Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 15 juin 2023 Après-midi ______ |
van Donderdag 15 juni 2023 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 23 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De
vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Alexander
De Croo.
De voorzitster (voor de staande vergadering): Beste collega’s, op 27 mei jongstleden overleed erelid Jan Caudron, Kamerlid van 1977 tot 1995.
Jan Caudron, een product van het befaamde Sint-Jozefscollege in Aalst, engageerde zich al vroeg binnen de Vlaamse Volksbeweging en de toenmalige Volksunie.
Na zijn licentiaatsopleiding lichamelijke opvoeding aan de K.U. Leuven, aangevuld met een graduaat Kinesitherapie, ging hij aan de slag als sportleraar en wetenschappelijk medewerker in de privésector.
Tegelijk was hij ook actief in de gemeentepolitiek van Aalst. Daar was hij sinds 1964 gemeenteraadslid. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 werd hij er schepen van Onderwijs, Cultuur en Toerisme. Hij hechtte veel belang aan zijn werk op lokaal vlak en werd na verloop van tijd een bekende figuur in zijn mooie stad Aalst.
In 1992 verhuisde Jan Caudron naar Erpe-Mere, waar hij van 1995 tot 2000 fractievoorzitter van de Volksunie in de gemeenteraad was.
Jan Caudron a donc aussi été actif dans la politique nationale. Il décroche son premier mandat parlementaire à la Chambre des représentants en 1977. Il y siégera jusqu'en 1995 dans de nombreuses commissions, présentant un intérêt marqué pour la santé publique, l'environnement et le logement. Fidèle à sa formation, il y ajoutera la thématique du sport en entrant au Vlaamse Raad par le biais du "double mandat".
Tot zijn afscheid van de politiek in 2015 maakte Jan Caudron deel uit van het partijbestuur en de partijraad van de N-VA, die in 2001 was opgericht na de opsplitsing van de zijn zo dierbare Volksunie.
Geert Bourgeois, stichter en eerste partijleider van de N-VA, typeert Jan Caudron treffend: “Een man met een levenslang volksnationaal engagement, zeer sociaal bewogen en met een tot voorbeeld strekkende loyauteit.”
Jan Caudron was een politicus die met beide benen op de grond stond en die met veel gezond verstand ageerde ten gunste van zijn medeburgers. Hij stelde zijn politieke idealen altijd boven zijn carrière en is erin geslaagd bij iedere beleidsdaad het menselijke aspect voor ogen te houden.
Namens onze assemblee betuig ik aan de familie van onze betreurde collega, die hier aanwezig is, mijn oprechte deelneming.
01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, beste collega’s, beste familie, de regering sluit zich aan bij de rouwhulde die zonet werd uitgesproken door de voorzitster. In de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging staat immers terecht een lemma over Jan Caudron. Dat lemma is niet toevallig geschreven door een toenmalig jong historicus die luistert naar de naam Bart De Wever.
Jan Caudron was natuurlijk een Vlaams-nationalist die zijn sporen verdiende. Hij had grote idealen. Nelson Mandela was niet zonder reden zijn grote voorbeeld. De politiek van Aalst en de ruime omgeving verliest nu een sociaal bewogen man die altijd uitkwam voor zijn overtuiging. Hij was een zeer verdienstelijk parlementslid dat zich in diverse domeinen op Vlaams en nationaal niveau onderscheidde, gaande van sport tot volksgezondheid tot ruimtelijke ordening. Hij was een man van het terrein, die zich in vele verenigingen geëngageerd had en dat deed volgens zijn principes. Ik wens dan ook zijn familie veel sterkte toe.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
La présidente: Avant de passer aux questions orales, je vous communique que nous aurons un scrutin.
02.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, wij starten zo dadelijk met de klassieke mondelinge vragen, waarbij er aardig wat zijn over het bezoek van de burgemeester van Teheran aan Brussel. Daarop zal ik hier dus niet ingaan, want dat debat wordt zo dadelijk gevoerd.
Wij hebben vanmiddag echter vernomen dat het niet alleen gaat om de onbegrijpelijke aanwezigheid van de burgemeester van Teheran in Brussel, enkele weken nadat wij met heel veel moeite en tegen een hoge prijs, namelijk het vrijlaten van een terrorist, een onschuldige Belg uit de grijpklauwen van Iran hebben kunnen bevrijden. Ondertussen zeggen wij dus blijkbaar tegen Iran: “Zand erover, u bent opnieuw welkom, samen met een hele delegatie.” Daarover worden zo dadelijk vragen gesteld.
Intussen hebben wij echter begrepen dat er zelfs een visum is uitgereikt aan de viceburgemeester van Kazan, een Russische stad. Dat roept bij ons de vraag op wat in godsnaam het beleid is van deze regering voor het verlenen van de toestemming om dit land te bezoeken. Daarom vragen wij in een ordemotie dat de minister van Buitenlandse Zaken het visumbeleid van de regering hier vandaag uit de doeken komt doen. Het betreft immers een heel ernstige aangelegenheid. Blijkbaar zijn wij niet in staat om ter zake fatsoenlijke ondergrenzen te respecteren. Ik dien de motie in en hoop dat de minister van Buitenlandse Zaken hier de verklaringen zal komen geven die absoluut nodig zijn.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, ik zal uw motie nakijken.
L'ordre du jour appelle le scrutin secret pour la nomination du directeur du secrétariat général et du directeur du service de première ligne, tous deux membres du comité de direction de l'Autorité de protection des données.
Aan de orde is de geheime stemming voor de benoeming van de directeur van het algemeen secretariaat en van de directeur van de eerstelijnsdienst, allebei leden van het directiecomité van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 7 juin 2023, je vous propose de procéder au vote pour ces mandats.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 7 juni 2023, stel ik u voor over te gaan tot de stemming over deze mandaten.
Les candidatures ont été annoncées au cours de la séance plénière du 20 avril 2023.
De kandidaturen werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 20 april 2023.
La commission de la Justice a entendu les candidats les 23 et 24 mai 2023.
De commissie voor Justitie heeft de kandidaten gehoord op 23 en 24 mei 2023.
Le rapporteur a fait rapport de ces auditions en Conférence des présidents le 7 juin 2023.
De rapporteur heeft verslag uitgebracht over deze hoorzittingen in de Conferentie van voorzitters op 7 juni 2023.
Le document portant le nom des candidats vous a
été distribué. (3415/1)
Het stuk met de
namen van de kandidaten werd rondgedeeld. (3415/1)
Les bulletins de vote seront distribués en salle 3, où vous pouvez émettre votre vote à partir de maintenant jusqu'à 17 h 30.
De stembiljetten zullen worden uitgedeeld in zaal 3, waar u uw stem kan uitbrengen vanaf nu tot 17.30 uur.
Le scrutin étant secret, les bulletins ne peuvent être signés.
Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.
Pour un vote valable, il convient de tracer une croix dans la case figurant en regard du nom du candidat choisi pour chaque mandat.
Om geldig te stemmen, dient men het vakje naast de naam van de gekozen kandidaat aan te kruisen voor elk mandaat.
Sont nuls, les suffrages exprimés en faveur de plus d'un candidat par bulletin de vote.
Zijn ongeldig: de stemmen uitgebracht op meer dan één kandidaat per stembiljet.
Je rappelle que seuls les membres peuvent recevoir les bulletins de vote, ceux-ci doivent être remplis sur place et déposés dans l’urne.
Ik herinner eraan dat enkel de leden de stembiljetten in ontvangst kunnen nemen, ze ter plaatse dienen in te vullen en in de stembus deponeren.
Dès que le scrutin secret est clos, je vous propose de procéder au dépouillement dans la salle 3, en présence des scrutateurs.
Zodra de geheime stemming gesloten is, stel ik u voor dat de stembiljetten geteld worden in zaal 3, in aanwezigheid van de stemopnemers.
Je vous propose de désigner les deux membres les plus jeunes, Mathieu Bihet et Chanelle Bonaventure, pour dépouiller les scrutins.
Ik stel u voor om voor de stemopneming de jongste twee leden, Mathieu Bihet en Chanelle Bonaventure, aan te wijzen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
04.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, in Europa ligt de natuurherstelwet op tafel. Deze wet, gebaseerd op wetenschappelijke feiten, zegt dat wij de klimaatcrisis moeten aanpakken en moeten zorgen voor meer natuur in Europa. Deze wet pleit voor groenere buurten, groenere steden, biodiverse landbouwgronden, meer voedselzekerheid en meer ruimte voor natuur. Eigenlijk is het simpel, wij hebben gewoon meer natuur nodig.
Mijnheer de eerste minister, wij beleven deze week onze eerste hittegolf in België, wij zien droogtes, overstromingen en stormen. En toch zijn er conservatieve stemmen die deze wet willen tegenhouden. Ik weet niet in wat voor wereld die mensen leven, want zonder natuur is er geen eten, zijn er geen boeren en zijn er geen gezonde mensen.
Er is echter goed nieuws. De natuurherstelwet trotseert het verzet van die conservatieve stemmen. Het plan om de hele wet te laten wegstemmen is vanochtend mislukt. Er is ook nog beter nieuws. Gisteravond sloot België zich aan bij de landen die willen blijven onderhandelen over deze natuurherstelwet.
Mijnheer de eerste minister, klimaat en natuur gaan hand in hand. Deze natuurherstelwet is te belangrijk. Als wij ons willen wapenen tegen langdurige hitte, droogtes en bosbranden is meer natuur de enige weg vooruit. En dat moet nu.
Mijnheer de eerste minister, mogen wij op u rekenen om in naam van ons land op het internationale forum te blijven onderhandelen voor een sterke natuurherstelwet?
04.02 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de eerste minister, de geesten in Europa – de conservatieve geesten, blijkbaar – zijn traag maar zeker aan het rijpen. De christendemocraten willen blijkbaar wel degelijk de pauzeknop indrukken voor de waterval aan klimaatwetgeving die de inwoners van de EU al jaren overspoelt, en de nochtans zeer klimaat- en biodiversiteitsbewuste Zweden en Finnen plaatsen openlijk vraagtekens bij de haalbaarheid van de voorgestelde Europese natuurherstelwet. En wat met Noorwegen, dat toch bij uitstek het land van het geëlektrificeerde wagenpark en CO2-neutraliteit is? Toch hebben de Noren grootse plannen rond niet alleen offshore windenergie, maar ook – u hoort het goed, mevrouw Creemers – rond diepzeemijnbouw. Misschien, collega Creemers, vraagt de energietransitie qua grondstoffen wel enige opoffering van de biodiversiteit. Wie zal het zeggen? Denk er eens over na.
Ondertussen, mijnheer de eerste minister, is er in België een en al verwarring. Blijkbaar heeft vice-eersteminister De Sutter de rol van de federale minister van Leefmilieu en Klimaat overgenomen in de regering. Het is zij die bepaalt welke de Belgische positie zal zijn volgende week op de Europese Raad van milieuministers. Dat valt toch af te leiden uit haar publieke evaluatie van het bijgestuurde voorstel van de voorzitster van de Europese Commissie, mevrouw von der Leyen, en uit het feit dat zij de Belgische steun om de Europese natuurherstelwet volgende week op de agenda te houden, in de verf zet. Tot zover de Vlaamse liberalen en de noodzaak van de pauzeknop, tot zover de steun van de Vlaamse liberalen aan de Vlaamse landbouwsector, tot zover de steun van de Vlaamse liberalen aan een realistisch klimaat- en biodiversiteitsbeleid dat onder andere oog heeft voor de noodzaak van nog voldoende mogelijkheden voor een eigen Europese voedselproductie.
Mijnheer de eerste minister, is er nu binnen het Directoraat-generaal Europa en vervolgens de regeringen van ons land voor de Raad Milieu van dinsdag aanstaande een eensluidend Belgisch standpunt over de noodzaak van fundamentele bijsturingen van de natuurherstelwet?
04.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Creemers, mijnheer Ravyts, met uw vragen knopen we aan bij de heetste actualiteit.
Sta me toe, ten eerste, in te gaan op het proces. De Europese Commissie heeft het Europees Parlement en de Europese Raad een voorstel van natuurherstelwet bezorgd. Het betreft een voorstel van verordening. U moet goed begrijpen wat dat inhoudt. Een aangenomen verordening moet door de lidstaten overgenomen worden. Als er bezorgdheden rijzen vanuit de lidstaten, is het bijgevolg normaal dat daarmee rekening gehouden wordt.
Vanochtend vond een stemming plaats in de commissie voor Leefmilieu van het Europees Parlement, met als resultaat 44 stemmen voor en 44 stemmen tegen. Dat toont opnieuw dat er ook in het Europees Parlement bezorgdheden over bestaan.
De discussie zal ook op het niveau van de Europese Raad gevoerd moeten worden. Het Zweedse voorzitterschap werkt aan een compromisvoorstel, dat gesteund zou moeten worden. Wij wachten dat voorstel van het Zweeds voorzitterschap natuurlijk af.
Het is goed dat de voorzitster van de Europese Commissie, mevrouw von der Leyen, vanmorgen een aantal zeer belangrijke punten verduidelijkt heeft. Daar ben ik zeer tevreden over, want de voorbije weken heb ik meermaals contact opgenomen met mevrouw von der Leyen om een aantal bezorgdheden die in ons land leven, kenbaar te maken. We horen inderdaad bezorgdheden bij onze landbouwers, onze bedrijven en heel veel gewone Belgen met vragen. Ik ben blij dat met die bezorgdheden rekening gehouden werd.
Laat het duidelijk zijn: onze duurzame toekomst hangt af van ons vermogen om onze inzet voor natuur en voor klimaat te verzoenen met onze inzet voor jobs, onze inzet voor economie en onze inzet voor landbouw. Ik zou dat groene groei noemen. Het gaat daarbij om een evenwichtige economische groei die tegemoetkomt aan de noodzaak om klimaatopwarming tegen te gaan en de biodiversiteit te vrijwaren. Willen we een dergelijke economische groei, dan kan dat alleen maar als we rekening houden met de bezorgdheden van iedereen. De regering heeft meermaals gezegd dat we niemand achterlaten. We laten niemand in de kou. Dan moet dat ook gelden wanneer we het hebben over klimaatopwarming en biodiversiteit. Als er vanuit de landbouw vragen zijn, moeten we daarnaar luisteren. Als er vanuit kmo’s vragen zijn, moeten we daarnaar luisteren. Als onze burgers vragen hebben, moeten we daarnaar luisteren.
Ik wil ervoor zorgen dat we in Europa een landbouw behouden die zijn rol speelt in de voedselvoorziening en die tegelijk op een veel duurzamere manier produceert. Ik wil ervoor zorgen dat kmo’s in Europa mee de oplossingen kunnen uitwerken die we nodig hebben om de klimaatopwarming tegen te gaan. Als we in ons land voor veel klimaatvriendelijkere woningen moeten zorgen, dan moeten we er ook voor zorgen dat men überhaupt kan bouwen in ons land. Dan moeten onze kmo’s niet-klimaatvriendelijke, oude gebouwen kunnen vervangen door nieuwe, duurzamere gebouwen.
Mijn boodschap luidt dat we in dat kader niet alleen vooruit moeten kijken en de richting aangeven, maar ook af en toe achteromkijken. We moeten af en toe achteromkijken en nagaan of degenen die de doelstellingen moeten verwezenlijken, mee zijn en wel de mogelijkheid daartoe hebben.
Ons land zal steeds ambitieus zijn in de strijd tegen klimaatopwarming. Ons land zal ook ambitieus zijn in zijn streven naar het juiste evenwicht tussen natuur en economie en met overgave ervoor zorgen dat degenen die de doestellingen moeten realiseren, daartoe de mogelijkheid hebben. Dat is een evenwichtig beleid.
Dat is het evenwichtig beleid waar dit land voor staat. Dat zullen we realiseren in Europa. Dat zullen we niet doen door dogma’s uit te spreken. Dat zullen we niet doen door afwezig te blijven. Dat zullen we doen door aanwezig te zijn, mee te onderhandelen en te komen tot iets evenwichtigs.
04.04 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de premier, ik hoor u zeggen dat ons land ambitieus is als het gaat om klimaat én natuur. Laten we daar samen ambitieus in zijn. Als ik met u achteruit kijk, zie ik dertig jaar getreuzel inzake klimaat en natuur. Als ik het samen met u economisch bekijk, weet ik dat elke 8 euro die we in natuur, klimaat en biodiversiteit steken ons op termijn 38 euro zal opleveren.
Ik weet dat u dit weekend andere zaken te doen hebt, maar ik nodig u uit om een van de komende weken in het Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg te komen kijken en te discussiëren met Ignace Schops, de grondlegger daarvan, over de tegenstelling economie-ecologie. Ik denk dat u een verkeerde tegenstelling oproept.
Mijnheer de premier, biodiversiteit, de natuur, is onze levensverzekering tegen extreme weersomstandigheden. Als men een levensverzekering afsluit, treuzelt men niet. Dat verwachten wij nu ook van u.
04.05 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de eerste minister, ik ben benieuwd wat het dinsdag wordt, maar voor het Vlaams Belang is het alvast duidelijk: de Europese natuurherstelwet houdt onvoldoende rekening met de realiteit van het dichtbevolkte Vlaanderen en met de noodzaak nog te kunnen ondernemen in dit land. Deze wet dwingt onder andere de landbouwondernemers 10 % minder land te gebruiken. Dat betekent 10 % minder voedselproductie. Dit betekent ook: hogere voedselprijzen.
Spreek in uw Vlaamse Ardennen eens met de landbouwers. Dan zult u horen wat hun mening is over deze Europese natuurherstelwet. Zij zullen u zeggen dat, ondanks de uitdagingen van de klimatologische wijzigingen, het Europese klimaat- en biodiversiteitsbeleid geen sociaal en economisch kerkhof mag creëren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de eerste minister, werken moet meer lonen. Dat is wat de mensen willen en ook wat ze verwachten, want we hebben hun dat beloofd.
Morgen gaat u met uw regering in conclaaf over de fiscale hervorming. Dat is een goede zaak, want het is echt tijd om beslissingen te nemen. Ik hoef u niet te vertellen dat de verwachtingen hooggespannen zijn. U kunt alvast van één punt zeker zijn en dat is de steun van Vooruit om te hervormen. Als wij willen dat de mensen meer loon overhouden, als wij willen dat ieder zijn deel doet, dan is een grondige fiscale hervorming nodig. Aan symboolpolitiek hebben wij geen boodschap, aan resultaten wel. Dat betekent heel concreet dat mensen al vanaf volgend jaar het verschil moeten voelen en dat ze op hun loonbriefje moeten kunnen zien dat ze meer overhouden.
Door te doen wat we beloofd hebben, herstellen we ook het vertrouwen in de politiek. Collega’s van de meerderheid, it’s money time en talk is cheap. Er zijn al heel veel verklaringen afgelegd en ambities uitgesproken. Ik hoop oprecht dat iedereen met veel goesting aan tafel gaat zitten en blijft zitten tot er een akkoord is. Vergis u niet, waar wij allemaal op zullen worden afgerekend, is op resultaten en niet op verklaringen vooraf.
Resultaten boeken vergt ook iets van u, mijnheer de eerste minister. Dat vergt leiderschap om de verschillen te overbruggen. Op dat dossier kan uw regering zich echt bewijzen. Wat de vorige regering heeft laten liggen, ligt nu in uw handen. Kunnen de mensen op u en uw regering rekenen? Kunnen zij erop rekenen dat hun werk vanaf volgend jaar meer zal lonen?
05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Vandenbroucke, natuurlijk kunnen de mensen rekenen op iedereen in de regering, niet alleen op mij, om ervoor te zorgen dat wij de noodzakelijke akkoorden sluiten. De minister van Financiën heeft al veel voorbereidend werk verricht en naar voren geschoven in de vorm van een blauwdruk. Dat voorbereidend werk moet ons toelaten om het komende weekend een grote stap vooruit te zetten. Het dossier moet beslissingsklaar gemaakt worden.
Graag schuif ik enkele uitgangspunten, die alom bekend zijn, naar voren.
Mensen die werken moeten meer overhouden, daarover gaat de hervorming. Mensen die werken moeten meer overhouden dan mensen die de keuze maken om niet te werken, daarover gaat het.
Maar er is meer. De regering heeft de doelstelling van een tewerkstellingsgraad van 80 % vooropgesteld. De voorbije twee jaar werden er enorm veel jobs gecreëerd. Die jobs werden gecreëerd door de private sector, terwijl de regering gezorgd heeft voor stabiliteit, voor een omgeving waarin dat kon. Vandaag schreeuwen onze kmo’s om mensen die willen komen werken. Dat geldt ook voor onze scholen en zorginstellingen. Overal is men onwaarschijnlijk hard op zoek naar mensen die willen komen werken.
Ja, het moet zeker gaan over het aantrekkelijker maken van werken op financieel vlak, maar het moet ook gaan om een algemene filosofie. Iedereen die kan, moet bijdragen. Onze solidariteit werkt doordat mensen die kunnen bijdragen aan de samenleving, dat willen doen, niet alleen omdat met de hervorming werken financieel interessanter is, maar ook omdat werken een daad van solidariteit is. Werken creëert onze welvaart en die welvaart delen wij graag met elkaar.
05.03 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw constructieve antwoord. Ik denk dat die constructieve aanpak the way to go is. Dat is ook de aanpak die Vooruit voorstelt, want wij weten dat de regering beslissingen kan nemen en tot resultaten kan komen. We hebben dat gezien tijdens de gezondheidscrisis. Wij hebben dat gezien bij de verhoging van de minimumpensioenen en de minimumlonen. Wij hebben dat gezien bij de verlaging van de btw op energie. De pessimisten van de oppositie herinner ik eraan dat niemand de koopkracht beter beschermt dan wij, de huidige regering.
Mijnheer de eerste minister, laten we nu gaan voor de kers op de taart, voor een stevige fiscale hervorming, want hard werken moet meer lonen en ieder zijn deel is niets te veel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de prijzen in onze supermarkten blijven erg hoog. Iedereen betaalt intussen een stuk meer voor basisproducten als pasta, melk en boter. Grote spelers winnen daarbij natuurlijk veel, want de wetenschap dat mensen hun producten nodig hebben, geeft hun heel veel marktmacht. Zij kunnen woekerwinsten behalen op de kap van de gewone man, die via zijn winkelkar betaalt. Wie vandaag zijn kar vult, betaalt aan de kassa namelijk een pak meer dan een tijd terug.
Het Prijzenobservatorium stelt dat eveneens vast. Het Prijzenobservatorium maakt jaarlijks een studie met een prijsvergelijking, ook met onze buurlanden, en trekt eigenlijk al een hele tijd aan de alarmbel. Het Prijzenobservatorium heeft echter niet de sleutels in handen om in te grijpen.
Dat kan anders. Om die reden hebben wij met de collega’s van de PS een voorstel ingediend opdat het Prijzenobservatorium die sleutels wel krijgt. Wij willen dat het Prijzenobservatorium prijzen kan blokkeren, maximumprijzen kan invoeren en maximumwinstmarges kan bepalen, als tijdelijke maatregelen die een effect moeten hebben op de prijs in de winkel.
De bespreking van ons voorstel in de Kamer loopt, maar ik ben blij dat u daar niet op wacht, want u hebt gisteren heel duidelijk gezegd dat de supermarkten en producenten hun prijzen nu omlaag moeten halen en dat u, als zij dat niet doen, een lijst zult publiceren met hun namen. Dat vind ik een goede maatregel, omdat de winsthonger van sommige grote spelers, multinationals, ervoor zorgt dat sommige mensen op het eind van de maand hun boodschappen niet meer kunnen betalen en daarop dus gaan besparen.
Mijnheer de minister, wat verwacht u exact van uw maatregel? Welke eventuele andere acties plant u nog?
06.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Vandenbroucke, de koopkracht is toch niet zo goed beschermd …
Monsieur le ministre, avez-vous été faire vos
courses dernièrement? Pour ma part, j'ai été au Carrefour et j'ai payé plus de
200 euros pour mon caddie! C'est vraiment incroyable. (Tumulte)
Cela vous fait rire que j'ai payé 200 euros pour mon caddie? Effectivement, c'était un gros caddie, mais ce n'est pas normal que chez Carrefour, cela coûte 200 euros!
Le prix du gouda, par exemple, a augmenté de 40 %, rien que l'année passée. Et ce n'est pas le petit agriculteur qui a vu augmenter le prix du lait qu'il vend.
Quand on compare les prix avec la France, c'est encore plus flagrant. Les mêmes yaourts coûtent en France 99 cents et en Belgique 2,25 euros. Les mêmes pâtes coûtent en France 1,15 euro et en Belgique 2,34 euros. Nous savons d'où viennent ces hausses de prix: des bénéfices! La Banque centrale l'a dit: ce sont les bénéfices qui font augmenter les prix, et pas les salaires. Nous le voyons aussi dans les chiffres de gros producteurs: Unilever, par exemple, a fait 7,6 milliards d'euros de bénéfices.
Le 1er mai 2022, le PTB demandait déjà de bloquer les prix des aliments. Aujourd'hui, Vooruit comme le PS nous suivent, ce qui est une très bonne chose. Mais les déclarations à la suite de la réunion que vous avez eue hier avec la Fédération de l'industrie alimentaire belge (Fevia) ne sont pas exactement les mêmes, suivant que ce sont les vôtres ou celles de la Fevia. Vous voulez publier les noms, c'est bien, mais nous vous demandons, en tant que ministre de l'Économie, si vous allez réellement bloquer les prix, monsieur le ministre, et si vous allez taxer les surprofits. Il est temps d'agir, et non de parler.
06.03 Patrick Prévot (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, le prix des aliments a augmenté de 18 % par rapport à mai 2022. Le prix du caddie flambe. Au même moment, en France, chez nos voisins, le gouvernement a négocié avec les industriels afin d'agir sur le prix de centaines de denrées alimentaires.
Nous pourrions nous dire: pourquoi ce qui fonctionne en France ne pourrait-il pas fonctionner ici, chez nous, en Belgique? Tout simplement parce que, depuis la loi de 1945, le gouvernement n'a plus les armes, les moyens contraignants pour pouvoir agir, notamment quand on identifie des marges outrancières.
Nous avons l'Observatoire des prix, qui constate les irrégularités, mais nous n'avons plus, au sein du gouvernement, les leviers suffisants pour pouvoir agir efficacement. Pourtant, nous souhaitons évidemment le faire.
Avec mon collègue Christophe Lacroix, nous avons une proposition de loi sur le panier anti-inflation. Mais vous le savez: il faut une majorité numérique au sein de la Chambre pour agir efficacement. Hier, j'entendais nos amis de la droite, qui étaient en débat avec mon chef de groupe Ahmed Laaouej. Ils constataient également que le prix du caddie flambait, et que les femmes et les hommes de notre pays avaient de plus en plus de difficultés à joindre les deux bouts.
Je serais tenté de dire, puisque le constat est partagé par nos partenaires de la droite: chiche! Nous avons des textes sur la table. J'espère que ce n'est pas un double discours pour faire croire qu'on comprend les citoyens, mais sans agir au Parlement. Nous avons donc des textes qui comportent la possibilité d'armer davantage le gouvernement, et le panier anti-inflation. C'est un appel que je lance à mes collègues de la droite: suivez-nous! Les textes sont là, le Parti Socialiste a des textes pour pouvoir, demain, agir efficacement sur le pouvoir d'achat.
Monsieur le ministre, je voudrais votre avis. Que pensez-vous pouvoir faire encore pour agir efficacement sur le pouvoir d'achat? Surtout, quel est le compte rendu de votre rencontre d'hier avec la Fevia?
06.04 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, mesdames et monsieur les députés, je vous remercie pour vos questions qui portent sur un sujet effectivement important, qui concerne le quotidien de la population belge.
Tout qui fait ses courses sait que le prix du caddie moyen est trop élevé en Belgique. Il doit donc diminuer. Cela est d'autant plus vrai que le prix de toute une série de matières premières dont on se sert pour fabriquer certains produits alimentaires comme les céréales, les huiles ou les produits laitiers baisse constamment maintenant depuis plusieurs semaines, voire plusieurs mois, tout comme c'est le cas pour les prix de l'énergie.
Comme vous le savez, j'ai toujours eu pour ligne directrice de dire qu'il ne peut y avoir de profiteurs de crise. C'était vrai pendant la crise du covid. C'était vrai pendant la crise énergétique, conséquence de la guerre en Ukraine. Cela doit également être vrai aujourd'hui pour ce qui concerne des produits de première nécessité et l'industrie agroalimentaire qui doit répercuter, de manière beaucoup plus rapide, la baisse du coût des matières premières et de l'énergie sur les prix qui sont effectivement payés par toutes et tous à la caisse.
Voor sommige producten, zoals brood, rekent men al lagere kosten door, maar dat gebeurt zeker niet voor alle voedingsmiddelen. Ik wil dat de prijsdaling sneller gaat en voor alle producten geldt. Dat is essentieel voor onze burgers, wier koopkracht elke dag onder druk staat.
Hier, au cours d'une réunion, j'ai demandé à la Fevia de conclure rapidement – c'est-à-dire, d'ici à la mi-juillet – un accord avec les représentants de la chaîne agroalimentaire, pour anticiper la baisse du coût des matières premières et la répercuter sur les prix à la caisse. Chaque maillon de la chaîne agroalimentaire exerce en effet une part de responsabilité à cet égard. Je pense en particulier aux grandes entreprises agroalimentaires et à la grande distribution, qui disposent d'une capacité de négociation – même si c'est un peu moins le cas chez nous qu'en France, quoique la situation soit assez similaire – en vue de réduire rapidement les prix. Il est donc clair pour moi que l'engagement pris hier par la Fevia doit, au plus vite, se traduire en actes concrets.
De ontwikkelingen in de komende weken zullen op de voet worden gevolgd door het Prijzenobservatorium. Dat zal een permanente evaluatie doen van de inzet van de sector om aan een oplossing te werken.
C’est une première phase, une phase de négociations. C’est l’esprit et le fondement même de notre démocratie: d’abord entrer en concertation, négocier. Dans ce dossier-ci comme dans d’autres, pour moi, il est clair que si la concertation n’aboutit pas à un accord satisfaisant, et ce rapidement, je ne manquerai pas d’envisager d’autres mesures plus dures. Je pense en particulier au naming and shaming de grandes entreprises qui utiliseraient leur capacité de négociation non pas pour faire baisser les prix pour les consommateurs mais pour augmenter leurs marges et les dividendes distribués aux actionnaires. À nouveau, ces grandes entreprises, ces grands groupes ont un rôle sociétal et une responsabilité à assumer. Nous veillerons à ce que ce soit le cas pour un sujet particulièrement important pour la population, à savoir l’accès à des biens de première nécessité.
Vous avez été plusieurs à le dire, des propositions de loi sont actuellement en discussion au sein de cette assemblée qui me permettraient, en tant que ministre de l’Économie, de disposer de plus de leviers pour agir sur les prix et pour les contrôler. De tels dispositifs ont existé dans notre histoire, comme vous l’avez rappelé, monsieur Prévot, mais malheureusement, au fil des décennies, ils ont disparu à la suite de décisions politiques issues de décisions européennes ou prises directement chez nous par de précédents gouvernements.
Comme c’est le cas en France qui dispose d’un mécanisme légal de contrôle et de blocage des prix, comme il existe en France un mécanisme qui permet de mieux réguler les marges dans la chaîne agroalimentaire, je plaide pour que l’on puisse réintroduire ou introduire chez nous ce type de dispositif afin de pouvoir agir effectivement sur les prix, non pas par une concertation, mais s’il le faut – et je n’hésiterai pas à le faire – de manière coercitive pour que le prix moyen à la caisse baisse pour chacune et chacun dans ce pays.
06.05 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Dat bedrijven winst willen maken, is normaal. Niet normaal is dat het gebeurt op zulke manier dat ze hun marktmacht steeds verder uitbreiden en misbruiken om er nog een lap bovenop te geven, waardoor mensen een steeds duurdere winkelkar moeten betalen.
Het is goed dat u snel en fors actie onderneemt. U zegt dat het Prijzenobservatorium een nieuwe studie maakt. Dat is goed. Ze hebben hun studie al enkele keren aan het Parlement voorgesteld. We stellen dan allen samen vast dat we voor een aantal producten veel te veel betalen en keren dan allemaal terug naar huis, dan is het gedaan.
Ik vind dus dat na deze actie het Prijzenobservatorium de sleutels in handen moet krijgen om in te grijpen op de markt en ervoor te zorgen dat in de toekomst, na deze crisis, de koopkracht van de mensen beter wordt beschermd.
06.06 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Beste collega’s, ik wou nog even terugkomen op wat ik daarnet heb gezegd. Ja, ik heb 200 euro betaald in de supermarkt. Ja, het is zo duur om boodschappen te doen. Doen jullie soms jullie boodschappen nog? Ik weet niet waarom dit op hoongelach werd onthaald.
Mijnheer de minister, u zegt dat u met Fevia hebt gesproken. U zegt dat u maatregelen hebt opgelegd, maar dat is niet wat Fevia zegt. Zij zeggen gewoon dat zij willen praten, rustig, tegen half juli.
Mijnheer de minister, u mag op tafel kloppen en u mag namen noemen, maar wat wij van u verwachten is dat u maatregelen neemt. Zij zullen dat niet uit zichzelf doen. U bent de minister van Economie. U kunt wetten uitvaardigen. Er is een wetsvoorstel van de PVDA en ook een van de PS en Vooruit. Voer die wet in. Blokkeer de prijzen. Hef een belasting op overwinsten. Het is tijd voor daden en niet voor woorden, mijnheer de minister.
06.07 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse mais surtout pour la volonté qui est la vôtre d'agir dans ce dossier important: réduire ce prix du caddie, mesurer davantage cette flambée des prix du caddie.
Madame Merckx, je serais évidemment très content que vous puissiez, avec votre groupe, voter nos textes mais nous n'avons pas attendu le PTB. Le Parti Socialiste est à l'origine de l'Observatoire des prix. Nous avons déposé des textes bien avant vous, justement pour réguler cela. Je suis très content de constater que le PTB, enfin, soutiendra la gauche, la vraie gauche, celle qui travaille au niveau des textes.
Monsieur le ministre, vous l'aurez compris, le recours à l'aide alimentaire a explosé. Il y a une paupérisation grandissante au sein de la population et il est urgent d'agir. Aujourd'hui, vous avez fait un premier grand pas avec la Fevia. Mais j'ai compris que, si la négociation n'aboutissait pas, vous prendriez alors des mesures plus contraignantes afin de pouvoir, enfin, diminuer ce prix du caddie.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
07.01 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, nous nous revoyons épisodiquement ici, moins souvent que le nombre d’avions qui traversent le ciel de Bruxelles, et du nord-ouest de Bruxelles en particulier, mais je reviendrai aussi souvent qu’il le faudra. Nous en avons déjà discuté et vous m’aviez dit à l’époque: "plus vite et plus haut". Plus vite et plus haut pour résoudre le problème récurrent des nuisances sonores des avions qui traversent le ciel bruxellois, le ciel du Brabant wallon, le ciel du Brabant flamand.
Maintenant, avec le retour de l’été, avec le retour du beau temps, les gens tentent, après les rigueurs de l’hiver, de profiter de leur jardin, de dormir – peut-être – la fenêtre ouverte. Nous devons constater, et le week-end dernier en a été l’exemple, un avion toutes les trois minutes dans les communes du nord-ouest de Bruxelles.
Un avion toutes les trois minutes! Comment pouvez-vous profiter de la sérénité chez vous, comment pouvez-vous profiter du beau temps, de moments en famille, de moments entre amis, lorsque vous êtes incessamment perturbés par le bruit des avions?
Et la tombée de la nuit n’évite rien puisque, vous le savez, cette nuit dont on essaie aussi malgré tout de profiter ne ramène pas la tranquillité pour les habitants du nord-ouest de Bruxelles.
Ce constat, un juge l’a une nouvelle fois établi ce mardi 13 juin, en confirmant l’interdiction d’exploiter les routes du ring, du canal et 01 si celles-ci génèrent une augmentation des infractions nocturnes. Aussi, il a confirmé le fait que si c'était nécessaire, il fallait relever le montant des astreintes liées à ces infractions.
Monsieur le ministre, quelles sont les raisons qui expliquent ces nuisances tout à fait incroyables ce week-end sur le nord-ouest de Bruxelles? Quelle est votre réaction à ce nouveau jugement, à cet énième jugement? Comment et quand allez-vous apporter une réponse structurelle à cette situation quant à la répartition des nuisances générées par l’aéroport de Bruxelles-National? Je vous remercie.
07.02 Georges Gilkinet, ministre: Effectivement, monsieur Aouasti, depuis plusieurs semaines, je reçois des courriers de riverains qui se plaignent du bruit des avions qui nuisent à leur bien-être, à leur capacité de repos, à leur santé. Nous devons résoudre cette situation, nous devons trouver des solutions.
Je voudrais vous faire part de trois éléments à ce sujet. Premièrement, des circonstances météorologiques exceptionnelles: la direction et la puissance du vent déterminent les pistes vers lesquelles nous guidons les avions pour atterrir et décoller. De forts vents d'est et de nord-est, depuis plusieurs semaines, font en sorte que les contrôleurs aériens activent une configuration alternative de l'aéroport national qui impacte les populations qui m'écrivent à ce sujet et dont vous faites état ici.
Deuxièmement, la responsabilité de l'aéroport et du contrôleur aérien skeyes est d'utiliser autant que possible les schémas préférentiels d'utilisation des pistes, d'y revenir dès que possible quand il a fallu s'en éloigner et d'informer correctement les riverains quant aux changements intervenus et aux raisons de ceux-ci.
Je pense qu'il y a là une forte marge de progression, c'est une demande explicite que j'ai adressée aux gestionnaires de l'aéroport pour ce qui est de la disponibilité des pistes et au contrôleur aérien skeyes. Cela soulagera les populations survolées et évitera à l'État fédéral de devoir payer des amendes trop nombreuses – il y a vraiment mieux à faire avec l'argent public.
Troisièmement, nous avons besoin de solutions structurelles et c'est ce sur quoi je travaille de façon systématique avec pour objectif d'éloigner de Bruxelles les avions les plus bruyants, surtout aux heures les plus pénibles – le soir, le matin, la nuit et le week-end. Je songe à un système de redevance variable, des expériences-pilote pour le "plus vite, plus longtemps, plus haut", une nouvelle étude d'incidence, des États généraux qui se termineront en ce mois de juin.
Ensuite, comme je l'ai annoncé, je ferai avant le 21 juillet de nouvelles propositions pour actualiser et diminuer le volume de bruit autorisé des avions qui fréquentent notre aéroport national et ainsi soulager structurellement les populations riveraines de celui-ci.
Nous avons une responsabilité – je pense que nous sommes d'accord là-dessus – et il y a un droit, le droit au repos, au sommeil, y compris quand on habite à proximité d'un aéroport. C'est vraiment dans ce sens que je travaille et que je continuerai à travailler. C'est un engagement, monsieur Aouasti.
07.03 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses: des conditions météorologiques, le contrôleur aérien qui ne réalise pas ou pas suffisamment ses obligations et des nouvelles pistes qui devraient être explorées.
Je pense que les Bruxellois ne demandent pas la lune. Ils demandent un ciel, un ciel calme, un ciel serein dont ils peuvent profiter. Ils demandent simplement l'application du droit puisque, peu importe les justifications, un magistrat a encore, le 13 juin dernier, condamné et a encore déclaré que ces pistes ne pouvaient pas être exécutées.
Le respect du droit, la mise en œuvre des décisions judiciaires, c'est ce qu'on attend de l'aéroport, c'est ce qu'on attend du contrôleur aérien, c'est ce qu'on attend du gouvernement, c'est ce qu'on attend de vous.
Vous indiquez que vous allez soumettre de nouvelles propositions d'ici le 21 juillet. Nous les attendons avec impatience et nous espérons sincèrement que les nuisances cesseront d'ici là.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
08.01 Maxime Prévot (Les Engagés): Monsieur le ministre, je ne viens pas à la tribune aujourd'hui pour tirer à boulets rouges sur la mesure, parce que je peux comprendre la démarche intellectuelle. Mais je viens néanmoins exprimer des réserves sur son volet opérationnel. Rappelons que cela fait seulement un an et demi que la mesure permettant d'être dispensé d'un certificat lorsqu'on est absent un jour a été mise en œuvre, et encore uniquement dans les entreprises comptant au minimum 50 travailleurs.
Nous n'avons pas encore eu l'occasion d'évaluer l'impact de cette mesure, et vous avez vous-même indiqué que cette évaluation était attendue pour l'automne prochain. De manière assez étonnante, voire un peu précipitée, et alors que tant le banc syndical que le banc patronal expriment déjà au sein du Conseil national du Travail (CNT) des réserves sur la démarche, vous parlez désormais de faire passer à trois jours, et potentiellement pour tout le monde, la nécessité de ne plus devoir présenter de certificat.
Certes, il y a un enjeu, sur lequel je vous rejoins, de libérer les médecins généralistes d'une série de consultations probablement superfétatoires, avec une lourdeur administrative dont ils pourraient se passer pour se concentrer sur les cas les plus nécessaires.
À l'inverse, nous pouvons nous interroger sur l'impact que cela pourrait avoir sur l'organisation du travail du côté des employeurs, avec une incertitude, a fortiori si vous élargissez cette mesure aux PME, indépendants et artisans qui doivent parfois planifier, avec un minimum de certitudes, leur planning.
Alors qu'un premier, le seul jusqu'à présent, secrétariat social indique une augmentation du nombre de congés d'un seul jour sans certificat prodigué, pouvez-vous nous expliquer comment, et surtout pourquoi, vous souhaitez élargir ce panel?
08.02 Caroline Taquin (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, vous savez que nous pouvons avancer ensemble pour répondre à de nombreuses préoccupations, mais, dans ce cas, cela ne nous est absolument pas possible.
Votre volonté de supprimer le certificat médical pour trois jours de maladie n'est pas cohérente. C'est une mise en danger potentielle de la qualité des soins. Vous le savez, mal se soigner ou ne pas se soigner peut être dangereux.
Le message que vous faites passer avec votre collègue de l'Économie et de l'Emploi consiste à dire que si on est malade trois jours, on n'a pas besoin de consulter un médecin. Nous ne sommes pas d'accord avec vous. Quid de l'automédication, d'une pathologie soudaine, du risque psychosocial sur le reste du personnel?
À côté de cette préoccupation de santé, il y a la question sociale des conséquences d'une telle suppression. Cette mesure va laisser, pendant trois jours, des travailleurs et des employeurs sans nouvelle de leur collègue ou de leur employé(e). Ils ne sauront pas de quelle maladie il ou elle souffre. Forcément, ils ne sont pas médecins!
Imaginer un travailleur qui décide de revenir travailler demain, après-demain ou finalement dans un mois. Cette mesure va attiser des difficultés relationnelles et organisationnelles sur le lieu de travail. Nous ne vous suivons donc pas, tant sur le fonds que sur la méthode.
Il y a quelques mois, vous m'aviez répondu que vous alliez consulter les médecins généralistes sur cette suppression, ce qui n'a pas été fait. Aujourd'hui, vous enfoncez le clou, mais en faisant savoir que cela n'aurait pas lieu avant une évaluation à venir. À quoi servira cette évaluation?
Soyons clairs: sans pénurie de médecins généralistes et avec des allègements drastiques de leurs tâches administratives, la question ne se poserait pas.
Depuis, avez-vous consulté les médecins généralistes, le Conseil National du Travail? Quelles sont les réponses qui vous ont été apportées? Une évaluation est-elle en cours? Sur quoi? Par qui est-elle réalisée?
08.03 Frank Vandenbroucke, ministre: Madame la présidente, chers collègues, les médecins généralistes sont totalement débordés. C'est pourquoi je préfère qu'ils consacrent leur temps à des patients qui en ont réellement besoin.
Tout le monde sait que, lorsqu'un retraité ne se sent pas bien sans pour autant être fort malade, le conseil à lui donner n'est pas de se rendre immédiatement chez le médecin. Il doit le faire quand il est malade. Donc, pourquoi demander à un travailleur ce qu'on ne demande pas à un retraité? Pour contrôler? Est-ce là véritablement la tâche des médecins généralistes? La conséquence est absurde. Par précaution, ces derniers vont prescrire plus de journées d'absence que nécessaire. Cela entraîne donc un effet pervers. J'en suis absolument convaincu.
Du reste, monsieur Prévot, votre citation est extrêmement tronquée. Ce que les données d'Acerta montrent, c'est que le nombre d'absences d'un jour augmente tandis que celui des absences de plusieurs jours diminue. Vous citez de manière unilatérale des faits sans doute négatifs, mais il faut retenir que le fait positif est la réduction du nombre d'absences de plusieurs jours.
08.04 Maxime Prévot (Les Engagés): (…)
08.05 Frank Vandenbroucke, ministre: De grâce, soyez sérieux!
J'ai donc évidemment exposé mon avis à tous ceux que je consulte en ce moment, mais j'ai également demandé aux partenaires sociaux de me donner le leur. Ils se montrent très prudents. Nous savons en effet que les employeurs n'apprécient guère cette idée, car ils veulent que les médecins contrôlent les patients. Or je ne pense pas que ce soit leur tâche.
Ensuite, j'ai demandé aux partenaires sociaux de nous pencher ensemble sur les chiffres. À cette fin, j'ai demandé des évaluations à tous les secrétariats sociaux, en puisant dans leurs données pour examiner les faits. De même, j'ai invité les organisations de médecins à participer à ce débat. Celui-ci doit en effet s'appuyer sur des chiffres.
Je crois que ce que l'on fait dans notre pays n'est pas fait dans beaucoup de pays: créer une tâche de contrôle dans le chef des médecins généralistes. C'est vraiment contre-productif. Si les médecins généralistes sont débordés, s'ils demandent de pouvoir consacrer du temps aux patients qui en ont besoin, je crois qu'il faut écouter ces arguments; je sais que même dans le milieu des médecins, les opinions sont partagées.
Essayons donc, sur la base de chiffres et de données objectives, de creuser la question et d'avancer. C'est mon plaidoyer.
08.06 Maxime Prévot (Les Engagés): Merci, monsieur le ministre, d'avoir répondu aux deux députés de l'opposition qui vous ont questionné. Je voudrais revenir sur le fond du dossier. Si on veut régler la question du temps pris par les médecins généralistes, essayons peut-être d'abord de résoudre la question de la disponibilité d'un plus grand nombre de médecins généralistes. Cela renvoie au débat sur les fameux quotas INAMI. Cela m'apparaît comme une meilleure solution.
Deuxièmement, vous assimilez d'office le passage devant le médecin à un contrôle. Je ne vous en tiens pas rigueur; vous êtes un ministre socialiste. Mais en la circonstance, quand vous êtes du côté du banc des employeurs, vous pouvez légitimement vous questionner: au-delà de ceux qui en ont réellement besoin, d'aucuns ne vont-ils pas tirer simplement sur la corde pour y voir des jours de congé additionnels qu'ils ne devront pas justifier? Ce serait abusif aussi dans ce sens-là. Évitons donc les abus, certes, pour les médecins, mais aussi pour les employeurs. Testez d'abord cela dans la fonction publique avant de l'imposer au secteur privé par exemple.
08.07 Caroline Taquin (MR): Que les choses soient claires pour commencer, je ne suis pas ici pour servir la soupe mais pour faire avancer les choses de manière constructive. Monsieur le ministre, les médecins généralistes sont débordés, nous le savons tous mais ce n’est pas au travers de cette mesure que vous allez réellement et concrètement les aider.
Au niveau du contrôle dans l’administration, je ne sais pas comment on va pouvoir gérer une administration avec une enfilade de trois jours de maladie non justifiés et non prévus. Il y a la médecine du travail pour cela. C’est un nivellement par le bas au niveau sanitaire pour les patients et professionnels, mais aussi pour les travailleurs: l’automédication, la mauvaise estimation de ce que l’on a, la charge psychosociale qui va peser sur les autres travailleurs entraînant sans doute aussi des burn-out. Cela concerne tous les secteurs d’activités. Le KCE nous dit que la littératie en santé de notre population n’est pas bonne. Cela concerne presque un Belge sur deux, plus de 45 % des Belges ont des difficultés à interagir avec leur médecin, avec les professionnels (...)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Nawal Farih (cd&v): Mijnheer de minister, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg blijven altijd prioriteiten voor cd&v. U weet dat wij een wetgevend initiatief klaar hebben liggen over de automatisering van het derde-betalerssysteem in de hele eerstelijnszorg.
De eerstelijnszorg vormt de medische voelsprieten van onze samenleving. Vandaag staan echter te veel mensen op de rem om de zorg te vragen die zij nodig hebben. Het is een vergissing te menen dat dit enkel voor mensen met lage inkomens zo is. Als ik rondloop in de straten, de wijken en de steden hoor ik het constant terugkomen: ook hoogopgeleiden, ook mensen en gezinnen met hogere inkomens, hebben het vandaag moeilijk om hun zorgfacturen te betalen.
Ik heb gesproken met gezinnen waartegen letterlijk werd gezegd dat zij moesten kiezen tussen een tandartsbezoek van de mama of een logopedist voor de dochter. Dit kan in onze samenleving anno 2023 niet meer. Cd&v zal blijven strijden voor die betaalbaarheid. Iedereen heeft het vandaag moeilijk. Uitstel van zorg heeft eigenlijk geen plek in onze samenleving. Wij weten allemaal dat uitstel van zorg enkel voor nog meer complexe problemen zorgt en dat de patiënten uiteindelijk in de tweedelijnszorg terechtkomen. Uiteraard is het prijskaartje daar hoger, zowel voor de samenleving als voor de patiënt.
Ik heb eigenlijk maar één concrete vraag, mijnheer de minister. Waarom staat u vandaag op de rem voor de implementatie van de automatisering van het derde-betalerssysteem voor de hele eerstelijnszorg?
09.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Farih, ik meen dat het buitengewoon belangrijk is dat mensen zonder financiële zorgen naar elke zorgverstrekker kunnen gaan wanneer dat nodig is. Ik sta dus helemaal niet op de rem. Wat voor een raar idee is dat nu? Wij hebben hier samen beslist om de derde-betaler overal mogelijk te maken. Het resultaat van die beslissing is spectaculair, daarvan getuigde de Socialistische Mutualiteit gisteren nog met een interessante studie. Het aantal mensen dat kan gebruikmaken van het derde-betalerssysteem is daardoor spectaculair gestegen.
Waarom kunnen wij niet zomaar zeggen dat wij dit systeem verplichten? Dat is zo om zeer praktische redenen, want als iemand geen elektronische facturatie heeft, zegt men aan die zorgverlener dat hij de facturen die hij nog moet innen via de derde-betalersregeling moet verzamelen en dat hij daarmee op tijd en stond naar de mutualiteit moet gaan om zijn vergoeding te krijgen. Er moet dus eerst overal elektronische betaling mogelijk zijn, mevrouw Farih. In de kinesitherapie zal ik volgend jaar de elektronische facturatie helpen uitrollen. Gisteren heb ik nog een belangrijk besluit genomen in die richting. Wij zullen dat daarna ook doen in de logopedie. Dat is echter een absolute eerste praktische voorwaarde en daar werk ik zeer hard aan. Men moet elektronische facturatie organiseren als men wil dat zorgverleners snel en met zekerheid hun geld krijgen. Dat zijn wij aan het doen.
Overigens hebben wij nog andere prioriteiten waar wij aan werken. Ik reken ook daarvoor op de steun van cd&v in de regering. Het vragen van supplementen boven op de officiële tarieven lijkt mij vandaag bijvoorbeeld ook een zeer groot probleem.
Ik sta dus helemaal niet op de rem wat de derde-betaler betreft, ik voer het regeerakkoord uit dat u mee hebt gesloten. Wat wij hebben beslist, heeft een spectaculair effect in de goede richting. Van de betalingen valt 95 % vandaag al onder de derde-betalersregeling. In de eerste lijn is dat spectaculair gestegen. Wij moeten eerst zorgen voor elektronische facturatie in alle sectoren en dan kunnen wij die veralgemening met een gerust geweten op een meer verplichtende manier op de agenda zetten.
09.03 Nawal Farih (cd&v): Mijnheer de minister, ik zie het niet. Er is vandaag ook geen elektronische facturatie voor de patiënten. Zij moeten vandaag 30 dagen wachten alvorens zij worden terugbetaald door de mutualiteit. Onze prioriteit hoort in dezen altijd de gezondheid van de bevolking te zijn, dus ik reken daarvoor oprecht op uw steun.
U zegt dat het goed is ingevoerd door de huisartsen. Van hen hebben acht op de tien effectief de derde-betalersregeling ingevoerd. Dat toont volgens cd&v aan dat er eigenlijk geen complexiteit is om dat door te trekken naar kinesisten, tandartsen en logopedisten.
Zorg er alstublieft voor dat die zorg betaalbaar is, of al die patiënten belanden in de tweede lijn, die alsmaar duurder wordt voor ons en voor de patiënt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, deze week is de zorgsector op straat gekomen. Het grootste pijnpunt is het nijpende personeelstekort in de zorg. De hoge werkdruk zorgt ervoor dat veel mensen uitvallen. Dit vergroot dan weer de werkdruk op het resterende personeel. Bovendien zijn er duizenden openstaande vacatures in de zorg op dit ogenblik. We moeten ons zorgsysteem koesteren. Dat hebben we grotendeels te danken aan de grote inzet van vele schitterende mensen die elke dag opnieuw het beste van zichzelf geven. We moeten het signaal vanuit de sector ernstig nemen. Het probleem zal immers niet vanzelf opgelost raken. Integendeel, de vergrijzing van de bevolking neemt toe en de pensioengolf, ook in de zorg, zal de noodzaak aan extra handen aan het bed alleen maar doen toenemen. Het ergste wat vandaag kan gebeuren, is de afbouw van zorgtaken omwille van een personeelstekort. Dat gaat ten koste van onze o zo belangrijke en vooral kwalitatieve gezondheidszorg. Dat mogen we niet laten gebeuren.
Welke maatregelen ziet u op korte, middellange en lange termijn om het personeelstekort in de zorg aan te pakken?
10.02 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, in zo goed als alle sectoren zoekt men naar personeel. De arbeidskrapte is wijdverspreid. Dat is niet anders voor de gezondheidszorg, maar als er een tekort aan personeel dreigt in de gezondheidszorg, dan kan dat ervoor zorgen dat ziekenhuisafdelingen moeten sluiten, wat een bedreiging voor onze volksgezondheid kan zijn. Zover is het dus al. Er zijn ziekenhuizen die afdelingen moeten sluiten door een gebrek aan personeel. We zien dat al een hele tijd gebeuren. Mensen in de zorg haken af, ze zijn oververmoeid, ze moeten voor veel meer patiënten zorgen dan veilig is, wat zorgt voor een negatieve spiraal. De collega’s die wel nog blijven worden zwaarder belast en zullen op de duur ook afhaken. Het is dus hoog tijd dat die negatieve spiraal wordt doorbroken.
Onze zorg heeft een duidelijke visie voor de toekomst nodig, een plan dat ook crisisbestendig is, maar net nu hebt u een wetsontwerp klaar om de HBO5-verpleegkundige af te schaffen en te vervangen door basisverpleegkundigen, waarbij het hoogst onduidelijk is wat hun functieomschrijving precies zal zijn. U wilt dat dit wetsontwerp al over een paar maanden in werking treedt, terwijl de opleidingen er nog helemaal niet op afgestemd zijn. Die onzekerheid brengt de instroom van nieuwe studenten in gevaar.
Mijnheer de minister, vindt u het in de gegeven omstandigheden, waar de zorg zo zwaar onder druk staat, opportuun om die HBO5-verpleegkundigen af te schaffen en al vanaf het komend academiejaar in een nieuwe opleiding te voorzien? Wat zult u doen om die negatieve spiraal te doorbreken en de kwaliteit van onze zorg te waarborgen? Hoever staat het met de plannen over de eenmaking van de gezondheidszorg en de overheveling naar de deelstaten?
10.03 Minister Frank Vandenbroucke: Het tekort aan personeel in de zorg is inderdaad een bijzonder groot probleem. Mevrouw Gijbels zegt terecht dat het een vicieuze cirkel is omdat men steeds meer druk krijgt, waardoor het werk ook steeds moeilijker wordt en onaantrekkelijker kan worden.
Wij moeten dus actie ondernemen. En wij doen dat al. Ik ga niet uitvoerig herhalen waartoe wij samen reeds beslist hebben. Er is het Zorgpersoneelsfonds, 5.000 mensen in voltijdse eenheden geteld extra aan de slag in de federale sectoren. Wij hebben nog bijkomende maatregelen genomen. Vorige zomer hebben wij extra zuurstof gegeven aan de ziekenhuizen, 20 miljoen euro, om ondersteunende profielen te kunnen aanwerven. Net voor de paasvakantie heeft de federale regering beslist om daaraan nog eens 20 miljoen euro toe te voegen. Wij hebben een aantal maanden geleden 20 miljoen euro uitgetrokken om ziekenhuizen die investeren in uitrusting, waardoor men het personeel helpt en meer tijd geeft voor de patiënt, extra mogelijkheden te geven. Wij hebben in de zomer beslist om onze opleidingsprojecten ook federaal te versterken.
Ik zeg niet dat dit voldoende is, absoluut niet. Wij staan nog voor een zeer grote opdracht. Het is ook niet voor niets dat ik de werkgevers- en werknemersorganisaties heb gevraagd om op lange termijn samen na te denken over de toekomst van werken in de zorg, maar om ook te beginnen nadenken over een nieuw sociaal akkoord.
We moeten veel meer investeren in de zorg, maar tegelijkertijd moeten wij ook hervormen. Meer van hetzelfde zal ons niet helpen. Wij moeten anders kijken naar de inzet van ons personeel. Wij moeten ervoor zorgen dat men echt een ladder heeft, met vele sporten, waar mensen met verschillende competenties en opleidingsniveaus hun plaats vinden, waar mensen ook kunnen doorgroeien tijdens hun professionele leven, zodat het geen vlakke loopbaan is, maar iets waar interessante nieuwe perspectieven kunnen opduiken. Ook moet er samenwerking zijn op een vlotte en soepele manier.
Mevrouw Gijbels, sta mij toe een beetje verbaasd te zijn – ik druk mij zacht uit – over wat u hier zegt. U zegt dat ik de HBO5 ga afschaffen. Het is net het omgekeerde. Reeds meer dan tien jaar weten opeenvolgende regeringen in dit land dat. En ik kijk ook naar u en anderen hier in het halfrond, want ongeveer iedereen zat in die regeringen. Reeds meer dan tien jaar weet men dat de Europese Commissie deze opleidingen en dat profiel van HBO5-verpleegkundigen bedreigde, dood zou maken. Tien jaar heeft dat geëtterd. Tien jaar lang was er geen oplossing.
Ik ben zo vrij te zeggen dat de regering daarvoor met een oplossing is gekomen. Die oplossing betekent voor alle mensen met deze opleiding die vandaag aan de slag zijn – dat zijn er tienduizenden – dat er niets verandert. Helemaal niets! Hun werk, hun inkomen en hun functie blijven hetzelfde. We hebben die HBO5-verpleegkundigen gered. Wat zegt u hier nu eigenlijk allemaal? In de toekomst willen we werk maken van die ladder, waarbij we een wat duidelijker onderscheid maken tussen wat men verwacht van iemand die aan een HBO5-opleiding begint en iemand die aan een bacheloropleiding begint. HBO5-opleidingen zijn trouwens mooie beroepsopleidingen.
Mevrouw Gijbels, om de tekorten tegen te gaan is het erg belangrijk dat mensen die aan zo’n opleiding beginnen die ook afmaken. Vandaag is er een uitval van om en bij de 50 %! Er is werk in die opleidingen en op het vlak van onderwijs. Wij kunnen daaraan verhelpen door een duidelijk en realistisch functieprofiel en daar een realistische opleiding tegenover te stellen, waardoor die jonge mensen die opleiding ook afmaken. Dat heeft men nodig voor instroom! Dat is wat we doen! Daarvoor zullen we die ladder definiëren. U weet dat we daarmee klaar zijn. De opleidingen in Vlaanderen weten ook perfect wat hun te doen staat. Laten we daarmee doorgaan. Het is investeren, hervormen en oplossen, aangezien die dossiers al tien jaar liggen te etteren. Daarmee redden we de HBO5-opleidingen. Ik ben er erg tevreden over dat we dat samen kunnen doen.
10.04 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik waardeer de intenties van de regering, maar we zullen inderdaad alle zeilen moeten bijzetten. U weet dat Open Vld er voorstander van is om het systeem van de flexi-jobs uit te breiden naar, bijvoorbeeld, zorgtaken. Momenteel kan dit enkel voor logistieke taken, maar voor logistieke taken is er geen personeelstekort, wel zijn er letterlijk handen te kort aan het bed. Dat is geen mirakeloplossing, maar mogelijk wel een onderdeel van een totaaloplossing, van een breder plan. Binnenkort dienen we ook een wetsvoorstel daarvoor in. Ik hoop dat we daar brede steun voor krijgen.
De mensen in de zorg hebben niets aan politici of partijvoorzitters die meegaan in een betoging en daar vervolgens mee uitpakken op sociale media, maar wel aan politici die meewerken aan oplossingen. De zorg heeft die oplossingen vandaag nodig en daarvoor kunnen u en de regering op ons rekenen.
10.05
10.06 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het is te laat voor gerommel in de marge. Met geld alleen zult u er niet raken, zelfs niet als dat heel veel geld is. Het is hoog tijd voor een echte, grondige hervorming van de gezondheidszorg. We hebben niet te weinig verpleegkundigen, zeker niet vergeleken met andere landen, maar ze worden niet juist ingezet. Ze moeten zich bezighouden met taken die niets met zorg te maken hebben en dat gaat ten koste van verpleegkundigen en patiënten.
Er moet eindelijk een duidelijke visie komen op gezondheidszorg, waarbij maximaal op preventie wordt ingezet: we moeten mensen zolang mogelijk gezond houden. Het is essentieel – dat is de sleutel – dat de zorg naar de deelstaten komt, van preventie tot curatie. Dat is de sleutel om het op te lossen. Voer het regeerakkoord uit, mijnheer de minister, anders blijven we dweilen met de kraan open en gaat onze gezondheidszorg kopje onder.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, onlangs zag de Moslimraad van België als officiële gesprekspartner van de overheid het levenslicht. Hij is de opvolger van de Moslimexecutieve, die – volledig terecht, maar volgens ons laattijdig – haar erkenning verloor wegens radicaliserende en opruiende taal en vooral wegens de banden met Saoedi-Arabië.
Mijnheer de minister, de raad is nog maar net van start gegaan en de eerste discussies zijn al een feit. Er werd zelfs al zeer striemende kritiek gegeven. Verschillende prominente stemmen uit de moslimgemeenschap klagen aan dat ze niet op de hoogte waren van de oprichting van de raad. Andere prominente leden betreuren dan weer het gebrek aan transparantie en stellen een aantal vragen. Zo vraagt men of ook niet-hoofddoekdragende moslimvrouwen toegelaten zijn om er administratieve taken te vervullen, welke stromingen van de islam er vertegenwoordigd zijn en of ook niet-praktiserende moslims er een plaats krijgen. Mijnheer de minister, dat zijn dus niet mijn vragen, maar wel die van de prominente vertegenwoordigers. De vragen tonen wel aan dat het orgaan snel en ondoordacht in het leven is geroepen.
De bekende Gentse imam Benhaddou stelde het als volgt: "Een van de grote problemen van de Moslimexecutieve was dat er niet genoeg representativiteit was. Met deze structuur is het qua representativiteit nog veel erger gesteld. Je kan niet met vier personen een vzw oprichten, met een plannetje komen en hopen dat je de woordvoerder kan zijn van de 800.000 moslims in België."
Mijnheer de minister, hoe kunt u met zekerheid zeggen dat de Moslimraad wel een succes zal zijn?
Ik heb nog een zeker niet onbelangrijke vraag. Werden de mensen voldoende gescreend door Veiligheid van de Staat?
11.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik dank u voor uw vragen. De Moslimexecutieve werd opgericht in 1998 en slaagde er nooit in representatief, transparant en professioneel te zijn. Het ging van kwaad naar erger – u hebt de reportage misschien gezien op Terzake –: er werd geknoeid, men organiseerde geen verkiezingen en er was sprake van buitenlandse beïnvloeding. Dat is de reden waarom ik heb beslist de erkenning in te trekken en de subsidies stop te zetten. Ik heb destijds ook altijd aangegeven dat ik de weg wou vrijmaken voor een nieuwe generatie moslims in ons land.
Eén groep heeft zich aangediend met een plan, waaraan lang is gewerkt en dat bestaat in de oprichting van de Moslimraad. Die raad wordt vandaag bij koninklijk besluit erkend om twee zaken te doen: ten eerste, het dagelijkse beheer, en ten tweede, een ronde doen van de moskeeën om effectief werk te maken van een nieuw en definitief orgaan.
Mevrouw Dillen, waarom wil ik de Moslimraad een kans geven?
Ten eerste, ik wil dat omdat het gaat om mensen die hun nek uitsteken en representatief zijn. De Moslimraad is samengesteld uit twee Nederlandstaligen, twee Franstaligen, van een verschillende etnie, met hoofddoek en zonder hoofddoek, die effectief door de veiligheidsdiensten werden gescreend en die dus voorgezeten worden door een vrouw.
Ten tweede, collega’s, het gaat om mensen die hun strepen al hebben verdiend in het middenveld. Zij hebben gisteren trouwens de uitdrukkelijke steun gekregen van de federaties van de Vlaamse en de Brusselse moskeeën. Er is dus een draagvlak, ook al moet dat draagvlak nog verder groeien. De ronde van de moskeeën moet nog starten.
Ten derde, het gaat om – dit vind ik het allerbelangrijkste – mensen die zich uitdrukkelijk afzetten tegen gelijk welke invloed uit het buitenland. Ik verwijs naar het interview met de voorzitster in Terzake. Zij was heel duidelijk op dat punt.
Dat alles is een verademing en betekent vernieuwing. De Moslimraad is dus een eerste positief signaal, waarin de moslims in ons land zich hopelijk zullen kunnen herkennen.
11.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik bedank u voor uw antwoord, maar het zal u niet verwonderen wanneer ik zeg dat onze fractie absoluut geen voorstander is van die Moslimraad, zeker niet wanneer die volgens de kritiek, zelfs van prominente stemmen in de moslimgemeenschap, absoluut ondoordacht en ontransparant is samengesteld.
11.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Wat is uw plan?
11.05 Marijke Dillen (VB): Het is niet aan mij om de discussie daarover te voeren, mijnheer de minister. Men had moeten spreken met de gehele moslimgemeenschap, zeker met prominente leden. De heer Benhaddou, een Gentse imam, is toch niet de eerste de beste in die gemeenschap.
In plaats van de financiering van moskeeën stop te zetten en de overheidssteun aan de islam aan banden te leggen, roept u opnieuw een orgaan in het leven. Wij betreuren dat. Er is geen nood aan een nieuwe Moslimraad of een of andere executieve, wel is er in dit land nood aan een harde aanpak van islamextremisme. (…)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, een Belgische astronaut in de ruimte was wel belangrijk voor u, denk ik. Zo belangrijk dat u midden in een budgettaire crisis besloot om nog meer geld naar het European Space Agency (ESA) te laten vloeien, net op het moment dat dit agentschap de nieuwe astronauten moest selecteren. U hebt een flink bedrag bij elkaar gesprokkeld. Dat blijkt tenminste uit documenten die ik heb verkregen via de openbaarheid van bestuur, want erg transparant was u daar niet in.
Mijn collega’s Bert Wollants en Sander Loones en ik hebben daarover de afgelopen maanden verschillende vragen gesteld, en telkens bleven u en uw collega’s rond de hete brij draaien. Ik som het even op, zodat iedereen weet waarover het gaat. U hebt 100 miljoen euro weggehaald bij Defensie, geld dat eigenlijk bestemd was voor innovatieve projecten bij Defensie. Er kwam 35 miljoen euro uit het coronaherstelfonds. Dat is ook opvallend, want dat geld is eigenlijk bedoeld voor de heropbouw van dit land na een ernstige sanitaire crisis. Als klap op de vuurpijl hebt u 50 miljoen euro gehaald uit het potje van 100 miljoen euro dat bestemd was voor het SMR-project, dat de premier beloofde aan het nucleair studiecentrum SCK CEN in Mol.
Mijnheer de staatssecretaris, ook ik vind wetenschap belangrijk en ruimtevaart in het bijzonder – dat weet u wel, denk ik –, maar dit kan echt niet. Welke argumenten hebt u om zo’n plotse en drastische budgetverhoging door te voeren voor een agentschap dat altijd al honderden miljoenen per jaar van ons kreeg? Kunt u mij dat eens uitleggen?
Bevestigt u dat die genoemde bedragen inderdaad zijn weggehaald van het SMR-project, van Defensie en het coronaherstelfonds? Gebeurde dat met de zegen van de voltallige regering? Zult u dat rechtzetten tegenover de gedupeerde sectoren? Zo ja, hoe zult u dat doen?
12.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Informatie over de financiering van het ESA is ten eerste absoluut niet geheim. Alles staat in de nota aan de ministerraad die goedgekeurd is. U hebt die nota aan mij gevraagd en u hebt die nota van mij gekregen.
De financiering van het ESA is inderdaad verhoogd voor de vier komende jaren, van 275 miljoen naar 325 miljoen euro per jaar. Dit is vrij positief voor 105 bedrijven in België of in Vlaanderen, voor 13 onderzoeksinstituten en 9 universiteiten in België. Dat is positief, met een groot terugverdieneffect voor onze economie. 1 euro geïnvesteerd in ruimtevaart levert 3,35 euro extra op in onze economie.
100 miljoen is vrijgemaakt door Defensie. Het gaat om dual-usetechnologie met civiele en militaire toepassingen. 35 miljoen komt inderdaad van een bestaand Europees budget voor technologie in lucht- en ruimtevaart. Dit budget blijft behouden via het ESA. Het geld gaat naar dezelfde bedrijven als initieel voorzien.
50 miljoen was beschikbaar in de cashpositie van België bij het ESA. Dit type financiering is absoluut normaal en gebeurt bij elke budgetronde van het ESA, bijvoorbeeld voor 60 miljoen in 2016.
50 miljoen hebben wij gehaald uit de onderbenutting van andere budgetten. In 2023 gebruiken wij inderdaad de onderbenutting voor dit jaar van het SMR-programma voor het ESA. Dat was een budgettair-technische ingreep. Zo gaan er geen middelen verloren. De regering heeft zeker niet beslist om de ambitie van het SMR-onderzoeksprogramma te verlagen. Dit is een belangrijk onderzoeksproject voor België en onze energetische toekomst.
ESA-financiering dient alleen voor onderzoek en innovatie. Er is 0 euro betaald voor een astronaut. De heer Liégeois is geselecteerd op basis van zijn eigen merites. Hij is geen Waalse astronaut. Hij is een Belgische astronaut, zoals de heer De Winne en de heer Frimout, de helden van mijn kindertijd. Hij zal zeker een positief effect hebben voor alle onderzoekers en bedrijven in alle hoeken van ons land.
12.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u moet mij niet overtuigen van het belang van ruimtevaart. Ik heb daar grote bewondering voor, en ook voor wat onze ruimtevaartindustrie kan. Ik vind dat prachtig, maar daar gaat het niet over. Het gaat over de plotse budgetverhoging in economisch barre omstandigheden, en dit ten koste van andere heel belangrijke projecten. U zegt wel dat het SMR-budget voor het SCK in Mol niet aangetast is, enkel even uitgesteld, maar waar zit het dan? Show us the money. Wij zien het nergens.
Waar zitten Open Vld en cd&v trouwens wanneer zulke beslissingen worden genomen? Voor de schermen altijd opscheppen over het feit dat zij voorstander zijn van nucleaire innovatie, maar achter de schermen wordt het geld voor de SMR’s gewoon doorgeschoven naar een prestigeproject van de PS. Zo brengen jullie de toekomst van onze energiebevoorrading in gevaar. Hoe is dat mogelijk?
Mijnheer de staatssecretaris, ik stel voor dat de fouten, die wel degelijk gemaakt zijn, worden rechtgezet en dat er heel snel budget teruggaat naar het SMR-project in Mol. Het is onverantwoord op deze manier om te gaan met belastinggeld.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
13.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, depuis le meurtre de Mahsa Amini, le monde entier sait que le régime iranien terrorise sa population, pend ses opposants, gaze des fillettes pour les empêcher d'aller à l'école ou encore prend en otage et torture nos ressortissants innocents.
Depuis lors, vous savez que vous devez veiller à ce que les responsables des répressions meurtrières en cours en Iran ne puissent plus mettre un seul pied en Europe, et ce quel que soit leur statut. Sauf que votre administration a délivré un visa diplomatique au maire de Téhéran. C'est grâce à ce visa qu'il a été accueilli en grande pompe à Bruxelles en début de semaine, d'abord à l'hôtel de ville, puis au Square Brussels, soit à cent mètres à peine de la grande bannière rendant hommage à Mahsa Amini.
Quelle insupportable hypocrisie quand on sait que le maire de Téhéran a contribué à son meurtre! Quelle insupportable ironie, aussi, de l'entendre parler de l'avenir des villes alors qu'il a dirigé la milice qui a réprimé les étudiants sur ses campus, ou encore qu'il a instauré la ségrégation entre les hommes et les femmes dans ses parcs, ségrégation digne des talibans!
Madame la ministre, pourquoi avoir émis un avis négatif sur la venue du maire de Téhéran pour ensuite, malgré tout, lui accorder ce précieux visa diplomatique? À quelle date les différents visas ont-ils été octroyés et pour quelle durée?
Enfin, je me permets d'accompagner ces questions de trois demandes. Premièrement, retirer immédiatement le visa qui a été accordé au maire de Téhéran. Deuxièmement, abroger – immédiatement également – le traité de transfèrement avec l'Iran. Troisièmement, faire inscrire – immédiatement, là aussi – le Corps des Gardiens de la révolution islamiste sur la liste des organisations terroristes.
13.02 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb onlangs een heel goede mop gehoord. Ik zal ze u vertellen: de heer Zakani, burgemeester van Teheran, is in Brussel voor een congres over diversiteit en gelijkheid in steden. Dat is toch gieren en brullen. Als het niet zo pijnlijk was, zou het echt hilarisch zijn. De burgemeester van Teheran, de hoofdstad van Iran, die schurkenstaat waar burgers worden neergeschoten en onschuldige westerlingen worden opgesloten en opgehangen als het moet, werd uitgenodigd om ideeën uit te wisselen over de leefbaarheid en de diversiteit van grote steden. Ik snap dat men Iran er dan bij wil, want dat is echt een rolmodel en een lichtend voorbeeld voor ons wat dat betreft.
Die man staat dan jolig te shinen op een foto, naast Pascal Smet, de staatssecretaris die hem heeft uitgenodigd. Vergis u niet, de heer Zakani is geen koorknaapje. Dat is echt een hoge pief van het terroristische Iraanse regime. Het is ook de man die hardhandig alle protesten en betogingen van vrouwen heeft neergeslagen. Iraanse vrouwen komen al maandenlang heel moedig de straat op om te protesteren en worden hardhandig neergeslagen – vaak letterlijk zelfs – door een man als Zakani, maar in Brussel wordt die man gewoon leuk en fijntjes uitgenodigd om te komen praten over diversiteit.
Mevrouw de minister, ik heb begrepen dat Buitenlandse Zaken een negatief advies had gegeven voor het bezoek, maar de man was toch hier en hij had een officiële uitnodiging van Pascal Smet in de hand. Met die uitnodiging is hij blijkbaar aan een visum gekomen. Wij moeten toch eens nadenken over wat u kunt doen om ervoor te zorgen dat de adviezen die Buitenlandse Zaken geeft – dat is niet zomaar een vodje papier – worden nageleefd. Hebben wij eigenlijk enig idee waar die man en zijn criminele bende overal hebben uitgehangen? Wie hebben zij ontmoet, wat hebben zij gedaan en was de heer Smet daar dan ook bij?
13.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het moet in dit land allemaal niet veel gekker worden. Eerder deze week hebt u immers de rode loper uitgerold voor een van de spilfiguren van het Iraanse terreurregime, de burgemeester van Teheran, de heer Zakani.
Het gaat hier inderdaad niet om de eerste de beste, maar om de voormalige chef van de Basij, een paramilitaire eenheid van de Iraanse Revolutionaire Garde. In die functie was hij topverantwoordelijke voor onder meer het bloedig neerslaan van Iraanse dissidenten. Dit sujet is dus momenteel te gast op de Brussels Urban Summit 2023, op uitnodiging van Vooruitstaatssecretaris Pascal Smet. Il faut le faire.
Eerst sluit u een ruildeal met de Iraanse schurkenstaat om een in ons land veroordeelde terrorist te ruilen voor een onschuldige landgenoot, en vervolgens gaat u doodleuk op de koffie bij een van de kopstukken van datzelfde regime, nota bene in onze eigen hoofdstad. Vivaldi was nochtans zo emotioneel over het leed dat Iran Olivier Vandecasteele aandeed, maar in het licht van het bezoek van de heer Zakani kunnen we alleszins vaststellen dat die emotie gespeeld was.
In plaats van grif toe te geven dat dit een politieke blunder van formaat was, spelen Pascal Smet en uzelf elkaar de zwartepiet toe. De heer Smet heeft u inderdaad gevraagd om een visum om de heer Zakani het land binnen te krijgen. U wees dat aanvankelijk af, maar na expliciet aandringen van Pascal Smet van de Vooruitfractie gaf u toch toestemming. Mevrouw de minister, u bent in deze kwestie de politieke eindverantwoordelijke en ik heb daarom slechts één vraag voor u. Wat heeft u in godsnaam bezield om deze topterrorist een visum te bezorgen voor zijn theekransje met Pascal Smet in het Brusselse stadhuis?
13.04 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, la population belge est en colère, à juste titre, parce que la Belgique a déroulé le tapis rouge pour une brute, il n'y a pas d'autre mot, un haut gradé du régime de Téhéran qui est reçu ici avec tous les honneurs. Il est invité par Pascal Smet, reçu par Philippe Close à l'hôtel de ville de Bruxelles, et c'est vous qui lui avez accordé son visa.
Après avoir, nous dit-on, émis un avis négatif le 20 mars, finalement, vos services ou vous-même êtes intervenus pour qu'effectivement ce haut dirigeant puisse être reçu en Belgique, avec tous les honneurs. Nous nous demandons ce qui s'est passé, pourquoi vous avez finalement changé d'avis, ou vos services, par rapport à l'octroi de ce visa. Ce visa a-t-il été accordé dans le cadre de la libération d'Olivier Vandecasteele?
Ensuite, nous avons appris plus récemment que des responsables russes ont aussi été reçus en Belgique, alors que, selon Pascal Smet, ces responsables russes étaient personæ non gratæ. Que s'est-il passé? Qui a délivré ce visa? L'ambassade de Belgique à Moscou nie l'avoir fait.
Et, cerise sur ce mauvais gâteau, nous apprenons que des opposants au régime iranien ont été filmés en pleine rue, ici, alors qu'ils protestaient, par les services de sécurité iraniens! Comment se fait-il que ces services de sécurité opèrent librement sur le territoire belge? Qui les a laissé faire? A-t-on récupéré les images qu'ils ont filmées de ces protestations? Ce sont des questions très importantes pour lesquelles nous attendons des réponses.
13.05 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de minister, herinner u 6 oktober vorig jaar. Toen zat u daar met een schaar op uw bureau. Wat deed u? U knipte een lok van uw haar, zoals nog enkele mooie dames uit dit halfrond – dat moet ik wel toegeven –, als protest tegen het vermoorden van Mahsa Amini. We zijn nu iets meer dan een half jaar later, veertien dagen na de vrijlating van Olivier Vandecasteele. Wat doet u? U geeft een visum aan een van die moordenaars van mevrouw Amini. U doet dat op verzoek van de wereldverbeteraars van onze socialistische familie, beeld u eens in, de heer Pascal Smet, om dan te gaan paraderen naast de heer Close. Ik dacht dat dit de mensen waren die Emir Kir uit de partij hadden gestoten omdat hij de Grijze Wolven had ontvangen. Maar tijden veranderen.
U geeft dat aan Alireza Zakani, een van de moordenaars die behoorden tot de paramilitaire militie van de Iraanse Revolutionaire Garde. Dat zijn de mannen die holebi’s martelen en vrouwen zonder hoofddoek vervolgen, afranselen en desnoods ophangen.
Het is nog niet genoeg dat het om Iraniërs gaat. Wat blijkt? Er hebben ook een paar Russen een visum gekregen, onder andere de viceburgemeester van Kazan, dit in tijden van oorlog, wanneer de Russen officieel niet welkom zijn. Ik vraag me af wat u bezield heeft om dat te doen. Waarschijnlijk zou u de burgemeester van Berlijn in de tijd van Hitler ook een visum gegeven hebben.
Ik heb hierover drie vragen. Is dit een onderdeel van de Vandecasteeledeal? Ik zou echt niet lachen met wat hier gebeurt, mevrouw. Wat was het advies van het Nationaal Crisiscentrum? Was er ook een advies van de Veiligheid van de Staat?
13.06 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, u herinnert zich wellicht nog dat ik een lok uit mijn haar knipte uit protest tegen de moord op Mahsa Amini. U nam mijn schaar en volgde mijn voorbeeld. Ik kan daarom niet begrijpen dat dezelfde vrouw, na alles wat wij hebben meegemaakt, na de gijzeling van onze landgenoot, een visum verleent aan Alireza Zakani, de burgemeester van Teheran. Blijkbaar is de Brussels Urban Summit en de nodige druk van Brussels staatssecretaris Pascal Smet voldoende om hem met een ruime delegatie in ons land te ontvangen.
Hoe hebt u dat zover laten komen? U wist toch wie de heer Zakani is? Hij is een hardliner, een kopstuk van de Basij, een man met bloed aan zijn handen. U weet toch wie deelneemt aan die delegaties? Dat zijn mensen als Assadollah Assadi, agenten van het regime, op missie om terreur te zaaien. Toch stond ik eergisteren weer oog in oog met hen op de Kunstberg, terwijl zij ons filmden en bespioneerden. Hoe ranziger mag het regime van Iran voor u nog handelen alvorens u hun de toegang tot ons grondgebied ontzegt?
Mevrouw de minister, waarom vond u het opportuun dat amper een maand na de vrijlating van Olivier Vandecasteele een vertegenwoordiger van het regime in ons land wordt ontvangen? Waarom legde u dan het negatieve advies van uw diensten naast u neer? Deed u dat op eigen initiatief of op politiek aandringen van de heer Smet of de heer Close? Weet u eigenlijk wel wie er deel uitmaakte van de delegatie van de heer Zakani?
13.07 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, le Brussels Urban Summit se tient actuellement dans notre capitale et réunit plus de 2 000 participants venus discuter du futur des villes.
Parmi les nombreux invités, en effet, la présence de l'un d'entre eux pose à mes yeux de graves questions: Alireza Zakani, le maire de Téhéran accompagné d'une délégation iranienne. Quel est, chers collègues, le pédigrée de cet individu ultraconservateur, connu pour être un fervent partisan du pouvoir en place et ayant participé à l'oppression violente des protestations en Iran. C'est, en deux mots, une personne absolument peu recommandable comme l'est d'ailleurs la maire adjointe de Kazan en Russie.
Madame la ministre, cette invitation de la part des autorités bruxelloises est, pour mon parti, indigne. Je pèse mes mots. C'est une faute politique grave de la part du secrétaire d'État compétent à Bruxelles. C'est tout de même étonnant, chers collègues. Le gouvernement bruxellois affiche le portrait de Mahsa Amini sur les bâtiments publics bruxellois et, dans le même temps, il invite un de ses tortionnaires. Le gouvernement bruxellois met des drapeaux ukrainiens sur les bâtiments bruxellois et, en même temps, invite des personnes pro-Poutine à Bruxelles.
Madame la ministre, mes questions sont les suivantes. Pouvez-vous nous confirmer que vos services avaient rendu un avis clairement négatif concernant l'invitation de cette délégation? Comment comprendre que les autorités bruxelloises aient, malgré cet avis négatif, – luister eens! – maintenu leur invitation? Quelle procédure de contrôle a-t-elle été mise en place par vos services en vue l'octroi de ces visas? – Madame Fonck! – Enfin, est-il exact que deux personnalités de nationalité russe ont également pris part à cet événement? Pouvez-vous nous en dire plus à ce sujet? Je vous remercie de répondre malgré le brouhaha ambiant et l'impatience de certains députés.
La présidente: Je vous remercie, monsieur De Maegd. Effectivement, cela provoque beaucoup de réactions.
13.08 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, Iran heeft een regime waar een hond meer rechten heeft dan een vrouw. Dat weten wij allemaal. Het is een land waar onschuldigen in de cel belanden, waar oppositieleden worden opgeknoopt. Iran is niet echt een land waarmee wij zoete broodjes willen bakken.
Groot was dan ook de verbazing toen de burgemeester van Teheran plots in Brussel opdook. Dat gebeurde op expliciete uitnodiging van staatssecretaris Pascal Smet. De heer Zakani is geen mister nobody in het ultraconservatieve regime. Wij kennen zijn cv inmiddels.
Collega’s, in de diplomatieke hoofdstad dubieuze figuren ontvangen is soms noodzakelijk, maar dat geldt niet voor deze conferentie. Dit was geen diplomatiek overleg op heel hoog niveau. Dat Pascal Smet het dan nodig vond om een halve extremist uit te nodigen, is een smet op ons blazoen. Verantwoordelijken die niet begrijpen dat dit totaal ongepast en misplaatst is, moeten zich dringend grondig bezinnen.
Uiteraard blijft ook de vraag of hier geen inschattingsfout is gemaakt, op menselijk niveau misschien, inzake de noodzakelijke aanwezigheid en de veiligheidscheck voor de delegatie.
Waarom heeft de ambassade deze visa ambtshalve afgeleverd?
Was het nu echt nodig om zo’n ruime delegatie toe te laten?
13.09 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je suis d'accord avec Mme Els Van Hoof. Il est vrai que, parfois, la diplomatie contraint à un exercice de funambule, mais, néanmoins, dans les limites de la décence.
Chers collègues, je dois vous avouer que je ne comprends pas comment l'un des pires faucons du régime des mollahs en Iran a pu se retrouver quasiment les mains dans les poches, tout sourire, sur le tapis rouge de l'hôtel de ville de Bruxelles, et ce pour deux raisons. La première a trait au timing. En effet, trois semaines se sont écoulées depuis la libération de notre compatriote Olivier Vandecasteele. De plus, en ce moment même, le professeur de la VUB, Ahmadreza Djalali, se trouve encore dans les couloirs de la mort en Iran. En avons-nous conscience?
La deuxième raison concerne l’horreur en cours. Nous ne devons pas oublier que le régime qui détenait Olivier Vandecasteele est celui qui réprime son peuple dans le sang depuis la mort de Mahsa Amini. Nous ne pouvons pas l'oublier. Comme élus démocratiques, nous avons l’obligation morale et politique de porter la voix de ce peuple iranien, de porter la voix de ces femmes qui crient dans la rue à Téhéran "Femme, vie, liberté".
Aujourd'hui, madame la ministre, il convient de répondre à toutes les
questions que se pose légitimement une grande partie de notre population. Je
pense ici notamment à l'opposition iranienne en exil.
Madame la ministre, qu'est-ce qui vous a fait changer d'avis et vous a
amenée à finalement délivrer les visas dont question? Combien de visas ont-ils
été délivrés? Je sais qu'un visa a été délivré au maire de Téhéran, mais c'est
visiblement également le cas de ses sbires, de membres de son entourage, voire
peut-être des agents du renseignement iranien. Par ailleurs, il y a la question
des Russes. Je voudrais ici vous poser une question très transparente et très
franche. D'autres casseroles sont-elles à déplorer?
La présidente: La parole est à madame la ministre. Vu la gravité du sujet, un débordement d'une ou deux minutes au-delà du temps imparti vous permettra peut-être de répondre à toutes les questions.
13.10 Hadja Lahbib,
ministre: Chers collègues, tout d'abord merci pour vos questions. Rappelons
toutefois, précision importante, que le secrétaire d'État Pascal Smet a en charge les Relations
internationales pour la Région de Bruxelles-Capitale et que c'est à ce titre
qu'il a invité une délégation iranienne de 14 personnes parmi lesquelles,
effectivement, le maire de Téhéran à participer au 14e Metropolis World Summit organisé à
Bruxelles jusqu'à aujourd'hui.
Dès le mois
de mars, mon administration a souligné qu'une telle visite de représentants
officiels de la ville de Téhéran et par extension, du régime iranien n'était
pas du tout opportune dans les circonstances actuelles. "Il serait
recommandable" – je cite – "de ne pas inviter ces personnes
de la ville de Téhéran".
Je pense
qu'on ne pouvait pas être plus clair.
En mai,
toutefois, mes services sont informés par le secrétaire d'État que sept villes
iraniennes sont malgré tout invitées. Sachez que c'était aussi le cas de villes
russes. J'apprends d'ailleurs que deux représentants russes sont actuellement à
Bruxelles, alors qu'ils n'ont reçu aucun visa de notre ambassade à Moscou,
comme quoi monsieur Smet mène sa politique internationale avec ou sans nous.
Et oui, nous
nous sommes renseignés, ces personnes ont reçu un visa d'autres États de
l'espace Schengen. Mais reprenons le fil des événements. L'une des questions
qui se pose est de savoir pourquoi monsieur Smet tenait-il tant à la
participation de ces invités.
Le
10 mai, le secrétaire d'État m'informe qu'il a des obligations à remplir
vis-à-vis de l'organisateur pour le rayonnement de la Région bruxelloise et
qu'il est très important que toutes les villes y participent. Il me demande de
ne pas bloquer ces invitations au risque de mettre en péril cet événement
auquel il tient tant.
Le
16 mai, son cabinet écrit d'ailleurs au cabinet Asile et Migration et
plaide pour une certaine flexibilité concernant les invitations des Iraniens et
des Russes. Ensuite, notre ambassadeur à Téhéran a reçu une lettre du
secrétaire d'État Smet, adressée à l'ambassade de Belgique et sa section
consulaire lui demandant de bien vouloir faciliter les procédures et délivrer
les visas requis aux personnes qui en font la demande.
Le 8 juin, dans un dernier échange entre mon cabinet et le secrétaire d'État Smet, mon cabinet demande si le secrétaire d'État souhaite toujours bien la venue de cette délégation iranienne.
Het antwoord was bevestigend. Ik citeer: "Wij bevestigen dat de volledige delegatie uit Teheran (…) bij ons geregistreerd is en een visum mag ontvangen."
De burgemeester van Teheran heeft dus een
uitnodiging per brief ontvangen. Deze
brief begon met "Honourable Mayor Zakani, it’s our great honour
to invite you (…)".
Mes services ont dès lors effectué, face à cette insistance, les vérifications techniques qui s’imposaient avant la délivrance des visas, notamment auprès de la Sûreté de l’État. Mes services ont également pris contact avec l’Office des étrangers à qui le cabinet Smet a également souligné l’importance de la présence d'une délégation de la ville de Téhéran, qui joue un rôle actif dans Metropolis.
Mes services ont aussi préalablement pris soin de vérifier si ces personnes, madame Rohonyi, n’étaient pas frappées d’interdictions de voyage ou de sanctions internationales dans le cadre des régimes que nous avons pris contre les autorités iraniennes. La réponse est non, ils ne sont pas frappés d'interdiction.
Enfin, nous avons reçu le 9 juin l'avis de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) concernant l'évaluation de la menace liée à la participation du maire de Téhéran au Metropolitan World Summit à Bruxelles, qui l'a évaluée comme très faible. Une fois ces vérifications faites, des visas à territorialité limitée ont été délivrés, c'est-à-dire que ces visas permettent uniquement une entrée pour la durée de l'événement.
Les entités fédérées nous rappellent souvent l'importance de leurs compétences internationales et du fédéralisme de coopération. Ces compétences doivent, me semble-t-il, s'accompagner d'un sens des responsabilités et d'une certaine maturité. Entendre aujourd'hui le secrétaire d'État Smet se justifier en disant qu'il n'a pas adressé la parole aux membres de cette délégation et qu'il ne souhaitait pas vraiment leur venue est un manque manifeste de responsabilité et de courage aussi, parce qu'il était là, posant à côté de lui à l'hôtel de ville de Bruxelles.
J'aurais préféré entendre le secrétaire d'État Smet dénoncer la répression des manifestations à Téhéran, aborder avec le maire de Téhéran le respect des droits humains, des droits des femmes en particulier, les libertés fondamentales, comme je l'ai fait moi-même à maintes reprises avec le ministre des Affaires étrangères iranien. Alors, cette invitation aurait peut-être eu du sens, un autre sens que celui de créer de la polémique et de salir l'image de notre capitale par celui-là même qui est censé veiller à son rayonnement international.
13.11 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, par votre réponse, vous vous êtes totalement dédouanée de votre responsabilité. Depuis quand délivre-t-on un visa diplomatique à un terroriste parce qu'un membre d'un autre gouvernement aurait insisté auprès de vos services? Êtes-vous finalement aussi influençable que cela? À quoi nous sert d'avoir une ministre des Affaires étrangères si vous n'osez pas dire non lorsque le bon sens l'impose et lorsque vous préférez vérifier des "informations pratiques", pour reprendre vos mots?
Je me dois donc de maintenir que, oui, vous avez commis une grave faute politique. Parce qu'en plus d'entacher notre crédibilité internationale, elle met en danger nos concitoyens et en particulier la diaspora iranienne. Par mes trois demandes, je vous avais donné l'occasion de vous rattraper, ce que vous avez complètement balayé. Vous avez ainsi commis une nouvelle faute politique, à savoir celle de vous rendre complice de ce régime iranien, en faisant perdurer son impunité.
13.12 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor de chronologie van de feiten en ook voor de chronologie van de druk die is uitgeoefend om dat visum te bekomen.
Ik blijf niettemin met het gevoel zitten dat wat hier gebeurd is een smet op onze diplomatie is. De burgemeester van Teheran is uitgenodigd om hier te komen kijken en praten over leefbare en inclusieve steden. Ik stel voor dat de heer Smet eens op inspiratietrip naar Teheran gaat, om daar ter plekke vast te stellen hoe inclusief en leefbaar het ginds is, zeker voor vrouwen en regenboogmedemensen. Misschien moet hij daar eens gaan kijken.
U geeft ook mee dat de mensen van het OCAD de hele delegatie gescreend hadden. Ik ben niettemin niet helemaal gerust in de veiligheid, want wij weten dat zij demonstranten gefilmd hebben. Wij weten ook hoe gevaarlijk dat kan zijn, misschien niet voor mensen hier, maar eventueel voor mensen daar ter plaatse.
Ik reken dus echt op u om dergelijke levensgevaarlijke stommiteiten niet meer te laten gebeuren.
13.13 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, wat een hypocrisie! Collega’s, het is ronduit beschamend.
Na alle empathie met Olivier Vandecasteele gaan de socialisten samen met de rest van de partijen hier in dit land nu over tot business as usual met Teheran. Uw toestemming voor die vaudeville staat haaks op de gespeelde verontwaardiging die Vivaldi hier vandaag tentoonspreidt. Door Zakani, die volgens cd&v maar een halve terrorist is, in onze hoofdstad uit te nodigen, sturen jullie vandaag allemaal de boodschap naar Teheran dat België een safe haven is voor terroristen, ondanks al uw verklaringen en beloftes.
Mevrouw de minister, op dit eigenste moment intimideren Iraanse veiligheidsagenten op ons grondgebied vreedzame betogers tegen het Iraanse regime. Het is schandalig dat zoiets hier kan. U speelt de bal intussen gezellig naar elkaar door. Hoeveel kaakslagen moeten de slachtoffers van Iran eigenlijk nog te verwerken krijgen vooraleer men in dit land de juiste maatregelen neemt?
Ik moet wel toegeven dat Brussel blijkbaar niet vies blijkt te zijn van kaakslagen, dat heeft mijn partijvoorzitter eerder deze week ervaren.
13.14 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, une question se pose à ce stade: êtes-vous, oui ou non, la ministre des Affaires étrangères de ce pays? Est-ce vous ou bien Pascal Smet? Est-ce vous qui accordez des visas ou bien est-ce lui? Voilà la principale question!
Chaque niveau de pouvoir devra assumer sa responsabilité. Et, en effet, Pascal Smet n'a, à mon sens, rien à faire dans le gouvernement bruxellois et doit en être éjecté. Mais vous devez assumer votre responsabilité, madame la ministre. Vous pouviez, et même, vous deviez refuser l'octroi de ce visa. J'attends de vous, aujourd'hui, que vous arrêtiez et expulsiez ces quatorze ressortissants iraniens, dont certains sont en train de menacer la sécurité publique de notre pays. Voilà ce que j'attends aujourd'hui de vous et de votre gouvernement. Notre sécurité et celle de certaines personnes qui se trouvent ici, en Belgique, sont en danger à cause de l'octroi de ces visas.
13.15 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw, er is maar één persoon verantwoordelijk voor de afgifte van visa en dat bent u. Ik zou geen lok haar meer afsnijden. Ik zou mij uit eerlijke schaamte voor het lot van Amini kaalscheren. In feite moet u ontslag nemen, mevrouw. Echt waar.
In 1991 was er de Silcogijzeling. Na de gijzeling kregen we bezoek van een Palestijnse terrorist, een zekere Walid Khaled. Dat stond ook in de overeenkomst over de vrijlating van de Silcogijzelaars. Wie heeft er toen een visum gegeven? Dat was een zekere Mark Eyskens. Men vroeg daarna aan Mark Eyskens als minister van Buitenlandse Zaken waarom hij voor die blunder geen ontslag had genomen. Ik zal herhalen wat hij toen antwoordde. Hij zei dat hij in elk ander land, zelfs in een bananenrepubliek, ontslag zou nemen, maar niet in een apenland zoals België.
13.16 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, bent u niet beschaamd? Hoe u zich ook wegsteekt achter uw diensten en procedures, uw beslissing valt niet goed te praten. Dat was een politieke misstap. Na 455 dagen gevangenschap van Vandecasteele zijn u en Vivaldi blijkbaar nog geen gram wijzer geworden. Wij laten ons intimideren en chanteren en daarna rollen we de rode loper uit. Ik had gehoopt dat u aan Teheran duidelijk had gemaakt dat het genoeg is geweest. Helaas, mijn fractie en ik blijven op onze honger.
Mevrouw de minister, neem uw verantwoordelijkheid, neem actie, bescherm onze landgenoten, bescherm onze burgers en begin met dat verwerpelijke verdrag te verbreken en IRGC op de terreurlijst te zetten.
13.17 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Votre réponse est on ne peut plus limpide et les choses sont parfaitement claires.
Qui a invité ce maire, ce personnage infréquentable à venir dans notre pays? Qui l'a accueilli lors de ce sommet? Qui a invité une délégation de quatorze Iraniens et deux Russes pro-Poutine? Les autorités bruxelloises! Personne d'autre! Leur offrir une tribune constitue une faute politique majeure!
Pour ce faire, le secrétaire d'État Pascal Smet a sciemment outrepassé les recommandations on ne peut plus précises de vos services. Quel tour de force! Quel tour de force d'être si progressiste à Bruxelles et renier nos valeurs fondamentales sur la scène internationale!
Le bourgmestre de Bruxelles les a accueillis au sein de son hôtel de ville comme si de rien n'était et il a ensuite partagé une photo où l'on voit Pascal Smet trôner avec ses nouveaux amis qui, heureusement, grâce à vos services, ont été screenés par la Sûreté de l'État.
Je vais être très clair. Il y a trois ans, le PS avait courageusement exclu Emir Kir du parti pour avoir rencontré deux maires turcs d'extrême droite. J'attends aujourd'hui à l'égard des concernés une position forte face à une telle faute politique et je demande à ceux qui crient "Au loup!", mais qui, à Bruxelles, siègent au sein de cette majorité défaillante, qu'ils soient conséquents (…)
La présidente: Monsieur De Maegd, votre temps de parole est écoulé.
13.18 Els Van Hoof (cd&v): Over de interventie van Pascal Smet vallen onze monden allemaal open. Ik denk dat Brusselse collega’s met dit antwoord in het achterhoofd moeten optreden in foro interno, in foro externo.
Cd&v vraagt niet dat het systeem waarbij ambtshalve visa kunnen worden uitgereikt hier in vraag wordt gesteld. Gezien de moeilijke geopolitieke wereld, wanneer het Iran of Rusland betreft, moet die opportuniteits- of veiligheidscheck veel hoger op de agenda worden geplaatst, ook voor de toewijzing van visa. Met andere woorden: bezint eer ge begint met het uitreiken van visa in deze zeer complexe geopolitieke wereld.
13.19 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, chers collègues, j’ai l’impression d’halluciner. À un moment donné, on ne va pas inviter le président d’Ouganda, Museveni, à la Gay Pride de Bruxelles. On ne va pas inviter Vladimir Poutine pour le prix Nobel de la paix. Non, monsieur Smet, non, je ne comprends pas comment on peut inviter le maire de Téhéran dans ces conditions, trois semaines après la libération d’Olivier Vandecasteele! Madame la ministre, je dois aussi être honnête. Je ne comprends pas pourquoi, dans de telles conditions, vous n’avez pas résisté aux pressions du secrétaire d’État. Je ne le comprends pas.
Je demande à la présidente de la commission des Relations extérieures et à la présidente de la Chambre de pouvoir organiser au plus vite une commission des Relations extérieures pour faire le suivi de ce qu’il s’est passé. Quatorze personnes! Une délégation iranienne de quatorze personnes en Belgique en toute impunité, alors qu’on sait ce qu’il se passe dans les rues de Téhéran! Pour nous, ce n’est pas acceptable. Nous ne l’acceptons pas et nous demanderons de plus grandes précisions très prochainement en commission.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
14.01 Raoul
Hedebouw (PVDA-PTB): Qui a fait exploser le
pipeline Nord Stream 1 et 2? (Brouhaha)
Je parle pour l'ensemble de gens qui nous écoutent. Personne, dans ce Parlement, n'a osé poser une seule question sur le sujet. C'est tabou et secret. On ne peut pas en parler. Une attaque grave contre les intérêts des peuples européens: un pipeline explose. Des millions de familles sont menacées d'être privées de gaz, et personne n'ose poser une question à ce sujet. Vous êtes au garde-à-vous. Vous n'osez pas! Au début, tout le monde disait que c'étaient les Russes. Et qu'apparaît-il aujourd'hui? Vous avez peur! Regardez le tabou. (Brouhaha)
Je souhaite qu'on arrête le compteur.
La présidente: Je ne l'arrêterai pas, monsieur Hedebouw.
14.02 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): D'abord, c'étaient les Russes. Maintenant, il s'avère que c'étaient les Ukrainiens. Et ils tentent de nous faire croire que ce sont les Russes.
Je veux dire aux peuples du monde qu'on
m'interdit de parler sur ce sujet tabou au Parlement belge. (Brouhaha)
La présidente: Chers collègues, permettez à votre collègue de s'exprimer. M. Hedebouw a la parole.
14.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mes chers collègues, je vais quand même vous dire la vérité. Le Washington Post et le New York Times indiquent une responsabilité des Ukrainiens. On tente de nous faire croire que ce seraient quelques gars qui auraient fait cela. Un pipeline, on ne le fait pas exploser avec un petit tuba et un pétard pirate. Ce sont donc des puissances importantes qui l'ont fait péter. Nos intérêts ont été gravement mis en danger. Que ce sujet reste tabou est très grave.
La Commission européenne avait dit que des mesures très fortes seraient prises contre les responsables de cette attaque. Pour l'instant, rien n'est entrepris. Nous avons tout intérêt, chers collègues, à connaître la vérité.
Je voudrais vous poser la question suivante, madame la ministre. Selon les services secrets néerlandais, il apparaît que ce gouvernement était au courant, quelques semaines après les attentats, que c'était essentiellement la piste ukrainienne qui était valable. Le gouvernement en était-il informé? Avez-vous sciemment gardé cette information pour vous pendant des mois? Ce sont des faits très graves qui menacent la paix dans le monde!
La présidente: Monsieur Hedebouw, vous avez dépassé votre temps de parole. Je vous remercie.
14.04 Hadja Lahbib, ministre: Cher député, votre question porte sur des aspects qui relèvent en réalité de la Défense et je vous délivre donc, à ce titre, la réponse préparée par la ministre de la Défense qui est dans l'impossibilité de vous la lire directement, compte tenu de sa participation en ce moment même à la réunion ministérielle de l'OTAN.
En septembre de l'année dernière, une attaque a effectivement été perpétrée contre le gazoduc Nord Stream. Peu de temps après, le Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) a été informé par un service partenaire étranger, la CIA en l'occurrence, de l'hypothèse selon laquelle l'Ukraine pourrait être responsable de cette attaque. Alors, bien que cette hypothèse ait été régulièrement évoquée dans la presse depuis lors, en vérité je vous le dis, monsieur Raoul Hedebouw, il n'y a toujours pas de confirmation définitive quant aux responsables réels de l'attaque contre le gazoduc. Des enquêtes sont actuellement en cours en Allemagne et au Danemark pour tenter d'obtenir davantage de clarté. Il est donc prématuré à ce stade de désigner les coupables.
Le risque de désinformation est en effet très réel dans le contexte de guerre que nous connaissons. Nous ne devons donc pas commettre l'erreur de tirer des conclusions hâtives sur la base de ce type de possibles manipulations. C'est pourquoi, je le répète, les résultats des enquêtes doivent être attendus avant toute chose. Aussi, vous comprendrez, pour des raisons évidentes de sécurité, que le gouvernement ne puisse pas communiquer plus avant sur le travail des renseignements belges ni sur leurs contacts avec des services partenaires étrangers.
Quant à notre soutien à l'Ukraine et à son peuple contre l'agresseur russe, notre position est et reste la même. La Belgique continue, plus que jamais, à aider l'Ukraine dans son effort de guerre dans la mesure où celle-ci limite effectivement ses opérations à la défense de son territoire et de sa propre population. À ce jour, nous avons formé plus de 700 militaires et débloqué une aide de 274 millions d'euros.
Enfin, s'il est vrai que nos infrastructures critiques sont de plus en plus exposées aux menaces de perturbations naturelles ainsi qu'aux cyberattaques, au terrorisme ou encore au sabotage, je puis vous assurer qu'au niveau belge, le gouvernement met tout en œuvre pour protéger ces installations essentielles à notre vie quotidienne et à notre économie. Il en va de notre sécurité à toutes et à tous ainsi que de la prospérité de notre État, et c'est évidemment une priorité pour nous.
14.05 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Vous avez raison de souligner le grand danger de la désinformation. Pendant quelques mois après l'explosion, la thèse dominante était effectivement la thèse russe.
Nous devons, aujourd'hui, garder notre sang-froid face à tout ce qui se passe dans le monde. De plus en plus d'informations émanant du Washington Post, de la CIA, etc. font état de la piste ukrainienne. Si tel était le cas, ce serait une attaque grave contre nos installations et notre indépendance stratégique au niveau européen.
Nous devons prendre cette question très au sérieux. C'est la raison pour laquelle, à l'instar de nombreuses organisations en faveur de la paix, le PTB demande la désescalade et un cessez-le-feu immédiat. La CSC, la FGTB, la Coordination Nationale d'Action pour la Paix et la Démocratie (CNAPD), toutes ces organisations ont lancé un appel. Le sang-froid doit être important pour ne pas nous amener vers une guerre mondiale.
Le tabou qui existe, aujourd'hui, concernant l'explosion du Nord Stream 1 et 2 met en danger notre diplomatie. La paix doit avoir la priorité. Stop aux tabous géopolitiques parce qu'on va vers la guerre mondiale!
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Ceci clôture les questions orales, chers collègues.
Mijnheer De Roover, mevrouw de minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens onze actuavragen een antwoord gegeven inzake uw ordemotie. Uw motie is nu dus zonder voorwerp.
15.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het ging natuurlijk ruimer dan de vragen die gesteld zijn. Intussen hebben wij het antwoord gehoord van de minister, dat redelijk verbijsterend was, met ongelofelijk parapluwerk. Wij hebben nu geleerd dat de federale overheid blijkbaar niet meer instaat voor het uitreiken van visa. Dat is misschien toch nog een communautaire realisatie van cd&v, die wij niet hadden verwacht.
Ik heb de voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen gevraagd om zo snel mogelijk een actuadebat te organiseren op basis van de informatie die wij hebben gekregen, maar het lijkt mij gepast – ik vraag u om daarin onze woordvoerster te zijn – dat aan die vergadering ook de commissie voor Binnenlandse Zaken wordt toegevoegd. Wij vernemen immers dat die Russen ons land zijn binnengekomen met een visum dat zij hebben verkregen in een ander Schengenland, dus ik denk dat de minister van Binnenlandse Zaken hierover eigenlijk ook een woordje uitleg moet geven. Ik vraag u om hiervoor een gemeenschappelijke vergadering van de commissies voor Buitenlandse Betrekkingen en Binnenlandse Zaken samen te roepen.
De voorzitster: We zullen contact opnemen met de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Verlinden, en de minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Lahbib.
Mevrouw de minister, u hebt dus gehoord dat de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen zal bijeenkomen over het onderwerp.
(…): Nu?
De voorzitster: Nee, niet nu. Dat was niet de bedoeling.
Collega’s, vergeet niet dat er een geheime stemming plaatsvindt, breng uw stem uit.
Chers collègues, un scrutin secret est en cours, n'oubliez pas d'aller voter.
Discussion
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt. 85,
4) (2530/2)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt. 85, 4) (2530/2)
La discussion est
ouverte.
De bespreking is
geopend.
16.01 Ben Segers, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, ik wil kort iets zeggen over de feitelijke omstandigheden. Voor de inhoud verwijs ik naar het rapport en naar de interventies door de verschillende partijen, die straks zullen volgen.
Ik wil het dus hebben over de feitelijke omstandigheden. De werkzaamheden van de bijzondere commissie vloeiden voort uit het regeerakkoord dat van de strijd tegen mensenhandel en -smokkel opnieuw een prioriteit wilde maken. Daarvoor had de regering stevige ambities geformuleerd. De strijd zou immers worden opgevoerd. De strijd tegen mensenhandel en economische uitbuiting zou namelijk een absolute beleidsprioriteit worden, met voldoende middelen voor gespecialiseerde diensten, magistraten, politie- en inspectiediensten. De klemtoon zou liggen op detectie en terreincontroles. Er zou prioritair worden ingezet op de ontmanteling van de netwerken en er zou geïnvesteerd worden in slachtofferdetentie, met bijzondere aandacht voor het lot van minderjarige slachtoffers en het lot van andere kwetsbare profielen. Daartoe zouden de wetgeving en het beleid doorgelicht worden in een parlementaire commissie of werkgroep. Dat is dan deze bijzondere commissie geworden.
Op 24 februari 2020 heeft deze plenaire vergadering beslist om de commissie een bijzonder mandaat te geven om de verschijnselen van mensenhandel en -smokkel te onderzoeken en te bekijken hoe ze bestreden moesten worden. Er werd beslist om de commissie te belasten met de opmaak van de balans van de actuele situatie, de evaluatie van de wettelijke bepalingen met het oog op de vervolging van de mensenhandelaars en -smokkelaars en het onderzoek van de internationale samenwerking in de strijd tegen mensenhandel. Opnieuw werd daarbij, conform het regeerakkoord, bijzondere aandacht verwacht voor het lot van minderjarigen en andere kwetsbare profielen.
Uiteraard moest er ook een verslag ingediend worden, dat vandaag dus voorligt, waarvan de conclusies en de eventuele aanbevelingen na een debat in de plenaire vergadering ter stemming zouden worden voorgelegd. Dat zou eerst gebeuren binnen de acht maanden na de oprichting van de commissie, maar het mandaat van de commissie werd tweemaal verlengd.
De heer Khalil Aouasti zat de commissie voor. De commissie is 23 keer samengekomen met tal van actoren, zowel nationaal als internationaal. Inspectie- en politiediensten, Justitie, het middenveld, gespecialiseerde opvangcentra en federale en Vlaamse actoren werden onder andere gehoord.
Voorzitter:
Valerie Van Peel, ondervoorzitster.
Président:
Valerie Van Peel, vice-présidente.
Om de werkzaamheden in goede banen te leiden, werden twee deskundigen aangesteld, de heren Klaus Vanhoutte en Jean-Michel Chaumont, die dan een verslag met aanbevelingen hebben uitgebracht. Die aanbevelingen zijn als bijlage toegevoegd. Het spreekt voor zich dat de aanbevelingen die uiteindelijk tot stand gekomen zijn in grote mate mee gebaseerd zijn op wat er uit de hoorzittingen is gekomen en op de aanbevelingen van de experts. Dit heeft dan geleid tot niet minder dan 100 aanbevelingen en een stemming met 9 stemmen voor en 3 onthoudingen. De onthoudingen kwamen van de N-VA en van Vlaams Belang.
Ik wil er wel de nuance aan toevoegen dat het overgrote deel van alle individuele aanbevelingen unaniem goedgekeurd is. Soms was er ook een aantal onthoudingen, maar de tegenstemmen tegen de individuele aanbevelingen zijn al bij al zeer beperkt gebleven. Dit is dus een krachtig politiek signaal om mensenhandel en mensensmokkel opnieuw op de radar te krijgen.
16.02 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega’s, de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel heeft inderdaad een aantal maanden vergaderd. Collega Segers heeft het mandaat daarnet geschetst. We hebben heel wat hoorzittingen gehad en er zijn daar een aantal aanbevelingen uit gekomen. Er zijn aanbevelingen van de deskundigen als bijlage bijgevoegd, maar er zijn ook nog een honderdtal aanbevelingen geformuleerd. Ik wilde bijna zeggen ‘eigen’ aanbevelingen, maar de eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat ik het moet lezen als de teksten van de meerderheid die openstonden voor amendering door de oppositie. Dat was geen probleem, want wij waren het voor 95 % eens met wat uit hun pen was gerold. Ik dank collega Segers daarvoor, want ik weet dat hij een drijvende kracht is geweest in dit dossier.
Er werden trouwens ook twee N-VA-amendementen ongeveer aanvaard, met een lichte aanpassing, maar daar konden we mee leven. Ik wil de meerderheid daarvoor bedanken, want dat is positief. Ten eerste, voor ons is het belangrijk dat de oprichting van een nationaal coördinatiecentrum ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel niet mag leiden tot een impliciete herfederalisering. We hebben dus kunnen toevoegen dat er respect moet zijn voor de bevoegdheidsverdeling. Dat is aanvaard. Ten tweede, voor ons is het ook belangrijk dat de nadruk wordt gelegd op sensibilisering en preventiecampagnes, ook in landen van herkomst. Men moet immers niet enkel nationaal, maar ook internationaal inzetten op preventie, bewustmaking en ontrading. Ook dat is aanvaard. Dat vind ik belangrijk en dat wilde ik zeker benadrukken.
Dat brengt mij meteen tot mijn punt van kritiek. Wij zijn het voor 95 % eens met de aanbevelingen die hier voorliggen. We hebben heel veel actoren gehoord in de commissie en veel geleerd, maar voor onze fractie werd het thema iets te eenzijdig benaderd. Dat vertaalt zich in de aanbevelingen omdat die zich heel erg focussen op de slachtoffers. Vóór u denkt dat de slachtoffers voor ons niet belangrijk zijn, het is uiteraard belangrijk dat aan de slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel alle aandacht, ondersteuning, hulp en bijstand wordt geboden. Dat spreekt voor zich, maar uit de hoorzittingen bleek ook heel duidelijk dat België vandaag al zowat de beste bescherming in Europa biedt. Heel veel sprekers zeiden dat die bescherming moest worden opgedreven, terwijl we al bij de beste zijn.
Het was op een gegeven ogenblik jammer dat de neiging om de bescherming alleen maar op te drijven de belangrijke insteek werd van de commissie. Het was niet de enige, maar toch de belangrijkste in het hele verhaal. Ik wil graag uitleggen waarom ik dat jammer vond.
Tijdens de bespreking in de commissie had ik al aangehaald dat onze aanbevelingen nog veel verder mochten gaan op het vlak van preventie. Hoe voorkomt men dat iemand slachtoffer wordt van mensenhandel en -smokkel? Daar mocht eigenlijk nog wat meer uit gekomen zijn. Daar hebben we iets te weinig op ingezet. Het is immers essentieel dat we voorkomen dat nieuwe slachtoffers worden gemaakt. Hoe kan men dat doen volgens ons? We kunnen beginnen met het beter beschermen van de buitengrenzen om zo het businessmodel van de daders en de handelaars, de smokkelaars, te doorbreken.
Dat betekent dat men ook aandacht moet geven aan het migratieluik. Dat luik is hier niet aan bod gekomen, hoewel ik dat een paar keer aangekaart heb. Men vond dat niet het thema van de commissie. De opdracht was om te kijken naar de strijd tegen mensenhandel en tegen economische uitbuiting, een balans op te maken van de actuele situatie van die strijd, vervolging en dergelijke. Dan komt men automatisch wel uit op het migratieverhaal. Dat is daar onlosmakelijk mee verbonden. Het was jammer dat men daar nogal snel over is willen gaan. Dat is wat weggewuifd.
Meer nog, in plaats van op dat vlak wat behoedzaam te zijn, heeft men uiteindelijk zelfs aanbevelingen voorgelegd waarbij het bekomen van verblijfsdocumenten zelfs versoepeld werd. Mijn fractie heeft daar amendementen op ingediend, onder andere betreffende aanbeveling 47, waarbij de voorlopige verblijfstermijn verlengd wordt van 45 naar 90 dagen om zogezegd een langere reflectieperiode te krijgen. Slachtoffers zouden immers angstig zijn en moeten erover nadenken of ze klacht zouden durven neerleggen of niet, want ze hebben schrik voor represailles. Echter, 45 dagen is al niet niks. Wij zien de noodzaak niet om die periode te verlengen naar 90 dagen. Ondertussen wordt de voorlopige verblijfstermijn ook verlengd. Die 45 dagen zijn, wat de N-VA betreft, wel voldoende omdat de slachtoffers vandaag al onder begeleiding staan van gespecialiseerde centra.
Deze staan in voor de veiligheid en het welzijn van die slachtoffers. Ik vind dat dit een beetje te veel neigt naar een versoepeling. Ik zal meteen uitleggen waarom ik dat een probleem vind. Er is ook nog aanbeveling nr. 57. Die gaat dan weer over de vereenvoudigde toekenningsprocedure, wat ons ook niet nodig lijkt. Uit de hoorzittingen blijkt dat we reeds tot de best beschermende landen in Europa horen. Nog meer gaan vereenvoudigen en versoepelen om er uiteindelijk voor te zorgen dat men gemakkelijker tot een definitieve afgifte van verblijfsdocumenten kan komen, lijkt ons niet nodig. De reden daarvoor is dat dit wel eens contraproductief zou kunnen zijn. Daarover maak ik mij dan zorgen. Er is een risico op misbruik daarvan. Misschien is er zelfs een risico op een aanzuigeffect. Dat staat voor mij haaks op de ontrading en preventie.
Daarmee wil ik niet zeggen dat men niet moet proberen te helpen waar men kan, maar men moet het ook niet zo organiseren dat wij uiteindelijk het land worden waar elke mensenhandelaar en mensensmokkelaar slachtoffers naartoe zal brengen omdat het hier gewoon zo gemakkelijk gaat. Dan voorkomen wij geen slachtoffers, dan creëren wij er alleen maar bij. Dat willen mijn fractie en ik graag vermijden. Wij hebben daartoe amendementen ingediend, maar die werden niet aanvaard.
Het beter bewaken van de buitengrenzen en hoe men verblijfsdocumenten geeft, is één zaak en heeft betrekking op preventie, maar er is ook nog een andere belangrijke zaak, die zich meer op het sociaalrechtelijke terrein bevindt. Deze kan echt een meerwaarde bieden op het vlak van ontrading en preventie. Het gaat over meer ingrijpen in de problematiek van de detachering.
Er is daar echt nood aan een aanpak. Er zijn heel veel gaten. Er is vandaag een detacheringseconomie, dat weten wij allemaal. Detachering is een bron van misbruik, een bron van sociale fraude. De reden is dat ze lang duurt. Ooit was detachering een uitzonderingsmaatregel in het kader van het vrij verkeer van werknemers en diensten. Vandaag is het echter geen uitzondering meer, het is gewoon een mechanisme geworden. Het is een mechanisme om werknemers en zelfstandigen vanuit de goedkoopste RSZ-landen in Europa uit te sturen naar de duurdere, onder andere België. Dat leidt tot bijzonder veel misbruik. De Borealiscasus was er daar een van. Het is een complexe situatie met onderaanneming, schijnzelfstandigheid, uitbuiting en zwartwerk. Zo creëert men slachtoffers.
Ook daarvoor hadden wij een amendement ingediend, want in de aanbevelingen is er wel sprake van een aanpak van de detacheringen, maar dat mocht voor ons veel verder gaan. We hebben ook enkele heel concrete suggesties gedaan om dat aan te passen, maar die werden evenmin aanvaard. Die detachering moet, mijns inziens, heel duidelijk worden aangepakt, want anders blijven we dweilen met de kraan open.
Mevrouw de voorzitster, in die zin dienen wij een motie in. Met die motie keuren wij de aanbevelingen goed mits ze nog worden gewijzigd volgens de amendementen die wij in de commissie hebben ingediend.
Wij wensen al onze dankbaarheid uit te spreken voor het werk van de diensten, de deskundigen en de collega-commissieleden. Inderdaad, het rapport bevat voor 95 % goede aanbevelingen, maar wij vinden onze amendementen zo essentieel dat wij, zonder de goedkeuring ervan, niet anders kunnen dan ons in al onze appreciatie te onthouden bij de stemming over de aanbevelingen zoals die vandaag voorliggen.
16.03 Olivier Vajda: Madame la présidente, comme notre collègue Eva Platteau ne peut être présente aujourd'hui, je vais rassembler les interventions de notre groupe.
La traite et le trafic des êtres humains constituent l'un des fléaux de notre temps, qui touche divers types de population souvent déjà fragilisés – qu'ils soient belges ou étrangers, migrants ou non. Le groupe des femmes est ainsi visé, notamment par la prostitution imposée, de même que les jeunes en ce qui concerne la criminalité forcée, mais aussi les travailleurs exploités, etc. Il s'agit en réalité, chers collègues, de divers visages de l'esclavage au XXIe siècle. C'est dans ce contexte que l'accord de gouvernement a fait de la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains l'une de ses priorités, qu'a concrétisée l'installation de la commission spéciale qui termine aujourd'hui ses travaux et vous les présente.
Tout d'abord, je tiens à remercier l'ensemble des collègues de cette commission, les experts qui nous ont particulièrement aidés et toutes les personnes qui sont venues témoigner des difficultés auxquelles elles se heurtaient. Je soulignerai également la qualité du travail accompli par cette commission spéciale – qualité qui a, du reste, été soulignée par les membres de l'opposition. J'ai entendu à l'instant Mme De Wit le faire. Je me souviens également de l'intervention de Mme Matz en commission, qui s'était déclarée heureusement surprise par le caractère concret de la majorité de ses recommandations.
Ce travail a d'ailleurs été fait à plusieurs mains. Au départ, il y a un très important travail de fond de notre collègue Segers, que je salue et que je remercie tout particulièrement. Ensuite, une mise en commun a été faite par la majorité, dans laquelle certaines propositions de la minorité ont pu être intégrées. Je crois que nous pouvons tous nous en réjouir, car il s'agit vraiment d'un travail collectif.
Je vais reprendre quelques thèmes qui sont abordés par ce rapport et ces recommandations. Tout d'abord, la justice. Les recommandations accordent une attention particulière à la formation et la sensibilisation des magistrats, notamment des magistrats de la jeunesse, à la problématique de la traite des êtres humains. Elles attirent également l'attention sur la nécessité d'une spécialisation de certains magistrats par arrondissement. Et, en ma qualité d'ancien président de bureau d'aide juridique, je retiendrai la revendication n° 24 qui a une attention particulière pour les avocats et invite les bureaux d'aide juridique à mettre également en place une formation et une spécialisation des avocats en ce qui concerne la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains.
Autre thème recensé, les recommandations n° 25 à 34 concernant la police. Ma collègue Eva Platteau ne peut être présente en ce moment et, comme la thématique de la criminalité forcée lui tient à cœur, je vais reprendre ses propos sans les traduire et en essayant de ne pas les trahir.
Gedwongen criminaliteit of criminele uitbuiting is mensen dwingen tot crimineel gedrag, bijvoorbeeld door ze tewerk te stellen in cannabisplantages, ze in te schakelen voor drugstrafiek of door ze in opdracht te laten stelen. Gedwongen criminaliteit is een fenomeen dat te weinig op de radar staat in België. In Nederland heeft het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) een onderzoek uitgevoerd waarbij het na twee jaar op ruim 2.500 vermoedelijke slachtoffers is gebotst. In die periode werden landelijk slechts 68 jongeren geregistreerd. In België liggen de gedetecteerde cijfers rond gedwongen criminaliteit nog veel lager. Uit cijfers die mijn collega Eva Platteau opvroeg bij minister Verlinden blijkt dat de federale politie in de periode 2018-2021 38 gevallen van gedwongen criminaliteit en 21 gevallen van gedwongen bedelarij vaststelde.
In de praktijk worden de slachtoffers quasi nooit erkend en behandeld als slachtoffers, en al zeker niet als slachtoffers van mensenhandel. In de jaarverslagen van Myria en in de hoorzittingen kon men lezen en horen dat het voor de gerechtelijke diensten vandaag moeilijk is een onderscheid te maken tussen strafbare feiten door echte daders en strafbare feiten slachtoffers van gedwongen criminaliteit. Kwetsbare bevolkingsgroepen als migranten, mensen zonder papieren of kwetsbare jongeren zijn het vaakst slachtoffer van gedwongen criminaliteit. Ondanks het feit dat er vier jaar geleden een nieuwe strafbepaling werd opgenomen in het Strafwetboek, worden slachtoffers nog steeds als daders behandeld. Dat blijkt ook uit het verslag van de deskundigen van de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel.
Un autre thème qui a été abordé par notre commission spéciale était l’aide aux victimes. Nous reprenons donc plusieurs recommandations, qui préconisent notamment l’étude en vue de la mise en place de centres d’accueil spécialisés, le financement de ces centres d’accueil, un suivi particulier de ces centres et, surtout, un accompagnement personnalisé des victimes accru.
Dans ce sens, une des recommandations porte sur l’incorporation de ces agents spécialisés dans les opérations policières pour un accueil optimal et immédiat des victimes.
Un autre thème qui a particulièrement retenu notre attention, c’est l’exploitation sexuelle. L’exploitation sexuelle est malheureusement une image forte de cet esclavage du XXIe siècle évoqué en introduction. La lutte contre ce fléau nécessite des mesures particulières.
Les recommandations qui ont été prises évitent l’amalgame avec toute forme de prostitution et s’inscrivent dans les avancées déjà réalisées en la matière sous cette législature. La prostitution volontaire n’est plus un délit, et le travail législatif à cet égard doit permettre de dégager les dernières zones d’ombre concernant cette activité.
Par contre, la lutte contre l’exploitation sexuelle elle-même doit s’intensifier: la lutte contre l’exploitation en ligne, l’exploitation dans les hôtels – nous avons eu des exemples dans des locations Airbnb ou autres – la sensibilisation des clients, et j’en passe.
La recommandation 78, toujours dans le cadre de cette exploitation sexuelle, nous indique qu’il y a lieu de réaliser de façon multidisciplinaire l’évaluation des nouvelles dispositions du Code pénal relatives au droit pénal sexuel.
Voici pour quelques points d’attentions qui ont été repris dans ces recommandations. Je vais peut-être exprimer un regret, parce que comme Mme De Wit, j’ai également des regrets – sans doute pas les mêmes – quant au travail qui a été réalisé au sein de cette commission.
Les recommandations sont, je l’ai dit, le fruit d’un travail commun des sept partis de la Vivaldi, avec la participation active et intéressante de plusieurs partis d’opposition. C’est donc le résultat d’un compromis que nous vous présentons aujourd'hui.
À ce titre, nous pourrions effectivement regretter ne pas être allés plus loin sur certains points. Je ne vais en reprendre qu’un; il y en a évidemment plusieurs en ce qui concerne mon groupe, mais je ne vais en reprendre qu’un. C’est, par exemple, la décriminalisation du séjour illégal.
Pourquoi cette décriminalisation? Pas pour dire qu'il doit y avoir un séjour automatique pour quiconque pénètre sur le territoire belge, non. Simplement sur le plan pénal, pour dire que ce n'est plus une infraction. Pourquoi cela? Parce que les témoignages de policiers nous ont démontré l'inutilité de cette incrimination. Cette incrimination retarde l'action des policiers. Pourquoi? À cause des rapports administratifs qu'elle leur impose.
À l'inverse, elle fait perdre confiance aux victimes ou aux victimes potentielles de la traite en les autorités, qu'elles voient maintenant comme un ennemi et non plus comme une aide dans la situation critique dans laquelle elles se trouvent.
Enfin, pourquoi inutilité? Parce que cette infraction n'est jamais poursuivie devant les tribunaux.
Au-delà des regrets, un dernier groupe de recommandations – 9 à 14bis – concerne l'Europe. Je veux parler d'un momentum car il est bon que ce rapport de recommandations soit voté avant la présidence belge qui va commencer en janvier 2024. Nous devrons y défendre la mise en œuvre des recommandations 9 à 14bis. Il est important que des recommandations soient adressées et étudiées au niveau européen car combattre la traite et le trafic des êtres humains sur notre petit territoire est une chose, mais le faire sur le territoire et avec les compétences de l'Union européenne peut avoir un effet beaucoup plus important et donc beaucoup plus bénéfique.
Je ne reprendrai que la dernière de ces recommandations, la recommandation 14.1, qui demande à l'Europe de reconnaître dans les différentes politiques que les personnes en séjour irrégulier sont particulièrement vulnérables à la traite et à l'exploitation des êtres humains. Elle demande également d'étudier de quelle manière et très concrètement en Belgique, l'article 13§4 de la directive européenne sur les sanctions peut être transposée rapidement, avec certains points d'attention.
Chers collègues, en conclusion Ecolo-Groen se réjouit de ce rapport et veillera dans les prochains mois et les prochaines années à la mise en œuvre de chacune de ces recommandations. Nul doute que notre groupe ne sera pas le seul à agir en ce sens.
De voorzitster: Ik wil de collega’s eraan herinneren dat er een geheime stemming gevraagd werd. Men kan stemmen tot 17.30 uur en de opkomst is tot hiertoe niet om heel blij van te worden.
16.04 Joris De Vriendt (VB): Beste collega’s, in haar regeerakkoord had de meerderheid zich voorgenomen om van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel een absolute prioriteit te maken. Toch heeft het tot het voorjaar van 2022 geduurd voor de bijzondere commissie van start kon gaan met haar werkzaamheden.
Ondertussen had een aantal collega’s van mijn fractie reeds twee wetsvoorstellen ingediend om de strafmaat voor beide misdrijven gevoelig op te trekken. Sinds de wet van 10 augustus 2005 wordt een strikte opsplitsing gemaakt tussen mensensmokkel en mensenhandel. Wij moeten daarbij vaststellen dat rechters die zich over dergelijke dossiers moeten uitspreken, aan de daders vaak opvallend lage gevangenisstraffen toekennen. Het gaat dan om straffen van ongeveer 4 jaar, wel of niet met uitstel, terwijl de feiten bijzonder ernstig zijn.
Ook de uitgesproken straffen voor mensensmokkel zijn nu veel te laag. In de helft van de gevallen wordt een straf van amper 1 tot 3 jaar opgelegd, en ik hoef u niet te vertellen hoe effectief die straffen zijn.
Het Vlaams Belang wil met zijn wetsvoorstellen de straffen wegens mensenhandel en mensensmokkel optrekken van 5 tot 10 jaar. Als er bij mensenhandel verzwarende omstandigheden gemoeid zijn, moet 20 tot 30 jaar zelfs mogelijk zijn.
Die aanpassingen zijn zeer snel in te voeren; ze zijn trouwens in overeenstemming met de Europese regelgeving. Wij mogen immers niet vergeten dat de daders veel geld verdienen met heel wat menselijk leed tot gevolg. Daar moet absoluut een einde aan komen.
Nu de werkzaamheden van onze bijzondere commissie afgelopen zijn en de aanbevelingen bekend zijn, komt het erop aan in actie te schieten. In de voorliggende aanbevelingen is er ook sprake van elementen die de straffen zouden moeten verzwaren, maar die zijn voor ons onvoldoende.
Daarom hopen we dat onze voorstellen nu snel kunnen worden besproken en goedgekeurd.
Bij de start van de werkzaamheden heeft onze fractie erop gehamerd dat de problematiek te weinig aandacht krijgt van Justitie en politie. Bovendien gaan mensenhandel en mensensmokkel hand in hand met illegale migratie en illegaal verblijf. Wii hebben toen al toegejuicht dat de problemen beter in kaart worden gebracht, maar voegden eraan toe dat er nadien nog een lange weg te gaan valt. Als het beleid niet volgt, is het geleverde werk zinloos. Voorkoming van dergelijke situaties moet opnieuw de prioriteit worden, want, nogmaals, menselijke miserie uitbuiten voor eigen materieel gewin is weerzinwekkend. Wanneer men bijvoorbeeld doodgevroren illegale migranten in een koelcontainer aantreft, of een Nigeriaans netwerk ontdekt dat minderjarige meisjes in de prostitutie dwingt, zijn dat intrieste nieuwsfeiten, maar dergelijke feiten vormen slechts het topje van de ijsberg. Het is dan ook onbegrijpelijk dat bij elke regering, ook die van vandaag, de wil ontbrak om de georganiseerde, criminele groeperingen die zich aan die praktijken bezondigen, naar behoren aan te pakken. We gaan het einde van deze bestuursperiode in en hopen dat er de komende maanden nog veel daadkracht op dat vlak zal worden getoond. Ik maak me echter geen illusies.
Collega’s, ik heb het dossier van mijn voorganger geërfd. Daardoor kon ik pas op het einde van de werkzaamheden aansluiten en was het een zware opgave de hoeveelheid informatie op te nemen en te filteren. De gebeurtenissen van afgelopen zomer waren me natuurlijk verre van onbekend. We werden toen geconfronteerd met het Borealisschandaal, dat eigenlijk beter het IREM-schandaal zou worden genoemd, naar de malafide onderaannemer die in de fout is gegaan.
Die casus heeft toen heel wat losgemaakt. Bovendien werden er kort nadien gelijkaardige feiten vastgesteld bij een ander belangrijk bedrijf in de Antwerpse haven. Er werden meer dan 100 slachtoffers van die moderne vorm van slavernij erkend. Dat een geval van zo’n omvang nodig was om het een en ander in beweging te zetten, is eigenlijk een zeer spijtige zaak. Velen hebben zich te lang in slaap laten wiegen door de illusie dat die vorm van uitbuiting van die omvang niet in onze wereld voorkomt. Volgens een woordvoerder van de opvangorganisatie Payoke was het de eerste keer dat dergelijke grootschalige praktijken in West-Europa werden ontdekt. Meestal worden dergelijke werkkrachten ingezet op het Arabisch Schiereiland, maar net daarom was het zo opvallend dat het zo lang duurde voor er na de eerste meldingen van verdachte situaties rond het bewuste project een echt onderzoek werd ingesteld.
Toen een voormalig arbeidsauditeur maanden voordat de zaak in de openbaarheid kwam onregelmatigheden had vastgesteld, werd de personeelsdienst van Borealis ingelicht, maar blijkbaar zonder veel gevolg. Daarom wil het Vlaams Belang ook een hardere aanpak van dat soort bedrijven of tussenbedrijven die zich schuldig maken aan die gewetenloze praktijken of daar economisch voordeel uit halen. De aanbevelingen blijven ook op dat vlak te zeer op de vlakte.
Werkgevers die illegalen tewerkstellen riskeren volgens de wet sancties. Zo zijn zij onder meer hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten van de repatriëring, de huisvesting, het verblijf en de gezondheidszorg van de illegaal en/of zijn gezin. Uit cijfers die eerder werden verspreid door mijn collega Katleen Bury, blijkt echter dat de kosten bijna nooit volledig en consequent worden teruggevorderd.
In 2020 kreeg de DVZ zo 679 meldingen van illegale tewerkstelling binnen, maar slechts in 121 dossiers werden de werkgevers daarvoor ook aansprakelijk gesteld. Het verhalen van de kosten is echter onvoldoende. Het fenomeen van tussenbedrijven, waarmee de inzet van illegalen veelal gebeurt, moet strenger en transparanter gereguleerd worden.
Ook de sociale inspectie reageerde vorig jaar uiterst traag. Het was pas maanden later, toen de Vlaamse consul van de Filipijnen in contact kwam met enkele werknemers op de bouwwerf en hij de burgemeester van Antwerpen en de hulporganisatie Payoke tipte, dat de bal aan het rollen ging. Het hele verhaal wordt beschreven en geanalyseerd door journalist David Van Turnhout in zijn boek Slavernij aan de Schelde, dat de leden van de commissie deze week toegestuurd kregen. Hij legt in zijn rake analyse de vinger op de vele wonden.
Uit die recente grote dossiers kwam opvallend naar voren dat zowel de federale als de Vlaamse overheid bijzonder traag hebben gereageerd en vooral probeerden om elkaar de zwartepiet door te spelen. In de gezamenlijke commissie voor Justitie en Sociale Zaken van september 2022 bleek de huidige aanpak vooral een kluwen van bevoegdheidsperikelen tussen het federale en het Vlaamse niveau. Het hele systeem van vergunningen heeft dringend nood aan meer transparantie. Vooral het systeem van detachering van derdelanders moet worden aangepakt, maar daarover later meer.
Ook uit het dossier van de aanvragen voor gecombineerde vergunningen voor een werkverblijf vanuit Turkije en Marokko voor de Vlaamse arbeidsmarkt, blijkt dat er amper doorstroming van informatie is tussen de federale overheid en de gewesten.
Staatssecretaris de Moor verklaarde dat de procedure voor arbeidsmigratie een gedeelde bevoegdheid is, maar dat het zwaartepunt bij de gewesten ligt, waarbij zij moeten oordelen of een werknemer toelating krijgt aan de hand van de lijst met knelpuntberoepen. De DVZ kan alleen nog weigeren wegens redenen van openbare orde of nationale veiligheid. Mijn collega Bury verwees enkele weken geleden al naar die gebrekkige informatiedoorstroming. Wij pleiten dus ook op dit vlak voor een grondige doorlichting, zowel van de procedures als van de wetgeving. Over het algemeen moeten bevoegdheden beter en duidelijker worden afgelijnd en moet de informatiestroom worden verbeterd.
De meest in het oog springende vernieuwing die uit de aanbevelingen naar voren komt, zou een nationaal coördinatiecentrum ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel onder het ministerie van Justitie moeten zijn. Na aanpassing van de tekst die respect moest garanderen voor de bevoegdheidsverdeling op grondwettelijk vlak, hebben wij besloten om het initiatief het voordeel van de twijfel te geven en het te steunen. Wij willen echter wel zien dat dit initiatief wel degelijk op een transparante en daadkrachtige manier op poten wordt gezet, zonder andere belangrijke noodzakelijke projecten in gevaar te brengen.
Onder de meer dan honderd aanbevelingen vinden wij dus heel wat waardevolle elementen, die wij dan ook hebben gesteund. Het versterken van de strijd tegen economische uitbuiting is immers een belangrijke doelstelling, aangezien die ook samenhangt met het grote aantal mensen dat zonder wettig verblijfsstatuut wordt tewerkgesteld in diverse zwarte circuits. Dat vormt een bedreiging voor de arbeidsverhoudingen in bepaalde sectoren, zet lonen en arbeidsvoorwaarden in de reguliere sector onder druk en is, indien daar niet wordt ingegrepen, een groeiend gevaar voor de openbare orde in dit land.
Bij onze afweging over de aanbevelingen zijn wij ook uitgegaan van het criterium dat nieuwe of bijkomende maatregelen met betrekking tot mensensmokkel of mensenhandel een migratieneutraal karakter moeten hebben. Ze mogen er dus in geen geval toe leiden dat er nieuwe achterpoortjes worden geopend of dat er een aanzuigeffect wordt gecreëerd. Daarvan zullen immers enkel de mensensmokkelaars gretig gebruikmaken.
Het volstaat ook niet om enkel te pleiten voor een verhoging van de middelen en ipso facto het budget. In de gegeven budgettaire omstandigheden is het noodzakelijk dat we deze oefening duidelijk kunnen kaderen en voorbereiden. Graag hadden we gezien dat daarvoor concrete doelstellingen worden vooropgesteld, met een overzichtelijk en geloofwaardig tijdpad, om te vermijden dat deze aanbevelingen dode letter zullen blijven.
Het reeds eerdergenoemde boek maakt ook duidelijk dat we veel beter zouden moeten kunnen schakelen in crisissituaties. De rigiditeit van het systeem en de vaak overbeschermende ingesteldheid van een aantal betrokken instellingen bemoeilijken snelle en pragmatische oplossingen als de nood het hoogst is. Ook hiervoor zie ik te weinig oplossingen in de voorliggende aanbevelingen.
Bovendien moet het veelbesproken gebrek aan een homogeen interfederaal beleidsplan met haalbare maar concrete doelstellingen eindelijk de wereld uit worden geholpen. Zonder ernstige plannen en goede en duidelijke afspraken is er geen ernstig beleid. Voor het beleid is het de komende tijd de uitdaging om de aanbevelingen in maatregelen om te zetten. Daarvoor is een duidelijke en systematische aanpak vereist, met een aantal prioriteiten.
Naast de reeds vermelde aanpassing van de bestraffing is het voor onze fractie prioritair dat zowel de inspectiedienst ECOSOC als de dienst Mensenhandel bij de federale gerechtelijke politie meer middelen krijgen om meer controles te kunnen uitvoeren. Indien het de meerderheid echt menens is met prioriteit verlenen aan de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel, dan moet de daad bij het woord gevoegd worden en moet ervoor gezorgd worden dat de middelen ingezet worden waar ze nodig zijn.
Enkel doordat het bij de controle mank loopt, konden de eerdergenoemde gevallen plaatsvinden. We vrezen echter dat dit slechts het topje van de ijsberg is. Wanneer de Global Slavery Index het aantal slachtoffers van moderne slavernij op 2.000 gevallen schat, moet dat aanzetten tot de nodige ernst bij de aanpak. Heel wat aanbevelingen zijn goedbedoeld, maar vaak wordt niet echt de vinger op de wonde gelegd en blijft het pleidooi voor meer mensen en middelen steken in vaagheid en algemeenheid.
Bovendien wordt in een aantal aanbevelingen gepleit voor het voorrang verlenen aan de mensenhandel- en mensensmokkeldossiers in gerechtelijke behandeling en in de toekenning van de vergoedingen. Hoewel dit zeker goedbedoeld is, zijn wij geen voorstander van dergelijke maatregelen. Een put vullen door een andere te graven, is geen duurzaam beleid. Het kan niet zijn dat anderen die wachten op rechtspleging of vergoedingen verder in het rijtje moeten opschuiven. De achterstand die ons gerechtelijk systeem op vele vlakken kenmerkt, dient in zijn globaliteit te worden aangepakt. De malaise in ons gerechtelijk en politioneel systeem heeft een ernstige aanpak nodig. Men kan niet voortdurend dansen van het ene been op het andere.
Verder hebben wij ons ook onthouden bij een aantal aanbevelingen waarbij we twijfels hadden over de haalbaarheid ervan of die uitblonken in vaagheid. Daarbij mogen we ook niet uit het oog verliezen dat controle en sanctionering van uitbuiting een uitermate complex verhaal is. We werken immers in een internationale context. Vooral de doordetachering van derdelanders is moeilijk te controleren. Er zijn EU-lidstaten waar arbeids- en verblijfsvergunningen makkelijker te verkrijgen zijn. Daar dienen bedrijven als tussenschakel om regels met betrekking tot arbeidsmigratie te omzeilen.
In het kader van de Europese interne markt worden werknemers van buiten de EU vanuit die lidstaten doorgedetacheerd naar een andere lidstaat met strengere voorwaarden voor arbeidsmigratie. Steeds meer Oekraïners, Wit-Russen, Zuid-Amerikanen en mensen uit Azië, bijvoorbeeld uit de Filipijnen, komen zo in ons land terecht, via deze Europese constructies, waarbij het risico van uitbuiting zeer groot is. Dit leidt echter ook tot een steeds grotere marktverstoring. Het wegtransport maar ook de bouw en aanverwanten zijn zeer kwetsbare sectoren.
Wij moeten beter toezien op de sociale bescherming en de arbeidsvoorwaarden bij detachering. Nu is slechts 6 % van de inspecteurs gefocust op de strijd tegen grensoverschrijdende sociale fraude, volgens cijfers van professor De Wispelaere van de Universiteit Antwerpen. In België werken maar liefst 255.000 gedetacheerde werkkrachten, van wie 160.000 in Vlaanderen. Een op de vier werknemers in onze bouwsector is een gedetacheerde. Ik ben het met professor De Wispelaere eens dat wij verslaafd zijn geworden aan het detacheringsmodel. Wij moeten dus ook verder durven kijken en ons hele arbeidsmodel onder de loep durven nemen.
In Wallonië en Brussel heerst generatiewerkloosheid, terwijl wij massaal werkkrachten uit de hele wereld importeren. Laten wij daarnaar ook eens kijken, maar dit is voor vele partijen in dit halfrond een taboe. Dit is echter een discussie die dit thema overstijgt.
Heel wat regels inzake arbeidsmigratie worden ons door de EU opgelegd. Zoals eerder besproken, daardoor ontstaan er opportuniteiten voor malafide organisaties, omdat de verschillende lidstaten een andere invulling geven aan het kader. Daarom wil het Vlaams Belang verder gaan dan de aanbevelingen over een betere Europese samenwerking.
Wij willen dat de nationale staten opnieuw zelf kunnen beslissen wie zij tot hun grondgebied toelaten, en onder welke voorwaarden. We verzetten ons tegen internationale verdragen die de nationale soevereiniteit inzake immigratie nog verder uithollen. Die Europese samenwerking moet in eerste instantie gericht zijn op het indammen van de illegale immigratie en de strijd tegen de mensensmokkelmaffia, want dat is het element dat in de aanbevelingen het minst concreet is gemaakt.
Noord-Afrika en Turkije worden als springplank gebruikt door internationale bendes die ook ons land gebruiken als doorvoerroute, voornamelijk richting het Verenigd Koninkrijk. Dat in dit land illegaliteit gedoogd wordt en bijvoorbeeld in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest zelfs ondersteund door opvanginitiatieven, maakt ons land een paradijs voor deze smokkelbendes. Het is een gemiste kans dat ook hier niet een aantal aanbevelingen werden neergeschreven die dit laxisme moeten tegengaan.
Om af te ronden, de reeks aanbevelingen is vaak verdienstelijk, maar schromelijk onvoldoende om effectief iets te veranderen op het terrein. Soms is de richting van het voorgestelde beleid zelfs fout. Vooral het kader voor een betere controle van onze grenzen ontbreekt. Daarom zal onze fractie zich op de voorliggende teksten onthouden.
16.05 Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, chers collègues, je suis un président heureux d'être aujourd'hui devant vous pour présenter, discuter, presque un an plus tard, d'un cahier de recommandations ambitieux sur un thème important, la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains en Belgique.
Avant de commencer, je souhaite adresser mes remerciements à toutes celles et tous ceux qui ont participé et concouru à rendre cela possible. Il y a les deux experts qui ont accompagné notre commission, MM. Jean-Michel Chaumont et Klaus Vanhoutte; nos rapporteurs, les collègues De Wit, Van Hoof, Moutquin puis Vajda, Burton et Segers en particulier qui a été une cheville ouvrière de ce travail; l'ensemble des personnes qui ont participé à nos travaux. Je pense ici à nos collaborateurs et collaboratrices souvent trop anonymes. Je vais donc les citer en espérant n'oublier personne: Vicky, Lise, Pieterjan, Mehdi, Peter, Mathieu, Justine, Perrine. Merci à toutes et tous. Vous avez travaillé dans l'ombre et avez œuvré à réaliser ce rapport et ce cahier de recommandations. J'adresse également mes remerciements à nos services sans lesquels rien n'aurait été possible.
Lorsqu'on discute de traite et de trafic des êtres humains, de quoi parle-t-on? Je ne vais pas faire de laïus, cela fait un an que nous travaillons sur le sujet. Je vais me contenter de quelques chiffres. Onze mille. Onze mille, c'est le nombre d'esclaves modernes en Belgique et ce, après plusieurs décennies de luttes.
Le phénomène que l'on abordait souvent auparavant par le biais de l'exploitation sexuelle a aujourd'hui pris de l'ampleur et se développe tant dans le domaine de l'exploitation économique que, parfois – fort heureusement quasi exceptionnellement –, dans le cadre du trafic d'organes, l'exploitation de la mendicité, de personnes tant majeures que mineures, tant Belges qu'étrangères.
Ce phénomène fait à peu près 7 000 victimes connues par an sur le territoire et sur le continent européen et touche environ 50 millions de victimes par an dans le monde. Les exemples proches de nous, en Belgique, sont trop nombreux avec l’affaire Borealis, l’été dernier, où 138 personnes ont obtenu le statut provisoire de victimes, des pratiques de dumping social dans différents secteurs de notre économie comme la construction, le transport routier, la livraison de colis, le travail des enfants chez PostNL. Malheureusement, les exemples ne manquent pas.
Sur cette base, le gouvernement, dans son accord, a déterminé une ambition simple mais limpide. La lutte contre le trafic et la traite des êtres humains devra être intensifiée. La lutte contre le trafic et la traite des êtres humains en matière d’exploitation économique doit constituer une priorité absolue. La lutte contre le trafic et la traite des êtres humains passera par un investissement prioritaire et le gouvernement investira dans la détection des victimes.
C’est sur cette base que cette Assemblée plénière s’est saisie du sujet et a institué, le 24 février 2022, il y a plus d’un an déjà, une commission spéciale avec cinq objectifs:
1. dresser le bilan de la situation actuelle;
2. évaluer les dispositifs légaux visant à poursuivre les trafiquants, les passeurs d’êtres humains et à démanteler les réseaux criminels pour enfin protéger les victimes;
3. examiner la coopération internationale dans le cadre de la lutte contre le trafic et la traite des êtres humains;
4. accorder une attention particulière au sort des mineurs d’âge et des autres profils vulnérables;
5. déposer un rapport, des conclusions et des recommandations – ce que nous faisons aujourd’hui, en séance plénière –, les adopter et en assurer à l’avenir le suivi.
Depuis le 24 février, et cela a été dit par mon collègue Segers, 20 sessions de la commission spéciale se sont tenues. Plusieurs dizaines d'experts ont été auditionnés. Nous nous sommes mis d'accord sur un premier cahier de 100 recommandations. Suite à des débats en commission, je tiens aussi à souligner le rôle utile de mes collègues de l'opposition, notamment le travail des collègues De Wit et Matz à ce sujet, et le travail et la contribution toujours constructive de nos collègues. Ce cahier de recommandations a été augmenté de quelques recommandations.
Quelles sont-elles et quelles sont les plus importantes? Je ne vais pas toutes les lire ni les exposer. Mais il est difficile de s'exprimer brièvement avec un sujet pareil. D'abord, renforcer nos structures, notre État, pour que la lutte contre le trafic et la traite des êtres humains ne soit pas finalement qu'une formule et une figure de style. Pour cela, nous entendons créer une structure interfédérale, dans le respect des compétences de chacun. Il est peut-être utile de le préciser ici. Elle aura pour objet d'être un point de contact central d'information pour les victimes qui pourront s'y rendre anonymement, sans engagement. Elle aura aussi pour objectif d'être un centre d'information, d'analyse de données et de traitement, afin de pouvoir disposer d'outils statistiques et de photographies en temps réel du phénomène sur le territoire belge.
Deuxièmement, nous voulons créer un office central du trafic et de la traite des êtres humains. Cela peut paraître anecdotique, mais c'est un office qui fonctionne en matière de fraude organisée, parce qu'il permet de centraliser les efforts et d'assurer à chaque arrondissement judiciaire des moyens d'enquête efficaces.
Troisièmement, nous voulons mettre en place des centres d'observation, qui doivent permettre aux victimes identifiées de séjourner pendant 45 jours à l'abri dans de bonnes conditions, pour qu'elles se trouvent dans les conditions d'enfin dénoncer les auteurs et de porter plainte.
Quatrièmement, – il s'agit ici d'une proposition portée par ma collègue, Vanessa Matz, qui vous l'expliquera – examiner les possibilités d'étendre aux inspecteurs régionaux les missions qui sont prévues dans la loi de 1980 pour les étrangers pour encore améliorer la chaîne de détection ainsi que la chaîne de répression de la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains.
Enfin, mieux former les magistrats, mieux former les services de police, renforcer l'inspection sociale, spécialiser les corps de police, spécialiser les corps de justice, leur offrir des moyens matériels et technologiques, et s'assurer que les moyens humains soient justement utilisés pour veiller à ce que, partout sur notre territoire, il ne puisse y avoir d'impunité en matière de traite et de trafic des êtres humains.
Après avoir parlé des structures, parlons des victimes puisque ce sont ces dernières qui nous intéressent.
La première recommandation que je citerai ici est importante. Elle vise à voir concrétiser, dans le rapport et dans le cahier de recommandations, la reconnaissance officielle que le séjour irrégulier sur le territoire belge engendre une vulnérabilité toute particulière qu'il convient de prendre en considération et dont il convient de tirer des conclusions.
Après cela, que fait-on? Il faut, tout d'abord, ratifier la convention 143 de l'OIT. Qu'est-ce que cela signifie? C'est simple. La Déclaration de Philadelphie fait état du fait que la pauvreté, où elle existe, constitue un danger pour la prospérité de tous. Cette convention 143 de l'OIT prévoit simplement et notamment une égalité d'accès aux droits entre travailleurs, que ceux-ci soient nationaux ou migrants employés illégalement et une protection égale aux personnes migrantes victimes d'employeurs abusifs. Elle prévoit également – cela peut paraître anecdotique – de doubler le délai durant lequel les victimes identifiées sont couvertes afin de disposer du temps de réflexion nécessaire au dépôt de plainte et afin de fournir des informations suffisantes sur les réseaux criminels dont ils ou elles ont été victimes, en faisant passer ledit délai de 45 jours à 3 mois.
Ce doublement du délai n'est pas seulement esthétique. Il nous permet de répondre à une préoccupation essentielle, qui a été entendue à plusieurs reprises: à savoir que les victimes, dans les premiers temps de l'enquête, ne se considèrent pas toujours comme telles et redoutent parfois de dénoncer leurs employeurs ou abuseurs, au risque de subir des représailles directes ou indirectes.
Il s'agit ensuite de prévoir un mécanisme d'indemnisation, en modifiant la loi du 1er août 1985 sur le Fonds pour les victimes d'actes intentionnels de violence. De la sorte, les victimes, et tout particulièrement celles d'exploitation sexuelle ou économique, pourront disposer d'un mécanisme certain, susceptible de les indemniser justement et intégralement.
Il convient, par ailleurs, d'accueillir dans des structures adaptées et à plus petite échelle les MENA victimes de trafic ou de traite d'êtres humains – à tout le moins, durant la phase d'observation. En effet, les mineurs étrangers non accompagnés sont non seulement vulnérables du fait de leur minorité, mais ils le sont d'autant plus et doublement lorsqu'ils sont victimes de réseaux de traite et de trafic. Dans ce contexte, il faut pouvoir les isoler, les protéger et leur offrir de bonnes conditions pour se défendre, ainsi que pour dénoncer et faire condamner leurs bourreaux.
Ensuite, nous devons prévoir une procédure d'octroi simplifiée lorsque le statut de victime est indéniable, mais que les auteurs ne sont pas identifiés ou que le dossier ne permet pas de poursuites. Nous savons qu'il s'agit là d'une faiblesse de la procédure: à savoir, la condition pour être reconnu comme victime de collaborer, de pouvoir identifier et obtenir un jugement contre ses abuseurs et ses bourreaux. Nous avons entendu, pendant ces auditions, que cette contrainte constituait un frein à l'endossement du statut de victime par les personnes exploitées.
Pour toute une série de raisons – qu'elles craignent des représailles, qu'elles craignent que les traumatismes subis soient trop durs à surmonter, à vivre une seconde fois, qu'elles ne se perçoivent pas comme victimes –, les causes sont multiples, mais les conséquences dramatiques pour elles. Il s'agit pourtant dans notre système pénal d'une exception. Nulle part ailleurs une victime n'est pas considérée comme victime, même si les éléments constitutifs de l'infraction existent. C'est quelque chose que nous revoyons, sur lequel nous avançons.
Et, enfin, nous nous conformons notamment à la recommandation n° 203 de l'OIT sur le travail forcé, selon laquelle "Des mesures de protection devraient être accordées aux victimes de travail forcé ou obligatoire. Ces mesures ne devraient pas être subordonnées à la volonté de la victime de coopérer dans le cadre d'une procédure pénale ou d'autres procédures." Nous continuerons donc de plaider pour délier cette aide aux victimes de leur collaboration aux autorités, de manière plus importante encore.
Faciliter l'octroi au titulaire d'un permis unique dont le permis est révoqué, pendant une période de 180 jours au lieu de 90 jours, pour chercher un emploi. De quoi s'agit-il? Nous avons pu entendre que nombre de victimes viennent légalement, avec un permis de travail, sur le territoire belge. Et, parce que leur employeur commet une infraction sociale, elles en sont les victimes indirectes. Et, à ce moment-là, alors même qu'elles participent à la prospérité de notre État, qu'elles ont tout fait dans les règles, elles se voient du jour au lendemain contraintes de quitter le territoire, privées de séjour et privées aussi de leur droit à poursuivre ce qui leur est légalement dû, notamment leur salaire et leurs droits sociaux. L'idée, ici, est de permettre pendant une durée passant de 90 à 180 jours de solliciter un emploi sur le territoire belge, et de les accompagner dans cette démarche. La durée de 90 jours était trop courte, nous l'avons donc doublée, sachant les difficultés d'accès au marché de l'emploi.
Nous avons parlé de mineurs. Il faut aussi renforcer les procédures destinées aux signalements des disparitions des mineurs étrangers non accompagnés, en mettant en œuvre un protocole national sur ces disparitions, en intégrant le point de contact central, et en définissant des collaborations de manière plus précise, et des actions: lutter contre le dumping social.
Cela a été dit: l’exploitation économique est un fléau. Si l’exploitation sexuelle est majoritaire sur le continent européen, c’est l’exploitation économique qui est majoritaire sur le territoire belge.
Il nous faut donc renforcer notre législation et lutter contre le dumping social, notamment en limitant la chaîne de sous-traitance, en instaurant des mécanismes renforcés de responsabilité solidaire, ou en adaptant encore et en renforçant notre législation en matière de marchés publics.
Enfin, je terminerai par deux propositions. D’abord, la création d’une nouvelle infraction d’exploitation économique aggravée. Là aussi, c’est important, parce que nombre de personnes auditionnées nous ont indiqué que les éléments constitutifs de la traite ne sauraient être rencontrés, et que l’on se rabat donc sur une infraction plus légère. Dans ces zones grises, malgré une exploitation aggravée des personnes exploitées, les auteurs de ces exploitations s’en sortent de manière trop légère et avec des peines d’amendes beaucoup trop légères, qui ne les dissuadent pas de recommencer.
Pour cela, nous nous sommes mis d’accord pour créer cette nouvelle infraction, avec des sanctions plus lourdes. Avec les autres recommandations de ce cahier, leur objectif est qu’elles soient suffisamment dissuasives. Le message est: "Si vous souhaitez employer quelqu'un, il n’y a pas de souci, mais faites-le dans les règles; sinon, cela sera lourd à assumer."
Ensuite, nous demandons la transposition de l’article 13, § 4, de la directive Sanctions, de sorte que les États membres délivrent des permis de séjour d’une durée limitée aux travailleurs exploités sans titre de séjour, notamment pour que les victimes d’exploitation grave puissent rester dans le pays, non pas indéfiniment, mais à tout le moins le temps nécessaire à la procédure pour réclamer les salaires et les cotisations de sécurité sociale qui leur sont dus.
Il faut mettre par ce biais, à travers la lutte contre le dumping social, les sanctions contre les abuseurs, la possibilité de permettre aux victimes d'être le temps nécessaire sur le territoire pour recouvrer leurs droits, un grand coup de frein à la dérégulation du travail qui favorise cette forme d'esclavage moderne qui touche 11 000 personnes sur le territoire belge.
Je peux d'ores et déjà vous annoncer que nous avons déposé aujourd'hui une proposition de loi concernant la création de cette infraction d'exploitation économique aggravée et la transposition de l'article 13, § 4, de la directive Sanctions de manière à assurer le plus rapidement possible – dès le vote de ce cahier de recommandations – un suivi effectif des décisions qui ont été prises ici et à pouvoir lutter contre les abuseurs, protéger les victimes, renforcer notre État de droit et veiller à ce que ce droit soit respecté par tous, faibles comme forts.
16.06 Emmanuel Burton (MR): Madame la présidente, chers collègues, comme l'ont fait mes prédécesseurs, je souhaiterais, une nouvelle fois, remercier vivement l'ensemble des intervenants qui ont participé à ces nombreuses auditions ainsi que les services de la Chambre qui ont contribué à l'élaboration de ce rapport. Je n'oublierai pas non plus, comme l'a dit le président de la commission, l'ensemble des collaborateurs qui ont réalisé un travail remarquable et qui nous ont permis d'aboutir à ce résultat.
Qu'il s'agisse de nos services de police, des magistrats ou encore des centres d'accueil spécialisés pour l'accueil et l'accompagnement des victimes de la traite des êtres humains, pour ne citer que ces intervenants, ces différents acteurs ont pu nous éclairer sur les nombreux défis qui guident leur quotidien dans la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains. Ces derniers sont des experts à la pointe dans le cadre de ce combat acharné. Le partage de leur expérience nous a guidés pour la rédaction de ce rapport.
Je tiens à souligner leur travail extraordinaire dans cette lutte. Ceci ne doit certainement pas être sous-estimé. C'est d'ailleurs grâce à ces différents acteurs que notre pays, du fait de son approche multidisciplinaire choisie, est un modèle international en matière de lutte contre la traite et le trafic des êtres humains.
La traite et le trafic sont des crimes odieux qui constituent un fléau universel. Cet asservissement prive les personnes qui en sont victimes de leur liberté, de leur dignité et, de manière plus générale, des droits fondamentaux qui sont inhérents à tous. Face à ces phénomènes honteux, la commission spéciale se devait de formuler des recommandations concrètes, qu'il s'agisse de recommandations relatives aux acteurs de la lutte, aux mécanismes de prévention ou encore celles portant sur les questions internationales ou la structure des services en charge de la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains en Belgique.
Les 100 recommandations contenues dans ce rapport tentent de couvrir, de la manière la plus large possible, je le pense, les problématiques qui entourent la traite et le trafic des êtres humains.
J’évoquerai, au nom du groupe MR, certaines recommandations du rapport final de cette commission spéciale qui sont particulièrement importantes pour nous.
Premièrement, je souhaiterais aborder l’aspect des recommandations relatif à l’Union européenne et aux questions internationales. En matière de lutte contre la traite et le trafic des êtres humains, la coopération internationale est un facteur indispensable qu’il ne faudrait pas négliger et ce, entre autres, afin de pouvoir démanteler la structure souvent complexe de ces organisations criminelles à la base des réseaux de trafic des êtres humains.
Comme le soulignait Myria, le trafic des êtres humains peut être le fait de réseaux de passeurs bien organisés. Il s’agit de réseaux internationaux dans les pays de départ, de transit et de destination subdivisés en petites cellules opérationnelles. Il est donc souvent très difficile pour les autorités nationales de déterminer la véritable structure d’un réseau spécifique. Dans ce domaine, l’Agence de l’Union européenne pour la coopération judiciaire en matière pénale (Eurojust) est un acteur central. L’objectif de cette agence est de soutenir la coopération et la coordination judiciaire entre les autorités nationales afin de combattre le terrorisme et les formes graves de criminalité organisée touchant plusieurs pays de l’Union européenne. Par conséquent, nous recommandons de rappeler qu’il est capital de continuer à développer cette collaboration forte des autorités belges avec Eurojust et d’également renforcer la coopération internationale pour démanteler ces organisations criminelles à la base des réseaux de traite et de trafic.
Ensuite, en lien avec cet aspect, je pense qu’il est important de pouvoir inscrire les enquêtes financières de grande envergure dans le cadre d’une approche en chaîne internationale pour démanteler les grands réseaux internationaux. L’objectif est d’impliquer des équipes communes d’enquête pour pouvoir s’attaquer aux réseaux de traite des êtres humains grâce au principe follow the money qui consiste à assécher financièrement ces réseaux criminels.
Pour ce faire, nous recommandons d'inscrire ce principe dans une démarche de chaîne internationale, où tous les maillons doivent jouer leur rôle. Si un maillon est manquant ou défaillant, la chaîne se brise.
Deuxièmement, j'aborderai les aspects qui ont trait à la prévention et à la sensibilisation. Afin de pouvoir lutter efficacement contre ces phénomènes de traite et de trafic, la prévention et la sensibilisation sont des outils qu'il ne faut pas négliger, et dont l'efficacité est essentielle.
C'est vrai en particulier en ce qui concerne nos jeunes. Il importe de les mettre en garde concernant le rôle d'internet et des médias sociaux. Leur rôle dans la traite et le trafic des êtres humains est grandissant. À cet égard, les auditions qui ont eu lieu lors de la commission spéciale ont démontré que les réseaux sociaux représentent un défi majeur pour le travail de nos services de police. En effet, aujourd'hui, il est difficile pour eux d'intercepter les passeurs qui organisent toute la gestion opérationnelle à distance via l'utilisation de ces réseaux sociaux.
À cette fin, nous recommandons de mener une campagne d'information et de sensibilisation à l'échelle nationale, à destination des mineurs en particulier, pour les mettre en garde du risque qu'ils pourraient rencontrer sur les plates-formes en ligne. L'objectif est de poursuivre la sensibilisation du grand public et de déployer les ressources nécessaires à cette fin.
Troisièmement, j'aborderai une catégorie toute particulière de victimes vulnérables: les mineurs. L'une des pires formes de la traite des êtres humains est la traite des enfants. Il faut rester attentif à ce phénomène nauséabond constituant une grave violation des droits fondamentaux. Cela doit continuer à être une préoccupation centrale.
Dans ce cadre, notre pays a, depuis le 8 mai 2002, ratifié la convention n° 182 de l'Organisation internationale du Travail (OIT) sur les pires formes de travail des enfants. Cette dernière invite tous les États qui l'ont ratifiée à prendre des mesures immédiates et efficaces pour assurer l'interdiction et l'élimination de ces formes de travail des enfants et ce, de toute urgence. Cet instrument international fut celui qui fut le plus rapidement ratifié dans l'histoire de l'Organisation, depuis son adoption par la Conférence internationale du Travail, il y a plus de deux décennies maintenant. C'est pourquoi nous suggérons de recommander que notre pays rappelle, sur la scène internationale, son soutien sans faille à cette convention internationale.
En outre, les statistiques relatives au signalement, au conseil et à l'accueil des mineurs victimes doivent servir de base à l'amélioration de notre modèle de lutte contre la traite et le trafic des êtres humains. Nous recommandons donc d'augmenter considérablement ces statistiques et de demander au rapporteur national, Myria, un rapport annuel portant tout particulièrement sur les mineurs victimes.
Pour terminer, un investissement prioritaire dans la lutte contre les trafiquants et le démantèlement des réseaux constitue la pierre angulaire du combat contre le trafic et la traite des êtres humains. C'est, du reste, l'une des priorités de ce gouvernement.
Madame la présidente, chers collègues, au nom
du groupe MR, je salue encore le travail de tous mené sous une présidence
constructive qui a contribué à ce rapport de la commission spéciale. Outre les
aspects que je souhaitais mettre en avant aujourd'hui, je suis certain que ces
recommandations – mais également les nombreuses autres que contient le
rapport – contribueront à améliorer le modèle de lutte contre la traite et
le trafic des êtres humains. C'est évidemment l'objectif de ce rapport final.
16.07 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik knoop aan bij het einde van het betoog van mijn collega door mijn dank te betuigen aan de 63 experts en de 46 organisaties die tijdens de hoorzittingen werden gehoord, voorzitter Aouasti om de werkzaamheden in goede banen te leiden, de medewerkers van de diverse fracties, die hard hebben gewekt aan de opmaak van onderhavige tekst, en de verschillende diensten.
Uit de hoorzittingen onthoud ik in de eerste plaats dat ons land al een bijzonder sterk beleid voert in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel. Wij kunnen enkel erkentelijk zijn voor de inzet van zoveel toegewijde mensen, die soms ook met de handen in het haar zitten – zo merkte ik alvast tijdens de hoorzittingen –, zowel bij de overheidsdiensten op de verschillende bevoegdheidsniveaus als bij de politie, de parketten en de gespecialiseerde centra.
Uiteraard is er ruimte voor verbetering. Daarom liggen er hier 100 aanbevelingen op tafel. Ik zal ze niet allemaal aanhalen, maar er enkele bespreken die voor onze fractie van belang zijn.
Ten eerste, wij moeten de procedures inkorten. Vertegenwoordigers van de politie getuigden uitentreuren in onze commissie dat de procedures voor de personen in illegaal verblijf te complex zijn en te veel tijd in beslag nemen, tijd die gespendeerd kan worden op het terrein. Onze fractie heeft tijdens de commissiebesprekingen dan ook regelmatig opgeroepen om de procedure in overleg met de geïntegreerde politie en de Dienst Vreemdelingenzaken in te korten. Wij zien die oproep breed vertaald in aanbeveling 84.
Daar kunnen we aan tegemoetkomen door de tweedelijnsdiensten uit te bouwen, nog meer in te zetten op informatiegestuurde politiezorg en door het bestuurlijke en het gerechtelijke luik van de procedure beter op mekaar af te stemmen.
Ik kom tot een tweede opmerking. In 2022 werden er 6.434 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (NBMV) geregistreerd in ons land. 3.876 van hen vroegen asiel aan. Sommigen van hen verdwenen echter van de radar. Die groep is bijzonder kwetsbaar voor misbruik. Ik verwijs naar de verhalen van jongeren die in de buurt van het Zuidstation op straat leven en wier ogen vaak zaken zien waar we zelfs in onze ergste nachtmerries niet mee worden geconfronteerd. Het past dan ook dat een integrale en bevoegdheidsoverschrijdende aanpak van de verdwijning van die minderjarigen wordt ontwikkeld. De aankondiging van staatssecretaris Nicole de Moor twee weken geleden dat er een draaiboek wordt afgewerkt met instructies voor het tegengaan van verdwijningen van NMBV en met richtlijnen over de te volgen stappen bij een verdwijning, is dan ook hoopvol nieuws.
Niet alle NBMV’s staan open voor een asielaanvraag of opvang. Ook die groepen moeten worden begeleid richting opvang. Ook dat nemen we over in onze aanbevelingen en ook de staatssecretaris maakt daar werk van.
Ten derde, ik hecht enorm veel belang aan de strijd tegen seksuele uitbuiting. Mensenhandel en seksuele uitbuiting worden vaak in één adem genoemd. De commissie heeft daar uitgebreid aandacht aan besteed. Onze fractie is tevreden dat er blijvend wordt ingezet op de verbetering van de rechtszekerheid van de sekswerker. Daarnaast focussen de aanbevelingen ook op verborgen vormen van seksuele uitbuiting. We vragen de regering om de onlinestrijd op te voeren, want ook loverboys vinden de weg naar Instagram en Snapchat om slachtoffers te ronselen. We beschouwen klanten ook niet altijd als dader, maar wel als een mogelijke partner om mee te zoeken naar slachtoffers en zo mee te strijden tegen seksuele uitbuiting.
Ten vierde, slachtoffers moeten beter worden geïnformeerd in het algemeen en in het bijzonder over pro-Deobijstand. Mogelijke slachtoffers van mensenhandel moeten signalen tijdig kunnen herkennen en weten waar ze terechtkunnen. Brede informatiecampagnes over instanties waar men voor hulp terechtkan, zijn daarom van cruciaal belang. Men moet slachtoffers ook onmiddellijk inlichten over hun recht op een advocaat. De eerstelijnsdiensten moeten, indien het slachtoffer dat wenst, onmiddellijk contact opnemen met het bureau voor juridische bijstand om snel een pro-Deoadvocaat in te schakelen. Daartoe moeten de bureaus voor juridische bijstand lijsten van de advocaten gespecialiseerd in mensenhandel ter beschikking hebben. Zij moeten niet alleen kennis hebben van het strafrecht, maar ook van het sociaal recht en van het vreemdelingenrecht.
Tot slot, er moet verder worden ingezet op de strategie follow the money. Wij moeten de strijd aangaan met de netwerken die mensen exploiteren. Georganiseerde misdaadbendes moeten wij opsporen en raken waar het hun het meest pijn doet, in hun portemonnee. Het kernbeginsel is dan ook follow the money, want zo kunnen slachtoffers effectief worden vergoed en kan men de netwerken opsporen en vervolgen.
Het vermogensvoordelenonderzoek moet in een zo vroeg mogelijk stadium plaatsvinden, al bij de controle door de inspectiediensten en zeker in het gerechtelijk onderzoek. Zodra men vermogensvoordelen vaststelt, moeten die zo snel mogelijk in beslag worden genomen om te vermijden dat eventuele daders zich insolvabel maken. Daarom willen wij inzetten op de kaalplukteams van de politie en de sociale inspectie.
Dat zijn voor ons de belangrijkste aanbevelingen, waaraan ook de meeste aandacht moet worden besteed. De strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel is duidelijk nog niet gestreden. Er is nood aan een allesomvattende aanpak, zowel nationaal als internationaal. De voorliggende aanbevelingen vormen daartoe een duidelijke en uitstekende basis. Wij zullen ze daarom dan ook graag steunen. Ik dank alle leden van zowel de meerderheid als de oppositie voor de constructieve samenwerking.
16.08 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega’s, de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel is enorm belangrijk om uitbuiting en sociale dumping tegen te gaan, maar het beleid schiet vandaag op veel vlakken nog tekort. Daarom is de PVDA blij met het geleverde werk en met de aanbevelingen die hier ter stemming voorliggen. Wij steunen die volledig.
We hebben vier van onze amendementen opnieuw ingediend, omdat we ze te belangrijk vinden en we geloven dat ze de tekst nog beter zouden maken. Ik zal ze nog even kort toelichten.
Eerst en vooral wil ik benadrukken dat zonder een herfinanciering van Justitie het merendeel van deze aanbevelingen dode letter zal blijven. Ons amendement daarover is weggestemd in de commissie, maar om toch nog de gepaste middelen te kunnen voorzien leggen we het straks opnieuw ter stemming voor.
Voor ons is het tevens absurd dat er geen beroepsprocedure mogelijk is tegen de beslissing van de arbeidsauditeur die beslist over het slachtofferstatuut. Een negatieve beslissing heeft grote gevolgen voor de rechten van de persoon in kwestie en die beslissing zou dus op zijn minst verantwoord moeten worden. Dat gebeurt vandaag nog niet. Men moet zich tegen die beslissing kunnen verzetten.
Ons derde amendement betreft de slachtoffers van verzwaarde economische uitbuiting. Tijdens hun procedure krijgen ze een verblijfsvergunning en gaan ze vaak op een andere plaats opnieuw aan de slag. Eens die procedure afgelopen is, is er echter geen zekerheid dat hun verblijfsvergunning kan worden verlengd en zij dus in ons land kunnen blijven en werken. Slachtoffers van verzwaarde economische uitbuiting verdienen perspectief, terwijl het huidige systeem enkel onzekerheid brengt. Hun de mogelijkheid bieden om te blijven werken en bijgevolg in België te blijven wonen, biedt hun dat perspectief. Dat kan worden geregeld in het kader van arbeidsmigratie. Bovendien oefenen zij vaak een knelpuntberoep uit, dus hun perspectief bieden is ook voor onze arbeidsmarkt een win-win.
Ik wijs tot slot ook op het belang van wetgeving inzake hoofdelijke aansprakelijkheid. Een van de grootste problemen is dat onze wetgeving sociale dumping niet tegenhoudt. Ze werkt die zelfs in de hand. Die kraan van sociale dumping kunnen we nochtans wel dichtdraaien door de hoofdelijke aansprakelijkheid in te voeren. Met ons vierde amendement stellen we bedrijven verantwoordelijk voor het controleren van de arbeidsvoorwaarden en -condities in de ketens van onderaanneming. Ons amendement werd door de PS gesteund. Ik hoop dat we vandaag opnieuw op hun steun kunnen rekenen en dat anderen zich daarbij zullen aansluiten.
16.09 Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik wil namens onze fractie aansluiten bij de dankwoorden die daarnet al zijn uitgesproken aan iedereen die er mee voor heeft gezorgd dat wij de opdracht van de bijzondere commissie tot een goed einde hebben kunnen brengen en constructief hebben kunnen samenwerken.
Mijn dank en appreciatie gaan ook uit naar de experten die ons hebben begeleid en voor het vele werk dat zij hebben verzet om tot hun rapport en hun aanbevelingen te komen.
Bovendien dank ik ook alle sprekers die hun ervaringen en hun kennis met ons hebben gedeeld.
Ik dank ook de voorzitter, de heer Aouasti, die de commissie in goede banen heeft geleid en er ook telkens was, waardoor ik weinig of geen werk heb gehad in mijn hoedanigheid van ondervoorzitster van de commissie.
Ik breng, ten slotte, ook een woord van dank uit aan alle leden van de commissie, met een speciale vermelding voor de heer Segers, en zeker ook aan de medewerkers die zich hebben ingezet om tot het huidige resultaat te komen, samen met de diensten.
Dat resultaat kunnen wij vandaag aan u voorstellen.
Het is een lijvig rapport geworden met een honderdtal aanbevelingen van de meerderheid. Ik dank ook de oppositie omdat zij vele aanbevelingen steunen.
Het zijn stuk voor stuk interessante aanbevelingen. Het spreekt echter voor zich dat ik ze hier niet allemaal kan overlopen.
Niettemin wil ik even stilstaan bij een aantal aanbevelingen, maar niet zonder eerst te benadrukken dat de hoeveelheid aanbevelingen niet betekent dat wij in ons land niet goed bezig zijn. Verschillende sprekers hebben het tegendeel al aangegeven.
Veel sprekers die wij hier in de commissie hebben gehoord, bewierookten ons Belgische model. De verschillende betrokken diensten en kabinetten hebben de voorbije jaren dus zeker niet stilgezeten. Het kabinet Justitie werkt momenteel bijvoorbeeld volop aan de uitbouw van het centraal aanmeldpunt. Het heeft er ook voor gezorgd dat de financiering van de drie centra structureel is geworden, waarvoor alle centra heel dankbaar zijn.
De huidige regering heeft ook bepaald dat de financiering van de opvangcentra permanent zal worden gemaakt. Bovendien heeft minister Van Quickenborne vorige week hier in het halfrond al beloofd om zeker met de aanbevelingen van de commissie aan de slag te zullen gaan, wat natuurlijk ook de bedoeling is.
Er wordt dus op dit moment al zeker werk gemaakt van de aanpak van de complexe fenomenen van mensenhandel en mensensmokkel. Natuurlijk is er ruimte voor aanpassing en verbetering. Na het horen van de vele experten ter zake meent de huidige meerderheid dat de aanbevelingen die wij vandaag doen, nog verder zullen bijdragen aan een aanpak van de criminele bendes die zoveel menselijk leed aanrichten.
Zoals ik al aangaf, wil ik even nader ingaan op een aantal aanbevelingen.
De eerste twee aanbevelingen vormen natuurlijk de kern van het hele verhaal, namelijk zorgen voor duidelijke structuren waarbinnen wij in de toekomst kunnen werken, met een nationaal coördinatiecentrum als spil en met het centraal aanmeldpunt dat 24/7 bereikbaar zou moeten zijn.
Voorzitter: Eliane Tillieux, voorzitster.
Président:
Eliane Tillieux, présidente.
Aanbeveling 7 toont aan dat wij al die vergaderingen niet zomaar voor de show hebben gehouden en dat het niet de bedoeling is dat het verslag en de aanbevelingen hierna ergens stof liggen te vergaren. Wij vragen in aanbeveling 7 immers om volgehouden aandacht door een jaarlijks verslag van alle betrokken ministers aan de bevoegde commissie en aan de Kamer.
In verschillende aanbevelingen hebben wij het ook over het West-Vlaams model, dat volgens ons een goed voorbeeld is van hoe specialisatie binnen de gerechtelijke en ook politionele aanpak in de toekomst overal gerealiseerd kan worden. Aanbeveling 20 toont meteen ook aan dat een degelijke opleiding en bijscholing zeker cruciaal zijn, overigens ook voor ons als fractie.
Uit aanbeveling 50 blijkt dat wij aandacht hebben voor de slachtoffers. Wij willen dat een vertrouwenspersoon van bij het begin van het proces de slachtoffers kan bijstaan. Aanbeveling 52 houdt in dat het slachtofferfonds meer moet worden opengesteld voor slachtoffers voor wie de voorwaarden nu nog te streng zijn.
Ook de strijd tegen online seksuele uitbuiting zal in de komende jaren alleen maar aan belang winnen, dus uiten wij in aanbeveling 65 de wil dat ook hier gespecialiseerde mensen met de meest adequate technieken de strijd verder en intensiever kunnen aangaan.
Daarmee gaf ik maar een kleine bloemlezing uit onze aanbevelingen. Natuurlijk moet er ook aandacht gaan naar sensibilisering en preventie, zaken die we ook allemaal in het verslag hebben meegenomen.
Onlangs was ik blij te vernemen dat er op Europees vlak wel degelijk dingen bewegen. Op 9 juni jongstleden werd bekendgemaakt dat de Europese Raad een akkoord heeft om strengere regels voor mensenhandel op te stellen. Gedwongen huwelijk en illegale adoptie moeten volgens de Raad ook expliciet worden opgenomen in de richtlijn, zodat de lidstaten die twee fenomenen ook verder strafbaar kunnen stellen. Volgens de Raad moet ook duidelijk worden dat wie wetens en willens gebruikmaakt van de diensten van de slachtoffers van uitbuiting wel degelijk gesanctioneerd kan worden. De Raad zal nu gesprekken opstarten met het Europees Parlement en ik mag zeggen dat wij met onze aanbeveling 83 Europa eigenlijk al een stukje voor zijn geweest.
Collega’s, voor wie niet betrokken was bij onze bijzondere commissie of voor wie het van buitenaf gevolgd heeft, is het misschien niet helemaal duidelijk waarom wij dat werk juist gedaan hebben, waarom in het Belgisch Parlement een bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel opgericht moest worden. Iedereen ziet af en toe berichten in het nieuws over mensensmokkelaars die radeloze vluchtelingen in veel te krappe bootjes proppen, of men leest een artikel over vluchtelingen die hun laatste centen aan criminele bendes hebben gegeven in de hoop toch ergens een beter leven te kunnen beginnen. Die berichten verdwijnen na verloop van tijd misschien naar de achtergrond, tot zich een volgende situatie voordoet die vreselijk misloopt doordat een van de bootjes is gezonken of totdat jammer genoeg een kind aanspoelt op het strand; dramatische feiten.
Er is echter meer dan enkel die beelden, die misschien sporadisch voorbijkomen, die ons aangezet hebben.
Drie weken geleden bereikte ons immers het nieuws dat het aantal mensen dat zich in een situatie van moderne slavernij bevindt in vijf jaar tijd sterk gestegen is. Dat blijkt uit de Global Slavery Index die de Australische mensenrechtenorganisatie Walk Free heeft gepubliceerd. Volgens deze index zaten in 2021 wereldwijd 50 miljoen mensen gevangen in moderne slavernij. Dat zijn er 10 miljoen meer dan in 2016.
Er bestaat geen algemene wettelijke definitie van moderne slavernij. Daarom spreekt de ngo van moderne slavernij bij mensenhandel, dwangarbeid, slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen huwelijk, uitbuiting en de ernstige vormen van kinderarbeid. Laat net dat, collega’s, de thema’s zijn die we onderzocht hebben en waarover onze aanbevelingen gaan.
We doen het voor die 50 miljoen mensen die uitgebuit worden. We doen het dus niet enkel voor de meer dan 10.000 slachtoffers in ons land, want het is een mondiaal fenomeen. Het moet dus niet alleen intersectoraal, maar vooral ook internationaal verder aangepakt worden. We hopen daaraan in ons land met deze 100 aanbevelingen te kunnen bijdragen en hopen dat we minstens een steen in de rivier hebben verlegd.
16.10 Ben Segers (Vooruit): Collega’s, uitbuiting mag niet lonen. Dat is altijd het uitgangspunt van Vooruit geweest en dat was het ook bij de start van deze regering, toen we met deze meerderheid in het regeerakkoord inschreven dat de strijd tegen de mensenhandel opnieuw een beleidsprioriteit diende te worden en dat daartoe ook een bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel moest worden opgericht.
Voor deze legislatuur stelden we al vast dat het met die strijd tegen economische, seksuele en andere vormen van uitbuiting niet de goede kant op ging. De noodkreten op het terrein waren talrijk, van de inspectiediensten, van de federale gerechtelijke politie, van de gespecialiseerde centra, van de magistratuur.
Overal klonk het dat we in België weliswaar het best mogelijke theoretische model in die strijd hadden, maar dat dit steeds meer vooral op papier zo was, want de doorgedreven expertise en specialisatie die ons zo geprezen Belgische multidisciplinaire model zo kenmerkte en waarmee we ook voorloper waren in Europa, waren meer en meer aan het verdwijnen. Het gevolg daarvan was dat de uitbuitende netwerken steeds slechter konden worden aangepakt. Mensenhandel verdween steeds meer van de radar. We zagen niet meer wat er gebeurde.
Dat moest anders en die trendbreuk is ook ingezet. De bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel speelde daar als aanjager ook een belangrijke rol in. De 100 aanbevelingen zijn niet zomaar papieren aanbevelingen. Het zijn aanbevelingen ten gevolge van de vele getuigenissen in onze commissie uit eerste hand, die ook oplossingen bieden voor heel concrete zaken die zich de voorbije jaren voordeden. Ik herinner u bijvoorbeeld aan de gekende Borealiszaak, die in augustus vorig jaar losbarstte. De grote impact van de Borealiszaak op de werkzaamheden van de commissie is natuurlijk onmiskenbaar.
U zult weten dat de eerste commissie Mensenhandel 30 jaar geleden werd opgericht op aansturen van Johan Vande Lanotte, na het boek van Chris De Stoop Ze zijn zo lief, meneer, vooral gericht op seksuele uitbuiting, een commissie die het zo geroemde Belgische model in de strijd tegen mensenhandel tot gevolg had. Op een gelijkaardige manier werd onlangs in het boek Slavernij aan de Schelde van journalist David Van Turnhout de Borealiszaak en het Belgische beleid uiterst zorgvuldig ontleed.
Sta mij toe daar een aantal zaken uit te halen om te illustreren hoe de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel de kern van die geschetste problemen ook daadwerkelijk aanpakt. Het zijn dus geen aanbevelingen in het ijle. Zo concludeert de auteur dat het opvangprobleem in de Borealiszaak niet losstaat van een algemeen gebrek aan coördinatie in de strijd tegen mensenhandel. Dat is correct. Dat merkten ook onze begeleidende experts op, vandaar onze unaniem goedgekeurde aanbeveling om eens en voor altijd klaarheid te scheppen in die structuren, door al wat bestaat of in uitbouw is samen te brengen in een nationaal coördinatiecentrum ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel, maar dan wel met een duidelijke, operationele regierol. Zo is er geen improvisatie meer, zoals in de Borealiszaak te veel het geval was.
Als er zich een tweede Borealiszaak voordoet, moeten de afspraken al gemaakt zijn, dankzij de duidelijke regie, dan moeten de noodplannen voortaan ook klaarliggen en geactiveerd worden. Dat veronderstelt afspraken met steden en gemeenten, met bureaus van juridische bijstand en dergelijke meer. Dat moeten wij inderdaad in samenwerking met de deelstaten doen, die in grote mate voor de opvang van de slachtoffers van mensenhandel instaan. Daarom doen wij in de aanbevelingen ook het voorstel om de deelstaten een grotere rol te geven in de beheersstructuur, want de hele keten is slechts zo sterk als de zwakste schakel.
Wij moeten laten zien dat ons model werkt en dat kunnen wij alleen door samenwerking. Alleen zo zorgen wij er ook voor dat de aangiftebereidheid bij slachtoffers en bij wie hen omringt, ook echt stijgt. Wij moeten hen kunnen laten zien dat netwerken ook echt opgerold worden en dat wij slachtoffers opvangen die de ontzaglijke moed hebben om uit hun uitbuitende netwerk te treden, zodat wij hen niet opnieuw richting diezelfde uitbuiters duwen. Dat is een beetje een antwoord op een vraag die u stelde, mevrouw De Wit. Wat mij betreft is er geen tegenstelling tussen het bieden van een betere bescherming en het oprollen van de netwerken. Dat gaat samen, dat gaat hand in hand.
De auteur van het boek, David Van Turnhout, stelde ook heel terecht dat het in crisistijden onmogelijk lijkt om groepen slachtoffers, bijvoorbeeld aangetroffen op een bouwwerf, op korte termijn te huisvesten. Over mensenhandel wil het cliché dat wij er slechts het topje van de ijsberg van zien. Dat topje van de ijsberg mag niet langer volstaan. Het is tijd om de berg te breken, maar daarvoor moeten wij de strategie ook durven herdenken, want met de huidige werkwijze loopt het systeem al vanaf een beperkt aantal gedetecteerde slachtoffers vast. De commissie heeft de strategie inderdaad herdacht. Daarom is er het noodplan, met het oog op de crisissen, met bufferplaatsen enzovoort, maar om meer te kunnen doen, wetende dat wij nu slechts het topje van de ijsberg zien, moeten wij ook de reguliere aanpak verder durven herdenken om te kunnen opschalen.
De begeleidingstrajecten moeten nog meer op maat worden gemaakt, met een breed scala aan aanvullende alternatieven en ook en vooral om in meer niet-residentiële ambulante begeleiding te kunnen voorzien, steeds rekening houdend met het profiel en de hulpvraag van het slachtoffer zelf.
Voor het nationaal coördinatiecentrum kijken we heel goed naar de Nederlandse praktijk. We hadden de eer om het Nederlandse mensenhandelinstituut CoMensha over de vloer te hebben. Er zijn uiteraard evidente verschillen. Nederland kan vooral ook echt veel van ons leren. Toch stellen we voor om, naar analogie daarvan, van ons nationaal coördinatiecentrum dan ook het aanmeldpunt te maken voor alle potentiële situaties van mensenhandel, met de verplichting voor de overheidsdiensten om dat ook daadwerkelijk te doen. Het centrum krijgt dan ook exclusieve plaatsingsbevoegdheid om dan uiteindelijk die personen te kunnen plaatsen die gedetecteerd werden. De bedoeling is hier uiteraard om hét aanspreekpunt te maken van het coördinatiecentrum voor iedereen in de keten die ook informatie wenst. Daar wordt ook gewerkt aan beeldvorming ten behoeve van Justitie, ten behoeve van de nationale rapporteur Myria. Daar worden ook de meetbare actieplannen opgesteld. Laten we ervoor zorgen dat dit een heus expertisecentrum wordt, met ook opleidingen allerhande voor magistraten, voor vakbonden, voor werkgevers. Het moet een werkelijk drijvende kracht worden van gerichte sensibiliseringscampagnes voor www.stopmensenhandel.be. Bekijk de website, maak reclame voor waar de aanmelding kan gebeuren. Laten we hier heel ambitieus zijn. Laten we hiermee opnieuw een voortrekkersrol opnemen in Europa.
Voor dit alles bouwen we verder op de ervaringen van het centraal aanmeldpunt dat werd opgericht ten tijde van de uitbraak van de Oekraïnecrisis. Daar werd mensenhandel voorkomen. Daar werden netwerken opgerold. Daar kregen we, zoals het hoort, snel een fatsoenlijk beeld van de hele situatie door alle diensten op een rij te krijgen met één regie, met parket, politie en inspectiediensten die de netwerken te lijf gingen. Het werkt dus. Het kan. Dat die aanbevelingen geen aanbevelingen in het ijle zijn, maakte ook de heer Van Quickenborne al duidelijk. Hij engageerde zich hier vorige week in de plenaire vergadering al op mijn vraag tot de uitvoering van onze aanbevelingen, waaronder de uitbouw van het centraal aanmeldpunt. Belangrijk is dan dat vanuit die centrale regie er afspraken worden gemaakt met de gespecialiseerde centra voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel, met Payoke, PAG-ASA en Sürya, met ook erkenningsvereisten voor de centra, inclusief strategisch plan.
De bedoeling is ervoor te zorgen dat iedereen, overheid maar ook de centra, weet wat er wordt verwacht, maar ook te verduidelijken dat de overheid van de centra niet het onmogelijke kan verwachten, zoals dat tijdens de Borealiszaak te veel het geval was. Lopen de gespecialiseerde centra vol, dan is dat niet hun schuld en is het aan de centrale regie met plaatsingsbevoegdheid om daar oplossingen voor te vinden en wordt die overheid ook geacht dat te doen. Een sterke overheid brengt mensenhandel immers op de radar, het systeem mag niet langer vastlopen.
Collega’s, ik verwees naar het engagement van de minister van Justitie om de aanbevelingen uit te voeren. Meer algemeen is er door het bestaan van de commissie Mensenhandel en Mensensmokkel geleidelijk een dynamiek gaan ontstaan waarin de regering en andere actoren al volop uitvoering zijn gaan geven aan de kentering waarover ik sprak. Denk aan de inspectiediensten, de zogenaamde ECOSOC-inspectiediensten, gespecialiseerd in de strijd tegen mensenhandel in het bijzonder. Zij kwamen naar de commissie met een noodkreet die werd opgepikt door minister Dermagne. De aanwervingen zijn daar intussen volop aan de gang. Eindelijk is er weer het optimisme dat de netwerken nu wel kunnen worden opgerold, dat hun werk het verschil maakt. Geen aanbevelingen in het ijle dus. Ik denk ook aan de federale gerechtelijke politie. Afdeling na afdeling Mensenhandel werd er opgedoekt of verdween in een groter geheel. Die tendens lijkt nu gekeerd. Mensenhandel is een prioriteit in het Veiligheidsplan en er is nu het engagement om opnieuw 40 gespecialiseerde rechercheurs Mensenhandel aan te werven. Daarover zullen we ook waken vanuit het Parlement.
Ik denk ook aan de zeer recente verwezenlijking van minister Verlinden om in de politiescholen een gespecialiseerde opleiding Mensenhandel te starten. Ook die aanbeveling is dus al in uitvoering. Hulde daarvoor. We zullen wel waken over de voortgang en dat doen we voortaan niet meer om de tien jaar, met een nieuwe commissie Mensenhandel, om dan te gaan onderzoeken wat er wel misging, zoals nu veeleer wel het geval was. We vragen om een jaarlijks actieplan en een jaarlijkse rapportering over de voortgang van de aanbevelingen, heel erg meetbaar en concreet, à la Nederland, met jaarlijkse rapportering in de Kamer. We laten deze strijd niet meer los.
Collega’s, uit het boek Slavernij aan de Schelde blijkt ook de enorme internationale vertakking van deze zaak, hoe Bengalezen en Filipijnen via Hongarije passeren, via werkgevers die van daaruit opereren, om dan in België na de detachering uitgebuit te worden via onderaanneming op onderaanneming, waarbij malafide werkgevers dan de eigen onverantwoordelijkheid organiseren. Vandaar onze dringende vraag en aanbeveling om een duidelijk regime van hoofdelijke aansprakelijkheid te voorzien, maar ook voor een fatsoenlijk Europees kader, vooral inzake detachering uit derde landen, mensen van buiten de EU. Het is niet normaal dat Hongarije langs de kassa passeert voor het innen van socialezekerheidsbijdragen en wij in België vervolgens met de problemen zitten, met neerwaartse druk op de lonen en met bovendien het concurrentieel nadeel voor welmenende werkgevers die de regels wel volgen.
Laten wij daarvan in het kader van het Belgisch voorzitterschap een strijdpunt maken.
Met betrekking tot dat internationale aspect is er nog een opvallende vaststelling. De grote zaken van de voorbije jaren, Borealis, de Essexzaak, de zaak-Mawda, hadden allemaal een internationale reikwijdte. Toch werd het federaal parket in al die zaken niet of laattijdig gevat. Nochtans is dat de instantie par excellence. Als het ons menens is om die internationale netwerken ook echt uit te roeien, dan is dat niet aanvaardbaar. Met deze commissie Mensenhandel en Mensensmokkel hebben wij vastgesteld dat zaken van mensenhandel en mensensmokkel haast per definitie de grenzen overschrijden van het gerechtelijk arrondissement en/of de landsgrenzen. Toch zien wij dat vaak dezelfde zaken in verschillende arrondissementen onderzocht worden en dat deze niet per se gelinkt worden. Vandaar ook de duidelijke vraag van onze commissie om te zorgen voor een aanmeldplicht voor de verschillende parketten van alle zaken van mensenhandel en mensensmokkel bij het federaal parket, zodat men daar minstens op de hoogte is, om dubbel werk te vermijden, maar ook om de netwerken echt te kunnen oprollen.
Collega’s, met ons arbeidsmigratiebeleid gaat er veel mis. In het boek Slavernij aan de Schelde wordt ook verduidelijkt hoe er gewerkt wordt met dubbele contracten, met slechtere reële voorwaarden dan in het contract dat aan de overheid wordt voorgelegd. Laten wij er daarom ook voor zorgen dat alle officiële documenten en informatie ook nog eens aan de werknemer worden bezorgd op het ogenblik dat deze zijn visum gaat afhalen in het consulaat. Dat is hét ogenblik van een rechtstreeks contact, zonder uitbuiter in de buurt. Zorg er meteen ook voor dat de werknemer in spe op de hoogte is van het centraal aanmeldpunt www.stopmensenhandel.be, waar hij terechtkan voor informatie en meldingen en begeleiding als het misgaat. Dat staat niet alleen in de aanbevelingen maar ook in een wetsvoorstel dat ik indiende. Laten wij zo een einde maken aan de grote paradox dat net mensen die knelpuntberoepen uitoefenen, waaraan wij dus grote nood hebben, uitgebuit worden.
Ten slotte zou ook ik graag de diensten van de Kamer willen danken, het secretariaat, de vertaling en alle andere, voor de ondersteuning en het vele extra werk dat zo’n bijzondere commissie met zich meebrengt. Ook dank ik alle collega’s uit de commissie voor hun constructieve inzet in de strijd tegen mensenhandel, over grenzen van meerderheid en oppositie heen. Ook spreek ik mijn dank uit om steeds te willen luisteren naar mijn niet altijd bondige uiteenzettingen.
Laten wij samen, minstens in het laatste jaar van deze legislatuur en natuurlijk ook nadien, de verschillende bevoegde ministers het vuur aan de schenen leggen, zodat al zoveel mogelijk aanbevelingen uitgevoerd worden. Laten wij elkaar bestoken met wetgevende voorstellen om datzelfde te doen.
Het feit dat wij veruit de meeste aanbevelingen en vele van de allerbelangrijkste, namelijk de structurele aanbevelingen, unaniem hebben kunnen goedkeuren, sterkt mij in de gedachte dat het ons zal lukken.
Ook de voorzitter, Khalil Aouasti, dank ik voor zijn deskundige leiding. Ik dank ook de twee begeleidende experts, Jean-Michel Chaumont en Klaus Vanhoutte, voor het harde werk en voor het lijvige rapport, dat een uitstekende voorzet bleek voor onze aanbevelingen. Bovenal dank ik de vele sprekers in onze commissie, die ons geïnspireerd hebben en die elke dag het beste van zichzelf geven in hun dagelijkse en zeer gewaardeerde strijd tegen mensenhandel.
Samen en mits een goede regie kunnen en
zullen wij ervoor zorgen dat een sterke overheid mensenhandel en mensensmokkel
op de radar brengt, netwerken uitroeit en uitbuiting stopt. Uitbuiting mag nooit lonen.
16.11 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, chers collègues, je voudrais commencer par remercier l'ensemble des personnes qui ont pu contribuer à ce rapport. Je pense évidemment à tous les groupes politiques et leurs collaborateurs. Je pense aux experts qui nous ont accompagnés mais aussi et surtout à toute la société civile qui, au travers de dizaines d'auditions, ont pu apporter leur pierre à cet important édifice. Je voudrais également saluer et remercier les services de la Chambre, de la commission qui ont travaillé dans des temps records pour que nous puissions avoir ce débat aujourd'hui.
Comme on l'a dit, il y a déjà presque un an que cet important travail a débuté. Le dernier groupe de travail sur la thématique de la traite des êtres humains avait été créé en 2011 au Sénat. Il était donc temps de dépoussiérer ce que le Sénat avait fait à l'époque et d'actualiser les dispositions.
Il ressort des auditions un rapport enrichi d'une centaine de recommandations qui ambitionnent de répondre aux difficultés rencontrées sur le terrain. Comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire à plusieurs reprises en commission, on n'est pas, comme d'habitude, devrais-je dire, dans une motion vague avec des principes généraux qui, au fond, n'engage que ceux qui y croient. Nous sommes ici face à des recommandations très précises, très concrètes qui pourront être mises en œuvre par les différents membres du gouvernement; en effet, on sait que cette matière recouvre de nombreux portefeuilles au niveau du gouvernement fédéral mais aussi dans les entités fédérées.
Parmi ces recommandations, je pense à la création du centre national de coordination de la traite et du trafic des êtres humains qui aura notamment pour mission d'être le point de contact central pour les victimes et qui jouera également un rôle central de coordination interdépartementale, intrafédérale. Ce dernier point est essentiel dans la mesure où il vise à remédier à la difficile articulation entre les différents niveaux de pouvoir lorsque ceux-ci ne font pas preuve d'un grand enthousiasme pour collaborer à la recherche de solutions praticables.
En outre, le rapport prévoit des instruments permettant d'évaluer la mise en œuvre concrète de ces recommandations, ce qui constitue une très bonne chose. Je pense aussi à la mise en place d'un plan d'action quinquennal, à l'instauration d'un rapport annuel qui sera communiqué au Parlement et à un tableau de bord interne à charge du centre national de coordination.
Nous ne reprendrons pas ici la centaine de recommandations. Mais rappelons que celles-ci ne se limitent pas à être des déclarations d'intention, mais ont le mérite d'apporter des solutions ciblées.
Pour ce qui concerne les recommandations, je tiens à remercier la majorité qui a accepté certains de nos amendements.
Nous sommes donc satisfaits du travail qui a été réalisé, raison pour laquelle nous voterons en faveur du présent rapport. Toutefois, nous ne pouvons pas passer à côté de deux points d'attention qui sont essentiels pour notre groupe. Le premier a trait au financement qui doit être à la hauteur des enjeux. Le deuxième concerne la situation préoccupante des mineurs. C'est sur ces points que portent les deux blocs d'amendements que nous avons déposés.
Nous saluons la pérennisation du financement des centres d'accueil spécialisés, mais cela reste insuffisant puisqu'il ressort explicitement des auditions que toute la chaîne de la lutte contre la traite des êtres humains souffre d'un sous-financement chronique, depuis longtemps. Le déficit en capacité, en personnel et en moyens des services centraux de la police et de la magistrature reste problématique pour mener à bien les enquêtes.
Nous voudrions en conséquence que le gouvernement soit tout particulièrement attentif à cet aspect des choses. Le procureur de la Serna nous rappelait il y a un an et demi que, dans certains arrondissements judiciaires, il n'y avait plus de cellule dédiée à la traite des êtres humains, faute d'enquêteurs pour occuper les fonctions. La police fédérale souffre d'un déficit chronique important, que ce soit dans la lutte contre la drogue ou la lutte contre la traite des êtres humains – des dossiers qui ne sont parfois pas très éloignés. Nous avons demandé encore dernièrement dans le cadre de l'ajustement budgétaire des moyens complémentaires pour la police judiciaire. Celle-ci doit pouvoir mener à bien les enquêtes, afin de ne pas se retrouver face à des classements sans suite parce qu'il n'y avait pas d'enquêteur.
Nous regrettons sur ce point le rejet de notre amendement visant à créer un fonds de crise, comme demandé par les centres spécialisés. Nous aurions voulu un geste fort du Parlement, au lieu du renvoi à un rapport d'évaluation en 2025, par la Cour des comptes, des moyens humains et financiers accordés à lutte contre la traite des êtres humains par département.
Par ailleurs, nous tirons de nouveau la sonnette d’alarme sur la situation des mineurs qui n’a cessé de se détériorer au fil des années. Il ressort en effet des auditions et des chiffres que très peu de victimes mineures de traite des êtres humains, qu’elles soient belges ou non, parviennent à trouver un environnement adéquat, spécialisé et sûr en l’absence notamment de vision intrafédérale et de stratégie transversale homogène. Nous espérons que la création d’un centre national de coordination remédiera à cette lacune et que plus aucun mineur ne sera laissé sur la route au risque d’être abandonné aux mains des trafiquants. Nous resterons évidemment attentifs à ce point.
Pour notre groupe, le présent rapport est donc un pas qui va dans la bonne direction mais notre groupe restera attentif à la poursuite du travail engrangé et à la mise en œuvre concrète des recommandations. Enfin, nous encourageons vivement les autorités à profiter de la présidence belge de l’Union européenne en 2024 pour jouer un rôle majeur dans la lutte contre le trafic des êtres humains sur le plan européen. Je vous remercie.
La présidente: Merci beaucoup madame Matz.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is
gesloten.
16.12 Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, en conclusion des interventions lors de la discussion générale, je souhaiterais déposer une motion destinée à permettre l’approbation du cahier de recommandations de la commission spéciale.
La présidente: Merci monsieur Aouasti. Elle sera soumise au vote tout à l'heure.
Motions
En conclusion de cette discussion, trois motions ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden drie moties ingediend.
Une première motion a été déposée par MM. Khalil Aouasti, Emmanuel Burton, Olivier Vajda et Ben Segers et Mmes Els Van Hoof, Katja Gabriëls et Eva Platteau et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu le rapport et la discussion concernant les travaux et les recommandations de la commission spéciale
- prend connaissance du rapport de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic des êtres humains, n° 2530/2;
- et approuve les recommandations de la commission spéciale."
Een eerste motie werd ingediend door de heren Khalil Aouasti, Emmanuel Burton, Olivier Vajda en Ben Segers en de dames Els Van Hoof, Katja Gabriëls en Eva Platteau en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord het verslag en de bespreking van de werkzaamheden en de aanbevelingen van de bijzondere commissie,
- neemt kennis van het verslag van de bijzondere commissie belast met de evaluatie van de wetgeving en het beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel, nr. 2530/2;
- en keurt de aanbevelingen van de bijzondere commissie goed."
Une deuxième motion a été déposée par Mme Sophie De Wit et est libellée comme suit:
"La Chambre,
- prend connaissance du rapport de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic des êtres humains, n° 2530/2;
- et approuve les recommandations de la commission spéciale moyennant l'adoption des modifications suivantes:
1. supprimer la recommandation n° 25;
2. supprimer la recommandation n° 47;
3. compléter la recommandation n° 55 par la phrase suivante: "Il ne peut toutefois nullement être question d'une extension du cadre du personnel.";
4. supprimer la recommandation n° 57;
5. insérer une recommandation R.101, libellée comme suit:
"R. 101 Évaluer et réviser l'actuel système de détachement:
A) en limitant la durée du détachement dans le temps, par analogie, le cas échéant, avec la législation fiscale (règle des 183 jours, renversement de la charge de la preuve);
B) en améliorant le suivi, les contrôles (de préférence par le biais des canaux fiscaux) et évidemment, le cas échéant, les sanctions, pour lutter contre les usages inappropriés voire les fraudes au détachement;
C) en tendant vers un service d'inspection sociale centralisé et plus efficace."
Een tweede motie werd ingediend door mevrouw Sophie De Wit en luidt als volgt:
"De Kamer,
- neemt kennis van het verslag van de bijzondere commissie belast met de evaluatie van de wetgeving en het beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel, nr. 2530/2;
- en hecht haar goedkeuring aan de aanbevelingen van de bijzondere commissie mits de volgende wijzigingen worden aangenomen:
1. aanbeveling nr. 25 weglaten;
2. aanbeveling nr. 47 weglaten;
3. aanbeveling nr. 55 aanvullen met de volgende zin: "Er kan evenwel geen sprake zijn van de uitbreiding van het personeelsbestand.";
4. aanbeveling nr. 57 weglaten;
5. een aanbeveling A.101 invoegen, luidende:
"A. 101 Evalueer en herzie het huidige systeem van detachering waarbij:
A) de termijn van detachering beperkt wordt in tijd, desgevallend te harmoniseren met de fiscale regelgeving (183 dagenregel, omgekeerde bewijslast);
B) werk wordt gemaakt van een betere opvolging, controle (best via fiscale kanalen) en desgevallend uiteraard ook bestraffing, om zo oneigenlijk gebruik of zelfs detacheringsfraude aan te pakken;
C) gestreefd wordt naar een efficiëntere, eengemaakte sociale inspectiedienst."
Une troisième motion a été déposée par Mme Greet Daems et est libellée comme suit:
"La Chambre,
- prend connaissance du rapport de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic des êtres humains, n° 2530/2;
- et approuve les recommandations de la commission spéciale moyennant l'adoption des modifications suivantes:
1. Insérer dans le volet 'Justice' une recommandation R.24/1, libellée comme suit: "R.24/1 Veiller à ce que le pouvoir judiciaire dispose des moyens humains et matériels nécessaires pour accomplir ses missions de manière efficace, notamment en garantissant le respect du cadre du personnel."
MOTIVATION
Le cadre légal du pouvoir judiciaire en matière de personnel et de moyens n'est plus respecté depuis des années, bien qu'il s'agisse d'une obligation légale contraignante pour le gouvernement. Il est nécessaire de respecter le cadre à 100 %, pour permettre au pouvoir judiciaire de traiter rapidement et efficacement les affaires dont il est saisi.
2. Insérer dans le volet 'Justice' une recommandation R.24/2, libellée comme suit: "R.24/2 Permettre une procédure de recours contre la décision de l'auditeur du travail, qui doit décider si une personne est victime ou non de la traite des êtres humains. En outre, l'auditeur du travail doit motiver et justifier sa décision concernant l'octroi ou non du statut de victime."
MOTIVATION
Dans l'affaire Borealis, nous avons pu constater que la frontière entre le statut de victime effective de la traite des êtres humains et le statut de victime d'exploitation économique était ténue. L'octroi du statut de victime de la traite des êtres humains dépend de l'interprétation de l'auditeur du travail qui doit décider, auditeur qui ne doit pas justifier ou motiver sa décision, laquelle ne peut pas faire l'objet d'un recours. Il existe donc, à ce niveau, un important risque d'arbitraire. Compte tenu de l'ampleur des conséquences du refus ou de la perte du statut de victime de la traite des êtres humains (à savoir la perte de toute forme d'aide et d'accompagnement), il convient de réduire ce risque d'arbitraire autant que possible. C'est pourquoi la décision de l'auditeur du travail doit pouvoir faire l'objet d'un recours et pourquoi il est souhaitable que l'auditeur du travail doive motiver et justifier sa décision.
3. Insérer dans le volet 'Exploitation économique' une recommandation R.71/1, libellée comme suit: "R.71/1 Si la procédure pour cause d'exploitation économique aggravée est terminée, permettre aux intéressés de conserver l'emploi qu'ils occupent dans le cadre de la migration professionnelle et prolonger les titres de séjour et les permis de travail des intéressés."
MOVITATION
Cette recommandation répond à la question: "et après?". Les victimes d'exploitation économique aggravée méritent d'avoir des perspectives d'avenir. Leur permettre de continuer à travailler, et donc à séjourner en Belgique leur offrira ces perspectives. En outre, ce serait avantageux pour notre marché de l'emploi.
4. Insérer dans le volet 'Exploitation économique', au point R.66, une disposition au point 6), libellée comme suit: "6) Élaborer une législation en vue de l'introduction de la responsabilité solidaire"
JUSTIFICATION
Instaurer la responsabilité solidaire permettrait de mettre fin au dumping social. Dans le cas de Borealis, on aurait parfaitement pu contrôler les conditions de travail de ses ouvriers. Les entreprises doivent donc être tenues responsables du défaut de contrôle de ces conditions. Actuellement, les responsabilités sont organisées en cascade, mais la véritable responsabilité incombe au maître de l’ouvrage et à l'entrepreneur principal. C'est pourquoi nous demandons d'instaurer la responsabilité solidaire.
5. Insérer dans le volet 'Exploitation de la mendicité, criminalité forcée et autres formes d'exploitation' une recommandation R.83, libellée comme suit: “R.83 Mieux informer les services de police, la magistrature et l'ensemble des professions juridiques sur la disposition de non-sanction, inscrite dans le Code pénal en 2019."
JUSTIFICATION
Le rapport des experts contenait la recommandation de mieux informer les services de police sur la disposition de non-sanction, inscrite dans le Code pénal en 2019. Ces informations sont nécessaires dans la cadre de la criminalité forcée, afin d'éviter que les victimes de la criminalité forcée soient traitées comme des coupables plutôt que comme des victimes. Outre les services de police, il apparaît également que les juges ne sont pas toujours suffisamment informés. Ils doivent donc, eux aussi, être mieux informés à ce sujet. Ainsi, il arrive parfois, par exemple, que des victimes d'un vol à l'étalage forcé soient tout de même condamnées et traitées comme des coupables. Cela nous a également été communiqué lors des auditions et figure également dans le rapport des experts."
Een derde motie werd ingediend door mevrouw Greet Daems en luidt als volgt:
"De Kamer,
- neemt kennis van het verslag van de bijzondere commissie belast met de evaluatie van de wetgeving en het beleid inzake mensenhandel en mensenmokkel, nr. 2530/2;
- en hecht haar goedkeuring aan de aanbevelingen van de bijzondere commissie mits de volgende wijzigingen worden aangenomen:
1. In het luik 'Justitie' een aanbeveling A.24/1 invoegen, luidende: "A.24/1 Ervoor zorgen dat de rechterlijke macht over de nodige personele en materiële middelen beschikt om haar taken doeltreffend uit te voeren, met name door de eerbiediging van het personeelskader te waarborgen."
TOELICHTING
Het wettelijk kader van de rechterlijke macht voor personeel en middelen wordt al jaren niet meer gerespecteerd, hoewel het een wettelijke verplichting is die de regering hiertoe verplicht. Het is noodzakelijk dat het kader voor 100 % wordt nageleefd, zodat de rechterlijke macht de bij haar aanhangige zaken doeltreffend en snel kan behandelen.
2. In het luik 'Justitie' een aanbeveling A.24/2 voegen, luidende: "A.24/2 Een beroepsprocedure mogelijk maken tegen de beslissing van de arbeidsauditeur die moet beslissen of iemand wel of niet slachtoffer is van mensenhandel. Daarnaast moet de arbeidsauditeur zijn of haar beslissing omtrent het al dan niet slachtofferschap ook motiveren en verantwoorden."
TOELICHTING
Bij de Borealiszaak hebben we gezien hoe de grens tussen effectief slachtoffer zijn van mensenhandel en slachtoffer zijn van economische uitbuiting zeer dun is. Of iemand het statuut van slachtoffer van mensenhandel krijgt, hangt af van de interpretatie van de arbeidsauditeur die daarover moet beslissen. Die moet zijn of haar beslissing niet verantwoorden of motiveren en er is hier geen beroep tegen mogelijk. Er is hier dus een groot risico op willekeur. Omdat de gevolgen voor iemand die zijn of haar statuut van slachtoffer van mensenhandel niet krijgt of verliest dusdanig groot zijn (met name het verlies van alle hulp en begeleiding) moet dit risico op willekeur zo klein mogelijk gemaakt worden. Daarom vragen wij om een beroep tegen de beslissing van de arbeidsauditeur mogelijk te maken alsook dat die arbeidsauditeur zijn of haar beslissing moet motiveren en verantwoorden.
3. In het luik 'Economische uitbuiting' een aanbeveling A.71/1 invoegen, luidende: "A.71/1 Als de procedure wegens verzwaarde economische uitbuiting is afgelopen, hun de mogelijkheid bieden om te blijven in de job die ze reeds hebben verkregen. Dit in het kader van arbeidsmigratie, waarbij hun verblijfs- en werkvergunning verlengd wordt."
TOELICHTING
Deze aanbeveling gaat over de vraag: 'wat nadien?'. Slachtoffers van verzwaarde economische uitbuiting verdienen perspectief. Hen in de mogelijkheid voorzien om te blijven werken in hun job en bijgevolg te blijven wonen in België geeft hun dat perspectief. Daarnaast is het voordelig voor onze arbeidsmarkt.
4. In het luik 'Economische uitbuiting', in punt A.66 een bepaling onder 6) invoegen, luidende: "6) Werk maken van wetgeving rond de invoering van hoofdelijke aansprakelijkheid"
VERANTWOORDING
Als hoofdelijke aansprakelijkheid zou worden ingevoerd, dan draaien we de kraan van sociale dumping dicht. In het geval van Borealis had men perfect kunnen controleren onder welke condities hun arbeiders moeten werken. Zij moeten hier dus aansprakelijk voor gesteld worden als ze die controle niet doen. Nu is dat een waterval van aansprakelijkheid, maar de echte aansprakelijkheid ligt bij de opdrachtgever en de hoofdaannemer. Daarom vragen wij om de hoofdelijke aansprakelijkheid in te voeren.
5. In het luik 'Uitbuiting van de bedelarij, gedwongen criminaliteit en andere vormen van uitbuiting' een aanbeveling A.83 invoegen, luidende: "A.83 De politiediensten, magistratuur en alle juridische beroepen beter informeren over de in 2019 in het Strafwetboek opgenomen bepaling inzake niet-sanctionering."
VERANTWOORDING
In het verslag van de experten stond de aanbeveling dat de politiediensten beter geïnformeerd moeten worden over de in 2019 in het Strafwetboek opgenomen bepaling inzake niet-bestraffing. Dat is nodig in het kader van gedwongen criminaliteit. Zo voorkomen we dat slachtoffers van gedwongen criminaliteit behandeld worden als dader in plaats van als slachtoffer. Naast politiediensten blijkt ook dat rechters hier niet altijd voldoende van op de hoogte zijn. Ook zij moeten hier dus beter over geïnformeerd worden. Zo gebeurt het soms dat slachtoffers van bijvoorbeeld gedwongen winkeldiefstal toch veroordeeld worden en daarbij als dader behandeld worden. Dit werd ons ook meegedeeld tijdens de hoorzittingen en staat ook te lezen in het verslag van de experten."
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Votants |
92 |
Stemmen |
Blancs ou nuls |
4 |
Blanco of ongeldig |
Valables |
88 |
Geldig |
Majorité absolue |
45 |
Volstrekte meerderheid |
M. Vincent
Medaer a obtenu 2 voix.
De heer
Vincent Medaer heeft 2 stemmen gekregen.
Mme Anne-Charlotte
Recker a obtenu 86 voix.
Mevrouw
Anne-Charlotte Recker heeft 86 stemmen gekregen.
Mme Anne-Charlotte
Recker ayant obtenu la majorité absolue, est proclamée membre du comité de
direction (directrice/directeur du service de première ligne) de l’Autorité de
protection des données.
Mevrouw Anne-Charlotte
Recker die de volstrekte meerderheid heeft gekregen, is benoemd tot lid van het
directiecomité (directrice/directeur van de eerstelijnsdienst) van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Votants |
92 |
Stemmen |
Blancs ou nuls |
9 |
Blanco of ongeldig |
Valables |
83 |
Geldig |
Majorité absolue |
42 |
Volstrekte meerderheid |
M. Koen
Gorissen a obtenu 79 voix.
De heer
Koen Gorissen heeft 79 stemmen gekregen.
M. Vincent
Medaer a obtenu 1 voix.
De heer
Vincent Medaer heeft 1 stem gekregen.
M. David
Stevens a obtenu 3 voix.
De heer
David Stevens heeft 3 stemmen gekregen.
M. Thomas
Van Gremberghe a obtenu 0 voix.
De heer
Thomas Van Gremberghe heeft 0 stemmen gekregen.
M. Koen
Gorissen ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre du comité de
direction (directeur du secrétariat général) de l’Autorité de protection des
données.
De heer Koen
Gorissen die de volstrekte meerderheid heeft gekregen, is benoemd tot lid van
het directiecomité (directeur van het algemeen secretariaat) van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Par lettre reçue le 5 juin 2023, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre que le 18 avril 2023, l'assemblée générale du Conseil d’État a procédé, conformément à l'article 70 des lois sur le Conseil d'État coordonnées le 12 janvier 1973, à l'établissement de trois listes de trois candidats pour trois places vacantes de conseiller d'État dans le groupe linguistique français, suite à l'admission à la retraite, respectivement en dates des 1er septembre et 1er octobre 2023, de deux présidents de chambre, M. Pierre Vandernoot et Mme Martine Baguet, et à l'extension de cadre qui découle de la loi du 6 septembre 2022 modifiant la composition du Conseil d'État.
Bij brief ontvangen op 5 juni 2023 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van de Raad van State op 18 april 2023, overeenkomstig artikel 70 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, is overgegaan tot het opmaken van drie lijsten van drie kandidaten voor drie vacante ambten van staatsraad in de Franse taalgroep, ten gevolge van de pensionering van twee kamervoorzitters, de heer Pierre Vandernoot en mevrouw Martine Baguet, respectievelijk op 1 september 2022 en 1 oktober 2022, en van de kaderuitbreiding die voortvloeit uit de wet van 6 september 2022 die de samenstelling van de Raad van State wijzigt.
Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois:
Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:
1e place vacante
Premier candidat: Mme Géraldine Rosoux, référendaire à la Cour constitutionnelle;
Deuxième candidat: M. Dimitri Yernault, juriste d'entreprise à la Société régionale d'investissement de Bruxelles finance&invest.brussels;
Troisième candidat: M. Pierre-Olivier de Broux, doyen de la Faculté de droit de l'Université Saint-Louis - Bruxelles.
1e vacante betrekking
Eerste kandidaat: mevrouw Géraldine Rosoux, referendaris bij het Grondwettelijk Hof;
Tweede kandidaat: de heer Dimitri Yernault, bedrijfsjurist bij de Gewestelijke investeringsmaatschappij voor Brussel finance&invest.brussels;
Derde kandidaat: de heer Pierre-Olivier de Broux, decaan van de rechtsfaculteit van de Université Saint-Louis - Bruxelles.
2e place vacante
Premier candidat: M. Dimitri Yernault, juriste d'entreprise à la Société régionale d'investissement de Bruxelles finance&invest.brussels;
Deuxième candidat: M. Pierre-Olivier de Broux, doyen de la Faculté de droit de l'Université Saint-Louis - Bruxelles;
Troisième candidat: Mme Laurence Vancrayebeck, premier
auditeur au Conseil d'État.
2e vacante betrekking
Eerste kandidaat: de heer Dimitri Yernault, bedrijfsjurist bij de Gewestelijke investeringsmaatschappij voor Brussel finance&invest.brussels;
Tweede kandidaat: de heer Pierre-Olivier de Broux, decaan van de rechtsfaculteit van de Université Saint-Louis - Bruxelles;
Derde kandidaat: mevrouw Laurence Vancrayebeck, eerste auditeur bij de Raad van State.
3e place vacante
Premier candidat: M. Pierre-Olivier de Broux, doyen de la Faculté de droit de l'Université Saint-Louis - Bruxelles;
Deuxième candidat: Mme Laurence Vancrayebeck, premier
auditeur au Conseil d'État;
Troisième candidat: Mme Michèle Belmessieri,
référendaire à la Cour constitutionnelle.
3e vacante betrekking
Eerste kandidaat: de heer Pierre-Olivier de Broux, decaan van de rechtsfaculteit van de Université Saint-Louis - Bruxelles;
Tweede kandidaat: mevrouw Laurence Vancrayebeck, eerste auditeur bij de Raad van State;
Derde kandidaat: mevrouw Michèle Belmessieri, referendaris bij het Grondwettelijk Hof.
La présentation n'étant pas unanime, la Chambre peut, conformément à l’article 70, § 1er, alinéa 8, des mêmes lois, et dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de la communication de cette présentation, soit confirmer les listes présentées par le Conseil d'État, soit présenter l'une ou l'autre liste de trois noms formellement motivée.
Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer, overeenkomstig artikel 70, § 1, achtste lid, van dezelfde wetten, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van de voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijsten bevestigen, hetzij de ene of andere uitdrukkelijk gemotiveerde lijst met drie namen voordragen.
La présentation éventuelle d'une liste par la Chambre doit se faire sur base des candidatures reçues par le Conseil d'État.
De eventuele voordracht van een lijst door de Kamer dient op grond van de door de Raad van State ontvangen kandidaturen te geschieden.
Le délai dont dispose la Chambre pour présenter une liste ou pour confirmer les listes expire le 5 juillet 2023.
De termijn waarover de Kamer beschikt om een lijst voor te dragen of om de lijsten te bevestigen, verstrijkt op 5 juli 2023.
Les candidatures suivantes ont été introduites:
- Mme Michèle Belmessieri, référendaire à la Cour constitutionnelle;
- M. Pierre-Olivier de Broux, doyen de la Faculté de l'Université Saint-Louis - Bruxelles;
- Mme Laure Demez, juriste d'entreprise à l'Université catholique de Louvain;
- M. Eric Laurenty, directeur général de la ville de Herve;
- M. Vincent Letellier, avocat au barreau de Bruxelles;
- Mme Anne-Stéphanie Renson, auditeur au Conseil d'État;
- Mme Géraldine Rosoux, référendaire à la Cour constitutionnelle;
- Mme Laurence Vancrayebeck, premier auditeur au Conseil d'État;
- M. Jean-Christophe Werenne, juge au Conseil du Contentieux des étrangers;
- M. Dimitri Yernault, juriste d'entreprise à la Société régionale d'investissement de Bruxelles finance&invest.brussels.
De volgende kandidaturen werden ingediend:
- mevrouw Michèle Belmessieri, referendaris bij het Grondwettelijk Hof;
- de heer Pierre-Olivier de Broux, decaan bij de rechtsfaculteit van de Université Saint-Louis - Bruxelles;
- mevrouw Laure Demez, bedrijfsjurist bij de Université catholique de Louvain;
- de heer Eric Laurenty, algemeen directeur van de stad Herve;
- de heer Vincent Letellier, advocaat bij de balie te Brussel;
- mevrouw Anne-Stéphanie Renson, auditeur bij de Raad van State;
- mevrouw Géraldine Rosoux, referendaris bij het Grondwettelijk Hof;
- mevrouw Laurence Vancrayebeck, eerste auditeur bij de Raad van State;
- de heer Jean-Christophe Werenne, rechter bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;
- de heer Dimitri Yernault, bedrijfsjurist bij de Gewestelijke investeringsmaatschappij voor Brussel finance&invest.brussels.
MM. Frédérik Fogli et Roger Wimmer ont retiré leur candidature, respectivement par courriel du 15 mars 2023 et par lettre du 24 avril 2023.
De heren Frédérik Fogli en Roger Wimmer hebben hun kandidatuur ingetrokken, respectievelijk per mailbericht van 15 maart 2023 en per brief van 24 april 2023.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 14 juin 2023, la présentation du Conseil d’État et le curriculum vitæ des candidats seront transmis aux groupes politiques.
Overeenkomst het advies van de Conferentie van voorzitters van 14 juni 2023 zullen de voordracht van de Raad van State en de cv's van de kandidaten aan de politieke fracties worden bezorgd.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
La Chambre doit procéder à la nomination du premier membre suppléant de Mme Linda Schweiger, membre effectif du Comité R.
De Kamer dient over te gaan tot de benoeming van het eerste plaatsvervangend lid van mevrouw Linda Schweiger, effectief lid van het Comité I.
L'unique candidature a été annoncée en séance plénière du 11 mai 2023.
De enige kandidatuur werd aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 11 mei 2023.
Le 12 juin 2023, la commission spéciale chargée de l’accompagnement parlementaire des Comités P et R a procédé à l’audition du candidat.
Op 12 juni 2023 werd de kandidaat gehoord door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van de Comités P en I.
Le rapporteur a fait rapport de ces auditions lors de la Conférence des présidents du 14 juin 2023.
De rapporteur heeft verslag uitgebracht over die hoorzitting tijdens de Conferentie van voorzitters van 14 juni 2023.
Vu qu'il n'y a qu'un seul candidat, nous ne devons pas procéder au vote.
Aangezien er slechts één kandidaat is, hoeven we niet over te gaan tot een stemming.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
En application de l'article 157, n° 6, du Règlement de la Chambre, je déclare donc élu M. Filip Vanneste, en qualité de premier membre suppléant de Mme Linda Schweiger, membre effectif du Comité R.
Met toepassing van artikel 157, nr. 6, van het Kamerreglement verklaar ik de heer Filip Vanneste verkozen tot eerste plaatsvervangend lid van mevrouw Linda Schweiger, effectief lid van het Comité I.
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt des projets de loi suivants:
- projet de loi portant des dispositions fiscales diverses, n° 3404/1;
- projet de loi portant modification de la loi du 5 mai 2017 relative aux services de médias audiovisuels en région bilingue de Bruxelles-Capitale en vue de la transposition partielle de la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d’accessibilité applicables aux produits et services, n° 3412/1;
- projet de loi portant modification de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, en vue de la transposition partielle de la directive (UE) 2019/882 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 relative aux exigences en matière d’accessibilité applicables aux produits et services, n° 3413/1:
- projet de loi portant aide au transport ferroviaire de marchandises par wagons isolés, n° 3424/1.
De regering heeft de urgentieverklaring gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement bij de indiening van de volgende wetsontwerpen:
- wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen, nr. 3404/1;
- wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 5 mei 2017 betreffende de audiovisuele mediadiensten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, ter gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, nr. 3412/1;
- wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ter gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, nr. 3413/1;
- wetsontwerp houdende steun voor het goederenvervoer per spoor per geïsoleerde wagons, nr. 3424/1.
Je passe la parole au gouvernement pour développer les demandes d'urgence.
Ik geef
het woord aan de regering om de vragen tot urgentieverklaring toe te lichten.
21.01 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, chers collègues, le gouvernement fait quatre demandes d'urgence cette semaine, à savoir pour les projets de loi nos 3404, 3412, 3413 et 3424 dont je vous épargne la lecture des intitulés.
De urgentie voor wetsontwerp nr. 3404 wordt gevraagd om te vermijden dat sommige bepalingen met terugwerkende kracht in werking treden en dat sommige koninklijke besluiten te laat worden bevestigd.
Pour ce qui concerne le projet de loi n° 3412 et le projet de loi n° 3413 de la ministre de la Fonction publique, il faut savoir que le délai de transposition a été fixé au 28 juin 2022. Cependant, les dispositions relatives à l'accessibilité ne seront pas en vigueur dans les États membres avant le 28 juin 2025. La Commission a entamé une procédure d'infraction à l'encontre de l'État belge et, dans le cadre de cette procédure, le SPF Économie a obtenu une prolongation du délai de la réponse jusqu'au 20 novembre 2022. Pour cette raison, le gouvernement demande l'application de l'article 51 du Règlement de la Chambre des représentants et vous serait reconnaissant de bien vouloir soumettre ce projet à la commission compétente dans les plus brefs délais.
Opdat het wetsontwerp nr. 3424 van de minister van Mobiliteit in werking kan treden, moet dit wetsontwerp het voorwerp uitmaken van een beslissing van de Europese Commissie die garandeert dat de steun geen onverenigbare staatssteun is in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Ce n’est qu’après approbation du projet par la Chambre des représentants que la procédure de notification pourra être débutée. Sachant que la mesure repose sur un budget 2023 et tenant compte du délai d’examen de deux mois accordé à la Commission européenne, nous invoquons l’urgence afin que la procédure de notification puisse débuter dès le mois de juillet et garantir ainsi le délai minimum d’examen.
La présidente:
Je vous propose de nous prononcer sur la première demande d'urgence, concernant
le projet n° 3404.
Ik stel u
voor om ons uit te spreken over het eerste urgentieverzoek, betreffende ontwerp
nr. 3404.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Je vous
propose de nous prononcer maintenant sur la deuxième demande d'urgence,
concernant le projet n° 3412.
Ik stel u
voor om ons nu uit te spreken over het tweede urgentieverzoek, betreffende
ontwerp nr. 3412.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Est-ce que
nous pouvons nous prononcer sur la troisième demande d'urgence, concernant le
projet n° 3413?
Kunnen we
ons uitspreken over het derde urgentieverzoek, betreffende ontwerp
nr. 3413?
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie
wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Je vous
propose de nous prononcer maintenant sur la quatrième demande d'urgence,
concernant le projet n° 3424.
Ik stel u
voor om ons nu uit te spreken over het vierde urgentieverzoek, betreffende
ontwerp nr. 3424.
L'urgence
est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je
renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
(art. 75, n° 5,
Rgt)
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de
inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het
Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden. (art. 75, nr. 5, Rgt)
Pas d'observation? (Non)
Il en sera
ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus
wordt besloten.
Demande d'urgence
Er is een verzoek tot urgentie voor het wetsvoorstel om de bestaande overwinsttaks voor elektriciteit te verlengen en te verhogen (nr. 3427/1).
Mijnheer Mertens, u hebt het woord
22.01 Peter Mertens (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega’s, de overwinsttaks van de regering loopt deze maand af. Vandaar het belang en de urgentie van ons voorstel, want wat er niet afloopt op het einde van deze maand zijn de overwinsten zelf. De taks loopt af, maar de overwinsten lopen minstens nog drie jaar verder omdat ENGIE al een deel van de stroom voor de komende twee of drie jaar aan historisch hoge prijzen verkoopt.
Om niet in een gat te vallen, stel ik dus voor dat de overwinsttaks gewoon blijft doorlopen zolang de overwinsten doorlopen. Dat is klaar, helder, eenvoudig, niet moeilijk te begrijpen. Dit is een eenvoudig wetsvoorstel om de overwinsttaks te laten doorlopen en meteen ook een beetje te verhogen om de overwinsten terug bij de overheid te hebben. Dat is dus een heel eenvoudig doch duidelijk voorstel van onzentwege.
La présidente: Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
L'urgence est rejetée par assis et levé.
De urgentie wordt verworpen bij zitten en opstaan.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
94 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
35 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (2029/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (2029/5)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
129 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (3257/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(3257/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
131 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition
de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (3258/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(3258/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
129 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (2948/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(2948/5)
(Mevrouw Nahima Lanjri heeft voorgestemd.)
(M. Michel
De Maegd a voté comme son groupe pour les votes n°s 1 à 4.)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
122 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
10 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (2686/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(2686/6)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
114 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
19 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3367/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3367/4)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Stemming over amendement nr. 1 van Koen
Metsu cs tot invoeging van een artikel 4/1(n). (3359/4)
Vote sur l'amendement n° 1 de Koen Metsu
cs tendant à insérer un article 4/1(n). (3359/4)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
40 |
Oui |
Nee |
91 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 2 van Koen
Metsu cs tot invoeging van een artikel 7/1(n). (3359/4)
Vote sur l'amendement n° 2 de Koen Metsu
cs tendant à insérer un article 7/1(n). (3359/4)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent
est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 7)
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En
conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 3 van Koen
Metsu cs tot invoeging van een artikel 11/1(n). (3359/4)
Vote sur l'amendement n° 3 de Koen Metsu
cs tendant à insérer un article 11/1(n). (3359/4)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
21 |
Oui |
Nee |
98 |
Non |
Onthoudingen |
14 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 4 van Koen
Metsu cs tot invoeging van een artikel 14/1(n). (3359/4)
Vote sur l'amendement n° 4 de Koen Metsu
cs tendant à insérer un article 14/1(n). (3359/4)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent
est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 8)
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En
conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 5 van Koen
Metsu cs tot invoeging van een artikel 14/2(n). (3359/4)
Vote sur l'amendement n° 5 de Koen Metsu
cs tendant à insérer un article 14/2(n). (3359/4)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 8)
Bijgevolg is
het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
88 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
44 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3359/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3359/5)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 10) |
||
Ja |
123 |
Oui |
Nee |
10 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de loi n° 2966/1 est donc rejetée.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het wetsvoorstel nr. 2966/1 is dus verworpen.
Ces motions ont été déposées en séance plénière de ce jour.
Deze moties werden ingediend in de plenaire vergadering van heden.
Trois motions ont été déposés dans l'ordre chronologique suivant:
- une première motion a été déposée par MM. Khalil Aouasti, Emmanuel Burton, Olivier Vajda, Ben Segers et Mmes Els Van Hoof, Katja Gabriëls et Eva Platteau;
- une deuxième motion a été déposée par Mme Sophie De Wit;
- une troisième motion a été déposée par Mme Greet Daems.
Drie moties werden in de volgende chronologische orde ingediend:
- een eerste motie werd ingediend door de heren Khalil Aouasti, Emmanuel Burton, Olivier Vajda, Ben Segers en door de dames Els Van Hoof, Katja Gabriëls en Eva Platteau;
- een tweede motie werd ingediend door mevrouw Sophie De Wit;
- een derde motie werd ingediend door mevrouw Greet Daems.
Je vous propose de voter sur les motions dans l'ordre chronologique de leur dépôt.
Ik stel u voor te stemmen over de moties in de chronologische orde van indiening.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Je mets aux voix la première motion de
MM. Khalil Aouasti,
Emmanuel Burton, Olivier Vajda, Ben Segers et Mmes Els Van Hoof,
Katja Gabriëls et Eva Platteau.
Ik breng de eerste motie van de heren Khalil Aouasti, Emmanuel Burton, Olivier Vajda, Ben Segers en de dames Els Van Hoof, Katja Gabriëls en Eva Platteau in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote / Begin van de stemming.
Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?
Fin du vote / Einde van de stemming
Résultat du vote / Uitslag van de stemming
(Stemming/vote 11) |
||
Ja |
98 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
35 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
La motion est adoptée. Par conséquent les
autres motions sont caduques. (2530/4)
De motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de andere moties. (2530/4)
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 22 juin 2023 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 22 juni 2023 om 14.15 uur.
La séance est levée à 18 h 49.
De vergadering wordt gesloten om 18.49 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 55 PLEN 248 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 55 PLEN 248 bijlage. |
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
094 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour
Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure
Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers
Barbara, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De
Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée
Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus
Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Laaouej
Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie,
Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Mertens
Peter, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen
Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick,
Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent,
Segers Ben, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane,
Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden
Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els,
Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Vicaire
Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
035 |
Onthoudingen |
Anseeuw
Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, De
Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Wit Sophie, Dewulf
Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael,
Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels
Yngvild, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt,
Roggeman Tomas, Safai Darya, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Grieken
Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch
Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
129 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke
Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe,
Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge
Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel,
Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Daems
Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby,
Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine,
Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet
François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, De Vuyst
Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph,
Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Gijbels Frieda,
Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul,
Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée
Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni
Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa,
Mertens Peter, Metsu Koen, Moutquin Simon, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf
Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot
Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont
Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van
Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles,
Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof
Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja,
Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Vermeersch Wouter,
Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès
Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
131 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Mertens Peter, Metsu Koen, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
129 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Mertens Peter, Metsu Koen, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
122 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Mariage Louis, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
010 |
Onthoudingen |
Boukili Nabil, Colebunders Gaby, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Vuyst Steven, Hedebouw Raoul, Mertens Peter, Van Hees Marco, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
114 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Mertens Peter, Metsu Koen, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
019 |
Onthoudingen |
Arens Josy, Creyelman Steven, Dallemagne Georges, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Gilissen Erik, Matz Vanessa, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Ravyts Kurt, Sneppe Dominiek, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
040 |
Ja |
Anseeuw Björn, Arens Josy, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dallemagne Georges, Dedecker Jean-Marie, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Matz Vanessa, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Non |
091 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Mertens Peter, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Patrick, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
De Smet François,
Rohonyi Sophie
Vote nominatif -
Naamstemming: 008
Oui |
021 |
Ja |
Anseeuw Björn,
Buysrogge Peter, Claes Mieke, Dedecker Jean-Marie, De Roover Peter, De Wit
Sophie, D'Haese Christoph, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda,
Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Metsu Koen, Raskin Wouter,
Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Peel Valerie, Van
Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert
Non |
098 |
Nee |
Aouasti Khalil,
Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik,
Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle,
Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson
Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems
Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby,
Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De
Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin
Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire,
Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri
Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis,
Matz Vanessa, Mertens Peter, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont
Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van
den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van
Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert,
Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
014 |
Onthoudingen |
Creyelman Steven, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Sneppe Dominiek, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 009
Oui |
088 |
Ja |
Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
044 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Boukili Nabil, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, Dedecker Jean-Marie, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Mertens Peter, Metsu Koen, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Vote nominatif - Naamstemming: 010
Oui |
123 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, De Vriendt Joris, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
010 |
Nee |
Boukili Nabil, Colebunders Gaby, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Vuyst Steven, Hedebouw Raoul, Mertens Peter, Van Hees Marco, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 011
Oui |
098 |
Ja |
Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Matz Vanessa, Mertens Peter, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
035 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt Joris, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Sneppe Dominiek, Van Bossuyt Anneleen, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert