Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 20 décembre 2023 Matin ______ |
van Woensdag 20 december 2023 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 10 h 03 et présidée par Mme Valerie Van Peel, vice-présidente.
De vergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door mevrouw Valerie Van Peel, ondervoorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Pierre-Yves Dermagne,
Zakia Khattabi.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 19 décembre 2023, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 december 2023 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Houtmeyers, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3630/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3630/6)
Le projet de loi compte 23 articles.
Het wetsontwerp
telt 23 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 23 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 23 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Van Bossuyt, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
03.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, we hebben over dit wetsontwerp uitgebreid van gedachten gewisseld tijdens de commissievergaderingen die we daarover gehad hebben. Ik zal de discussie hier dus zeker niet helemaal opnieuw voeren.
De aanleiding van dit wetsontwerp zijn de overstromingen van twee jaar geleden in Wallonië. Toen was duidelijk dat er iets moest gebeuren met de verzekeringen en met de uitbetaling van gedupeerden. Wij steunen dus zeker het feit dat er nu eindelijk een regeling klaar is die het plafond voor de tussenkomst door verzekeraars bij natuurrampen wil verhogen. Het is ook goed dat de ondergrens behouden blijft en dat ze geïndexeerd is van 2 miljoen naar bijna 3 miljoen euro.
We blijven echter met veel vragen zitten. Ik som nog een aantal aandachtspunten op waarover wij ook vragen hebben gesteld.
Ten eerste vroegen we wat de invloed van dit nieuwe wetsontwerp zou zijn op de hoogte van de verzekeringspremies. Er zijn immers schattingen van de Nationale Bank dat de verzekeringspremies met 1,30 % zouden stijgen. We stellen ons daar vragen bij. We vroegen of er ook cijfers van de verzekeringswereld zelf zijn. Die zijn er echter niet. Wij hebben ze alleszins niet gezien.
Een premiestijging heeft natuurlijk gevolgen. Een brandverzekering is bijvoorbeeld geen verplichte verzekering, dus het risico zou kunnen bestaan dat minder mensen zich zullen verzekeren. Een ander risico is dat wanneer verzekeraars een groter risico op zich moet nemen, zij bepaalde risico's niet meer zullen willen verzekeren. De ombudsman voor verzekeringen stelt trouwens nu al een toename vast van het aantal gevallen waarin een brandverzekering wordt geweigerd in overstromingsgevoelige gebieden.
Door de premie te doen stijgen zal de federale overheid ook meer inkomsten hebben. Er moeten namelijk belastingen betaald worden op die premies. Als de premie stijgt, vloeien er dus ook meer inkomsten naar de federale begroting. We hebben gevraagd of die meerinkomsten terugvloeien naar de gedupeerden. Dat is voor ons erg belangrijk. In de commissie hebt u daar nooit op geantwoord. Misschien neemt u nu toch het engagement op om dat alsnog te doen.
We zitten ook nog met vragen over wat er gebeurt met niet-verzekerden, over de maatregelen voor de kosten van herstellingswerken en of er duidelijke procedures en termijnen zijn voor de consumenten. In de bespreking was u heel eerlijk en zei u dat u met dezelfde vragen zit en dat u daar momenteel geen antwoord op hebt. Maar als we hier wetgeving stemmen, moeten we natuurlijk een inschatting kunnen maken van de gevolgen. De bedoeling is om ervoor te zorgen dat de mensen beter verzekerd zijn, maar we weten niet of dat ook zo zal zijn.
Daarom kan onze fractie het wetsontwerp niet steunen en zullen we ons onthouden.
03.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, nous tenions à intervenir sur ce projet de loi, en particulier parce que nous avons encore le douloureux souvenir de ces terribles inondations qu'a connues notre pays en juillet 2021 et dont certaines séquelles sont encore bien visibles aujourd'hui. Sur le plan assurantiel, les dommages considérables qui ont été causés par ces inondations ont largement dépassé la limite d'intervention par assureur.
Nous étions alors à la lisière des compétences fédérales et régionales avec le risque pour l'assuré de ne pas être indemnisé totalement au vu du dépassement de cette limite. Le montant de l'indemnité dépendait de l'indemnité complémentaire potentielle en provenance d'un fonds régional de catastrophes naturelles qui était de compétence régionale en vertu de la loi spéciale de réformes institutionnelles.
Nous nous réjouissons donc que, dans ce cadre, le gouvernement fédéral avait décidé de modifier le calcul de la limite de l'intervention individuelle des assureurs afin de relever la couverture légale actuelle des assureurs en cas de catastrophe naturelle, la limite d'intervention passant alors, selon les calculs, de 45 % à 188 % des primes perçues.
S'il est à regretter qu'il n'ait pas été possible à ce moment-là d'aboutir à un accord global qui puisse impliquer les Régions et le secteur des assurances, il est malgré tout notable que le gouvernement se soit alors appuyé sur la Banque nationale, qui a alors réalisé une analyse relative à l'incidence de l'augmentation de ce fameux plafond sur les primes d'assurance mais aussi sur la capacité du secteur des assurances à pouvoir supporter une telle augmentation, plus particulièrement en se réassurant sur le marché.
Certes, il reste encore aujourd'hui des questions sans réponse. Je pense en particulier au risque d'augmentation des primes, avec pour conséquence une diminution du nombre de personnes qui pourront souscrire une telle assurance incendie, ou encore au caractère obligatoire d'une telle assurance incendie. Il n'en demeure pas moins que ce projet de loi, il faut le reconnaître, constitue une première réponse urgente et indispensable au regard des conséquences économiques et humaines des catastrophes naturelles comme les inondations. Ces catastrophes, compte tenu du réchauffement climatique, risquent non seulement de se répéter mais aussi de s'aggraver.
Mon groupe apportera son soutien à ce projet de loi. Nous resterons toutefois attentifs au fait que le prochain gouvernement devra absolument s'atteler à mettre en œuvre un package global en concertation avec les Régions et le secteur des assurances puisqu'il n'a pas été possible de le faire ici. Cela devra se faire dans un esprit de fédéralisme loyal et de coopération. En effet, nous sommes tous des victimes potentielles de telles catastrophes qui peuvent nous toucher, peu importe notre lieu de domiciliation.
03.03 Leslie Leoni (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, au moment où nous discutions du projet en commission, soit à la mi-novembre pour la première lecture, des pluies très abondantes étaient en train de s'abattre, particulièrement au nord du pays, et de nombreux collègues avaient la situation de la Flandre occidentale à l'esprit. Nous gardons tous en mémoire aussi les inondations de juillet 2021, qui ont été catastrophiques au sud du pays: 39 personnes ont perdu la vie, 209 communes wallonnes ont été touchées, rendant 1 000 personnes sinistrées.
Pour mon groupe, il était urgent et nécessaire de réviser la loi fédérale qui fixe le plafond d'intervention des assureurs en cas de catastrophe naturelle. Ce plafond est d'environ 380 millions d'euros et, avec ce projet, il sera multiplié par quatre, passant à 1,6 milliard d'euros à partir du 1er janvier 2024.
Lors des inondations de juillet 2021, la Région wallonne a assumé ses responsabilités. Elle a négocié avec les assureurs pour qu'ils doublent leur montant d'intervention prévu par la loi. Elle a débloqué des moyens importants pour garantir que les personnes sinistrées soient indemnisées et pour soutenir les sinistrés non assurés, mais il est clair que le système actuel, mis en place au milieu des années 2000, a montré ses limites.
Jamais, avant juillet 2021, le plafond d'intervention que les assureurs peuvent appliquer en cas d'inondation n'avait été dépassé. Malheureusement, ce genre de catastrophe de grande ampleur risque de devenir de plus en plus fréquent, à la suite du dérèglement climatique.
Le ministre Dermagne a fait œuvre de transparence durant les travaux en commission. Il a indiqué qu'on ne pouvait pas faire de projection économique absolument certaine, mais qu'on pouvait s'appuyer pour avancer sur un rapport de la Banque nationale de Belgique (BNB), qui estime que l'impact sur les primes sera limité de l'ordre de 1,3 % et affirme que les compagnies d'assurances sont capables d'endosser cette responsabilité supplémentaire. Selon la BNB, les entreprises d'assurances sont capables de supporter une charge de 1,6 milliard. Elles pourraient même aller jusqu'à 2,6 milliards, ce qui laissera encore une marge pour négocier un partenariat avec les Régions et les assureurs en vue de protéger les assurés au-delà du plafond rehaussé. Les premiers contacts ont été pris. Ce travail a été initié et devra se poursuivre demain.
Mon groupe continuera de suivre avec attention ces développements futurs mais, aujourd'hui, nous nous réjouissons de ce projet visant à augmenter la responsabilité des assureurs sans trop faire grimper le coût des primes d'assurance.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3658/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3658/4)
L’intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi modifiant la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances en ce qui concerne la couverture légale en cas de catastrophe naturelle".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen wat de wettelijke dekking in geval van een natuurramp betreft".
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
* * *
* *
Amendement déposé:
Ingediend amendement:
Art. 2/1(n)
• 2 –
Roberto D'Amico (3658/7)
* * *
* *
Conclusion de la discussion
des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservé: l'amendement.
Aangehouden: het
amendement.
Adoptés article par
article: les articles 1 à 3.
Artikel per artikel
aangenomen: de artikelen 1 tot 3.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement réservé ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vajda, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
04.01 Tomas Roggeman (N-VA): Goedemorgen, collega's, als ik uw aandacht mag voor dit wetsontwerp geef ik er graag mijn mening over.
Voor het reces heeft de Kamer een wet goedgekeurd die na jaren van dralen een nieuw subsidiemechanisme per wagenlading ingevoerd heeft voor het goederentransport per spoor. Dat moest toen aan de Europese Commissie voorgelegd worden ter toetsing, daar het ging om staatssteun aan een geprivatiseerde sector.
Uit de commissiebehandeling van het onderhavige wetsontwerp is gebleken dat de ministers en hun kabinet het maandenlang niet voorgelegd hebben. Zijn zij dat vergeten of was het uit onwil? Dat weten wij niet. In elk geval staat het vast dat er over dit steunmechanisme pas in de loop van de afgelopen weken gecommuniceerd werd aan de Europese Commissie.
Daardoor is er eind november paniek uitgebroken. Die steun is namelijk broodnodig en moet bevestigd worden voor het einde van het jaar. Wat heeft de minister gedaan? Hij heeft zeer snel een nieuw wetsontwerp ingediend bij hoogdringendheid, namelijk dit wetsontwerp, om die steun alsnog te verankeren. Met andere woorden, wat wij nu zien is haastig knip- en plakwerk van de minister om zijn eigen initiatief dat hij zelf vergeten was alsnog overeind te houden. Wie is daar het slachtoffer van? Dat is de sector van het goederenvervoer over het spoor.
Dit is een belangrijke sector, die jaarlijks voor grote tonnages aan transport van en naar onze havens zorgt. Onbekend is onbemind, maar die sector is een onmisbare hoeksteen van onze welvaart. Als die bedrijven hun activiteiten zouden stopzetten, krijgen wij er honderdduizenden vrachtwagens op de weg bij. Dan vind ik het onbegrijpelijk dat een minister van Mobiliteit op zo'n manier omspringt met een cruciale sector die onder zijn bevoegdheid valt. Dat is meer dan nonchalance, dat is slecht bestuur. Dat is prutswerk van de bovenste plank.
De enige reden waarom wij niet tegen dit wetsontwerp stemmen, is dat de sector die steun hoognodig heeft en omdat dit nog dit jaar, dus voor het einde van de week, beslist moet worden. Dat is dan ook de enige reden waarom wij in de commissie geen tweede lezing gevraagd hebben; wat wij wel zouden hebben gedaan bij een ander wetsontwerp of -voorstel dat op zo'n abominabele manier tot stand gekomen is.
De sector heeft deze hulp nodig en wij zullen ons dan ook onthouden bij de stemming.
04.02 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, wij hebben het voorliggend wetsontwerp besproken in de commissie voor Mobiliteit. Het was een bewogen commissievergadering. U herinnert zich ongetwijfeld nog de kritische uiteenzetting die wij hebben gegeven alsook mijn vraag waarop u geen antwoord wou geven. U, mijnheer Gilkinet, wou geen antwoord geven. De vraag was nochtans heel eenvoudig: wanneer hebt u uw vorige subsidieregeling voor het goederenvervoer aangemeld bij Europa?
Die subsidieregeling voor de trieerheuvel in Antwerpen-Noord was eigenlijk verdoken staatssteun aan het vrachtvervoer, specifiek voor Lineas. Dat weten wij allemaal. Ik was trouwens niet de enige die u deze vraag stelde. Alle oppositiepartijen wilden hetzelfde weten. Ook uw coalitiepartner cd&v vroeg naar de aanmelddatum. U weigerde te antwoorden en bleef maar rond de pot draaien, volgens mij omdat u de regeling ofwel niet, ofwel te laat voor goedkeuring hebt aangemeld bij Europa. Wij vrezen dat.
Het voorstel ging toen over het feit dat een privébedrijf, Lineas, een rangeerheuvel van ons overheidsbedrijf Infrabel mocht uitbaten met als enige klant Lineas. Dat rangeren van geïsoleerde wagons wou u subsidiëren. Lineas zou vanaf dat moment dus kunnen factureren aan zichzelf voor het gebruik van overheidsinfrastructuur en daarvoor subsidies krijgen. Men moet het maar bedenken. We zouden de tarieven behoorlijk zien stijgen. Hoe hoger de tarieven, hoe sneller de subsidies immers bij Lineas terechtkomen. Het wetsontwerp lijkt wel door Lineas geschreven in plaats van door uw kabinet. Waarom zouden wij überhaupt strategisch belangrijke overheidsstructuren uit handen geven aan een privéfirma die in slechte papieren zit?
Concreet ging het in eerste instantie over document 3423, waarvoor de urgentie is gevraagd en gekregen. Het was op 15 juni 2023 dus urgent. Twee weken later is het goedgekeurd, zij het zonder onze steun. Nadien is het ofwel blijven liggen in uw lade, ofwel kreeg u al het signaal van Europa of van de sector dat het voorstel geen kans maakte gezien de staatssteunconstructie in functie van Lineas en wilde u zichzelf de blamage besparen door het niet aan te melden bij Europa.
Tijdens de bespreking van dat wetsontwerp had ik in de commissie al een rapport van het Rekenhof gevraagd over de mogelijke gevolgen van dat eerste ontwerp. Dat hebben de andere partijen niet gesteund. Nochtans had ik gelijk, want dat oorspronkelijke voorstel heeft niet standgehouden. De N-VA wilde echter nog verder gaan en meteen die staatssteun voor Lineas per amendement vastleggen voor drie jaar in plaats van één jaar. Dat genoot ook de steun van het Vlaams Belang. Zo zie je maar wie er ongecontroleerd publiek geld naar de privésector wil laten stromen. Reddingsoperatie Lineas wordt dus voortgezet via dit wetsontwerp, dit doordat het gevoerde beleid compleet faalt.
De liberalisering van het goederenvervoer per spoor heeft compleet gefaald. De cijfers liegen er dus niet om. In 2000, dus kort voor de liberalisering, vervoerde de NMBS via B-Cargo in haar eentje en zonder automatische trieerheuvel in de Antwerpse haven 62 miljoen ton goederen, 4 miljoen ton meer dan een tiental privébedrijven samen tegenwoordig in België vervoeren. Het tonnage per spoor vervoerde goederen daalt dus als gevolg van de liberalisering van de sector.
De PVDA is voor investeringen in het goederenvervoer, dat superbelangrijk is voor ons klimaat. We stellen evenwel vast dat het faliekant afloopt, omdat het via privébedrijven verloopt. Hoeveel loon keren ze zichzelf eigenlijk uit bij Lineas? Het kan toch niet veel zijn, voor een verlieslatend bedrijf.
Dit wetsontwerp lijkt dus voor een zoveelste
keer een reddingsoperatie van Lineas in plaats van een serieuze ondersteuning
van het goederenvervoer per spoor. We blijven met de vraag zitten of die
staatssteun al bij de Europese Commissie is gemeld. Zo ja, wanneer?
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3693/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3693/3)
Le projet de loi compte 29 articles.
Het wetsontwerp
telt 29 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 29 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 29 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vanbesien, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
05.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de dienstdoende voorzitster, mijnheer de minister, collega's, goedemorgen, na een lange nacht staan hier toch nog een aantal serieuze dingen geagendeerd, onder meer dit wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen.
Wij hebben dit in de commissie ruim besproken. Er zijn twee punten waarop wij een amendement hebben ingediend, twee punten die onze bekommernis verdienen.
Het eerste punt betreft het fietsplan. De bedoeling is om mensen op de fiets te krijgen en het woon-werkverkeer naar dat gezonde en klimaatneutrale transportmiddel te dirigeren. Ik ben er groot voorstander van. Ik ben 20 jaar lang een soort beroepsrenner geweest, omdat ik een kleine vergoeding kreeg voor de verplaatsing van thuis naar school en van school naar thuis.
Het gaat nu over de fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding. Dat is mooi, maar er zit iets geks in: het is beperkt tot 17 kilometer. Dat is natuurlijk onlogisch, want de algemeen bindend verklaarde cao 164 voorziet in een fietsvergoeding tot 20 kilometer enkel. Vandaag gebruiken veel mensen een fiets met enige motorische ondersteuning. Dat betekent dat mensen een redelijke afstand kunnen afleggen met de fiets om naar hun werk te gaan. In vergelijking met de auto, zeker rekening houdend met files, zit daar waarschijnlijk amper tijdsverlies op. En het is gezonder. Wij hebben het uitgerekend voor iemand met een voltijdse baan, in een normale werkweek. Bij wie langere trajecten doet dan de hier voorziene 17 kilometer, bijvoorbeeld via een jaagpad of een fietsostrade, in Vlaanderen hebben wij er een aantal aangelegd, wordt blijkbaar socialezekerheidsbijdrage ingehouden. De vrijstelling geldt nu alleen maar voor de werkelijk gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling. Het is dus vergezocht te zeggen dat hiervan misbruik kan worden gemaakt.
Een beperking houdt ook in dat de fiscus een controle zou moeten uitoefenen. Worden die kilometers niet overschreden? Waar woont de betrokkene? Klopt dat allemaal? Kortom, voor een goede maatregel wordt toch wel wat administratieve rompslomp gecreëerd.
Het is bovendien verrassend dat een christendemocratische minister een maatregel invoert waarvan het plafond door de vakbond ACV als onbegrijpelijk wordt aangemerkt. Une fois n'est pas coutume, maar laten we ons ditmaal toch maar aan de kant van de vakbond scharen.
Wij zullen u de kans bieden om dat via ons amendement recht te trekken en weer op een goed blaadje te komen bij uw zuil. Collega's, gelieve daar allen gebruik van te maken. Het is stimulerend om de fiets te gebruiken, ook over langere afstanden. Het is ook goed dat de belastingdiensten zich niet moeten bezighouden met dit soort gepietepeuter.
Ik heb een tweede opmerking. Het maximumbedrag aan nettobestaansmiddelen dat een kind mag ontvangen wordt voor elk kind hetzelfde, ongeacht de samenlevingsvorm van de ouders. Dat is een goed principe en daar staan we achter. Het is echter tijdelijk voor 2024-2025, omdat het gekoppeld wordt aan de tijdelijke verhoging van het aantal uren dat een jobstudent mag werken, namelijk 600 uren in plaats van 475 uren. Die verhoging is een maatregel om tegemoet te komen aan de krapte op de arbeidsmarkt. Er is natuurlijk weinig reden om aan te nemen dat in 2026 die krapte voorbij zal zijn. Het is waarschijnlijk verstandig daar een definitieve maatregel van te maken. Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij hopen dus dat dit punt nog kan worden aangepast via ons amendement.
05.02 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik dank u om alles in goede banen te leiden. Het gaat bijzonder vlot vandaag, wat ons gunstig stemt.
Mijnheer de minister, wij zullen de hele bespreking van de zoveelste potpourriwetgeving niet overdoen, maar ik wil toch een aantal punten aankaarten die relevant zijn voor de plenaire vergadering en ik wil nog één vraag stellen.
Hoofdstuk 2 gaat over de wijzigingen met betrekking tot de personen ten laste. Ik heb deze opmerking ook in de commissie gemaakt, maar wil ze hier herhalen. In het kader van een meer gelijke behandeling van ouders, ongeacht hun samenlevingsvorm, stellen u en uw regering voor om het maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen van kinderen gelijk te stellen. Ik wil het verschil tussen uw partij en de onze toch nog even benadrukken. In tegenstelling tot uw partij, de cd&v, beschouwt het Vlaams Belang het traditioneel gezin wel nog als de hoeksteen van de samenleving.
Hoofdstuk 4 gaat over de wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. U schrapt daar de termen gedeputeerde van de provincie en Deputatie van de provincie om de wetgeving aan te passen aan de provinciale realiteit in Vlaanderen en Wallonië. Wij gaan daar uiteraard mee akkoord. Laat ons maar meteen alle deputaties in hun geheel afschaffen. Dat is weliswaar geen bevoegdheid van dit Parlement, maar van het Vlaams Parlement, maar het is goed dat de wetgeving al aan die realiteit wordt aangepast. Het Vlaams Belang wil op dat elan verdergaan en meteen ook alle provinciale besturen en raden afschaffen.
Mijnheer de minister, ik heb u ook een aantal vragen gesteld over artikel 31. Zoals dat vaak gaat, hebt u daarop niet concreet geantwoord, waardoor ik genoodzaakt ben om ze hier opnieuw te stellen. Het is misschien eigen aan een cd&v'er om wollige antwoorden te geven, maar dat is problematisch als het gaat over fiscale wetgeving. Daar moet een aantal zaken wel duidelijk gesteld worden. Ik heb u vragen gesteld over de bepaling van de minimale herbeleggingstermijn van vijf jaar en die gedwongen meerwaarde.
Wat verstaat u precies onder de datum waarop die gedwongen meerwaarde is verwezenlijkt? Dat is een belangrijk uitgangspunt voor die termijnberekening. Is bij een schadegeval de datum van verwezenlijking van een gedwongen meerwaarde de datum van het schadegeval, of is het de datum van ontvangst van het bericht van de verzekeringsmaatschappij dat ze tussenbeide komt ten belope van een bepaald bedrag of is het de datum waarop de schadevergoeding werd ontvangen? U hebt in de commissie niet concreet geantwoord. Wij hebben het verslag er grondig op nagelezen, maar er is nog een fiscaal vacuüm waarover duidelijkheid moet komen. De bespreking in de commissie en de toelichting zijn niet voldoende om duidelijkheid te hebben.
Ik wijs er trouwens op, mijnheer de minister, dat er in Fiscoloog van woensdag 13 december ook al een opmerking wordt gemaakt over de datum van de gedwongen verwezenlijking. De bewoording 'datum van verwezenlijking gedwongen meerwaarde' is immers niet correct. Ook fiscalisten struikelen dus over de zaken die wij in de commissie hebben opgemerkt. Ik roep u dus graag op, mijnheer de minister, om daarover nog wat duidelijkheid te creëren.
05.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer De Roover, we hebben het al in het Parlement besproken, maar voor alle duidelijkheid vermeld ik nog het volgende. De fiscale vrijstelling is niet beperkt op basis van het aantal kilometers dat iemand mag rijden, maar wel op basis van een totaalbedrag, een jaarlijks plafond. Als u dat dan omrekent, zult u dat aantal kilometers tellen.
In eerste instantie hebben we er evenwel voor gezorgd dat de mensen een hoger vrijgesteld bedrag per kilometer zouden krijgen. Ik heb de cijfers bezorgd in het Parlement. Meer dan 99 % valt daarbinnen. We willen natuurlijk ervoor zorgen dat de fietsvergoeding toegankelijker wordt gemaakt en dat de hoge kosten, die vaak aan de aankoop van een nieuwe fiets verbonden zijn, op die manier mee ondersteund en terugverdiend kunnen worden. Op dat vlak maken we dus een juiste keuze om ook die verplaatsingswijze verder te ondersteunen.
De maatregel inzake nettobestaansmiddelen is uiteraard gekoppeld aan de tijdelijke verhoging van het aantal uren studentenarbeid. Mocht deze regering of vermoedelijk een volgende regering beslissen om die tijdelijke maatregel inzake het contingent uren studentenarbeid te verlengen of eventueel, zoals u voorstelt, permanent te maken, dan lijkt het mij ook logisch dat we de maatregel inzake nettobestaansmiddelen verlengen en/of permanent maken.
Mijnheer Vermeersch, u hebt een aantal opmerkingen, maar inzake de herbeleggingstermijn van vijf jaar heb ik in de commissie al een duidelijk antwoord gegeven. U schudt van neen, maar ik heb het overzicht en dat is op zich duidelijk. Zoals ik heb toegelicht, moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de bepaling van de wederbeleggingsperiode en de datum van de realisatie van de meerwaarde. Die datum van realisatie is ook de datum van het ontstaan van de definitieve en vaststaande vordering.
Mevrouw de voorzitster, het is inderdaad een wet met verschillende bepalingen, vandaar ook de naam 'wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen'. Ik dank u in ieder geval allemaal voor de steun voor dit voorstel.
05.04 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, het is in de memorie van toelichting dat het plafondbedrag wordt omgerekend tot een afstand van 7.142 kilometer op jaarbasis. De berekening die ik heb gemaakt, steunt dus wel degelijk op uw eigen memorie van toelichting.
U zegt dat een zeer grote meerderheid momenteel binnen de bepalingen valt zoals zij nu bestaan. Het is natuurlijk net de bedoeling om de groep mensen die de fiets gebruiken, uit te breiden. Ik kan mij voorstellen dat het vandaag mensen zijn die dicht bij hun werk wonen, die gebruikmaken van de fiets. Door de ontwikkeling van elektrische fietsen, speedpedelecs en dergelijke is er natuurlijk groeimarge net bij zij die verder wonen van hun werk, vandaar vinden wij die beperking beperkend, vooral voor een categorie mensen die eigenlijk potentieel wel nog aan te zetten is om zich met de fiets naar het werk te begeven.
Ik herhaal echter dat de stemming pas morgen is en het amendement kan dus nog worden overwogen door u en u kunt uw fractie en collega's aanzetten om die verstandige aanvulling toch nog goed te keuren.
05.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dit is hier zo’n typisch voorbeeld van een jaarlijks weerkerend fenomeen bij diverse fiscale bepalingen. Daarover leeft er trouwens veel frustratie bij de cijferberoepen. U rommelt nog tot op het einde van het lopende jaar in de fiscale marge, u doet nog aanpassingen. Dat is bijzonder problematisch voor de cijferberoepen omdat deze teksten nu nog vlug gestemd worden. Ze moeten dan nog verschijnen in het Belgisch Staatsblad. Dan moet de software van een aantal toepassingen om die belastingberekeningen te doen, worden aangepast. Die moet dan nog door de fiscale administratie worden nagekeken. Dan moeten de fiscalisten en cijferberoepen worden opgeleid. Dan zijn we al snel in de zomer. Dan moeten de aangiftes, zeker de complexe aangiftes, opnieuw snel tegen oktober ingediend worden, de reguliere aangiftes zelfs al tegen juni. Het problematische is dat wij altijd op die manier werken, zeer last minute.
Dit is hier ook het geval. U wilt snel nog een aantal zaken voor het einde van het jaar laten goedkeuren. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de hele discussie rond het belasten van de patrimoniums van onder andere de scholen en dierenasielen; ook daar zitten we wat vast omdat u problematische fiscale wijzigingen doorvoert, last minute, net voor het jaareinde. Dat is bijzonder problematisch.
U blijft toch wel wat uitblinken in wolligheid. Ik zal nog een laatste keer heel duidelijk de vraag stellen. U zegt dat u duidelijk bent geweest dat het gaat over de datum van realisatie. Wat betekent die datum van realisatie? Is dat de datum van het schadegeval? Dat is het waarschijnlijk niet, want dan is er nog geen realisatie. Is dat de datum van de ontvangst van het bericht van de verzekeringsmaatschappij, dus de datum waarop we weten op hoeveel we recht hebben, wat de meerwaarde is? Is dat de datum waarop de schadevergoeding effectief wordt ontvangen? Dat eerste is het wellicht niet op basis van uw antwoord. Is het dan de tweede of derde optie? Is het de datum van het bericht van de verzekeringsmaatschappij waarop staat dat we x euro mogen ontvangen of is het de datum waarop we dat bedrag effectief ontvangen? Dat maakt wel een verschil voor de ganse berekening die gevoerd moet worden door die cijferberoepen. Een antwoord op die vraag komt de duidelijkheid ten goede, daarom leg ik u die nog even voor.
05.06 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik kan alleen maar herhalen dat het er wat van afhangt. Zoals ik daarnet en ook al in de commissievergadering zei, de datum van realisatie is de datum van het ontstaan van de definitieve vaststaande vordering. In dit geval is het de datum van ontvangst van het bericht van de verzekeringsmaatschappij. Op dat vlak begrijp ik niet goed waar u een probleem van maakt.
05.07 Wouter Vermeersch
(VB): Mijnheer de minister, mocht u dat in de
commissie onmiddellijk geantwoord hebben, dan hoefde ik u de vraag niet opnieuw
te stellen in deze plenaire vergadering. Nu hebben we duidelijkheid, waarvoor
ik u dank. Ik denk dat veel mensen die met dergelijk complexe fiscale
aangelegenheden geconfronteerd worden, blij zijn dat ze nu een zicht hebben op
de documenten waarmee zij rekening moeten houden, meer bepaald het bericht van
de verzekeringsmaatschappij waarop staat dat men recht heeft op bedrag x.
Dat is het momentum, het afkapmoment, de datum van realisatie, zoals u in de
commissie hebt verwoord. Bedankt om
die duidelijkheid te scheppen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3714/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3714/1)
Le projet de loi
compte 44 articles.
Het wetsontwerp telt 44 artikelen.
* * *
* *
Amendement déposé:
Ingediend amendement:
Art. 12
• 5 – Peter De Roover cs (3714/5)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservés: l'amendement
et l'article 12.
Aangehouden: het
amendement en het artikel 12.
Adoptés article par
article: les articles 1 à 11 et 13 à 44.
Artikel per artikel
aangenomen: de artikelen 1 tot 11 en 13 tot 44.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De dames de Laveleye en Buyst, rapporteurs, verwijzen naar het schriftelijk verslag.
06.01 Bert Wollants (N-VA): Collega’s, dit wetsontwerp betreft het structureren van het federale klimaatbeleid. Daarin worden een aantal structuren voor de toekomst vastgelegd.
Mevrouw de minister, u bent nog niet met zeer veel wetgevend werk naar de commissie en het Parlement gekomen, maar ik stel mij toch vragen bij de manier waarop dit verloopt, want naar eigen zeggen worden heel wat van die structuren eigenlijk al gebruikt. Het is nu de bedoeling om te bekijken hoe men die kan vastleggen. Ik begrijp vooral dat de vrees bestaat dat deze structuren zouden verdwijnen als deze regering zou eindigen. Dat heb ik althans min of meer uit de uiteenzetting van de Ecolo-Groenfractie begrepen.
Ik begrijp niet zo goed waarom u hiermee niet in het begin van de legislatuur bent gekomen. U hebt een aantal structuren vooropgezet, die u bent beginnen te gebruiken. Daarvoor hebt u helemaal geen wet nodig. Nu wil u dat aan het einde van de legislatuur, wanneer het niet meer van toepassing is op uzelf, gaan vastleggen, uit vrees dat een volgende regering andere bepalingen zou hanteren of op een andere manier zou gaan werken. Ik weet niet of dit helemaal strookt met het primaat van de politiek, waarvoor we toch wel wat respect moeten hebben.
Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat er ook bijkomende zaken worden opgericht. Zo wordt onder meer een onafhankelijk expertencomité genoemd. We zitten op het einde van een legislatuur. Op dat moment worden pas experts aangesteld.
De N-VA heeft niets tegen de wetenschappelijke onderbouwing van het klimaatbeleid. Alleen lijkt het er nogal sterk op dat u er met deze zet voor wilt zorgen dat u, dat Vivaldi, deze experts nu nog kan aanduiden, om op die manier het expertencomité te sturen voor de volgende regering. Ik stel mij daar de nodige vragen bij. Het is goed dat er een klimaatgovernance is, het is goed dat er een structuur komt. Echter, de manier waarop dit gebeurt, laat heel erg uitschijnen dat het vooral is uit vrees voor wat een volgende regering wel of niet zou moeten of kunnen doen. Dat is een praktijk die wij niet heel erg ondersteunen.
Onze fractie zal zich daar niet tegen verzetten, maar gelet op de samenloop van toch wel zeer toevallige omstandigheden aan het einde van de legislatuur en met het oog op het sturen van de volgende minister van Klimaat, zullen wij ons onthouden bij de stemming.
06.02 Séverine
de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je
m’étais déjà exprimée en commission. Je vais refaire un petit discours de
soutien à cette loi en commençant par rappeler la phrase d’introduction du
rapport sur la gouvernance en matière de climat produit au terme du cycle de
séminaires qui avait été organisé par l’Université Saint-Louis en 2018: ʺLe défi des changements
climatiques impose une transformation profonde de notre modèle économique et
social. Des actes politiques doivent être posés dans le court terme et articulés
à une vision stratégique à long terme. De telles mesures ne pourront être
engagées et menées à bien que dans le cadre institutionnel et dans un système
de gouvernance adéquat.ʺ On se souvient évidemment de tout ce qui a
découlé de ce rapport avec, notamment, l’épopée qui a suivi avec le projet de
loi Climat en 2019 et la tentative de transformer notre Constitution, épopée
qui n’a pas pu aboutir de façon optimale malgré la mobilisation énorme de la
société civile et des académiques et simplement par manque de volonté
politique, à l’époque, dans le chef de trop nombreuses familles politiques.
En 2019, on s’est retrouvé un peu le bec dans l’eau. Je pense qu’on était très nombreux à s’être mobilisés pour une révision fondamentale de notre gouvernance climatique. Tout le monde n'est pas resté les bras ballants. Nos parlements et nos gouvernements ont avancé. Il y a eu de réelles avancées dans nos différentes Régions et au niveau fédéral, même si le cœur du problème, à savoir la coordination lacunaire entre les différentes entités de notre pays, reste non résolu. Chaque fois qu’on parle de la coordination du Plan national énergie-Climat (PNEC) ou du burden sharing, cela nous est rappelé. Ceci dit, chacun essaie d’avancer au mieux en tenant compte de sa latitude. Par ailleurs, notre gouvernement s’était engagé à revoir ce fameux article 7bis de notre Constitution. Même si, à ce stade de la législature, on n’a pas encore pu aboutir, on sait qu’une proposition a été faite et mise sur la table par la ministre du Climat. À titre personnel, je continue à avoir un peu d’espoir de la voir aboutir.
Comme je l'ai dit, notre gouvernement ne reste évidemment pas inactif. Depuis le début de la législature, la ministre du Climat a mis en place un cadre de gouvernance climatique et, aujourd'hui, elle nous propose une loi afin d'ancrer ce dispositif et d'instaurer un comité d'experts indépendant pour garantir sa bonne exécution. J'entends M. Wollants dire qu'il est particulier de venir en fin de législature avec une proposition d'ancrage de ce dispositif. Moi, il me semble qu'il est logique, quand on met en place un nouveau dispositif, de le faire tourner et de l'ancrer dans la loi lorsqu'on voit qu'il fonctionne. La ministre est là pour répondre à ce commentaire. Je ne répondrai évidemment pas à sa place.
Qu'est-ce qui a été mis en place au début de cette législature? Ce système de feuilles de route qui responsabilise les administrations et les ministres, qui facilite les liens entre les différentes administrations et les différents membres du gouvernement, et qui permet un meilleur suivi des engagements fédéraux au niveau du PNEC. Cela a déjà montré de premiers résultats positifs. Il faut maintenant faire tourner ce système et l'ancrer pour le voir perdurer dans le temps.
Il faut aussi reconnaître que cette loi confirme les objectifs de l'Union européenne au niveau fédéral, ce qui n'est pas rien. On voit que certaines entités de notre pays continuent à les remettre en cause régulièrement. Je pense qu'il n'est pas du tout inutile d'avoir une loi qui ancre les objectifs européens au niveau fédéral.
Le troisième niveau intéressant de cette loi est, comme M. Wollants l'a rappelé lui-même, la mise en place d'un comité d'experts. Nous ne sommes pas du tout le premier pays à le mettre en place, vu que de nombreux pays européens l'ont fait. Plusieurs de nos entités fédérées aussi. Le fait d'avoir un comité d'experts présente de nombreux avantages en matière de politique climatique. On peut d'abord souligner le fait que cela assure une continuité politique, en promouvant des politiques climatiques sur le long terme, de façon indépendante des changements de gouvernement. M. Wollants regrette qu'un comité d'experts soit mis en place maintenant, comme si les écologistes allaient choisir des experts écolos. Cela me questionne toujours. Les experts indépendants ont bien cette particularité: ce sont des scientifiques qui ne répondent pas de telle ou telle mouvance politique. C'est là l'avantage d'un comité indépendant. Donc je ne vois pas la crainte que l'on peut avoir à ce niveau. Ces experts vont fournir des avis impartiaux, donc pas des avis d'écologistes ou de libéraux, mais indépendants, pour pouvoir fonder nos politiques. Ils vont également analyser les politiques mises en place en cohérence avec nos obligations internationales, ce qui permettra de pouvoir les réorienter si nécessaire. Enfin, ce comité rend un avis annuel, ce qui permettra au Parlement de jouer tout son rôle dans le suivi de la gouvernance.
Le quatrième volet intéressant de cette loi est la possibilité d'orienter les revenus ETS sous la transition juste. Depuis tout récemment, l'Union européenne exige que les revenus du marché des quotas d'émissions soient alloués aux politiques climatiques. Il était temps. Il était vraiment temps. Ce sera donc enfin le cas. Mais ce qui est intéressant ici, c'est qu'on a un processus qui nous permet d'identifier comment ces politiques vont être analysées du point de vue financier, avec des critères transparents qui nous permettront à nous aussi, en tant que parlementaires, ainsi qu'aux scientifiques de vérifier que cela a effectivement été utilisé à bon escient.
Le volet financement de la loi est également intéressant et permet de faire un rapportage spécifique sur la manière dont les revenus de l'ETS sont faits. On aurait pu espérer que ce suivi et ce rapportage aillent plus loin qu'uniquement les revenus liés à l'ETS. Il est vraiment temps que la question de la finance, qui est au cœur de la lutte contre le climat, soit davantage suivie en matière climatique mais c'est quand même déjà une avancée.
La Belgique a été récemment jugée en appel pour inaction climatique. Nous sommes à un tournant historique de nos capacités à, aujourd'hui encore, essayer de maintenir le changement climatique à 1,5°. Nous savons qu'en Belgique, la question de la gouvernance est cruciale.
Comme écologistes, nous nous réjouissons de
cette avancée au niveau fédéral puisque, malgré tous les efforts que nous avons
pu faire ces dernières années, on n'a pas été en mesure d'avancer au niveau
national. Nous soutiendrons
avec enthousiasme ce texte.
06.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik heb besloten om u vannacht niet te ondervragen omdat ik wist dat we elkaar vanochtend zouden terugzien. Wellicht bent u nog aan het nahijgen van het lange verblijf in de Verenigde Arabische Emiraten. Ik kan me goed voorstellen dat de jetlag in de kleren kruipt.
Vandaag ligt er eindelijk een wetsontwerp voor in verband met de luchtvaart en er zou ook nog iets door het kernkabinet besproken worden. De heer Verduyckt zal daar ongetwijfeld een vreugdedans voor uitvoeren. Ik heb me alleszins laten wijsmaken dat er vandaag door de regering gediscussieerd wordt over de korteafstandsvluchten.
Dit wetsontwerp is de juridische verankering van een carcan, een keurslijf waarin toekomstige ministers en overheidsadministraties worden opgesloten. Het wordt ook steeds akeliger. Zondag moest ik plots onwillekeurig denken aan een van de kenschetsende uitspraken van een oud-collega, mevrouw Laurette Onkelinx. Zij had het hier ooit over le bruit des bottes. Wel, toen ik zondag de beelden zag van de cohorten met de botten, echte Romeinse cohorten op de lange weg richting Bierset, de luchthaven van Luik, dacht ik dat mevrouw Onkelinx toch gelijk had. Ik zag namelijk veel gelaarsde jongens en meisjes in bijna paramilitaire uitrusting, die ook zo’n carcan en een verbod op korteafstandsvluchten van private jets willen.
Mevrouw de minister, het gaat om een verankering bij wet van een beleidscyclus waarmee de volgende ministers en administraties rekening zullen moeten houden, de verankering van mechanismen waarmee de volgende regering de door haar vooropgestelde klimaatdoelen zal kunnen bereiken.
Kenschetsend alweer is dat Open Vld Ecolo-Groen laconiek laat doen. Wat stelt bijvoorbeeld iemand als de commissievoorzitter, de heer Leysen? Hij geeft aan dat het veeleer om een middelen- dan om een resultaatsverbintenis gaat, die een toekomstige regering niet zal verhinderen een ander beleid te voeren. Hij droomt daarbij en meent dat het een regering zonder Ecolo en Groen zal zijn.
Mevrouw de minister, over dwangbuizen en carcans gesproken, het is natuurlijk juist wat u toen in de commissie verklaarde, namelijk dat voorliggend wetsontwerp ook kadert in de Europese dwangbuis, in de Europese verordening inzake klimaatgovernance en uiteraard in de Europese Fit for 55-wetgeving, eigenlijk een wetgevingspakket.
Mevrouw de Laveleye heeft het al gehad over de dromen van de vorige Groenfractie tijdens de vorige legislatuur. Het zal niet alleen de Groenfractie zijn geweest. Ook de socialisten gaan lekker mee in de droom van een voorstel van bijzondere klimaatwet. Dat is immers de ultieme droom, die gelukkig vooralsnog niet is uitgekomen. Vandaag krijgen wij hier enkel een gewoon wetsontwerp voorgeschoteld rond het federale klimaatbeleid dat wordt verankerd.
Het is hier al door andere sprekers aangegeven, er bestaan nochtans al heel veel structuren, zoals interministeriële conferenties, overleg tussen administraties, een Nationale Klimaatcommissie en opvolgingsmechanismen in het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). U begrijpt dat wij weinig enthousiast zijn om een nieuwe structuur op poten te zetten met een zogenaamd onafhankelijk expertencomité dat de regering zou aansturen.
U hebt in deze legislatuur feitelijk al routekaarten gemaakt. Er zit onder andere iemand naast u van de regering die belast is met de Regie der Gebouwen. Ik weet niet of hij al veel vorderingen gemaakt heeft, dan wel of u hem al veel op de vingers hebt getikt. Ik hoor zijn naam dikwijls vermelden door collega Wollants. De heer Wollants is een beetje geobsedeerd door zonnepanelen op federale overheidsgebouwen. Ik weet niet of er al veel vorderingen gemaakt zijn.
06.04 Bert Wollants (N-VA): Waarom zit ik daar zo achter? Omdat er al jarenlang plannen worden gemaakt, maar die plannen niet worden uitgevoerd. Over het grote pakket zonnepanelen dat dit jaar geïnstalleerd zou worden, voor 6.000 kilowatt piek, luidde het jongste antwoord van de heer Michel dat er van dit grote pakket 33 zullen worden geplaatst. Ik meen dat dit ongeveer een derde van de capaciteit van de zonnepanelen van de Ecolo-Groenfractie is.
Als wij niet veel verder raken dan dat, dan kijk ik reikhalzend uit naar 2024, dat eindelijk het jaar zal zijn waarin de Regie der Gebouwen op het vlak van de energietransitie en hernieuwbare energie iéts zal doen. Dat zou leuk zijn.
De voorzitster: Mijnheer Wollants,
misschien wil de staatssecretaris daar straks op reageren.
06.05 Kurt Ravyts (VB): Ja, de heer Wollants heeft natuurlijk een punt. Ik heb gefunctioneerd als lanceerbasis, dus ik heb een heel bescheiden inbreng gehad.
Wat die nieuwe structuur betreft, lijkt het primaat van de politiek mij hier toch een beetje in het gedrang te komen.
Mevrouw de minister, u bent zeer goed in het opstellen van doelstellingen, routekaarten enzovoort. Ik lees vandaag evenwel in koeien van letters in De Standaard: "Europese Unie dreigt eigen klimaatdoelen 2030 te missen." Als de Europese Unie haar milieu- en klimaatambities tegen 2030 wil halen, moet ze dringend een tandje bijsteken. Dat staat te lezen in een rapport van het Europees Milieuagentschap en zelfs in een analyse door de Europese Commissie van de ingediende nationale energie- en klimaatplannen. België heeft zijn plan wat laattijdig ingediend. De Europese Commissie zal haar aanbevelingen voor het Belgische plan na de kerstvakantie bezorgen. Dat zal ongetwijfeld ook boeiend zijn. Ook de Europese Unie is dus zeer goed in het maken van plannen. De uitvoering ervan loopt evenwel achter. De heer Wollants heeft daar een voorbeeld van gegeven.
Mevrouw de minister, u hebt ongetwijfeld al begrepen dat we niet razend enthousiast zijn over dat zoveelste nieuwe carcan. We zullen dus tegenstemmen.
06.06 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in het regeerakkoord heeft de regering beloofd om de coördinatie tussen de federale overheid en de regio's te verbeteren, maar daarvan is vandaag de dag geen sprake. De blokkering van het Nationaal Energie- en Klimaatplan maakt dat duidelijk. België heeft een plan ingediend waarvan we op voorhand weten dat het niet voldoet.
U kunt daar als federaal minister van Klimaat toch onmogelijk tevreden mee zijn. In plaats van die belofte in het regeerakkoord waar te maken, lijkt u zich evenwel op uzelf terug te plooien en enkel te focussen op het federale niveau. Als u het vechtfederalisme en de institutionele problemen wilt aanpakken in dit land, dan zou u ervoor moeten pleiten om de bevoegdheid Klimaat te herfederaliseren en in afwachting daarvan een bijzondere klimaatwet in te voeren. Enkel daardoor kunnen we een sociaal en daadkrachtig klimaatbeleid voeren.
Ik heb u in de commissie dan ook gevraagd of u die belofte om de coördinatie tussen de federale overheid en de regio's te verbeteren deze legislatuur nog wilt waarmaken en hoe u dat wilt realiseren. Ik heb u ook gevraagd of u, net als wij, tot de conclusie bent gekomen dat dit met de huidige staatsstructuur onmogelijk is.
Collega's, zoals u weet, wij pleiten al lang voor één minister van Klimaat, in plaats van vier. Mevrouw de minister, u knikt nu heel duidelijk, maar in de commissie hebt u niet geantwoord op mijn vraag. Wij leiden daaruit af dat er deze legislatuur niets meer gaat gebeuren. U mag daarop nog antwoorden als u wilt.
Over de voorliggende federale klimaatwet kan ik kort zijn. Wij steunen die. Wij vinden het positief dat een onafhankelijk expertencomité het beleid zal doorlichten en dat de samenwerking op intrafederaal niveau verbeterd wordt. Governance lost uiteraard niet alles op. Het gaat ook over het gevoerde beleid en de budgettaire en politieke keuzes die gemaakt worden.
Met het huidige klimaatbeleid zijn wij het fundamenteel oneens. Vervuilende multinationals gaan vrijuit en krijgen miljoenen euro subsidies, maar aan de werkende klasse worden ecotaksen opgelegd. Er is geen resoluut, sociaal en daadkrachtig klimaatbeleid. Hierop verder ingaan, zou mij te ver leiden, ik ben er al op ingegaan tijdens de bespreking van uw beleidsnota.
Mijn fractie zal dit wetsontwerp wel steunen.
06.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, voorliggend ontwerp kan onze goedkeuring uiteraard krijgen. Elke poging die wij in dit land doen om op een meer gestructureerde wijze aan klimaatpolitiek te doen, verdient alle steun. Ik kan de vorige spreker bijtreden, het is natuurlijk jammer dat wij ons beperken tot het federale niveau en dat wij die governance niet kunnen afstemmen met alle gewesten.
De voorbije jaren is inderdaad gebleken dat de staatsstructuur van ons land ervoor zorgt dat wij ons op Europees vlak regelmatig – laten wij het maar gewoon zeggen – belachelijk maken. Het in pijnlijk om vast te stellen dat men van het gebrek aan ambitie op Vlaams niveau in Europa zelfs niet meer opkijkt, men haalt gewoon de schouders op. Wij hebben eigenlijk geen enkele impact meer op het debat.
Ik heb er al veel over nagedacht en ben ervan overtuigd dat het meer een strategische opstelling van de grootste partij in het Vlaams Gewest is om aan te tonen dat ons land niet meer werkt. Ik kan mij immers echt niet voorstellen dat een redelijke bestuurder vandaag niet inziet dat een ambitieus klimaatbeleid niet alleen nodig is om onze en de toekomstige generaties een wereld na te laten die leefbaar blijft, maar dat die transitie ook gewoon ontzettend veel kansen biedt op nieuwe soorten jobs en investeringen.
Ik bezoek in mijn provincie bijna maandelijks bedrijven en hoor die berichten daar. Ik heb dat gehoord toen wij met de commissie op bezoek zijn geweest in Denemarken en Finland dit jaar en ook in de gesprekken die ik op de COP28 in Dubai heb gevoerd. Men ziet absoluut de potentie van de transitie in en het is bijzonder jammer dat Vlaanderen daar niet in volgt, maar men kan niemand tegen zijn zin gelukkig maken. Er ligt dus vandaag een ontwerp voor om alleszins op federaal niveau te komen tot een betere organisatie van ons klimaatbeleid.
Het stoort mij dat de oppositie dat probeert weg te zetten als een poging van de minister om haar blijvende inhoudelijke voetafdruk te zetten op de komende beleidsperiode. Dat is natuurlijk onzin als men kijkt naar wat in het ontwerp staat. Het is immers bijzonder belangrijk dat wij ons goed organiseren voor een correcte opvolging van bijvoorbeeld het Europese Fit for 55-pakket en de Europese klimaatwet in het bijzonder. Die wet is er en het is toch logisch dat het federaal niveau zich daarop voorbereidt en ervoor zorgt dat het dat goed kan opvolgen.
Mijnheer Ravyts, u noemt die Europese wetgeving een dwangbuis. Het past natuurlijk in uw wereldbeeld om van Europa de grote boeman te maken die de mensen op kosten jaagt. U doet dat graag, maar als u echt een democraat was, zou u ook moeten aanvaarden dat er in Europa een politieke meerderheid is die wel inziet wat de potentiële gevaren van de klimaatopwarming zijn. De mensen die u schrik wilt aanjagen, jaagt u net op kosten op momenten van noodweer, dat vandaag al bijzonder veel menselijk leed veroorzaakt. Denk ook maar aan de droogtes en bosbranden. In mijn en uw provincie zijn er vandaag huizen die scheuren door de droogte, dus wij hebben er alle belang bij om een ambitieus klimaatbeleid te voeren.
Dat is wat Europa doet en dat is wat u blijkbaar maar niet wilt aanvaarden. Het enige wat u doet, is dat Europese verhaal proberen onderuit te halen. U komt hier zeggen dat de doelstellingen dreigen gemist te worden, dat het niet gemakkelijk is. Dat is niets nieuws, maar u doet helemaal niets.
Mevrouw de minister, we hebben nu eenmaal beleid nodig met betrekking tot de aanwending van de miljoenenopbrengsten uit de ETS-veilingen. We hebben de jaarlijkse beleidscyclus. Dat is een vierstappenplan, met een voortgangsverslag en syntheserapporten. Dat kan alleen maar helpen, maar als ik collega Wollants dan hoor, vraag ik mij echt af wat men daartegen kan hebben en hoe hij dan te werk zou gaan. Men kan vandaag op het vlak van klimaatbeleid toch geen nattevingerwerk meer leveren?
Wat voorligt, heeft niets te maken met inhoudelijke keuzes, maar wel met een betere governance rond dat klimaatbeleid. Iedereen zou ervan overtuigd moeten zijn dat dit absoluut noodzakelijk is.
Ook de poging die hier net werd gedaan om de nog aan te stellen experts vandaag al verdacht te maken vind ik ridicuul. Men heeft nu blijkbaar al schrik van experts die nog niet zijn aangesteld, terwijl iedereen die dit een beetje volgt weet wat de experts vandaag zeggen, namelijk dat de situatie ernstig is, maar dat de technologie bestaat, dat er innovatie is en dat de centen er zijn, dus dat we kunnen ingrijpen.
Dit ontwerp zorgt ervoor dat we straks kunnen focussen op beleid, dat we niet moeten bezig zijn met hoe we ons organiseren, maar vooral met welke inhoudelijke keuzes we moeten maken, zodat we geen veroordelingen meer oplopen. Iedereen weet immers dat de poging van mevrouw Demir om met de Klimaatzaak naar Cassatie te trekken puur uitstel van executie is. We zijn nu eenmaal veroordeeld en moeten dat gebruiken om te bekijken wat we daaruit kunnen leren en hoe we het beter kunnen doen.
Ik besluit. Ambitieus klimaatbeleid is investeren in propere energie en schone lucht, investeren in onze gebouwen om de mensen te beschermen tegen hoge energieprijzen en investeren in collectief vervoer, zoals treinen. Dat is investeren in het bruto nationaal geluk, want van het tegenovergestelde, zoals nu met minder bussen in Vlaanderen, wordt niemand gelukkig.
Ik sta ervan te kijken dat we daar in 2023 nog steeds over moeten discussiëren.
De voorzitster: Mijnheer Laaouej, u hebt het woord.
06.08 Ahmed Laaouej (PS): Chers collègues, nous savons que la gouvernance est un aspect de notre politique climatique qui fait régulièrement l'objet de débats. Face aux défis de grandes ampleurs qui se présentent à nous et aux dossiers traités aux échelles européenne et internationale, il importe que la Belgique et son gouvernement fassent preuve de résolution et mettent en œuvre des actions coordonnées.
Avec les COP, le Green Deal, les propositions environnementales et climatiques européennes, nous devons prendre position sur quantité d'enjeux. Le gouvernement fédéral et la Belgique doivent pouvoir s'exprimer dans un langage cohérent et défendre des positions coordonnées. Cette nécessité a notamment été soulevée dans des rapports de la Commission europénne et par l'OCDE.
Pour répondre de cela, des représentants du monde universitaire, de l'administration et de la société civile, notamment ont travaillé en 2018 à l'élaboration d'une série de recommandations, lesquelles ont abouti à la loi spéciale climat. Concrètement, cette loi concerne à la fois le fédéral et les entités fédérées et offrait un cadre particulièrement favorable à un accord des parties autour de la table.
Si cette loi n'a pu être adoptée, ce travail est loin d'avoir été inutile. Durant cette législature, il a constitué une base précieuse aux travaux menés dans le cadre du dialogue interparlementaire Climat. Notre groupe s'est engagé, plusieurs mois durant, en vue d'un large accord pour que les revendications de 2018 soient adaptées à la situation actuelle et implémentées.
Malheureusement, certaines formations politiques ont, une nouvelle fois, bloqué in extremis le texte rédigé. Parallèlement à cela, nous vous appelions, madame la ministre, à avancer sur ce dossier. Aussi, nous sommes heureux aujourd'hui de discuter d'une loi sur la thématique. Il est vrai que la loi spéciale était particulièrement ambitieuse.
La mise en place d'un cadre fédéral commun fédéral-Régions que nous défendions ne pouvait apparemment se concrétiser. Nous en avons fait l'expérience dans le cadre du DIPC. Votre texte concerne uniquement le niveau fédéral, mais il reste une avancée, soulignons-le!
Premièrement, il instaure un quota d'experts indépendants sur le climat. Il s'agissait d'ailleurs d'une mesure de la loi spéciale climat et cela manquait. Un grand nombre de pays européens en ont un, les Régions aussi. Ce sera le cas du fédéral et c'est une bonne chose dans la mesure où le gouvernement jouira à l'avenir d'un soutien scientifique et technique non négligeable pour élaborer ses politiques climatiques.
Souvent, bien malheureusement, le point de vue scientifique sur le climat est minimisé dans le débat public au profit de postures politiques, parfois assez douteuses du reste. Il était important que le gouvernement se dote de son propre organe de conseil scientifique. Les dispositions relatives à sa composition devront encore être établies et nous plaidons pour qu'une expertise sur les aspects de justice sociale de la transition y trouvent leur place. Vous ne vous étonnerez pas que le groupe socialiste plaide pour que ces aspects de justice sociale soient considérés à leur juste mesure.
Deuxièmement, plusieurs des actions lancées au cours de cette législature seront rendues plus structurelles, notamment les feuilles de route rédigées par les membres du gouvernement et les mécanismes de suivi. Le climat est une matière transversale, il importe que cette composante soit pleinement prise en compte et intégrée dans les travaux ministériels, comme cela a été initié sous cette législature.
Troisièmement, la task force fédérale Énergie-Climat constitue certainement un pas en avant. Le climat, compétence transversale, nécessite non seulement une bonne coordination entre les membres du gouvernement, mais aussi entre les administrations. Cette entité pourrait être un véritable centre d'action et constituer un organe sur lequel le politique pourrait s'appuyer. Nous espérons d'ailleurs qu'un organe de concertation, sensiblement similaire, réunissant les administrations régionales et fédérales, puisse un jour être mis en œuvre. Nous avons d'ailleurs plaidé en ce sens à plusieurs reprises.
Quatrièmement, les dispositions en matière de financement de mesures climatiques sont à saluer. Il avait été annoncé que ces mesures devaient reposer sur les sources de financement structurelles. La chose est maintenant rendue pérenne pour les années à venir. Cela va aussi dans le bon sens.
En commission, nous avons abordé des aspects plus techniques, relatifs à la mise en œuvre des différentes mesures. Je n'y reviendrai pas. Je me contenterai de dire que nous soutiendrons le texte et que nous formulons le souhait qu'il puisse permettre une meilleure coordination entre les différentes entités belges. Nous savons que la Flandre a bloqué de nombreux dossiers, dont celui, très important, de la répartition des efforts de réduction des émissions de gaz à effet de serre. Il sera, je pense, nécessaire que des cadres soient également posés pour faire avancer la coopération intrabelge dans la bonne direction. Je pense que c'est particulièrement nécessaire pour faire face au défi climatique.
06.09 Sophie Rohonyi (DéFI): Chers collègues, il était effectivement plus que temps de renforcer la gouvernance climatique au niveau fédéral et ce par la création de ce fameux comité d'experts indépendants, par les feuilles de route ou encore par cette task force fédérale Énergie-Climat. C'est précisément de ce type d'outils dont nous avions tant besoin pour, espérons-le!, enfin pouvoir coordonner le travail des différentes administrations fédérales. Je regrette par contre, à l'instar de certains membres, que ce projet ne nous parvienne qu'en fin de législature, au regard des atermoiements, voire des ratés qui ont émaillé la gestion de la politique climatique de notre pays sur le plan international, non seulement sous cette législature mais, – il faut être de bon compte – également par le passé.
Comme je l'ai dit, mieux vaut tard que jamais! Nous devions ancrer la gouvernance climatique fédérale dans la loi. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle mon parti DéFI a toujours soutenu l'intégration dans la loi du principe de l'exclusivité des compétences fédérales pour la coordination et l'harmonisation des situations de crise telles qu'une crise climatique.
Sur un plan institutionnel, nous verrions bien le Sénat comme organe compétent pour contrôler la mise en œuvre des engagements pris par la Belgique en matière climatique. La politique climatique est devenue une politique transversale par nécessité. Les objectifs climatiques mobilisent des compétences comme le logement, l'emploi, le transport ou encore l'industrie. Or, comme je l'ai dit, cette politique vaut régulièrement à la Belgique des remontrances au niveau international. Une meilleure coordination est, dès lors, essentielle. Dans l'esprit de DéFI, le fédéral doit jouer en la matière un rôle de primauté. Je souhaite, toutefois, entendre la ministre sur ces garanties et je la remercie pour sa présence. Il faut, en effet, éviter que les nouvelles structures ainsi mises en place ne viennent alourdir la coordination visée lors de la prochaine législature.
Le comité d'experts institué devra, en outre, être véritablement indépendant, et pourvu d'experts exempts de tout conflit d'intérêt avec un lobby quel qu'il soit. Les incompatibilités listées à l'article 9, § 3, du projet sont ainsi essentielles. Nous avons vu, lors des précédentes COP, à quel point ces lobbies ne reculent devant rien pour défendre leurs intérêts économiques avant l'intérêt général. Il importe aussi que ce comité d'experts soit composé avant la fin de cette législature et ce, en vue d'être pleinement opérationnel, même si nous savons tous, malheureusement, que l'institution du prochain gouvernement fédéral risque d'être longue et difficile.
Comme l'ont indiqué certains en commission, nous sommes ici face à une obligation de moyens plutôt qu'à une obligation de résultat. Ayons toutefois l'ambition de concrétiser cette gouvernance climatique fédérale qui nous a tant manqué jusqu'ici, n'en déplaise aux nationalistes que l'on vient d'entendre!
Mon groupe soutiendra donc ce projet de loi, au contraire du reste de l'opposition qui s'est exprimée, parce que le climat mérite une approche pragmatique, constructive et de coopération. Cette gouvernance climatique fédérale s'inscrit dans cette approche parce qu'elle est indispensable pour honorer nos engagements internationaux mais aussi et surtout pour assurer un avenir aux génération futures.
06.10 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik had niet gepland om het woord te voeren, omdat collega de Laveleye voor onze fractie al een uiteenzetting heeft gehouden, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik wat op mijn lippen moest bijten om op bepaalde momenten niet tussenbeide te komen.
De kleinerende taal die sommige sprekers gebruiken omtrent wat nu voorligt, vind ik volledig ongepast. Deze federale regering is de eerste die een stap vooruitzet inzake governance en klimaat. Dat gebeurde onder de verantwoordelijkheid van deze federale minister. Zij heeft samen met haar administratie eerst uitgewerkt op welke manier transparantie kon komen in het uittekenen van CO2-routemaps. Nu wil ze dat in een kader gieten, wat zorgt voor meer transparantie en meer objectieve gegevens. Ik begrijp oprecht niet dat men daar tegen kan zijn.
Dit wetsontwerp lost zeker niet alles op, maar dat is de bedoeling ook niet. Wel is het de bedoeling om een kader te creëren waarbinnen een federaal klimaatbeleid vorm kan krijgen zodat we stappen vooruit zetten. Het gaat over mensen die slachtoffer zijn van extreme weersomstandigheden ten gevolge van klimaatopwarming. Dat is dichtbij, bijvoorbeeld in de Westhoek, waar de mensen pas nog met hun voeten in het water stonden. Het gaat om boeren die hun oogsten verliezen of om de waterbom in Wallonië twee jaar geleden. Het is ook veraf, bijvoorbeeld mensen in eilandstaten die hun huizen dreigen te verliezen. Daar gaat het om. Het wetsontwerp geeft klimaatbeleid meer vorm, zodat we uiteindelijk minder extreme weersomstandigheden hebben, met minder slachtoffers van klimaatopwarming tot gevolg.
06.11 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, je ne voudrais pas ne pas intervenir dans ce débat. Ce n'est pas pour le plaisir de le faire mais pour dire deux choses qui me semblent importantes dans ce contexte.
D'une part, le climat est une matière qui doit être traitée de manière absolument transversale; j'en ai toujours été convaincue et, d'ailleurs, je faisais partie de ceux qui soutenaient la loi climat qui avait été mise au point à l'époque – c'est-à-dire durant la précédente législature – notamment par des académiciens. D'autre part, j'aimerais vraiment – et je trouve que l'outil du comité d'experts est intéressant à ce titre – que le monitoring de nos engagements et leur qualité soient guidés par un comité absolument indépendant.
Pour moi, il est important qu'au-delà de l'inscription des incompatibilités dans les textes, il y ait réellement une indépendance scientifique dans le chef des personnes qui seront choisies pour composer ce comité parce que ces questions-là sont absolument au-dessus de tout clivage politique et idéologique quel qu'il soit. Elles sont tellement essentielles pour l'humanité que les personnes qui se vouent ou vont se vouer au traitement de ces questions pour guider le gouvernement actuel – en espérant que ce comité soit composé encore dans ce gouvernement – ou les gouvernements futurs doivent absolument être déliées de toute attache économique, politique, philosophique ou même académique – parce qu'il y a parfois des académiques qui ont des avis qui confinent à des avis politiques dans leur expression – pour produire un document, une suite de documents ou une base de données absolument fiables et pérennes permettant au gouvernement de prendre pour notre pays les bonnes décisions ou de les impulser avec les entités fédérées dans le respect de ses engagements supranationaux.
Nous soutiendrons donc ce texte.
06.12 Minister Zakia Khattabi: We hebben in de commissie een uitgebreid debat gevoerd, maar ik wil graag terugkomen op een aantal punten, eerst en vooral de meerwaarde van de wet.
Il ne s’agit pas seulement de prendre des engagements à l’échelle internationale, de se donner des objectifs à l’échelle nationale et puis, de ne pas s’assurer ni se donner les moyens d’atteindre ces objectifs. L’idée ici est aussi d’en finir avec la politique au doigt mouillé en matière climatique.
Un point important sur lequel je voudrais revenir, même si M. Wollants n’est plus là, c’est le timing. Comme je l’ai dit en commission, je suis une adepte de l’évaluation des politiques publiques. C’est très loin de notre culture politique en matière de gouvernance publique mais j’ai voulu tester un cycle de gouvernance climatique avant de l’ancrer dans la loi. Il me paraît donc étrange que ce soit un élément qui justifie l’abstention de la N-VA alors même que c’est une garantie de bonne gouvernance, me semble-t-il.
Sur la question de l’indépendance du comité, outre ce que vous avez trouvé dans la loi, la composition de ce comité sera validée en Conseil des ministres. Il y aura donc bien un débat autour de cette composition.
Ik heb nog een persoonlijk bericht voor de heer Wollants, maar hij is niet meer aanwezig. Ik zal het in het Frans zeggen om er zeker van te zijn dat ik precies ben in mijn woorden.
En effet, l'idée est que les prochains gouvernements soient tenus pas par les objectifs climatiques – chacun prendra l'ambition qu'il voudra –, mais par une garantie de moyens pour atteindre les objectifs qu'ils se sont assignés.
Si M. Wollants devait être aux responsabilités sur les enjeux climatiques dans le prochain gouvernement, je suis convaincue qu'il verrait alors tout l'intérêt de ce cycle de gouvernance climatique.
Enfin, je voudrais atterrir sur l'enjeu de la loi spéciale. Il n'était effectivement pas de ma responsabilité de réactiver la discussion sur une loi spéciale. Il y avait un aspect précis. Nous devions, pour pouvoir travailler sur la loi spéciale, modifier l'article 7bis pour ancrer la proposition qui avait été faite. Outre le fait qu'il n'y a pas de volonté de certaines parties et Régions du pays d'avoir une loi spéciale, nous n'avons pas d'accord. J'ai mis une proposition de modification de l'article 7bis sur la table du gouvernement, de sorte à pouvoir, le cas échéant, avancer sur une loi spéciale. Elle est toujours sur la table du gouvernement. Certains de nos partenaires ne souhaitent pas avancer en la matière, je le regrette.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3671/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3671/3)
Le projet de loi compte 10 articles.
Het wetsontwerp
telt 10 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 10 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 10 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Sophie Thémont, Christophe Bombled, Louis
Mariage, Nahima Lanjri, Tania De Jonge, Vicky Reynaert, Kristof Calvo,
Jean-Marc Delizée.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Muylle, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
07.01 Sophie Thémont (PS): Chers collègues, les raisons qui motivent cette proposition sont ancrées dans les réalités économique et sociale que traversent de nombreux ménages en Belgique. Malgré une apparente stabilisation des prix de l'énergie en 2023, la comparaison avec les niveaux de 2019 montre une réalité préoccupante.
Les chiffres parlent d'eux-mêmes. Les prix de l'électricité restent 38 % plus élevés qu'en 2019, représentant une charge supplémentaire de 338 euros sur la facture annuelle d'un ménage moyen. De même, le prix du gaz demeure 80 % plus élevé qu'en 2019, ajoutant encore 610 euros à la facture annuelle d'un ménage moyen.
De nombreux ménages font donc face à une augmentation potentielle de leur facture annuelle d'environ 1 000 euros. La tendance à la hausse observée en 2023 souligne l'urgence d'une action. La précarité énergétique touche de plus en plus de ménages, y compris ceux qui travaillent. Le baromètre de la précarité énergétique de la Fondation Roi Baudouin souligne que 20 % des ménages étaient déjà en précarité énergétique en 2021 avant la crise.
Concrètement, la précarité énergétique, c'est aussi d'avoir à choisir entre le chauffage ou les soins de santé. Pour répondre à cette situation critique, il est essentiel de renforcer le Fonds gaz et électricité. Pour l'année 2024, ce fonds serait doté d'une quinzaine de millions pour aider les ménages en situation de précarité énergétique. Mais ce budget correspond aux moyens que notre État fédéral réservait déjà à cette politique avant les différentes crises.
Un refinancement de 20 millions permettrait de répondre à la situation actuelle. Ce budget supplémentaire provient de la sous-utilisation de la prime chauffage dont le montant a été déterminé en 2023. Il est crucial de souligner que ce refinancement doit s'opérer par une modification de la loi électricité avant la fin de l'année sans quoi le montant de 20 millions sera reversé au budget de l'État, rendant impossible sa mobilisation en 2024.
En permettant à la CREG de transférer ses moyens du Fonds clients protégés électricité vers le Fonds social énergie, nous nous assurons que l'impact financier reste à charge du budget de l'État 2023. De plus, la consolidation du Fonds gaz et électricité garantit que les moyens non utilisés en 2023 seront reversés dans le même fonds l'année suivante.
Face aux impératifs environnementaux, il est essentiel que les pouvoirs publics accompagnent les citoyens vers des énergies plus durables. Renforcer le Fonds gaz et électricité n'est pas seulement une mesure économique mais aussi une réponse aux impératifs sociaux et environnementaux de notre époque. Renforcer le Fonds gaz et électricité permettra de développer les politiques préventives et d'enrayer la spirale de la dette des personnes concernées.
Forts de ces nouveaux moyens, les médiateurs de dettes des CPAS pourront prendre des mesures préventives et collectives, qui prendront différentes formes: questionnaires sur les habitudes de consommation, formation par des ASBL spécialisées dans l'énergie et sa rationalisation, réalisation d'audits, scans et diagnostics énergétiques, publication de brochures, jeux de rôle et mises en situation.
Ils pourront également développer une approche plus individuelle en intervenant dans l'achat d'appareils moins énergivores et plus sûrs tels que les ampoules économiques ou les appareils électroménagers de classe A; dans la surveillance, l'entretien ou la mise en conformité d'appareils énergétiques; dans la réalisation de petits ou gros travaux pour réduire la consommation d'énergie – placement de panneaux, de thermostats, de vannes thermostatiques, remplacement du chauffage ou placement de double vitrage. Enfin, ils pourront prendre en charge la création ou la publication de matériel pédagogique en lien direct avec l'énergie, conclure des accords de partenariat avec des ASBL ou des acteurs locaux traitant des questions d'énergie.
En conclusion, chers collègues, je vous invite
à soutenir cette proposition de loi. Le refinancement du Fonds gaz et
électricité est une étape nécessaire pour aider les ménages belges à sortir de
la spirale de la précarité énergétique et de l'endettement, tout en favorisant
une transition énergétique durable pour tous. Voilà, madame la présidente!
07.02 Hans Verreyt (VB): Collega's, het Vlaams Belang steunt deze bijkomende financiering van het Sociaal fonds voor gas en elektriciteit. Het is een systeem dat zijn efficiëntie heeft bewezen en iedereen erkent dat het noodzakelijk is. Deze begeleiding en financiële sociale hulpverlening bij energielevering aan de meest kwetsbare mensen werkt. De armoedeorganisaties bevelen al vele jaren aan om de middelen van het fonds te verhogen en om het indexeringsmechanisme te herzien, om de reële evolutie van de energiefactuur en de energiearmoede te weerspiegelen.
In het verleden werd het fonds op verschillende manieren gefinancierd. Sinds kort verloopt dat via een bijzondere accijns op aardgas en elektriciteit. De armoedeorganisaties bevelen aan om dit aan te passen, net als de collega’s in de fractie van de commissie voor Energie, Klimaat en Leefmilieu.
Het huidige energie-indexeringsmechanisme
beantwoordt niet aan de reële behoeften waarin het Sociaal fonds voor gas en elektriciteit
moet voorzien. Daarom steunt het
Vlaams Belang deze aanpassing.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3699/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3699/1)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel
telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Scourneau, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
08.01 Leslie Leoni (PS): Chers collègues, je ne vais pas refaire ici le débat qui a eu lieu en commission, mais je voudrais reprendre, au nom de mon groupe, un certain nombre d'observations. Je voudrais tout d'abord souligner l'impact de ce projet de loi.
Avec cette directive Open Data à transposer, les administrations et les établissements scientifiques vont être exposés à deux types de coûts supplémentaires. Premièrement, des coûts liés à la non-revente de données. Par exemple, l'Institut royal météorologique (IRM) vend aujourd'hui ses données météo aux entreprises et, demain, elle ne pourra plus le faire, ce qui constitue un manque à gagner. Deuxièmement, des coûts de technologie de l'information, notamment pour se mettre en conformité avec le règlement général de protection des données (RGPD).
Lors des débats en commission, le secrétaire d'État l'a concédé, l'évaluation de cet impact budgétaire a pris beaucoup de temps, avec pour conséquence, malheureusement, que nous avons pris du retard dans la transposition de la directive, qui devait l'être pour le 17 juillet 2021. La Commission européenne a enclenché une procédure d'infraction pour défaut de transposition. Il y aura une sanction forfaitaire et une sanction journalière à cause du retard pris. C'est un état de fait que je regrette, comme le secrétaire d'État l'a, lui aussi, dit en commission. Il est donc important de voter ce projet pour se mettre en ordre avec la transposition de la directive.
Troisième élément, les établissements scientifiques fédéraux ont besoin de garanties de disposer des crédits budgétaires disponibles pour compenser les coûts supplémentaires auxquels ils seront exposés à la suite de la transposition de la directive. Lors des débats en commission, le secrétaire d'État a estimé cet impact budgétaire à 20 millions d'euros, soit 17 millions pour l'adaptation des logiciels, à répartir sur les trois prochaines années, et 3 millions pour compenser le manque à gagner.
Le secrétaire d'État a également déclaré qu'il a été prévu dans les discussions avec les administrations et établissements concernés que ces moyens seront mis à disposition. C'est à nouveau un élément important. Notre groupe a toujours insisté sur le fait que la directive devait être transposée, mais qu'il fallait donner les moyens aux administrations et établissements scientifiques pour faire face à ces coûts supplémentaires. Je ne doute pas que le secrétaire d'État prendra les mesures nécessaires à cette fin. Nous y veillerons et, dans ces conditions, mon groupe soutiendra ce projet de loi.
08.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Chers collègues, effectivement, ce projet était extrêmement attendu et je regrette le retard qu'il a pris. Vous l'avez évoqué: ce projet a un impact significatif en matière budgétaire puisqu'il s'agit, en fait, de donner gratuitement des données aux écosystèmes. C'est un élément qui est essentiel parce que ce projet de loi contient deux objectifs principaux. Le premier est la transparence. C'est un élément essentiel, notamment pour une raison particulière sur laquelle je voudrais insister. En Belgique, nous avons été plus loin que la directive puisque la transparence s'appliquera, dès ce projet de loi passé, également aux algorithmes. C'est important parce que l'on sait que la façon dont on traite les processus consiste à la fois en données et en algorithmes. Ce projet de loi prévoit la transparence sur les algorithmes. C'est un élément essentiel.
Le deuxième aspect vraiment fondamental est la libération d'un potentiel important que peuvent receler les données pour nos écosystèmes, pour l'innovation, pour les start up, pour les PME. C'est un élément essentiel. Vous l'avez mentionné, cela revêt un coût. Mais c'est un coût qu'on retrouvera probablement au centuple dans la créativité que l'innovation permettra dans nos entreprises. Je me réjouis évidemment de ce projet de loi et je vous invite, dès que possible, à le soutenir.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3671/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3671/3)
Le projet de loi compte 10 articles.
Het wetsontwerp
telt 10 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 10 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 10 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 20 décembre 2023 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 20 december 2023 om 14.15 uur.
La séance est levée à 11 h 41.
De vergadering wordt gesloten om 11.41 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 279 annexe. |
De
bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 279
bijlage. |