is toen echter ook heel duidelijk aangegeven. Ik geef voor alle duidelijkheid mee dat het vandaag op een gemiddelde factuur van een gemiddeld gezin over 4 cent per maand gaat. Dus 0,04 euro per maand zou erbij komen op basis van de prijzen van vandaag. Ik ben bereid elk debat aan te gaan, maar enige ernst ter zake is op zijn plaats.
Collega’s, ik verdedig de hervorming die wij hebben doorgevoerd. Het is een hervorming die zorgt voor een prijsbescherming wanneer de prijzen op de markt voor gas en elektriciteit exploderen. Het is echter evenzeer een hervorming die ervoor zorgt dat er een stabiele, voorspelbare en betaalbare fiscaliteit is voor onze gezinnen. Dat is de hervorming die wij hebben voorgesteld. Dat is wat de hervorming vandaag doet. Daar sta ik volmondig achter.
04.04 Wouter Vermeersch (VB): Collega’s, de socialisten van Vooruit hebben de bevolking voorgelogen toen minister Frank Vandenbroucke zei dat de btw-verlaging permanent was, ook voor gas, en toen Conner Rousseau zei dat er geen extra taksen zouden bij komen op onze energiefactuur.
Tenzij de deal die de regering sloot met het Iraanse schurkenregime ook de levering van goedkoop gas omvat, mag de burger een drievoudige belastingverhoging op gas verwachten. Op 1 april zijn de accijnzen al een eerste keer gestegen. Door een gelijkaardig cliquetsysteem als aan de benzinepomp zullen die accijnzen mogelijk nog een tweede keer stijgen voor de winter. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, zal de btw uiteindelijk ook opnieuw stijgen naar 21 %.
Er is een oud Vlaams spreekwoord dat stelt: “Duvelszak is nooit gevuld”. Ook de zakken van de regering raken nooit gevuld, zeker niet als het geld moet blijven stromen naar het buitenland, voor asiel en nog meer migratie. Over een jaar krijgt de kiezer opnieuw de kans om dat te wijzigen. Hoog tijd voor verandering.
04.05 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u spreekt over een beschermingsmechanisme voor de mensen, maar ik noem dat eerder een graaimechanisme van de overheid, want daarop komt het neer. In plaats van dat de mensen hun factuur effectief zien dalen, passeert u langs de kassa en pakt u een deel mee.
Wat zal er op 1 juli gebeuren? Op 1 juli stopt de overwinstbelasting voor ENGIE en verliezen de mensen hun sociaal tarief en zullen ze meer accijnzen moeten betalen. Dat is onjuist. Wat deze regering doet, is multinationals minder laten betalen en mensen meer laten betalen. Daar moet een einde aan komen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05.01 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre des Finances, ce matin, nombre de nos concitoyens ont dû s’étrangler en lisant la presse du jour. En effet, La Libre Belgique titre: "La Vivaldi ouvre une brèche en faveur de la taxation des loyers réels"; et Le Soir de ce lundi titrait ceci: "Fiscalité: 163 milliards d’impôts payés par les Belges en 2022. Le Belge n’a jamais versé autant d’argent à l’État." La Vivaldi est donc en cause dans cet article, et vous particulièrement.
Non content de pouvoir revendiquer la palme d’or de la pression fiscale dans tous les classements internationaux, notre pays se voit épingler dans un titre de presse qui dit, finalement: ce n’est pas encore assez, il faut encore en ajouter.
Comprenez l’agacement, le désarroi, la colère de nos concitoyens qui attendent une vraie réforme fiscale qui n’arrive pas. Ils n’ont jamais autant contribué, et on leur annonce encore de nouveaux impôts.
Un immeuble donné en location, c’est bien souvent le fruit d’une épargne constituée avec des revenus lourdement taxés; c’est le fruit du travail de toute une vie. C’est un petit complément de pension qui permet d’arrondir les fins de mois des personnes qui ont travaillé durant toute leur vie active. Un immeuble donné en location est déjà significativement taxé, avec des droits d’enregistrement, le précompte immobilier, la taxation des revenus sur base du revenu cadastral, ou les droits de succession.
Monsieur le ministre, pourriez-vous rassurer nos concitoyens et expliquer ce que la presse a tenté, avec ses moyens parfois erronés, d’expliquer ce matin? Je vous donne quand même le bénéfice du doute.
Une taxation des loyers réels n’est, selon nous, pas du tout à l’ordre du jour sans une baisse significative de la pression fiscale sur les revenus du travail. J'espère que vous en conviendrez avec moi. Je serai attentive à vos réponses. Je vous remercie.
05.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Chère collègue Marghem, lors du contrôle budgétaire, le gouvernement a décidé d'une mesure procédurale concernant les revenus locatifs résultant d'un usage professionnel. Cette mesure a pour objectif de mieux contrôler le respect de la législation existante. Il n'y a donc aucun changement par rapport à la législation existante. Des informations ne seront demandées au contribuable locataire que lorsque celui-ci indique vouloir bénéficier d'un avantage fiscal du fait de l'utilisation professionnelle d'un bien immobilier.
Je comprends vos préoccupations concernant les propriétaires qui ont conclu un contrat de location privée et qui sont confrontés à un locataire qui rompt le contrat. L'intention n'est évidemment pas de les frapper ou de taxer systématiquement les propriétaires sur l'ensemble de leurs revenus locatifs réels. Je répète que cette mesure vise simplement à mieux respecter la législation existante et à assurer une perception plus correcte et plus efficace, un objectif que, selon moi, nous partageons tous. Je vous remercie.
05.03 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre des Finances, merci pour cette excellente réponse, qui sera de nature à faire comprendre à tout le monde – si ce n'était pas le cas, en lisant la presse – qu'il s'agit d'une mesure administrative dont l'objectif est de préciser le statut des loyers en question, autrement dit les loyers fiscalisés pour que la fiscalité s'exerce de manière juste et correcte sur ces revenus.
Toutefois, nous voudrions saisir cette occasion pour rappeler que nous voulons que votre réforme fiscale advienne, avec une réforme du marché du travail, des pensions et du budget. Sans toutes ces importantes mesures pour renforcer le taux d'emploi, il est illusoire de vouloir mener une politique budgétaire saine, de rehausser le pouvoir d'achat ou de dire qu'on va le faire, de résorber le déficit et de garantir la soutenabilité des pensions.
Nous voulons dès lors, d'une part, tendre vers le principe "brut = net" afin d'accroître le différentiel entre le revenu du travail et le revenu de remplacement et, d'autre part, de baisser les charges patronales sur le salaire brut, ainsi que d'augmenter le salaire poche. On ne peut donner d'une main ce qu'on reprend de l'autre. Monsieur le ministre des Finances, nous souhaitons une baisse globale – je vous le rappellerai encore à de nombreuses reprises – de la pression fiscale, qui s'accroît sans arrêt dans notre pays, et j'espère que vous allez nous écouter.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
06.01 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, comme vous le savez, en Belgique, les comptes d'épargne rapportent très peu. Au mois de mai par exemple, ces taux demeuraient encore très bas dans de nombreuses banques belges, souvent en dessous de 1 %, donc en dessous "du" pourcent. Pourtant, le gouvernement a récemment appelé le secteur à augmenter les taux appliqués aux comptes d'épargne. Une requête rapidement rejetée par les banques.
Notons que la Banque nationale de Belgique (BNB) doit émettre un avis sur la question du relèvement du taux d'épargne au gouvernement au plus tard la semaine prochaine. Des débats sur ces thématiques se sont déjà tenus la semaine dernière avec vous et votre collègue la secrétaire d'État au Budget.
Remarquons également que la Banque centrale européenne, ne cesse, elle, de relever son taux directeur, actuellement fixé à 3,25 %. Les banques en bénéficient mais cela ne se répercute pas ou très peu sur l'épargnant belge.
Enfin, hier, le vice-gouverneur de la BNB a averti le secteur bancaire: "Ne pas mieux rémunérer les économies des Belges, c'est aussi prendre le risque de voir les dépôts fondre. Une source de financement historiquement stable. Ne pas relever les taux sur l'épargne, c'est aussi un risque pour la stabilité financière."
Monsieur le ministre, ma question s'adressait d'abord au ministre Dermagne, car je voulais connaître son avis sur la volonté ou l'absence de volonté du secteur bancaire d'entendre ces appels. En effet, là où d'autres souhaitent un interventionnisme strict des pouvoirs publics, nous sommes et avons toujours été favorables à ce que l'autorégulation par le secteur puisse d'abord se déployer. Je voulais savoir, notamment, si des contacts avec la BNB, mais aussi avec le secteur bancaire dans son ensemble, ont été pris. J'ose supposer que c'est le cas. Le gouvernement planche-t-il sur d'autres mesures, voire sur un plan B, afin d'aider les épargnants? Quel est votre avis sur les déclarations du vice-gouverneur de la BNB?
06.02 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de rente op leningen voor een woning stijgt spectaculair. De rente die de bank zelf krijgt van de Nationale Bank stijgt spectaculair. Wat gebeurt er echter met de rente die de grootbank geeft aan de kleine spaarder? Juist, die blijft bedroevend laag, namelijk 0,6 %, 0,7 % of 0,8 %. Dat verschil is gigantisch en dat is niet eerlijk. Er is 10 miljard euro winst voor de banken en niks voor de kleine spaarder.
Het wordt tijd dat de politiek ingrijpt en de rente voor de gewone spaarder optrekt. We moeten het verschil tussen wat de bank zelf krijgt en wat ze geeft aan de klanten beperken. Het voorstel van Groen en Ecolo is ingediend. Laten we hier nu snel werk van maken. Als de markt niet werkt, dan moet de politiek ingrijpen. De markt werkt niet, collega’s, omdat er een gebrek aan concurrentie is. Mensen veranderen niet snel van bank.
Toch was er een uitzondering. De overheid heeft namelijk zelf een instantie waar mensen terechtkunnen met spaargeld, e-DEPO. Iedereen kan daar terecht. Deze rekening heeft één groot voordeel: de rente volgt de rente op staatspapier. Om dat concreet te maken, in januari bedroeg de rente 2,4 %, in maart 2,9 % en in april 3,1 %. Wij hebben hierover sterk gecommuniceerd en de pers begon het op te pikken. De Standaard schreef in december: “De hoogste rente krijgt u niet bij een bank, maar bij de overheid.” In maart: “e-DEPO haalt meer geld op dan de staatsbon.” Een record aantal spaarders opende een dossier bij e-DEPO en de concurrentie begon eindelijk te werken. De banken werden nerveus, want ze zouden moeten volgen met hun eigen rente. Mijnheer de minister, enkele weken geleden hebt u echter plots de rente op e-DEPO geplafonneerd. De banken zijn opgelucht, de concurrentie is weer weg en opnieuw is de spaarder de pineut.
Mijnheer de minister, spaargeld moet meer opbrengen. Ik vraag u ons voorstel te steunen om de minimumrente van de bank te koppelen aan de rente die ze zelf krijgt en het plafond bij e-DEPO weer weg te nemen.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Collega’s, als ik de heer Vanbesien zo hoor vraag ik mij toch af of hij wel beseft dat hij en zijn partij deel uitmaken van deze regering.
Mijnheer de minister, een West-Vlaamse ondernemer zei mij ooit dat kleine percentjes grote ventjes maken. Hij heeft gelijk. Zelfs de kleinste renteverschillen maken dat de banken in dit land bakken geld verdienen. De renteverschillen in dit land zijn echter helemaal niet klein, ze zijn zelfs heel groot. De banken in dit land houden de rente op spaarboekjes bewust lager dan 1 %, veel lager dan de banken in het buitenland, veel lager dan de rente die ze zelf ontvangen van de Centrale Bank – meer dan 3 % – en veel lager dan de rente op woonleningen van 4 tot 5 %. Door de lage rente verdienen de banken in dit land bakken geld en door diezelfde rente verliezen de spaarders in dit land evenveel bakken geld. Door het aanmodderen van uw regering maakt u de banken dus groot en houdt u de spaarders bewust klein.
Wat hebt u tot nog toe gedaan? U hebt een brief gericht aan de bankensector, zonder enig resultaat. Dit punt stond ook op de agenda van het kernkabinet van vorige week. De federale regering heeft daar beslist om voorafgaand aan een verdere beslissing eerst nog even het advies van de Nationale Bank te vragen. U blijft het blikje dus voor u uit schoppen.
Als u twijfelt aan de stabiliteit van de Belgische banken, dan stel ik voor om gewoon even naar de andere Europese banken te kijken. Deze geven veel hogere rentes zonder dat hun stabiliteit in gevaar komt. De grootste bank van dit land, BNP Paribas Fortis, ooit gered door de Belgische en vooral de Vlaamse belastingbetaler, boekte vorig jaar trouwens een recordwinst van maar liefst 3,2 miljard euro. KBC boekte een nettowinst van 2,9 miljard euro. De grootbanken verdienen dus vele miljarden en delen daarvan niets met hun eigen klanten.
Mijn enige vraag is dan ook wanneer u er eindelijk voor zult zorgen dat de kleine spaarders in dit land datgene krijgen waarop ze recht hebben, namelijk een deftige rente.
06.04 Minister Vincent Van Peteghem: Collega’s, we hebben dat hier vorige week al besproken en deze week opnieuw. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is dat we deze strijd samen voeren en dat we hetzelfde doel voor ogen hebben. We willen namelijk dat de spaarboekjes een hogere rente krijgen. Banken moet zich ervan bewust zijn – dat heb ik ook in mijn brief aan de sector geschreven – dat ze het vertrouwen van de spaarders dreigen te verliezen. Dat vertrouwen is een cruciale factor voor de stabiliteit van ons financiële systeem. Dat is ook de boodschap die de vicegouverneur gisteren heeft meegegeven.
Je suis ouvert à toutes les options pour atteindre cet objectif à condition que la stabilité à long terme de notre système financier soit également prise en compte. Il faut éviter les scénarios dans le cadre desquels les gens ne pourront plus être sûrs que leur épargne est dans de bonnes mains ou qui font exploser notre dette nationale.
Le projet de loi visant à lier le taux d'intérêt minimal au taux directeur est soumis à l'avis de la Banque nationale de Belgique et de la Banque centrale européenne. En tant qu'autorités de contrôle, il appartient à celles-ci d'étudier de manière approfondie si une intervention directe dans la politique en matière de taux d'intérêt présente un risque pour la stabilité financière.
Ik hoor ook het voorstel de rente van de e-DEPO-rekening op te trekken en zo als overheid de banken opnieuw rechtstreeks te beconcurreren. Voor alle duidelijkheid, de e-DEPO-rekening is geen spaarboekje. Zolang de communisten hier niet aan de macht zijn, is de overheid geen bank. De rente op de e-DEPO-rekening wordt betaald door de schatkist. Dit wil zeggen dat die rente betaald wordt met belastinggeld. Ook mensen die hun middelen niet op een e-DEPO-rekening zetten, betalen daaraan mee. Die rente weegt meteen op de staatsschuld van ons land. In de financiële situatie waar ons land nu voor staat, is dit toch iets waar wij ons goed bewust van moeten zijn.
Geachte leden, de mensen rekenen er inderdaad op dat wij onze verantwoordelijkheid opnemen. Laten wij de druk op de banken dus hoog houden. De spaarder verdient inderdaad een hogere spaarrente. Dat is het doel. Maar laten wij ook waakzaam zijn voor beslissingen die ons in de toekomst zuur zouden kunnen opbreken.
06.05 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, il faut absolument maintenir les discussions constructives avec les autorités bancaires afin de protéger l'épargnant et qu'il puisse tirer un profit raisonnable de son épargne grâce à un taux d'intérêt qui le permet.
Rappelons qu'en 2022, les Belges ont pourtant déposé un montant record de 300 milliards d'euros sur les comptes d'épargne. Mais malgré cette somme colossale, une forte inflation continue, le pouvoir d'achat est en chute et l'épargnant belge vit des jours difficiles.
J'entends votre volonté d'agir en faveur des épargnants. Nous attendons avec impatience le rapport prochain de la Banque nationale de Belgique. Nous serions plutôt favorables à une autorégulation du secteur et, évidemment, en faveur d'un meilleur taux d'intérêt pour les épargnants. Nous restons très attentifs à l'évolution de ce dossier. Nous recevons énormément de doléances des citoyens et nous relayons leurs inquiétudes.
06.06 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik ben het in elk geval met u eens dat het de bedoeling blijft dat de banken op korte termijn de rente op het spaargeld drastisch doen stijgen. Ik herhaal: als de markt niet werkt, moet de politiek ingrijpen.
De politiek kan de markt een handje helpen door de voorwaarden van e-DEPO te handhaven zoals zij voorzien waren. U zegt dat dat op de schuld weegt, maar het is ook een financieringsmechanisme van de schuld en het resultaat is dat het de concurrentie met commerciële banken effectief aanscherpt.
Een andere manier is door de kloof tussen de rente die de bank zelf krijgt en de rente die zij geeft aan haar klanten, beperkt te houden. Het wetsvoorstel van Groen en Ecolo daarover is ingediend en wordt volgende week in overweging genomen. Andere fracties hebben ook voorstellen gedaan. De bespreking daarvan moet nu snel volgen in het Parlement. Gedaan met blabla, tijd voor boemboem.
06.07 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, hebt u eind vorige week ook die ploffen gehoord? Het waren de champagnekurken op de hoofdkwartieren van de banken na het kernkabinet van de regering. Wat doet u immers tegen de lage rentes? Brieven schrijven naar de bankenfederaties en studies bestellen bij de Nationale Bank van België; tijdrekken dus.
Er staat meer dan 300 miljard euro op de Belgische spaarboekjes. Iedere week en maand dat er tijd wordt verloren, betekent vele miljoenen en miljarden euro’s die binnenkomen bij de banken. De champagne stroomt stilaan door ramen en deuren bij de grootbanken in het land. Het is hoog tijd, mijnheer de minister, dat u neerdaalt uit uw ivoren Financietoren en eindelijk de belangen van de kleine spaarders in het land gaat verdedigen. Steek uw voet tussen de deur bij de banken, zet keiharde druk en verhoog nu eindelijk de minimumrente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ons land is een zorgstaat. Over het algemeen zijn we ook goed in de zorg voor onze zieken, maar ik blijf het hartverscheurend vinden dat ouders van patiënten in nood telkens naar de pers moeten trekken en blijkbaar niet op u kunnen rekenen om hun kind meer levenskwaliteit te geven. Hun medicijnen worden niet terugbetaald en ze moeten zelfs een beroep doen op de goedheid van medeburgers om geld te verzamelen. Dat is toch niet normaal in een zorgstaat als de onze.
We hadden eerst Pia. Dan hadden we William. Vandaag hebben we Mauro. Pia had geluk, want zij had ouders die centen hebben verzameld. Mauro lijdt aan de ziekte van Duchenne en is drie jaar. William is ondertussen helaas overleden. Voor Mauro is er een medicijn dat zijn leven kwaliteitsvoller zou maken. Dat wordt terugbetaald in elk land in Europa, behalve in België en Denemarken.
Het verhaal van Mauro illustreert de impasse waarin ons land op het vlak van innovatieve geneesmiddelen verkeert. Ik heb het er al zo vaak met u over gehad. Ik heb ook al heel wat voorstellen gedaan. Telkens start u wel onderhandelingen, maar die lopen dan af en u komt niet met oplossingen.
Kunnen wij als zorgstaat patiënten zoals Mauro in de kou laten staan, mijnheer de minister? U hebt nog een jaar in deze legislatuur om de achterstand in de toegang tot innovatieve medicatie voor patiënten aan te pakken. U hebt beloofd om met een farmapact te komen dat de toegang tot innovatieve medicatie echt zou verbeteren. U kwam met een magere speerpuntennota, maar we zien geen oplossingen. We zien geen vooruitgang, ook al toont u goede wil. Op niet zoveel kilometers hiervandaan, in Duitsland en Nederland, worden patiënten wel geholpen.
Mijnheer de minister, wanneer zult u wel met resultaten komen en ervoor zorgen dat onze patiënten wel toegang tot innovatieve medicatie hebben?
07.02 Minister Frank Vandenbroucke: Het verhaal van Mauro is inderdaad bijzonder droevig. Men moet wel de waarheid vertellen over wat het bedrijf doet. Dit medicament werd al vier keer ter discussie aangeboden in de organen die daarover beslissen. Al vier keer heeft men gezegd dat het zeer onzeker is of het medicament wel een gunstig effect heeft. Het bedrijf vraagt bovendien een buitengewoon hoge prijs. Al vier keer heeft men gezegd dat dat niet gaat.
Ik heb gezegd dat ik confidentieel wil onderhandelen, maar dat het bedrijf de prijs zeer betekenisvol moet doen dalen. Het is immers zo onzeker of het eigenlijk wel werkt. Als dat bedrijf dat dan niet doet, wie is er dan onmenselijk? Het bedrijf, natuurlijk. Het is immers enkel geïnteresseerd in winst.
In vele Europese landen heeft men inderdaad collega’s overtuigd. Ik weet echter niet aan welke voorwaarden dat gebeurd is. Ik kan wel zeggen dat het medicijn in de Verenigde Staten niet eens erkend is. We moeten daarover dan toch eens nadenken.
Ik heb ook gezegd dat, wanneer dat bedrijf met betere resultaten komt, we het gesprek onmiddellijk opnieuw zullen opstarten. Men moet ook eerlijk zijn tegen ouders en hun kinderen. Het is des te erger dat men uit winstbejag mensen iets zeer onzekers voorspiegelt.
We moeten natuurlijk komen tot procedures die toelaten dat, als er bewijs is of kan worden geleverd dat een medicijn werkt, het snel ter beschikking is. Ik onderhandel over zeer concrete oplossingen, die ik op tafel heb gelegd voor de farmaceutische industrie, maar de farmaceutische industrie moet ook eens een stap zetten.
De sector schrijft immers mooi pamfletten vol over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat ze dan maar eens bewijzen dat ze die opnemen.
07.03 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, met dogma’s en koppigheid zullen wij er echt niet komen. Het is wetenschappelijk bewezen dat patiënten met de ziekte van Duchenne dankzij het medicijn langer kunnen lopen en beter ademen. Beter ademen is de keuze tussen leven of dood, want de patiënt die lijdt aan de ziekte van Duchenne, eindigt aan de ventilator, aan de ademhalingshulp. Dat hoef ik u niet te herhalen. Dat u of uw diensten meer zouden weten dan het EMA, het Europees Geneesmiddelenagentschap, hét instituut dat over de wetenschappelijke evidentie beslist, wist ik tot vandaag nog niet.
Mijnheer de minister, ik heb voor u 234 miljoen aan federale verspillingen blootgelegd, wat overeenstemt met 250 miljoen jaar therapie voor patiënten als Mauro. Vindt u dat verantwoord? Ik alvast niet. Wij moeten dus zoeken naar oplossingen en daarvoor moet u zich baseren op de wetenschap en samenwerken met de farmasector. Dan zullen patiënten oplossingen ter beschikking krijgen en geholpen worden.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Justitie in België: diefstal van eten om te kunnen
overleven wordt bestraft met 20 maanden opsluiting in de gevangenis. Voor
diefstal uit offerblokken in kerken krijgt men 12 maanden gevangenisstraf.
Arbeiders die vechten voor hun baan bij Delhaize en die picknicken op straat
krijgen tot 1.000 euro boete. De dood van een jonge arbeiderszoon met
Senegalese roots veroorzaken, wordt bestraft met een werkstraf van 300 uur en
een boete van 400 euro, maar niet met een gevangenisstraf. Voor het veroorzaken
van de dood van Sandia Dia krijgen de verantwoordelijken geen gevangenisstraf.
Zij krijgen hierdoor dus zelfs geen strafblad, mijnheer de minister. Zelfs geen
strafblad! Hoe kunt u dat verklaren? Hoe kunt u zeggen dat er geen
klassenjustitie is in België? Als de dood van Sanda Dia ons allen zo diep heeft
geraakt, dan is dat omdat die de vinger op de wonde heeft gelegd. Sanda Dia was een arbeiderszoon. Sanda Dia était un fils de la classe
ouvrière.
Degenen die verantwoordelijk zijn voor zijn dood zijn de kinderen van de Vlaamse elite, de zonen van de bankiers, de zonen van de zakenlui, de zonen van de rechters. De zonen van de elite worden door zo’n ritueel met de Reuzegommers klaargestoomd om de economische elite van ons land te worden. De zonen van de elite worden klaargestoomd om hard te kunnen zijn met de volkse lagen van onze samenleving. Sanda Dia lag nog in het ziekenhuis toen de jongeren van de Reuzogomfamilie al met de advocaten aan de lijn hingen.
Hoe kunt u nog zeggen dat er geen klassenjustitie is in België?
08.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Hedebouw, ik heb de kans gehad om met de broer en de schoonzus persoonlijk te spreken. Waar ik heel veel respect voor heb, is hun waardigheid, hun sereniteit. Zij hebben Sanda Dia verloren in verschrikkelijke omstandigheden en toch zijn zij niet uit op wraak, neen, zij vragen geen gevangenisstraf. Ze willen vooral de waarheid horen van zij die de waarheid kennen.
Voor die nabestaanden moeten we sereniteit opbrengen, zeker hier. Die sereniteit moet vertrekken vanuit de bescheidenheid dat noch u, noch ik het dossier volledig kennen. Een arrest van 118 pagina’s laat zich niet samenvatten in een tweet, laat staan dat het doxing rechtvaardigt. Doxing is strafbaar in ons land. In dit halfrond, in het Parlement, in het Huis van de democratie, mogen wij ons niet laten verleiden tot een soort van tiktokjustitie waarbij men zoals de Romeinen de duim omhoog of omlaag steekt om iemand te veroordelen.
De verontwaardiging van de mensen mogen we echter niet zomaar naast ons neerleggen. Daarom moet Justitie blijven uitleggen wat er precies in dat arrest staat. Om die reden blijven wij investeren in vonnisvoorlichters.
Mijnheer Hedebouw, ik aanvaard echter niet dat u die verontwaardiging misbruikt voor uw riedeltje over een klassenstrijd, want dat is onzin. De Belgische Justitie vervolgt Europese parlementsleden. Is dat klassenjustitie? De CEO van een groot pakjesbedrijf wordt opgesloten voor vermoedens van mensenhandel. Is dat klassenjustitie?
Wik dus uw woorden en speel uw rol als parlementslid in een rechtsstaat, niet in een autoritair regime. En doe dat niet voor mij, maar uit respect voor de nabestaanden.
08.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u hebt het over respect. Iedereen in dit halfrond weet dat als het andersom was geweest, als het volkse jongeren met een migratieachtergrond waren geweest en als het de elite was geweest die had afgezien, dan was het oordeel natuurlijk anders geweest. Het is daarom dat er in de samenleving iets heel hard naar boven aan het komen is. Het is klassenjustitie. U weet dat.
Ik wil vandaag aan Sanda’s ouders, familieleden en vrienden, aan alle kinderen van arbeiders in dit land en aan alle jongeren van buitenlandse afkomst heel duidelijk zeggen dat wij er alles aan zullen doen om deze klassenjustitie te stoppen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Franky Demon (cd&v): Mijnheer de minister, er zijn nog zekerheden in het leven. Als de temperaturen stijgen en de zon wat meer schijnt, worden we geconfronteerd met rellen en geweld in onze recreatiedomeinen. Sommige jongeren reizen vanuit Brussel naar onder meer Gent, met maar één doel: keet schoppen in die recreatiedomeinen.
Het wordt hoog tijd dat we dit fenomeen definitief de wereld uit helpen. Minister Verlinden heeft met haar rondzendbrief een waardevol initiatief genomen, maar er is meer nodig. Er moet een veiligheidswet voor recreatiedomeinen komen, een allesomvattend kader met gepaste sancties voor ongepast gedrag. Mijn wetsvoorstel is klaar, met de mogelijkheid om een nationaal domeinverbod op te leggen: wie het op het ene domein verprutst, heeft mijns inziens op een ander domein niets meer te zoeken. Laten we daar als Parlement en regering samen werk van maken.
Zolang die wet er echter niet is, moeten we roeien met de riemen die we hebben en moeten we werk maken van een snelle strafrechtelijke vervolging van deze relschoppers. Mijnheer de minister, er is nood aan een duidelijk signaal van Justitie waaruit blijkt dat we dit gedrag niet accepteren. De mogelijkheden bestaan om snelrecht toe te passen op dit soort criminaliteit. De parketten moeten ze nu alleen nog willen toepassen en daar knelt het schoentje. In uw beleidsnota werd vermeld dat er mensen zouden worden aangeworven om het snelrecht in praktijk te brengen. Waar wachten we nog op?
Mijnheer de minister, wat is het vervolgingsbeleid van de parketten ten aanzien van geweld in de recreatiedomeinen? Wordt het snelrecht toegepast? Welke bijkomende maatregelen zult u als minister van Justitie nemen om een duidelijk signaal te geven aan de keetschoppers, dat zal bijdragen aan de strijd tegen dit verwerpelijk fenomeen?
09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Demon, het is inderdaad niet aanvaardbaar dat enkelingen het plezier van anderen vergallen, wat ervoor zorgt dat ouders vrezen dat hun kinderen niet meer naar die recreatiedomeinen durven te gaan.
Justitie treedt op bij strafbare feiten. Denk maar aan de incidenten in Blankenberge in de zomer van 2020. De betrokken mensen zijn voor de rechter gebracht.
Justitie spreekt ook gerechtelijke stadionverboden uit naar aanleiding van incidenten bij voetbalwedstrijden. Denk maar aan die man die een vuurpijl gooide in het vak van de bezoekende supporters tijdens de match Beerschot-Antwerp. Hij is aangehouden en intussen ook vervolgd.
Wij hebben intussen in zowat elk arrondissement snelrechtkamers. Wij zijn ook van plan de desbetreffende artikelen in het Wetboek van Strafvordering te hervormen.
Maar het is natuurlijk beter dat wij dit soort crimineel gedrag weten te voorkomen; liefst niet door van onze recreatiedomeinen een soort versterkte burchten te maken, maar wel door de amokmakers te viseren. Die amokmakers, die casseurs, moeten wij hard aanpakken, net zoals ik mijn verantwoordelijkheid opneem om sujetten aan te pakken die misbruik maken van betogingen om zwaar geweld te plegen tegen de politie en tegen goederen.
Daarom, collega Demon, zal Justitie strafbare feiten blijven aanpakken. Daarom zal ik mijn collega van Binnenlandse Zaken steunen in het uitwerken van een reglementair kader.
09.03 Franky Demon (cd&v): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij zijn het duidelijk eens over enkele zaken, namelijk dat wij amokmakers moeten viseren en dat er voor die mensen geen plaats is in onze recreatiedomeinen.
U zult proberen de recreatiedomeinen op te nemen in het snelrecht. Dat zou geen goede stap zijn. Als we er samen aan werken en snel kunnen optreden, ben ik ervan overtuigd dat geen enkele amokmaker nog een plaats vindt in de recreatiedomeinen in Vlaanderen of België. Het gaat om één strijd van de regering samen met het Parlement.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, welkom terug en proficiat. Al twintig jaar kunnen lgbti-mensen in ons land die elkaar graag zien dat vieren. Zij kunnen hun liefde bezegelen door te trouwen. Dat is een echte mijlpaal waarvoor wij, de liberalen, heel hard hebben gestreden. Er waren toen in het halfrond parlementsleden die zich hebben onthouden en zelfs leden die hebben tegengestemd, waaronder de voltallige Vlaams Blokfractie.
Wij vieren vandaag, maar wij moeten ook waakzaam blijven, want wij zijn er nog niet. Het geweld tegen lgbti+-mensen neemt vandaag, ook in ons land, nog altijd toe. Dat zien wij ook in Europa en elders. Een opmerkelijke doorbraak zien wij in Letland, waar er voor het eerst een homoseksuele president werd verkozen. Dat is een belangrijke stap om acceptatie te bevorderen en barrières te doorbreken in een land waar de regenbooggemeenschap historisch gezien te maken heeft gehad met uitdagingen en discriminatie.
Het volstaat ook om te kijken naar wat er zich vandaag afspeelt in Oeganda, een partnerland van België en de zesde grootste ontvanger van ontwikkelingshulp. Oeganda heeft zonet een wet goedgekeurd waardoor men de doodstraf kan krijgen als men houdt van iemand van hetzelfde geslacht. Die wet schendt niet alleen de fundamentele rechten van de lgbti+-gemeenschap, maar bedreigt ook hun veiligheid, hun welzijn en hun basiswaardigheid.
Mijn vraag voor u op deze twintigste verjaardag van het homohuwelijk is heel eenvoudig, mijnheer de minister. Welke stappen zal de regering ondernemen om de gelijkheid van lgbti+-personen in ons land en de rest van de wereld te verbeteren?
10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, wij mogen hier inderdaad trots op zijn. Het is vandaag dag op dag twintig jaar geleden dat wij als tweede land ter wereld het homohuwelijk toelieten. Ik had toen het voorrecht om het mee te bespreken in het Parlement en om het goed te keuren. Het heeft er inderdaad voor gezorgd dat de verdraagzaamheid ten aanzien van de holebigemeenschap is toegenomen.
Het is voor de regering belangrijk dat elke persoon gelijke rechten heeft, dus ook iedereen van de lgbtq-gemeenschap. Volgende week zullen wij in de commissie voor Justitie de transgenderwet versoepelen, zodat transgenders gemakkelijker hun geslacht kunnen laten wijzigen in overeenstemming met hun genderidentiteit. Collega, ik voorspel echter nu al dat sommige parlementsleden daarover geringschattend zullen doen. Twintig jaar geleden deden bepaalde mensen ook geringschattend over homo’s.
Daarom is het homohuwelijk een startpunt geweest maar is het geen eindpunt. Homohaat blijft namelijk een fundamenteel probleem in onze samenleving. Daarom heb ik het Strafwetboek laten aanpassen en heb ik het als een verzwarende factor laten opnemen voor alle misdrijven.
Collega’s, ook ouderschap blijft een probleem. Twee vaders die ouder willen worden, hebben een fundamenteel probleem in ons land. Tenzij ze kiezen voor een ellenlange adoptieprocedure hangt het af van de gemeente, van de woonplaats, om dat te kunnen doen. Daarom wil ik het Burgerlijk Wetboek laten aanpassen om ook meevaderschap mogelijk te maken in ons land.
Inderdaad, ook op internationaal vlak is er nog heel veel werk te doen. Intussen erkennen 37 landen in de wereld het homohuwelijk; slechts 37 landen. Kijk inderdaad maar naar Oeganda. Daarom moeten wij daarop streng blijven reageren en moeten wij maatregelen durven nemen. Wij moeten effectieve maatregelen durven nemen tegen die vormen van onverdraagzaamheid.
Wij staan vandaag niet voor niets op de tweede plaats wereldwijd met betrekking tot lgbtq-rechten. Ik hoop dat iedereen van u daar terecht trots op kan zijn.
10.03 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, zoals u aangeeft heeft ons land indertijd inderdaad gepionierd, als tweede land waar het homohuwelijk werd toegelaten. We mogen en moeten daar fier op zijn. De Rainbow Index bevestigt de reputatie van België op het vlak van gelijkheid en inclusiviteit, maar zoals u terecht zegt, is er nog werk aan de winkel in dit land.
Het is goed dat de transgenderwet er komt, maar er moeten nog heel wat andere acties worden ondernomen. Een tweetal weken geleden heb ik de staatssecretaris bevraagd over conversietherapie. Ook daarrond moeten we zeker nog stappen zetten. We zagen deze week de haatreacties op het Amerikaanse draagmoederschapstraject van de bekende professor T’Sjoen en zijn man. Die reacties zijn onaanvaardbaar en hartverscheurend. We moeten ook werk maken van een wettelijk kader voor het draagmoederschap, waarbij homokoppels, maar ook alleenstaanden, niet worden uitgesloten.
Tegen alle conservatieve stemmen die gelijke rechten bedreigen willen wij luid en duidelijk zeggen dat wij nooit zullen toestaan dat vrijheden worden afgenomen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
11.01 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, madame la ministre, je voudrais, tout d'abord, remercier chaleureusement l'ensemble des services de secours qui se sont, une nouvelle fois, mobilisés pour assurer une mission très périlleuse. Je salue leur courage, leur détermination face à un phénomène que nous allons malheureusement sans doute voir se répéter dans les années à venir.
Il est ici question des Fagnes, de la province de Liège, mais aussi de La Roche-en-Ardenne où des incendies se sont déclarés. Dans les Fagnes, 150 à 200 hectares de forêt sont partis en fumée entraînant la désolation complète de tous les amoureux de cette nature particulièrement attractive et diversifiée.
La question centrale qui se pose est de savoir si nos services de secours sont suffisamment équipés pour faire face à des incendies qui risquent de se reproduire avec le changement climatique. La réponse est évidemment non. Je ne suis pas la seule à le dire. Les services de secours sur place et différents ministres à d'autres niveaux de pouvoir ont fait savoir qu'ils n'étaient pas équipés pour faire face à de tels évènements.
Nous ne sommes donc une nouvelle fois pas suffisamment équipés, aurais-je tendance à dire. Nous n'avons pas la culture du risque avec un volet incendie de forêt. Nous n'avons pas de matériel suffisant ou il est trop désuet. Nous n'avons pas de personnel assez formé pour intervenir à l'occasion de ce type de catastrophe.
Madame la ministre, il y a quelques semaines, les services de secours manifestaient pour réclamer davantage de moyens, pour réclamer du matériel. Pourriez-vous nous dire, aujourd'hui, très concrètement ce que vous allez mettre en place pour éviter que de tels évènements prennent une telle ampleur?
11.02 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, ma région brûle! Il n'aura pas fallu attendre l'été pour que les flammes ravagent déjà les Hautes Fagnes. Ce n'est pas sans nous rappeler les 1000 hectares déjà partis en fumée en 2011.
Depuis lundi soir, les pompiers des zones de secours Vesdre-Hoëgne & Plateau et de la Communauté germanophone luttent âprement contre de violents incendies dans les Fagnes. Mais les collègues ardennais aussi essaient tant bien que mal de contenir un feu de forêt qui s'est déclaré hier.
Au total, dans les Fagnes, ce ne sont pas moins de 170 hectares de végétation qui sont partis en fumée. Si l'incendie semble aujourd'hui maîtrisé, c'est grâce aux pompiers belges et allemands qui sont sur place accompagnés de la Protection civile. Je tiens évidemment à saluer le travail accompli. C'est une occasion supplémentaire de rappeler à quel point ils sont indispensables et méritent d'être davantage soutenus par le monde politique.
Pourtant, les dysfonctionnements sont encore à déplorer. Les procédures sont trop longues et nos pompiers manquent de matériel. Un exemple criant est celui des hélicoptères. Alors que des centaines d'hectares brûlent, les pompiers ont reçu le renfort de deux hélicoptères de la police fédérale. Problème, un seul disposait du matériel nécessaire pour lutter contre un incendie. Un seul hélicoptère pour 170 hectares, madame la ministre!
Qu'à cela ne tienne, les autorités locales ont demandé le support d'un hélicoptère allemand. Mais cet hélicoptère n'est jamais arrivé. En effet, pour une telle demande, il aurait fallu que la phase de crise provinciale et votre aval soient donnés. À chaque grand feu, l'histoire se répète! La demande d'aide internationale est bloquée. C'est une demi-journée de perdue, douze heures! À l'échelle d'une crise, c'est trop long.
Madame la ministre, n'avons-nous rien retenu des leçons des inondations? Pourquoi un appui étranger n'a-t-il pas pu être rendu possible? En raison du dérèglement climatique, de telles catastrophes sont amenées à se multiplier. Que prévoyez-vous pour y faire face? Ne serait-il pas temps de munir la sécurité civile d'un hélicoptère équipé pour lutter contre le feu?
11.03 Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, en ce moment même, nos pompiers veillent à ce que le feu ne reprenne pas dans les forêts de la région des Fagnes, de La Roche-en-Ardenne mais également dans une réserve naturelle près d’Anvers. J’ai vu cela dans le courant de la journée. J’aimerais vraiment saluer le travail de toutes celles et de tous ceux qui ont permis que la situation soit sous contrôle aujourd’hui. Malheureusement, des hectares sont partis en fumée. C’est particulièrement inquiétant parce que nous ne sommes encore qu’au printemps et qu’il est assez inhabituel de voir autant de feux de forêts démarrer à ce moment-ci de l’année dans notre pays. C’est certainement encore une des conséquences du dérèglement climatique qui, décidément, est générateur de beaucoup de catastrophes, même dans nos régions. Plus globalement, aujourd'hui, on constate une augmentation du nombre de feux de forêts un peu partout en Europe.
Dans ce contexte, madame la ministre, je pense qu’il est de notre devoir de donner à nos services de sécurité civile les moyens de combattre ce nouveau phénomène. Pouvez-vous nous faire le point sur l’appui qui a été donné aux zones de secours et à la Protection civile pour faire face aux incendies de ces derniers jours? Pouvez-vous nous faire le point sur les initiatives que vous avez prises au niveau de vos services, de la Protection civile et des pompiers pour mieux combattre le phénomène? Enfin, y a-t-il eu des initiatives de solidarité européenne en la matière?
11.04 Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, permettez-moi également de remercier les services de secours et de sécurité, pompiers, Protection civile et détachement aérien de la police fédérale pour leur intervention parfaitement adéquate. Ils ont été capables de lutter efficacement contre l'incendie dans la zone difficilement accessible que sont les Hautes Fagnes mais également à La Roche-en-Ardenne et actuellement à Anvers, tout en restant vigilants aux éventuels embrasements ou nouveaux foyers.
Les violents incendies de forêt et en milieu naturel ne sont malheureusement pas des événements rares. Avec l'augmentation des températures et la modification des modèles de précipitations, nos forêts et milieux naturels deviennent plus vulnérables aux incendies.
Aucun pays n'est épargné par les effets du changement climatique. Il est évident que ce dernier a également une incidence sur les risques pour les communes et que les autorités locales doivent également en tenir compte lorsqu'elles investissent dans le personnel et l'équipement. C'est également la raison pour laquelle, au cours de cette législature, nous n'avons pas attendu les flammes et avons augmenté la dotation fédérale aux zones de secours de 147 millions d'euros et les possibilités d'investissement de la Protection civile de 2 millions d'euros.
J'ai demandé aux autorités locales qu'elles utilisent en priorité ces moyens pour prendre des mesures visant à réduire la vulnérabilité de la société aux changements climatiques. Pour aider les services d'incendie, une procédure opérationnelle standardisée fédérale pour les incendies en milieu naturel est d'application depuis 2021. Elle a été diffusée dans toutes les zones de secours et constitue un socle commun de lignes directrices pour l'ensemble des zones de secours et autres intervenants afin qu'ils puissent travailler de manière adéquate et en toute sécurité lorsqu'ils sont confrontés à des feux de forêt.
La POS fédérale précise qu'une évaluation des risques doit être réalisée au niveau des zones et cet exercice permet, entre autres, de déterminer le déploiement des personnes et moyens nécessaires compte tenu des conditions locales. Afin d'améliorer leurs connaissances en matière de lutte contre les incendies en milieu naturel, des pompiers et des membres de la Protection civile ont suivi une formation "Feux de forêt et protection de l'environnement" à l'École d'Application de Sécurité Civile – ECASC – en France. Cet établissement est un centre de référence européen en matière d'apprentissage de gestion des feux de forêt. Les connaissances acquises sont ensuite partagées afin que de plus en plus de pompiers soient formés à la gestion spécifique des incendies en milieu naturel.
Les zones de secours travaillent ensemble et peuvent toujours compter sur l'aide de la Protection civile et de la police fédérale. Ainsi, ces derniers jours, la Protection civile a, par exemple, assuré l'approvisionnement en eau afin de permettre aux pompiers et à l'hélicoptère de la police fédérale de poursuivre l'extinction des incendies. La Protection civile a également déployé un drone qui a détecté les foyers d'incendie, permettant de la sorte leur extinction ciblée. Les images du drone ont aidé les pompiers à mieux évaluer les risques et à s'approcher des foyers dans les conditions les plus sûres.
Nous sommes également convaincus de la forte valeur ajoutée de la coopération internationale, tant sur le plan bilatéral, avec nos voisins, qu'au sein de l'Union européenne. Notre pays apporte son soutien dès qu'on le lui demande et peut également compter sur une aide en cas de besoin. Je pense ainsi à l'assistance de plusieurs pays lors des catastrophiques inondations de 2021 ou à l'aide que notre Protection civile apporte en ce moment à l'Italie. Du reste, madame Chanson, c'est de cette façon que les autres pays agissent. Nous avons envoyé une équipe B-FAST en Italie en guise de soutien. Cela démontre que la solidarité internationale est cruciale pour tous les membres de l'Union. Le Mécanisme de protection civile de l'Union européenne permet de recourir à d'importantes capacités aériennes disponibles dans les États membres où les feux de forêt représentent un risque majeur.
En mars 2019, l'UCPM (Union Civil Protection Mechanism) a été renforcée par la création d'une nouvelle réserve européenne de capacité, dont l'objectif est de compléter celles des États membres. Celles des forces aériennes Rescue constitueront, à terme – d'ici 2026-2030 –, la flotte européenne permanente de lutte contre les feux de forêt. Pour cette année, une flotte de 32 appareils est prévue. La DG Sécurité civile est en train d'examiner la possibilité de participer à la future flotte d'hélicoptères pour les baser notamment en Belgique. Outre le Mécanisme de solidarité européenne, qui ne cesse de gagner en importance, nous pouvons encore compter sur les accords de coopération avec nos voisins.
Chers collègues, je tiens néanmoins à souligner qu'une prise en charge complète du risque des feux de forêt ne saurait dépendre des seuls services d'intervention de sécurité civile. La prévention constitue en effet la première réponse pour réduire n'importe quel risque et l'étape préliminaire de la lutte contre celui-ci lorsqu'il a été identifié. J'invite les ministres régionaux compétents à vraiment prendre à cœur cette mission de prévention et à y investir, car mieux vaut prévenir que guérir. Je vous remercie de votre attention.
11.05 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je me vois mal rentrer dans ma région ce soir et dire aux chefs de corps que tout va bien et qu'ils ont tout ce qui leur faut pour intervenir! Pourquoi de telles questions de leur part sur le manque de matériel et le manque de formation? Vous avez parlé de la formation, il ne s'agit que d'une petite poignée d'hommes qui ont été formés en France.
S'agissant du budget, votre majorité a refusé de voter notre proposition de loi sur l'indexation de la dotation fédérale aux zones de secours. Il ne faut donc pas nous parler de budget complémentaire!
Nous n'avons toujours pas de révision de la Protection civile qui manque de moyens, qui manque de casernes. Rien n'a bougé depuis les inondations!
Je suis vraiment désolée de dire que vous n'avez probablement pas pris la mesure de ce qui nous attend malheureusement dans les années qui viennent!
11.06 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, qu'il s'agisse d'inondations, de tempêtes ou d'incendies, chaque catastrophe nous montre l'urgence qu'il y a à lutter contre le dérèglement climatique. Contrairement à ce que certains laissent croire, il n'est pas possible d'appuyer sur le bouton "Pause". Dans ce contexte, il semble aujourd'hui plus que primordial de recruter davantage de pompiers, d'augmenter la part du fédéral dans le financement des zones de secours, d'adapter la formation de base des hommes du feu.
Madame la ministre, je vous en prie, appuyons plutôt sur le bouton "Play"!
11.07 Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je voudrais saluer la parfaite coordination entre les zones de secours, la police, la Protection civile et nos voisins européens pour lutter contre ces feux de forêt.
Néanmoins, en matière de sécurité civile, pour faire face aux conséquences du dérèglement climatique, nous aurons besoin à l'avenir d'investissements, de coordination, de coopération et de formation. Il en va de notre sécurité civile, il en va de la protection de notre nature et de notre biodiversité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega’s, ik had het mij gemakkelijk kunnen maken en mijn vraag van 10 juni 2021 of mijn vraag van 23 juni 2022 of mijn vraag van 20 juli 2022 kunnen herhalen. Elk jaar opnieuw worden we geconfronteerd met hetzelfde fenomeen: de zomer is in aantocht; de recreatiedomeinen openen hun deuren en samen met de temperaturen stijgt het testosterongehalte van allochtone jongeren in Brussel en andere grootsteden. En ja, ik zal niet zwijgen voor de politiek correcte kerk en de zaken benoemen zoals ze zijn. Het zijn allochtonen, die vanuit Brussel afzakken naar onze recreatiedomeinen. Het zijn allochtonen, die onderweg naar de domeinen al op de trein pendelaars lastigvallen, zoals we gisteren al mochten vaststellen. Ze brengen vernielingen aan op de bussen van De Lijn in Vlaanderen. Ze vernielen de toegangspoorten en de hekken rond de recreatiedomeinen. Eenmaal ze op onze domeinen zijn, plegen ze diefstallen en vallen ze meisjes en vrouwen lastig, omdat ze in hun ogen te zomers en te westers gekleed zijn. Er is dus, met andere woorden, niet alleen een veiligheidsprobleem, er is een multicultureel probleem.
Daarenboven voelen zij zich oppermachtig. Straffen komen er toch niet van. Zelfs een zwarte lijst van herrieschoppers of een nationaal verbod voor die herrieschoppers op onze recreatiedomeinen is blijkbaar nog altijd niet mogelijk. Jaar na jaar komen ze ermee weg en wordt er weggekeken.
Ik vraag met aandrang om het Kumbayagehalte in uw antwoord dit jaar over te slaan en een reeks harde maatregelen voor te stellen, waar onze bevolking nood aan heeft. Wie niet horen wil, moet voelen.
12.02 Meryame Kitir (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega’s, de zon is eindelijk in het land. Wij hebben er vele maanden op moeten wachten. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen in ons land op een veilige manier van de zon kan genieten.
Het eerste mooie weekend is voorbij en het is onmiddellijk prijs. Het fenomeen is inderdaad niet nieuw. Er waren al rellen op de stranden; er waren rellen in de parken en er waren rellen in de Blaarmeersen zelf. Helaas zijn ook de reacties en de uitspraken voorspelbaar geworden.
Mevrouw de minister, een sterke overheid kijkt niet toe, maar handelt. Ook wij zijn voorstander van een zwarte lijst van de misdadigers.
Collega’s, niet iedereen heeft de luxe van een zwembad in de tuin of woont dicht bij een bos. Zeker voor mensen met een klein budget zijn de publieke ruimtes erg van belang om te kunnen genieten. Dat doet de vraag rijzen hoe wij voor meer publieke ruimte kunnen zorgen. Het is namelijk een feit dat ons land te weinig veilige publieke ruimtes telt. Dat probleem moeten wij aanpakken. Dat pakken wij niet aan met logge slogans.
Anderzijds moeten wij ons veiligheidspersoneel veel betere ondersteuning bieden door hun onder andere de nodige middelen voor en trainingen in de de-escalatie van dergelijke situaties te geven.
Mevrouw de minister, de mensen kijken naar u voor een oplossing. Hoe zult u ervoor zorgen dat iedereen in ons land op een veilige manier kan genieten van de mooie dagen waarop wij allemaal lang hebben moeten wachten?
12.03 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, de zomer staat voor de deur en ook ik sta hier weer, naar jaarlijkse gewoonte, met een pleidooi voor meer veiligheid en minder overlast in onze recreatiedomeinen. In mijn wetgevend initiatief, dat drie jaar geleden al, in 2020, door het Parlement werd goedgekeurd, staat letterlijk dat amokmakers op een zwarte lijst moeten komen en uit de verschillende recreatiedomeinen moeten worden geweerd.
Ik denk dat we daar ook de mosterd voor het stadionverbod hebben gehaald, waar men over een nog grotere perimeter spreekt . Er is al een juridisch kader voor dat stadionverbod, maar voor de recreatiedomeinen blijft dat uit.
In Oost-Vlaanderen willen vandaag vier recreatiedomeinen niet langer wachten en zelf een initiatief nemen. Zij willen precies dat doen wat in de resolutie staat, zonder enige hulp van bovenaf. Ze zullen met elkaar communiceren. Vanaf vandaag zal echt gespuis, mensen die er niets te zoeken hebben, uit die recreatieparken worden geweerd.
Uw partijvoorzitter Mahdi was gisteren erg fors op de televisie. Hij durfde het probleem te benoemen. Het gaat om jongeren met een migratieachtergrond die vaak vertrekken vanuit het Brusselse.
Mevrouw de minister, de vraag is of uw beleid de forse verklaringen van uw partijvoorzitter op televisie zal evenaren. Een paar dagen geleden werd opnieuw een rondzendbrief gestuurd, een copy-paste van de vorige. Er is nog altijd geen gecoördineerde aanpak in de recreatiedomeinen.
Hoe zult u ervoor zorgen dat wij de komende zomer veilig en vrij van die recreatiedomeinen zullen kunnen genieten? Wat is uw nationaal actieplan ter zake, mevrouw de minister?
12.04 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de minister, mijnheer Demon, er zijn twee multiculturele tradities in ons land. De eerste is het in brand steken van Brussel tijdens de eindejaarsfeesten. De tweede speelt zich steeds af zodra de eerste zonnestralen komen piepen. Jongens springen op de trein zonder ticket, maken daar amok en stappen vervolgens af in een van onze 100 recreatiegebieden – 100, mevrouw Kitir. Ze kunnen dit altijd straffeloos doen. Waarom kunnen zij dat? Wel, omdat de vergoelijkingslobby, waartoe u behoort, die jongeren bestempelt als kansarm of lid van een minderheid. Zij hebben volgens die lobby ook het recht om vuurwerk af te steken met oudjaar, net zoals iedereen. Er is volgens die lobby een tekort aan openluchtzwembaden, die jongens verzetten zich tegen de dominante cultuur, enzovoort.
Bijna niemand durft de olifant in de kamer te benoemen, behalve de heer Depoortere daarnet, dat moet ik eerlijk toegeven. De olifant in de kamer is de moslimcultuur op dit vlak. De hersencellen van bepaalde allochtone jongeren warmen op bij de eerste zonnestralen en blijkbaar beginnen hun handen te jeuken bij het aanschouwen van een blote bil of borst, mevrouw de minister. Dat mondt dan uit in pestgedrag, handtastelijkheden en vechtpartijen. Wat doet de overheid? Dhimmitude, kurieren am Symptom. We voorzien dan in 600.000 euro om van een recreatiedomein een openbare gevangenis te maken. Er zijn al openluchtonderaardse gangen gegraven. Wij doen verder en de straffeloosheid duurt voort. Als ik me niet vergis, mevrouw de minister – u weet het beter dan ik – werd slechts een van de amokmakers die laatst voor problemen zorgden administratief aangehouden.
Ik heb maar één vraag. Wanneer houdt dit op? Hoelang zal de straffeloosheid blijven regeren?
12.05 Minister Annelies Verlinden: We zijn inderdaad allemaal blij dat de zomer in zicht is. Iedereen zoekt dan nog meer naar recreatie. Recreatiegebieden en recreatiezones zouden daarvoor de uitgelezen plek moeten zijn. We kunnen daarom absoluut niet tolereren noch aanvaarden dat enkelingen deze gebieden of zones terroriseren en zo anderen het plezier en de rust ontnemen. Voor wie zich niet gedraagt, kan er geen plaats zijn in een recreatiedomein.
Omdat we al eerder in aanraking zijn gekomen met deze amokmakers, hebben we alvast verantwoordelijkheid genomen en we blijven dat ook doen. Het is wel belangrijk om in te zetten op de ketenaanpak van zowel preventie als repressie. Mijnheer Dedecker, het is immers niet omdat ze uit recreatiedomeinen geweerd worden dat de problemen worden opgelost.
Mijnheer Metsu, om preventief te werken hebben we inderdaad alvast een omzendbrief gestuurd om maatregelen aan te kondigen aan de lokale besturen. Ik geloof immers echt dat de sleutel ligt in de samenwerking tussen lokale besturen, gemeentes, provincies, uitbaters van recreatiedomeinen, de lokale en federale politie, de gemeenschapswachten en de private bewaking.
We hebben in een toolbox voorzien waarin twee van de belangrijkste aanbevelingen de capaciteitsbeperking en een reservatiesysteem zijn. We weten immers uit ervaring, ook van de betrokkenen, dat inzetten op de beperking van de capaciteit een positieve invloed heeft op de beheersing van eventuele overlast. Daarbij moeten ook camera’s kunnen worden ingezet om de overlast tegen te gaan en om te kunnen identificeren zodat zij die amok maken ook nadien geverbaliseerd en aangesproken kunnen worden.
Daarnaast kan in een tijdelijke verhoging van de politiecapaciteit worden voorzien. Dat is overigens ook wat men in de Blaarmeersen in Gent plande te doen. Men weet immers bijvoorbeeld dat bij gunstige weersvoorspellingen grotere groepen bezoekers afzakken naar de recreatiedomeinen.
Het is ook zo dat de lokale politie voor dit soort activiteiten versterking kan inroepen, niet alleen van naburige zones, maar ook van de federale politie, zoals de cavalerie of het interventiekorps. Daardoor kan de politieaanwezigheid versterkt getoond worden.
Overigens is het belangrijk om deze suggesties tot verbetering wel te blijven faciliteren. De omzendbrief verschilt inderdaad niet zoveel van die van enkele jaren geleden. We blijven wel overleggen. Ik zal ook op korte termijn met de bestuurders van Oost-Vlaanderen en Gent de aanpak bespreken om te bekijken wat we samen nog meer kunnen doen.
Zo komen wij tegemoet aan de vraag om te blijven zoeken naar oplossingen van de lokale en de privépartners, maar ook aan die van de uitbaters van recreatiedomeinen.
De spoorwegpolitie zal ook meer aanwezig zijn. U weet dat die vorig jaar een uitgebreid zomerplan had. Ook dit jaar zal de spoorwegpolitie de treinen naar hoogrisicogebieden opvolgen en monitoren. Zij zal communiceren met zowel de lokale politie als met de uitbaters van de recreatiegebieden.
Ook in Gent werd de lokale politie verwittigd op het moment dat vastgesteld werd dat grote groepen zich verplaatsten naar de Blaarmeersen, zodat zo snel mogelijk in extra capaciteit kon worden voorzien. Ik meen dat het goed is die samenwerking op punt te stellen en de monitoring te doen door zoveel mogelijk op voorhand in te grijpen.
Dit is een hands-on politieoptreden. Ik meen dat dit precies is wat moet gebeuren. Wij weten immers allemaal dat de middelen en de mensen niet onbeperkt zijn. Wie vandaag iets anders voorstelt, maakt mensen blaasjes wijs. Het is onmogelijk overal en altijd in een massale politiecapaciteit te voorzien. Ik meen dat dit ook niet de oplossing is voor het probleem.
Er moet natuurlijk repressief opgetreden worden. Er kunnen al GAS-boetes uitgedeeld worden wegens overlast, wegens sluikstorten, wegens schade aan het openbaar domein. Overlast wordt dus wel degelijk bestraft.
Daarnaast kunnen burgemeesters een plaatsverbod opleggen, ook in het geval van overlast op recreatiedomeinen. Die plaatsverboden worden opgenomen in een centrale databank van de politie, zodat de identiteit van iedereen die gecontroleerd wordt nadien kan worden getoetst aan die databank en men kan nakijken of een plaatsverbod wordt nageleefd. Bij overtreding ervan kan een GAS-boete worden opgelegd.
Dit brengt mij bij de vraag of er een nationaal algemeen toegangsverbod voor recreatiedomeinen en -gebieden moet komen.
Zoals u weet is voor het delen van persoonsgegevens een expliciete wettelijke basis nodig. Het is nu de vraag of het samenleggen van persoonsgegevens door de verschillende uitbaters een wettelijk aanvaardbaar systeem is.
Ik weet dat er in het Parlement een initiatief wordt genomen dat werkt aan zo’n toegangsverbod. Ik moedig het Parlement aan het debat daarover te voeren. Uiteraard zullen proportionaliteit en een heldere besluitvorming bij dit soort toegangsverboden deel moeten uitmaken van het debat. Ik kijk alvast uit naar het wetgevend werk ter zake.
Ik meen ook, zoals de minister van Justitie al gezegd heeft, dat dat snelrecht absoluut noodzakelijk is. Snel en kordaat straffen kan helpen de amokmakers uit de recreatiegebieden te houden.
Tot slot wil ik nog een belangrijke kanttekening maken. Mevrouw Kitir, men kijkt inderdaad vaak naar mij als het gaat over de aanpak van dat fenomeen. De politiemedewerkers zijn helden, zij kunnen echt veel, maar zij moeten vaak dweilen met de kraan open. Vanuit Binnenlandse Zaken kunnen we regels opleggen, maar de centrale vraag is hoe mensen met elkaar omgaan vandaag, hoe men respect toont voor elkaar en voor het openbaar domein. Daarvoor alleen naar de politie en naar Binnenlandse Zaken kijken, is kortzichtig.
Daarom neem ik aan dat jullie dit debat ook voeren met de collega’s van Grootstedenbeleid, Samenleving, Integratie en Onderwijs. Zolang dit probleem, waarvan de oorzaak een gebrek aan respect is, niet bij de wortel wordt aangepakt, doet de politie louter aan symptoombestrijding. Geen enkele nationale zwarte lijst met toegangsverboden zal kunnen volstaan om dit probleem duurzaam op te lossen.
12.06 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, u luisterde in het verleden niet en u luistert vandaag evenmin. U luistert niet naar wat de bevolking van u vraagt. U luistert al zeker niet naar mijn partij, al heeft mijn partij ter zake voorstellen geformuleerd. Ik hoor vandaag van u geen nieuwe, harde maatregelen.
Namens het Vlaams Belang heb ik u vorig jaar een brochure overhandigd, ons KO-plan, met meer dan veertig maatregelen tegen die herrieschoppers die u onmiddellijk zou kunnen uitvoeren. Ik zal u geen tweede exemplaar geven. Ik heb een beter idee. We zullen ons plan verspreiden onder de bevolking. De bevolking moet dan maar kiezen tussen uw soft fluwelenhandschoenenbeleid of ons lik-op-stukbeleid. Ik ben er zeker van dat de bevolking de kant van recht en orde zal kiezen. Ik ben er zeker van dat de bevolking zal kiezen voor het Vlaams Belang.
12.07 Meryame Kitir (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u dat u ervoor openstaat om het debat verder te voeren en om oplossingen niet meteen van tafel te vegen. Als u echter zegt dat het misschien te gemakkelijk is om enkel naar de minister van Binnenlandse Zaken te kijken als het over dit soort zaken gaat, dan wil ik u toch meegeven dat de mensen van een overheid verwachten dat ze niet toekijkt, maar handelt. Ik roep u op om al de ministers die u net hebt opgesomd bijeen te roepen. Wees de trekker van dit verhaal, wees de trekker van oplossingen, zodat we tot een oplossing kunnen komen.
Collega’s van het Vlaams Belang, ik had niet anders verwacht dan dat u de moslimgemeenschap over dezelfde kam zou scheren. Met dergelijke slogans zult u geen enkele oplossing bereiken. Het enige wat u zult doen, is mensen nog meer tegen elkaar opzetten. Amokmakers moeten hard aangepakt worden, maar dat geeft u niet het recht om een volledige gemeenschap over dezelfde kam te scheren.
12.08 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, feit is dat na al die jaren een nationaal actieplan, en dus een gecoördineerde aanpak, nog steeds ontbreekt. Daarover gaat het. Groen durfde gisteren op televisie zelfs niet te antwoorden op de vraag of die amokmakers geweerd moeten worden uit de diverse recreatiedomeinen. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp dat het voor u heel moeilijk moet zijn om met hen te besturen.
Groen en Vooruit zeggen dat er een tekort aan openbare recreatiedomeinen is. We hebben een wetsvoorstel ingediend. Een privépark van 50 hectaren hier vlakbij in Brussel wordt door niemand gebruikt. Het zou een oplossing kunnen zijn om dat openbaar te maken en om die muur te slopen, maar u hebt dat wetsvoorstel weggestemd.
Het probleem zit inderdaad bij die jongeren met een migratieachtergrond. Dat zijn de woorden van ondertussen iedereen, ook van uw partijvoorzitter. Zij maken amok op de trein, beschimpen onze zonnende dames en zorgen voor vechtpartijen en geluidsoverlast. Het zijn zij die permanent moeten worden geweerd.
Mevrouw de minister, zorg ervoor dat ik hier volgend jaar niet opnieuw moet staan.
12.09 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw Kitir, het gaat niet over het stigmatiseren van een gemeenschap. Het zou misschien een uitdaging zijn dat die gemeenschap zichzelf zou zuiveren van degenen die zich niet willen aanpassen en amok maken. Dat zou een heel goede oplossing zijn.
Het gaat ook niet over recreatiegebieden. Als het hek van de dam is, moet men er geen hek rond plaatsen. Het grootste recreatiegebied, mevrouw de minister, is 67 kilometer breed. Als men goesting heeft, kan men van daar zwemmen naar Engeland. Daar hebben wij juist dezelfde problemen.
Het gaat over opvoeding, over attitude en over straffeloosheid. Die straffeloosheid blijft voortduren. U spreekt over snelrecht, maar voor die mensen betekent dat dat zij snel terug naar huis kunnen gaan. Dat betekent snelrecht. Ik sta in contact met de politie, mevrouw de minister, want ik ben burgemeester. De machteloosheid van de politie ten opzichte van de straffen uitgesproken door Justitie, is het grootste probleem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Servais Verherstraeten (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, ik mocht u dit weekend aanhoren en lezen. Ik citeer: “Staatssecretaris Thomas Dermine wil dat de regering in de komende weken een pensioenhervorming rondkrijgt: ‘Wij zijn bereid tot een meer ambitieuze pensioenhervorming. Wij zijn niet in campagnemodus.’” Daaruit leidde ik af dat sommige regeringsleden dat misschien wel zijn. “De PS wil werken aan hervormingen” – meervoud – “die belangrijk zijn voor de toekomst van het land.” Dat klonk me als muziek in de oren.
Ik was dan ook verrast toen ik in de commissie voor Financiën van het Rekenhof vernam dat het niet realiseren van pensioenhervormingen slechts een beperkt verlies van relancemiddelen van enkele tientallen miljoenen zou vertegenwoordigen. U hebt een paar weken geleden hogere bedragen vermeld. De berekeningsmethodologie is nog niet gevalideerd, maar volgens de berekeningen gepubliceerd in februari door de Europese Commissie menen wij dat het voor 2023 inderdaad over enkele tientallen miljoenen gaat, maar voor 2024 over meer dan 300 miljoen euro. Dat is veel geld.
Collega’s, als ik vaststel dat de pensioenen van 52 miljard bij het begin van deze legislatuur naar 63 miljard nu en bij ongewijzigd beleid meer dan 80 miljard in 2028 gaan, dan gaat het niet over miljoenen, maar over miljarden. Die brengen de financiële en sociale houdbaarheid van de pensioenen in het gedrang. Ik citeer daarmee het regeerakkoord, waarvan u de feitelijke auteur bent.
Mijnheer de staatssecretaris, bent u het oneens met de becijfering in de commissie gegeven door het Rekenhof? Herbevestigt u de noodzaak van ambitieuze pensioenhervormingen? Herbevestigt u dat deze regering niet in campagnemodus mag gaan maar hervormingen dient te formuleren?
13.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer Verherstraeten, ik dank u voor uw vraag. Wij moeten inderdaad ambitieuze hervormingen doorvoeren op het vlak van de pensioenen en de fiscaliteit. Wij moeten die hervormingen niet doorvoeren omwille van potentiële sancties van Europa, maar omdat ze belangrijk zijn voor de volgende generaties.
Wij hebben altijd hetzelfde gezegd.
La Cour des comptes a confirmé une analyse que j'avais déjà évoquée en commission de l'Économie le 17 mai dernier en réponse aux questions de M. Van Hees et de M. Van Lommel. Cette réponse est accessible.
Notre analyse est tout à fait convergente avec ce qu'a dit la Cour des comptes sur le montant de la sanction potentielle. Mais encore une fois, certains dans ce Parlement croient qu'on doit faire des choses parce qu'on risque d'être puni. Je pense qu'on doit agir et faire des réformes pour le bien des générations futures. Cela vaut aussi sur le marché du travail.
Que dit la Commission européenne, et qui a été rappelé par la Cour des comptes? Elle dit que pour chacun des milestones de notre plan, un montant unitaire sera affecté. Il sera d'environ 28 millions.
Ce montant sera corrigé par toute une série de facteurs relatifs, notamment, au délai d'entrée en vigueur, selon qu'il s'agisse d'une loi ou plutôt d'une étape intermédiaire, d'un jalon qui répond à une recommandation spécifique émise par la Commission européenne, ou encore de la réalisation – totale ou partielle – de ce jalon.
Toute cette analyse, sous réserve d'une interprétation de la Commission européenne, nous laisse en effet à penser que la sanction européenne pourrait être limitée dans le cas du premier jalon sur la réforme des pensions.
Cependant, je pense qu'il est important d'insister sur plusieurs éléments.
Premièrement, les discussions sur la réforme des pensions sont toujours en cours au sein du gouvernement.
La présidente: Monsieur le secrétaire d'État, votre temps de parole est écoulé. Je vous demanderai de bien vouloir résumer la suite de votre intervention.
13.03 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame la présidente, veuillez m'excuser.
Il y a donc une volonté ferme au sein du gouvernement d'aboutir sur cette réforme des pensions.
Deuxièmement, il faut avoir une certaine réserve, puisque l'interprétation des paramètres est du ressort de la Commission européenne. Notre interprétation est convergente avec celle de la Cour des comptes mais, in fine, c'est la Commission européenne qui décidera.
Troisièmement, notre plan de relance est en
bonne voie d'exécution: 80 % des projets portés par nos collègues en
Flandre, en Wallonie, en Région bruxelloise et au niveau fédéral sont en bonne
voie d'exécution, et nous pouvons nous en réjouir. Je vous remercie.
13.04 Servais Verherstraeten (cd&v): Mijnheer de staatssecretaris, het blijft mijn overtuiging – ik heb dat ook vernomen van uw collega-staatssecretaris – dat het risico van verlies groter zal zijn dan het Rekenhof ons heeft voorgespiegeld in de commissie. Ik ben het echter wel met u eens dat, meer nog dan het risico van verlies van relancegeld, de stijgende en explosieve kosten van de pensioenen ons tot hervormingen noodzaken. Daarover zijn we het eens. De ambitie moet inderdaad nog het komende jaar zijn. We hebben nog elf maanden de tijd, niet om in campagne te gaan, maar om te hervormen, zodat mensen die werken netto meer overhouden, zodat mensen met een laag en middeninkomen die met pensioen gaan, een hoger pensioen zullen hebben. Dat kan alleen met langere carrières.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, collega’s, het federaal regeerakkoord omvat zeer duidelijk een hervorming van ons pensioensysteem, zodat het betaalbaar blijft. De Studiecommissie voor de Vergrijzing heeft het hier vorig jaar nog eens bevestigd: de jaarlijkse kosten stijgen tegen 2070 met 15 miljard.
Het staat buiten kijf dat er verdere ingrepen nodig zijn om een structurele ontsporing van onze begroting en een structurele ondergraving van onze sociale zekerheid te vermijden. Dat is ook de Europese Commissie bekend, ten bewijze haar waarschuwing dat er op de eerste schijf, waarvan 180 miljoen naar de federale begroting gaat, mogelijk een bedrag wordt ingehouden. Het zal dus niet alles of niets zijn.
Veel belangrijker, de Europese Commissie blijft in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact ons begrotingsbeleid ook nauwkeurig opvolgen. In die context is de evolutie van de primaire uitgaven in de toekomst belangrijk. Het Rekenhof maakte gisteren melding van de onzekere positie op dat vlak. Ik heb dat document met berekeningen vanmiddag nog eens doorgenomen. Er staan heel veel factoren in, plussen en minnen. Sommige zaken kunnen met een multiplicator van vijf verhoogd worden. Het is duidelijk dat daarin nog onzekerheden zitten. Kunt u de inschatting bevestigen of corrigeren?
Wat is de impact van een uitkering pro rata? Is er desgevallend reden om minder alert te zijn voor de problematiek?
Hoe schat u de impact in van de niet-realisatie van de hervormingen, bijvoorbeeld op het vlak van andere sancties door de EU?
Zorgt u er mee voor dat er van uw collega’s meer daden dan woorden komen?
14.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Leysen, ik heb afgelopen dinsdag ook aandachtig naar het Rekenhof geluisterd en zijn opmerking over de RRF-middelen genoteerd. Dat is gebaseerd op een studie van de FOD Economie. Ik kan die cijfers vandaag ontkennen noch bevestigen.
Ik hoor dat sommigen dat als een excuus zouden willen gebruiken om geen werk te maken van de pensioenhervorming. Laat ik daarover duidelijk zijn: de pensioenhervorming moet er niet komen omdat anders de RRF-middelen in het gedrang komen – ook al zijn die uiteraard belangrijk, aangezien het niet om duizenden euro’s gaat, maar om tientallen miljoenen euro’s, geld dat wij vandaag niet hebben en dat we nodig hebben voor relance en groene investeringen –, de pensioenen moeten in de eerste plaats worden hervormd omwille van de duurzaamheid van het pensioensysteem.
We kunnen heel lang speculeren over het bedrag, maar uiteindelijk beslist de Europese Commissie hoeveel middelen ze al dan niet zal blokkeren. Echt van belang is dat ons pensioensysteem verduurzaamd wordt, want als we dat niet hervormen, dan riskeren we veel meer miljoenen euro’s te verliezen.
Collega’s, weet u met hoeveel de pensioenen stijgen tussen 2020 en 2028? Dat is met 30 miljard euro. De uitgaven stijgen van 50 miljard euro naar 80 miljard euro, of een toename van meer dan 50 % op acht jaar tijd. Dat zijn hallucinante cijfers.
Dit is de belangrijkste boodschap van het Rekenhof: aangezien de sociale bijdragen niet aan hetzelfde tempo stijgen, moeten we werk maken van een pensioenhervorming. Daar moeten wij ons mee bezighouden.
14.03 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het duidelijke antwoord.
Het is duidelijk dat een pensioenhervorming een prioriteit is en blijft. Iedereen wil mensen op het einde van hun loopbaan een deftig pensioen garanderen. Dat betekent dat wij een goed, vooruitziend en verantwoord beleid moeten voeren.
Daarvoor hebben wij, liberalen, geen Europese stok achter de deur nodig. Er is duidelijk werk aan de winkel. De kop in het zand steken is niet aanvaardbaar. Wij wensen u veel succes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Ceci clôture notre séance de questions d'actualité.
15.01 Christoph D'Haese (N-VA): Mevrouw de voorzitster, wij zijn hier vandaag voor de elfde lezing van een stuk (wetsontwerp nr. 2793) waarvoor in de zitting van 30 juni vorig jaar de urgentie werd gevraagd.
Ondertussen hebben we vijf besprekingen gehad in commissie en vier pogingen tot bespreking in de plenaire vergadering. We hebben ook drie adviezen van de Raad van State gekregen en er zijn twee beklijvende juridische nota’s van de Kamer. Daarin wordt op vrij duidelijke, niet zo subtiele manier gevraagd om de nodige aanpassingen te doen.
Ik heb niet gezocht naar de gaten in de tekst. Ik heb namelijk enkel gaten gevonden met tekst errond. Het is een parlement onwaardig dat u dit telkenmale laat oproepen, want het hangt zelfs niet met haken en ogen aan mekaar.
Laat mij u even opnieuw wakker maken. Er loopt voor deze Kamer, in de commissie voor Justitie, een selectieprocedure voor twee leden van het directiecomité van deze belangrijke autoriteit. Deze autoriteit heeft een bijzonder belangrijke maatschappelijke functie, die u als liberaal ook na aan het hart zou moeten liggen. Het gaat immers over de grondrechten en fundamentele vrijheden. Daarvoor is de GBA er en deze rechten en vrijheden moeten worden bewaakt.
U wilt vandaag voor de vierde keer – maar het zal u niet lukken – wetgeving doorduwen. U luistert namelijk niet naar uw collega’s van de meerderheid en speelt soloslim in de Kamer. U wilt wat niet klopt toch proberen door te duwen.
Wat klopt er niet? Het zijn de benoeming en de wijze van regulering van het bestuur van de GBA die niet kloppen. De samenstelling van het directiecomité is onwettelijk. De benoemingstermijn is dat ook. De regeling van het voorzitterschap is eveneens onwettelijk, net als het taalevenwicht en het genderevenwicht. Ik zal nu stoppen, want ik denk dat ik voldoende opgesomd hebt.
Mijnheer de staatssecretaris, er is een Chinees spreekwoord dat luidt: "De wijze ergert zich nooit." Ik erger mij echter kapot aan wat u doet.
Ik vraag dan ook, bij toepassing van de
twee amendementen, de verzending naar de Raad van State, zodat u orde op
zaken kunt stellen in een commissie en volgens de reguliere manier waarop dit
Parlement werkt. Wat u
doet, is immers democratisch beschamend!
La présidente: Les applaudissements se perdent!
(Brouhaha)
15.02 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je ne vais pas répéter tout ce qui a été dit et tout ce qui dysfonctionne dans ce projet de loi. Je pense que cela a été étayé même s'il y a encore d'autres choses à dire à ce sujet. On ne va pas refaire l'énumération de ce qui ne fonctionne pas dans ce projet de loi. Je souhaite simplement ajouter une remarque.
L'attitude du gouvernement vis-à-vis de ce projet de loi est assez représentative de la méthode Vivaldi. Même quand un produit n'est pas bon et qu'il faut le revoir – on a proposé à plusieurs reprises que ce projet revienne en commission pour l'approfondir, le corriger, pour rectifier les choses qui ne conviennent pas dans ce texte –, on s'obstine, on continue, et on essaye de faire passer en force ce projet sans le modifier suite aux critiques. C'est assez représentatif de la manière de fonctionner depuis le début de cette législature.
C'est la raison pour laquelle nous allons continuer. Si le secrétaire d'État a la tête dure, nous aussi, dans l'opposition, nous aurons la tête dure. Nous continuerons jusqu'à ce que nous ayons un projet cohérent et correct.
Je reste malgré tout sur ma position préalable: ce projet est inutile puisqu'on a déjà une loi sur l'Autorité de protection des données. Le problème de cette loi n'est pas qu'elle est mauvaise, mais qu'elle n'a pas été respectée pendant la procédure de destitution. C'est là le problème originel. Vous apportez une réponse qui ne répond pas au problème de base, qui consistait en ce que la loi n'a pas été respectée. Le Parlement n'a pas respecté la loi et il doit l'assumer. Vous présentez un projet qui va rendre les choses encore plus compliquées et encore moins abouties. Pour nous, c'est non! Nous rejetons toujours ce projet de loi. Naturellement, nous soutiendrons le renvoi au Conseil d'État des amendements déposés.
15.03 Philippe Goffin (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, monsieur D'Haese, monsieur Boukili, pendant combien de temps va-t-on faire ainsi tourner le carrousel?
Vous auriez très bien pu déposer ces amendements précédemment.
Avec ce mécanisme, on empêche le débat d'avoir lieu en séance plénière. C'est regrettable! Que vous soyez d'accord ou pas avec ce texte, c'est tout à fait respectable. Mais il faudrait au moins permettre que le débat ait lieu ici.
Par ailleurs, vous savez qu'une proposition de loi a été déposée avec les remarques émises par le Conseil d'État, dans le cadre de l'avis qu'il a rendu et qui est maintenant disponible sur le site de la Chambre. J'ai dit hier en commission de la Justice qu'on travaillait à la rédaction d'un amendement en tenant compte de cet avis.
Je ne vois pas de problème à ce que le projet de loi porté par le secrétaire d'État fasse l'objet d'opinions divergentes. Mais renvoyer ce texte à chaque fois au Conseil d'État ne permet pas au débat d'avoir lieu ici. Cela ne permet pas l'échange d'arguments. On ne peut donc pas donner la parole au secrétaire d'État pour que celui-ci puisse apporter lui-même les réponses à vos interrogations, à vos remarques et/ou à vos objections. Le groupe MR regrette ce renvoi systématique au Conseil d'État. Cela ne permet d'avoir un débat serein.
Finalement, la population, qui voit ce texte renvoyé au Conseil d'État toutes les quatre ou six semaines, s'interroge quant au contenu de ce projet de loi puisqu'il n'est jamais possible d'en débattre.
À titre personnel, je le regrette et je pense que mon chef de groupe sera d'accord avec moi.
15.04 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je voudrais répondre brièvement à M. Goffin qui se pose la question de savoir jusqu'à quand cela va continuer.
Monsieur Goffin, nous continuerons jusqu'au moment où on nous proposera un projet cohérent, ce qui n'est pas le cas aujourd'hui.
On a eu un débat en commission sur ce texte. Des amendements ont été déposés. Des remarques ont été faites. Des contradictions claires ont été soulevées, notamment par l'APD et par d'autres organismes, qui n'ont pas été prises en considération par le secrétaire d'État.
Débattre pour débattre, cela n'a pas de sens. Il faut respecter ce débat et en tirer des conclusions constructives. Cela n'a pas été le cas pour ce projet de loi.
Vous posez la question de savoir ce que pensent les citoyens face à ce carrousel. Sachez qu'ils nous interpellent pour que nous ne laissions pas passer ce projet de loi. Ils nous contactent. Des journalistes, des membres de l'APD, le monde associatif voient le danger que représente ce projet de loi. Ils estiment qu'il faut soit le retirer soit le rendre cohérent.
Vous vous demandez jusqu'à quand cela va continuer. Pour ma part, je me demande jusqu'à quand le secrétaire d'État va maintenir ce projet sans apporter les modifications nécessaires pour le rendre cohérent.
15.05 Philippe Goffin (MR): Monsieur Boukili, nous n’habitons pas dans la même région. Moi, j'habite la belle région de Liège. Les échos sont peut-être différents mais j’ai des échos de citoyens qui me demandent de pouvoir tenir ce débat en séance plénière. Vous avez manifestement d’autres échos. À Liège, on est dans la convivialité. C’est peut-être cela la différence.
15.06 Staatssecretaris Mathieu Michel: Dank u voor de commentaren, mijnheer D’Haese. Ik ben wel wat verbaasd, aangezien u toch een aantal vreemde dingen hebt gezegd.
Je ne sais pas, par exemple, où vous avez lu que le projet de loi avait été évoqué comme illégal. Probablement n'avons-nous pas lu la même chose. Probablement n'avons-nous pas lu non plus le même projet de loi, monsieur D'Haese, parce que ce projet de loi est un bon projet de loi. Je vous dirai même que, depuis que vous avez entamé ce carrousel le 24 novembre, dont j'aimerais bien connaître la raison – nous y reviendrons –, à chaque fois que ce projet va au Conseil d'État et revient, il ne fait que confirmer que ce projet est un bon projet de loi.
Inévitablement, je ne peux donc m'empêcher de penser que, derrière ce carrousel, on assiste en fait à une collaboration pour le moins étrange du PTB, de la N-VA et du Vlaams Belang autour d'un texte essentiel pour la protection de la vie privée de nos concitoyens.
Il est toutefois vrai que, depuis le 24 novembre, un certain nombre de choses sont intervenues et dont on peut être fier tant au niveau du gouvernement qu'ici dans ce Parlement. Nous avons, par exemple, résolu la question des incompatibilités pour lesquelles la Commission européenne était sur notre dos. Par ailleurs, pas plus tard qu'hier, et j'imagine que vous avez l'information, est passée en commission la désignation des deux remplaçants, dont certains sont bien connus notamment de certains groupes politiques ici. Par la même occasion, nous avons aussi réussi à remettre très clairement l'APD sur les rails sur toute une série de points notamment en matière de budget, ce qui permet à l'APD de fonctionner correctement.
Alors, inévitablement, j'essaie de comprendre quelle est la motivation derrière ce carrousel. Quand on dit qu'il y a eu 11 débats, depuis combien de temps ne peut-on pas débattre ici au Parlement? En début de séance, vous renvoyez systématiquement le dossier au Conseil d'État avec des amendements qui deviennent risibles et ridicules. Je suis désolé de le dire. Vous auriez effectivement pu apporter…
(…): (…)
15.07 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Je termine. Je vous ai laissé parler.
Vous revenez aujourd'hui avec deux nouveaux amendements. C'est assez simple. Le Conseil d'État a déjà estimé le premier comme totalement inadéquat. Vous revenez avec cela. C'est le deuxième amendement sur lequel le Conseil d'État s'est déjà prononcé. Le Conseil d'État vous le dira dans quelques semaines. On aura bien avancé et on en reparlera ici. Quant au deuxième amendement, il a déjà été réglé dans le texte. C'est pourquoi, monsieur D'Haese, je m'étonne. Avant de faire des commentaires ici en séance plénière, je pense qu'il faut évidemment bien lire le texte.
Ce texte, au fur et à mesure du temps, a perdu l’urgence pour une raison très simple: toute une série de problèmes ont été réglés entre-temps. Oui, monsieur Boukili, on peut s’interroger. Le péché originel n’a-t-il pas été de se dire qu’il fallait modifier la loi APD? Le problème n’était-il pas son application? Je pense effectivement qu’une partie des problèmes qu’on a rencontrés concernait l’application de la loi APD. Néanmoins, nous avons profité de ce moment pour améliorer toute une série d’éléments totalement indispensables comme l’indépendance et le fonctionnement. Pas plus tard qu’il y a quelques jours, la présidente de l’APD disait attendre le texte de l’APD pour pouvoir être en capacité elle-même d’en améliorer le fonctionnement.
Aujourd’hui, finalement, les seuls qui sont contre ce texte, c’est la poignée de personnes ici dans ce Parlement qui ne jouent pas un jeu démocratique, qui jouent un jeu étrange qui probablement cache d’autres intérêts. Je pense qu’une partie de ce Parlement s’est laissé un peu ʺmonter le bourrichonʺ. Effectivement, votre attitude notamment au PTB m’étonne. Je peux comprendre de la part de certains partis peut-être un intérêt bien singulier probablement lié à d’autres schémas institutionnels souhaités. Par contre aujourd’hui, vous jouez un jeu non seulement bizarre mais dangereux.
15.08 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb zeer aandachtig geluisterd naar uw toelichting, maar als wij op de carrousel zitten, zoals u het verwoordt, dan ligt u aan de basis daarvan. Dat zal ik heel sereen en objectief beargumenteren, want u goochelt met een aantal zaken die manifest onjuist zijn. Wat u van parlementsleden niet mag verwachten, zeker niet van N-VA-leden, is dat u onze stylo kunt afnemen of onze mond kunt dichtplakken. Als zaken niet degelijk geregeld zijn, dan zeggen wij dat. Uw zaken zijn niet degelijk geregeld. Dat is geen uitspraak van mij, het wordt gesteld in twee juridische nota’s van de diensten van de Kamer. Ik adviseer u om die eens goed te herlezen. Ik verontschuldig mij overigens bij de aanwezige collega’s, want eigenlijk is dit commissiewerk, dit hoort niet thuis in een plenaire vergadering.
Mijnheer de staatssecretaris, in de tweede nota van de Kamerdiensten staat: “De staatssecretaris heeft voorgesteld geen gevolg te geven aan de opmerkingen.” Er staat verder: “Die valkuil moet voorkomen worden met een overgangsbepaling. Die overgangsbepaling is er niet.” Men waarschuwt ons eigenlijk. Als wij het voorliggende als Kamer goedkeuren, dan bezondigen wij ons – ik bedoel dit over de partijpolitieke grenzen heen – als Kamer aan slecht bestuur, want de beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden.
U organiseert namelijk een selectie, u laat mensen taaltests afleggen en laat kandidaten horen door de commissie voor Justitie. De commissie voor Justitie dient nu een advies uit te brengen aan de Conferentie van voorzitters, waarna de benoemingen moeten plaatsvinden van mensen die rechtsgeldig een volledige procedure hebben doorlopen. Als u probeert om uw thans voorliggende ontwerp erdoor te duwen en te laten goedkeuren, dan zijn al die procedures zonder voorwerp. Dat is niet behoorlijk. Dat moet u toch eens inzien? Juridisch-technisch is dat geobjectiveerd in een concordantietabel, die eigenlijk zegt dat de overgangsbepalingen van uw wetsontwerp niet kloppen. Het hangt niet aan mekaar. Daarbij gaat het niet alleen over taalevenwicht, maar over veel meer. Dat staat er duidelijk in.
Bijna geen enkel artikel blijft door de juridische nota’s onbesproken. Een leuke oefening is om een of twee van de meer dan vijftig artikelen te vinden die misschien wel in orde zijn.
U hebt gezegd dat dit allemaal niet nodig is, u hebt dat weggelachen. Welnu, ik nodig u uit om daarover de discussie aan te gaan in de bevoegde commissie en om over de amendementen te laten stemmen.
Dat we nu in een carrousel zitten, dat het dilatoir is, is te wijten aan uw handelswijze. Het is niet de handelswijze van een parlementslid dat zijn werk probeert te doen of een fractie die haar werk probeert te doen.
De voorzitster: De vraag ligt voor om de amendementen op het wetsontwerp naar de Raad van State te sturen.
15.09 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je souhaite rectifier des inexactitudes. Monsieur le secrétaire d'État, vous dites que le Conseil d'État confirme à chaque fois que votre texte est bon. De notre côté, nous avons déposé des amendements, dont une bonne partie a été jugée bonne par le même Conseil d'État alors qu'ils disent le contraire de ce que dit votre projet.
Deuxièmement, vous prétendez avoir amélioré le fonctionnement de l'APD. Rigolez-vous, monsieur le secrétaire d'État?
Outre un problème de budget, je vais vous citer une réponse de l'APD, dont nous avions sollicité l'avis au cours de nos travaux parlementaires: "Compte tenu du nombre exceptionnellement élevé de demandes d'avis dont l'Autorité est saisie et faute de disposer de moyens humains suffisants, l'Autorité n'est momentanément pas en mesure de procéder à l'examen de toutes les demandes d'avis qu'elle reçoit." Voilà la réalité de l'Autorité de protection des données de notre pays, monsieur le secrétaire d'État!
Dans votre projet de loi, vous introduisez une mesure qui réduit les délais dans lesquels l'Autorité de protection des données peut donner un avis. Alors qu'ils sont déjà surmenés, en manque de personnel et qu'ils ne parviennent pas à rendre des avis, vous allez encore réduire davantage les délais. Vous allez rendre leur travail encore plus difficile.
Vous nous dites qu'on organise un carrousel mais nous sommes opposés à votre projet pour des raisons politiques, monsieur le secrétaire d'État! Il n'est pas bon pour notre Autorité de protection des données, voilà la raison principale! Vous pouvez dire ce que vous voulez, cela ne changera pas tant que votre projet demeurera en l'état.
La présidente: Pour renvoyer le texte devant le Conseil d'État, selon la demande formulée, il faut le soutien d'un tiers de l'Assemblée, c'est-à-dire 50 membres.
Is er een steun van 50 leden?
Quelle est la position de DéFI? Soutenez-vous
la demande? S'il n'y a pas de soutien de DéFI, alors il n'y a pas
50 membres présents dans l'assemblée pour soutenir la demande. Vous pouvez compter!
15.10 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, dit is wel een erg vreemde manier van werken. In de regel gaat u de fractievoorzitters af, maar vandaag doet u dat niet.
Ik wil de goede collega’s van de meerderheid er even op wijzen dat er ook iets bestaat als politesse politique. Week na week zijn wij bereid om stemafspraken te maken voor zieke collega’s of voor collega’s die zich wegens verplichtingen met betrekking tot de Kamer in het buitenland bevinden. Dat wordt iedere keer op groot applaus onthaald. Als we echter vandaag zouden moeten meemaken dat men misbruik maakt van de ziekte van bepaalde collega’s en van het feit dat bijvoorbeeld collega Francken in naam van het Parlement vandaag de NAVO-top in Vilnius bijwoont ter vervanging van u, mevrouw de voorzitster, dan is dat niet erg fraai. Als u naar Litouwen was gegaan, dan zou collega Francken hier zijn geweest.
Mevrouw de voorzitster, ik mag toch aannemen dat we tegen die achtergrond dit spelletje hier niet gaan spelen. Dat zou immers van absoluut politiek onfatsoen getuigen.
Ik zou u daarom willen vragen om de zitting te schorsen opdat de collega’s van de meerderheid overleg kunnen plegen. U moet hun de kans geven om toch heel even na te denken over hoe ze hiermee gaan omspringen, tegen deze achtergrond. Het is evident dat de politesse politique die wij aan de dag leggen hier en nu eindigt als wij op deze manier behandeld worden.
Mevrouw de voorzitster, ik vraag u dus om de zitting te schorsen en de collega’s van de meerderheid te vragen hoe zij met deze omstandigheden willen omspringen.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, ik begrijp uw redenering absoluut.
15.11 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, mon intervention vous laissera peut-être le temps de réfléchir à ce que vous pouvez faire de cette demande. Je ne suis pas intervenu tout à l'heure dans le débat entre M. Boukili, M. D'Haese et le secrétaire d'État, mais je voudrais préciser la raison de notre position, pour une fois que nos voix ont l'air déterminantes.
Oui, le texte du gouvernement et du secrétaire d'État est toujours aussi mauvais. Et oui, nous allons continuer à le combattre. Mais nous sommes des démocrates et, notamment dans le débat précédent sur l'interruption volontaire de grossesse (IVG) en première partie de la législature, lorsque le gouvernement était en affaires courantes, nous restons avec cet inconfort, ce petit trauma du carrousel perpétuel.
Si un texte ne peut jamais aboutir en plénière pour être débattu et combattu, alors je trouve qu'on installe – et je vous le dis depuis les bancs de l'opposition – une habitude extrêmement dérangeante. Et je le fais, avec les mêmes arguments que M. Boukili, alors que nous avons combattu ce texte et nous étions également en pointe dans le combat pour l'APD. Nous n'avions déjà pas soutenu le texte la dernière fois mais là, je trouve que c'est un tour de carrousel de trop. Je pense qu'il faut pouvoir débattre de tous les textes sereinement et, en l'occurrence, le renvoi au Conseil d'État ne se justifie plus.
Le texte est mauvais, et il temps que nous démontrions en séance plénière pourquoi il est mauvais. Je voulais juste expliciter notre position.
La présidente: Entre-temps, je pense que nous pouvons voter par assis et levé et que le seuil de 50 membres sera atteint, si je ne me trompe.
15.12 Peter De Roover (N-VA): Ik zie dat mijn uiteenzetting succes heeft gehad, maar niet op de wijze zoals ik er eigenlijk op gerekend had. Ik zal deze week in gesprek gaan met de meerderheid over de houding die wij in de toekomst aannemen. Ik blijf toch wel bijzonder verontwaardigd over hetgeen zich hier aan het afspelen was.
De voorzitster: Ik begrijp absoluut uw redenering. We zullen erover spreken met de fractieleiders.
Collega’s, intussen zijn er tenminste 50 leden, van de N-VA, het Vlaams Belang, de PVDA-PTB en Les Engagés, in het halfrond aanwezig.
Je vous propose de procéder, pour la forme, à un vote par assis et levé pour le renvoi des deux amendements n°s 59 et 60 à ce projet de loi n° 2793 au Conseil d'État.
Au moins 50 membres appuient la demande d'avis.
Ten minste 50 leden steunen de vraag om advies.
En conséquence, la présidente demandera l'avis du Conseil d'État en application de l'article 98.3 du Règlement.
Bijgevolg zal de voorzitster het advies van de Raad van State vragen met toepassing van artikel 98.3 van het Reglement.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur, Mme Sofie Merckx, se réfère au rapport écrit.
16.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega’s, vandaag stemmen wij over een wettelijk kader voor de bekwame helper. Ik hoor aan het geroezemoes in de zaal dat iedereen zeer geïnteresseerd is en het is inderdaad wel een belangrijk gegeven.
Bijna een jaar geleden, op 3 september 2022, organiseerde het Belgian Diabetes Forum een dag rond diabeteszorg. Die had de titel SPEAK UP en had de bedoeling dat zowel diabetespatiënten als zorgverstrekkers die werken rond diabeteszorg, de problematiek die zij dagelijks ondervinden in de zorg voor hun patiënten kwamen melden en dat men op zoek ging naar oplossingen die het leven van de patiënten zouden vergemakkelijken, de zorg voor de patiënten zouden verbeteren en ervoor zouden zorgen dat elke patiënt, ook al heeft hij diabetes, een zo aangenaam mogelijk leven zou kunnen leiden.
Ik vertelde toen een getuigenis van een klein jongetje met de naam Elias. Hij vond het top dat hij elk jaar op kamp mag gaan met de diabetesgroep van het UZ Gent, maar zei dat hij veel liever op kamp zou gaan met de scouts. Hij zou veel liever als een gewoon jongetje uit de klas deelnemen aan een kampje dat hem interesseert, of het nu om surfen, dansen of knutselen gaat, maar hij kan dat niet omdat hij diabetes type 1 heeft en zijn mama het een beetje te spannend vindt om hem op kamp te laten gaan zonder echte begeleiding. Voor jongetjes als Elias hebben wij vandaag een oplossing: kampbegeleiders zullen, nadat zij een opleiding hebben genoten en mits begeleiding van de behandelende verpleegkundige of arts, diabetespatiënten kunnen helpen en zorg kunnen bieden wanneer daar nood aan is.
Wat wij vandaag doen, is een heel goede zet. Wij zullen het wetsontwerp dan ook steunen. Wij hebben in de commissie nog gediscussieerd over een aantal randvoorwaarden. Wij vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de behandelende arts of verpleegkundige steeds wordt betrokken en dat er steeds naar hem wordt verwezen, zodat het niet gaat om zomaar een verpleegkundige of arts.
Er zijn vandaag ook nog enige werkpunten rond diabeteszorg die wij ook in de commissie aan de zijlijn van de bespreking hebben meegenomen, zoals het voortraject bij diabetes waaraan absoluut moet worden gewerkt en waarin veranderingen noodzakelijk zijn. Veel te weinig patiënten schrijven immers in dat voortraject in.
Ik wil niettemin benadrukken dat de stap die wij vandaag zetten, een belangrijke stap is voor mensen die bezig zijn met de zorg van de diabetespatiënt, maar zeker ook voor de diabetespatiënt zelf.
16.02 Kathleen Pisman (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, collega’s, het wetsontwerp dat hier vandaag voorligt, ligt mij persoonlijk na aan het hart. In het prille begin van mijn federale mandaat, precies een jaar geleden, werd mij, onder meer in het overleg met de Diabetesliga, gewezen op de urgentie van het dossier.
Mijn eerste mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke in de commissie wijdde ik daarom aan de stand van zaken in het statuut van bekwame helper, dat al in 2017 dankzij mevrouw De Block naar voren werd geschoven in een protocolakkoord, maar dat daarna jammer genoeg is gestrand.
Ik ben erg tevreden dat tijdens de huidige legislatuur alsnog stapsgewijs wordt gewerkt aan een algemeen kader, dat vervolgens zal worden gespecificeerd in de nodige uitvoeringsbesluiten. Wij zijn daarbij tot een goede balans gekomen die de bezorgdheden en de belangen van alle betrokkenen goed afweegt.
Wij zijn het er denkelijk allemaal over eens dat voorliggend wetsontwerp beantwoordt aan een belangrijke behoefte, onder meer bij diabetespatiënten, maar eveneens bij vele andere groepen in de samenleving.
Ik sprak de voorbije maanden met verschillende kinderverzorgers, leerkrachten en jeugdbegeleiders, voor wie de regeling een wezenlijk verschil zou maken. Zij genieten eindelijk juridische bescherming en meer vrijheid. Hetzelfde geldt voor de mantelzorgers.
Tegelijkertijd blijven wij de kwaliteit van de zorg garanderen en ontlasten wij deels onze verpleegkundigen.
Cruciaal bij de uitwerking van de regeling is het principe van de vrijwilligheid. Een persoon kan niet worden verplicht zich te engageren als bekwame helper. Soms kunnen mensen, naasten, onder druk worden gezet om medische handelingen te stellen. Dat willen wij absoluut vermijden.
Voorts heeft de minister tijdens de bespreking in de commissie, ons inziens, afdoende geantwoord op de resterende bezorgdheden over het toepassingsgebied en de techniciteiten. Uiteraard is de nodige behoedzaamheid en flexibiliteit geboden. Daarom zal het belangrijk zijn een en ander na een jaar te evalueren en indien nodig bij te sturen.
Tot slot kijken we ook uit naar de brede communicatiecampagne van de FOD Volksgezondheid, om eventuele onduidelijkheden bij betrokkenen alsnog weg te nemen. Ik roep dan ook heel graag de Kamer op om dit wetsontwerp goed te keuren, niet het minst in het belang van de rechtszekerheid van de patiënt.
16.03 Hervé Rigot (PS): Monsieur le ministre, je prononcerai quelques mots pour vous confirmer évidemment tout notre soutien à ce projet de loi. Celui-ci va permettre à plusieurs personnes – moyennant certaines conditions, bien entendu – d'accomplir une série limitée d'actes infirmiers dans un cadre professionnel ou bénévole. Dès lors, ce texte les protégera d'éventuelles poursuites. C'était fondamental.
Il en va du bien-être des gens qui ont besoin de ces soins au sein des crèches, des écoles, des mouvements de jeunesse ou encore des structures qui accueillent des personnes handicapées. Cette législation rejoint celle qui fut adoptée en 2014, laquelle visait alors la protection des aidants proches, en poursuivant ce même objectif: celui d'assurer la continuité des soins et de permettre, par conséquent, une vie aussi normale et agréable que possible à tous ceux qui en ont besoin.
Bien évidemment, des précisions doivent encore être apportées. En tout cas, monsieur le ministre, vous en avez déjà apporté énormément en commission de la Santé. Cela nous semblait nécessaire au regard des demandes et des questions soulevées – notamment par l'asbl Aidants Proches. L'évaluation de ce texte, un an après son entrée en vigueur, nous semble essentielle – tant au sujet de la dérogation "aidant proche" que de celle des aidants qualifiés. C'est une très bonne initiative car le texte et la pratique pourront ainsi être adaptés à la réalité de terrain si nécessaire.
Je ne serai pas plus long et vous remercie de votre attention.
16.04 Dominiek Sneppe (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, de bedoeling van het wetsontwerp is hier al voldoende geschetst. Het wetsontwerp strekt ertoe dat niet-medici, zoals leerkrachten, jeugd- en sportanimatoren en personeel in de gehandicaptenzorg, toch bepaalde medische handelingen kunnen stellen mits ze daartoe de toestemming krijgen van een arts of een verpleegkundige die de zorgbehoevende opvolgt. De lijst van toegelaten handelingen is nog niet duidelijk, maar het zou onder meer gaan om de toediening van insuline, het steken van een sonde of het checken van de bloedsuikerwaarden via een prik.
De vraag is en blijft of daarvoor een aanpassing van de wet nodig is. Volgens de heer Nys is dat eigenlijk niet nodig en zal het ontwerp voor meer administratieve rompslomp zorgen voor artsen en verpleegkundigen. Meer nog, hij stelt dat er eigenlijk geen probleem is. Er is al zeker geen nood aan een complexe en bureaucratische regeling. In de Artsenkrant van 22 december 2022 zegt hij het volgende: “Dit wetsontwerp is een poging om door complexe bepalingen een denkbeeldig probleem te regelen.” Wie ben ik om die man tegen te spreken?
De bureaucratische voorwaarden waaronder bijvoorbeeld een mantelzorger verpleegkundige handelingen mag verrichten, worden door het ontwerp nog aangescherpt. De arts of verpleegkundige die aan de mantelzorger toestemming geeft om handelingen te verrichten, kan nu ook waarschuwingscriteria stellen. Ze zullen dus regelmatig de situatie en de gezondheidstoestand van de patiënt moeten evalueren, alsof dat zonder het wetsontwerp niet zou gebeuren. Patiënten die nood hebben aan een mantelzorger of aan een bekwame helper, staan sowieso al onder strikte controle van een arts en/of verpleegkundige. Ook de bekwame helper zal dus een toelating moeten krijgen van een arts of verpleegkundige om een of meer technische handelingen te verstrekken. Met andere woorden, de jeugd- of sportanimator zal voor elk kind bij wie hij een verpleegkundige handeling moet stellen, een opleiding of instructie moeten volgen.
Hoe werkbaar is dat, volgens u? Zijn de sportfederaties of de jeugdbewegingen daarvan al op de hoogte gesteld? Hebt u met hen samengezeten om de haalbaarheid daarvan op sport- en jeugdkampen te bespreken? Wanneer zult u hen daarvan op de hoogte brengen?
Zullen ze nog voldoende tijd hebben om dergelijke opleidingen of instructies te volgen voor de kampperiode begint? Wanneer zal dat KB er komen?
Wat gebeurt er in tussentijd? Welke bekwame helper zal, nu hij weet dat hij volgens u iets onwettigs doet, dat willen blijven doen? Hoe moet het dan verder met de kinderen en jongeren die nu door hun leider een spuitje worden gezet of die een puffertje toegediend krijgen, nu hij dat niet meer zal mogen doen? Het is immers niet wettelijk bepaald. Mogen die kinderen dan niet meer mee op kamp?
Overigens, hebben de artsen of verpleegkundigen die het document moeten opstellen en de opleiding of instructies moeten geven, daar wel de tijd voor?
Mijnheer de minister, wij zijn het eens met de bedenkingen en de kritiek van professor Nys. In plaats van dat u nog meer regeltjes oplegt, zou de zorg eigenlijk verantwoord moeten worden ontregeld. Daarmee bedoel ik dat de zorg van nutteloze regels ontdaan moet worden; u creëert er hier nog een paar bij. Als iemand medische handelingen verricht en er zijn beroep van maakt, terwijl hij daar niet bevoegd voor is, dan is dat strafbaar, maar dat is hier niet het geval. Uw wetsontwerp maakt in onze ogen de zaken alleen maar onduidelijker.
16.05 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, il y a 18 ans aujourd'hui, j'allais à un mariage. J'étais sur le parking et ma meilleure amie devait venir. Puis elle m'a téléphoné pour me dire qu'elle ne viendrait pas parce que son fils, qui a le même âge que le mien, c'est-à-dire deux ans, était hospitalisé pour diabète. Pour nous, c'était un grand choc. Le petit était à l'hôpital avec le diabète de type 1. J'ai pu suivre leur parcours. L'enfant a dû recevoir de nombreuses piqûres. Les parents devaient les faire. Au bout de quelques années, les parents se sont habitués et l'enfant aussi.
Puis l'enfant a grandi. Il avait envie de faire du sport, d'aller au camp, et devait aller à l'école; mais à chaque fois, il fallait tout prévoir: éventuellement administrer de l'insuline, mesurer la glycémie, etc. Ce n'était pas toujours évident. Parfois, les professionnels acceptaient de le faire, mais le cadre judiciaire n'était pas clair. D'ailleurs, même le service où l'enfant était soigné était face à de gros problèmes. Il fallait faire en sorte que les enfants diabétiques puissent participer aux camps. Parfois, cela ne pouvait pas se faire parce que le cadre légal n'était pas là. Les moniteurs pouvaient refuser. Ou bien les parents étaient obligés d'aller en vacances dans un endroit proche du camp de l'enfant pour se déplacer, etc.
Je pense que cette proposition de loi est une
bonne chose. Elle fait en sorte que des coaches sportifs, des professeurs ou
d'autres personnes puissent, moyennant une petite formation, effectuer certains
actes infirmiers; je pense que c'est un pas en avant. Cela a été souligné aussi
par les associations de patients diabétiques. Bien sûr, cela pourrait être
appliqué aussi à d'autres situations. Nous soutiendrons donc ce texte.
16.06 Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, collega’s, wij gaan dit wetsontwerp ten volle steunen. Mevrouw Sneppe, wij doen dat niet omdat het tegemoetkomt aan een denkbeeldig probleem, zoals u het noemt, maar wel omdat het voor ons een absolute meerwaarde heeft en tegemoetkomt aan een reële noodzaak, aan een reëel probleem en aan de behoeften van verschillende betrokken partijen. De collega’s hebben reeds talrijke voorbeelden gegeven. Ik kan daaraan nog toevoegen dat het een reëel probleem is. Er is een reële noodzaak op het terrein.
Het gaat om een reële noodzaak en de behoeften van de zorgsector. Wij hebben het vaak over de artsen en verpleegkundigen, ze zijn overbelast. Dankzij die bekwame helpers kunnen ze ontlast worden. Het gaat om een reële noodzaak en de behoeften van de huidige zorgdragers. Denk maar aan de vele mantelzorgers. Ik heb er in mijn thuisstad ook veel. Zij zeggen dat het behoorlijk zwaar is. Dankzij die bekwame helpers kunnen zij af en toe zorg delen en wat tijd voor zichzelf nemen. Het gaat om een reële noodzaak en de behoeften van de chronische patiënten zelf. Ik kan ook voorbeelden geven van patiënten en hun omgeving die zeggen dat ze nu ook zelfstandiger en vrijer kunnen gaan leven. Last but not least, het gaat om een reële noodzaak en de behoefte om deze bekwame helpers eindelijk rechtszekerheid te bieden, zodat ze deze taak met een gerust hart kunnen volbrengen. Dit wetsontwerp is dus geen win-win voor ons, het is een win-win-win-win voor ons.
In dit opzicht heb ik bijna uitsluitend positieve reacties gekregen van mensen op het terrein. Er zijn hier en daar ook wel wat kritische geluiden tot mij gekomen, onder andere uit de onderwijssector. Ik heb het ook gezegd in de commissie. Een aantal leerkrachten stelde de vraag of ze dit nu ook moeten gaan doen. Er gaat daar een veel bredere problematiek achter schuil, een onderwijsproblematiek. Het is in dat kader heel belangrijk dat benadrukt wordt dat het hier gaat over een engagement met een puur vrijwillig karakter.
Hier en daar waren er ook opmerkingen van verpleegkundigen en artsen, die inderdaad vrezen voor nog meer administratieve last. Daarover hebben wij het ook gehad in de commissie. De minister heeft daarop ook geantwoord. Er is toch wel een nieuw en aangepast wetgevend kader op komst met de lijst van handelingen waarvoor een algemene instructie nodig is. Het is ook de bedoeling om een aantal van die algemene instructies te schrappen. Dat gaat zeker de administratieve last bij artsen en verpleegkundigen wegnemen.
Collega’s, jarenlang heeft dit dossier stilgelegen, ondanks de expliciete vraag van patiëntenverenigingen, patiënten, mantelzorgverenigingen, het onderwijs en zelfs de brede welzijnssector. Vandaag wordt met dit wetsontwerp die stilstand eindelijk doorbroken. Uitgerekend vandaag, op de Dag van de Zorgouder. Een mooier gebaar kan men niet hebben.
Vandaag kunnen wij de knoop doorhakken. Ik hoop dan ook dat het statuut van de bekwame helper door het koninklijk besluit – dat op komst is, hebben wij begrepen in de commissie – wettelijk wordt en in de praktijk van toepassing kan zijn tegen eind september. Zo heb ik het alleszins begrepen.
Wij zullen dit wetsontwerp in ieder geval ten volle steunen. Wij zijn verheugd ook de steun van de andere fracties te horen.
16.07 Catherine Fonck (Les Engagés): Monsieur le ministre, je voyais ce texte arriver avec enthousiasme puisque cela fait des années que je plaide pour un cadre juridique qui permette de donner de la sécurité juridique afin d’éviter des problèmes à ceux qui portent ces gestes et afin qu’on puisse avoir une dérogation à l’exercice illégal de l’art infirmier. Rappelons qu’aujourd’hui, indépendamment de ce texte, beaucoup de choses se font sur le terrain – et heureusement d’ailleurs –que ce soit de la part de professionnels ou de la part de volontaires qui, dans le cadre d'activités de bénévolat ou de leur activité professionnelle, posent des gestes comme on le ferait en tant que parent ou aidant proche.
Par rapport à ce texte, ce qui était vital à mes yeux dans le nouveau cadre, c’est qu’il n’y ait aucun recul pour les bénéficiaires. En effet, introduire des éléments entraînant un recul pour les bénéficiaires aurait signifié les priver et les couper de toute une série d’activités qui leur étaient permises par les gestes posés, que ce soit par des professionnels autres que des soignants ou par des volontaires.
Certains éléments dans le projet sont positifs, je le reconnais aisément. J’ai également pu faire valider le fait que ce texte s’applique également aux mineurs. Je précise évidemment qu’on parle de grands adolescents qui accompagnent de manière volontaire des personnes malades ou handicapées ou qui sont dans des mouvements de jeunesse ou des plaines de jeux, qui travaillent donc avec des enfants qui peuvent être asthmatiques ou diabétiques. Vous avez validé cette interprétation de la loi sans procédure lourde différant entre les mineurs et les adultes et c’est une bonne chose.
À côté de cela, j’ai quand même dû un peu déchanter, pour trois raisons. La première, c’est que vous avez prévu des procédures obligatoires de concertation avec les syndicats excessivement lourdes au sein des institutions, procédures qui peuvent être bloquantes, comme le relève notamment le Conseil Supérieur National des Personnes Handicapées.
Cela entraînera de facto un recul pour les bénéficiaires, non seulement sur le fait que des activités soient organisées ou pas, mais aussi sur le type d'actes qui pourraient être interdits, alors même qu'il s'agit d'actes qui font partie du quotidien, comme si on avait soi-même un enfant et qu'on portait cet acte en n'étant pas prestataire de soins pour son enfant. Pour moi, il s'agit là d'un premier élément qui me pose problème.
La deuxième raison, c'est que vous avez refusé que ces dispositions puissent s'appliquer dans les lieux de vie que sont les maisons de repos. En effet, dans ces maisons de repos, il arrive qu'il y ait des activités non seulement dans la chambre du résident mais aussi à l'extérieur, dans le jardin par exemple, qui fait toujours partie du territoire de la maison de repos. Vous avez dit que ces espaces extérieurs faisaient partie du territoire de la maison de repos et que ce type d'intervention était interdit. C'est alors clairement un exercice illégal de l'art infirmier, c'est ce qu'il faut en conclure.
Pour nous, les maisons de repos sont d'abord et avant tout un lieu de vie avant d'être un lieu de soins. Dans ce lieu de vie, dans le cadre d'activités extérieures organisées le week-end, rien ne justifie qu'on ne puisse pas effectivement aussi recourir à ce dispositif. La majorité a balayé d'un revers de la main l'amendement que j'avais proposé en commission en ce sens. Je le dépose évidemment une nouvelle fois ici aujourd'hui.
La troisième raison qui m'a terriblement déçue – y compris de la part de partis qui ont fait semblant de relayer mais qui, lorsqu'il s'agit de voter, l'ont aussi balayé d'un revers de la main – est le refus du ministre et de la majorité de la demande de l'asbl Aidants Proches, qui a apporté un message très simple et très logique, à savoir une légère modification de la dénomination pour éviter toute confusion avec les aidants proches.
Vous n'avez pas voulu de la première proposition, et je pouvais encore entendre votre argumentation. Nous avons donc fait une deuxième proposition avec une dénomination modifiée uniquement en français pour passer à un "adjoint qualifié" et non à un "aidant qualifié", qui prête à confusion avec l'aidant proche.
Là encore vous l'avez refusé. Nous redéposons un amendement avec Mme Sophie Rohonyi aujourd'hui.
Monsieur le ministre, c'est d'autant plus perturbant que, si vous avez dialogué tout au long du processus avec l'asbl Aidants Proches néerlandophone – et tant mieux –, vous ne l'avez nullement fait avec l'asbl Aidants Proches francophone puisque, en toute fin de parcours, elle a dû elle-même vous solliciter ainsi que votre cabinet pour vous faire savoir qu'elle existait aussi et qu'elle pouvait également réaliser un travail constructif avec vous. Dont acte. Cette façon de faire est quelque peu désolante quand il s'agit de matières telles que celle-ci.
Si je voyais cela arriver avec enthousiasme, ces différents éléments m'ont fait déchanter. Nous verrons évidemment quelle sera l'attitude qu'adopteront les différents partis face aux amendements qui ont été déposés ce jour. Si ces amendements logiques, simples et aucunement polémiques devaient encore une fois être balayés d'un revers de la main, nous nous abstiendrons lors du vote sur ce projet de loi.
16.08 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, je commencerai par remercier le ministre pour ce projet de loi qui – je me dois de le souligner – répond à un véritable besoin, en tout cas dans son principe, non seulement vis-à-vis des aidants proches qui, on le sait, consacrent une grande partie de leur vie et de leur quotidien aux soins d'une autre personne, s'oubliant parfois elles-mêmes, ainsi que leur santé, mais également vis-à-vis de toutes ces autres personnes qui, dans le cadre de leur profession ou d'une activité bénévole exercée en-dehors d'une institution de soins s'occupent aujourd'hui de personnes qui doivent recevoir certains soins infirmiers.
Ces personnes risquaient jusqu'ici des poursuites pour exercice illégal de l'art infirmier. Ce projet de loi apporte donc – il en a en tout cas l'ambition – une véritable avancée pour la qualité de vie des patients et des aidants proches mais aussi une réponse à l'insécurité juridique qui plane, aujourd'hui encore, sur les aidants qualifiés.
Néanmoins, dans une logique qui se veut la plus constructive possible, je me dois d'émettre, monsieur le ministre, quelques réserves qui rejoignent certaines qui ont été soulevées par mes collègues à l'instant. Tout d'abord, il convient d'être prudent quant aux termes utilisés.
Comme vous le précisez dans votre projet de loi, un aidant est considéré proche s'il fait partie de l'entourage du patient. On vise donc les membres de la famille jusqu'au deuxième degré de parenté ou encore une personne faisant partie du ménage. Cette définition ne vise donc pas les aidants qualifiés puisque ces derniers s'occupent de personnes qui doivent, dans le cadre de la vie quotidienne, recevoir certains soins infirmiers.
Ces aidants qualifiés sont amenés à aider le bénéficiaire à ce sujet dans le cadre de la profession qu'il exerce, qu'il s'agisse d'éducateurs dans le cadre de l'aide aux personnes en situation de handicap, d'instituteurs ou encore de puéricultrices, ou en raison de la situation de volontaire qu'ils occupent au sein d'un organisme comme les mouvements de jeunesse, par exemple.
Donc, sans l'exercice de ces fonctions, ces personnes ne seraient pas amenées à aider l'intéressé dans sa vie quotidienne. Pourtant, comme nous pouvons le remarquer dans certains articles de presse, la confusion est aisée entre ces deux catégories et cela inquiète – à notre sens, légitimement – le terrain.
C'est pourquoi, afin de prévenir cette confusion, l'ASBL Aidants Proches Wallonie et Bruxelles avait proposé que les termes "aidant qualifié" soient remplacés par "délégué qualifié". Demande légitime, que nous avons voulu suivre par le dépôt d'un amendement que j'ai eu le plaisir de cosigner avec notre collègue Catherine Fonck. C'était sans compter sur votre refus de le soutenir, au motif que le mot "délégué" serait trop proche de "délégué syndical".
Même si je ne suis pas convaincue par votre argumentaire par rapport à cela, nous avons alors, toujours avec notre collègue Catherine Fonck, pris le soin de déposer un nouvel amendement qui vise, cette fois, à remplacer les mots "aidant qualifié" par "adjoint qualifié" et non plus "délégué". J'ose espérer sincèrement que, cette fois, cet amendement pourra être soutenu parce qu'il répond à cette nécessité d'éviter toute confusion, objectif qui est d'ailleurs celui de votre projet de loi.
Un deuxième commentaire concerne la formation. Vous nous avez largement expliqué lors des discussions en commission qu'il existe différentes possibilités d'en bénéficier. Si ce panel de possibilités est bien évidemment à saluer, vous n'avez pas souhaité, là aussi, vous exprimer sur le financement de ces formations. C'est regrettable à notre sens parce que cette question est pourtant essentielle. Vous savez très bien qu'un financement adéquat conditionne l'effectivité même de ces formations. Je me dois donc de vous réitérer mes questions. Cette charge sera-t-elle supportée par l'INAMI? Ou, au contraire, sera-t-elle finalement transférée aux entités fédérées?
J'ai également une petite question en ce qui concerne la responsabilité éventuelle de ces aidants en cas de problème. En commission, vous avez précisé à cet égard que, pour ce qui concernait la responsabilité juridique de l'aidant qualifié dans le cadre de ses activités de volontariat ou en tant que travailleur d'une institution, une réglementation existait déjà. Pouvez-vous donc nous certifier que cette réglementation protège suffisamment contre le risque d'abus de faiblesse?
Enfin, je me dois d'émettre une réserve quant à l'impact de ce projet de loi sur la profession infirmière. Là aussi, je n'ai cessé et je ne cesserai jamais, tant qu'il le faudra, de rappeler que nous souffrons d'une pénurie d'infirmiers qui attendent désespérément une revalorisation de leur profession. À cet égard, vous avez d'ailleurs rappelé que le recours aux aidants qualifiés n'est pas destiné à résoudre cette importante problématique qu'est la pénurie de personnel infirmier et soignant, à juste titre – on l'a toujours dit – puisque des solutions structurelles efficaces, et non plus des mesurettes, doivent pouvoir être trouvées pour les soulager.
Je me pose néanmoins la question de l'impact qu'aura votre projet sur l'engagement de nos futurs infirmiers. N'y a-t-il pas ici un risque de découragement à effectuer quatre années d'études au lieu de trois, alors qu'un aidant qualifié pourra, quant à lui, effectuer certains actes réservés à cette profession sans devoir observer ces études qui sont si longues et si difficiles.
A contrario, si ces aidants ne servent pas à remplacer ou à résoudre le problème de la pénurie d'infirmiers, comme vous l'avez reconnu vous-même, je rejoins néanmoins le raisonnement de notre collègue Catherine Fonck en ce qui concerne les maisons de repos. En effet, celles-ci représentent des lieux de vie plus que des lieux de soins – en tout cas, pas uniquement –, non seulement pour les personnes qui y séjournent, mais également pour tous leurs proches. Par conséquent, l'ignorer reviendrait, à notre sens, à ignorer une grande partie des résidents. En ce sens, il convient qu'ils ne soient pas exclus du dispositif, comme c'est le cas aujourd'hui.
Vous l'aurez donc compris, monsieur le
ministre, chers collègues, bien que nous regrettions que certains aspects que
je viens de relever n'aient pas été pris en compte dans ce projet de loi – et
j'ose espérer que des éclaircissements pourront être apportés dans un instant –,
nous le soutiendrons. Je vous
remercie de votre attention.
16.09 Minister Frank Vandenbroucke: Collega’s, alle kinderen moeten op zomerkamp kunnen gaan, ook een kind met diabetes, ook als er geen verpleegkundige bij het kamp is of als de papa of de mama niet bij het kamp is. Ook dan moet zo’n kind kunnen genieten van een zomerkamp. Oudere mensen moeten zonder zorgen op uitstap kunnen gaan, ook als de verpleegkundige die ze dagelijks nodig hebben niet in de buurt is, of als de mantelzorger die hen normaal helpt niet in de buurt is. Die mantelzorger moet er zelf ook eens uit kunnen. Dat is een nood, een probleem wat we al vele jaren kennen. De nood was hoog, de discussie zat muurvast.
Ik ben bijzonder blij omdat die stilstand nu doorbroken is. Ik ben ook blij doordat zoveel collega’s uit meerderheid en oppositie de na veel overleg gevonden oplossing steunen. We bieden hier rechtszekerheid voor iedereen en dat is bijzonder belangrijk. We gaan er ook voor zorgen dat we mensen heel goed informeren. We gaan alle betrokken sectoren en alle betrokken groeperingen zeer goed informeren over hoe die bekwame helper zal kunnen optreden om in de plaats van de verpleegkundige of in de plaats van de mantelzorger bepaalde verpleegkundige handelingen te stellen.
Informatie is belangrijk. Daarin zal heel duidelijk worden gemaakt dat we nooit een verplichting voor ogen hebben. Precies om dat punt nog scherper te stellen zal collega Dermagne een voorstel hierover indienen met betrekking tot sociaal overleg hierover in de private sector, waar er inderdaad vragen zouden kunnen rijzen.
Dit is een kans die we bieden aan kinderen, volwassenen en oudere mensen om gerust op uitstap te kunnen gaan, om gerust te zijn op school, ook al is de verpleegkundige of de mantelzorger niet in de buurt. Ook voor mantelzorgers is dit belangrijk nieuws. Wetenschappelijk moet dit inderdaad geëvalueerd worden en we zijn dat ook van plan, dat hoefde niet in het wetsontwerp zelf te staan. We zullen hier zeker een grondige evaluatie aan koppelen.
Ik reageer nog op enkele opmerkingen die gemaakt werden.
On a dit en commission que l'expression "aidant qualifié" était une expression malheureuse parce qu'elle peut prêter à confusion. La réalité est que cette expression est une traduction littérale de l'expression néerlandaise "bekwame helper" et qu'elle a été déjà utilisée dans ce débat-ci pendant des années, par exemple dans les protocoles d'accord. Ainsi, dans les textes francophones, l'expression "aidant qualifié" est régulièrement utilisée et est bien connue dans ce contexte.
Selon moi, les propositions alternatives "délégué qualifié" ou "adjoint qualifié" ne sont pas très heureuses. C'est la raison pour laquelle nous continuons à plaider en faveur de l'expression "aidant qualifié", qui est aujourd'hui bien ancrée dans les débats. Bien sûr, je crois qu'il est nécessaire de bien informer le public et de lui expliquer clairement la différence entre l'aidant proche – en néerlandais "mantelzorger" – et l'aidant qualifié. Ce sont deux tâches, deux approches, deux stratégies absolument différentes qui se rapportent à deux cadres légaux au sein d'une même législation.
En ce qui concerne les maisons de repos et de
soins, je répète que, dans des telles institutions, des infirmiers sont
normalement présents en permanence. Sur le site d'une telle institution, nous
ne voulons pas que soit créé le soupçon que nous voulons remplacer du personnel
– en raison d'une certaine pénurie, par exemple – par des aidants
qualifiés. C'est absolument à
éviter.
Ik wil ook nog zeggen dat ik goed geluisterd heb naar de andere opmerkingen, over het probleem van het tekort aan zorgpersoneel, het probleem om dit beroep aantrekkelijk te houden en de noodzaak om mensen voor de opleidingen aan te trekken. Wij zullen in de komende maanden nog met heel wat hervormingen komen. We hebben gisteren in de commissie de zorgladder goedgekeurd, wat binnen het beroep tot belangrijke nieuwe perspectieven leidt. We komen ook met verdere hervormingen om het beroep van verpleegkundige aantrekkelijk te maken en aan te passen aan de noden van vandaag. Dat staat echter eigenlijk los van dit zeer belangrijke ontwerp.
Ik dank de collega’s voor de steun. Ik ben heel blij dat we discussies die jarenlang muurvast hebben gezeten uiteindelijk hebben kunnen oplossen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion
des articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3276/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking.
(Rgt 85, 4) (3276/6)
Le projet de loi
compte 4 articles.
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
* * *
* *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 3
• 11 – Catherine Fonck (3276/7)
• 12 – Catherine Fonck cs
(3276/7)
Art.
3/1(n)
• 10 – Catherine Fonck (3276/7)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les
amendements et l'article 3.
Aangehouden: de amendementen en het artikel 3.
Adoptés article par
article: les articles 1, 2 et 4.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1, 2
en 4.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur, mevrouw Muylle, verwijst naar het schriftelijk verslag.
17.01 Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, ce projet qui met en application l'évaluation des partenaires sociaux recevra bien entendu tout le soutien de mon groupe. Les données statistiques sont un outil important dans la lutte contre les inégalités de genre. Le monde de l'entreprise, y compris le monde syndical, n'est pas épargné en matière de discrimination envers les femmes. Cet aperçu des ratios hommes/femmes dans les candidats représentant du personnel dirigeant dans l'entreprise permettra de mettre en lumière un éventuel plafond de verre. L'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes pourra ainsi émettre des recommandations précises et ciblées.
Je pense qu'il faut souligner que ce qui peut paraître un détail pour certains est une avancée importante pour la libre expression de l'identité de genre. L'ajout de la catégorie X à celle d'homme ou de femme en face du nom du candidat n'est pas anodin. Laisser le libre choix du genre, c'est aussi offrir celui de ne pas choisir.
17.02 Hans Verreyt (VB): Als obscure regimes de toegang tot verkiezingen verhinderen, als alleen regeringsvriendelijke partijen worden toegelaten, dan wordt dit terecht aangeklaagd. Indien dit het geval zou zijn in bepaalde Oost-Europese landen of in Italië, dan zouden heel wat partijen in dit halfrond over elkaars voeten struikelen om dit te veroordelen. Wanneer dit in ons eigen land gebeurt, is het muisstil in deze plenaire vergadering.
Sociale verkiezingen in ons land zijn geen vrije verkiezingen. Het zijn geen verkiezingen waaraan iedereen kan deelnemen. Het zijn geen democratische verkiezingen. Het grote verschil met die andere verkiezingen voor het federale, Vlaamse en Europese Parlement volgend jaar, is dat in de sociale verkiezingen de traditionele blokken nog wel een meerderheid halen, niet omdat ze de wil van de kiezer vertegenwoordigen, maar omdat ze het alle anderen onmogelijk maken om deel te nemen.
Voor alle duidelijkheid, wij zijn niet tegen sociale verkiezingen op zich, maar voor ons moeten ze wel vrij zijn en toegankelijk voor alle arbeiders en bedienden, zowel als kiezers als als vertegenwoordigers van hun collega’s. Echte vrije verkiezingen zouden er ook voor kunnen zorgen dat er een grotere participatie is. In dat opzicht is het een goede zaak dat uitzendkrachten meer de mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan sociale verkiezingen.
Zij zullen echter slechts uit een zeer beperkt menu kunnen kiezen, een menu dat door verzuiling wordt gekenmerkt, een menu dat vier op de vijf Vlamingen niet meer lust, want slechts 20 % van de Vlamingen heeft nog vertrouwen in de vakbonden.
Het blijft dus hypocriet. In het regeerakkoord beloofde vivaldi in te zetten op politieke vernieuwing. In de realiteit komt daar niets van terecht en blijft alles bij het oude. Dit is een gemiste kans om meer mensen te betrekken bij de sociale verkiezingen en af te stappen van archaïsche, ondemocratische procedures. Dit toont opnieuw aan dat vrijwel alle vivaldipartijen in grote mate met hun vakbond zijn verweven. Uit angst om ook deze achterban te verliezen, wordt niet geraakt aan drempels om deel te nemen aan democratische verkiezingen, ten koste van het democratische gehalte van die verkiezingen. Niet de werknemer, maar het behoud van de machtspositie en de postjes staan centraal.
Bovendien is er ook discriminatie. Waarom gelden er bijvoorbeeld andere regels voor kaderleden en hebben ze andere rechten om zich als vertegenwoordiger verkiesbaar te stellen? Gewone werknemers en arbeiders hebben niet het recht om op te komen op apolitieke en neutrale lijsten. Of is discriminatie alleen verfoeilijk als de juiste doelgroepen het slachtoffer zijn?
Ik ben een democraat. Mijn partij, het Vlaams Belang, is een democratische partij. U kunt ons dus niet vragen om ondemocratische sociale verkiezingen toe te juichen.
17.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, het voorliggende wetsontwerp regelt de vierjaarlijkse sociale verkiezingen, na advies van de sociale partners, die elke keer verbeteringen voorstellen. Zo worden de regels in verband met de vertegenwoordiging van de uitzendkrachten aangepast met het oog op betere inspraak en worden de gevolgen van digitalisering opgevangen.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om het belang van de sociale verkiezingen te beklemtonen. Sociale verkiezingen vormen het hoogtepunt van de democratie op de werkvloer. Het is algemeen bekend dat de arbeidsvoorwaarden beter zijn in landen met sterk sociaal overleg.
Vandaag staat de democratie op de werkvloer onder druk. Kijk maar naar wat er gebeurt bij Delhaize, waar we het zopas al over hadden. Bij ING bijvoorbeeld werd dan weer de hoofdafgevaardigde zonder enige vorm van bewijs om dringende redenen ontslagen, terwijl achteraf, nadat men alle mails had doorspit, voor de arbeidsrechtbank blek dat het ontslag volkomen onterecht was. Mijnheer Verreyt, u hebt het hier over postjes, maar die hoofdafgevaardigde is ook maar een gewone werkende mens met een groot hart en een heel groot engagement. Hij probeerde voor zijn collega’s op te komen en met de werkgever te overleggen over de gevolgen van de digitalisering voor het personeel bij de bank. Wat zien we? Zijn loopbaan is gekraakt door het onterechte ontslag.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om alle kandidaten bij de volgende sociale verkiezingen niet alleen heel veel succes toe te wensen, maar ook veel moed en doorzettingsvermogen. Zij maken elke dag het verschil op de werkvloer voor hun collega’s en werken elke dag aan concrete oplossingen. Wie ooit vakbondsafgevaardigde was, weet dat het er soms moeilijk en hard aan toe kan gaan, maar dat men uiteindelijk altijd opnieuw rond de tafel moet gaan zitten om aan oplossingen te werken, zodat de andere werknemers erop vooruitgaan.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3319/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3319/3)
Le projet de loi compte 28 articles.
Het wetsontwerp
telt 28 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 28 sont adoptés article par article, ainsi que l'annexe.
De artikelen 1 tot 28 worden artikel per artikel aangenomen, evenals de bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Van Bossuyt, rapporteur, verwijst naar het schriftelijke verslag.
18.01 Florence Reuter (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, je serai brève. Je souhaite simplement répéter l'avancée que représente ce projet de loi notamment pour les entreprises, souvent des PME, qui ont terriblement souffert avant, pendant et surtout après la crise covid. C'est un secteur qui souffre encore terriblement aujourd'hui.
Le texte à l'examen vise à résoudre un problème structurel face auquel le secteur du voyage doit faire face: l'obligation d'être assuré contre l'insolvabilité. Mais aujourd'hui très peu d'assureurs proposent ce type d'assurance parce que les coûts sont bien évidemment difficilement supportables.
Aujourd'hui, sans action concrète, une grand part du secteur du voyage risque de disparaître, raison pour laquelle mon groupe salue la volonté du gouvernement de prendre des mesures concrètes pour ce secteur avec, d'une part, le plafonnement des interventions des assureurs insolvabilité, d'autre part, la création d'un fonds d'urgence. C'est un système qui devrait garantir une réelle protection à la fois des entreprises de voyage, mais aussi des citoyens. En effet, même en cas de crise, même en cas d'insolvabilité d'un organisateur de voyages, ce fonds pourra venir en aide pour compenser le manque.
Cela devrait donc – on l'espère, en tout cas – créer l'arrivée sur le marché de nouvelles compagnies d'assurance proposant ce service contre l'insolvabilité, ce qui devrait permettre une nouvelle concurrence plus saine et éviter un monopole.
Pour toutes ces raisons, nous soutiendrons ce projet de loi.
18.02 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, ce projet de loi permet de mieux couvrir le secteur des voyages contre le risque d'insolvabilité, en prévoyant un partenariat public-privé. Je vous avoue que je n'étais pas rassuré en découvrant cette expression. En effet, la dernière fois que je l'ai lue dans un contexte assurantiel, elle s'appliquait à la couverture contre les catastrophes naturelles. Après les inondations de juillet 2021, les assureurs ont ramassé la totalité des primes des citoyens, mais en limitant leurs indemnisations, de sorte que ce sont principalement les finances publiques qui ont "douillé". On socialise les pertes et on privatise les bénéfices, avec la bénédiction du gouvernement. Il s'agissait là d'un partenariat public-privé basé sur un plafond limitant l'intervention des assureurs pour garantir leurs bénéfices. Par conséquent, cet accord était nettement favorable aux compagnies d'assurance.
S'agissant du projet de loi dont nous discutons aujourd'hui, je note que le gouvernement a décidé de constituer un fonds public, exclusivement alimenté par les assurances privées. Ce fonds servira à couvrir les éventuels dépassements d'un plafonnement de la couverture, fixé à 100 % des primes encaissées – hors frais d'acquisition et commissions. La charge financière de la couverture assurantielle repose donc exclusivement sur les assurances privées – ce qui est normal, puisque ce sont elles qui collectent les primes.
Je comptais poser une question à M. Dermagne, mais je vois que c'est M. Dermine qui est présent. Je ne sais donc pas s'il pourra me répondre. Je vais quand même la poser, mais si je n'obtiens pas de réponse, tant pis. Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous confirmer que les finances publiques seront épargnées par ce projet de loi, contrairement à la situation qui prévaut dans le cas du plafond de l'assurance habitation?
18.03 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Merci, monsieur D'Amico.
Je voudrais excuser Pierre-Yves Dermagne qui ne peut être parmi nous. J'imagine que vous avez eu vos garanties en commission sur cette question puisque le texte a été voté à l'unanimité. Je n'imagine pas, si cela n'avait pas été le cas, que vous l'auriez voté.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3266/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3266/3)
Le projet de loi compte 9 articles.
Het wetsontwerp
telt 9 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 9 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 9 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Ellen Samyn, Annick Ponthier, Dominiek Sneppe,
Steven Creyelman, Pieter De Spiegeleer, Kurt Ravyts.
Discussion
La commission des Relations extérieures propose
de rejeter cette proposition de résolution. (1743/4)
De commissie voor Buitenlandse Betrekkingen
stelt voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (1743/4)
Conformément à l’article 88 du Règlement, l’assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les auteurs.
Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te hebben gehoord.
Mevrouw Vicky Reynaert, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
19.01 Ellen Samyn (VB): Collega’s, ik wil toch nog even uw aandacht vestigen op de noodzaak van de erkenning van de onafhankelijke republiek Artsakh en op de huidige situatie in Nagorno-Karabach.
Het oplaaien in september 2020 van het bevroren conflict over de historisch autonome Armeense regio Nagorno-Karabach, inclusief de omringende grensprovincies, bekend als de republiek Artsakh, plaatste de internationale status van dit gebied opnieuw op de agenda. Artsakh heeft een eeuwenoude autonome status gekend als etnisch Armeense regio, zowel binnen het grotere Armenië als binnen het territorium van het huidige Azerbeidzjan. De historische Armeense culturele wortels van dit gebied stammen uit de vijfde eeuw voor Christus. U kunt meer over het historische aspect lezen in onze resolutie.
Collega’s, de hedendaagse republiek Artsakh wortelt in een historisch autonome Armeense natie die afhankelijk van buitenlandse heersers afwisselend verbonden was met Armenië. Die historische autonomie werd in de jaren’90, na het uiteenvallen van de Sovjetunie, opnieuw in vraag gesteld door de Azeri, die aanspraak maakten op dit gebied.
Er brak een gewapend conflict uit, dat in 1994 bevroren werd door een wapenstilstand die de grenzen van een autonome republiek Artsakh respecteerde en uittekende. Op 27 september 2020 werd de lont opnieuw in het kruitvat gestoken en startte een wapentreffen tussen Azerbeidzjaanse en Armeense militairen in en rondom Nagorno-Karabach. Dit leidde tot gruwelijke oorlogsmisdaden door de Azeri, zoals het gebruik van clusterbommen, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, infrastructuur, graven, kerken en historische monumenten, en uiteindelijk tot de militaire bezetting van een aanzienlijk deel van Nagorno-Karabach, inclusief de omringende provincies.
Met een staakt-het-vurenbestand onder druk van Rusland en buiten het overleg van de Minskgroep van de OVSE, werd het conflict tijdelijk afgesloten. Zowel Turkije en Rusland als Azerbeidzjan waren winnaar bij dit resultaat, dat de Armeense bevolking in Artsakh achterliet als grote verliezer. Collega’s, laten wij vooral niet blind zijn. Na het zogenaamde staakt-het-vuren van november 2020 werd de agressie door Azerbeidzjan gewoon voortgezet. In de afgelopen tweeënhalf jaar werden, door diverse partijen, diverse vragen gesteld over de vele mensenrechtenschendingen door de Azeri ten aanzien van de bevolking van Artsakh.
Op 12 december 2022 gingen de Azeri nog een stapje verder in hun agressieoorlog tegen de Armenen in Artsakh, door de enige humanitaire en economische verbindingsweg tussen Jerevan en Stepanakert, de Lachincorridor, af te sluiten en Artsakh zo volledig te isoleren van het Armeense moederland; een ware humanitaire tragedie.
Al bijna 200 dagen is de Lachincorridor geblokkeerd, met alle humanitaire gevolgen van dien. Hierbij komt nog dat Azerbeidzjan op 23 april een checkpoint heeft opgericht aan die corridor. Die blokkade en controlepost leiden tot zware problemen. Zowat 120.000 etnische Armenen in Nagorno-Karabach hebben momenteel geen toegang tot essentiële goederen en diensten, zoals levensnoodzakelijke medicijnen en medische zorg. Vooral zwakkere bevolkingsgroepen, ouderen, personen met een handicap, vrouwen en kinderen, zijn hiervan het slachtoffer. Ook het recht op onderwijs staat sterk onder druk doordat scholen kampen met elektriciteitstekorten en een gebrek aan verwarming door de blokkade.
Collega’s, ik wil jullie aandacht hier nog even op vestigen. Ziekenhuizen in Nagorno-Karabach kunnen geen operaties meer uitvoeren. Zwaar zieken moeten noodgedwongen via de enige verbindingsweg naar het Armeense moederland worden gebracht, waar ze vervolgens aan de controlepost moeten wachten. Ook dit heeft al veel menselijk leed veroorzaakt en mensenlevens gekost. Recent hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de president van Azerbeidzjan en de eerste minister van Armenië onder leiding van Charles Michel, maar zonder de vertegenwoordiging van de republiek Artsakh, die nochtans een belangrijk element en een belangrijke basis zou moeten zijn in verdere gesprekken voor het vredesproces. Een plaats voor de vertegenwoordiging van Artsakh aan de onderhandelingstafel is een conditio sine qua non.
Collega’s, ik kom tot de essentie van onze resolutie. Vlaams Belang blijft bij zijn standpunt. Er moeten niet alleen diplomatieke betrekkingen worden aangeknoopt met de republiek Artsakh, maar we moeten ook de moed hebben om de republiek Artsakh te erkennen als een onafhankelijke en soevereine staat volgens internationaal recht. De historische redenen bestaan en de internationaalrechtelijke argumenten zijn voldoende sterk. Naast de bescherming die dit zou kunnen bieden aan de getroffen burgerbevolking en het Armeens erfgoed, zou dit feit voor Armenen in Artsakh, de Armenen in het algemeen en de diaspora van enorme waarde zijn om als bondgenoot in hun gerechtvaardigde strijd onze oprechte solidariteit te tonen.
La présidente:
Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen
andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur
la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu
ultérieurement.
De
stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal
later plaatsvinden.
Zowel de minister van Justitie als de minister van Buitenlandse Zaken zullen antwoorden.
20.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer en mevrouw de minister, wij hebben deze week mogen meemaken dat Olivier Vandecasteele terug op ons grondgebied is in de beslotenheid van zijn familie. Dat is natuurlijk een uitermate goede zaak. Het heeft veel te lang geduurd. Ik denk dat wij het daar allemaal over eens zijn.
De omstandigheden, daarentegen, waaronder dat is gebeurd, roepen heel wat vragen op, zowel over wat er is gebeurd als over hoe wij daar nu verder mee moeten omspringen. Dat zijn ernstige vragen, ook van staatsrechtelijke aard, en vragen die de vrijheid van de Belgische burgers betreft in de toekomst op het grondgebied van – ik citeer de minister van Justitie – schurkenstaten. Amnesty International heeft, bijvoorbeeld, tegen deze achtergrond vastgesteld dat de weg openligt voor chantage ten opzichte van België.
Vergeten wij ook niet de vreugdetaferelen in Iran, waar een tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeelde terrorist werd verwelkomd als een nationale held, want – hoe men het ook draait of keert – Iran heeft natuurlijk gewonnen. Waar de heer Assadi voor ons een belangrijk iemand was, in die zin dat hij volgens de regels van de kunst is veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, is Olivier Vandecasteele voor Iran eigenlijk zonder betekenis. Het is niet zo dat Iran een nederlaag heeft geleden, dat er een of ander Iraans belang geschaad zou zijn door het vrijlaten van Olivier Vandecasteele. Hij is gewoon opgepakt op een bepaald ogenblik als pasmunt, terwijl de vrijlating van de heer Assadi na minder dan 5 van de 20 jaar gevangenisstraf natuurlijk een ernstige nederlaag is voor onze rechtsstaat.
Ik zal proberen heel consequent een aantal punten te overlopen, zonder al te veel commentaar, maar met vragen.
Over het overbrengingsverdrag hebben we hier langdurig gedebatteerd. Vandaag stellen we vast dat u het niet gebruikt hebt. De vraag luidt: waarom hebt u het niet gebruikt? Daarover hebben we al verklaringen in de pers gelezen, maar het is mooi dat we die ook hier in het halfrond horen. Waarom hebben wij in de bevoegde commissie en in de plenaire vergadering zo uitgesproken lang over dat overbrengingsverdrag moeten debatteren, als blijkt dat het niet nodig is? Voor de betrachting van ons allen blijkt het een overbodig instrument te zijn, niet nodig, althans als ik de logica versta die u deze week hebt gevolgd.
De piste van de Grondwet, die nu als juiste piste werd beoordeeld door de regering, stond ter beschikking sedert 1831, als ik me niet vergis. Daar waren geen bijkomende toestanden voor nodig. Wij hadden dus graag van u vernomen waarom u het overbrengingsverdrag niet hebt gebruikt.
Mijn tweede vraag gaat over het gebruik van artikel 167 van de Grondwet en het koninklijk besluit. Hoeveel constitutionalisten, en dewelke, hebt u daarover geconsulteerd? Kan het Parlement ingelicht worden over het advies dat daarover verstrekt werd? Dat lijkt mij uitermate belangrijk voor de volgende debatten daarover.
Werd artikel 167 juist gebruikt? U zult ja antwoorden, maar enkele mensen verwijzen onder meer naar de wet van 1990. Andere constitutionalisten zeggen zelfs dat artikel 167 juist ertoe verplicht om, wanneer er een verdrag bestaat, de weg van dat verdrag te volgen. Dat hebt u niet gedaan.
In het koninklijk besluit lezen wij: “Gelet op de ernstige, imminente en voortdurende dreiging van de Belgische nationale veiligheid, hebben wij besloten om de heer Assadi over te dragen.” Imminent betekent ‘op handen’. Er was dus schijnbaar een nieuwigheid, er is iets gebeurd, erg naderend, zeer snel. Wat was of is die bedreiging? Welke concrete aanwijzingen had u daarvoor? Kunnen wij daarover ingelicht worden? Als u zegt dat er een concrete bedreiging is voor de nationale veiligheid en daaruit besluit dat u een veroordeelde terrorist moet vrijlaten, dan is het nog maar de vraag of de eerste zin van dat koninklijk besluit eigenlijk niet in schril contrast staat met de conclusie van het koninklijk besluit.
Een KB gaat normaal gepaard met een verslag aan de Koning. Wat stond er in dat verslag? Gelieve dat aan het Parlement bekend te maken. De Koning is daar meegenomen in een redenering die wij niet kennen. Dat is van het allergrootste belang. Hebt u de Koning soms een blanco KB laten ondertekenen? Hoe hebt u de Koning geïnformeerd?
Vervolgens is er de ruil. Wat houdt het akkoord in? Is dat puur de ruil? Zijn er nog andere aspecten aan verbonden? Heeft Oman zichzelf aangeboden of gebeurde dat op vraag van België of van Iran?
Een uitermate belangrijke vraag, voortvloeiend uit mijn eerste opmerking, is waarom. Olivier Vandecasteele 455 dagen lang heeft vastgezeten. De indruk werd gewekt dat we daar een verdrag voor nodig hadden. De indruk is gewekt dat we daar een Grondwettelijk Hof voor nodig hadden. Wat blijkt nu plots? Dat er een heel andere weg mogelijk is. Of dat juist is, laat ik voor uw rekening, maar u hebt daarvoor gekozen. Wat heeft u bezield om de heer Vandecasteele niet een jaar geleden op basis van datzelfde artikel te bevrijden? Waarom hebt u hem een jaar lang in die Iraanse cel laten zitten terwijl u de middelen had om hem op dat ogenblik reeds vrij te krijgen? Onbegrijpelijk, ik wacht op uw verklaring. Kende u artikel 167 niet? Wilde u dat niet gebruiken? In de media hebt u gezegd dat het gebeurde na een dreigement met executie. Stel u voor dat Iran dat dreigement niet had gebruikt, had de heer Vandecasteele nu dan nog steeds in de gevangenis gezeten?
Ik kom dan bij de rol van de rechterlijke macht. U weet dat het belangrijk is dat de minister van Justitie voldoende afstand houdt van een concreet dossier en niet de indruk wekt betrokken partij te zijn. Ik weet niet of u die afstand steeds hebt bewaard, maar als u hebt gezegd dat de federale procureur het bevel heeft gegeven om hem uit de gevangenis te halen en de indruk hebt gewekt dat Justitie heeft meegewerkt, heeft die dat dan op eigen houtje gedaan of was dat op uw bevel? Hebt u dat gevraagd? Kwam die beslissing voor of na het KB? Welk signaal is het aan de rechtbank, vraag ik de minister van Justitie, wanneer die een veroordeling tot 20 jaar uitspreekt en dan na minder dan vijf jaar moet vaststellen dat de betrokkene is vrijgelaten?
Welk signaal geeft u aan het Grondwettelijk Hof wanneer dat Hof in een arrest zegt dat als u daartoe zou beslissen u de slachtoffers van Assadi daarbij moet betrekken en u een omweg zoekt om dat niet te doen? Dat doet u met een juridische spitsvondigheid, maar het Grondwettelijk Hof staat daar eigenlijk toch maar bekaaid bij te kijken.
Wat doet u met het Parlement? De heer De Vriendt en mevrouw Van Hoof hebben bij de bespreking immers nadrukkelijk de vraag gesteld dat wij, desnoods achter gesloten deuren, op de hoogte zouden worden gehouden van het verloop.
Tien minuten volstaan niet om alle vragen in extenso te stellen, dus ik moet mij haasten. Waarom bent u de heer Djalali vergeten? Als Assadi zo belangrijk was voor Iran kan ik mij voorstellen dat zij bereid waren om daarover te praten, maar naar het schijnt is daar niet over gepraat.
Tot slot is ook de toekomst een heel belangrijk punt. Welke lessen trekken wij uit dit feit? Hoe u ook tegenover deze operatie staat, één ding blijft onbetwistbaar: België staat wereldwijd te kijk als een land van machteloosheid. Nu is wereldwijd bekend dat indien ooit een schurkenstaat iemand uit een Belgische gevangenis vrij wil krijgen, het volstaat om een burger met de Belgische nationaliteit vast te pakken en gaandeweg met miskenning van alle rechtsregels – want dat soort landen doet niet aan dergelijke fijnzinnigheden – de dreiging te verhogen met gevangenisstraf, stokslagen en desgevallend executie. Op het einde van het verhaal gaat België immers toch door de knieën.
Wat heeft de regering gedaan na de veroordeling van Assadi, toen de Veiligheid van de Staat duidelijk heeft gemaakt dat er een verhoogd risico was, om te vermijden dat Belgische burgers in de grijparmen van de ayatollahs konden komen? Wat is er toen gebeurd? Wat is er niet gebeurd? Wat zou u doen?
De eerste minister heeft gezegd dat hij alles zou doen in de toekomst om Belgen te redden. Dat betekent natuurlijk dat bij elke Belg die wordt vastgepakt meteen heel België wordt vastgepakt. Hoe kunnen we er in de toekomst voor zorgen dat enerzijds de volgende Olivier Vandecasteele niet zo lang in de gevangenis moet blijven en anderzijds de volgende Assadi langer in de gevangenis moet blijven? Die opdracht ligt in uw schoot. Hopelijk vertelt u ons hoe u de veiligheid van de Belgische burgers in de toekomst zult garanderen bij dit soort chantage, niettegenstaande wat er nu gebeurd is.
20.02 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, mevrouw de minister, collega’s, op 26 mei bereikte ons het nieuws dat Olivier Vandecasteele na meer dan een jaar onschuldig in een Iraanse gevangenis te hebben vastgezeten, eindelijk werd vrijgelaten. Het was geen onvoorwaardelijke vrijlating van een onschuldige, zoals het zou moeten zijn, maar een gevangenenruil met de Iraanse topterrorist Assadollah Assadi.
Na dergelijke feiten zou een briefing moeten gebeuren aan het Parlement, maar allicht bent u dat vergeten in de euforie. Sta mij toe te zeggen dat ik het ongehoord vind dat wij tot vandaag dienen te wachten en dat dat alleen maar gebeurt omdat de oppositie vragen heeft ingediend in plenaire vergadering. Het eigenlijke debat, wat dat ook nog moge zijn, zal pas maandag plaatsvinden, 10 dagen na de feiten.
Mijnheer de minister, mevrouw de minister, kunt u toelichten hoe de vrijlating tot stand is gekomen? Zal de overheid de heer Vandecasteele bijstaan wanneer hij beslist om de Iraanse overheid te dagvaarden voor de onwettige opsluiting en de behandeling die hij diende te ondergaan?
Ondertussen is bekend dat er minstens één belofte werd gedaan aan het Iraanse regime, namelijk de overbrenging en bijgevolg vrijlating van diplomaat en terrorist Assadi. Zijn er nog meer beloften gedaan aan het Iraanse regime? Zo ja, welke? Is er sprake van een financiële tegemoetkoming, aangezien Nasser Karani, woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken, recent nog verklaarde dat er een schadevergoeding moet worden betaald voor de opsluiting van hun onschuldige diplomaat?
De regering gebruikte artikel 167 van de Grondwet om het overbrengingsverdrag te omzeilen. Hebt u intussen de Iraanse oppositie gesproken? Zo neen, waarom nog niet? Welke garanties hebben de slachtoffers van de verijdelde aanslag dat Assadi zijn straf niet zal ontlopen? Of zal die zogenaamde diplomaat integendeel opnieuw als diplomaat aan de slag kunnen?
Hoeveel keer werd in het verleden een beroep gedaan op artikel 167 van de Grondwet? Kunt u daarover kort iets zeggen?
In het koninklijk besluit staat dat er gelet op de ernstige, imminente en voortdurende dreiging voor de Belgische nationale veiligheid, waarop bij hoogdringendheid een antwoord moet worden gegeven, besloten is om Assadi vrij te laten. In de media werd verklaard dat Assadi werd vrijgelaten vanwege een vermoeden dat Olivier Vandecasteele zou worden geëxecuteerd. Hoe kunt u de verklaring in de media rijmen met de bewoordingen in het koninklijk besluit? Bent u van oordeel dat er nu geen sprake meer is van een voortdurende en imminente dreiging, nu Iran weet dat uw regering plooit voor chantage?
Wat zal de regering ondernemen indien het Iraanse regime opnieuw een onschuldige Belg van de straat plukt in Iran, omdat het op die manier de vrijheid wil verkrijgen van een Iraniër die in een Belgische gevangenis is opgesloten?
Mijnheer de minister, op 5 oktober 2022 antwoordde u in de commissie voor Justitie het volgende: "In ons land zitten momenteel 25 veroordeelde Iraniërs in de cel. In Iran zit momenteel één landgenoot onschuldig in de gevangenis sinds 24 februari 2022. Er zijn momenteel meer dan 200 Belgen aanwezig in Iran." Tenzij er sinds 5 oktober 2022 nog bijkomende veroordeelde Iraniërs in de cel zouden zijn beland, staat de teller nu op 24 veroordeelde Iraniërs.
Hoe kunt u, aangezien nog 200 Belgen aanwezig zijn in Iran, beweren dat de kans dat nog iemand wordt gegijzeld, veel minder groot is? Welke garanties hebt u gekregen van het Iraanse terreurregime inzake de veiligheid van onze landgenoten ter plaatse?
Kan bijvoorbeeld niet worden gevreesd dat andere autoritaire regimes dezelfde strategie en dezelfde gijzelingspolitiek zullen toepassen als de Iraanse overheid?
Tijdens de bespreking van het overbrengingsverdrag vorige zomer beweerde u ten stelligste dat het verdrag met Iran aan geen enkel individueel dossier is gekoppeld. Blijft u bij uw verklaring dat het ene dossier niets met het andere te maken had?
Blijft u Iran behandelen als een normaal land of zullen u en de regering integendeel eindelijk alle verdragen en handelsmechanismen, zoals het INSTEX-mechanisme, opzeggen met die schurkenstaat, zoals u Iran zelf noemde? Indien niet, waarom zal dat niet gebeuren?
Mevrouw de minister, uit recente cijfers die ik bij u opvroeg, blijkt dat 437 Belgische gedetineerden in het buitenland vastzitten. Hebt u weet van Belgen die ook onschuldig in het buitenland in de gevangenis zitten? Indien ja, welke stappen zult u ter zake ondernemen?
Ik heb nog een belangrijke laatste vraag. Welke stappen zal de Belgische regering ondernemen in het dossier van professor Djalali, die aan zijn lot lijkt te zijn overgelaten?
20.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, monsieur le ministre, vendredi dernier, c’est un énorme ʺoufʺ de soulagement qui a été poussé par toute la Belgique, lorsque nous avons appris la libération de M. Olivier Vandecasteele, notre compatriote injustement emprisonné et condamné à 40 ans de prison et à une peine de 74 coups de fouet par le régime iranien. Pendant 455 jours, Olivier Vandecasteele a vécu l’enfer. Il a été torturé à tel point qu’il lui faudra des mois, voire des années pour se reconstruire psychiquement et physiquement auprès des siens.
Nous avons évidemment bien fait de l’arracher à ce régime criminel et terroriste qu’est le régime des Mollahs, régime que nous condamnons d’ailleurs depuis le meurtre de Mahsa Amini et la répression qui a suivi des opposants au régime qui ne font, après tout, que manifester pour leurs libertés. Mais quelle est notre crédibilité si dans le même temps nous cédons au chantage de ce régime? En effet, nous ne pouvons malheureusement pas occulter le prix que notre pays a dû payer pour obtenir cette libération, à savoir le transfert aux autorités iraniennes d’un terroriste condamné et incarcéré en Belgique, M. Assadollah Assadi, qui a été accueilli en véritable héros à Téhéran.
Par mon interpellation, je tenais à insister sur le fait que oui, nous pouvons à la fois nous réjouir de voir Olivier de retour parmi nous en sécurité avec ses proches dans un État démocratique et, dans le même temps aussi, nous sentir mal à l’aise de voir notre pays avoir cédé au chantage de cet État voyou qu’est l’Iran et dont Olivier Vandecasteele était d’ailleurs la victime. Comment éviter à l’avenir, madame la ministre, monsieur le ministre, que notre pays ait à subir d’autres prises d’otages de ce genre? En effet, que vous le vouliez ou non, la Belgique a agi exactement comme l’espérait le régime iranien. C’est parce que M. Assadollah Assadi était condamné et détenu en Belgique que l’Iran a arrêté Olivier Vandecasteele. C’est parce que la perspective d’un Traité sur l’échange de prisonniers existait que l’Iran a décidé de prendre l’un des nôtres en otage.
L'Iran a donc parié sur le fait que le gouvernement belge allait, légitimement, tout faire pour accélérer sa résolution et donc, la conclusion de ce fameux Traité d'échange. Ce Traité n'a pas été soutenu par notre parti en juillet dernier parce qu'il légalise cette odieuse diplomatie des otages et qu'il met ainsi en danger l'ensemble de nos ressortissants.
Parce que céder au chantage, sans tenter de libérer notre ressortissant par d'autres moyens, c'est finalement accepter que l'Iran – qui ne connaît que la loi du plus fort – mène le jeu. Selon nous, et jusqu’à preuve du contraire – que je vous donne ici-même l'occasion de nous apporter une dernière fois –, jamais la Belgique n'a réellement tenté d'explorer d'autres pistes que la conclusion de ce Traité d'échange, comme la pression économique et diplomatique en se solidarisant avec les autres pays occidentaux comptant aussi des otages.
Les faits ont d'ailleurs démontré que ce Traité était une solution bancale puisqu'Olivier Vandecasteele a finalement été libéré sans que ce fameux Traité ne soit utilisé, par simple invocation du fait du prince de poser des actes consacrés dans l'article 167 de notre Constitution.
En l'occurrence, libérer par arrêté royal, comme vous l'avez fait, un terroriste condamné devant encore purger une large partie de sa peine pour venir en aide à l'un de nos ressortissants innocents. Ceci m'amène à ma première série de questions.
Avez-vous, oui ou non, exploré d'autres pistes que ce Traité de transfèrement durant ces 455 jours de détention? Pourquoi n'avez-vous pas mobilisé cet article 167 de la Constitution plus tôt, dès le départ? Qui avez-vous consulté pour finalement mobiliser cet outil? Était-ce, comme on le dit, pour éviter de devoir vous conformer à cet arrêt de la Cour constitutionnelle qui vous imposait – en ce qui concerne la validation de ce Traité précis – d'informer au préalable les victimes de cet attentat déjoué?
N'avez-vous finalement pas perdu un temps précieux pour obtenir la libération d'Olivier Vandecasteele, alors que vous saviez très bien que chaque jour comptait pour sa santé? Pouvez-vous nous garantir que notre pays n'aura plus à subir d'autres prises d'otages innocents? Maintenant que l'on sait que ce Traité de transfèrement est non seulement inutile mais surtout dangereux, allez-vous l'abroger? Que dites-vous aux opposants iraniens qui craignent pour leur vie depuis la libération du terroriste Assadi?
Enfin, comme l'a souligné Olivier Vandecasteele dans l'émouvant message qu'il nous a adressé ce matin, il faut continuer le combat pour la libération des autres otages innocents à travers le monde. Il démontre ici à nouveau sa grande humanité, nous remerciant de notre mobilisation pour sa libération mais aussi nous rappelant notre devoir de ne pas oublier tous ceux qui n'ont pas eu sa chance.
On sait aujourd'hui qu'il y a une quinzaine de ressortissants européens qui croupissent encore dans les prisons iraniennes et, parmi eux, il y a le professeur invité à la VUB, le professeur Djalali, qui a été emprisonné et condamné à mort par l'Iran voici maintenant sept ans et ce pour les mêmes raisons reprochées à Olivier Vandecasteele, à savoir de prétendus faits d'espionnage.
Ceci m'amène à vous poser mes dernières questions. Le sort du professeur Djalali a-t-il été évoqué lors de vos récents échanges avec les autorités iraniennes? Sa libération est-elle aujourd'hui étudiée? Dans l'affirmative, moyennant quelles mesures et dans quel délai? Dans la négative, pourquoi? Enfin, combien de nos compatriotes innocents sont-ils encore emprisonnés dans des cellules étrangères, en particulier en Iran qui pratique des peines barbares comme des coups de fouet ou encore la pendaison?
La présidente: Je cède la parole à M. le ministre de la Justice pour entamer la réponse. Je rappelle que vous vous partagez le temps de parole.
20.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega’s, met de vrijlating van Olivier Vandecasteele komt een einde aan een moeilijke en delicate periode, in de eerste plaats voor hemzelf en voor zijn familie. 455 lange dagen zijn hij, zijn familie en vrienden door een hel gegaan. Het waren 455 dagen van wanhoop, slapeloze nachten voor hem, zijn familie, onze diplomatieke diensten en onze veiligheidsdiensten. Het was een moeilijke en delicate periode en ik zal u vertellen waarom.
Het gaat en ging namelijk om een onschuldig mensenleven. We stonden ook voor een onvoorspelbare tegenstander die niet gebonden is door de rechtsstaat en de rule of law. We moesten eveneens verschillende zaken verzoenen. In de eerste plaats ging het over het terughalen van een onschuldige landgenoot. Wat we deden moest daarenboven altijd binnen de marges van de rechtsstaat gebeuren. Dat hebben we altijd gezegd. Ten derde speelde de tijd ook in ons nadeel: elke dag, elke nacht en elk uur dat Olivier Vandecasteele onterecht in een Iraanse cel zat, was er een te veel.
In deze 455 bange dagen was er maar één vraag: hoe krijgen we Olivier Vandecasteele vrij? Het antwoord op deze vraag vindt zijn oorsprong op een cruciale datum, zaterdag 30 juni 2018. Op die dag verijdelde de Belgische Justitie, politie en inlichtingendiensten een aanslag op een druk bijgewoond congres van de Iraanse oppositie in Villepinte, nabij Parijs in Frankrijk. De verdachten werden hiervoor veroordeeld na arrestatie. Het is sinds dat bewuste weekend in de zomer van 2018 dat ons land het mikpunt is geweest van bedreigingen uit Iran. Deze dreiging werd gerapporteerd door onze eigen veiligheidsdiensten, maar ook door de buitenlandse inlichtingendiensten. De dreiging concretiseerde zich op 24 februari 2022 in de arrestatie van Olivier Vandecasteele.
Het zijn dus deze dreiging en deze veroordeling, mijnheer De Roover, en niets anders, dus niet dat verdrag, die het lot van Olivier Vandecasteele hebben bepaald.
Na de onrechtmatige arrestatie van Olivier Vandecasteele hebben we een keuze gemaakt, een moeilijke keuze, maar wel een duidelijke keuze en finaal ook de enig mogelijke en de enig juiste. Die keuze is wat William Blackstone, een eminent Brits jurist, rechter en politicus, in 1760, aan de vooravond van de Verlichting, heeft gezegd. Ik citeer: "It is better that ten guilty persons escape, than that one innocent suffer." Beter één onschuldige vrij dan tien schuldigen achter de tralies, en zeker als die onschuldige iemand van ons is, een landgenoot.
Dat is het kompas dat deze regering heeft geleid. Onze landgenoot zat onschuldig in de cel en we moesten er alles aan doen om hem vrij te krijgen. De regering heeft altijd de adviezen van onze veiligheidsdiensten gevolgd en ik kan u verzekeren dat zij niet over een nacht ijs zijn gegaan. Onze veiligheidsdiensten verdienen onze erkentelijkheid, gelet op hoe zij dit dossier vanaf juni 2018 tot nu, gedurende al die jaren, consciëntieus en consequent hebben behandeld en zo hebben bijgedragen tot de terugkeer van onze landgenoot.
Het feit dat ik de neef van Olivier Vandecasteele ken of dat zijn familie in Doornik woont, de thuisstad van collega Dedonder, heeft geen invloed gehad op de afwikkeling van dit dossier. Zoals ik al zei, we hebben in dit dossier bijzonder nauw samengewerkt met onze veiligheidsdiensten en hun analyses en inzichten zijn onze leidraad geweest.
Mijnheer De Roover, kent u Kevin Deamandel? Blijkbaar niet, maar daarom heb ik mij niet minder ingezet voor die man. U bent het misschien vergeten, maar op 26 september 2022 zijn we erin geslaagd om hem, na meer dan een jaar gevangenis in Italië, naar zijn familie in ons land te laten overbrengen. Hij riskeerde meer dan 20 jaar cel in de Verenigde Staten. Ook Belgen in normale regimes met respect voor de rechtsstaat, krijgen consulaire bijstand. Als Belgen onschuldig of onrechtvaardig opgesloten zitten, proberen we alles te doen, juridisch, diplomatiek of politiek, om hen te redden.
We hebben altijd gezegd dat het terughalen van Olivier Vandecasteele moest gebeuren in overeenstemming met de principes van de rechtsstaat. In de lente van vorig jaar hebben we inderdaad een ontwerp van overbrengingsverdrag met dat land ingediend in dit Parlement. Het debat is in alle transparantie verlopen.
Op dat ogenblik was er eigenlijk enkel maar aandacht voor het lot van de vermeende diplomaat en nauwelijks – zijn naam is bijna niet gevallen – voor onze landgenoot. Gelukkig is dat dankzij de familie veranderd.
Voor het overbrengingsverdrag werden de eerste contacten al gelegd in 2016, onder de voorgaande regering, mijnheer De Roover. Dat pad hebben wij verder gevolgd. Het is een instrument dat het mogelijk maakte om onze landgenoot terug te krijgen, op voorwaarde dat hij werd veroordeeld, zoals u zelf gezegd hebt in de commissie. Dat is ook gebeurd, een veroordeling werd uitgesproken. De goedkeuring van het overbrengingsverdrag werd aan geen enkel individueel dossier gekoppeld ten aanzien van Iran.
Uiteindelijk hebben we dat verdrag niet kunnen gebruiken. We hebben een beroep gedaan op een ander instrument, namelijk artikel 167 van de Grondwet, dat stelt dat de Koning de leiding heeft van de buitenlandse betrekkingen. Krachtens dat artikel zijn de buitenlandse betrekkingen voorbehouden aan de uitvoerende macht. Wij deden dat vanwege de nationale veiligheid, een duidelijke keuze op basis van de analyses van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De keuze voor dat artikel hebben we na het schorsingsarrest uitgewerkt met meerdere constitutionalisten. Immers, iedereen – ook u, mijnheer De Roover, en velen in het halfrond – ging er toen van uit dat een schorsing leidt tot een annulering, want dat gebeurt zo in 99,9999 % van de gevallen. We moesten iets doen om de familie hoop te geven. We konden toch niet zomaar de schouders laten hangen en zeggen dat die schorsing het lot had getekend van Olivier Vandecasteele? Daarom hebben we artikel 167 ingeroepen, daarom werd een koninklijk besluit ondertekend door de collega-ministers van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Defensie. Dat koninklijk besluit is op 24 mei in werking getreden, waarbij de vermeende Iraanse diplomaat werd overgedragen, inderdaad – ik kom er straks nog op terug – gelet op de ernstige, imminente en voortdurende dreiging voor onze nationale veiligheid.
Het koninklijk besluit hebt u ontvangen. Het wordt eerstdaags gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De publicatie is geen voorwaarde voor de rechtsgeldigheid, noch voor de inwerkingtreding. Een verslag aan de Koning is niet verplicht. De federale procureur heeft de opdracht gegeven om de vermeende diplomaat uit de gevangenis te halen op basis van een apostille.
Ten gronde, het is inmiddels duidelijk over welke dreiging het gaat als u het parcours sinds 30 juni 2018 in ogenschouw neemt.
Olivier Vandecasteele zou inderdaad eerst tot 28 jaar zijn veroordeeld, in december van vorig jaar. In januari van dit jaar wordt zijn straf plotseling naar 40 jaar en 74 zweepslagen verhoogd. Heel recent kregen onze inlichtingendiensten de informatie dat hij tot de doodstraf zou worden veroordeeld. Bovendien is er ook de voortdurende dreiging van een nieuwe arrestatie van een landgenoot, niet alleen in Iran, maar eventueel ook in een bevriend land. Laat daarover geen twijfel bestaan. Iran zou niet twijfelen om die dreiging in werkelijkheid om te zetten.
In de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen vorig jaar zei ik het volgende: “De laatste tien jaar hebben onze veiligheidsdiensten weet van 49 betwistbare aanhoudingen in Iran”. Onze veiligheidsdiensten schatten dat er sinds juli vorig jaar minstens tien nieuwe en betwistbare arrestaties van Europeanen in Iran zijn gebeurd. Vaak zijn die arrestaties gelinkt aan de onrust die er de voorbije maanden in Iran was. Onze diensten hebben weet van zes vrijlatingen sinds juli 2022. Sinds dat tijdstip zijn er twee personen in Iran geëxecuteerd: een onschuldige Brit en een onschuldige Zweed, respectievelijk op 14 januari van dit jaar en op 6 mei. Verder is in februari ook de doodstraf uitgesproken voor een Duitse onderdaan. Momenteel hebben onze diensten weet van een 25-tal Europese onderdanen in een Iraanse cel wegens betwistbare redenen. Dat is wat u zich concreet moet voorstellen bij een ernstige, imminente en voortdurende dreiging voor onze nationale veiligheid, collega’s.
Om die dreiging te mitigeren, werd in artikel 1 van het koninklijk besluit bepaald dat de vermeende diplomaat werd overgedragen aan het land van oorsprong. Belangrijk is dat onze veiligheids- en inlichtingendiensten bevestigen dat door de overdracht de dreiging ten aanzien van ons land en onze landgenoten is verminderd. Ik weet dat vergelijkingen maken niet evident is, maar ik maak er toch een: Viktor Bout werd enkele maanden geleden door de Verenigde Staten overgedragen aan zijn land van oorsprong, terwijl hij in de Verenigde Staten een gevangenisstraf van 25 jaar uitzat wegens samenzwering om Amerikanen te vermoorden en steun aan terroristen. Net zoals in dat geval krijgt de vermeende diplomaat een blue notice, wat het voor hem onmogelijk maakt om terug te keren naar het vrije Westen.
Hetzelfde resultaat was hic et nunc onmogelijk via het overbrengingsverdrag en wel omwille van twee redenen. De eerste reden was dat de overbrenging moet gebeuren volgens een bepaalde procedure die verschillende maanden in beslag neemt. Die tijd hadden we niet. Zoals u weet trad het verdrag in werking op 18 april van dit jaar, anderhalve maand geleden. U weet ook – ik heb het gecommuniceerd – dat we de procedure hadden opgestart om de overbrenging te vragen, onmiddellijk de dag na de inwerkingtreding van het verdrag. Wel, we hadden hierop nog altijd geen antwoord gekregen van de Iraanse autoriteiten. Zo’n verdrag werkt trouwens enkel als de betrokken gedetineerde en de twee landen instemmen. Ons land heeft dus altijd een veto ten aanzien van dergelijk overbrengingsverdrag. Verder wachten op de toepassing van het verdrag was geen optie, dat was niet aanvaardbaar ten aanzien van de familie.
Ik kom bij de tweede reden. We kunnen er niet omheen dat het arrest van het Grondwettelijk Hof van 3 maart de uitvoering van het verdrag juridisch onzekerder heeft gemaakt en wel omdat het arrest in de mogelijkheid voorzag van een procedure in eerste aanleg, met zelfs een beroepsprocedure. Het risico voor Olivier Vandecasteele was te groot dat hij daardoor nog verschillende maanden langer in de cel in Teheran zou moeten blijven. Die tijd had Olivier Vandecasteele niet.
Als we die tijd en die onzekerheid afwegen tegen het leven van een onschuldig iemand, een onschuldige landgenoot, dan hebben we resoluut gekozen voor artikel 167 van de Grondwet. Dat artikel houdt geen voorafgaande instemming van het Parlement in, maar betekent dat de regering achteraf verantwoording aflegt aan het Parlement. Collega’s, we staan al sinds vrijdag jongstleden ter beschikking van het Parlement. Mevrouw Samyn, het komt uzelf toe, of collega De Roover, om ons te vorderen in het Parlement, niet omgekeerd. Ik heb getelefoneerd met de voorzitster van de Kamer en gezegd dat ik beschikbaar was voor het Parlement vanaf vrijdag. Juist of niet, mevrouw de voorzitster? Waarom? Omdat het gaat om een onschuldig mensenleven. Dat gaat boven alles.
Mijnheer De Roover, dat het zolang heeft geduurd, namelijk 455 dagen sinds de aanhouding van Olivier Vandecasteele, hangt niet af van een instrument, dat hangt af van het feit dat men een akkoord moet vinden met een land om de persoon terug te krijgen. Het lot van Olivier Vandecasteele was een op een verbonden met het lot van de vermeende diplomaat. Dat is de realiteit. Degene die dat ontkent, kent het dossier niet.
Verschillende diensten hebben die gesprekken gevoerd, maand na maand, met vallen en opstaan. De collega van Buitenlandse Zaken heeft trouwens verschillende keren verslag uitgebracht. Kijk naar de gelijkaardige voorbeelden in andere landen. Het is niet aan mij om concrete gevallen aan te halen. Er zijn helaas vele andere gevallen en meestal was het een kwestie van verschillende jaren vooraleer iemand kon worden vrijgelaten. Onze veiligheidsdiensten hebben daar trouwens altijd voor gewaarschuwd. Ook in dat opzicht werd onze boodschap aan de familie van Olivier Vandecasteele natuurlijk bijzonder moeilijk. We konden hun geen concreet perspectief geven.
Hier stopt het niet voor ons. Er zit naar schatting nog een vijfentwintigtal Europeanen onschuldig vast in Iran. Dat zijn 25 Oliviers Vandecasteele. We zullen ons blijven inzetten, samen met onze Europese bondgenoten, om ook hen vrij te krijgen.
Ik wil ten slotte ook de familie van Olivier bedanken. Gedurende die verschrikkelijke tijd heeft ze de zaak van Olivier altijd zeer waardig bepleit. Ik heb daar veel respect en ontzag voor. Zoals Olivier zegt in zijn brief vandaag: "We kunnen trots zijn op een land dat zich inzet voor elke landgenoot, en zeker elke onschuldige Belg, waar hij of zij zich ook moge bevinden."
La présidente: Madame la ministre des Affaires étrangères, il vous reste quatre minutes.
20.05 Hadja Lahbib, ministre: Mesdames et messieurs, je vais essayer de répondre le plus brièvement possible.
Je veux simplement vous dire qu'après 15 mois et quelques nuits blanches de travail intense dans la discrétion qui s'impose aux dossiers où se jouent la vie et la mort, je suis heureuse de m'exprimer devant vous après la libération que nous attendions tous.
Au cours de ces 15 derniers mois, nous avons travaillé dans des circonstances extrêmement difficiles et compliquées, marquées par un contexte de manifestations et de répression. Malgré ce contexte et cette actualité explosive, nous sommes parvenus à maintenir un dialogue intense et franc avec l'Iran. Ce dialogue a parfois été ouvertement critiqué mais je tiens à préciser qu'il est la seule arme dont nous disposions. Il est la meilleure façon aussi d'éviter la violence.
Madame Rohonyi, nous n'avons que très peu de relations économiques, politiques et diplomatiques avec le régime iranien, compte tenu des sanctions économiques dont il fait l'objet depuis de nombreuses années.
Mevrouw Samyn, INSTEX is ook geen hefboom. Samen met onze partners hebben we op 9 maart de beslissing genomen om INSTEX op te heffen. Slechts één transactie heeft plaatsgevonden sinds het ontstaan van INSTEX in 2019.
J'aimerais aussi préciser que dans le dialogue avec l'Iran pour libérer notre compatriote, les questions de respect des droits humains et la situation en Iran n'ont jamais été éludées. La Belgique est restée fidèle à ses valeurs. Ce fut donc un exercice diplomatique dont nous pouvons nous enorgueillir.
Je ne reviendrai pas sur les questions auxquelles M. Van Quickenborne a en partie répondu.
Madame Rohonyi, je souhaiterais préciser que la Belgique a eu les moyens, l'intelligence et le courage d'arrêter, de juger et de condamner à 20 ans de prison Assadollah Assadi. Nous avons évidemment veillé à ce que celui-ci ne puisse plus poser un pied sur le sol européen. Il fait l'objet d'un signalement dans l'espace Schengen. Il fait également l'objet d'une notice bleue par Interpol, ce qui signifie que tout mouvement de sa part en dehors de l'Iran sera signalé.
Qu'en est-il du docteur Djalali? Ces dernières années, la Belgique a entrepris de nombreuses démarches en rapport avec le cas du docteur Djalali, ressortissant suédo-iranien, tant au niveau du cabinet du premier ministre que du ministère des Affaires étrangères. Nous avons aussi porté son cas au niveau de l'Union européenne. Ces initiatives ont été prises en conformité avec la résolution de la Chambre. Nous avons demandé que sa condamnation à mort ne soit pas exécutée. Nous restons en contact avec sa famille et les autorités suédoises. Nous restons donc mobilisés pour le docteur Djalali comme pour tous les ressortissants européens arbitrairement détenus en Iran.
Certains nous ont demandé pourquoi nous avons fait appel à Oman pour jouer le rôle de médiateur. Oman est une monarchie amie. Sa Majesté le Roi s'y est rendu l'année dernière pour une visite de travail avec quelques membres du gouvernement. Notre pays entretient de très bonnes relations avec ce pays qui a une tradition reconnue de médiation discrète entre les pays occidentaux et d'autres pays de la région.
Je voudrais également profiter brièvement de cette occasion pour remercier tous les départements, les services fédéraux pour leur contribution à ce résultat. J'adresse une mention spéciale à notre ambassadeur à Téhéran et à toute l'équipe des Affaires étrangères sur place qui a subi des tensions énormes et qui a suivi presque au quotidien cette famille pendant ces 15 mois, qu'elle a elle-même qualifiés de cauchemar.
Pour ma part, j'ai eu la chance de bénéficier du travail de ma prédécesseure, Sophie Wilmès, dans ce dossier. Je tiens à la remercier.
Je voudrais terminer mon intervention par une pensée pour tous ceux qui sont aujourd'hui détenus arbitrairement. Le respect des droits humains reste une priorité de notre politique étrangère. Nous continuerons à défendre le respect des droits humains dans toutes les enceintes internationales ainsi que lors de tous nos contacts bilatéraux, y compris avec l'Iran.
20.06 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb een hele reeks vragen gesteld, maar u hebt op zeer weinig ervan geantwoord. Dat betekent dat wij komende maandag nog aardig wat met elkaar te bespreken zullen hebben.
Wat hebben wij hier gezien – en dit is wel het allerergste mankement?
Ten eerste, wij hebben hier een minister gezien die heeft moeten toegeven dat de piste van het verdrag een vergissing was. In het hele debat werd er telkens op gehamerd dat we op die manier Olivier Vandecasteele vrij zouden krijgen. Wij hebben dat vanaf het eerste ogenblik betwijfeld en u moet vandaag toegeven dat wij gelijk hadden. U hebt op die manier verschrikkelijk veel tijd verloren en heel die periode zat de heer Vandecasteele in een Iraanse gevangenis. Nochtans lag de oplossing, zoals wij afgelopen week van u mochten begrijpen, voor het grijpen. Die oplossing hebt u, misschien bij gebrek aan kennis of bij gebrek aan creativiteit – ik weet het niet –, lang niet gebruikt.
Ten tweede, met welk verhaal hebben wij hier nu te maken? Iran heeft een landgenoot gevangengenomen, niet omdat hij iets mispeuterd had, maar om een rechtstreekse aanval te lanceren op de fundamenten van de Belgische rechtsstaat. Iran heeft onze principes aangevallen. Iran heeft gezegd dat het de veroordeling van een terrorist volgens de regels van de kunst van ons justitieapparaat niet respecteert en dat het ervoor zou zorgen dat het vonnis niet werd uitgevoerd. Nochtans weet u als minister van Justitie dat de kern van justitie is dat een vonnis wordt uitgevoerd. Iran heeft gezegd dat het zich daar niet bij neerlegde.
Iran, het land waar het schaken is uitgevonden, heeft zich aan het schaakbord gezet en heeft stuk voor stuk de Belgische pionnen van het bord gemaaid. U hebt dat machteloos moeten ondergaan. U hebt dat machteloos moeten ondergaan en Iran heeft u schaakmat gezet. Heel uw uitleg hier was één langgerekte mededeling dat u machteloos bent, dat u niet anders kon, dat men u vasthad, dat u schaakmat stond en dat u niet in staat wast om tegen Iran iets te ondernemen.
Niet alleen hebt u op vele vragen niet geantwoord, de grote hiaat in uw uiteenzetting, de verschrikkelijke hiaat in uw uiteenzetting, is dat u niet één woord hebt gewijd aan de vraag hoe wij dat morgen zullen vermijden. Hoe zorgen wij ervoor dat morgen een onschuldige Belg niet 455 dagen in een cel moet verblijven? Hoe zorgen wij ervoor dat een arrest, een vonnis van een rechtbank met betrekking tot een terrorist, wordt uitgevoerd? Daarop hebt u niet geantwoord.
Ik heb de indruk dat u daarover zelfs nog niet hebt nagedacht. Net als tegenover Iran staat u ook tegenover het Parlement met lege handen. Wat doen wij om te vermijden dat er een Olivier II komt, een Olivier III komt, een Olivier IV komt? Wat zult u doen? Dat is uw opdracht vandaag.
Welke lessen hebt u getrokken uit het verschrikkelijke verhaal? Het antwoord is ‘geen’. U staat opnieuw machteloos. Wanneer morgen Iran het weer doet, dan zult u alles doen, blablabla, om Iran gelijk te geven. Wanneer morgen Noord-Korea of Rusland die strategie herhalen, zult u alles doen om hun gelijk te geven en om hen onze rechtsstaat te laten uitkleden.
Mijnheer de minister van Justitie, dat u in
die situatie terecht bent gekomen, is één zaak. Dat u niet in staat bent om
ervoor te zorgen dat het nooit meer zal gebeuren, is een falen van de minister
van Justitie. (Tumult)
De voorzitster: Collega’s, mevrouw Samyn heeft nu het woord.
20.07 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, twee jaar geleden stelde ik u een vraag in de commissie voor Justitie. Ik weet niet of u zich dat nog herinnert. Het was een dag voor de uitspraak van de Antwerpse correctionele rechtbank in de zaak tegen de terrorist Assadi. Ik vroeg u toen of Iran op enige wijze had aangestuurd op een gevangenenruil met professor Djalali. Er was toen nog geen sprake van de heer Vandecasteele.
Ik zal uw antwoord van toen even citeren: "In het algemeen is het wel correct dat het Iraanse regime graag aanstuurt op een deal of een gevangenenruil." U voegde daar echter onmiddellijk aan toe dat "de principes van onze rechtsstaat niet het voorwerp kunnen uitmaken van een koehandel, laat staan van een tapijtenmarkt. Het gaat hier om feiten van staatsterrorisme die door het federaal parket grondig zijn onderzocht en intussen werden voorgelegd aan een onafhankelijke rechtbank. Het is correct dat de rechtbank op 4 februari 2021 een vonnis velt. Wij kijken met belangstelling uit naar het oordeel." U voegde er nog het volgende aan toe: "Heb geen vrees, maar het volste vertrouwen in onze rechtsstaat."
Het vertrouwen in de rechtsstaat was toen terecht. De heer Assadi werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Hier staan wij echter vandaag. Een onschuldige burger werd geruild voor een terrorist. De regering heeft de deur wagenwijd opengezet voor vele nieuwe nachtmerries. Waar wij altijd voor hebben gewaarschuwd – dat het zou neerkomen op een ordinaire gevangenenruil – is bewaarheid geworden.
Het Vlaams Belang heeft steeds de onvoorwaardelijke vrijlating van Olivier Vandecasteele geëist. Voor ons was een onevenwichtige gevangenenruil tussen een veroordeelde terrorist en iemand die onschuldig is van meet af aan onbespreekbaar, juist omdat het de gijzelingspolitiek en de internationale terreuragenda van Iran faciliteert. De ruil die België en Iran overeenkwamen, zal de Iraanse autoriteiten nog meer stimuleren om buitenlandse onderdanen en mensen met een dubbele nationaliteit willekeurig vast te zetten en als gijzelaar en pasmunt te gebruiken. De Belgische Staat heeft zich laten afpersen door deze walgelijke, islamitische dictatuur.
U ziet het niet zo of u wilt het misschien niet zien, maar dit opent perspectieven, ook voor andere schurkenstaten. Hoe kunt u beweren dat de kans dat nog iemand gegijzeld wordt, nu veel minder groot is? U stelde zelf meermaals dat Iran een niet te vertrouwen schurkenstaat is, dus hoe kunt u garanderen dat de 200 Belgen in Iran vandaag minder risico lopen om te worden gegijzeld wanneer er nog 24 veroordeelde Iraniërs in de gevangenis zitten? Welke garanties voor hun veiligheid hebt u?
Welke garanties hebt u dat andere terreurregimes niet dezelfde praktijken zullen toepassen? Ik denk dat u er geen enkele hebt. Uiteraard is er geen enkele garantie dat die dierbare Iraanse diplomaat Assadi in Teheran de rest van zijn straf zal moeten uitzitten. Integendeel, die misdadiger werd als een volksheld onthaald met alle toeters en bellen, met alle bloemenkransen. Er is dus geen enkele garantie dat zulke terroristen geen nieuwe aanslagen meer zullen plegen.
In een van uw weekendinterviews antwoordde u op de vraag “wat als Assadi nu een aanslag beraamt vanuit Iran?”, dat de man geseind staat in de hele Schengenzone en bij Interpol. Hij kan nooit meer naar het vrije Westen komen. Wat een opluchting is dat. De man staat internationaal geseind en kan nooit meer naar het vrije Westen komen. Uiteraard kan hij dat niet. Hij kan daar gerust en vrij op pensioen.
Opnieuw de vraag: welke garanties hebben we?
Wat gebeurt er met andere onschuldige gevangenen, zoals Djalali, die nu aan hun lot lijken te zijn overgelaten?
Al degenen die het hier in het verleden hebben gehad over de zogenaamde rode draad, moeten nu niet hypocriet doen. Als u dan allemaal zo bekommerd bent om mensenrechten, laten we dan afspraken dat u in de toekomst de bilaterale relaties met Iran zult herbekijken. Sluit uw ambassade in Iran. Het zou nog een besparing opleveren. Sluit de Iraanse terreurambassade in Elsene. U allemaal geeft echter liever toe aan chantagepolitiek van Iran, niet meer en niet minder.
20.08 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame et monsieur les ministres, je vous remercie pour vos réponses, même si je me dois à nouveau de rappeler que, bien évidemment, il n'a jamais été question de ne pas libérer M. Olivier Vandecasteele et de le laisser tomber. Jamais! Ce qui pose ici question, ce sont les moyens employés à cette fin.
Monsieur le ministre, vous nous dites que la libération de ce terroriste qu'est M. Assadi était la seule option possible, le seul choix possible. Ce sont vos mots. Or, à aucun moment, vous ne nous avez offert la démonstration que c'était bien le cas. Vous ne nous avez pas expliqué pourquoi d'autres leviers diplomatiques et économiques n'ont pas pu être actionnés en l'espèce.
Ces derniers mois, chaque fois que nous avons débattu de ce dossier, vous nous avez expliqué vouloir agir dans le respect de l'État de droit. Or, force est de constater que nous avons obtenu la libération de M. Vandecasteele en vendant notre justice et en votant ce Traité à la hâte, pour ensuite contourner l'arrêt de la Cour constitutionnelle – comme vous venez vous-même de le reconnaître – et, enfin, adopter cet arrêté royal qui relègue les deux autres pouvoirs constitués de notre pays: les pouvoirs législatif et judiciaire.
Pour revenir au moyen qui a été finalement mobilisé, vous nous dites que ce Traité n'a pas été utilisé parce que cela aurait pris trop de temps, compte tenu des recours introduits par l'opposition iranienne. Mais, monsieur le ministre, il ne fallait pas attendre ces recours pour se rendre compte que ce Traité prendrait énormément de temps pour être mobilisé. Il fallait en obtenir d'abord la ratification dans chaque État partie, puis l'échange des instruments de ratification, et enfin observer les délais. Ce faisant, nous savions déjà à ce moment-là que nous allions perdre énormément de temps – un temps préjudiciable à Olivier Vandecasteele, compte tenu de ses conditions de détention qui étaient, nous le savons tous, totalement indignes et inhumaines.
Les faits sont là: ce Traité est inutile et compliqué, de même qu'il fait peser une menace sur nos ressortissants.
Partant de ce constat, monsieur le ministre, madame la ministre, ne serait-il pas temps d'abroger purement et simplement ce Traité? Enfin, vous êtes revenu à raison – je vous en remercie – sur tous ces autres ressortissants européens qui sont encore les otages de ce régime iranien, qui croupissent dans les prisons iraniennes. J'y ai fait référence.
Vous nous dites qu'il est temps de mutualiser nos efforts au niveau européen pour obtenir leur libération. J'ose espérer que ce sera le cas parce que, jusqu'ici, cette mutualisation au niveau européen n'a pas eu lieu.
Je me permets d'ailleurs de voir cet espoir
terni par le fait que vous n'avez toujours pas répondu à une réponse cruciale.
En effet, qu'allez-vous faire pour qu'à l'avenir, il n'y ait pas d'autres
Olivier Vandecasteele ni d'autres prises d'otage de la même manière? Oui, il
faut bien évidemment pouvoir obtenir la libération des ressortissants innocents
qui sont dans les prisons iraniennes ou dans d'autres prisons d'autres États
voyous. Mais il faut aussi veiller en amont à ce qu'il n'y ait pas de nouveaux
otages innocents. Je vous
remercie.
20.09 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik dien een motie van aanbeveling in, met de vraag dat het Parlement ten volle zou worden ingelicht over alles wat dit dossier aangaat en met de vraag aan de regering om een oplossing te voorzien om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden.
20.10 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, compte tenu du fait que les réponses données par les ministres ne nous donnent pas satisfaction, il va de soi que nous déposons à l'instant une autre motion de recommandation.
La présidente: Merci, madame Rohonyi.
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Peter De Roover en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellaties van de heer Peter De Roover en de dames Ellen Samyn en
Sophie Rohonyi
en het
antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee en de
minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale
Culturele Instellingen,
vraagt de
regering
- om de volle waarheid in het dossier-Assadi-Vandecasteele. Daartoe alle relevante documenten – gaande van juridische analyses, rapporten, diplomatieke schikkingen, verslag aan de Koning – ter beschikking te stellen van het Parlement;
- oplossingen om herhaling te
voorkomen. Daartoe samen met het Parlement de reikwijdte en het gebruik van
artikel 167 van de Grondwet in zulke dossiers uit te klaren. Alsook de
nadere regels en criteria voor hulpverlening aan Belgen in het buitenland beter
af te lijnen."
Une première motion de recommandation a été déposée par M. Peter De Roover et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Peter
De Roover et Mmes Ellen Samyn et Sophie Rohonyi
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord et de la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales,
demande au gouvernement
- toute la vérité dans le dossier Assadi-Vandecasteele et, à cette fin, de mettre tous les documents pertinents (analyses juridiques, rapports, accords diplomatiques, rapport au Roi, etc.) à la disposition du Parlement;
- des solutions pour éviter que de telles situations ne se reproduisent et, à cette fin, de clarifier, en collaboration avec le Parlement, la portée de l'article 167 de la Constitution et le recours à cet article dans de tels dossiers, ainsi que de mieux définir les modalités et les critères relatifs à l'aide aux Belges à l'étranger."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sophie Rohonyi en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellaties van de heer Peter De Roover en de dames Ellen Samyn en
Sophie Rohonyi
en het
antwoord van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee en de
minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de
Federale Culturele Instellingen,
- gelet
op artikel 167 van de Grondwet;
- gelet
op het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Islamitische Republiek Iran
inzake de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op
11 maart 2022 en de wet van 30 juli 2022 houdende
instemming met dat Verdrag;
- gelet
op het koninklijk besluit van 24 mei 2023 betreffende de overdracht
aan Islamitische Republiek Iran van de heer Assadollah Assadi;
- gelet
op de resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2023 waarin
gevraagd wordt om de sancties tegen het Iraanse regime aan te scherpen en de
Islamitische Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties
te plaatsen;
- overwegende
dat de terrorist Assadollah Assadi in februari 2021 door de
correctionele rechtbank te Antwerpen tot 20 jaar cel veroordeeld werd
wegens poging tot moord en terrorisme;
- overwegende
dat de Belgische humanitairehulpverlener Olivier Vandecasteele op
24 februari 2022 door de Iraanse autoriteiten gearresteerd werd en
tot 40 jaar cel en 74 zweepslagen veroordeeld werd;
- overwegende
dat de arrestatie van Olivier Vandecasteele willekeurig is en dat zijn
rechten daardoor totaal geschonden worden;
- gelet
op de volstrekt onmenselijke omstandigheden waarin Olivier Vandecasteele
455 dagen lang vastgehouden werd, en zijn isolatie, die als foltering
beschouwd werd door de Verenigde Naties en Amnesty International;
- overwegende
dat de Belgische Staat en Iran op 11 maart 2022 ingestemd hebben met
een Verdrag inzake de overbrenging van gevangenen, waardoor de grondslagen
gelegd werden voor een juridisch kader op basis waarvan in een van beide landen
veroordeelde gedetineerden hun straf kunnen uitzitten in hun land van herkomst;
- overwegende
dat men met dat Verdrag geprobeerd heeft om de weg vrij te maken voor een
uitwisseling van twee gevangenen, enerzijds een Iraanse "diplomaat"
die in 2021 in België tot 20 jaar cel veroordeeld werd wegens het beramen
van een aanslag in Frankrijk, en anderzijds Olivier Vandecasteele, een
humanitairehulpverlener die om ongefundeerde redenen veroordeeld werd;
- overwegende
dat de op 30 juli 2022 door het Parlement aangenomen wet houdende
instemming met het Verdrag inzake de overbrenging van gevangenen tussen België
en Iran ertoe strekt gijzelingsdiplomatie wettelijk mogelijk te maken;
- overwegende
dat de federale regering zo de grondslagen gelegd heeft voor een
gelijkschakeling van het Belgische en het Iraanse rechtssysteem, terwijl in dat
laatste de mensenrechten en de rechten van verdediging geenszins in acht
genomen worden;
- overwegende
dat het naïef zou zijn om te geloven dat het Iraanse regime een Belgische
rechterlijke uitspraak zou naleven door de detentie van een in België
veroordeelde Iraanse terrorist bij diens terugkeer in Iran voort te zetten, a
fortiori wanneer deze een aanhanger is van het heersende regime en tijdens zijn
poging tot terreuraanslag getracht heeft om tegenstanders van dat regime te
doden;
- overwegende
dat Olivier Vandecasteele op 26 mei laatstleden, na 455 dagen
gevangenschap en foltering in Iran, vrijgelaten werd, en eindelijk met zijn
familie herenigd wordt en de draad van zijn leven weer kan opnemen;
- overwegende
dat de regering het uiteindelijk niet nuttig geacht heeft het Verdrag inzake de
overbrenging van gevonniste personen toe te passen, maar verkozen heeft
artikel 167 van de Grondwet toe te passen, dat als volgt luidt: "De
Koning heeft de leiding van de buitenlandse betrekkingen, onverminderd de
bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten om de internationale
samenwerking te regelen, met inbegrip van het sluiten van verdragen, voor de
aangelegenheden waarvoor zij door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn";
- overwegende
dat overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van
24 mei 2023 "de ernstige, imminente en continue dreiging voor de
nationale veiligheid van België" een hoogdringende reactie vereiste;
- overwegende
dat Olivier Vandecasteele dus alleen vrijgelaten kon worden na de
uitlevering aan de Iraanse overheid van Assadollah Assadi, die veroordeeld
werd voor het beramen van een aanslag in 2018 op een bijeenkomst van de Iraanse
oppositie in ballingschap in de buurt van Parijs en door het regime in Teheran
bij zijn vrijlating als een held onthaald werd, terwijl hij nog altijd een
bedreiging vormt voor de veiligheid van ons land en voor de veiligheid in de
hele Europese Unie;
- overwegende
dat het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen België en
Iran voortaan klaarblijkelijk nutteloos is;
- overwegende
dat er op de dag van vandaag nog meerdere onschuldige Belgische onderdanen
gevangenzitten over de hele wereld;
- overwegende
dat er op de dag van vandaag nog een vijftiental onschuldige onderdanen van
Europese landen in Iran gevangenzitten;
- overwegende
dat een van hen, Ahmadreza Djalali, gasthoogleraar aan de VUB, al
zeven jaar door Iran gevangengehouden wordt en ter dood veroordeeld werd,
verzoekt
de federale regering
- het
Verdrag van 11 maart 2022 tussen het Koninkrijk België en de
Islamitische Republiek Iran inzake de overbrenging van gevonniste personen op
te heffen;
- alles
in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de terrorist Assadollah Assadi
het Europese grondgebied niet meer kan betreden om er nieuwe aanslagen te
beramen;
- de
Iraanse Revolutionaire Garde op de Europese lijst van terroristische
organisaties te zetten;
- middels
de Europese coördinatie bij de VN de gijzelneming door staten die het
VN-Handvest en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ondertekend
hebben, op de agenda van de VN-Veiligheidsraad te zetten met het oog gericht op
de invoering van een automatische sanctieregeling ten aanzien van de landen die
gijzeldiplomatie bedrijven;
- de
VN-Mensenrechtenraad, waarvan België tot 2025 lid is, te interpelleren over de
situatie van de slachtoffers van de gijzeldiplomatie met het oog gericht op de
goedkeuring van een reeks principes met betrekking tot de internationale
samenwerking en de veroordeling van zulke praktijken;
- op
het Belgische en op het Europese niveau alle politieke, economische en
diplomatieke hefbomen te gebruiken met het oog gericht op de onverwijlde
vrijlating van al onze onschuldige Belgische en Europese landgenoten die thans
in het buitenland vastgehouden worden, met inachtneming van de rechtsstaat.."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Sophie Rohonyi et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Peter
De Roover et Mmes Ellen Samyn et Sophie Rohonyi
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de la Justice et de la Mer du Nord et de la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales,
- vu l’article 167 de la Constitution;
- vu le Traité entre le Royaume de Belgique et la République islamique d'Iran sur le transfèrement de personnes condamnées, fait à Bruxelles le 11 mars 2022 et la loi d’assentiment dudit Traité du 30 juillet 2022;
- vu l’arrêté royal du 24 mai 2023 relatif à la remise à la République islamique d’Iran du nommé Assadollah Assadi;
- vu la résolution du Parlement européen du 19 janvier 2023, laquelle demande d’intensifier les sanctions à l’égard du régime iranien et d’inscrire le Corps des Gardiens de la Révolution sur la liste des "organisations terroristes";
- considérant que le terroriste Assadollah Assadi a été condamné à 20 ans de prison, pour tentative de meurtre et terrorisme, par le tribunal correctionnel d’Anvers en février 2021;
‑ considérant que le travailleur humanitaire belge Olivier Vandecasteele a été arrêté le 24 février 2022 par les autorités iraniennes et condamné à 40 ans de prison et 74 coups de fouet;
- considérant que l’arrestation d’Olivier Vandecasteele est arbitraire et en violation totale de ses droits;
- considérant les conditions totalement inhumaines dans lesquelles Olivier Vandecasteele a été détenu pendant ses 455 jours de détention, ainsi que sa mise à l’isolement, ce qui a été considéré comme de la torture par les Nations Unies et Amnesty International;
- considérant que le 11 mars 2022, l’État belge et l’État iranien ont consenti à un Traité relatif au transfèrement de prisonniers posant les bases d’un cadre juridique pour qu’il soit possible aux condamnés détenus dans un de ces États de purger leur peine dans leur pays d’origine;
- considérant que ce Traité a tenté d’ouvrir la porte à un échange entre deux prisonniers, d'un côté un "diplomate" iranien condamné en 2021 en Belgique à 20 ans de prison pour un projet d'attentat en France, et de l’autre, Olivier Vandecasteele, travailleur humanitaire condamné pour des motifs sans fondements;
- considérant que la loi d'assentiment au Traité permettant le transfèrement de prisonniers entre la Belgique et l'Iran qui a été votée le 30 juillet 2022 par le Parlement vise à légaliser la diplomatie des otages;
- considérant que le gouvernement fédéral a ainsi posé les bases d’une équivalence entre les systèmes juridiques belge et iranien, alors que ce dernier ne respecte aucunement les droits humains ou les droits de la défense;
- considérant qu’il serait naïf de croire que le régime iranien aurait respecté une décision de justice belge en poursuivant, à son retour en Iran, la détention d'un terroriste iranien condamné en Belgique, a fortiori lorsqu’il est proche du régime en place et qu’il a tenté de tuer ses opposants lors de sa tentative d’attentat terroriste;
- considérant que le 26 mai dernier, soit après 455 jours de détention et de torture en Iran, Olivier Vandecasteele a été libéré et peut enfin retrouver ses proches et se reconstruire;
- considérant que le gouvernement n’a finalement pas jugé utile de faire application du Traité de transfèrement de personnes condamnées, préférant l’application de l’article 167 de la Constitution, lequel dispose que "le Roi dirige les relations internationales, sans préjudice de la compétence des Communautés et des Régions de régler la coopération internationale, y compris la conclusion de Traités, pour les matières qui relèvent de leurs compétences de par la Constitution ou en vertu de celle-ci”;
- considérant que les termes de l’arrêté royal du 24 mai 2023 précise que "la menace grave, imminente et continue pour la sûreté nationale de la Belgique" nécessite une réponse urgente;
- considérant que la libération d’Olivier Vandecasteele n’a donc été possible que suite à la remise aux autorités iraniennes d’Assadollah Assadi, condamné pour avoir organisé un projet d’attentat en 2018 contre un meeting de l’opposition iranienne en exil près de Paris, accueilli en héros par le régime de Téhéran à sa libération, et ce alors qu’il constitue toujours une menace pour la sûreté de l’État et la sécurité à travers toute l’Union européenne;
- considérant désormais l’inutilité manifeste du Traité de transfèrement de prisonniers entre la Belgique et l'Iran;
- considérant qu’à ce jour, plusieurs ressortissants belges innocents sont encore incarcérés dans des cellules à travers le monde;
- considérant qu’à ce jour, une quinzaine de ressortissants européens innocents sont encore incarcérés en Iran;
- considérant que parmi eux, le professeur invité de la VUB, Ahmadreza Djalali, est détenu et condamné à mort par l’Iran depuis sept ans;
demande au gouvernement
- d'abroger le Traité du 11 mars 2022 entre le Royaume de Belgique et la République islamique d'Iran sur le transfèrement de personnes condamnées;
- de mettre tout en œuvre pour s’assurer que le terroriste Assadollah Assadi ne puisse plus pénétrer sur le territoire de l’Union européenne en vue d’y projeter de nouveaux attentats;
- d'inscrire le Corps des Gardiens de la Révolution sur la liste européenne des organisations terroristes;
- de soumettre, grâce à la coordination européenne à l’ONU, le sujet des prises d’otages par des États signataires de la Charte des Nations Unies et de la Déclaration universelle des droits humains à l’agenda du Conseil de sécurité des Nations Unies afin de mettre en place un système de sanctions automatiques envers les pays qui s’adonnent à la diplomatie des otages;
- d'interpeller le Conseil des droits humains des Nations Unies, dont la Belgique est membre jusqu’en 2025, quant à la situation des victimes de la diplomatie des otages afin de parvenir à l’adoption d’un ensemble de principes de coopération internationale et de condamnation de telles pratiques;
- de mobiliser aux niveaux belge et européen tous les leviers politiques, économiques et diplomatiques en vue d’obtenir sans délai la libération de l’ensemble de nos compatriotes belges et européens innocents actuellement détenus à l’étranger, et ce dans le respect de l’État de droit."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Maggie De Block en Melissa Depraetere en de heren Ahmed Laaouej,
Servais Verherstraeten, Benoît Piedboeuf en Gilles Vanden Burre.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere et MM. Ahmed Laaouej, Servais Verherstraeten,
Benoît Piedboeuf et Gilles Vanden Burre.
20.11 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, namens de vivaldipartijen vraag ik de urgentie voor de eenvoudige motie.
La présidente: Merci, madame De Block.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Conformément à la décision de la séance plénière du 30 mars 2023, un appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 18 avril 2023 pour le mandat de membre suppléant néerlandophone du Conseil central de surveillance pénitentiaire en qualité de médecin (membre suppléant de M. Jacques Germeaux).
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 30 maart 2023 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 april 2023 een oproep tot kandidaten voor het mandaat van Nederlandstalig plaatsvervangend lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen met de hoedanigheid van arts (plaatsvervangend lid van de heer Jacques Germeaux).
Aucune candidature n'a été introduite.
Er werden geen kandidaturen ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 31 mai 2023, je vous propose de publier un nouvel appel à candidats au Moniteur belge pour ce mandat.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 31 mei 2023 stel ik u voor een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor dit mandaat.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 30 mars 2023, un appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 17 avril 2023 pour le mandat de membre francophone du Centre de connaissances de l'Autorité de protection des données, en remplacement de Mme Marie-Hélène Descamps.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 30 maart 2023 werd een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad van 17 april 2023 bekendgemaakt voor het mandaat van Franstalig lid van het Kenniscentrum van de Gegevensbeschermingsautoriteit, ter vervanging van mevrouw Marie-Hélène Descamps.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- Mme Margaux Coquet, chercheuse postdoctorale à l’Université du Luxembourg
- Mme Juline Deschuyteneer, DPO à Wallonie-Bruxelles Enseignement
- M. Franck Dumortier, chercheur au Cyber and Data Security Lab (CDSL) de la VUB
- M. Fabrice Muhirwa, gestionnaire de comptes clients à LYNX bv.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- mevrouw Margaux Coquet, postdoctoraal onderzoeker aan de 'Université du Luxembourg'
- mevrouw Juline Deschuyteneer, DPO bij 'Wallonie-Bruxelles Enseignement'
- de heer Franck Dumortier, onderzoeker bij het 'Cyber and Data Security Lab (CDSL)' van de VUB
- de
heer Fabrice Muhirwa, accountmanager bij LYNX bv.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 31 mai 2023, je vous propose de transmettre le curriculum vitæ des candidats aux groupes politiques.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 31 mei 2023, stel ik u voor het curriculum vitæ van de kandidaten naar de politieke fracties over te zenden.
La commission de la Justice procédera à l'audition des candidats.
De kandidaten zullen door de commissie voor Justitie worden gehoord.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi-programme, n° 3372/1.
De regering heeft de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het ontwerp van programmawet, nr. 3372/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer la demande d'urgence.
Ik geef
het woord aan de regering om de vraag tot urgentieverklaring toe te lichten.
23.01 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Madame la présidente, l’urgence est justifiée par le fait que le projet contient des dispositions nécessaires à la réalisation de l’ajustement du budget 2023; pour qu’il puisse être mis en œuvre, les dispositions qui s’y rapportent devraient être publiées à temps au Moniteur belge.
La présidente:
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u
voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Le gouvernement a également demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi modifiant la loi coordonnée du 10 mai 2015 relative à l’exercice des professions des soins de santé, concernant la maîtrise de l’offre, n° 3389/1.
De regering heeft eveneens de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, voor wat betreft de aanbodsbeheersing, nr. 3389/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer la demande d'urgence.
Ik geef
het woord aan de regering om de vraag tot urgentieverklaring toe te lichten.
23.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mevrouw de voorzitster, de regering vraagt de urgentie voor het wetsontwerp omdat het de huidige cohorte van studenten geneeskunde en tandheelkunde de toegang tot een specialisatieopleiding met het daaraan verbonden RIZIV-nummer garandeert. De studenten en de universiteiten moeten hiervan zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht.
De voorzitster:
Ik stel u voor om
ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous
propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je
renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
(art. 75, n° 5,
Rgt)
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de
inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement
worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden. (art. 75, nr. 5, Rgt)
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je vous propose également de prendre en considération et de renvoyer à la commission compétente: la proposition de modification du Règlement de la Chambre des représentants (Mme Eliane Tillieux), réformant la procédure de vérification des pouvoirs à la suite de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme, n° 3403/1.
Ik stel u ook voor in overweging te nemen en naar de bevoegde commissie te zenden: het voorstel tot wijziging van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers (mevrouw Eliane Tillieux) met het oog op de hervorming van de onderzoeksprocedure voor de geloofsbrieven ingevolge rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, nr. 3403/1.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Demande
d'urgence
24.01 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, pour la proposition de modification du Règlement de la Chambre que vous venez de citer, nous demandons l'urgence.
L'arrêt du 10 juillet 2020 de la Cour européenne des droits de l'homme impose une réforme de la procédure de vérification des pouvoirs au sein des différentes assemblées parlementaires belges. La proposition déposée vise à réformer cette procédure afin de se conformer à cet arrêt.
"Conformément à l'article 39ter de la Constitution, la loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 qui règle les élections de la Chambre des représentants ou d'un Parlement de Communauté ou de Région et qui est promulguée moins d'un an avant la date prévue de la fin de la législature entre en vigueur au plus tôt un an après sa promulgation."
Bien que cette disposition constitutionnelle ne s'applique pas à une modification du Règlement de la Chambre, compte tenu de son libellé, la prudence recommande de tenir compte de son esprit et d'adopter la modification du Règlement au moins un an avant la date prévue de la fin de la législature, sachant que les prochaines élections devraient avoir lieu en juin 2024 et plus précisément le 9 juin 2024.
La présidente: Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
24.02 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, naar goede gewoonte heeft ons het bericht bereikt dat mevrouw Liekens, de heer De Maegd, mevrouw Reynaert en mevrouw de Laveleye om diverse redenen niet aan de stemming kunnen deelnemen. Ik heb vier collega’s bereid gevonden om hun stemgedrag daaraan aan te passen, maar gezien de gebeurtenissen die wij eerder vandaag hebben moeten meemaken, zullen wij daar bij wijze van uitzondering vandaag niet op ingaan. Ik mag hopen dat de gesprekken deze week ervoor zorgen dat we dat volgende week terug kunnen doen.
24.03 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous avons été informés de l'empêchement de M. Flahaut, et M. Boukili va assurer le pairage.
24.04 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, nous assurerons le pairage, d'une part pour Daniel Bacquelaine – nous espérons qu'il se porte mieux –, et pour qui Josy Arens assurera le pairage et, d'autre part, pour Els Van Hoof. Ici, c'est Maxime Prévot qui adaptera son vote.
La présidente: Merci beaucoup, madame Fonck.
Cette
interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la
Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions fédérales du
24 mai 2023.
Deze
interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor
Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale Instellingen 24 mei 2023.
Deux motions
ont été déposées (MOT n° 413/1):
- une
motion de recommandation a été déposée par M. Frank Troosters;
- une
motion pure et simple a été déposée par M. Olivier Vajda.
Twee
moties werden ingediend (MOT nr. 413/1):
- een
motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Frank Troosters;
- een
eenvoudige motie werd ingediend door de heer Olivier Vajda.
La motion
pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de
eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in
stemming.
Quelqu'un
demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt
iemand het woord voor een stemverklaring?
25.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, collega’s, de NMBS maakte recentelijk haar nieuwe vervoersplan voor de periode 2023-2026 bekend. Voor de provincie Limburg, waar het vervoersaanbod van de NMBS al pover is en waar internationale grensoverschrijdende spoorverbindingen ontbreken, betekent dit concreet dat er op korte termijn zo’n 25 treinen per week geschrapt zullen worden, waaronder diverse piekuurtreinen tussen Hasselt en Genk, om maar één voorbeeld te noemen. Een jaar nadat er met zekerheid 25 treinen per week geschrapt worden, zal er, afhankelijk van de dan bestaande capaciteit aan rollend materieel en personeel, mogelijk een aantal treinen toegevoegd worden. Voor een aantal piekuurtreinen is het zelfs wachten tot eind 2025.
Nochtans heeft deze federale regering in haar beleidsverklaring aangegeven dat zij meer mensen wil aanzetten tot het nemen van de trein, dat zij het spooraanbod gevoelig wil uitbreiden, dat zij de verbinding met buitenlandse spoornetwerken wil verbeteren en dat zij nadrukkelijk wil inzetten op multimodale en collectieve mobiliteit.
Met dit nieuwe vervoersplan wordt Limburg echter eens te meer door de NMBS, onder het goedkeurend oog van de Franstalige Ecolominister van Mobiliteit, misdeeld inzake treinvervoer. Er zijn geen internationale grensoverschrijdende treinverbindingen. U weet dat de Vlaamse regeringspartijen liever verder knoeien met een minderwaardige sneltram of een trambus. Het al zo povere treinaanbod wordt zowaar verder afgebouwd. Dit is een ware schande, volledig in tegenstelling tot de doelen en de beloften die Ecolominister Gilkinet in het verleden vooropstelde.
Het is daarom dat collega Frank Troosters, vandaag helaas verontschuldigd, via de voorliggende motie aan de regering vraagt om onmiddellijk het noodzakelijke overleg met de NMBS op te starten opdat het nieuwe vervoersplan voor Limburg in positieve zin wordt aangepast en opdat de in het regeerakkoord opgenomen ambitie om het vervoersaanbod per trein te verhogen ook in Limburg op korte termijn gerealiseerd wordt.
Wij rekenen hiervoor uiteraard op de steun van alle collega’s in dit halfrond, niet het minst op die van de Limburgse collega’s.
La présidente: Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken?
Fin du
vote / Einde van de stemming.
Résultat
du vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
83 |
Oui |
Nee |
49 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
La motion
pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est
caduque.
De
eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
Ces
interpellations ont été développées en séance plénière de ce jour.
Deze
interpellaties werden gehouden in de plenaire
vergadering van heden.
Trois motions ont été déposées (MOT n° 418/1):
- une première motion de recommandation a été déposée par M. Peter De Roover;
- une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Sophie Rohonyi;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere et MM. Ahmed Laaouej, Servais Verherstraeten,
Benoît Piedboeuf et Gilles Vanden Burre.
Drie moties
werden ingediend (MOT nr. 418/1):
- een
eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Peter De Roover;
- een
tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Sophie Rohonyi;
- een
eenvoudige motie werd ingediend door de dames Maggie
De Block en Melissa Depraetere en de heren Ahmed Laaouej, Servais Verherstraeten, Benoît
Piedboeuf en Gilles Vanden Burre.
La motion
pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de
eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in
stemming.
Quelqu'un
demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt
iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken?
Fin du
vote / Einde van de stemming.
Résultat
du vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
77 |
Oui |
Nee |
50 |
Non |
Onthoudingen |
5 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
La motion
pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont
caduques.
De
eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Stemming over amendement nr. 11 van
Catherine Fonck op artikel 3. (3276/7)
Vote sur l'amendement n° 11 de Catherine
Fonck à l'article 3. (3276/7)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
15 |
Oui |
Nee |
75 |
Non |
Onthoudingen |
40 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 12 van
Catherine Fonck cs op artikel 3. (3276/7)
Vote sur l'amendement n° 12 de Catherine
Fonck cs à l'article 3. (3276/7)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
30 |
Oui |
Nee |
77 |
Non |
Onthoudingen |
25 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 3 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 3 est adopté.
Stemming over amendement nr. 10 van
Catherine Fonck tot invoeging van een artikel 3/1(n). (3276/7)
Vote sur l'amendement n° 10 de Catherine
Fonck tendant à insérer un article 3/1(n). (3276/7)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
52 |
Oui |
Nee |
75 |
Non |
Onthoudingen |
3 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
112 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
19 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3276/8)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3276/8)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison
d'abstention? (Non)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
117 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
15 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3319/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3319/4)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
131 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3266/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3266/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Début du vote
/Begin van de stemming.
Tout le
monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 9) |
||
Ja |
95 |
Oui |
Nee |
15 |
Non |
Onthoudingen |
20 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de résolution n° 1743/1 est donc rejetée.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het voorstel van resolutie nr. 1743/1 is dus verworpen.
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 8 juin 2023 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 8 juni 2023 om 14.15 uur.
La séance est levée à 19 h 03.
De vergadering wordt gesloten om 19.03 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 55 PLEN 245 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 55 PLEN 245 bijlage. |
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
083 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu,
Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile,
Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge
Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François,
De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed,
Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem
Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Moutquin Simon, Muylle Nathalie,
Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe,
Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé,
Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier,
Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles,
Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt
Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire
Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
049 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Boukili Nabil, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Colebunders Gaby, Creyelman
Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen,
Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De
Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen
Marijke, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid,
Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx
Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe
Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Van Peel
Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel
Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
077 |
Ja |
Aouasti Khalil, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
050 |
Nee |
Anseeuw Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Abstentions |
005 |
Onthoudingen |
Arens Josy, Boukili Nabil, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
015 |
Ja |
Colebunders Gaby, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Smet François, De Vuyst Steven, Fonck Catherine, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Rohonyi Sophie, Van Hees Marco, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Non |
075 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
040 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Arens Josy, Boukili Nabil, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
030 |
Ja |
Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, Depoortere Ortwin, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Non |
077 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
025 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Arens Josy, Boukili Nabil, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, De Roover Peter, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
052 |
Ja |
Anseeuw Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Non |
075 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
003 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Boukili Nabil, Prévot Maxime
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
112 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
019 |
Onthoudingen |
Arens Josy, Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Gilissen Erik, Matz Vanessa, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
117 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
015 |
Onthoudingen |
Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui |
131 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 009
Oui |
095 |
Ja |
Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
015 |
Nee |
Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Abstentions |
020 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert