CRIV 50 COM 280
CRIV 50 COM 280
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
C
OMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
dinsdag mardi
24-10-2000 24-10-2000
14:15 uur
14:15 heures
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Martine
Dardenne aan de minister van Landsverdediging
over "de militaire controleurs van de luchtmacht"
(nr. 2492)
2
Question orale de Mme Martine Dardenne au
ministre de la Défense sur "les contrôleurs
aériens militaires" (n° 2492)
2
Sprekers: Martine Dardenne, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Martine Dardenne, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "het ongeval
van twee Belgische militairen in Kosovo" (nr.
1954)
3
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "l'accident de deux militaires belges
au Kosovo"(n° 1954)
3
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de revalorisatie van de
weddeschalen van de lagere kaders" (nr. 2386)
5
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur « la
revalorisation de l'échelle des salaires des cadres
inférieurs » (n° 2386)
5
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de aangekondigde
loonsverhogingen voor de militairen" (nr. 2537)
5
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
« l'augmentation des salaires pour militaires » (n°
2537)
5
Sprekers: Stef Goris, Luc Sevenhans, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, Luc Sevenhans, André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de mobiliteit
binnen het openbaar ambt"( nr. 2387)
7
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "la mobilité au sein de la fonction
publique (n° 2387)
7
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "het probleem
van de kapiteins" (nr. 2388)
7
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "le problème des
capitaines" (n° 2388)
7
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de militaire
attachés" (nr. 2389)
8
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "les attachés militaires" (n° 2389)
8
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de
PANDUR-ambulance-voertuigen" (nr. 2390)
11
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "les ambulances motorisées
PANDUR" (n° 2390)
11
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de Medische
Dienst" (nr. 2391)
12
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "le service médical" (n° 2391)
12
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Regeling van de werkzaamheden
14
Ordre des travaux
14
Sprekers: Francis Van den Eynde
Orateurs: Francis Van den Eynde
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde mondelinge vragen van
14
Questions orales jointes de
14
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Landsverdediging over "de `Black Falcon'-
missie naar Zuid-Afrika" (nr. 2408)
14
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la
Défense sur 'la mission «Black Falcon» en Afrique
du Sud' (n° 2408)
14
- de heer Francis Van den Eynde aan de minister
van Landsverdediging over "de deelname van een
deel van de Belgische luchtmacht aan een
vliegshow in Zuid-Afrika" (nr. 2456)
14
- M. Francis Van den Eynde au ministre de la
Défense sur 'la participation d'une partie de la
Force aérienne belge à un meeting d'aviation en
Afrique du Sud' (n° 2456)
14
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
SP-fractie, Francis Van den Eynde, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe SP, Francis Van den Eynde, André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan
de minister van Landsverdediging over "de
ziektes van militairen uit missies" (nr. 2436)
18
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
la Défense sur "les maladies des militaires à la fin
des missions" (n° 2436)
18
Sprekers: Joos Wauters, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Joos Wauters, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Landsverdediging
over "de plannen inzake de Leopoldskazerne" (nr.
2398)
20
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Défense sur "les plans concernant
la caserne Léopold" (n° 2398)
20
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van mevrouw Josée Lejeune
aan de minister van Landsverdediging over "de
militaire centrum voor alcohologie" (nr. 2501)
21
Question orale de Mme Josée Lejeune au
ministre de la Défense sur "le centre militaire pour
l'alcoologie" (n° 2501)
21
Sprekers: Josée Lejeune, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Josée Lejeune, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan
de minister van Landsverdediging over "het kamp
Lagland" (nr. 2508)
22
Question orale de Mme Mirella Minne au ministre
de la Défense sur "le camp militaire de Lagland"
(n° 2508)
22
Sprekers: Mirella Minne, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Mirella Minne, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "het
schrappen van het antitankproject "TRIGAT"" (nr.
2536)
23
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "la suppression du projet-anti-
char « TRIGAT »" (n° 2536)
23
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging, Stef Goris
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense, Stef Goris
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte
aan de minister van Landsverdediging over "het
dumpen van munitiehulzen in zee" (nr. 2544)
25
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre
de la Défense sur "le dépôt de douilles militaires
en mer" (n° 2544)
25
Sprekers: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte
aan de minister van Landsverdediging over "de
terugkeer van in Duitsland verblijvende militairen"
(nr. 2545)
25
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre
de la Défense sur "le retour des militaires résidant
en Allemagne" (n° 2545)
25
Sprekers: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "de
werking van het bevorderingscomité" (nr. 2550)
26
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "le fonctionnement du Comité
de promotion" (n° 2550)
26
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul
Moerman aan de minister van Landsverdediging
over "de toepassing van de wet van 16 maart
2000" (nr. 2455)
28
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au
ministre de la Défense sur "l'application de la loi
du 16 mars 2000" (n° 2455)
28
Sprekers:
Jean-Paul Moerman, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs:
Jean-Paul Moerman, André
Flahaut, ministre de la Défense
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA DEFENSE
NATIONALE
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2000
14:15 uur
______
du
MARDI
24
OCTOBRE
2000
14:15 heures
______
La séance est ouverte à 14.20 heures par M.
Jean-Paul Moerman, président.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door
de heer Jean-Paul Moerman, voorzitter.
01 Question orale de Mme Martine Dardenne au
ministre de la Défense sur "les contrôleurs
aériens militaires" (n° 2492)
01 Mondelinge vraag van mevrouw Martine
Dardenne aan de minister van
Landsverdediging over "de militaire controleurs
van de luchtmacht" (nr. 2492)
01.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le Ministre, ces
derniers mois les contrôleurs aériens militaires
belges ont tenté de mettre en évidence une série
de difficultés auxquelles ils se trouvent confrontés.
Il y a eu quelques articles de presse à ce propos.
Aujourd'hui, quelque 45% de l'espace aérien
belge est sous contrôle militaire. D'autre part, le
trafic aérien civil est en constante augmentation,
comme nous le savons. Ce qui amène les
fournisseurs de services aériens civils à lorgner
vers les espaces sous juridiction militaire et ce qui
multiplie évidemment les coordinations
nécessaires entre les organes de contrôle
impliqués, coordination d'autant plus nécessaire
que cette gestion soulève, on s'en doute,
d'importants problèmes de sécurité. Or, les
contrôleurs militaires aériens se trouvent face à
deux problèmes majeurs: le nombre d'effectifs et
la qualité du matériel.
A propos des effectifs, par rapport au cadre qui
est normalement prévu, quelque 30% des postes
de contrôleurs opérationnels sont inoccupés. Les
causes sont de deux ordres: exigences et
difficultés de la formation et manque de statut et
faiblesse de la rémunération au regard non
seulement de celle octroyée pour le même travail
dans le secteur civil mais aussi de l'exigence
même du travail notamment en termes de
responsabilité.
Se produisent, comme dans d'autres domaines,
des départs vers le civil qui s'ajoutent à la pénurie
due, entre autres, à la difficulté de la formation.
Quant au matériel, alors qu'on leur demande
d'assumer un travail qui comporte d'énormes
responsabilités, les contrôleurs aériens militaires
travaillent souvent avec un matériel dépassé voire
vétuste. Il y a des pannes de radio, des pannes de
radar et donc des pertes de contact avec ceux
qu'ils sont censés guider. Et là aussi, je pense que
cela pose de graves questions de sécurité.
Je voudrais, monsieur le ministre, vous poser les
questions suivantes:
- Les discussions budgétaires étant en cours,
quels sont les postes prévus dans le budget de la
défense pour permettre l `amélioration du matériel
ou son remplacement?
- Comptez-vous compléter le cadre pour arriver à
un nombre de travailleurs suffisant?
- A propos du cadre, quelles mesures sont
prévues pour doter les contrôleurs militaires d'un
statut et d'une rémunération en rapport avec la
fonction qu'ils exercent, puisqu'on a vu que c'était
une des raisons de la pénurie? En corollaire,
envisagez-vous la possibilité d'aboutir à une
intégration des services de contrôle civils et
militaires comme le font actuellement d'ailleurs
plusieurs pays européens?
- A propos d'Europe et de privatisation, quelles
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
sont les positions de la Défense nationale sur
l'éventuelle privatisation des organes chargés de
fournir les services de la circulation aérienne et
sur les propositions européennes en la matière?
- Est-il prévu que la formation des contrôleurs
militaires puisse être reconnue au même titre que
celle des contrôleurs civils pour la délivrance
d'une licence? Ce qui serait logique si on
harmonise.
- Une harmonisation des programmes de
formation ne serait-elle pas opportune en la
matière?
- La Défense nationale envisage-t-elle, comme le
préconise la Commission européenne, de
coopérer avec l'autorité civile en charge des
services aériens dans des domaines privilégiés et
à statuts identiques comme les informations
aéronautiques, la gestion intégrée de l'espace
aérien, l'utilisation d'infrastructures en commun,
l'harmonisation des systèmes de contrôle, par
exemple?
01.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, mesdames, messieurs, les
programmes de remplacement du matériel sont
en cours. Certains de ces matériels sont proches
de la mise en service opérationnelle, comme c'est
le cas pour les systèmes de contrôle du trafic
aérien SEROS 2 du centre de contrôle militaire
de Semmerzake.
Plusieurs pistes sont actuellement étudiées ou en
cours de réalisation: adaptation de la formation,
rationalisation des moyens disponibles au profit de
celle-ci, déménagement de l'école pour les
contrôleurs du trafic aérien militaire de Koksijde
vers Semmerzake, recrutement interne.
Le statut des contrôleurs du trafic aérien militaire
est réévalué et une carrière de spécialiste avec
barème propre est à l'étude. Pendant la période
transitoire nécessaire pour promulguer cette
mesure à moyen terme, il est proposé d'attribuer à
ce personnel une prime. Une intégration partielle
des services de contrôle civil et militaire est
envisageable, mais à terme.
Les besoins militaires spécifiques - notamment,
les procédures spécifiques en matière de
déploiement - empêcheront
cependant
une
intégration totale.
Le département de la Défense participe aux
discussions du groupe de haut niveau au sein de
la Commission européenne, portant sur la
souplesse d'emploi de l'espace aérien, sur le
personnel et sur le matériel, dans le but de créer
un ciel européen uni. La Belgique ne se situe pas
si mal dans ce domaine et, dans ce cadre, des
contacts ont été pris afin de développer une vision
commune, civile et militaire.
Le département de la Défense est demandeur
dans le domaine des coopérations. Le travail et la
formation des contrôleurs civils et militaires étant
similaires et requérant les mêmes compétences,
ils devraient être sanctionnés par des brevets
équivalents. Les discussions entre les autorités
civiles et militaires sont en cours à ce sujet. Le
métier de contrôleur militaire contient, en outre,
des aspects spécifiques qui devront toutefois être
préservés. Un programme d'harmonisation des
formations a été développé au sein d'Eurocontrol.
De commun accord avec les responsables belges
du contrôle du trafic aérien, il est prévu de
s'aligner à terme avec ces propositions.
La coopération dans certains secteurs est déjà
très avancée: par exemple, en ce qui concerne la
gestion souple et intégrée de l'espace aérien.
Ainsi, grâce aux technologies modernes, la
collaboration entre les centres de contrôle a-t-elle
été sensiblement améliorée et une coordination
très étroite est possible à partir des infrastructures
existantes. Le département de la Défense
continuera à coopérer
-
comme c'est le cas
actuellement - avec les autorités aéronautiques
civiles en respectant l'esprit des propositions de la
Communauté européenne.
01.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je remercie M. le ministre
pour sa réponse complète et précise. Comme
vous le dites, il me semble que le secteur connaît
des évolutions significatives. Il me reste encore
une question à vous poser à ce sujet, monsieur le
ministre: j'aimerais savoir si des échéances
précises ont été prévues ou s'il ne s'agit encore là
que d'intentions vagues. Il me semble toutefois
qu'il y ait urgence en la matière, vu les problèmes
sous-jacents de sécurité qui se posent; car à partir
du moment où des pannes se produisent dans le
matériel existant, de sérieux risques de
« télescopage » en plein ciel se font jour.
01.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, en ce qui concerne le matériel, la
sécurité est évidemment «la» priorité. Par ailleurs,
les problématiques relatives au personnel sont
intégrées dans les discussions globales portant
sur le plan de modernisation de la Défense. Enfin,
nous développons actuellement, à un rythme
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
soutenu, les coopérations prévues au niveau
européen - rythme que nous nous engageons
d'ailleurs à maintenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "het
ongeval van twee Belgische militairen in
Kosovo" (nr. 1954)
02 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "l'accident de deux militaires
belges au Kosovo"(n° 1954)
02.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag gaat
over feiten die plaatsvonden vóór het parlementair
reces. Intussen is daar onderzoek naar gebeurd.
We hebben er ook een en ander over gelezen in
de pers.
Niettemin is het toch nuttig terzake een vraag te
stellen, om te achterhalen hoever het onderzoek
dienaangaande staat. Volgens de persmededeling
nr. 89 van 17 mei 2000 werden twee Belgische
militairen zwaargewond in Kosovo. Een AIFV-
pantservoertuig was van een berm gekanteld en
van één van de twee militairen, die beiden
afkomstig waren van de BSD, moest een been
worden geamputeerd.
Mijn vragen zijn de volgende.
In het verleden waren er reeds meermaals
ongevallen met AIFV-pantservoertuigen, meer
bepaald in Kosovo. Wat is volgens de minister de
oorzaak van het voornoemde dramatische
ongeval? Ongetwijfeld is er dienaangaande
onderzoek gebeurd.
Heeft de korpsoverste van Belukos destijds een
onderzoek naar de oorzaken gestart?Ik neem aan
van wel. Hopelijk zullen we straks kennis kunnen
nemen van het resultaat. Wat zijn zijn conclusies
en die van de minister?
Welke oorzaak was doorslaggevend? Was het
ongeval te wijten aan een gebrek aan discipline,
aan dronkenschap, aan technische mankementen
aan het voertuig, aan de invloed van derden of
gewoon aan het slechte wegdek, zoals dat in
Kosovo op vele plaatsen ongetwijfeld het geval is?
Ten slotte, welke maatregelen neemt de minister
om zulke incidenten te voorkomen?
02.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, naar aanleiding van het ongeval op 17
mei met een AIFV waarbij twee Belgische
militairen zwaargewond raakten, werd een
contactteam van het Logistieke Steuncomplex
Zuid naar Kosovo gestuurd van 19 tot 21 mei om
alle AIFV-voertuigen van Belukos 3 systematisch
te inspecteren. Het contactteam kon na de
expertise geen enkel technisch defect vaststellen
dat aan de basis van het ongeval zou kunnen
hebben gelegen.
Na het onderzoek van het voertuig en het
baanwaardig maken ervan werd een baantest
uitgevoerd door een chauffeur, met als begeleider
de commandant van het contactteam. Er werden
geen noemenswaardige problemen vastgesteld.
Er kan niet vastgesteld worden of er een fout
gebeurd is bij het sturen. Gezien de beschadiging
aan het voertuig is het zeker dat de chauffeur van
het voertuig niet overdreven snel reed. Hij reed
maximum 5 tot 10 kilometer per uur. Sneller kon
niet, gelet op de staat van de patrouilleweg.
Vous n'étiez pas avec moi quand on est allé là-
bas. J'aime autant vous dire que quand on passé
dans les ruisseaux, on ne sait pas faire plus de 5
à 10 kilomètres.
Op grond van de vigerende normen bij de
Landmacht voor dit type voertuig kan men
besluiten dat er geen gebreken en of technische
mankementen werden vastgesteld die de
besturing konden beïnvloeden en alzo het ongeval
veroorzaken.
Aangezien het onderzoek naar het ongeval nog
loopt bij het krijgsauditoraat ten velde, kunnen
geen verdere details kenbaar gemaakt worden.
Autres véhicules inspectés: ce contrôle a conduit
à une appréciation technique allant du « bien » au
« très bien ».
Autres constatations: comme je viens de vous le
signaler, les chemins de patrouille, notamment
pour aller vers les villages KBC, sont très
exigeants pour les chauffeurs AIFV et très
dangereux; ils sont étroits, leur revêtement est
très dégradé et on y roule souvent à la limite des
possibilités du véhicule.
En conclusion, l'enquête est toujours en cours,
mais il n'a pas été constaté de défaut technique
sur le véhicule concerné qui aurait pu être à la
base de l'accident. Voilà ce que je puis vous dire
dans l'état actuel des choses, même si l'accident
s'est produit il y a déjà un certain nombre de mois.
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister,
wat wij vandaag vernemen, was al bekend. Ik
vraag mij toch af hoe baanvast deze AIFV's zijn.
Doordat ze een vrij hoog zwaartepunt hebben,
schuiven ze niet naar beneden maar kantelen ze.
Daarover moet toch nagedacht worden.
Hoewel dit voertuig technisch perfect in orde kan
zijn, vragen wij ons toch af of de AIFV overal
inzetbaar is, bijvoorbeeld op slecht terrein in
Kosovo met zijn vele hellingen.
Ik weet ook dat nogal wat chauffeurs er
weigerachtig tegenover staan om met dit voertuig
uit te rukken. Ik weet niet of de gemoederen
intussen bedaard zijn en of iedereen binnen de
eenheid vandaag opnieuw met dit voertuig wil
rijden. Bij de volgende aankopen moeten we toch
nagaan - dat is uiteraard de bevoegdheid van de
commissie-Moerman - of de voertuigen de nodige
baanvastheid hebben om op moeilijk terrein en in
moeilijke omstandigheden geen ongevallen te
veroorzaken.
02.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je rappellerai aux collègues que l'IMV
était déjà là avant que je ne devienne ministre de
la Défense et existera toujours quand je serai
parti. Je n'ai pas pris la peine de vérifier les
cahiers des charges qui ont été établis pour
l'achat de ces véhicules, mais je suppose que ces
derniers sont testés en étant utilisés dans des
conditions très difficiles. Je pense donc que les
véhicules répondaient aux caractéristiques
demandées. Malgré les difficultés rencontrées sur
le terrain au Kosovo, peu d'accidents sont
survenus jusqu'à présent et les chauffeurs ont fait
preuve de beaucoup de mérite durant l'ensemble
de la mission.
Après avoir vu les terrains difficiles dans lesquels
les véhicules doivent évoluer, je comprends mieux
pourquoi il faut ramener le matériel lors des
rotations. Si l'on devait laisser ce matériel sur
place, on ne pourrait plus le récupérer et le
remettre en état. Il y a donc obligation de rapatrier
le matériel et de renvoyer des véhicules revus par
la maintenance située en Belgique.
Quant aux véhicules futurs, il est clair que les
exigences seront aussi rigoureuses que celles qui
existent en ce moment.
Le président: Je rappelle, monsieur Goris, que
pour les achats, il est possible de faire revenir un
dossier. La question s'était déjà posée à propos
de l'opportunité de l'achat d'un certain type
d'ambulances.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de revalorisatie van de
weddeschalen van de lagere kaders" (nr. 2386)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de aangekondigde
loonsverhogingen voor de militairen" (nr. 2537)
03 Questions orales jointes de
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur « la
revalorisation de l'échelle des salaires des
cadres inférieurs » (n° 2386)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense
sur «
l'augmentation des salaires pour
militaires » (n° 2537)
03.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over het
personeel, meer bepaald Op pagina 69 van uw
beleidsnota hebt u het over "de onvermijdelijke
revalorisatie van het pecuniaire statuut van de
lagere kaders - korporaals en soldaten - in het
kader van maatregelen die de aantrekkelijkheid
van het militaire beroep moeten verbeteren en ook
de competitiviteit van het militaire beroep op de
arbeidsmarkt moeten vrijwaren...". Natuurlijk vindt
de VLD net als de vakbonden deze maatregel
zeer belangrijk. De uitvoering ervan behoort dan
ook om verschillende redenen een prioriteit te zijn.
Het loon van een aantal categorieën bevindt zich
momenteel op een te laag niveau. Vervolgens is
de stijging aan de hand van de leeftijd en van de
dienstjaren zeer gering. We hebben het over een
orde van grootte van 30.000 tot 37.000 frank per
maand over een gehele loopbaan. Dit is bijzonder
weinig. Het statuut moet aantrekkelijker worden
gemaakt met het oog op een dynamische uitbouw
van een snel inzetbaar en jong leger. Vanochtend
nog heeft de minister een pleidooi in die zin
gehouden als België wil passen in de plannen
voor een Europese snelle interventiemacht.
Om die redenen heb ik enkele vragen over de
stand van zaken. Ik dring erop aan dat de minister
werk maakt van de voorgestelde remuneratie,
vooral dan voor de lagere kaders. Hoever is het
overleg met de erkende militaire vakorganisaties
gevorderd? Wat zijn de vooruitzichten met
betrekking tot de timing van die besprekingen? Is
er al vooruitgang geboekt? Zo ja, welke?
03.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Mijnheer de voorzitter, ik kan mij grotendeels
aansluiten bij de opmerkingen van de vorige
spreker. Ik was echter niet echt onder de indruk
van het strategisch plan van de minister. Ik heb
mij geërgerd aan de wijze waarop werd gesproken
over een "onvermijdelijke revalorisatie van het
statuut". Iedereen weet dat dit de essentie van het
probleem is en dat dit de reden is waarom het
statuut zo onaantrekkelijk is en er bijgevolg geen
militairen kunnen worden gevonden. Er moeten
kunstgrepen worden gedaan om toch nog een
paar beroepsmilitairen te vinden.
Ik had de indruk dat deze passage was
opgenomen om het gehele plan voor de militairen
aanvaardbaar te maken. Er werd iets beloofd dat
nog niets concreets heeft opgeleverd. Volgens
bepaalde krantenartikels heeft de minister
aangegeven dat er op vrij korte termijn
veranderingen konden worden verwacht in de
lonen van de militairen. Ik vraag mij af hoe hij dat
gaat realiseren. Misschien staat het antwoord in
de begroting. Het strategisch plan is nu enkele
maanden oud en hij moet toch al iets kunnen
zeggen.
03.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, de Ministerraad heeft op 12 mei zijn
akkoord gegeven aan de algemene beleidsnota
van Landsverdediging, inclusief de tabel
betreffende de haalbaarheidsstudie die ter
informatie was bijgevoegd. Deze tabel bevat twee
specifieke enveloppen voor het personeelsbeleid:
600 miljoen frank per jaar voor de operationaliteit
en 5,6 miljard frank over een periode van vier jaar
voor de verjonging.
De aanwending van deze middelen wordt
momenteel onderzocht. Eenmaal de beslissingen
terzake genomen zijn, zullen ze uitgebreid
meegedeeld worden aan elk personeelslid van de
krijgsmacht. In dit kader heb ik op 16 oktober
beslist om de kledijvergoeding voor het personeel
beneden de rang van officier te verhogen.
Bijgevolg zullen zij het equivalent van de
kledijvergoeding van de officier ontvangen in de
vorm van een maandelijkse storting. Gemiddeld
zal de jaarlijkse kledijvergoeding voor het militaire
personeel beneden de rang van officier verhogen
van 12.000 naar 21.000 frank. De budgettaire
inspanning wordt geschat op ongeveer 300
miljoen frank, aan te rekenen op de enveloppe
voor de operationaliteit van 600 miljoen frank. Dit
initiatief is besproken op 17 oktober in het
onderhandelingscomité van het militaire personeel
en volgt thans de normale procedure. Dat was een
eerste stap. Er zijn nog andere stappen, maar het
is te vroeg om daar thans op in te gaan.
Un problème plus général que vous soulignez est
celui de l'attractivité du métier de militaire. Il y a,
ce que j'ai reconnu, het verschil tussen de
mensen die tot de Krijgsmacht behoren en
degenen die in het Openbaar Ambt zijn, bedraagt
bijna 26%. Il s'agit d'une démarche globale et à
plus long terme. Des mesures sont en préparation
à l'Etat-major. Un premier geste a été posé en
monnaie sonnante et trébuchante: une
augmentation de pratiquement 9.000 francs. Pour
de faibles rémunérations, c'est une première
étape.
03.04 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
apprecieer uiteraard het gebaar van de minister.
Op die manier stellen de lagere kaders toch vast
dat er over het probleem wordt nagedacht en dat
het als zodanig wordt erkend. De enveloppe
waarvan sprake bedraagt 582 miljoen frank. Dat is
te weinig. Als men het beroep van militair - vooral
in de lagere kaders - aantrekkelijk wil maken,
moet men het inkomen op jaarbasis met ongeveer
150.000 frank verhogen. Dat is de noodzaak. Dan
komt men ongeveer op gelijke voet met de
bedragen die in het openbaar ambt worden
uitbetaald. Dat is op termijn de doelstelling. Voor
20.000 militairen heeft men dan 3 miljard frank
nodig. Dat bedrag is niet in de begroting
opgenomen. Het is ook niet afgesproken in mei
van dit jaar. Een bedrag van 582 miljoen frank is
een eerste aanzet om de attractiviteit van het
beroep te verhogen. Ik reken erop dat die gelden
worden ingezet vooral om de lagere kaders
aantrekkelijker te maken.
De tweede enveloppe, een extra budget van 2,4
miljard frank kan daarvoor niet worden
aangewend. Die dient om de interne mobiliteit te
verhogen en de verjonging aan te zwengelen. Het
lijkt me elementair dat voor de toekomst meer
middelen worden uitgetrokken om de lagere
kaders beter te betalen en zo het beroep
aantrekkelijk te maken en te houden.
U weet dat er vandaag in Vlaanderen een
probleem is op de arbeidsmarkt. Er wordt geen
personeel meer gevonden op de arbeidsmarkt,
laat staan voor een militaire loopbaan in de lagere
kaders die zeer laag worden betaald. We staan
daar voor een enorme uitdaging. Indien we onze
Europese engagementen hard willen maken, dan
zullen we absoluut moeten nadenken over
bijkomende maatregelen die eventueel moeten
worden gezocht, hetzij binnen, hetzij buiten het
budget.
03.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik dank
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de minister voor zijn antwoord. Hij toont aan dat hij
het probleem goed inschat. Hij kent het probleem
zeer goed. Hij wijst er terecht op dat de
loonspanning tussen het openbaar ambt en de
militairen 26% bedraagt.
Ik heb ook een kleine berekening gemaakt en ik
kwam uit op een bedrag van 3 miljard frank. Dat is
een groot bedrag. Ik ben dan ook benieuwd welk
bedrag in de begroting zal worden ingeschreven.
Als ik de diverse beloftes hoor, dan is 3 miljard
frank slechts een peulschil, die er nog wel bijkan.
Men heeft een verwachting gecreëerd. Dat is
belangrijk. Misschien maken we de primeur nog
mee dat het leger in staking gaat. Ik denk dat het
niet goed zou zijn voor het imago van ons land. De
regering heeft hier zeker een probleem, want er
werden verwachtingen gecreëerd. De geest is uit
de fles. U zult er iets aan moeten doen, zoniet
wordt het probleem verergerd in plaats van
opgelost. Op alle niveaus wordt openlijk gezegd
dat er nu echt iets moet veranderen en wel op
zeer korte termijn. Niet in het jaar 2015. Binnen dit
en enkele maanden moet er iets concreet
gebeuren. U hebt al enkele voorstellen gedaan. Zo
zal uw zeer lovenswaardige voorstel van de
kledijvergoeding zeker in dank worden aanvaard.
Uiteindelijk is dat slechts een voorstel in de
zijdelijn. Mooie intenties zijn goed, maar daar mag
het niet bij blijven. Ik zal op deze problematiek nog
terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
mobiliteit binnen het openbaar ambt"( nr. 2387)
04 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "la mobilité au sein de la
fonction publique (n° 2387)
04.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over het
personeel, meer bepaald over de mobiliteit in het
openbaar ambt. De mobiliteit werd in 1993
afgeschaft en zou opnieuw van toepassing
worden.
Het systeem van de mobiliteit in het openbaar
ambt biedt de militairen de mogelijkheid om via
een eenvoudige procedure te worden
tewerkgesteld in andere ministeries, regio's,
gemeenten, openbare besturen, enzovoort.
Daarvoor wordt in een extra budget van 1.4
miljard voorzien waarmee een aantal overtallige
onderofficieren op leeftijd in het openbaar ambt
kan worden geplaatst.
Mijnheer de minister, werd inzake de mobiliteit
reeds overleg gepleegd met de bevoegde minister
van Ambtenarenzaken, minister Van den
Bossche? Wat is het resultaat van dit overleg?
Wat zijn de mogelijkheden en de
onderhandelingsbasis terzake volgens minister
Van den Bossche? Kan de situatie zoals voorheen
worden hersteld?
04.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, de redenen van de afschaffing van de
mobiliteit in 1993 door de minister van
Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken zijn
steeds onduidelijk geweest.
De mobiliteit werd afgeschaft tot groot
ongenoegen van de departementen en werd door
het militair personeel als onredelijk en
onrechtvaardig beschouwd. Deze maatregel
kaderde toen niet, en nog steeds niet, in de
overtuiging dat een grotere mobiliteit tussen de
departementen mogelijk moet zijn. Het strategisch
plan voor de modernisering van het Belgisch leger
voorziet in de invoering van een nieuw statuut met
mobiliteitsperspectieven. Deze mobiliteit is
voornamelijk gericht op de interne mobiliteit in het
departement, maar de andere departementen
worden opnieuw een mogelijkheid.
Comme vous le savez, ce plan est toujours en
implémentation et il est trop tôt aujourd'hui pour
donner les éléments précis des projets que nous
proposerons prochainement.
En tout cas, je puis vous dire que nous
développons notre propre plan en même temps
que le ministre de la Fonction publique développe
le sien pour les autres départements; nous nous
verrons ultérieurement. Actuellement, il n'y a pas
encore eu de contacts entre M. Van den Bossche
et moi-même sur ces problèmes; il est entendu
que, dans la Fonction publique, la mobilité ne
fonctionne pas, dans son état d'avant la réforme
Van den Bossche, vu sa lourdeur excessive.
04.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, u
weet uiteraard waarover u spreekt. In een vorig
leven was u immers minister van
Ambtenarenzaken. Ik twijfel dus niet aan hetgeen
u zegt. Ik moet u er toch op wijzen dat in een
aantal landen, tevens bondgenoten van ons, als
het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en
Frankrijk, de mobiliteit tussen departementen een
heel belangrijk principe is. Heel wat jonge
militairen kunnen er na een loopbaan van een
aantal jaren zelfs een beroep doen op een
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
positieve discriminatie om tewerk te worden
gesteld in het Openbaar Ambt, op verschillende
departementen. Uiteraard gebeurt dit na het
afleggen van de nodige toelatingsexamens. In
geval van gelijke uitslag, geniet men voorrang
indien men daarvoor in het leger heeft gediend.
Wij weten ook dat in ons land deze cultuur niet
bestaat, in tegenstelling tot andere landen. Moest
dit stelsel bij ons ook kunnen worden ingevoerd, of
moest dit een stuk beloning kunnen zijn in het licht
van positieve maatregelen voor interne dan wel
externe mobiliteit inzake het Openbaar Ambt, dan
zou dit de job van militair veel aantrekkelijker
maken. Er mag wel eens worden overwogen of dit
bij ons niet mogelijk is. Ik dring er daarom op aan
dat u zo spoedig mogelijk het gesprek hierover
zou beginnen met minister Van den Bossche.
04.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je crois que pour rendre le métier
militaire attractif, il ne faudra négliger aucune
piste. Et celle de la mobilité en est certainement
une. Ainsi que je l'ai fait dans la Fonction publique,
j'essayerai de le faire au niveau du département
de la Défense.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "het
probleem van de kapiteins" (nr. 2388)
05 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "le problème des
capitaines" (n° 2388)
05.01 Stef Goris (VLD): Door de succesvolle
onderhandelingen met de minister van
Binnenlandse Zaken liggen de barema's bij de
eenheidspolitie aanzienlijk hoger dan die bij het
leger. De overlopers beginnen bij de rijkswacht of
de eenheidspolitie op het laagste officiersniveau,
als onderluitenant. Toch verdienen zij veel meer
dan een kapitein bij de krijgsmacht. Er is daar dus
een leegloop. Heel wat kapiteins-commandanten
hebben al een aanvraag tot overplaatsing
ingediend. Bent u op de hoogte van dit probleem?
Zou men de barema's van het leger niet beter
afstemmen op die van de eenheidspolitie en op
die van het openbaar ambt in het algemeen om
deze leegloop te voorkomen?
05.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, wij nemen inderdaad een grote
uitstroom van het personeel in het leger waar. Die
is evenwel niet significant hoger dan in andere
departementen. De reden dient te worden gezocht
in de huidige hoogconjunctuur op de
arbeidsmarkt. Wat het overlopen naar de
rijkswacht of de eenheidspolitie betreft, merk ik op
dat vooral officieren die overstap hebben
gemaakt.
Volgens onze inlichtingen hebben in 1999 negen
en dit jaar veertien officieren deelgenomen aan de
toelatingsproeven van de rijkswacht. Het
merendeel van de gevraagde overgangen naar de
rijkswacht heb ik evenwel geweigerd. De
betrokken officieren wensen immers een vertrek
uit de krijgsmacht via een tijdelijke
ambtsontheffing. De regelgeving terzake bepaalt
echter dat een tijdelijke ambtsontheffing geen
absoluut recht is. Het individueel belang moet
steeds worden afgewogen tegenover het
algemeen belang van de krijgsmacht. Gezien de
officieren die wensen over te stappen naar de
rijkswacht behoren tot de groep van de jongste
graad waarin de omkaderingssituatie precair is,
weiger ik een vertrek op basis van voormelde
bepaling.
Il est évident que la réforme des services de
police et les augmentations des échelles de
traitement qui y sont couplées, rendent
particulièrement attractif ce passage vers la
gendarmerie. Tout à l'heure, j'ai fait la
comparaison avec le personnel de la Fonction
publique, mais le problème est encore plus aigu
pour le personnel de la nouvelle police.
Toutes les questions posées jusqu'à présent
traitent du même problème: l'attractivité du métier
militaire. Nous y travaillons, mais il est difficile
d'aligner tous les traitements au niveau le plus
haut.
05.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, het
is significant dat negen officieren vorig jaar en
veertien dit jaar de krijgsmacht hebben verlaten.
Dat betekent toch dat wij het hele statuut van onze
militairen moeten herzien binnen het globale
concept van het openbaar ambt en van onder
meer de eenheidspolitie.
Ik heb de vraag gesteld om dit probleem in een
ruimere context te kunnen beschouwen. Het doet
me plezier dat u dat ook zo ziet. Er is een debat
nodig met de vakbonden, met de betrokkenen,
met het openbaar ambt om te bekijken wat de
mogelijkheden zijn om dit in te passen in een
groter geheel, om de leegloop tegen te gaan en
het beroep aantrekkelijker te maken.
Het incident is gesloten.
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
militaire attachés" (nr. 2389)
06 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "les attachés militaires"
(n° 2389)
06.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wij beschikken thans over
militaire attachés bij onze ambassades in
Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk,
hoewel een aantal van die posten momenteel niet
zijn ingevuld.
Om te beginnen zijn de militaire attachés aan
vervanging toe. Deze vervanging moet uiteraard
gebeuren binnen een normaal loopbaanverloop,
maar, mijnheer de minister, ik vernam dat uw
departement draalt met de aanduidingen van de
mogelijke opvolgers. Is dit de bedoeling? Is dat
omdat naar verluidt militaire attachés in de
toekomst overbodig zouden zijn?
Wat is uw standpunt, mijnheer de minister,
omtrent het werk van de militaire attachés, meer
specifiek in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk?
Ik pleit voor het behoud van militaire attachés bij
de drie voornoemde bondgenoten, in de eerste
plaats omdat België verbonden is door militaire
samenwerkingsverbanden. Zij zijn onze meest
nauwe bondgenoten. Voorts zijn militaire attachés
belangrijk en vereist gelet op de integratie van de
Europese krijgsmachten sedert de Top van
Helsinki. Het debat van vanochtend toonde zulks
andermaal aan.
Ik meen dat de afbouw van deze functie thans
zeker niet opportuun is.
Voorts, mijnheer de minister, pleit ik voor een
selectieve aanduiding van de militaire attachés, in
navolging trouwens de besluiten van de
Ruandacommissie, rekening houdend met het
belang van de functie. Naar aanleiding hiervan
had ik trouwens graag geweten op welke wijze de
attachés tegenwoordig worden aangeduid.
Vroeger gebeurde zulks na advies van de
krijgsmacht waarvan zij afkomstig waren, van de
chef van de personeelsdivisie en van de stafchef
van de generale staf. Meestal volgde de minister
deze adviezen.
Graag kende ik uw standpunt omtrent de functie
van militaire attaché in Duitsland, Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk.
06.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, de militaire attachés in Frankrijk en
Duitsland zijn sinds 1 januari 1999 in functie. De
attachés in Londen zijn sinds 1 oktober 1999 in
functie. De normale duur van hun detachering is
drie jaar, maar dit kan verlengd of ingekort worden
naargelang de omstandigheden. Momenteel wordt
de attaché in Parijs vervangen om uitzonderlijke
dienstredenen; zijn opvolger werd nog niet
aangeduid.
Ik hecht veel belang aan de goede werking van
onze defensieattachés bij onze diplomatieke
vertegenwoordiging. Ik heb al onze attachés reeds
meermaals ontmoet en toegesproken tijdens de
jaarlijkse studiedagen. Om mij een beeld te
kunnen vormen van hun werk en van hun
problemen, heb ik alle attachés individueel
ontvangen op mijn kabinet.
Au mois de septembre, je les ai à nouveau
rencontrés dans le cadre des journées
diplomatiques organisées par le département des
Affaires étrangères. Vous savez que, pour la
première fois sans doute dans l'histoire de ce
pays, les diplomates ont accepté que les attachés
militaires participent avec eux aux journées
diplomatiques. Ce qui me paraît être un élément
de base d'une bonne politique étrangère
cohérente.
Gezien het belang van onze defensieattachés in
de hele wereld, de beperkte budgettaire middelen
en de personeelsbeperking heb ik de opdracht
gegeven om in samenwerking met Buitenlandse
Zaken de inplanting en de accreditatie van al onze
defensieattachés te bestuderen teneinde hun
taken te optimaliseren naargelang de
doelstellingen van de Belgische buitenlandse
politiek. Hierbij worden vanzelfsprekend alle
posten in vraag gesteld om tot een optimale
oplossing te komen met een aanvaardbare
kostprijs. Er is hier sprake van een denkoefening
die zal resulteren in een efficiënter gebruik van de
middelen. Indien België over veel parallelle
kanalen beschikt in de contacten met bepaalde
landen, kunnen sommige attachés misschien
doelmatiger ingezet worden elders in de wereld.
De resultaten van deze denkoefening zijn nog niet
in mijn bezit.
Mais en tout cas, la volonté est de redéployer les
attachés militaires vers des zones où nous ne
sommes pas présents. Je vous cite un exemple: à
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Pékin, il y a un attaché militaire pour la ville. Or
tout le monde sait que Tokyo est proche de Pékin,
non loin de Séoul, près de Shanghai également et
de Hongkong. Ces villes font partie de la même
région, et en TGV on y est vite. Donc, l'objectif est
de placer un deuxième attaché militaire dans cette
zone -là pour couvrir par exemple le Cambodge,
le Laos et le Vietnam où des militaires belges font
de la formation au déminage.
Dans la zone d'Amérique du Sud, nous n'avons
pas d'attaché militaire, alors que nous avons
vendu du matériel au Brésil, que nous avons
collaboré avec l'Argentine
-
en Slavonie
notamment. L'Argentine demande à collaborer
très étroitement avec la Belgique, ce qui est très
positif.
Nous n'en avons pas non plus dans le Nord de
l'Afrique, à croire que nous n'avons pas osé
traverser la Méditerranée.
Voilà, pour une première étape, les premiers
postes qui pourraient être ouverts en ajoutant
celui du Bénin où nous avons une collaboration
très étroite avec son armée depuis un an.
En ce qui concerne la désignation, j'attache
beaucoup d'importance à la sélection des
candidats « attachés de défense » et je refuse en
tout cas, comme par le passé, que ce poste soit
considéré comme le poste donné à certaines
personnes qu'on ne peut plus utiliser dans le
parcours militaire, personnes qu'il faut mettre sur
le côté pour en mettre d'autres en évidence.
J'entends que ce ne soit pas non plus un bâton de
maréchal, mais plus véritablement que l'on place
à ces postes des personnes dynamiques qui ont
une vision globale de leur mission d'attaché de
défense en concertation étroite avec les
ambassadeurs et tous ceux qui nous représentent
à l'extérieur. C'est la raison pour laquelle j'accorde
énormément d'importance à la formation et à la
période transitoire pendant laquelle ils iront dans
le pays même pour apprendre la langue et les
coutumes, ainsi que connaître la situation réelle
du pays. Il est donc important d'inclure une longue
période de superposition entre celui qui va partir et
celui qui arrive.
En tout cas, je l'ai dit, j'ai rencontré pour chaque
désignation l'ensemble des candidats et je les ai
rencontrés personnellement, ce qui veut dire que
je n'ai pas toujours suivi l'avis du chef de corps ni
celui de l'état-major. J'ai estimé et apprécié les
personnes avec certains de mes collaborateurs.
Lorsque vous demandez à un candidat la raison
pour laquelle il veut aller dans tel pays et qu'il sait
à peine se justifier sinon qu'il supportera bien le
climat, on comprend vite qu'il ne correspond pas
au profil du candidat recherché. Ceci est
l'expérience quotidienne.
06.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, op
een aantal punten ben ik het met u eens, maar
niet op alles helemaal.
Wat Parijs betreft, is het volgens mij heel
belangrijk dat daar een opvolger voor wordt
aangeduid. U hebt gesteld dat die mensen
daarvoor moeten worden opgeleid en dat is juist.
Zij moeten daarvoor een opleiding van twee
maanden volgen op het departement Buitenlandse
Zaken. U moet er dus rekening mee houden dat
het in het beste geval nog twee maanden duurt
vooraleer iemand wordt aangeduid. U weet dat
Frankrijk slechts gedeeltelijk lid is van de NAVO.
U weet ook dat België voor een groot stuk de
toegangspoort of de coördinator is voor het
gedeelte waarvoor Frankrijk niet onmiddellijk
deelneemt aan de gesprekken in NAVO-verband.
Daarbij denk ik aan planificatie en zo. Heel veel
gebeurt via België: wij spelen daarin een
belangrijke rol inzake Frankrijk. Heel vaak
gebeurde dit ook via de militaire attaché. Samen
met Frankrijk hebben wij ook heel wat
gemeenschappelijke oefeningen. Onze landmacht
oefent in Chalon, in het midden van Frankrijk.
Onze zeemacht oefent in Brest en Toulon. Onze
para's oefenen in Corsica. Er is dus elke dag wel
werk aan de winkel voor een militaire attaché in
Parijs. Ik weet ook wel dat men met de HST op
anderhalf uur in Parijs is, maar uiteindelijk is een
permanente defensieattaché absoluut
noodzakelijk in het licht van de verhoudingen met
Frankrijk.
Uiteraard heb ik er geen bezwaar tegen dat u een
defensieattaché naar Zuid-Amerika stuurt; wij
weten allemaal wat wij daar hebben gedaan in
Argentinië, Brazilië, Chili, enzovoort. Daar is
volgens mij veeleer een handelsattaché dan een
militaire attaché nodig, want daar gaat het over de
verkoop van materieel. Ik ben het met u eens dat
wij dat materieel moeten kunnen verkopen, maar
is dat nu de echte functie van een
defensieattaché? Ik twijfel daaraan.
Alleszins wat Frankrijk betreft, blijf ik daar sterk op
aandringen, dit gezien de op handen zijnde
integratie van de Europese krijgsmachten, gezien
onze functie als tussenpersoon tussen Frankrijk
en de NAVO op een aantal vlakken en gezien
onze talrijke gemeenschappelijke acties op het
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
niveau van de krijgsmachten. Ik betreur dat het zo
lang aansleept vooraleer een opvolger wordt
aangeduid. Vandaag heb ik van u ook niet
vernomen of u zinnens bent een opvolger aan te
duiden. Daar kreeg ik nog graag duidelijkheid
over. Zal er iemand voorlopig blijven? Verdwijnt er
iemand? Het aantal attachés is beperkt en u kiest
voor een attaché in Azië en een in Zuid-Amerika.
Gaat dit ten koste van een attaché in Parijs? Ik
zou dit betreuren, want mij lijkt het elementair daar
iemand te hebben. Wat is uw bedoeling met onze
attaché in Parijs?
06.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je suis très sensible au plaidoyer de M.
Goris en faveur de l'attaché de Défense à Paris.
J'ai déjà entendu de nombreux plaidoyers allant
dans le même sens, venant de tous les horizons
d'ailleurs. J'en déduis dès lors que le candidat en
question doit faire preuve d'un réel sens des
relations publiques, pour disposer d'autant de
relais dans tous les milieux.
Le président: Le Vlaams Blok n'est pas intervenu
en ce sens.
06.05 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je n'ai pas déclaré que je ne
remplacerais pas l'attaché de Défense à Paris.
Toutefois, j'estime qu'une vision globale s'impose
en la matière. Très honnêtement, ma conviction
profonde est qu'il faudrait tout de même
s'interroger réellement sur la nécessité de
disposer d'attachés de Défense dans les pays de
l'OTAN et d'Europe. En effet, depuis que je suis
en fonction, j'ai rencontré plus souvent mon
collègue français que l'attaché de Défense belge à
Paris. Vous le voyez, des contacts directs ont lieu
au sein de l'Europe.
Partant, j'attends de pouvoir disposer d'une vision
globale de la situation. Je ne déclare pas que je
ne remplacerai pas ledit attaché de Défense. Mais
à chaque jour suffit sa peine ! Je crois en outre
qu'il est intéressant d'être présent en d'autres
lieux. Si ce dossier relatif à Paris me permet d'en
faire adopter d'autres, alors tant mieux!
06.06 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
zou toch duidelijk willen stellen dat geen enkele
kandidaat mij heeft aangesproken over wat dan
ook. Ik weet niet wat de minister bedoelt. De
minister heeft trouwens net gezegd dat hij de
kandidaten zelf selecteert. Ik zie niet in waarom
men mij daarover zou contacteren, gezien het de
minister is die ze aanduidt. Ik blijf erbij dat
Frankrijk toch een belangrijke partner blijft op
verschillende domeinen en dat men er toch eens
goed over moet nadenken. Frankrijk heeft ook een
attaché in België. U weet goed dat de zaken
dikwijls gekoppeld zijn. Het een brengt het ander
mee. Ik zou er toch ernstig over nadenken voor
men een definitieve beslissing neemt.
Le président : Monsieur le ministre, je vous
félicite pour avoir parlé de la qualité des attachés
militaires parce que leurs prestations s'avèrent
effectivement très importantes à divers niveaux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
PANDUR-ambulance-voertuigen" (nr. 2390)
07 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "les ambulances motorisées
PANDUR" (n° 2390)
07.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, de
deelname van een extreemrechtse partij aan het
regeringsbeleid in Oostenrijk heeft de Belgische
regering er in overleg met de EU-partners toe
genoopt een aantal maatregelen te nemen die
aantonen dat zij een beleid van extreem rechts in
Europa niet aanvaarden. Dat wisten wij. Een van
deze maatregelen heeft betrekking op de
overeenkomst van onze regering met de firma
Steyers aangaande de levering van
troepentransportvoertuigen. De voorziene levering
van de Pandur ambulancevoertuigen werd in deze
context opgeschort. Dat gebeurde terwijl de
troepentransportvoertuigen voor de brigade
paracommando geleverd werden en reeds in
gebruik genomen zijn.
Het gaat dus enkel nog over de
ambulancevoertuigen. Het is mijn overtuiging dat
deze opschorting dringend ongedaan moet
worden gemaakt aangezien onze krijgsmacht een
schrijnend tekort heeft aan deze nieuwe, goed
uitgeruste ambulancevoertuigen met betrekking
tot een doeltreffende medische evacuatie. De
veiligheid van onze manschappen die operaties
uitvoeren in het buitenland - zoals vandaag in
Kosovo - mag naar mijn gevoel niet in het gedrang
komen. De veiligheid mag niet in het gedrang
komen door een strikt politieke stellingname met
betrekking tot de politiek van de regering. De
punten die we destijds hebben aangenomen en
die ook door de VLD werden ondersteund, zijn
één zaak. Dat de veiligheid van onze troepen in
het buitenland moet worden gegarandeerd is een
andere zaak.
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Ondertussen is ook de toestand in Oostenrijk en
de evaluatie ervan toch enigszins geëvolueerd.
Mijnheer de minister wat is uw standpunt vandaag
- ik heb begrip voor uw standpunt destijds - over
de levering van deze ambulancevoertuigen?
07.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, de Belgische krijgsmacht beschikt over
goed uitgeruste en recente ziekenwagens zoals
de UNIMOG en de VW-LT. Voor specifieke
opdrachten - zoals de vredesondersteunende
operaties
-
bestaat er een behoefte aan
ziekenwagens die over een passieve bescherming
beschikken. Vandaag beschikken alleen de M113-
vrachtwagen en de Samaritan over dergelijke
veiligheid. Zo moet regelmatig naar alternatieve
oplossingen gezocht worden
-
zoals de
vasthechting van Kevlarplaten - om andere types
een minimum aan veiligheid te bieden.
Lors du contrat initial des PANDUR, le besoin
exprimé s'est limité à celui de l'appui en
ambulances des seuls utilisateurs des PANDUR,
à savoir un bataillon para-commando. Ce besoin
minimal correspondait à quatre ambulances.
L'acquisition complémentaire de six
PANDUR
permettrait l'appui médical de deux bataillons sur
deux théâtres différents.
A l'occasion de la préparation du plan
d'investissement 2000-2005, on a réétudié les
besoins et la nécessité d'acheter six
ambulances PANDUR
complémentaires
pour
l'appui médical sur les différents théâtres
d'opérations. Ce besoin a été confirmé et une
procédure de négociation a été entamée.
07.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik meen te begrijpen dat de
procedure opnieuw is aangevat. Ik meen te weten
dat de aankoopsom voor de Pandur
ambulancevoertuigen reeds in de begroting waren
opgenomen, zodat ze kunnen worden
aangekocht. Ik wil erop wijzen dat de Samaritan
volgens mij een volledig afgeschreven voertuig is.
Het is een omgebouwde CVRT, die net als de
andere CVRT-types afgeschreven is. De Unimog
is dat in principe nog niet, maar die biedt geen
passieve beveiliging. Het is absoluut noodzakelijk
wij in een oorlogstheater zoals Kosovo waar de
toestand zou kunnen escaleren voertuigen hebben
voor medische evacuatie, die een passieve
beveiliging hebben. De Pandur
ambulancevoertuigen zijn naar mijn gevoel dus
absoluut noodzakelijk. Ik ben blij, mijnheer de
minister, dat u ons bevestigt dat de procedure
opnieuw aangevat is. Ik hoop dat ze zo vlug
mogelijk wordt afgerond en dat onze troepen op
het terrein over deze voertuigen kunnen
beschikken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
Medische Dienst" (nr. 2391)
08 Question orale de M. Stef Goris au ministre
de la Défense sur "le service médical" (n° 2391)
08.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
de medische dienst is zeker niet de minst
belangrijke dienst binnen het leger. Nochtans
bestaat er nogal wat onduidelijkheid over, en meer
bepaald over de locatie van de verschillende
onderdelen ervan. Wat is de stand van zaken?
De heer Poncelet, de voorganger van de huidige
minister, heeft het idee gelanceerd van een
samenwerking tussen het militaire hospitaal in
Neder-over-Heembeek en het Sint-
Pietersziekenhuis. Ik heb enkele vragen over de
bouw van een toren in dit laatste ziekenhuis. De
samenwerking lijkt mij geen goed idee. Het Sint-
Pietersziekenhuis maakt deel uit van een groep
ziekenhuizen die wordt bestuurd door het OCMW
van Brussel. Dat is net als de meeste OCMW's
van dit land verlieslatend. Volgens mij dient het
budget van Landsverdediging niet om de
financiële situatie van het OCMW van Brussel te
verbeteren of recht te trekken. Ik pleit ervoor het
ziekenhuis te Neder-over-Heembeek te behouden
en de medische dienst er in de mate van het
mogelijke in onder te brengen. Er kan een
kleinschalige polikliniek en enkele medische
diensten die met de krijgsmacht verband houden
worden ingericht. Ik denk hierbij aan een
fysiotherapiecentrum, een centrum voor
psychologische en post-traumatische begeleiding
en een opvang- en crisiscentrum. Zo zou het
hospitaal bij een grootschalige crisis in ons land,
zoals in het Nederlandse Enschede, een nationaal
centrum kunnen zijn. Tot op heden is geen enkel
Belgisch ziekenhuis in staat een dergelijke opvang
te organiseren, de triage te doen, de eerste
zorgen toe te dienen enzovoort.
Ik heb ook enkele suggesties voor het
Brugmannziekenhuis in Jette. Heeft dit ziekenhuis
een verzoek tot samenwerking met het ziekenhuis
van Neder-over-Heembeek ingediend? Het
Brugmannziekenhuis kampt met plaatsgebrek en
het zou enkele afdelingen operationeel willen
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
maken in Neder-over-Heembeek. Aangezien het
een financieel gezond ziekenhuis is, zal
samenwerking een meerwaarde inhouden voor
het ziekenhuis van Neder-over-Heembeek. Ik wijs
er ook op dat de afdeling van de Koningin
Fabiolastichting voor terminaal zieke kinderen, die
in het Brugmannziekenhuis is ondergebracht, met
plaatsgebrek kampt. Het ziekenhuis van Neder-
over-Heembeek zou enkele bedden ter
beschikking kunnen stellen van de Koningin
Fabiolastichting. Er zijn dus zeer veel
mogelijkheden.
De heer Poncelet heeft eraan gedacht om het
ziekhuis voor een bedrag van 4 miljard frank te
verkopen. Het lijkt mij echter beter om het
ziekenhuis te behouden en te valoriseren. De heer
Van Hoorebeke zal een vraag stellen over het
opleidingscentrum van de medische dienst in
Gent. Ook dat zou in Neder-over-Heembeek
kunnen worden ondergebracht. Ik meen dat ook
de staf van het ziekenhuis vragende partij is om
een aantal medische diensten terug uit te bouwen,
zowel voor de burgerlijke als voor de militaire
sector.
08.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, de structuur van de medische diensten
van het militair hospitaal dient te worden gezien in
het licht van de algemene beleidsnota. De
regering zal te gepasten tijde hierover informatie
verstrekken. Dit zal eveneens het geval zijn voor
de besluitvorming inzake de lokalisatie van het
militair hospitaal. Indien een hospitaalformatie in
Neder-over-Heembeek behouden blijft, zal de
samenstelling moeten worden bepaald.
Il faut d'abord savoir ce que nous voulons faire
pour nous-mêmes. Vous savez que j'ai décidé de
faire poursuivre les études de faisabilité pour la
colocalisation à Saint-Pierre et que j'attends
toujours les résultats de la deuxième étude.
Mais dans le même temps, le service médical a
été amené, compte tenu de ce que j'avais
constaté sur le terrain aussi bien à l'intérieur qu'à
l'extérieur du pays, à formuler des propositions de
réorganisation et j'ai également demandé au
service du GIESIS, c'est-à-dire l'infrastructure, de
faire enfin l'inventaire de ce qui se trouvait dans ce
mastodonte de Neder-over-Heembeek.
Je peux vous dire que le service médical a fait son
travail, que le service de l'infrastructure a fait le
sien aussi et qu'aujourd'hui l'on est en train de voir
ce que nous pourrions faire entrer comme
services de l'armée dans cet ensemble de Neder-
over-Heembeek. Je trouve qu'avant toute chose,
cet hôpital de Neder-over-Heembeek doit servir à
l'armée. Et je trouverais ridicule, voire insensé, de
construire par exemple des bâtiments nouveaux
alors qu'il y a des espaces libres à Neder-over-
Hembeek. Je pense à des services du personnel
par exemple.
Donc, ma volonté, mais brièvement expliquée
aujourd'hui, est de pouvoir localiser en un endroit
donné, qui pourrait être Neder-over-Heembeek,
tout ce qui concerne les militaires, leur santé, leur
statut administratif, et de laisser à Evere les
missions spécifiques «opérations». Ce serait une
utilisation rationnelle des infrastructures qui
éviterait des coûts excessifs de construction ou
autres.
Pour cela, il s'indiquait d'avoir la connaissance
exacte de nos besoins. Il fallait savoir exactement
ce que nous allions faire, ce que nous voulions
faire, ce que nous pouvions faire. Et il fallait savoir
aussi ce dont nous disposions comme espace. Il
convient aussi de connaître le statut et la structure
en personnel du nouveau service médical.
En ce qui concerne les synergies, je suis toujours
favorable à un maximum de synergies, à condition
qu'elles ne m'imposent pas de payer la totalité de
la facture parce que, pour moi, une synergie bien
réfléchie est une synergie où chacun s'y retrouve
et où chacun contribue de façon solidaire à un
objectif global.
Par exemple pour l'hôpital des enfants, nous
avons été les premiers à ouvrir les locaux
nécessaires pour les héberger lorsqu'il y avait une
crainte pour le bug de l'an 2000.
08.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
ben blij de visie van de minister te mogen
vernemen. Hij pleit voor maximale benutting van
de structuur van Neder-over-Heembeek door de
medische dienst van de krijgsmacht. Dan gaat het
over verschillende elementen als de staf van de
medische dienst en de school van Gent. Mij lijkt
het logisch dat de school zich bevindt naast het
ziekenhuis, zodat de leerlingen ook de praktijk
kunnen leren in het ziekenhuis zonder zich
daarvoor zestig kilometer te moeten verplaatsen.
Ik kom nu misschien op wat moeilijker terrein,
namelijk een u bekende streek. Zijn er
vooruitzichten om ook de apotheek van Nijvel te
verhuizen naar het ziekenhuis en dus alles te
centraliseren in Neder-over-Heembeek? Dat is
een kleine bijkomende vraag. Ten slotte heb ik
nog een vraag, namelijk of wij met deze
commissie het gebouw in Neder-over-Heembeek
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
eens kunnen bezoeken. Dat kan gebeuren samen
met mensen van de medische dienst. Zo zouden
wij ter plaatse kunnen zien in welke staat het
gebouw zich bevindt en wat eventueel de
mogelijkheden ter plaatse zijn. Wij kunnen de
mensen van de medische dienst laten uitleggen
wat volgens hen de vooruitzichten zijn. Mij lijkt
zoiets de moeite waard. Er is op dit ogenblik nogal
wat verwarring in deze dienst en men vreest
allerlei scenario's. Er heerst nogal wat
onduidelijkheid. Het zou nuttig zijn moest de
commissie zich ter plaatse kunnen vergewissen
van de mogelijkheden die dit gebouw biedt.
08.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, j'ai visité l'ensemble des installations de
Neder-over-Heembeek. Je me suis rendu compte
que cette infrastructure offre un potentiel énorme
pour toute une série de services de l'armée. Vous
pouvez le constater, j'ai conservé mon habitude
acquise à la Régie des bâtiments!
Par ailleurs, il me semble que l'école ne doit pas
nécessairement se situer à Neder-over-
Heembeek. Elle peut très bien être installée à
Gand. Certes, les espaces disponibles à Gand
sont trop vastes. Dès lors, le service des
infrastructures devra proposer un plan
d'aménagement de ce gigantesque bâtiment, en
le partageant entre une partie réservée aux
services de l'école et une autre partie mise à la
disposition de la ville ou vendue à un promoteur.
Quoi qu'il en soit, l'école a, selon moi, sa place à
cet endroit.
De la même façon, il serait impossible de
transférer tous les services installés à Nivelles
vers le site de Bruxelles. Et M. Moerman peut en
témoigner. En effet, opérer un tel transfert
engendrerait un inévitable encombrement, dans la
mesure où la pharmacie de Nivelles a une
fonction de stockage. Traditionnellement, aucune
entreprise ne délocaliserait ses stocks vers
l'endroit où le coût du terrain est le plus élevé au
mètre carré. En général, l'on place les zones de
stockage à l'extérieur des villes, en périphérie, là
où cela coûte le moins cher.
En outre, ramener les installations de Gand et de
Nivelles à Neder-over-Heembeek hypothéquerait
non seulement le projet de regroupement de tout
le service social «
Santé et Affaires
administratives
», mais entraînerait aussi la
fermeture d'une série de services qui sont des
ouvertures de l'armée vers le monde extérieur. Je
pense notamment aux centres spécialisés en
matière d'alcoolisme, de sida, de grands
brûlés,
... Autant de services qui constituent
l'ouverture de l'armée sur la société civile.
Dès lors, si vous décidez d'organiser une visite au
niveau du service médical, vous devriez vous
rendre à Gand, à Neder-over-Heembeek et à
Nivelles. Certes, à Nivelles aussi, une réduction
de l'espace occupé a été entamée, car nous
disposions d'un espace trop vaste à la suite de la
récupération de la base allemande.
08.05 Stef Goris (VLD): J'aimerais encore savoir
si des contacts ont été menés avec l'hôpital
Brugmann.
08.06 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, l'hôpital Brugmann a, effectivement, fait
savoir qu'il serait éventuellement demandeur
d'une collaboration avec nous. Toutefois, je
trouverais inconvenant d'entamer des
négociations avec ce dernier, alors que les
derniers éléments des négociations avec l'hôpital
Saint-Pierre ne sont pas encore clôturés. Je ne
suis pas du genre à négocier en parallèle avec
deux partenaires potentiels. A chacun son tour.
08.07 Stef Goris (VLD): Vous laissez tout de
même cette piste ouverte le cas échéant,
monsieur le ministre?
08.08 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, certainement, mais dans l'hypothèse où
il resterait de la place après nos regroupements et
la réorganisation interne du département de la
Défense - laquelle demeure la priorité.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Regeling van de werkzaamheden
09 Ordre des travaux
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, u zal waarschijnlijk gemerkt
hebben dat mijn mondelinge vraag nr.
2456
hetzelfde onderwerp betreft. Met uw toelating zou
ik mijn vraag nu samen met die van de heer Van
der Maelen willen stellen.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Landsverdediging over "de `Black Falcon'-
missie naar Zuid-Afrika" (nr. 2408)
- de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Landsverdediging over "de
deelname van een deel van de Belgische
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
luchtmacht aan een vliegshow in Zuid-Afrika"
(nr. 2456)
10 Questions orales jointes de
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la
Défense sur 'la mission «Black Falcon» en
Afrique du Sud' (n° 2408)
- M. Francis Van den Eynde au ministre de la
Défense sur 'la participation d'une partie de la
Force aérienne belge à un meeting d'aviation en
Afrique du Sud' (n° 2456)
10.01 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
voorzitter, volgens een aantal kranten zou in de
eerste helft van september in Afrika een militaire
oefening hebben plaatsgevonden onder de
benaming Black Falcon. Ter ondersteuning van
een humanitaire missie werd de inzet van F-16
vliegtuigen getest. Dit werd door de luchtmacht
bevestigd en volgens dezelfde bron waren er bij
deze oefening 5 F-16 vliegtuigen alsook 2 C-130
vliegtuigen en 1 airbus A-310 betrokken. Graag
kreeg ik hierover enige toelichting en liefst aan de
hand van volgende vragen.
Ten eerste, met welke officiële opdracht zijn deze
toestellen naar Afrika vertrokken? Toen ik mijn
vraag op basis van deze krantenartikels
formuleerde, leek het erop alsof dit was om te
onderzoeken hoe in de toekomst F-16 vliegtuigen
met humanitaire operaties kunnen worden
meegestuurd. In De Standaard van 27 september
lees ik echter een artikel waarin de Belgische
luchtmacht zelf verslag uitbrengt over deze missie.
Hierbij werd gesteld dat deze F-16 vliegtuigen niet
enkel voor defensieve opdrachten, zoals de
beveiliging van C-130 vliegtuigen, maar ook voor
offensieve oefeningen met de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht werden gebruikt. Hierbij wens ik de
inhoud van mijn vraag wat te verbreden. Volgens
het verslag van de luchtmacht zelf, zou het hier
niet enkel om een humanitaire opdracht gaan,
maar zouden er tevens offensieve oefeningen
geweest zijn en dit samen met de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht.
Ten tweede, verloopt deze missie zonder risico's
voor materieel en bemanning en zo ja, kunt u ons
toelichten over de waarde van deze oefening?
Volgens het artikel in De Standaard zouden eerst
de C-130 vliegtuigen en daarna de F-16
vliegtuigen kunnen landen omdat door de rotoren
van de C-130 vliegtuigen immers alle steentjes
van de landingspiste zouden zijn verwijderd.
Volgens datzelfde artikel zou een andere
procedure zijn gevolgd, waarbij 60 mensen naast
mekaar over de landingspiste zouden lopen om
steentje per steentje te verwijderen. Is dit verhaal
juist of niet?
Ten derde, wie gaf de toelating tot deze missie?
Welke afspraken werden hierover met de NAVO-
bondgenoten gemaakt? Werd er rekening
gehouden met de mogelijke diplomatieke
gevolgen van deze missie?
Ten vierde, vanuit Defensie hoor ik altijd klagen
over een gebrek aan middelen. Daarom vernam ik
graag hoeveel dit Afrikaanse avontuur gekost
heeft. Immers, op de vraag van de journalist van
De Standaard naar de kostprijs van deze missie,
heeft men niet willen antwoorden. Mijnheer de
minister, ik reken erop dat u deze informatie wel
aan de parlementsleden zult verlenen.
Ten vijfde, reeds eerder werd de mogelijke inzet
van F-16 vliegtuigen bij humanitaire missies op
het Afrikaanse continent overwogen en
geëvalueerd. Kunnen wij deze evaluatierapporten
inkijken?
Ten zesde, hoe wordt deze missie in het
Belgische Afrikabeleid ingepast? Immers, dit
beleid is voor 99% op Centraal-Afrika, met
Rwanda en Burundi, gericht. Het is de thesis van
Defensie dat, mochten zich daar problemen
voordoen, F-16 vliegtuigen moeten worden
gestuurd om de mensen daar te ontzetten. Indien
de F-16 vliegtuigen echter een offensieve
opdracht hadden, kan dit onder geen beding
passen in het Belgische Afrikabeleid.
Mijnheer de minister; desgewenst zal ik deze
vraag ook tot de minister van Buitenlandse Zaken
richten.
10.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, in tegenstelling tot de heer
Van der Maelen, heb ik nog niet al mijn vragen
gesteld. Zijn verhaal is niet onjuist, maar het is
onvolledig. Mijn aandacht werd op deze zaak
gevestigd door een bericht in het radionieuws van
30 augustus. Ik vernam toen dat een delegatie
van de Belgische luchtmacht naar aanleiding van
de tachtigste verjaardag van de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht zou deelnemen aan een
luchtvaartshow in Waterkloof bij Pretoria.
Mijn verbazing was groot toen ik vernam welke
drie soorten vliegtuigen wij naar die show
stuurden. Ten eerste zijn er vijf F-16's. Uit
verschillende bronnen heb ik vernomen dat het er
vijf waren omdat men er zeker van wou zijn dat er
tenminste drie zouden aankomen. Er zijn er
evenwel vijf tot Gran Canaria gevlogen.
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Ten tweede stuurden we twee C-130's. Dat is
merkwaardig voor een luchtvaartshow. Ik dacht
dat als er één vliegtuig in Afrika is gekend, het dat
wel is!
Het derde type vliegtuig, de Airbus A310, vind ik
nog merkwaardiger daar de Zuid-Afrikaanse
luchtvaartmaatschappij, de SAA, zelf zeven van
die airbussen in dienst heeft. Bovendien vliegt Air
Kenia dagelijks van Nairobi naar Johannesburg
met een Airbus A310. Het is toch vrij merkwaardig
dat onze luchtmacht met deze selectie ging
deelnemen aan een superairshow in Zuid Afrika.
Misschien was dit maar een schijnvertoning om
iets anders te camoufleren. Onmiddellijk daarna
konden wij immers vernemen dat die vliegtuigen
niet alleen naar daar vlogen om aan de
goedmenende Zuid-Afrikaan te worden getoond,
maar ook dat ze samen met de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht zouden deelnemen aan een
gecombineerde operatie met de naam Noordvalk.
Dat zal waarschijnlijk wel louter toeval zijn.
Wij vernamen echter ook dat tegelijkertijd onze
luchtvaartstaf in Afrika een andere oefening aan
het voorbereiden was, de zogenaamde Black
Falcon. Het blijft een geschiedenis van roofvogels,
maar Noordvalk enerzijds en Black Falcon
anderzijds, dat lijkt toch op elkaar. Daar moet dus
iets meer achter zitten. De heer Van der Maelen
heeft reeds vragen gesteld op basis van wat hij in
De Standaard heeft gelezen. De Franstalige pers
gaf daarover echter veel meer informatie. Zo
schreef Le Soir van 31 augustus 2000 dat dit
alles deel uitmaakt van de nieuwe Afrika-politiek
van minister Michel en dat we al troepen in Benin
hebben. Ik citeer uit Le Soir: `Le ministre Flahaut
ne cache pas que ces accords s'inscrivent dans le
cadre de la nouvelle approche de la politique
africaine, préconisée par la majorité arc-en-ciel.' In
La Libre Belgique lezen wij ongeveer hetzelfde
verhaal. Daar is het echter niet de minister die zich
daarover uitspreekt, maar enkele hoge officieren.
In tegenstelling tot de conclusies van de Ruanda-
commissie en de standpunten terzake van op zijn
minst een deel van de meerderheid - zoals de SP,
heb ik de indruk, mijnheer de minister - dat men
hier de tachtigste verjaardag van de Zuid-
Afrikaanse luchtmacht voorwendt om opnieuw een
militaire aanwezigheid in Afrika op te bouwen.
Voor het eerst sinds de vroege jaren '60 zijn daar
ook gevechtsvliegtuigen bij.
U zult weten dat wij van het Vlaams Blok geen
napoleontische avonturen willen in Afrika. Ik denk
dat we er al genoeg gehad hebben. Indien er in
Afrika iets moet worden gedaan, dan is het wat
anders dan zomaar soldaatje spelen. Wij zijn
bezorgd. Vandaar onze vragen.
Kunt u ons bevestigen of er inderdaad een totaal
nieuwe, militaire politiek gevoerd wordt in Afrika?
Ik leg de nadruk op het woord nieuwe, omdat deze
politiek haaks staat op vroegere verklaringen van
de regering. Die politiek komt neer op een
aanwezigheidspolitiek over heel het continent.
Immers, u zult toch moeten toegeven dat men van
Benin tot in Kaapstad bijna heel Afrika overspant.
In welke mate engageert de regering zich daartoe
en in welke mate zal het Parlement daarover
ingelicht worden? Het minste wat we toch kunnen
verwachten is dat het Parlement bij een operatie
van dit allooi niet alleen op voorhand maar ook
stipt op de hoogte wordt gehouden.
Le président: Chers collègues, comme j'estime
qu'il n'a pas matière à supprimer le droit à la
parole des députés, il est tout à fait logique que je
n'interrompe pas le développement d'une
question, le Règlement ne permettant pas aux
membres d'autres groupes d'intervenir sur des
sujets parfois très importants.
Je regrette que certaines interpellations soient
transformées en questions. Mais si vous souhaitez
que je réduise à cinq minutes le temps de parole,
je suis prêt à le faire. Si tel est votre souhait, faites
m'en la demande.
10.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, het sturen van F-16's naar Zuid-Afrika
is een antwoord op een uitnodiging van de Zuid-
Afrikaanse luchtmacht om deel te nemen aan een
luchtvaartshow in Pretoria naar aanleiding van de
tachtigste verjaardag van de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht. Net als heel wat andere luchtmachten
is de Belgische luchtmacht hierop ingegaan en
heeft ze van deze gelegenheid gebruikgemaakt
om een evaluatie te maken van de mogelijkheid
om uit te wijken naar een locatie buiten de
operatiezone van de NAVO, het verifiëren van de
juiste samenstelling van het benodigde personeel
en in alle veiligheid te opereren met een nieuwe
partner. Deze doelstellingen kaderen volledig in de
nieuwe missies van de NAVO en de Europese
Unie.
Er namen drie vliegtuigen aan de luchtvaartshow
deel die tevens enkele vluchten met de Zuid-
Afrikaanse luchtmacht hebben uitgevoerd, zoals
de gewoonte is voor bilaterale activiteiten. Twee
bijkomende toestellen zijn als reserve
meegevlogen tot in Gran Canaria in geval van een
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
defect aan één van de overige drie toestellen.
Omwille van de veiligheid van de piloten mogen
dergelijke langeafstandsvluchten slechts in groep
gebeuren en niet individueel. Op 1 augustus 2000
werden twee C-130's met passagiers en het
materiaal van het technische personeel vervoerd.
Het ging geenszins om een voorbereiding van
militaire luchtoperaties maar alleen om een
oefening op lange afstand. Het spreekt voor zich
dat een dergelijke oefening specifieke problemen
met zich brengt zoals de autonomie van het
personeel, de communicatie met de thuisbasis en
de heen- en terugvlucht. Alleen oefeningen laten
toe de nodige ervaring te verwerven voor de
overdracht van luchtmiddelen naar een weinig
bekende omgeving. Er zullen zo snel mogelijk
lessen worden getrokken waaruit eventuele
verbeteringen zullen voortvloeien.
Deze opdracht vormt voor de piloten geenszins
een groter gevaar dan eender welke vlucht in het
kader van het jaarlijkse trainingsprogramma. Ze
werd dan ook met dezelfde zorg voorbereid. De
steun aan deze missie wordt voorbereid naar
analogie van vroegere langeafstandsvluchten naar
bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Canada en
Marokko. Deze voorbereiding was lang en zeer
gedetailleerd. Het technische detachement dat de
vliegtuigen heeft begeleid beschikte over alle
mogelijke middelen nodig om de veilige uitvoering
van de missie te waarborgen. Deze
missie werd voorbereid in coördinatie met het
ministerie van de Buitenlandse Zaken dat voor elk
deelaspect van de opdracht werd geconsulteerd,
onder meer inzake de keuze van de landen waar
onze vliegtuigen een tussenlanding maakten, met
name Gabon en Senegal.
Onze Navo-partners zijn enkel geraadpleegd om
eventuele steun te leveren. Zo werd aan de
Verenigde Staten gevraagd tijdens de vlucht
brandstof te leveren en aan Frankrijk werd
gevraagd technische steun te leveren in Dakar en
Libreville.
Bij de voorbereiding van de ontplooiing werd
uitgegaan van kostenramingen. De exacte
kostprijs kan pas later worden bepaald nadat de
details van alle betalingen gekend zijn. De
oefening maakt deel uit van het jaarlijkse
oefenprogramma van de eenheden. Bijgevolg
werden de kosten voorzien in het jaarlijkse
trainingsbudget. Dit geldt zowel voor de vlieguren
van de verschillende vliegtuigtypes als voor de
"AAR" (Air to Air Refueling")-oefeningen waarvoor
meestal een beroep wordt gedaan op
Amerikaanse tankervliegtuigen op basis van een
lopende overeenkomst met de Verenigde Staten.
10.04 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het verwondert mij
te horen van de minister dat de "out of area" van
de Navo en de Europese Unie zich uitstrekt tot in
Zuid-Afrika. Ik neem aan dat dit zowat 8 à 9.000
kilometer is. Het is de eerste keer dat ik dit hoor.
Ik stel vast dat de minister zegt dat dit een
ontplooiingsoefening was. In de krant deelt kolonel
Marcel Van der Auwera namens de luchtmacht
mee dat dit een oefening is waarin niet alleen
defensieve opdrachten maar ook offensieve
opdrachten werden uitgetest.
10.05 André Flahaut, ministre: Monsieur Van der
Maelen, je voudrais vous interrompre. Peu me
chaut ce que les officiers de la Force aérienne
disent, comme de n'importe quelle force d'ailleurs.
Ce qui est important, c'est ce que le responsable
politique du département dit. Et pas ce que les
membres de n'importe quelle force déclarent,
parce qu'ils espèrent certaines choses.
Si certains au niveau de la Force aérienne croient
qu'ils ont fait de l'offensif en plus du défensif, c'est
leur problème. Mais la mission était clairement
définie et elle n'était pas celle-là. Il faut que les
choses soient claires.
Et ce qui est dit dans le journal, ce n'est pas non
plus ce que le responsable répond devant le
parlement. Ce qui compte, c'est ce qui sera écrit
dans les comptes rendus de cette séance, et pas
ce que des journalistes ont écrit, si éminents et si
compétents soient-ils en la matière.
10.06 Dirk Van der Maelen (SP): Mijnheer de
minister, ik neem nota van uw opmerkingen.
Ik verheug mij trouwens over het feit dat u dit
tegenspreekt, maar mag ik dan uitgaan van de
veronderstelling dat u contact opneemt met die
kolonel om hem te zeggen dat zijn verklaringen
niet stroken met uw opdracht?
10.07 André Flahaut, ministre: Je lui enverrai le
rapport de la commission, en lui demandant d'en
prendre acte.
10.08 Dirk Van der Maelen (SP): Ik stel ook vast
dat wij nog steeds niet weten wat de kostprijs is
van die oefening. U hebt mij naar later verwezen.
Ik hoop dat dit geen oefening is om een
parlementslid met een kluitje in het riet te sturen.
Ik zou u willen vragen om mij later schriftelijk mee
te delen wat de kostprijs van die oefening is.
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
10.09 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, tout d'abord, il faut savoir que les
sommes sont prévues, puisqu'elles le sont pour
les entraînements. Donc, si nos militaires ne vont
pas en Afrique du Sud, il faut les envoyer survoler
la Tchéquie, la Slovaquie, etc.
Mais dès que j'aurai le détail, je vous le
communiquerai; cela ne me pose aucun
problème.
Le président: Je suppose, monsieur le ministre,
que vous communiquerez cette information à
l'ensemble des membres.
10.10 André Flahaut, ministre: Bien entendu,
monsieur le président.
10.11 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik merk dat u wat
zenuwachtig reageerde toen onze collega van de
SP een hogere officier van de Belgische
luchtmacht citeerde in een artikel in De Standaard.
Ik wil hier geen olie op het vuur gieten; u kent mij,
ik doe zoiets niet. Naast het artikel uit De
Standaard heb ik hier echter een artikel uit La
Libre Belgique van 4 september 2000. Ik citeer
graag mijn bronnen. Daarin komt een andere
hogere officier aan het woord. Ik zal zijn naam niet
noemen, maar iedereen kan die terugvinden. Ik
citeer u toch graag de vraag van La Libre Belgique
in vertaling: "Men zegt ons dat de reis naar Zuid-
Afrika en de operatie Noordvalk 2000 een
geheime opdracht camoufleert, onder de naam
Black Falcon". Daarom dat ik daarstraks sprak
over twee operaties: Noordvalk en Black Falcon.
De kolonel over wie het gaat - een andere dan die,
aangehaald door de heer Van der Maelen en De
Standaard - antwoordt dat Noordvalk en Black
Falcon twee totaal verschillende operaties zijn,
maar hij spreekt die geheime opdracht niet tegen.
Die voegt daar nog aan toe: "C'était l'occasion - et
faite déjà à plusieurs reprises - ... Il est clair que la
Force aérienne se doit de préparer des plans de
contingence en Afrique.» Met andere woorden, er
is een tweede kolonel, een Franstalige deze keer,
in tegenstelling tot die van de heer Van der
Maelen - dat vermoed ik althans, vermits hij in De
Standaard aan het woord kwam - die bevestigt dat
wij bezig zijn met het herinstalleren van onze
luchtmacht in Afrika en dit van Benin tot in
Kaapstad. Dit betekent dat België in Afrika
Napoleon aan het spelen is, of daar toch mee
begint. Ik ben sowieso al niet gelukkig met deze
militaire operaties, maar het minste dat wij kunnen
vragen is toch dat het Parlement hiervan op de
hoogte wordt gebracht. Ik hoop dat u ons zult
informeren over deze plannen van onze regering
die duidelijk een beetje mythomaan is en een
beetje grootschalig denkt. Misschien droomt ze
van een reconquista in Afrika, ik weet het niet.
Wanneer ik dit meemaak, ben ik toch zeer
wantrouwig.
10.12 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je voudrais simplement dire que je ne
peux pas empêcher quelqu'un d'imaginer la
préparation de plans secrets; depuis leur plus
tendre enfance, certains jouent à la guerre. Et
« La Libre Belgique » n'est pas ma bible.
En deuxième lieu, je répète ce que j'ai dit à M.
Van der Maelen: l'important est ce qui se dit
devant cette commission. Si l'on avait voulu
mener des exercices secrets, je n'aurais pas
annoncé à mon retour d'Afrique du Sud qu'on
avait accepté de participer à cette opération d'air-
show. De plus, nous n'aurions pas énoncé de
communiqués de presse ni participé à des
conférences de presse à notre retour car,
finalement, nous aurions très bien pu aller et
revenir sans que quiconque n'en sache rien. Cela
me semble constituer la meilleure démonstration
de notre volonté de travailler dans la
transparence. L'autre élément, qu'on omet de dire,
c'est que nos pilotes ont remporté le concours en
air-show et ramené le trophée;
évidemment,
comme c'est un aspect positif, on n'en parle ni
dans le «
Standaard
» ni dans «
La Libre
Belgique ».
10.13 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
En dat met toestellen waarvan er maar drie van de
vijf aankomen. Proficiat!
Le président: Monsieur Van den Eynde, lorsque
le ministre adresse une réponse, il le fait en
honneur et sincérité. Je me satisfais donc
parfaitement de la réponse du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters
aan de minister van Landsverdediging over "de
ziektes van militairen uit missies" (nr. 2436)
11 Question orale de M. Joos Wauters au
ministre de la Défense sur "les maladies des
militaires à la fin des missions" (n° 2436)
11.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, het is duidelijk dat u zich
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
ook bekommert om deze materie en samen met
een aantal collega's zijn wij, na enige moeite, erin
geslaagd de problematiek van de
gezondheidstoestand van de soldaten die een
missie hebben volbracht, te berde te brengen.
Mijnheer de minister, het gevolg dat u verleent aan
deze aangelegenheid verheugt ons, namelijk het
feit dat systematisch gezondheids-onderzoeken
zullen plaatsvinden - en dat zulks regelmatig een
weerslag zal vinden in deze commissie is een
goede zaak - en dat het rapport terzake ons zal
worden overgemaakt.
Ondanks dit blijven een aantal problemen bestaan
en in dat verband, mijnheer de minister wil ik u
volgende vragen stellen.
Ten eerste, in welke financiële vergoeding wordt
voorzien na een missie met dodelijke afloop, voor
de slachtoffers van een langdurig ziekteproces en
voor de militairen die uit het leger werden
verwijderd omwille van gesimuleerde
ziekteverschijnselen?
Ten tweede, in welke maatregelen wordt voorzien
bij deze beroepsziekte? Inderdaad, wij
beschouwen deze ziekte als een beroepsziekte
aangezien zij is verbonden aan de uitoefening van
een beroep.
Ten derde, wordt er voorzien in een uitsluiting bij
het fonds voor beroepsziekten? Wij beschikken in
België inderdaad over een waardevol instrument
en mocht dat kunnen worden ingeschakeld dat
zou dit een grote stap vooruit betekenen.
Ten vierde, welke preventiemaatregelen zullen
worden genomen alvorens militairen op missie te
sturen?
Le président: Monsieur le ministre, je vous passe
la parole pour ce sujet intéressant.
11.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je crois percevoir que vous avez un
intérêt particulier pour ce sujet; moi aussi.
Je voudrais tout d'abord dire à M. Wauters que j'ai
préparé ici une réponse écrite avec tous les
chiffres; il serait trop fastidieux de répondre à
propos de tous les niveaux d'indemnités. Je
propose donc de joindre cette réponse écrite
reprenant les montants d'allocations à ma réponse
orale.
Wat de geplande maatregelen voor
beroepsziekten betreft, wil ik eerst en vooral
duidelijk maken dat de wetgeving inzake
beroepsziekten niet op de krijgsmacht van
toepassing is. De geordende wetten op de
vergoedingspensioenen zijn de militaire
tegenhanger van de burgerlijke wetgeving
betreffende de arbeidsongevallen en de
beroepsziekten. Deze wetgeving voorziet in de
toekenning van een vergoedingspensioen volgens
de geldende voorwaarden. In toepassing van deze
wetgeving moet de aanvrager van een
vergoedingspensioen met alle middelen bewijzen
dat de door hem aangevoerde schadelijke feiten
zich hebben voorgedaan in de dienst en door de
dienst. Het oorzakelijk verband tussen deze feiten
en de invaliditeit moet worden aangetoond.
Par maladie, il faut entendre tous les troubles
physiques, psychiques issus du service accompli
et qui ne peuvent être compris dans les définitions
d'accident, de blessure de guerre ou de
traumatisme résultant de sévices exercés par
l'ennemi.
Gelet op de eventuele moeilijkheden bij het
bewijzen van het causaal verband, kondig ik in
mijn beleidsnota aan dat een specifieke
beroepsverzekering zal worden gesloten. Dit is
één van de maatregelen die de aantrekkelijkheid
van het militair beroep moeten verbeteren. In dit
kader heb ik een gedetailleerde studie
aangevraagd om de risico's
-
overlijden en
invaliditeit - te dekken, zowel voor het burgerlijk
als voor het militair personeel van het
departement. Niettemin is de dekking van dit type
risico's zeer specifiek. Niet alle
verzekeringsmaatschappijen stellen dergelijke
contracten voor. Het is dus noodzakelijk om
vooraf een brede studie van de markt te maken. In
deze optiek heeft Landsverdediging, via een
publicatie in het blad van de Europese
Gemeenschap van 27 juni tot 30 juni 2000, de
markt op Europees vlak verkend. De resultaten
van deze marktverkenning zullen binnenkort ter
beschikking worden gesteld.
Gelet op de specifieke wetgeving die op militairen
van toepassing is, achtte ik het niet opportuun om
bij het Fonds voor Beroepsziekten aan te sluiten.
Ik zal nu de geplande preventiemaatregelen
toelichten. Bij elke opdracht worden aangepaste
preventiemaatregelen genomen met het oog op
de bijzondere risico's die tijdens een voorafgaande
technische evaluatie werden vastgesteld. Sinds
het begin van de opdrachten in 1990 controleert
de voor een bepaalde missie aangeduide militaire
geneesheer de fysische en medische geschiktheid
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
van alle aangeduide deelnemers.
Ce médecin prend également les mesures qui
s'imposent en matière de protection de la santé si
des risques particuliers ont été détectés dans la
région où la mission doit se dérouler. De plus, la
législation en matière de médecine du travail
prévoit que tous les militaires sont examinés une
fois l'an par leur médecin militaire du travail. A
cette occasion, le médecin du travail réexamine
l'aptitude du militaire à la fonction et donc à une
éventuelle participation à une mission.
La mise en évidence et l'évaluation des risques
lors d'une reconnaissance sur place
préalablement à la mission ainsi que durant la
mission vers une région encore inconnue se fait
depuis juillet 1999 par le service interne de
prévention et de protection du milieu des forces
concernées éventuellement appuyées par des
conseillers en prévention et des médecins du
travail.
J'ai également eu l'occasion de répondre à
d'autres questions que vous m'aviez posées. Des
mesures ont été prises. Nous en avons encore
parlé avec le président de la commission, ce
dimanche, sur un plateau de télévision, Nous
avons bien précisé notre préoccupation
permanente de la santé des militaires et la
nécessité de rencontrer au cours d'une phase
transitoire les problèmes de la charge du passé. Il
faut également prévoir, pour le futur, une meilleure
prévention et préparation aux missions afin d'avoir
une couverture par le biais d'une assurance
spécifique. Mais il faut distinguer les deux
périodes sinon nous ne nous en sortirons pas.
11.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
dank u voor uw uitvoerig antwoord, alsook voor de
gegevens die u de commissieleden terzake
bezorgt.
Uit uw antwoord leid ik af dat u zich inderdaad
bekommert omtrent de gezondheidstoestand van
de militairen en dat u terzake oplossingen wilt
bieden, zowel voor problemen die zich voordeden
in het verleden als voor toekomstige
aangelegenheden.
Over de weg via dewelke zulks kan gebeuren kan
uiteraard nog worden gediscussieerd, ook in deze
commissie. Naast het fonds voor beroepsziekten
en het verzekeringscontract bestaan er nog
andere pistes.
Hoe dan ook, mijnheer de minister, ik apprecieer
de geestesgesteldheid die u aan de dag legt om
over deze materie te praten en om naar
oplossingen te zoeken. Het feit dat wij het dossier
kunnen opvolgen is een stap in de goede richting.
Ik vermoed dat u, net zoals wij, wenst dat de
zaken wat sneller evolueren, maar belangrijk is
dat aan dit dossier de nodige ernst en aandacht
worden verleend.
Le président: Merci, monsieur Wauters. Je pense
que le dossier va effectivement être accéléré
puisque le ministre est parfaitement ouvert à une
solution. Nous aurons bientôt l'occasion
d'examiner une proposition de loi, contresignée
par l'ensemble des membres de cette
commission, qui prévoit la création d'une
présomption d'exposition aux risques, pour autant
qu'une doctrine médicale ne se soit pas encore
dégagée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Landsverdediging over "de plannen inzake de
Leopoldskazerne" (nr. 2398)
12 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de la Défense sur "les plans
concernant la caserne Léopold" (n° 2398)
12.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik verontschuldig mij omdat ik niet
aanwezig was op het juiste moment. Ik was in de
commissie voor de Justitie.
Mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat
ik een vraag stel over de toekomst van de
Leopoldskazerne in Gent, vooral met betrekking
tot de medische dienst die daar is ondergebracht.
Op 11 mei 2000 hebt u geantwoord dat een en
ander paste in uw algemene beleidsvisie die
daaromtrent zou worden ontwikkeld. Ik heb nadien
geen gelegenheid meer gehad om daarover met u
van gedachten te wisselen. Ik zou van u daarom
graag vernemen welke de toekomstplannen zijn
van de Leopoldskazerne te Gent in het algemeen
en van de hervorming van de medische dienst in
het bijzonder. Niet alleen neemt het gebouw in het
Gentse gebeuren een belangrijke plaats in, de
medische dienst speelt in de regio en de provincie
ook een belangrijke rol bij de medische
hulpverlening in geval van zware ongevallen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken
voor het personeel? De overbrenging of de sluiting
van de medische dienst kan immers een
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
belangrijk impact hebben op het personeel, met
alle sociale gevolgen daaraan verbonden.
12.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, j'ai déjà un peu répondu tout à l'heure.
De herstructurering van de medische dienst maakt
integraal deel uit van de studie die actueel
uitgevoerd wordt betreffende de nieuwe structuur
van onze krijgsmacht.
J'ai précisé tout à l'heure la réponse en ce qui
concernait Neder-over-Heembeek, Nivelles et
Gand. Je crois qu'il fallait d'abord savoir ce que
nous voulions nous-mêmes au niveau de l'armée.
Je crois que maintenant, aussi bien du côté du
service médical que du côté de l'infrastructure, les
vues sont plus précises. On parvient à mettre les
gens autour d'une table.
Je crois que le bâtiment de Neder-over-
Heembeek devra regrouper une série de services
qui ont trait à la situation personnelle, de santé ou
administrative, du militaire et qu'on pourra donc
avoir du côté d'Evere ce qui concerne les
opérations et les différentes forces. Mais, il faut
maintenir Gand et Nivelles. L'école peut très bien
être implantée en dehors de l'hôpital. La seule
chose, comme vous venez de le dire, c'est qu'il
faut, comme pour Neder-over-Heembeek, voir
effectivement l'ensemble des locaux dont nous
avons besoin. Et pour les locaux dont nous
n'avons pas besoin, il faut trouver, avec la ville de
Gand, avec des interlocuteurs de la région, des
possibilités pour que l'armée puisse se décharger
de ce fardeau qui pourrait être utilisé pour du
logement ou certains aménagements.
De la même façon, sur Nivelles, j'ai fait
remarquer, en général, que les entreprises
n'amenaient pas leur stock là où le coût du terrain
était le plus cher, elles le laissaient là où le coût du
terrain était le moins cher. Je crois que l'on peut
très bien vivre avec trois implantations qui peuvent
travailler en cohérence et en bonne intelligence.
Il reste à examiner la structure du personnel du
service médical et le statut de chacun des
membres de ce service. Opte-t-on pour beaucoup
de spécialistes, moins de généralistes, plus de
généralistes, moins de spécialistes? C'est la
dernière partie qui reste à traiter pour avoir un
projet complet.
12.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, aangezien ik niet alle debatten in
deze commissie volg, heb ik geen zicht op wat er
gebeurt, maar uit het antwoord van de minister
meen ik toch te kunnen afleiden dat de toekomst
iets duidelijker wordt. De Leopoldskazerne zou
toch nog een toekomst hebben, maar ik heb
begrepen dat het lot van de medische dienst zelf
afhangt van de herstructurering die de minister
aan het uitwerken is.
Het debat daarover is al jaren aan de gang, ook
minister Poncelet hield zich daar destijds mee
bezig, en de onzekerheid bij het personeel blijft. Ik
reken erop dat de minister spoedig uitsluitsel zal
geven.
12.04 André Flahaut, ministre: Monsieur Van
Hoorebeke, vous pouvez rassurer les gens qui
sont à Gand. Il est important de rassurer les gens
là où ils sont, comme il a fallu rassurer les gens
qui sont à Nivelles en leur disant que leur entité
continuerait à fonctionner à cet endroit. Je place
beaucoup d'espoir dans cette école du service
médical. Mais, finalement, en ce qui concerne les
bâtiments, on ne va pas conserver ce mastodonte
et il faut donc engager les négociations avec, en
priorité, la ville de Gand qui doit pouvoir proposer
les solutions les plus adéquates, en bonne
intelligence. Ma politique est la suivante; lorsque
nous avons des bâtiments ou des domaines, il
faut d'abord se tourner vers les autres autorités
publiques pour voir si elles n'en ont pas besoin et
ensuite vers le privé.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question orale de Mme Josée Lejeune au
ministre de la Défense sur "le centre militaire
pour l'alcoologie" (n° 2501)
13 Mondelinge vraag van mevrouw Josée
Lejeune aan de minister van Landsverdediging
over "de militaire centrum voor alcohologie"
(nr. 2501)
13.01 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, monsieur le ministre, ma question
sera brève et concerne le centre militaire pour
l'alcoologie.
Comme tout milieu professionnel, l'armée est
parfois confrontée à certaines formes d'alcoologie.
Je félicite le département de la défense qui a pris
en considération ce phénomène en créant le
centre militaire pour l'alcoologie de Bourg-
Léopold. A mon sens, il mène une politique
préventive mais aussi curative plus
qu'intéressante.
Même si l'alcoolisme est répandu, il existe bien
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
d'autres formes de dépendances qui méritent
toute notre attention. Je pense notamment aux
médicaments, aux drogues et aux jeux qui
induisent des comportements de type
toxicomaniaque.
Monsieur le ministre pourrait-il préciser:
-
existe-t-il au sein de l'armée une
institution qui s'occupe de ces autres
formes de dépendance?
-
si oui, quelles sont les actions préventives
menées pour éviter aux militaires de
sombrer dans l'une de ces dépendances?
-
ne pourrait-on envisager de rebaptiser le
centre pour l'alcoologie et étendre ses
compétences aux autres dépendances
dont les membres du personnel de
l'armée, militaires ou civils, pourraient
souffrir?
13.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, il n'existe pas d'institution militaire autre
que ce centre d'alcoologie.
Les actions préventives menées le sont sous
forme de séances d'information, sous l'égide du
centre d'alcoologie, dans les unités ou lors
d'exposés donnés à l'Ecole royale militaire ou à
l'Institut royal de défense; il n'y a pas (pas encore)
de campagne de prévention au sens propre du
terme.
Dans le cadre de la restructuration du service
médical - dont on vient de parler - et compte tenu
de mon souci pour la prise en charge médicale et
psychosociale de la communauté militaire, je veux
que les militaires se sentent en situation de bien-
être; à cette fin, un centre de santé mentale sera
créé. Je ne l'annonce pas sans raison: en effet,
dans les plans antérieurs, les ébauches de centre
de santé mentale étaient supprimées. Nous
prenons donc vraiment une autre orientation.
Ce centre regroupera divers services aujourd'hui
autonomes, tels le centre de l'alcoologie ou le
team d'information sida. Il aura comme objectif
parmi d'autres la prise en compte au sens large
des problèmes d'addiction et leur prévention, et
ce, au profit de l'ensemble du personnel du
département.
14.01 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, je pense que M. le ministre a
répondu à toutes mes questions et je l'en
remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question orale de Mme Mirella Minne au
ministre de la Défense sur "le camp militaire de
Lagland" (n° 2508)
14 Mondelinge vraag van mevrouw Mirella
Minne aan de minister van Landsverdediging
over "het kamp Lagland" (nr. 2508)
14.02 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, les
habitants de Hudange, village de la commune
d'Arlon, se plaignent de problèmes de nuisances
sonores. Depuis le mois de mai, le nombre de
manoeuvres nocturnes se fait à un rythme
soutenu. Les tirs accompagnant ces manoeuvres
perturbent chaque fois les soirées et les nuits des
habitants. De plus, pendant le mois de juillet, des
militaires britanniques sont installés dans le
domaine militaire et quelquefois, les soldats
investissent le village et viennent « jouer à la
guerre » autour des habitations. Renseignements
pris, ces problèmes se rencontrent également
dans le village de Fouches qui se trouve à l'autre
extrémité du domaine militaire.
Monsieur le ministre, peut-on améliorer la
tranquillité des villageois et des riverains du
camp? Ces gens souhaiteraient une diminution du
nombre de tirs nocturnes et un minimum de
discrétion de la part des militaires quand ils
traversent les villages.
14.03 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, après enquête, il apparaît que des
exercices ont bien eu lieu pendant la période
citée. Je voudrais préciser les choses suivantes.
En ce qui concerne l'augmentation du niveau de
bruit lors des tirs de nuit, après contrôle du taux
d'occupation des stands de tir, force est de
constater qu'il n'y a pas d'augmentation notoire du
nombre de tirs de nuit. Au contraire, me dit-on, il y
aurait même une légère baisse d'occupation de
ces stands de tir classiques au profit d'une
utilisation accrue d'un village créé loin de toute
zone habitée pour l'entraînement du combat en
zone urbaine. Le camp de Lagland vaut d'ailleurs
la peine d'être visité.
Il n'y a eu aucun tir de mortier cette année. Or,
c'est la munition la plus génératrice de bruit. Il est
étonnant que les habitants de Hudange se
plaignent. Ce village est situé à quelque 5
kilomètres du centre des champs de tir et en est
séparé par une importante crête boisée.
Renseignements pris auprès d'habitants de
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
villages plus proches comme Châtillon ou Meix-le-
Tige, il n'y a pas d'augmentation du niveau de
bruit. D'un contact avec un conseiller communal
habitant à Hudange, il appert qu'il n'y a aucune
augmentation de bruit ou de nuisance quelconque
et que la plainte émane d'une stricte minorité:
deux personnes habitant le village. Un
représentant du CPAS habitant à Hudange a
également confirmé cette version.
En ce qui concerne les activités des troupes
anglaises dans les villages, les bourgmestres
concernés ont été prévenus. Un briefing détaillé a
été donné aux responsables britanniques pour
leur rappeler l'interdiction de tirer des munitions à
blanc la nuit dans les villages et d'éviter, dans la
mesure du possible, les zones habitées et de
n'utiliser que des véhicules à roues sur le territoire
belge.
Préalablement à la manoeuvre, les officiers
britanniques ont pris contact avec les autorités
civiles, le commissaire de police, l'ingénieur des
eaux et forêts et les propriétaires privés pour leur
demander toutes les autorisations et les mettre au
courant de leurs activités. Sept officiers de liaison
encadraient ces unités sur le terrain. Ils précisent
que, durant la période de camp, ils n'ont reçu
aucune plainte de villageois habitant Hudange.
Etant sensible à ce genre de question, je reste
vigilant et je continuerai d'insister auprès des
autorités militaires, qu'elles soient belges ou
autres, sur la nécessité de veiller au respect de
l'ensemble des directives en vigueur. Dans ce cas
précis, on a fait les vérifications et les contrôles
mais sans résultat.
14.04 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, je remercie le ministre pour
sa réponse. Il semblerait qu'on ait fait constater
ces nuisances par le commissaire chargé des
problèmes d'environnement et que des procès-
verbaux aient été dressés.
14.05 André Flahaut, ministre: De qui s'agit-il?
14.06 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO): Je ne
connais pas son nom.
14.07 André Flahaut, ministre: Je ne parle pas
de son nom. Qu'est-ce qu'un commissaire chargé
des problèmes d'environnement? Un commissaire
du peuple? Ils ont encore cela, dans le
Luxembourg? Je croyais qu'ils avaient une ardeur
d'avance.
14.08 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le ministre, je vous dis ce qu'on m'a dit:
que malheureusement, selon le commissaire, il
est impossible d'intervenir car l'armée est toute
puissante. Voilà ce qu'on leur a répondu.
14.09 André Flahaut, ministre: Que Dieu
l'entende!
Le président: S'il y a des procès-verbaux établis
par un fonctionnaire public dans l'exercice de ses
fonctions, cela revient à un acte ministériel et vous
avez donc un point pour réintervenir peut-être un
jour.
14.10 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je n'ai pas connaissance du rapport de
cet inspecteur. Aussi, je demanderais à Mme
Minne de m'en fournir une copie, si elle le peut.
Mais déclarer que l'armée serait toute-puissante
est infondé. En effet, si l'on porte ce rapport à ma
connaissance, j'ordonnerai toutes les vérifications,
tous les contrôles et toutes les dispositions
nécessaires. Naturellement, il est bien plus
évident de déclarer: «
L'armée est toute-
puissante; l'on ne peut rien faire contre elle!».
Balayez cette idée de votre esprit: l'armée est une
entreprise comme une autre, qui tend à respecter
son environnement et ses voisins.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Mondelinge vraag van de heer Luc
Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "het schrappen van het
antitankproject "TRIGAT"" (nr. 2536)
15 Question orale de M. Luc Sevenhans au
ministre de la Défense sur "la suppression du
projet-anti-char « TRIGAT »" (n° 2536)
15.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het anti-tankproject TRIGAT is reeds
enkele malen besproken geweest in de commissie
Legeraankopen. Ik heb daar steeds aan
deelgenomen. Het was één van de weinige
wapensystemen waarover we zoveel informatie
konden vergaren. Ik was dus volledig ingelicht
over dat project. Blijkbaar gold dat echter niet voor
sommige van mijn collega's want in volle
vakantieperiode, meer bepaald in de maand juli,
verschenen er een paar krantenartikels waarin
mensen uit de meerderheid en de oppositie een
zware aanval lanceerden op de minister en de
aankoopdienst van het leger. Blijkbaar was men
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
betrokken geweest bij een nutteloos project. Dit
heeft mijn aandacht getrokken aangezien ik dit
project met veel overtuiging heb horen verdedigen
in de commissie Legeraankopen. Toch
beweerden sommige collega's dat ze geen
informatie hadden gekregen. Ik ben dat gaan
nakijken en ik was niet alleen, ook sommige
collega's die nooit iets hadden gehoord waren er.
Wij hebben daar heel wat gedetailleerde
informatie over gekregen.
Het is niet mijn bedoeling om hier één bepaald
wapensysteem te verdedigen aangezien ik daar
de competentie niet voor heb. Dat is de taak van
de aankoopdienst. Naar mijn mening hebben zij
hun taak naar behoren vervuld. Het verraste mij
dan ook dat een paar van mijn collega's
onbezonnen uitspraken hebben gedaan.
Ik ben het project in detail gaan bekijken en zo
heb ik een paar ongelukkige zaken ontdekt. Het
project is ontstaan in 1983, vrij lang geleden voor
zo'n modern wapensysteem. Een tiental jaren
geleden werd het echt geactiveerd. Nu beweert
men dat het systeem door deze lange tijdsduur
bijna verouderd is op het ogenblik dat het wordt
geleverd. Men kan dan stellen dat het beter is om
dit af te blazen. Dat schijnt de motivatie van de
Engelsen te zijn geweest die eind juli uit het
project zijn gestapt. Zij werden daarin gevolgd
door de Nederlanders. Ik kan bijgevolg vermoeden
wat er binnen enkele dagen met dit project zal
gebeuren. De beslissing moet dan immers
genomen worden.
We moeten ons ernstig beraden over de
werkwijze in dit dossier. Uit mijn zeer volledige
documentatie blijkt dat hiervoor reeds 1,2 miljard
frank werd uitgegeven. Dat geld zijn we kwijt als
we het project nu afblazen. Ik denk hierbij ook aan
mijn geliefde kustmijnenvegers waarmee we ook
al 1,2 miljard frank zijn kwijtgeraakt. Dat begint
dus stilaan aan te tikken. Ik zal hier niet in details
treden aangezien iedereen over de technische
details beschikt. Het verbaast mij echter dat men
hier zo lichtzinnig te werk is gegaan. Dit blijkt een
belangrijke aankoop te zijn aangezien het om
bijna 6 miljard frank gaat. Er klopt iets niet in dit
dossier. Misschien kan de minister mij meedelen
wat er nu precies verkeerd gelopen. Volgens de
Britten zou het aan de Belgen kunnen liggen. Wij
zouden te lang gewacht hebben om een aantal
zaken te ondertekenen. Daardoor hebben we dit
op de lange baan geschoven. Als men lang
genoeg wacht, is elk systeem natuurlijk verouderd.
Als men vandaag het meest moderne systeem
bestelt en dan twintig jaar wacht, dan heeft men
automatisch een verouderd systeem. Dat weet ik
ook. Als men op die manier te werk moet gaan,
dan kunnen we beter niets meer kopen. Dat is dan
onmiddellijk een serieuze besparing. Ik neem
echter niet aan dat dit de bedoeling is.
Mijnheer de minister, kunt u mij uitleggen wat er
precies verkeerd is gelopen in dit dossier? Ik heb
nog een bijkomende vraag. Kan er nog iets
gerecupereerd worden van de 1,2 miljard frank die
we hieraan besteed hebben?
15.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, ingevolge het onverwacht stopzetten
van de Britse deelname aan het programma
TRIGAT, die goed was voor 35%, is de industriële
rentabiliteit van het project niet langer
gewaarborgd. Aangezien de economische
voorwaarden werden aangepast, heeft België
beslist niet langer aan het programma deel te
nemen. Onze generale staf bestudeert
alternatieve oplossingen om aan de behoefte te
voldoen. De uitgaven voor ontwikkeling zijn
vandaag inderdaad opgelopen tot 1,2 miljard
frank, die gelijk verdeeld worden over
Economische Zaken en Landsverdediging.
C'est un dossier ancien. Nous n'avons pas plus
tardé que d'autres. Les Hollandais n'ont d'ailleurs
pas pris de décision et, au moment où nous
croyions que tout était prêt pour la réalisation, les
Anglais ont abandonné le projet. Les Français ont
vérifié s'il était possible, compte tenu de la
défaillance anglaise, de continuer, mais en
maintenant les mêmes prix. Mais il s'avère
qu'avec 45%, c'est impossible de maintenir le
système. Donc il faut trouver autre chose parce
que nous avons besoin de ce type d'arme.
Cela pose beaucoup de questions sur les achats
organisés au niveau multilatéral. Pourtant, les
achats de matériel à plusieurs pays, c'est la voie
du futur. Mais ici, nous sommes dans une
impasse.
15.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
wens nog even het woord te nemen omdat de
heer Sevenhans verwees naar een paar uitslagen
van de mensen van de meerderheid waartoe ik
ook behoor.
Aan collega Sevenhans wens ik te melden dat ik
dit dossier reeds gedurende 5 jaren zeer kritisch in
het Parlement volg. Zelf heb ik immers nooit
geloofd in de operationaliteit van dit
wapensysteem in de nieuwe geostrategische
context. Dit heb ik reeds meermaals aangekaart,
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
ook in de periode dat de heer Poncelet minister
was. Het blijkt nu dat ook de andere partners de
voorkeur geven aan een lichter wapensysteem,
niet enkel omwille van de kostprijs maar ook
omwille van het feit dat het wapensysteem te
zwaar was. Men kiest dus nu blijkbaar voor
bestaande systemen die goedkoper zijn.
Voor hun eigen gebruik hebben de Engelsen
lange tijd geopteerd voor de ontwikkeling van een
lichter systeem. Uiteindelijk zijn ook zij definitief
uit de boot gestapt. Dit leek mij dan ook normaal
en bijna voorspelbaar. Ik heb er destijds ook
meermaals de heer Poncelet op gewezen, maar
hij opteerde voor de bouw van de Milan voor de
brigade van paracommando's en het nieuwe
systeem voor de klassieke
panterinfanteriebrigades, wat mij nog meer
verraste. Intussen heeft minister Flahaut dit
dossier geërfd en heeft hij de juiste beslissingen
genomen om deze zaak verder op te volgen. Nu
ook de andere partners kiezen voor goedkopere
systemen, lijkt het mij logisch dat ook de regering
kiest voor het beste systeem op de markt dat
voldoet aan de nieuwe normen van de landmacht.
Mijn uitspraken terzake waren dus niet lichtzinnig
maar gebaseerd op mijn kennis van een dossier
dat ik al 5 jaren volg.
15.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik
neem nota van de uitspraken van de heer Goris.
Het is alleen spijtig dat noch de minister, noch zijn
eigen collega's in de regering hem geloofd
hebben. De beslissing was immers genomen en
indien de heer Goris het dossier zo goed kende,
wat ik niet betwijfel, had hij vroeger moeten
reageren. Het ging toch om een belangrijke
aankoop en in dit geval had u uw mensen binnen
de regering moeten stoppen.
Mijnheer de minister, zullen er wegens het
stopzetten van dit contract, nog kosten uit de kast
vallen naast het prijskaartje van 1,2 miljard? Zo ja,
kan er nog iets van deze kosten gerecupereerd
worden?
Uiteindelijk zal er moeten gekozen worden voor
een nieuw, duurder systeem. Dit betekent weer
extra uitgaven en ik zou de minister dan ook
dankbaar zijn, indien hij nog even de financiële
weerslag zou kunnen toelichten.
15.05 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, d'abord, c'est un des premiers dossiers
dont on m'a parlé quand je suis arrivé au
département de la Défense; à mon arrivée au
département de la Fonction publique, on m'a parlé
du bâtiment du Berlaymont tandis qu'à la Défense,
il s'agissait du « TRIGAT ».
Des sommes étaient déjà engagées depuis
longtemps. Moi, je suis le premier à regretter la
défaillance anglaise pour plusieurs raisons.
D'abord, des efforts de recherche ont été fournis,
coûteux; ensuite, je songe au fait qu'il nous faudra
recommencer à équiper notre force terrestre: je
voyais là l'opportunité de terminer un dossier mais
ce ne fut pas possible.
Aujourd'hui, je ne peux que le constater et espérer
que la plus grande partie des recherches
effectuées pourront être réutilisées pour
l'acquisition d'un nouveau système. Mais vous dire
aujourd'hui si, sur le 1,2
milliard, nous
récupérerons 100, 200 ou 300 millions, j'en suis
tout à fait incapable. Des instructions sont
données pour récupérer le maximum de ce qui a
été fait. Quand on reconstruit une maison, on
essaie de réutiliser les fondations et des
matériaux afin de ne pas tout perdre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanhoutte aan de minister van
Landsverdediging over "het dumpen van
munitiehulzen in zee" (nr. 2544)
16 Question orale de M. Peter Vanhoutte au
ministre de la Défense sur "le dépôt de douilles
militaires en mer" (n° 2544)
16.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
was verbaasd toen ik in de loop van de zomer in
een bepaald televisieprogramma zag dat men bij
een schietoefening op het fregat De Wandelaar de
gebruikte hulzen gewoon in zee dumpte. Toen wij
de gelegenheid hadden om een schietoefening bij
te wonen, gaf de commandant de opdracht de
hulzen niet in zee te gooien. Die oefening vond
plaats bij de Waddeneilanden, dat kan er ook iets
mee te maken hebben.
Ten eerste, welke richtlijnen bestaan daarover bij
de zeemacht?
Ten tweede, is er een verschil in het dumpen van
hulzen bij de Waddeneilanden ten opzichte van
andere locaties?
Ten derde, hoe zit het met de naleving van de
reglementeringen van de Marpol-conventie? Zijn
die ook bindend voor het leger?
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
16.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, het beleid van de marine op
milieugebied is erop gericht de milieubelasting die
voortvloeit uit de operationele taakuitvoering en de
bedrijfsmatige ondersteuning ervan te beheersen
en zoveel mogelijk te verminderen. Voor de
varende eenheden betekent dit onder andere de
toepassing van de internationale reglementering
waaronder de Marpol-conventie.
Ofschoon de soevereine immuniteit van
oorlogsbodems een basisprincipe is van het
nationaal en internationaal recht, neemt de marine
alle nodige maatregelen om de Marpol-conventie
en de wet op de bescherming van het maritieme
milieu maximaal na te leven. Dit dient te gebeuren
zonder de operationele gereedheid van de
schepen in het gedrang te brengen.
De algemene politiek is om de gebruikte hulzen
aan boord te houden in de kustwateren waar deze
hulzen problemen zouden kunnen creëren voor de
visserij. Alhoewel het dumpen van stalen hulzen in
waterdieptes van 2000 tot 3000 meter over het
algemeen geen gevolgen heeft voor het milieu of
de scheepvaart, heb ik de marine toch richtlijnen
gegeven om de gebruikte hulzen in de toekomst
altijd aan boord te houden.
17.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Ik
dank de minister voor dit uitgebreide antwoord. Ik
ben natuurlijk zeer opgetogen dat u die opdracht
hebt gegeven. Ik denk dat dit ook pleit voor de
zorg die u zelf koestert voor het milieu en die in
het leger duidelijk aanwezig is. Dit kan de andere
NAVO-partners en de ons omringende landen tot
voorbeeld strekken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanhoutte aan de minister van
Landsverdediging over "de terugkeer van in
Duitsland verblijvende militairen" (nr. 2545)
17 Question orale de M. Peter Vanhoutte au
ministre de la Défense sur "le retour des
militaires résidant en Allemagne" (n° 2545)
17.02 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, mijn vraag betreft de terugtrekking van
onze troepen uit Duitsland, zoals in het strategisch
plan werd aangegeven. Ik verneem dat militairen
in Duitsland zich daar toch enige zorgen over
maken. Zo vragen zij zich af of zij hun kinderen
daar nog naar school moeten sturen, dan wel een
terugkeer naar België moeten voorbereiden.
Vandaar dat het mij nuttig lijkt te vragen wat de
stand van zaken is. Zijn er reeds bepaalde
termijnen afgesproken over een volledige of
gedeeltelijke terugtrekking van de troepen? Werd
in dit verband reeds een kalender vastgelegd of
wanneer zal die voorhanden zijn? Hoe staat het
met de informatie van de militairen die thans in
Duitsland gelegerd zijn? Hebt u al een berekening
gemaakt van de financiële implicaties van het
dossier?
17.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, er is nog geen beslissing genomen in
verband met een nauwkeurige kalender voor de
terugtrekking van de troepen uit Duitsland. Er
werd begonnen met de studies inzake de
implementatie van de beleidsnota "De
beleidsstructuur en de herstructurering van de
operationele eenheden" en inzake de financiële
implicaties.
Nadat ik heb kennisgenomen van de resultaten
van de studies zal het in Duitsland gelegerde
personeel op het einde van de eerste semester
van 2001 ingelicht worden over de verschillende
mogelijkheden voor een toekomstige affectatie en
de geplande termijn voor terugkeer. Er zal een
rondvraag aan het personeel worden bezorgd
waarin het zijn wensen kenbaar kan maken. Het
personeel zal kunnen beschikken over een termijn
van één jaar, vooraleer een mutatie wordt
uitgevoerd gedurende de vakantieperiode.
17.04 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk
antwoord. Daarmee kan ik de militairen in
Duitsland al gedeeltelijk geruststellen, aangezien
ze toch enige zekerheid krijgen over de termijn
waarbinnen het project zijn beslag zal krijgen.
17.05 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je voudrais simplement préciser qu'une
première étude a été faite et qu'il est très difficile
d'aller plus loin avant de savoir comment nous
allons restructurer la force terrestre.
Supposons le cas d'école suivant: si - après avoir
demandé à l'intéressé où il souhaitait rentrer -
celui-ci répondait: « A Thuin! », et si, dans notre
restructuration, Thuin disparaissait au profit de
Tournai, nous aurions alors réalisé trop tôt cette
enquête. Je dois dès lors séquencer les choses
en telle manière que l'on puisse indiquer le
nombre de places restantes auprès de la force
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
terrestre et des autres forces. Dès lors, ce n'est
que lorsque nous serons en mesure d'offrir aux
personnes une réelle possibilité de choix que nous
mènerons cette enquête - étant entendu qu'aucun
déménagement ne pourra avoir lieu durant la
période scolaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Mondelinge vraag van de heer Luc
Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de werking van het
bevorderingscomité" (nr. 2550)
18 Question orale de M. Luc Sevenhans au
ministre de la Défense sur "le fonctionnement
du Comité de promotion" (n° 2550)
18.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
vorige week kwam het bevorderingscomité van
Landsverdediging bijeen om een aantal
bevorderingen goed te keuren. Ik wil de heren Van
Keersbilck en Van Dingenen feliciteren met hun
bevordering.
Het valt mij op dat in dergelijke bevorderingen
bepaalde evenwichten en verdeelsleutels terug te
vinden zijn. Ik wil zeker niet op de persoon spelen,
maar op dergelijke bevorderingen volgt nogal
eens commentaar. Die zogenaamde
bevorderingscomités zouden ook ondoorzichtig te
werk gaan.
Het is waarschijnlijk puur toeval dat communautair
gezien de verhoudingen altijd juist uitvallen. Er zijn
altijd juist genoeg Vlamingen en Walen die
kunnen worden bevorderd. Vorige week heb ik
vernomen dat er gelukkig ook een aantal vrouwen
bij waren. Ik neem aan dat dit gebeurde op basis
van hun bekwaamheid en niet omdat een ander
groot schandaal de kop moest worden ingedrukt.
Dit zijn allemaal zaken die het bevorderingscomité
in een slecht daglicht zetten. U zal ook wel weten
dat er nogal wat kritiek is. Ik heb horen beweren
dat vooral op het hoogste niveau geregeld
politieke invloeden zouden gelden. Als dat juist is,
is dat een slechte zaak. Niemand zal ontkennen
dat dit in het verleden zo wel gebeurd zal zijn. Nu
evenwel moet er een nieuwe wind waaien in het
benoemingsapparaat van het leger.
Mijnheer de minister, hoe functioneert dit comité?
U weet ook dat er veel kritiek op wordt geleverd.
Mag dat systeem nog wel in stand worden
gehouden? Zou men niet beter een transparanter
systeem op poten zetten? Geregeld hoort men de
stelling dat het van zeer groot belang is uit welke
eenheid men komt om te kunnen doorgroeien, dat
het een richting aan iemands carrière kan geven.
Dat is in mijn ogen zeer onrechtvaardig. Immers,
iedereen moet gelijk worden behandeld.
U kunt mij misschien van het tegenovergestelde
overtuigen, maar ik denk dat er iets loos is met
deze bevorderingscomités. Of ben ik verkeerd?
18.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, elk jaar wordt een comité
georganiseerd waarop de kandidaturen voor
bevordering in een graad van hoger officier
worden onderzocht.
De wettelijke basis van dit bevorderingscomité is
vastgelegd in de wet van 1 maart 1958
betreffende het statuut van de beroepsofficieren,
het koninklijk besluit van 7 april 1979 betreffende
de stand en de bevordering van de
beroepsofficieren en het ministerieel besluit van
31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de
werking van de bevorderingscomités.
Voor elke kandidaat wordt, door zijn hiërarchische
chefs, een gemotiveerde bevorderingsvoordracht
en een evaluatienota opgemaakt. Deze elementen
worden op de staf van de krijgsmachtdelen
uitgebaat, waarna op basis van enerzijds de
individuele waarden van elke kandidaat en
anderzijds het potentieel belang dat de kandidaat
voor de krijgsmacht kan betekenen, een
rangschikking wordt opgemaakt.
Op het niveau van de generale staf worden
inmiddels de te betrekken plaatsen berekend in
verhouding tot de verwachte personeelsevolutie.
Deze studie wordt aan de minister van
Landsverdediging ter goedkeuring voorgelegd.
Ter zitting van het comité zetelen de minister van
Landsverdediging als voorzitter, de chef van de
generale staf, de stafchef en de generaals van de
betrokken krijgsmachtdelen en, afhankelijk van de
onderzochte graad, twee tot vier officieren van
gelijke en van direct hogere graden, die bij loting
worden aangewezen.
De werkwijze van het comité omvat in volgorde:
ten eerste, de mededeling door de minister van
Landsverdediging van de namen van de officieren
van wie de kandidatuur niet kan worden
onderzocht en de door hem dienaangaande
genomen beslissing; ten tweede, de aanwijzing
van de kandidaten die door het comité niet
geschikt worden geacht om de functie van de
hogere graad uit te oefenen en die niet-
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
aanbevelenswaardig worden verklaard, met
vermelding van de motivering; ten derde, de
voordracht van de aanbevelenswaardige
kandidaten; ten vierde, de kennisgeving door de
minister van Landsverdediging van het maximum
aantal te verlenen betrekkingen; ten vijfde, het
gemotiveerd voorstel tot rangschikking van de
meest geschikte kandidaat binnen de grens
vastgelegd in punt 4; ten zesde, de aanbeveling
volgens de rangschikking door het comité, van de
meest geschikte kandidaat.
Voor de punten 1, 2, 3 en 5 wordt overgegaan tot
stemming, waarbij eventuele tegenvoorstellen bij
absolute meerderheid worden aanvaard. Elk
hierboven vermeld lid van het comité heeft een
stem en de minister van Landsverdediging heeft
slechts een adviserende stem. Bij gelijkheid van
het aantal stemmen is de stem van de stafchef
van het krijgsmachtdeel beslissend.
Monsieur le président, c'est la deuxième année
que j'étudie tous les dossiers qui sont présentés
au comité de promotion et c'est la deuxième fois
que je participe à ce comité. A chaque fois, j'ai pu
constater le sérieux avec lequel le travail est mené
au sein de chaque force.
J'ai l'habitude de pointer en marge de la liste des
candidats ceux qui me paraissent les plus aptes à
être sélectionnés pour des raisons diverses
(nombre de participations aux missions, faits
exceptionnels de militaires qui ont, par exemple,
sauvé deux ou trois enfants au cours d'une
mission, ou encore parce qu'un militaire a initié tel
ou tel programme de cours ou pris telle ou telle
initiative).
J'ai déjà eu l'occasion de constater à deux
reprises qu'il y a de fortes concordances entre les
propositions formulées et mon propre classement.
Mais, il faut savoir que ce n'est pas une
concordance absolue. Chacun intervient.
Je constate également que cela fonctionne et que
les participants à ce comité s'impliquent
réellement avec le souci d'accorder une promotion
aux gens jugés les plus aptes.
Il y a aussi un souci, comme vous l'avez dit, de
respecter un certain équilibre entre les forces, les
parties des forces mais également un équilibre
communautaire.
Lors du dernier comité, - cela varie d'une année à
l'autre - un peu plus de 100 promotions ont été
accordées à des néerlandophones et 47 à des
francophones. C'est ainsi qu'à partir du 26
décembre 2000 ou du 1
er
janvier 2001, le rapport
sera de 60/40 dans pratiquement toutes les
forces et sous-unités. Ce qui est, selon moi, un
équilibre à maintenir.
Il est vrai également qu'à l'occasion de ce comité,
j'ai insisté pour que l'on tienne compte de la
présence des femmes à l'armée et que l'on fasse
une sorte de discrimination positive car si on
attend le cheminement normal, nous serons tous
pensionnés lorsque les femmes occuperons les
premiers rangs parmi les officiers supérieurs. Or
je ne vois pas pourquoi ces fonctions ne leur
seraient pas accessibles.
18.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik meen dat de minister
een vrij eerlijk antwoord gaf. Over de
bevorderingscomités doen immers heel wat
verhalen de ronde.
Mijnheer de minister, u zult het met mij eens zijn
dat elke beoordeling een aantal subjectieve
gegevens inhoudt en dat zulks via dit systeem niet
kan worden uitgeschakeld.
Ik ben niet op de hoogte van flagrante zaken - de
eventuele melding ervan was overigens niet de
bedoeling van mijn betoog - maar toch blijft het
verhaal circuleren dat men op het hoogste
niveau - het niveau van de generaals - steeds
wordt geconfronteerd met politieke invloed.
Welnu, mijnheer de minister, bent u in eer en
geweten ervan overtuigd dat dit niet het geval is?
18.04 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, je suis absolument convaincu de cela.
Le meilleur exemple c'est que j'ignore
l'appartenance politique de deux personnes qui
ont eu une promotion et qui travaillent chez moi.
Elles n'appartiennent même pas à mon parti
politique. C'est bien la preuve que ces personnes
ont eu une promotion en fonction de leurs
compétences et pas en fonction d'une
appartenance quelconque. Je suis désolé de
devoir le dire en leur présence: je n'ai eu aucune
lettre, d'aucun de mes collègues au
gouvernement, d'aucun des parlementaires, quels
que soient les partis, majorité ou opposition, pour
me demander de soutenir tel ou tel. Je peux ouvrir
mes armoires si vous le souhaitez, il n'y a pas eu
de lettre!
Il y a un monde de différence entre le département
que j'avais auparavant et celui que j'ai
actuellement.
Le président: Je vous propose de reporter le
point 13 de l'ordre du jour à notre prochaine
séance puisque je constate que M. Ferdy Willems
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
ne nous a pas encore rejoints.
Président: André Schellens.
Voorzitter: André Schellens.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
19 Question orale de M. Jean-Paul Moerman au
ministre de la Défense sur "l'application de la
loi du 16 mars 2000" (n° 2455)
19 Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul
Moerman aan de minister van
Landsverdediging over "de toepassing van de
wet van 16 maart 2000" (nr. 2455)
19.01 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, à l'origine, il s'agissait
d'une interpellation.
Compte tenu de l'heure, je vous proposerai de
joindre, par écrit, à l'intention de la commission les
réponses plus techniques figurant en bas des
pages 1, 2, 3 et 4 de mon développement,
puisqu'il s'agit de chiffres par rapport à des
situations précises et techniques. De quoi s'agit-il?
Nous avons récemment voté une série de
dispositions légales, via la loi du 16 mars 2000,
entrée en vigueur le 16 avril et relative à la
démission de certains militaires et à la résiliation
de l'engagement ou du réengagement de certains
candidats militaires, à la fixation de la période de
rendement et à la récupération par l'Etat d'une
partie des frais consentis par l'Etat pour la
formation et d'une partie des traitements perçus
pendant la formation.
Il s'agit donc d'une disposition légale, d'une loi dite
de rendement, dont les conséquences sociales
sont peut-être de nature à nous interpeller. Après
quelques mois, le temps est venu de dresser un
premier bilan social de l'application de cette loi.
Les diverses mesures à implication directe sur la
situation sociale de certaines catégories de
militaires peuvent être très graves. On m'a relaté
le cas isolé d'un jeune homme, qui devait
rembourser une somme de 963.000 francs, alors
qu'il est âgé de 19 ans et qu'il n'a pas encore
gagné le premier franc de sa vie. Ce garçon
entame donc sa carrière avec un million de dettes.
Je suis persuadé que ce type de situation vous
interpelle au premier chef et que des solutions
préventives sont mises en oeuvre avant
l'application stricte et rigoriste de la loi.
La loi prévoit que le militaire qui n'a pas accompli
sa période de rendement lorsqu'il a été
définitivement mis fin à sa formation est tenu de
rembourser une partie des traitements perçus
durant la formation: 73 %.
Une situation identique est prévue pour les
candidats militaires des cadres actifs, dont
l'engagement ou le réengagement est résilié en
cours de formation.
L'application de cette loi prévoit donc des
incidences financières quantifiables pour le
personnel concerné. Certaines situations peuvent
être particulièrement critiques. Une appréciation
chiffrée est seule de nature à permettre une
évaluation correcte de l'application de la loi et de
ses incidences pratiques.
A cet égard, monsieur le ministre, pourriez-vous
nous donner l'une ou l'autre réponse à des cas
pratiques que j'ai soulevés?
De pareilles données sont en outre de nature à
peut-être permettre une évaluation d'autres
données, à émettre d'autres réflexions, par
exemple, une appréciation éventuelle des
retombées de l'application de cette loi sur les
possibilités de recrutement, car il s'agit
évidemment d'une incidence directe.
En la matière, ce type de dispositions légales est-il
suffisamment porté à la connaissance de ceux qui
s'engagent? Ce serait un élément déterminant
dans l'appréciation du début d'une carrière ou
non, dès lors que les conséquences financières
peuvent quand même s'avérer sévères.
19.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, le candidat du cadre actif visé à l'article
26bis de la loi du 21
décembre 1990 doit
rembourser une partie des traitements perçus
pendant la formation, alors que sa période de
rendement n'a pas encore débuté.
Cette obligation concerne les candidats officiers et
sous-officiers qui ont obtenu un diplôme soit de
candidature universitaire, soit un diplôme ou un
certificat de l'enseignement secondaire supérieur
aux frais du département.
Cette disposition a pour but d'éviter que certains
candidats militaires, après avoir obtenu le certificat
ou le diplôme cité et après s'être constitué un
pécule sur la base du traitement perçu, qui
pourrait leur permettre de continuer des études,
ne quittent les Forces armées sans y avoir presté,
alors que la collectivité a investi en eux. Telle est
CRIV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
la philosophie de base et personne ne la conteste.
Un candidat sous-officier de carrière, qui a obtenu
son diplôme ou son certificat d'études secondaires
supérieures dans une école de sous-officiers et
qui perd la qualité de candidat à l'issue de la
période de formation, c'est-à-dire juste avant la fin
des quatre années de candidature est tenu de
rembourser un montant d'environ 1.380.000
francs, qui représente 73% des traitements perçus
pendant la formation, y inclus les pécules de
vacances et les primes de fin d'année.
Le montant cité dans la question correspond à la
qualité de candidat sous-officier de carrière en fin
de troisième année de formation.
Le dossier finalisé est transmis à l'administration
de la TVA, des enregistrements et des domaines;
la récupération des sommes dues est donc de sa
compétence. La loi permet de prendre l'aspect
social en compte; en effet, l'article 8 de cette loi
prévoit que le Roi peut, pour des raisons sociales
exceptionnelles, exonérer de tout ou partie du
remboursement le militaire qui en fait la demande.
Les militaires en sont bien au courant.
La loi du 16 mars 2000 est parue le 6 avril au
«
Moniteur belge
» et les applications sans
mesures transitoires depuis le 16 avril 2000. Les
candidats en cours de formation tombaient
d'office, à cette date, sous le coup de la loi et une
instruction datant du 21 avril 2000 a été diffusée
au sein des forces armées afin de mettre les
autorités et le personnel au courant de la nouvelle
loi. Une note datée du 11 juillet 2000 a été
transmise aux organismes d'incorporation en
stipulant que l'information jointe concernant
l'application de la loi devait être communiquée aux
candidats avant la souscription de leur
engagement.
Comme je viens de le dire, cette loi permet donc
de tenir compte de la situation sociale, familiale ou
financière de l'intéressé afin de mieux autoriser
une exonération partielle ou totale du
remboursement. Il n'est pas dans les intentions du
gouvernement de revoir les taux de ce
remboursement. La proposition obligeant à
bloquer 73% du traitement sur un compte portant
intérêt semble à première vue contradictoire avec
la loi du 12 avril 1965 sur la protection de la
rémunération des travailleurs.
En ce qui concerne aujourd'hui la situation des
démissions reçues entre le 16 avril et le 31 juillet
2000, pendant la période de rendement avec
obligation de remboursement, il y a un officier de
carrière, zéro sous-officier de carrière, zéro officier
de complément, zéro sous-officier de complément
et les volontaires ne sont pas tenus au
remboursement. Pour le personnel auxiliaire, zéro
officier, zéro candidat officier; pour les candidats
de carrière et de complément, un officier de
carrière, un sous-officier de carrière, zéro officier
de complément, zéro sous-officier de
complément. Pas de pilote de l'aviation légère ou
du personnel navigant de la marine.
Le dossier finalisé est donc transmis à
l'administration, comme je vous l'ai dit; les
montants à rembourser, je proposerai de vous les
communiquer dans la version écrite de la réponse,
car il s'agit de chiffres selon les différentes
catégories.
En résumé, pour ce problème, il fallait faire
quelque chose. Cette intervention a eu un effet de
frein mais il convenait également de prendre une
disposition légale suffisamment souple pour ne
pas tuer purement et simplement un jeune au
seuil de sa carrière professionnelle. Comme vous
le suggérez, il faut responsabiliser les gens lors
leur engagement; c'est ce que nous nous
efforçons de faire.
19.03 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie M. le ministre
pour sa réponse.
Personnellement, étant au rang des députés qui
ont voté cette loi, je me pose aujourd'hui la
question de savoir s'il ne faudrait pas à l'avenir
réfléchir à une nuance entre ceux qui demandent
pour partir et ceux qui échouent. En effet, la
situation me semble tout à fait différente.
Certaines personnes se trouvent stoppées dans
une carrière alors qu'il s'agit en fait d'une
insuffisance par rapport aux exigences des
études. Voilà un élément aléatoire dont personne
ne peut jamais disposer en connaissance de
cause lors de la signature. Je me demande s'il ne
conviendrait pas de réfléchir à cette situation.
19.04 André Flahaut, ministre: C'est
l'appréciation que j'ai faite dans le cadre de
l'article 8. Dans les faits, elle se pratique de cette
façon. C'est vrai que la personne qui demande à
partir, en général, dispose déjà de quelque chose
d'autre à côté, avec une rémunération sans doute
beaucoup plus considérable. Dieu sait si,
quelquefois, la firme qui l'a engagée ne lui avance
pas déjà la somme pour rembourser.
Donc, dans les faits, il faut tenir compte de la
situation sociale du malheureux qui échoue et
j'espère qu'il y en aura le moins possible.
24/10/2000
CRIV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
19.05 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC): Ne
pensez-vous pas qu'il faudrait aller jusqu'à une
modification de l'article 8 plutôt que de laisser cela
à l'appréciation? Vous savez que, parfois,
l'appréciation est un élément mouvant.
André Flahaut, ministre: J'ai un peu la crainte
aussi qu'en inscrivant une formule rigide dans la
loi, on n'arrive à une application bête et méchante
de cette formule rigide.
Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC): Oui, il
peut y avoir des fraudes. On peut échouer par
plaisir, je suis d'accord mais c'est quand même
exceptionnellement le cas.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.10 heures.
CRABV 50 COM 280
CRABV 50 COM 280
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
C
OMMISSION DE LA
D
EFENSE NATIONALE
dinsdag mardi
24-10-2000 24-10-2000
14:14 uur
14:14 heures
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Martine
Dardenne aan de minister van Landsverdediging
over "de militaire controleurs van de luchtmacht"
(nr. 2492).
1
Question orale de Mme Martine Dardenne au
ministre de la Défense sur "les contrôleurs
aériens militaires" (n° 2492).
1
Sprekers: Martine Dardenne, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Martine Dardenne, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "het ongeval
van twee Belgische militairen in Kosovo"
(nr. 1954)
3
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "l'accident de deux militaires belges
au Kosovo"(n° 1954)
3
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Samengevoegde mondelinge vragen van
4
Questions orales jointes de
4
- de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de revalorisatie van de
weddeschalen van de lagere kaders" (nr. 2386)
4
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur « la
revalorisation de l'échelle des salaires des cadres
inférieurs » (n° 2386)
4
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de aangekondigde
loonsverhogingen voor de militairen" (nr.°2537)
4
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
« l'augmentation des salaires pour militaires »
(n° 2537)
4
Sprekers: Stef Goris, Luc Sevenhans, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, Luc Sevenhans, André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de mobiliteit
binnen het openbaar ambt"( 2387)
6
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "la mobilité au sein de la fonction
publique (2387 )
6
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "het probleem
van de kapiteins" (nr 2388)
6
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "le problème des
capitaines" (n° 2388)
6
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de militaire
attachés" (nr 2389)
7
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "les attachés militaires" (n°2389)
7
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de
PANDUR-ambulance-voertuigen" (nr 2390).
9
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "les ambulances motorisées
PANDUR" (n° 2390).
9
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de Medische
Dienst" (nr 2391)
9
Question orale de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "le service médical" (n° 2391)
9
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Samengevoegde mondelinge vragen van
11
Questions orales jointes de
11
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
11
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la
11
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van Landsverdediging over 'de Blak Falcon'-
missie naar Zuid-Afrika' (nr. 2408)
Défense sur 'la mission « Black Falcon » en
Afrique du Sud' (n°2408)
- de heer Francis Van den Eynde aan de minister
van Landsverdediging over 'de deelname van een
deel van de Belgische luchtmacht aan een
vliegshow in Zuid-Afrika' (nr. 2456)
11
- M. Francis Van den Eynde au ministre de la
Défense sur 'la participation d'une partie de la
Force aérienne belge à un meeting d'aviation en
Afrique du Sud' (n° 2456)
11
Sprekers: Francis Van den Eynde, Dirk Van
der Maelen, voorzitter van SP-fractie, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Francis Van den Eynde, Dirk Van
der Maelen, président du groupe SP , André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan
de minister van Landsverdediging over "de
ziektes van militairen uit missies" (nr 2436)
13
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
la Défense sur "les maladies des militaires à fin
des missions" (n° 2436)
13
Sprekers: Joos Wauters, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Joos Wauters, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Landsverdediging
over "de plannen inzake de Leopoldskazerne" (nr
2398)
15
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Défense sur "les plans concernant
la caserne Léopold" (n° 2398)
15
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, André
Flahaut, ministre de la Défense
Mondelinge vraag van mevrouw Josée Lejeune
aan de minister van Landsverdediging over "de
militaire centrum voor alcohologie" (nr 2501)
16
Question orale de Mme Josée Lejeune au
ministre de la Défense sur "le centre militaire pour
l'alcoologie" (n° 2501)
16
Sprekers: Josée Lejeune, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Josée Lejeune, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan
de minister van Landsverdediging over "het kamp
Lagland" (nr 2508)
17
Question orale de Mme Mirella Minne au ministre
de la Défense sur "le camp militaire de Lagland"
(n° 2508)
17
Sprekers: Mirella Minne, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Mirella Minne, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "het
schrappen van het antitankproject "TRIGAT"" (nr
2536)
17
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "la suppression du projet anti-
char « TRIGAT »" (n° 2536)
17
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging , Stef Goris
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense , Stef Goris
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte
aan de minister van Landsverdediging over "het
dumpen van munitiehulzen in zee" (nr 2544)
19
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre
de la Défense sur "le dépôt de douilles militaires
en mer" (n° 2544)
19
Sprekers: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte
aan de minister van Landsverdediging over "de
terugkeer van in Duitsland verblijvende
militairen"(nr.2545)
20
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre
de la Défense sur "le retour de militaires résidant
en Allemagne (n°2545)
20
Sprekers: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Peter Vanhoutte, André Flahaut,
ministre de la Défense
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "de
werking van het bevorderingscomité" (nr. 2550)
20
Question orale de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "le fonctionnement du Comité
de promotion" (n° 2550)
20
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul
Moerman aan de minister van Landsverdediging
over "de toepassing van de wet van 16 maart
2000" (nr 2455)
22
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au
ministre de la Défense sur "l'application de la loi
du 16 mars 2000" (n°2455)
22
Sprekers:
Jean-Paul Moerman, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs:
Jean-Paul Moerman, André
Flahaut, ministre de la Défense
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA DEFENSE
NATIONALE
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2000
14:14 uur
______
du
MARDI
24
OCTOBRE
2000
14:14 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door
de heer Jean-Paul Moerman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Jean-
Paul Moerman, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Martine
Dardenne aan de minister van Landsverdediging
over "de militaire controleurs van de luchtmacht"
(nr. 2492).
01 Question orale de Mme Martine Dardenne au
ministre de la Défense sur "les contrôleurs
aériens militaires" (n° 2492).
01.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Nagenoeg 45% van het Belgisch luchtruim staat
onder militaire controle. De burgerluchtvaart zou
daar gebruik willen van maken ; een en ander
vereist echter een coördinatie en derhalve een
discussie over de veiligheid.
Wat de personeelsformatie betreft, staan 30 % van
de betrekkingen van operationeel
luchtverkeersleider open. Men stelt dan ook vast dat
sommigen naar de burgerluchtvaart overstappen.
Voorts is het materiaal vaak verouderd.
Welke posten zijn in de begroting opgenomen
teneinde een verbetering of vervanging van het
materiaal mogelijk te maken?
Hoe zal u de personeelsformatie opvullen om tot
een toereikend aantal personeelsleden te komen?
Welke maatregelen zullen worden genomen om de
militaire luchtverkeersleiders een statuut te verlenen
en een bezoldiging toe te kennen die overeenstemt
met de functie die zij uitoefenen? Overweegt u een
integratie van de burgerlijke en militaire
luchtverkeersleidingen, zoals momenteel in
verscheidene Europese landen het geval is?
Wat is het standpunt van de minister van
Landsverdediging over een eventuele privatisering
van de organen die met de dienstverlening op het
01.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Quelque 45% de l'espace aérien belge se trouvent
sous contrôle militaire. L'aviation civile a un oeil
dessus, ce qui implique des coordinations et, dès
lors, un débat en matière de sécurité.
Par rapport au cadre, 30 % des postes de
contrôleurs opérationnels s'avèrent inoccupés. On
assiste en conséquence à des départs vers le civil.
Quant au matériel, il est, le plus souvent, dépassé.
Quels sont les postes prévus dans le budget pour
permettre l'amélioration du matériel ou son
remplacement ?
Comment comptez-vous compléter le cadre pour
arriver à un nombre de travailleurs suffisant ?
Quelles mesures sont-elles prévues pour doter les
contrôleurs militaires d'un statut et d'une
rémunération en rapport avec la fonction qu'ils
exercent
? En corollaire, envisagez-vous la
possibilité d'aboutir à une intégration des services
de contrôle civils et militaires, comme le font
actuellement plusieurs pays européens ?
Quelles sont les positions de la Défense nationale
sur l'éventuelle privatisation des organes chargés
de fournir les services de la circulation aérienne et
sur les propositions européennes en la matière ?
Est-il prévu que la formation des contrôleurs
militaires puisse être reconnue au même titre que
celui des contrôleurs civils par la délivrance d'une
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
stuk van de luchtverkeersleiding zijn belast, alsook
over de Europese voorstellen terzake?
Zal de opleiding van de militaire
luchtverkeersleiders erkend kunnen worden, zoals
dat het geval is voor hun burgerlijke tegenhangers,
door het afleveren van een vergunning? Zou een
harmonisering van de opleidingsprogramma's
terzake niet opportuun zijn?
Overweegt de minister van Landsverdediging, zoals
de Europese Commissie voorstaat, een
samenwerking met de burgerlijke autoriteiten die
belast zijn met de luchtvaartdiensten op
bevoorrechte gebieden en met identieke statuten,
zoals bijvoorbeeld de luchtvaarttechnische
informatie, het geïntegreerd beheer van het
luchtruim, het gezamenlijk gebruik van de
infrastructuur en de harmonisering van de
controlesystemen?
licence ? Une harmonisation des programmes de
formation ne serait-elle pas opportune en la
matière ?
La Défense nationale envisage-t-elle, comme le
préconise la Commission européenne, de coopérer
avec l'autorité civile en charge des services aériens
dans des domaines privilégiés et à statuts
identiques
: informations aéronautiques, gestion
intégrée de l'espace aérien, utilisation
d'infrastructures en commun, harmonisation des
systèmes de contrôle, par exemple ?
01.02 Minister André Flahaut : Programma's die in
de vervanging van het materiaal voorzien lopen of
worden binnenkort opgestart, zoals het systeem
voor de controle van het luchtverkeer SEROS II van
Semmerzake.
Inzake opleiding, worden verscheidene pistes
onderzocht of voorbereid. Het statuut van de
militaire luchtverkeersleiders wordt opnieuw
geëvalueerd en een loopbaan van specialist ligt ter
studie. Er wordt voorgesteld het betrokken
personeel in afwachting een premie toe te kennen.
Op termijn kan de burgerlijke en de militaire
luchtverkeersleiding gedeeltelijk worden
geïntegreerd.
Met het oog op een eengemaakt Europees
luchtruim, neemt het departement van
Landsverdediging deel aan de Europese
besprekingen betreffende het luchtruim, het
personeel en het materiaal. Ook wat het werk en de
opleiding van de burgerlijke en militaire
luchtverkeersleiders betreft, is het departement
voorstander van een gemeenschappelijke visie. Op
termijn zouden de regelgevingen worden afgestemd
op de voorstellen van Eurocontrol dat voor de
harmonisatie van de opleidingen een programma
ontwikkelt.
Met name op het stuk van het soepel en
geïntegreeerd beheer van het luchtruim is de
samenwerking al vergevorderd.
01.02 André Flahaut , ministre: Des programmes
de remplacement de matériel sont en cours ou
proches de la mise en service, comme le système
de contrôle du trafic aérien SEROS II de Semmer
Zake.
Plusieurs pistes sont à l'étude ou en voie de
réalisation, notamment en ce qui concerne la
formation. Le statut des contrôleurs aériens
militaires est réévalué et une carrière de spécialiste
est à l'étude. Entre-temps, il est proposé d'attribuer
une prime à ce personnel.
Une intégration partielle des services de contrôle
civil et militaire est envisageable à terme.
Le département de la Défense nationale participe
aux discussions européennes sur l'espace aérien,
le personnel et le matériel en vue d'aboutir à un ciel
européen uni. Il est également demandeur d'une
vision commune en matière de travail et de
formation des contrôleurs civils et militaires. Il est
prévu de s'aligner à terme sur les propositions
d'Eurocontrol, qui développe un programme
d'harmonisation des formations.
La coopération, notamment, dans le cadre de la
gestion souple et intégrée de l'espace aérien, est
déjà très avancée.
01.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): De
sector evolueert inderdaad in de goede richting.
01.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Le
secteur bouge, en effet, et dans le bon sens. Mais y
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Werden echter precieze termijnen vastgesteld? Er
zijn nog veiligheidsproblemen wat het materiaal
betreft.
a-t-il des échéances précises ?
Le matériel connaît encore des problèmes de
sécurité.
01.04 Minister André Flahaut : Veilig materiaal is
een prioriteit. De personeelsproblemen worden
behandeld in het kader van de algemene
besprekingen betreffende de modernisering van
Landsverdediging. De Europese
samenwerkingsverbanden zijn opgestart. Men moet
dus het gehele dossier in beschouwing nemen.
01.04 André Flahaut , ministre: La sécurité du
matériel est prioritaire. Les problèmes de personnel
sont gérés dans le cadre des discussions globales
sur le plan de modernisation de la défense. Les
coopérations européennes sont en cours. C'est
donc l'ensemble du dossier qu'il importe
d'envisager.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "het
ongeval van twee Belgische militairen in Kosovo"
(nr. 1954)
02 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
la Défense sur "l'accident de deux militaires
belges au Kosovo"(n° 1954)
02.01 Stef Goris (VLD): Op 17 mei 2000 werden
twee Belgische militairen zwaargewond in Kosovo.
Het pantservoertuig zou gekanteld zijn op een
berm. Van één van de twee militairen werd een
been geamputeerd.
Wat is de oorzaak van dit ongeval? Heeft de
korpscommandant van Belukos een onderzoek
naar de oorzaken gestart? Wat zijn zijn conclusies?
Welke elementen speelden een rol? Welke
maatregelen zal de minister treffen om dergelijke
ongevallen te vermijden?
02.01 Stef Goris (VLD): Le 17 mai 2000, deux
militaires belges ont été gravement blessés au
Kosovo. Leur blindé aurait basculé sur un talus.
Une des deux victimes a dû être amputée d'une
jambe.
Quelle est la cause de cet accident
? Le
commandant de corps de Belukos a-t-il ouvert une
enquête sur les causes de l'accident ? Quelles sont
ses conclusions ? Quels éléments sont à l'origine
de l'accident ?
Quelles mesures le ministre prendra-t-il pour éviter
que de tels accidents se reproduisent ?
02.02 Minister André Flahaut : Van 19 tot 21 mei
werd het logistiek Steuncomplex ZUID naar Kosovo
gestuurd voor een technisch onderzoek van de
AIFV-voertuigen van Belukos-3. Er werden geen
problemen vastgesteld. Daarenboven weten we dat
de snelheid laag was, gezien de geringe schade en
de aard van de weg. Gezien het lopende onderzoek
bij het krijgsauditoraat, kan ik vandaag geen
verdere details vrijgeven.
02.02 André Flahaut , ministre: Le complexe
d'appui SUD a été envoyé au Kosovo du 19 au 21
mai pour effectuer une vérification technique des
véhicules AIFV de Belukos-3. Aucun problème n'a
été mis en évidence à cette occasion. Par ailleurs,
la faible ampleur des dégâts et la nature du sol
indiquent que la vitesse du véhicule devait être peu
élevée.
L'enquête étant toujours en cours au sein des
forces armées, je ne puis vous fournir davantage
de précision sur cette affaire. (Poursuivant en
français)
De patrouillewegen vergen heel wat van de AIFV-
bestuurder , ze zijn gevaarlijk en de voertuigen
hebben veel te verduren. Het onderzoek van het
militair veldauditoraat is aan de gang. In het voertuig
werd geen technisch defect vastgesteld dat het
ongeval zou hebben kunnen veroorzaken. De
patrouillewegen zijn gevaarlijk omdat ze smal zijn
Les chemins de patrouilles sont très exigeants pour
le chauffeur AIFV, ils sont dangereux et les
véhicules encaissent.
L'enquête de l'auditorat militaire de campagne est
en cours. Il n'a pas été constaté de défaut
technique sur le véhicule qui aurait pu être à la base
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
en in slechte staat.
de l'accident.
Les chemins de patrouille sont dangereux vu
l'espace réduit et le mauvais état des routes
empruntées.
02.03 Stef Goris (VLD): Ik heb vragen bij de
baanvastheid van dit type voertuigen. Ze gaan op
hellingen niet schuiven, maar onmiddellijk kantelen.
Daarom moeten we steeds goed nadenken
vooraleer we deze pantservoertuigen inzetten in
gebieden met zeer slechte wegen.
De baanvastheid van een voertuig is een element
dat steeds in overweging moet worden genomen bij
toekomstige aankopen.
02.03 Stef Goris (VLD): Je m'interroge sur la
tenue de route de ce type de véhicules. Lors du
franchissement de talus, ils ne glissent pas mais se
renversent. Nous devons dès lors y réfléchir à deux
fois avant d'envoyer ces blindés dans des régions
dont le réseau routier est particulièrement mauvais.
La tenue de route d'un véhicule est un élément dont
il faudra tenir compte en permanence dans l'optique
d'achats futurs.
02.04 Minister André Flahaut : Ik heb het bestek
voor de aanschaf van die voertuigen niet gelezen,
maar ik weet wel dat ze grondig getest werden. Ik
veronderstel dat ze nog aan de vereisten voldoen.
Er zijn in Kosovo maar weinig ongevallen gebeurd.
Ik ben ter plaatse geweest, en ik begrijp waarom
het materiaal bij de aflossing van de manschappen
mee terug moet komen : voor revisie.
In de toekomst zullen voertuigen aan dezelfde
voorwaarden moeten voldoen als de in Kosovo
ingezette voertuigen.
De voorzitter: We kunnen altijd op onze schreden
terugkeren en op een dossier terugkomen.
02.04 André Flahaut , ministre: Je n'ai pas lu le
cahier des charges pour l'achat de ces véhicules.
Mais ceux-ci sont testés à fond. Je suppose qu'ils
répondent encore à ces caractéristiques.
Peu d'accidents sont survenus au Kosovo. Après
être allé sur le terrain, je comprends pourquoi ce
matériel doit être ramené ici durant les rotations. Il
faut le vérifier.
Pour les véhicules futurs, les exigences seront
identiques à celles des véhicules du Kosovo.
Le président: On peut toujours revenir en arrière,
revenir sur un dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de revalorisatie van de
weddeschalen van de lagere kaders" (nr. 2386)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de aangekondigde
loonsverhogingen voor de militairen" (nr.°2537)
03 Questions orales jointes de
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur « la
revalorisation de l'échelle des salaires des cadres
inférieurs » (n° 2386)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
« l'augmentation des salaires pour militaires »
(n° 2537)
03.01 Stef Goris (VLD): De minister bevestigt in
zijn beleidsnota de noodzaak van de revalorisatie
van de weddenschalen van de lagere kaders. Onze
fractie treedt die visie bij. De genoemde
weddenschalen zijn inderdaad te laag. Bovendien
zijn ze ongeschikt voor de dynamisering van de
strijdkrachten. Hoever staat u met het overleg met
de erkende militaire vakorganisaties?
03.01 Stef Goris (VLD): Dans sa note de politique,
le ministre confirme le besoin de revaloriser les
échelles barémiques des cadres subalternes. Notre
groupe partage cette opinion. Ces échelles
barémiques sont en effet peu élevées. Elles
constituent par ailleurs un frein au processus de
dynamisation des forces armées. Où en est la
concertation avec les organisations syndicales
militaires reconnues ?
03.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik was
niet zo enthousiast over het strategisch plan. Ik heb
03.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Je
n'étais pas très enthousiaste à propos du plan
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
me trouwens geërgerd aan de idee om het statuut
van de militairen te herwaarderen. Het probleem
situeert zich niet op het vlak van het statuut, maar
op het vlak van de verloning. De minister heeft
verwachtingen gecreëerd betreffende een
verhoging van het salaris. Hoe zal de minister deze
verwachtingen inlossen?
stratégique. Je me suis d'ailleurs insurgé contre la
revalorisation du statut des militaires. Le problème
n'est pas le statut mais le niveau des
rémunérations. Le ministre a suscité des espoirs en
matière d'augmentation salariale.
Comment compte-t-il les concrétiser ?
03.03 Minister André Flahaut : De beleidsnota
Landsverdediging werd op 12 mei goedgekeurd
door de regering. Dat geldt dus eveneens voor de
enveloppes die bestemd zijn voor het
personeelsbeleid, zijnde 600 miljoen frank voor de
operationaliteit en 5,6 miljard voor de verjonging. De
aanwending van die middelen wordt thans
onderzocht.
Op 16 oktober verhoogde ik de maandelijkse
kledijvergoeding voor het personeel beneden de
rang van officier. De toename bedraagt gemiddeld
9000 frank per jaar. De totale budgettaire
inspanning hiervan beloopt 300 miljoen frank.
03.03 André Flahaut , ministre: Le gouvernement
a adopté la note de politique du département de la
Défense nationale le 12 mai. Il en va de même pour
les enveloppes destinées à la politique du
personnel, c'est-à-dire, 600 millions de francs
réservés aux opérations et 5,6 milliards de francs
destinés au rajeunissement des cadres.
L'affectation de ces moyens fait encore l'objet d'une
étude.
Le 16 octobre, j'ai augmenté le montant mensuel de
l'indemnisation pour l'équipement accordée au
personnel dont le grade est inférieur à celui
d'officier. Cette augmentation représente environ
9000 francs par an. L'effort budgétaire total
consenti pour cette mesure atteint 300 millions de
francs. (Poursuivant en frnçais)
Bij de staf werd in maatregelen voorzien. Er werd
toch een inspanning gedaan ten belope van 9.000
BEF.
Des mesures sont prévues à l'État-major.
Un effort de 9.000 francs a quand même été
consenti.
03.04 Stef Goris (VLD): Ik waardeer het eerste
gebaar naar de lagere kaders. Niettemin mag het
hierbij niet blijven. Om ervoor te zorgen dat er een
gelijkschakeling komt met het openbaar ambt is er
3 miljard nodig. Dit is heel wat meer dan de nu
beschikbare 582 miljoen. Toch zal dit budget er
moeten komen om het militair ambt opnieuw
aantrekkelijk te maken.
Er is verder nog een budget van 1,4 miljard
bestemd voor de verjonging en de bevordering van
de interne mobiliteit. Dit is een positief element.
03.04 Stef Goris (VLD): J'apprécie ce premier
geste en faveur des cadres subalternes. Les
choses ne doivent cependant pas en rester là.
L'alignement sur la fonction publique coûtera 3
milliards de francs, soit beaucoup plus que les 582
millions disponibles. Un tel budget sera cependant
nécessaire si l'on veut rendre son attrait à la
carrière militaire.
Par ailleurs, le budget de 1,4 milliards de francs
prévu pour le rajeunissement des cadres et la
promotion de la mobilité interne constitue un
élément positif.
03.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Het
antwoord van de minister bewijst dat hij het
probleem kent. In feite moet zowat 3 miljard worden
uitgetrokken voor de revalorisatie van de militaire
lonen. Men heeft verwachtingen geschapen, maar
kan die niet invullen. De kledijvergoeding alleen
volstaat niet. Wij zullen op deze zaak nog
terugkomen.
03.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Par sa
réponse, le ministre a montré sa connaissance du
dossier. En réalité, la revalorisation des traitements
militaires requerrait 3 milliards de francs. Il ne
pourra être satisfait aux attentes qui ont été
suscitées. A elle seule, l'indemnité pour frais
vestimentaires ne suffit pas. Nous reviendrons sur
ce dossier à une prochaine occasion.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan 04 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de minister van Landsverdediging over "de
mobiliteit binnen het openbaar ambt"( 2387)
la Défense sur "la mobilité au sein de la fonction
publique (2387 )
04.01 Stef Goris (VLD): Het systeem van de
mobiliteit in het openbaar ambt biedt ook militairen
de mogelijkheid elders aan de slag te kunnen. Voor
bijvoorbeeld overtallige onderofficieren is dat een
goede oplossing. Overlegde de minister al met zijn
collega van Ambtenarenzaken?
04.01 Stef Goris (VLD): La mobilité dans la
fonction publique permet aussi aux militaires d'aller
travailler ailleurs. Pour les sous-officiers
surnuméraires, notamment, elle constitue une
possibilité appréciable. Le ministre s'est-il déjà
concerté avec son collègue de la Fonction
publique ?
04.02 Minister André Flahaut : De redenen
waarom in 1993 de mobiliteit werd afgeschaft,
blijven nog steeds onduidelijk. Het militair personeel
beschouwde deze maatregel als onredelijk en
onrechtvaardig.
Het strategisch plan voorziet in de invoering van
een nieuw statuut met mobiliteitsperspectieven.
04.02 André Flahaut, ministre : Les raisons de la
suppression de la mobilité en 1993 restent floues.
Aux yeux du personnel militaire, cette mesure était
déraisonnable et injuste.
Le plan stratégique prévoit l'instauration d'un
nouveau statut offrant des perspectives dans le
domaine de la mobilité.
Het plan wordt momenteel ten uitvoer gelegd. Het is
te vroeg om al precieze inlichtingen te verstrekken.
Terwijl de minister van Ambtenarenzaken zijn plan
uitwerkt, werken wij aan ons eigen plan. Wij hebben
echter nog geen overleg gepleegd.
Le plan est en cours « d'implémentation ». Il est
trop tôt pour en donner les éléments précis.
Nous développons notre propre plan en même
temps que le ministre de la Fonction publique
développe le sien. Mais nous ne nous sommes pas
encore concertés.
04.03 Stef Goris (VLD): Bij alle van onze
bondgenoten zoals de VS en het Verenigd
Koninkrijk, wordt deze mobiliteit positief benaderd.
Na een militaire carrière kan men in de burgerlijke
ambtenarij terecht, uiteraard na
bekwaamheidsexamens. Zoiets maakt een militaire
baan aantrekkelijker. Moeten wij ook niet zoiets
overwegen?
04.03 Stef Goris (VLD): Tous nos alliés, et
notamment les Etats-Unis et le Royaume-Uni,
abordent cette mobilité de façon positive. Dans ces
deux pays, après avoir accompli une carrière
militaire, on peut accéder à la fonction publique à
condition bien entendu d'avoir satisfait à des
épreuves d'aptitude. De telles possibilités renforcent
l'attrait des emplois militaires. Ne devrions-nous
pas, nous aussi, envisager une telle réforme ?
04.04 Minister André Flahaut : Mobiliteit is een van
de prioriteiten.
04.04 André Flahaut , ministre: La mobilité, voilà
une des pistes à privilégier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "het
probleem van de kapiteins" (nr 2388)
05 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
la Défense sur "le problème des
capitaines" (n° 2388)
05.01 Stef Goris (VLD) : Heel wat kapiteins
verlaten het leger om als officier bij de rijkswacht
aan de slag te gaan binnen de nieuwe IPZ's. Zij
beginnen op het laagste niveau van officier, maar
verdienen toch reeds meer dan bij het leger. We
kunnen dan ook spreken van een ware leegloop.
Kunnen de weddenschalen binnen het leger niet
worden afgestemd op de schalen geldend binnen
05.01 Stef Goris (VLD) : Nombreux sont les
capitaines qui quittent l'armée pour s'engager à la
gendarmerie au sein de nouvelles ZIP. Ils entament
leur nouvelle carrière au plus bas niveau des
officiers, mais en gagnant d'emblée plus qu'à
l'armée. On peut véritablement parler d'hémorragie.
Ne pourrait-on pas harmoniser les échelles
barémiques en vigueur au sein de l'armée avec
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
de rijkswacht of de eenheidspolitie?
celles de la gendarmerie ou de la police unique ?
05.02 Minister André Flahaut : De
hoogconjunctuur op de arbeidsmarkt veroorzaakt
een verhoogde uitstroom in de hele ambtenarij.
Voor de krijgsmacht komt daarbij de specifieke
overgang naar de rijkswacht. Ik weiger evenwel elke
mutatie onder de vorm van een tijdelijke
ambtsontheffing, omdat dat tegen het algemeen
belang van de krijgsmacht ingaat.
05.02 André Flahaut , ministre: La haute
conjoncture sur le marché du travail provoque un
véritable exode
dans l'ensemble de la fonction publique. En ce qui
concerne les forces armées, il s'y ajoute le passage
de certains militaires à la gendarmerie. Toutefois,
je refuse toute mutation sous la forme d'une
dispense temporaire de service parce qu'elle serait
contraire à l'intérêt général de la gendarmerie.
Die overgang naar de rijkswacht blijkt aantrekkelijk
te zijn. Dat is de kern van het probleem en wij
moeten ons daarvan bewust zijn.
Ce passage à la gendarmerie s'avère attractif. C'est
là le problème et il faut le savoir.
05.03 Stef Goris (VLD): We kunnen toch een
toename van mutaties vaststellen en we mogen dit
teken aan de wand niet negeren. We moeten over
dit onderwerp een globale bespreking houden met
alle betrokken partijen.
05.03 Stef Goris (VLD): Force est de constater
néanmoins que le nombre de mutations est en
augmentation. Nous ne pouvons pas ne pas tenir
compte de ce phénomène. Nous devons consacrer
un débat global à cette question et y associer toutes
les parties concernées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
militaire attachés" (nr 2389)
06 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
la Défense sur "les attachés militaires" (n°2389)
06.01 Stef Goris (VLD): België heeft militaire
attachés bij de ambassades in Frankrijk, Duitsland
en het Verenigd Koninkrijk. Zij zijn aan vervanging
toe, maar de minister draalt daarmee. Waarom? Wil
hij deze vorm van samenwerking afbouwen, tegen
het Europese belang in?
06.01 Stef Goris (VLD): La Belgique compte des
attachés militaires dans ses ambassades en
France, en Allemagne et au Royaume-Uni. Le
moment est venu de les remplacer, mais le ministre
tergiverse. Pourquoi ? Envisage-t-il de démanteler
cette forme de coopération, au mépris des intérêts
de l'Europe ?
06.02 Minister André Flahaut : De
defensieattachés in Duitsland en Frankrijk zijn in
dienst sinds 1 januari 1999, de attaché in Groot-
Brittannië sinds 1 oktober 1999. Om speciale
redenen werd de attaché in Parijs uit zijn functie
ontheven. Hij werd tot op vandaag nog niet
vervangen.
André Flahaut, ministre : Nos attachés militaires en
Allemagne et en France sont en fonction depuis le
1
er
janvier 1999. Notre attaché en Grande-Bretagne
l'est depuis octobre 1999. Pour des motifs
particuliers, notre attaché en poste à Paris a été
relevé de ses fonctions. Il n'a pas encore été
remplacé à ce jour.
Ik heb hen begin september ontmoet tijdens de
door het ministerie van Buitenlandse Zaken
georganiseerde diplomatieke dagen waaraan de
militaire attachés voor het eerst deelnamen.
De inplanting en de accreditering van al onze
militaire attachés ter wereld zal samen met
Buitenlandse Zaken herbekeken worden, gezien de
schaarse middelen en het schaarse personeel.
Deze denkoefening beoogt een grotere
Début septembre, je les ai rencontrés lors des
journées diplomatiques organisées par le ministère
des Affaires étrangères, auxquelles les attachés
militaires participaient pour la première fois.
L'implantation et l'accréditation de tous nos
attachés militaires de par le monde seront
repensées en concertation avec les Affaires
étrangères. Il sera tenu compte de la modicité des
moyens disponibles et de l'effeftif réduit auquel la
Belgique recourt dans ce cadre.
Cette refonte
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
doelmatigheid.
tendra vers une efficacité accrue.
Wij beschikken maar over één militair attaché met
standplaats Peking die voor het hele Aziatische
grondgebied instaat. Het is de bedoeling er - op
termijn - een tweede te benoemen, die Laos,
Cambodja en Vietnam als actieterrein zal hebben,
alsook een derde voor Latijns-Amerika en een
vierde voor Noord-Afrika.
De samenwerking met Benin is uitstekend.
Wat de benoemingen betreft, hecht ik veel belang
aan de selectie van de kandidaat-militaire attachés.
Die posten mogen niet worden toegewezen aan om
het even wie of aan personen die aan afbouwen toe
zijn, maar aan bekwame personen. Hun opleiding
en de overgangsperiode van drie jaar tijdens welke
zij naar de landen van bestemming moeten reizen,
zijn van primordiaal belang.
Voor elke benoeming heb ik de kandidaten
persoonlijk ontmoet en heb ik niet altijd rekening
gehouden met de adviezen van de stafchefs of de
korpsoversten.
Wanneer u iemand vraagt waarom hij bereid is in
een dergelijk moeilijk klimaat te leven, dan weet u
vooraf al wat zijn antwoord zal zijn.
Figurez-vous que nous ne disposons plus que d'un
seul attaché, militaire pour couvrir l'Asie : à Pékin.
L'objectif est à terme d'en nommer un deuxième
pour la couverture du Laos, du Cambodge et du
Vietnam, un troisième en Amérique latine voire un
quatrième dans le Nord de l'Afrique.
La coopération avec le Bénin est excellente.
En ce qui concerne les désignations, j'attache
beaucoup d'importance à la sélection des candidats
attachés à la Défense. Ces postes ne doivent pas
être distribués comme des bâtons de maréchal ou à
n'importe qui, mais à des gens compétents. Leur
formation, comme la période transitoire durant
laquelle ils devront se rendre dans les pays de
destination, sont primordiales.
Pour chaque désignation, j'ai rencontré les
candidats personnellement et je n'ai pas toujours
suivi les avis des chefs d'état major ou de corps.
Quand vous demandez à quelqu'un pourquoi il
accepte d'endurer un tel climat, vous ne doutez
certainement pas de sa réponse.
06.02 Stef Goris (VLD): Het is heel belangrijk dat
er voor de vacature in Parijs iemand wordt
aangeduid. Frankrijk is slechts voor een deel lid van
de Nato. Voor het andere deel speelt België een
zeer belangrijke intermediaire rol. Een permanente
defensieattaché in Parijs is dan ook noodzakelijk. Is
de minister van plan om iemand aan te duiden?
Ik heb geen bezwaren tegen een defensieattaché in
Zuid-Oost-Azië of Zuid-Amerika, maar dit lijkt me
dan eerder een handelsattaché. Zal de creatie van
deze functie ten koste zijn van de attaché in Parijs?
06.02 Stef Goris (VLD): Il est très important de
nommer un nouvel attaché à Paris. La France n'est
membre de l'OTAN qu'en partie. Pour l'autre partie,
la Belgique remplit une fonction intermédiaire qui
revêt un intérêt majeur. Il est dès lors impératif de
disposer d'un attaché militaire permanent à Paris.
Le ministre envisage-t-il de nommer quelqu'un ?
Je ne vois aucun inconvénient à ce que l'on nomme
un attaché militaire en Asie du Sud-Est ou en
Amérique du Sud, mais il me semble que cette
personne jouerait plutôt le rôle d'attaché
commercial. Ce poste sera-t-il créé au détriment de
celui d'attaché à Paris ?
06.03 Minister André Flahaut : De kandidaat-
militair attaché in Parijs wordt hooglijk gewaardeerd
in uiteenlopende milieus ! Hij moet een meester zijn
in de public relations. Er moet aan de vervanging
van de militair attaché in Parijs gedacht worden, in
een globaal kader.
Is het wel nodig een militair attaché te mobiliseren
in Europese landen en NAVO-lidstaten ? Directe
contacten zijn immers vaak nog het doeltreffendst.
Hoe dan ook, ik heb niet gezegd dat ik de attaché in
06.03 André Flahaut , ministre: Le candidat
attaché de défense à Paris est très apprécié dans
beaucoup de milieux ! Il doit être maître en relations
publiques ! Ceci dit, il faut songer au remplacement
de l'attaché de défense de Paris en le plaçant dans
un cadre global.
Est-il nécessaire de mobiliser un attaché de
défense dans les pays européens et les pays
membres de l'OTAN alors que des contacts directs
sont souvent des plus efficaces ? Cela dit, je n'ai
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Parijs niet zal vervangen.
pas dit que je ne remplacerai pas l'attaché de Paris.
06.04 Stef Goris (VLD): Ik spreek in geen geval in
naam van een of andere kandidaat. Ik blijf er
evenwel bij dat Frankrijk terzake een belangrijke
partner is.
De voorzitter: Ik breng hulde aan onze militaire
attachés, zowel uit uw als uit mijn naam.
06.04 Stef Goris (VLD): Je ne m'exprime pas au
nom de l'un ou l'autre candidat. Je tiens cependant
à souligner l'importance de la France en tant que
partenaire en la matière.
Le président: Je rends hommage à nos attachés
militaires, en votre nom comme en mon nom
propre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
PANDUR-ambulance-voertuigen" (nr 2390).
07 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
la Défense sur "les ambulances motorisées
PANDUR" (n° 2390).
07.01 Stef Goris (VLD) : Eén van de sancties
tegen de Oostenrijkse regering heeft betrekking op
de overeenkomst tussen de Belgische overheid en
de firma STEYR aangaande
troepentransportvoertuigen. De voorziene levering
van PANDUR-ambulancevoertuigen werd
opgeschort. Ondertussen heeft de Belgische
krijgsmacht dringend nood aan nieuwe, goed
uitgeruste ambulancevoertuigen.
De huidige situatie is anders dan voor een aantal
maanden. Wat is het standpunt van de minister op
dit moment? Zal hij de leveringen toch laten
doorgaan?
07.01 Stef Goris (VLD) : Une des sanctions prise
à l'encontre du gouvernement autrichien a trait a un
contrat conclu entre les autorités belges et la firme
STEYR, relatif à la fourniture de véhicules de
transport de troupes. La livraison des ambulances
PANDUR a été suspendue. Cependant, l'armée
belge a un urgent besoin de nouvelles ambulances
bien équipées.
La situation n'est plus la même qu'il y a quelques
mois. Quelle est actuellement la position du
ministre ? Les livraisons seront-elles effectuées ?
07.02 Minister André Flahaut : De Belgische
krijgsmacht beschikt over goede, recente
ambulances. Het probleem is evenwel dat voor
vredesondersteunende operaties ziekenwagens
nodig zijn die een passieve bescherming bieden.
07.02 André Flahaut , ministre: Nos forces
armées sont dotées d'ambulances récentes qui
donnent toute satisfaction. Pour des opérations de
maintien de la paix, nous avons toutefois besoin
d'ambulances offrant une protection passive.
Er werd beslist zes extra ambulances aan te kopen.
De procedure loopt nu.
L'acquisition complémentaire de six ambulances a
été décidée. La procédure est en cours.
07.03 Stef Goris (VLD): De procedure is blijkbaar
opnieuw aangevat. Ik dacht dat die afgerond was.
Het is absoluut noodzakelijk dat we opnieuw over
moderne voertuigen zoals Pandur beschikken om
tegemoet te kunnen komen aan onze internationale
verplichtingen.
07.03 Stef Goris (VLD): La procédure a donc été
reprise. Je pensais qu'elle était achevée. Il est
indispensable que nous puissions disposer à
nouveau de véhicules modernes nous permettant
d'honorer nos obligations internationales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Stef Goris aan
de minister van Landsverdediging over "de
Medische Dienst" (nr 2391)
08 Question orale de M. Stef Goris au ministre de
la Défense sur "le service médical" (n° 2391)
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
08.01 Stef Goris (VLD): De toekomst en de locatie
van de medische dienst blijven onduidelijk. Zo is er
sprake van samenwerking met het Brusselse
OCMW-ziekenhuis Sint-Pieter. Dat lijkt mij niet
aangewezen. Het is wenselijk dat het militaire
ziekenhuis in Neder-Over-Heembeek behouden
blijft. Het zou overigens ook kunnen functioneren
als nationaal crisiscentrum. Er wordt nu ook
gewaagd van een samenwerking met het Jetse
Brugmann-ziekenhuis, dat met plaatsgebrek kampt.
Dat is wél een goed functionerende instelling
waarmee samenwerking nastrevenswaardig is.
08.01 Stef Goris (VLD): L'avenir et la localisation
du service médical restent flous. On évoque une
collaboration avec l'hôpital Saint-Pierre de
Bruxelles, qui dépend du CPAS de la capitale. Cela
ne me paraît pas opportun. Il me semble en
revanche souhaitable de maintenir l'hôpital militaire
de Neder-over-Heembeek qui pourrait du reste
également faire office de centre national de crise.
On envisage par ailleurs une collaboration avec
l'hôpital Brugmann de Jette, qui est confronté à une
pénurie mais qui fonctionne bien et entre donc à
mes yeux en considération pour une collaboration.
08.02 Minister André Flahaut : Inzake de
herstructurering en lokalisatie van de militaire
hospitalen zullen de beslissingen te gepaste tijde
bekend worden gemaakt.
08.02 André Flahaut , ministre: Les décisions
relatives à la restructuration et à la localisation des
hôpitaux militaires seront rendues publiques en
temps opportun.
Ik heb gevraagd een eerste haalbaarheidsstudie
betreffende een tweede locatie in Sint-Pieter voort
te zetten. Ik wacht nog op de resultaten van de
tweede studie.
De medische dienst, evenals de
infrastructuurdienst, werd verzocht voorstellen te
formuleren voor een reorganisatie, teneinde paal en
perk te stellen aan de anarchie in die mastodont
van Neder-Over-Heembeek. Er zal geprobeerd
worden een aantal diensten van het leger daarin te
integreren.
Het ziekenhuis van Neder-Over-Heembeek moet
dienen voor het leger, de militairen en hun
gezondheid. In Evere komt het operationeel
centrum.
We moeten het statuut en de personeelsstructuur
van de medische dienst kennen. Dankzij de
synergie moet iedereen zich in die regeling kunnen
vinden.
J'ai décidé de demander la poursuite d'une
première étude de faisabilité pour la colocalisation à
Saint-Pierre. J'attends les résultats de la deuxième
étude.
Le service médical a été amené à formuler des
propositions de réorganisation, de même que le
service de l'Infrastructure, propositions qui mettront
fin à la situation anarchique de ce mastodonte de
Neder-Over-Heembeek. On tentera d'y intégrer
certains services de l'armée.
L'hôpital de Neder-Over-Heembeek doit servir à
l'armée, aux militaires, à leur santé, à leurs statuts.
Et à Evere sera basé le centre opérationnel. Mais il
faut connaître le statut et la structure en personnel
du service médical. Les synergies doivent permettre
à chacun de s'y retrouver.
08.03 Stef Goris (VLD): De minister pleit ervoor de
structuur van Neder-Over-Heembeek maximaal te
benutten. Dit verheugt me. Zullen de school van
Gent en de apotheek van Nijvel worden
overgeheveld naar Neder-Over-Heembeek in het
kader van de centralisatie? Kunnen de
commissieleden een bezoek brengen aan de
gebouwen in Neder-Over-Heembeek?
08.03 Stef Goris (VLD): Le ministre souhaite
utiliser au maximum la structure de l'hôpital de
Neder-Overheembeek. Je m'en réjouis. Dans le
cadre de la centralisation, l'école de Gand et la
pharmacie de Nivelles seront-elles transférées à
Neder-Overheembeek ?
Les membres de la commission pourraient-ils
effectuer une visite des bâtiments situés à Neder-
Overheembeek ?
08.04 Minister André Flahaut : Ik heb Neder-Over-
Heembeek bezocht en heb gezien welk een
uitzonderlijk potentieel dit ziekenhuis heeft.
De sites in Gent en Nijvel zijn te uitgestrekt om
zonder meer naar Brussel overgeplant te kunnen
08.04 André Flahaut , ministre: J'ai visité Neder-
Over-Heembeek et me suis aperçu du potentiel
extraordinaire que recèle cet hôpital.
Quant à Gand et Nivelles, les espaces y sont trop
grands pour pouvoir être délocalisés à Bruxelles, où
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
worden, want in Brussel is de prijs per vierkante
meter onbetaalbaar geworden.
Aangezien we nog met andere legeronderdelen te
maken hebben, is het beter het status-quo te
handhaven.
Het Brugmann-ziekenhuis wil graag samenwerken,
maar omdat het dossier met het Sint-
Pietersziekenhuis nog niet helemaal rond is, wil ik
thans geen tweede besprekingsronde aanvatten.
De besprekingen met het Brugmann-ziekenhuis
zullen gevoerd kunnen worden na de interne
reorganisatie van het leger.
le mètre carré est souvent impossible. Comme on a
affaire à d'autres forces, mieux vaut le statu quo.
L'hôpital Brugmann est demandeur d'une
collaboration, mais les discussions avec Saint-
Pierre n'étant pas clôturés, je ne veux pas me
lancer dans une deuxième série de pourparlers.
Les pourparlers avec l'hôpital Brugmann ne
pourront commencer qu'au terme d'une remise en
ordre au sein de notre armée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van
Landsverdediging over 'de Blak Falcon'-missie
naar Zuid-Afrika' (nr. 2408)
- de heer Francis Van den Eynde aan de minister
van Landsverdediging over 'de deelname van een
deel van de Belgische luchtmacht aan een
vliegshow in Zuid-Afrika' (nr. 2456)
09 Questions orales jointes de
- M. Dirk Van der Maelen au ministre de la
Défense sur 'la mission « Black Falcon » en
Afrique du Sud' (n°2408)
- M. Francis Van den Eynde au ministre de la
Défense sur 'la participation d'une partie de la
Force aérienne belge à un meeting d'aviation en
Afrique du Sud' (n° 2456)
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, u zal waarschijnlijk gemerkt
hebben dat mijn vraag hetzelfde onderwerp betreft.
Met uw toelating zou ik mijn vraag nu samen met
die van de heer Van der Maelen willen stellen.
(Instemming)
09.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Monsieur le Président, vous aurez sans doute
remarqué que ma question a le même objet. Avec
votre accord, je souhaiterais poser ma question dès
à présent, en même temps que celle de M. Van der
Maelen. (Assentiment)
09.02 Dirk Van der Maelen (SP): Tijdens de
eerste helft van september zou er een oefening met
F16-toestellen in Zuid-Afrika hebben
plaatsgevonden. Naast vijf F16-toestellen werden er
twee C130's en een Airbus A310 naar Afrika
gestuurd.
Welke officiële opdracht hadden deze toestellen?
Hoe kunnen F16-toestellen van nut zijn bij
humanitaire operaties? Klopt het dat het ook om
een offensieve oefening ging? Hoe past dit in het
Belgisch Afrikabeleid?
Houden dergelijke oefeningen risico's in? Zijn deze
risico's gerechtvaardigd? Klopt het dat zestig
mensen de startbaan hebben vrijgemaakt van
steentjes?
Wie gaf toelating voor deze missie? Werden
eventuele diplomatieke gevolgen in overweging
genomen?
Wat was de kostprijs van deze operatie? Kunnen
we inzage krijgen in de evaluatierapporten?
09.02 Dirk Van der Maelen (SP): Un exercice
impliquant 5 appareils de type F16 aurait été
organisé en Afrique du Sud dans le courant de la
première moitié du mois de septembre. Deux C130
et un Airbus A310 ont également participé au
voyage en Afrique.
A quelle mission officielle ces appareils
participaient-ils ? Quelle est l'utilité des F16 pour
des missions humanitaires ? Est-il exact qu'il
s'agissait également d'un exercice offensif ? Dans
quelle mesure cet exercice s'inscrit-il dans le cadre
de la politique africaine ?
Ce type d'exercice comporte-t-il des risques ? Sont-
ils justifiés ? Est-il exact que 60 personnes ont
construit une piste de décollage en pierres ?
Qui a donné le feu vert pour cette mission ?
D'éventuelles conséquences diplomatiques ont-
elles été prises en considération ?
Quel a été le coût de l'opération ? Pourrions-nous
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
prendre connaissance des rapports d'évaluation ?
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik vernam het bericht op de radio op 30 augustus.
Tot mijn verbazing zou de Belgische luchtmacht
deelgenomen hebben aan een Zuid-Afrikaanse
vliegshow met vijf F16's, twee C130's en een Airbus
A310. Deze toestellen zijn nochtans niet onbekend
in die regio. Er moeten dus andere motieven
gespeeld hebben, meer bepaald de deelname aan
gezamenlijke oefeningen onder de namen
Noordvalk en Black Falcon. Vindt een en ander
plaats in de toekomstige nieuwe Belgische
Afrikapolitiek, zoals de Franstalige pers suggereert?
Bouwt men op kousenvoeten een nieuwe militaire
aanwezigheid in Afrika op? Gaat u het Parlement
daarover informeren?
09.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
J'ai appris la nouvelle à la radio le 30 août. A mon
grand étonnement, la force aérienne belge aurait
participé à un meeting d'aviation en Afrique du Sud
avec cinq F-16, deux C-130 et un Airbus A 310. Il
existe pourtant d'autres exemplaires de ces
appareils dans la région. Cette participation devait
donc avoir d'autres motifs, à savoir la participation à
des exercices communs du nom de Noordvalk et
Black Falcon. Cette participation s'inscrit-elle dans
la nouvelle politique africaine de la Belgique,
comme le suggère la presse française ? Met-on
insidieusement en place une nouvelle présence
militaire en Afrique
? En informerez-vous le
Parlement ?
09.04 Minister André Flahaut : De F 16's werden
naar Zuid-Afrika gestuurd in antwoord op een
uitnidiging van de Zuid-Afrikaanse luchtmacht om
deel te nemen aan een airshow naar aanleiding van
de tachtigste verjaardag van de Zuid-Afrikaanse
luchtmacht. Deze gelegenheid werd aangegrepen
om een evaluatie te maken van de mogelijkheid om
te opereren buiten de Navozone.
Drie toestellen namen deel aan de airshow, twee
toestellen vlogen mee als reserve. Bovendien
moeten lange-afstandsvluchten steeds in groep
gebeuren. Het Airbustoestel en de C 130's
vervoerden enkel passagiers en materiaal van het
technisch detachement.
Het ging om een ontplooiingsoefening op lange
afstand. Alleen oefeningen laten toe de nodige
ervaring te verwerven voor een ontplooiing van
luchtmiddelen naar een weinig bekende omgeving.
Deze zending vormde voor de piloten geen groter
gevaar dan andere trainingsprogramma's. Ze werd
zorgvuldig voorbereid. Het technisch detachement
beschikte over alle nodige middelen om een veilige
uitvoering van de missie te waarborgen.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken werd voor
elk deelaspect van de zending geconsulteerd. Onze
Navopartners werden enkel geraadpleegd om
eventuele steun te verlenen. De oefening vormt een
deel van het jaarprogramma van de eenheden.
Daarvoor bestaat een budget, zowel voor de
vlieguren als voor de oefeningen air-to-air refuelling.
09.04 André Flahaut , ministre: Les F16 ont été
envoyés en Afrique du Sud à l'invitation de la force
aérienne sud-africaine, pour participer au spectacle
aérien qu'organisait celle-ci pour célébrer le quatre-
vingtième anniversaire de sa création. A cette
occasion, la possibilité d'opérer en dehors de la
zone de l'OTAN a fait l'objet d'une évaluation.
Trois appareils, accompagnés de deux appareils de
réserve, ont participé à ce spectacle aérien. Par
ailleurs, les vols de longue distance doivent toujours
s'effectuer en groupe. L'Airbus et les C 130 n'ont
servi qu'à transporter des passagers et du matériel
du détachement technique.
Il s'agissait d'un exercice de déploiement de longue
distance. La participation à des exercices de ce
genre constitue l'unique moyen d'acquérir
l'expérience nécessaire au déploiement de moyens
aériens dans un environnement peu familier.
Pour les pilotes, cette mission - qui a été
minutieusement préparée - ne représente pas un
danger plus grand que d'autres programmes
d'entraînement. Le détachement technique
disposait de tous les moyens requis pour que cette
mission puisse se dérouler en toute sécurité.
Le ministère des Affaires étrangères a été consulté
à propos de chaque aspect de la mission. Nos
partenaires au sein de l'OTAN n'ont uniquement été
consultés qu'à propos d'un appui éventuel.
L'exercice s'inscrit dans le cadre du programme
annuel des unités. Un budget est prévu à cet effet,
tant pour les avions que pour les exercices « air-to-
air refuelling ».
09.05 Dirk Van der Maelen (SP): Het verwondert 09.05 Dirk Van der Maelen (SP): Je m'étonne que
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
mij dat de werking zich uitstrekt tot in Zuid-Afrika. Ik
ben niet te weten gekomen wat het offensieve
karakter van de oefening precies inhield.
ce programme s'étende jusqu'en Afrique du Sud. Je
n'ai obtenu aucune information concernant le
caractère offensif de l'exercice.
09.06 Minister André Flahaut : Het is de politiek
verantwoordelijke van het departement die de
waarheid zegt en de opdracht duidelijk kan
omschrijven.
Het enige wat voor mij belangrijk is, is wat in het
Beknopt Verslag zal verschijnen.
09.06 André Flahaut , ministre: C'est le
responsable politique du département qui dit vrai et
peut donner la définition claire de la mission.
Ce qui compte, pour moi, c'est ce qui figurera au
compte rendu analytique, et rien d'autre.
09.07 Dirk Van der Maelen (SP) : Ik neem
daarvan nota, maar ik stel voor dat de minister
contact opneemt met de betrokken militair. Intussen
weten we nog steeds niet wat die operatie gekost
heeft.
09.07 Dirk Van der Maelen (SP) : J'en prends
acte mais je propose que le ministre prenne contact
avec le militaire concerné. Nous ne savons
d'ailleurs toujours pas ce que cette opération aura
finalement coûté.
09.08 Minister André Flahaut : Ik zal hem de
notulen van de commissie toezenden.
Voor de opleidingen werden de nodige bedragen
uitgetrokken. Zodra meer gedetailleerde gegevens
beschikbaar zijn, zullen die u worden meegedeeld.
09.08 André Flahaut , ministre: Je lui enverrai le
procès-verbal de la commission.
Les sommes sont prévues pour les entraînements.
Dès qu'on disposera du détail, vous en aurez
communication.
09.09 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Uit de Libre Belgique van 4 september verneem ik
dat een ander hoog officier zegt dat de reis naar
Zuid-Afrika een geheime opdracht onder de naam
Black Falcon was. Daarbij zou de Belgische
luchtmacht zijn invloed in Afrika willen uitbreiden. Ik
hoop dat de minister ons op de hoogte zal brengen
van de Afrikaanse plannen van de regering.
09.09 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Dans un article paru dans La Libre Belgique du 4
septembre dernier, j'ai lu que, selon un autre officier
supérieur, le voyage en Afrique du Sud constituait
une mission secrète intitulée « Black Falcon », mise
en oeuvre par la Belgique pour étendre son
influence en Afrique. J'espère que le ministre nous
tiendra au courant des projets africains du
gouvernement.
09.10 Minister André Flahaut : Ik kan niet
verhinderen dat sommigen zich inbeelden dat hier
geheime plannen worden gesmeed. Als wij aan
geheime oefeningen in Zuid-Afrika hadden
deelgenomen, had ik de deelname aan de Air Show
afgewezen en hadden wij bij de terugkeer geen
persmededelingen opgesteld. Onze piloten hebben
de Air Show-wedstrijd gewonnen, maar daar rept
geen enkele krant over.
De voorzitter: Het antwoord van de minister lijkt mij
verhelderend. Het incident is gesloten.
09.10 André Flahaut , ministre: Je ne peux
empêcher certains d'imaginer qu'on fomente des
plans secrets. Si nous avions participé à des
exercices secrets en Afrique du Sud, je n'aurais pas
accepté de participer à l'opération de l'Air show.
Nos pilotes ont gagné le concours de l'Air show, ce
dont ne parle aucun journal.
Le président: La réponse du ministre me semble
éclairante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters
aan de minister van Landsverdediging over "de
ziektes van militairen uit missies" (nr 2436)
10 Question orale de M. Joos Wauters au
ministre de la Défense sur "les maladies des
militaires à fin des missions" (n° 2436)
10.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): De
minister beloofde eerder dat de gezondheid van
10.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Le
ministre avait annoncé que les militaires de retour
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
militairen die terugkeren uit missie, systematisch
zou worden onderzocht.
Welke vergoeding zal toegekend worden aan
diegenen die een langdurige beroepsziekte
opliepen? Overweegt hij aansluiting bij het Fonds
voor Beroepsziekten? Welke preventieve
maatregelen zal hij nemen?
de mission seraient systématiquement soumis à un
examen médical. Quelle indemnité sera octroyée à
ceux qui souffrent d'une maladie professionnelle de
longue durée ? Le ministre envisage-t-il de les faire
bénéficier du fonds des maladies professionnelles ?
Quelles mesures préventives prendra-t-il ?
10.02 Minister André Flahaut : Ik heb een
schriftelijk antwoord voorbereid waarin alle cijfers
met betrekking tot de vergoedingen en de
schadeloosstellingen worden vermeld. U zal
daarvan in kennis worden gesteld.
De wetgeving inzake de beroepsziekten is niet van
toepassing op de krijgsmacht. Er wordt in een
vergoedingspensioen voorzien. De aanvrager ervan
moet bewijzen dat de schadelijke feiten zich hebben
voorgedaan tijdens de dienst en ook door de dienst.
Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de
feiten en de invaliditeit.
Men moet rekening houden met de psychische en
fysische stoornissen die tijdens de opdrachten
werden opgelopen, afgezien van de verwondingen,
ongevallen en andere gevolgen van mishandelingen
door de vijand.
Causale verbanden blijven echter moeilijk
bewijsbaar. Daarom is de afsluiting van een
specifieke beroepsverzekering wenselijk. Met het
oog daarop bestelde ik een marktverkennende
studie op Europees vlak. De resultaten zullen
bekendgemaakt worden. Aansluiting bij het Fonds
voor Beroepsziekten is niet aangewezen. Tot slot
worden bij elke missie preventieve maatregelen
genomen, zoals het onderzoek van de medische en
fysieke geschiktheid van de deelnemers.
Tevens worden de nodige maatregelen inzake
gezondheidsbescherming genomen indien in de
regio van de opdrachten bepaalde risico's worden
vastgesteld.
Bovendien bepaalt de wetgeving inzake
arbeidsgeneeskunde dat alle militairen jaarlijks door
hun militaire arbeidsgeneesheer worden
onderzocht.
Bij die gelegenheid gaat de arbeidsgeneesheer de
geschiktheid van de militair na en dus ook zijn
geschiktheid voor een eventuele deelname aan
opdrachten.
Het bepalen en het evalueren van de risico's door
lokale verkenning, voorafgaand aan en tijdens de
zending naar eenonbekende regio, gebeurt sinds
juli 1999 door de Interne Dienst voor Preventie en
Milieubescherming van het betrokken
krijgsmachtdeel, eventueel gesteund door
10.02 André Flahaut , ministre: J'ai préparé une
réponse écrite, avec tous les chiffres, le montant
des allocations et les niveaux d'indemnisation. Vous
en aurez connaissance.
La législation sur les maladies professionnelles
n'est pas applicable aux forces armées. Une
pension de réparation est toutefois prévue. Le
demandeur doit apporter la preuve du fait que le
dommage a été causé durant le service et par le fait
du service. Il faut donc qu'il y ait une relation de
cause à effet entre les faits et l'invalidité.
Il faut tenir compte tant des troubles psychiques que
physiques durant le service accompli, non compris
les blessures, accidents et autres résultats des
sévices infligés par l'ennemi.
Il est toutefois difficile de prouver cette relation de
cause à effet. C'est la raison pour laquelle il est
souhaitable de conclure une assurance
professionnelle spécifique. J'ai demandé une étude
de marché à l'échelle européenne à ce sujet. Les
résultats de cette étude seront rendus publics.
Une affiliation au Fonds des maladies
professionnelles n'est pas indiquée.
Enfin, des mesures préventives sont prises à
l'occasion de chaque mission. Je pense ainsi à un
examen médical et d'aptitude physique des
militaires concernés.
Les mesures qui s'imposent sont également prises
en matière de protection de la santé si des risques
particuliers ont été détectés dans la région où la
mission doit se dérouler. De plus, la législation en
matière de médecine du travail prévoit que tous les
militaires sont examinés une fois l'an par leur
médecin militaire du travail. A cette occasion, le
médecin du travail réexamine l'aptitude du militaire
à la fonction et donc également son aptitude à une
éventuelle participation à une mission.
La mise en évidence et l'évaluation des risques lors
d'une reconnaissance sur place préalablement à la
mission ainsi que pendant la mission vers une
région encore inconnue se fait depuis juillet 1999
par le Service interne de prévention et de protection
du milieu de la (des) Force(s) concernée(s),
éventuellement appuyé par des conseillers en
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
raadgevers in preventie en arbeidsgeneesheren.
Wij hebben daar in een televisiestudio nog over
gepraat. De lasten uit het verleden zullen worden
gedragen en wat de toekomst betreft, zal een
specifieke verzekering worden afgesloten om de
risico's te dekken.
prévention et des médecins du travail.
Nous en avons encore parlé sur un plateau de
télévision. La charge du passé sera rencontrée et,
pour le futur, une assurance spécifique couvrira les
risques.
10.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): De
minister is bekommerd om de gezondheidstoestand
van de militairen. Hij wil een oplossing bieden aan
problemen uit het verleden en in de toekomst.
Langs welke weg dit zal gebeuren, moet nog
worden beslist. Het verheugt me dat de minister dit
dossier ernstig neemt.
De voorzitter:
10.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Le
ministre se préoccupe de l'état de santé des
militaires. Il entend remédier aux problèmes tant
passés que futurs. La marche à suivre en la matière
doit encore être définie. Je me réjouis de constater
que le ministre prend ce dossier à coeur.
Le président:
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Landsverdediging over "de plannen inzake de
Leopoldskazerne" (nr 2398)
11 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Défense sur "les plans concernant
la caserne Léopold" (n° 2398)
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Wat zijn de
toekomstplannen van de minister met de medische
dienst in het algemeen en de Gentse
Leopoldskazerne in het bijzonder? Een eventuele
opheffing zou immers aanzienlijke gevolgen
hebben, zowel voor de plaatselijke werkgelegenheid
als voor de medische dienstverlening.
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Quels sont
les projets du ministre en ce qui concerne l'avenir
du service médical en général, d'une part, et la
caserne Léopold de Gand, d'autre part ? Le cas
échéant, une sanction aurait en effet une incidence
néfaste pour l'emploi local comme pour les services
médicaux.
11.02 Minister André Flahaut : De herstructurering
van de medische dienst en dus van de school van
de medische dienst maakt integraal deel uit van de
studie die momenteel wordt uitgevoerd betreffende
de nieuwe structuur van de krijgsmacht.
Inzake Neder-Over-Heembeek, Nijvel en Gent,
moet men weten wat men wil. De medische dienst
en de dienst Infrastructuur hebben al heel wat
elementen aangereikt. Het gebouw in Neder-Over-
Heembeek zal alle diensten moeten groeperen die
betrekking hebben op de persoon van de militair, en
inzonderheid op zijn gezondheid.
Nijvel en Gent moeten worden behouden.
De school zou buiten de muren van het ziekenhuis
kunnen worden gevestigd. Hetzelfde geldt voor
Nijvel : de gronden zijn er minder duur. Dat is het
allerlaatste probleem dat moet worden geregeld.
11.02 André Flahaut , ministre: La restructuration
du service médical et donc de l'école du service
médical sont abordées dans l'étude qui est
actuellement en cours à propos de la nouvelle
structure des forces armées.
En ce qui concerne Neder-over-Heembeek, Nivelles
et Gand, nous devons savoir ce que nous voulons.
Les services médical et d'infrastructure ont déjà
apporté bien des éléments. Le bâtiment de Neder-
over-Heembeek devra regrouper des services ayant
trait à la personne du militaire, notamment sa santé.
Il faut maintenir Nivelles et Gand.
L'école pourrait être implantée hors de l'hôpital. De
même pour Nivelles : le terrain y est moins cher.
C'est la dernière des questions à régler.
11.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Alles hangt
natuurlijk af van de reeds jaren aanslepende
11.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Tout
dépend évidemment des discussions menées
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
discussie over de herstructurering van de medische
dienst. De mensen in de regio verwachten snel
uitsluitsel.
depuis années à propos de la restructuration du
service médical de l'armée. La population locale
espère qu'une décision définitive sera prise
rapidement dans ce dossier.
11.04 Minister André Flahaut : De inwoners van
Nijvel en Gent mogen er gerust op zijn : wij werken
in de beste verstandhouding.
11.04 André Flahaut , ministre: Tant les Nivellois
que les Gantois peuvent être rassurés. Nous
travaillons en bonne intelligence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van mevrouw Josée
Lejeune aan de minister van Landsverdediging
over "de militaire centrum voor alcohologie" (nr
2501)
12 Question orale de Mme Josée Lejeune au
ministre de la Défense sur "le centre militaire
pour l'alcoologie" (n° 2501)
12.01 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Het leger
wordt soms geconfronteerd met de effecten van
alcohol op het organisme van de militairen. Het
militair centrum voor Alcohologie in Leopoldsburg
voert een uiterst interessant preventief en curatief
beleid terzake. Naast alcoholverslaving komen ook
geneesmiddelen-, drugs- en gokverslavingen voor.
Bestaat er een instantie binnen het leger die zich
met die verslavingen bezig houdt ? Welke
preventieve acties worden er gevoerd ? Kunnen de
bevoegdheden van het centrum voor Alcohologie
niet worden uitgebreid tot andere verslavingen,
waarbij het centrum eventueel een nieuwe naam
zou krijgen ?
12.01 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): L'armée
est parfois confrontée à des formes d'alcoologie. Le
Centre militaire pour l'alcoologie de Bourg-Léopold
mène une politique préventive et curative très
intéressante. Outre l'alcoologie, il existe également
des dépendances vis-à-vis des médicaments, des
drogues ou du jeu. Existe-t-il au sein de l'armée une
institution qui s'occupe de ces formes de
dépendances ? Quelles sont les actions préventives
contre ces dépendances ? Ne peut-on étendre les
compétences du Centre pour l'alcoologie aux autres
dépendances, et le rebaptiser ?
12.02 Minister André Flahaut : Buiten het Centrum
voor Alcohologie bestaat er geen enkele andere
militaire instelling die zich bezighoudt met de
verslavingsproblematiek.
De preventieve acties worden door het Centrum
voor Alcohologie gevoerd, in de vorm van
informatiesessies, hetzij in de eenheden, hetzij
tijdens uiteenzettingen aan de Koninklijke Militaire
School of aan het Koninklijk Hoger Instituut voor
Defensie. Stricto sensu zijn er nog geen
preventiecampagnes.
In het kader van een herstructurering van de
Medische Dienst en rekening houdend met mijn
bekommernis voor een medische en psychosociale
opvang van de militaire gemeenschap, zal een
Centrum voor Mentale Gezondheidszorg opgericht
worden. Dit centrum, dat verschillende autonome
diensten zoals het centrum voor Alcohologie of het
Aids-Informatieteam zal hergroeperen, krijgt onder
andere als opdracht de verslavingsproblematiek, in
een brede zin, en haar preventie en dit ten bate van
heel het personeel van het departement.
12.02 André Flahaut , ministre: Il n'existe pas
d'autre institution militaire que le Centre d'alcoologie
qui s'occupe des problèmes d'addiction.
Les actions préventives menées le sont sous forme
de séances d'information données par le Centre
d'alcoologie dans les unités ou lors d'exposés
donnés à l'Ecole Royale Militaire ou à l'Institut Royal
Supérieur de Défense. Il n'y a pas encore de
campagne de prévention au sens propre du terme.
Dans le cadre de la restructuration du Service
médical et compte tenu de mon souci pour la prise
en charge médicale et psychosociale de la
communauté militaire, un Centre de Santé Mentale
sera créé. Ce centre, qui regroupera divers services
aujourd'hui autonomes, tels le Centre d'alcoologie
ou le Team Information SIDA, aura comme objectif,
parmi d'autres, la prise en compte au sens large
des problèmes d'addiction et leur prévention et ce,
au profit de l'ensemble du personnel du
département.
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne
aan de minister van Landsverdediging over "het
kamp Lagland" (nr 2508)
13 Question orale de Mme Mirella Minne au
ministre de la Défense sur "le camp militaire de
Lagland" (n° 2508)
13.01 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO): De
inwoners van het nabij Aarlen gelegen Udange
klagen over geluidsoverlast. Vooral 's nachts
ondervinden ze geluidshinder van de manoeuvres
en het schieten
Sinds juli zakken Britse soldaten af naar het dorp
waar ze lawaai maken en hinder veroorzaken. Ook
in Fourches is dit het geval. Hoe kan de situatie
worden verbeterd voor de mensen die in de buurt
van de kampen wonen en die wensen dat het
nachtelijke schieten wordt beperkt en dat de
kampbewoners discreter zijn?
13.01 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO): Les
habitants d'Udange, un village proche d'Arlon, se
plaignent de nuisances sonores. Depuis mai, les
manoeuvres et les tirs les gênent durant la nuit.
Depuis juillet, les soldats britanniques viennent
dans le village et rôdent bruyamment autour des
habitations. Même situation à Fouches. Comment
améliorer la situation des riverains des camps, qui
souhaitent moins de tirs nocturnes et davantage de
discrétion ?
13.02 Minister André Flahaut : Hoewel inderdaad
oefeningen werden gehouden, werd geen
beduidende verhoging van het aantal nachtelijke
schoten opgetekend. Dit jaar is er geen enkel
mortierschot gelost. Een groot bos schermt Udange
van het schietcentrum af. De Britse troepen werden
verzocht hun manoeuvres tot het strikt
noodzakelijke te beperken. In Udange zou niemand
zijn beklag hebben gedaan.
13.02 André Flahaut , ministre: Des exercices ont
bien eu lieu, mais on n'a pas enregistré
d'augmentation notoire des tirs de nuit. Il n'y a eu
aucun tir mortier cette année.Cette localité est
séparée du centre de tir par un important massif
boisé.
Les troupes anglaises ont été priées de limiter leurs
manoeuvres au nécessaire. Personne ne semble
s'être plaint.
13.03 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO): Het ziet
ernaar uit dat de met het milieu belaste
commissaris processen-verbaal heeft opgesteld.
Volgens hem kan echter niet worden opgetreden.
De voorzitter: Het optreden die commissaris staat
gelijk met een ministeriële handeling.
13.03 Mirella Minne (AGALEV-ECOLO): Il semble
que le commissaire chargé de l'environnement ait
dressé des procès-verbaux. Selon lui, il est
cependant impossible d'intervenir, car l'armée est
toute-puissante.
Le président: L'intervention de ce commissaire
équivaut à un acte ministériel.
13.04 Minister André Flahaut : Het verslag van die
inspecteur is mij niet bekend.
13.04 André Flahaut , ministre: Je n'ai pas
connaissance du rapport de cet inspecteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "het
schrappen van het antitankproject "TRIGAT"" (nr
2536)
14 Question orale de M. Luc Sevenhans au
ministre de la Défense sur "la suppression du
projet anti-char « TRIGAT »" (n° 2536)
14.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Het
antitankproject Trigat werd reeds meermaals
besproken. Iedereen werd heel goed op de hoogte
gehouden van het project. Tijdens het reces werd
echter heel wat kritiek geleverd door een aantal
parlementsleden vooral van de meerderheid omdat
zij niet of nauwelijks op de hoogte werden gebracht.
14.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Le projet
anti-char "Trigat" a déjà été examiné à plusieurs
reprises. Chacun a été parfaitement informé de
l'évolution de ce dossier. Cependant, au cours des
vacances parlementaires, d'abondantes critiques
ont été formulées par des parlementaires, en
particulier de la majorité, qui se sont plaints de
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Ik ben ervan overtuigd dat deze kritiek onterecht is,
want het werd uitgebreid behandeld, ook in deze
commissie.
De Britten stapten uit het project omdat de
voertuigen ondertussen verouderd zouden zijn. We
moeten ons beraden over de gevolgde werkwijze in
dit dossier, want er werd reeds 1,2 miljard aan
besteed. In totaal was er in een budget van 6
miljard voorzien.
Wat is er misgelopen in dit dossier? Hoe kunnen we
de 1,2 miljard al dan niet volledig recupereren?
n'avoir pas été informés correctement. Je
considères que ces critiques étaient injustifiées car
le dossier a été examiné en détail, également au
sein de notre commission.
Les Britanniques ont renoncé au projet parce que,
dans l'intervalle, les véhicules n'auraient plus été à
la pointe du progrès. Nous devons réfléchir à la
procédure à suivre dans ce dossier, auquel 1,2
milliard de francs ont déjà été consacrés. Au total,
le budget prévoyait 6 milliards de francs.
Pourquoi cette affaire s'est-elle soldée par un
échec ? Comment la somme de 1,2 milliard de
francs pourra-t-elle être récupérée ?
14.02 Minister André Flahaut : De stopzetting van
de Britse deelname aan het programma Trigat MP
was onverwacht. Omdat daardoor niet minder dan
45 procent van de investeringen wegviel, werd het
project industrieel onrendabel. België besliste
vervolgens eruit te stappen, na een investering van
1,2 miljard frank in de ontwikkeling. De Generale
Staf bestudeert alternatieven.(Verder in het Frans)
14.02 André Flahaut , ministre: L'arrêt de la
participation britannique au programme Trigat MP
était inattendu. Le projet dès lors a perdu toute
rentabilité industrielle dans la mesure où cet arrêt
s'est traduit par la disparition de pas moins de 45 %
des investissements. La Belgique a alors décidé à
son tour de renoncer à participer au programme
après avoir investi 1,2 milliard dans le
développement. L `état-major étudie actuellement
d'autres solutions.
Dit dossier is niet nieuw. Wij hebben niet langer
getalmd dan de andere landen. Toen men eindelijk
dacht tot resultaten te komen, hebben de Britten het
project laten varen. De Fransen hebben getracht
voort te gaan, maar 45 % van de effectieven
volstaat niet om het systeem te blijven
implementeren. Daardoor is de aankoop van
materiaal op multilateraal vlak in een uitzichtloze
situatie geraakt.
Le dossier est ancien. Nous n'avons pas plus tardé
que les autres pays. Quand on a cru enfin aboutir,
les Anglais ont abandonné le projet, les Français
ont tenté de continuer mais, avec seulement 45 %
d'effectifs, il est impossible de poursuivre ce
système. Cela fait que les achats de matériel
organisés au niveau multilatéral sont dans l'impasse
la plus grande.
14.03 Stef Goris (VLD): Ik volg dit dossier sinds
vijf jaar. Ik heb er nooit echt in geloofd. Nu opteren
de andere partners voor een lichter systeem dat
reeds bestaat. Deze reactie lijkt mij normaal en was
voorspelbaar. Ik had minister Poncelet daarvoor
ook gewaarschuwd.
Wanneer alle partners uit het project stappen, lijkt
het mij logisch dat België dit ook doet. In dit kader
deed ik vorige zomer een aantal uitspraken.
14.03 Stef Goris (VLD): Je suis ce dossier depuis
5 ans. Je n'y ai jamais vraiment cru. Les autres
partenaires optent à présent en faveur d'un système
plus léger qui existe déjà. Cette réaction me semble
normale et était prévisible. J'avais également mis le
ministre Poncelet en garde à ce sujet.
Si l'ensemble des partenaires renonce au projet, il
me semble logique que la Belgique fasse de même.
L'été passé, je me suis exprimé à plusieurs reprises
sur cette question.
14.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Waarom
reageerde de heer Goris niet eerder, als hij het
dossier toch zo van nabij volgde? Is het bedrag van
1,2 miljard frank definitief of komen er nog
bijkomende uitgaven? Kunnen deze kosten
gerecupereerd worden? Zijn alternatieve systemen
niet nog duurder?
14.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): S'il
suivait ce dossier avec autant d'attention, pour
quelle raison M. Goris n'a-t-il pas réagi plus tôt ? Le
montant de 1,2 milliard est-il définitif ou prévoit-on
des dépenses supplémentaires ? Ces coûts sont-ils
récupérables ? Des systèmes de substitution ne
sont-ils pas plus onéreux encore ?
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
14.05 Minister André Flahaut : Die bedragen
waren al lang geleden vastgelegd. Ik vind het
jammer dat de Engelsen het hebben laten afweten,
omdat er heel wat geld in het onderzoek is
gestoken, omdat alles nu overgedaan moet worden
om de landmacht alsnog uit te rusten, en omdat het
niet langer opportuun is het dossier af te ronden. Ik
hoop dat de onderzoeksresultaten toch opnieuw
kunnen dienen voor de aankoop van een nieuw
systeem.
Zullen we 100, 200 of 300 miljoen kunnen
recupereren ? Het is zeker een interessante vraag.
14.05 André Flahaut , ministre: Les sommes
avaient été engagées depuis longtemps. Je regrette
la défaillance anglaise parce que les efforts de
recherche ont été coûteux, qu'il faut tout
recommencer pour équiper la force terrestre et que
l'opportunité de terminer le dossier s'est évaporée.
J'espère que les recherches pourront quand même
être réutilisées pour l'organisation d'un nouveau
système.
Pourra-t-on récupérer 100, 200 ou 300 millions ? La
question mérite d'être posée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanhoutte aan de minister van Landsverdediging
over "het dumpen van munitiehulzen in zee" (nr
2544)
15 Question orale de M. Peter Vanhoutte au
ministre de la Défense sur "le dépôt de douilles
militaires en mer" (n° 2544)
15.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Tijdens een uitzending van Afrit 9 werden beelden
getoond van het fregat De Wandelaar. We konden
zien hoe lege munitiehulzen in zee werden
gedumpt.
Welke richtlijnen bestaan er bij de zeemacht inzake
het dumpen van gebruikte hulzen? Waarom worden
er bij de Waddeneilanden geen hulzen gedumpt en
op andere plaatsen wel? Dienen de civiele
richtlijnen ook door het leger te worden nageleefd?
15.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Des
images de la frégate De Wandelaar ont été
diffusées lors d'un numéro de l'émission Afrit 9. A
cette occasion, on a également pu voir que des
étuis de munitions étaient jetés à la mer.
Quelles directives régissent à la force navale le
rejet en mer de tels étuis? Pourquoi les étuis ne
sont-ils pas rejetés devant les îles de Wadden alors
qu'ils le sont ailleurs ? L'armée est-elle tenue au
respect des directives civiles ?
15.02 Minister André Flahaut : De zeemacht voert
een beleid dat erop gericht is de milieubelasting te
beheersen en zoveel mogelijk te verkleinen. Daartoe
wordt onder meer de Marpol-conventie toegepast,
evenals de wet op de bescherming van het maritieme
milieu. Wat de gebruikte hulzen betreft: hoewel zij in
waterdieptes van 2000 tot 3000 meter over het
algemeen zonder milieugevolgen blijven, heb ik toch
een richtlijn uitgevaardigd waarin gevraagd wordt ze
voortaan aan boord te halen.
15.02 André Flahaut , ministre: La politique de la
force navale vise à limiter la pollution des mers et à
la réduire autant que possible.. La convention
Marpol et la loi sur la protection de l'environnement
marin sont notamment appliquées à cet effet.
Bien que le rejet d'étuis s'effectue à des endroits où
la profondeur atteint 2000 à 3000 mètres et n'a en
général pas d'incidence sur l'environnement, j'ai
tout de même pris une directive préconisant de
désormais conserver les étuis à bord.
15.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Ik ben
blij dat de minister en het leger onze zorg om het
milieu delen. Misschien kunnen dergelijke
maatregelen ook op Natoniveau worden genomen.
15.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Je me
réjouis de constater que le ministre et l'armée
partagent notre préoccupation pour
l'environnement. Peut-être de telles mesures
pourraient-elles également être prises au niveau de
l'OTAN.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte
aan de minister van Landsverdediging over "de
16 Question orale de M. Peter Vanhoutte au
ministre de la Défense sur "le retour de militaires
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
terugkeer van in Duitsland verblijvende
militairen"(nr.2545)
résidant en Allemagne (n°2545)
16.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): De
gezinnen van de Belgische militairen in Duitsland
maken zich zorgen over de terugtrekking van de
troepen. Wat is de stand van zaken in dit dossier?
Welke kalender wordt vooropgesteld? Hoe worden de
betrokkenen geïnformeerd? Wat zijn de financiële
implicaties?
16.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Les
familles des militaires belges stationnés en
Allemagne se préoccupent du retrait de nos
troupes. Où en est ce dossier ? Quel en est le
calendrier ? Par quel canal les intéressés seront-ils
informés
? Quelles seront les implications
financières de ce retrait?
16.02 Minister André Flahaut : Inzake de kalender
voor een mogelijke terugtrekking van de Belgische
eenheden uit Duitsland werd nog niets besloten.
De studies betreffende de implementatie van de
beleidsnota, de eenheidsstructuur en de
herstructurering van de operationele eenheden
werden aangevat.
Op het einde van het eerste semester van 2001 zal
het personeel gestationeerd in Duitsland worden
ingelicht over de verschillende mogelijkheden inzake
hun affectatie en de termijnen. Het personeel zal zijn
wensen via een rondvraag bekend kunnen maken. Het
personeel zal over een termijn van één jaar
beschikken voor de uitvoering van de mutatie.
16.02 André Flahaut , ministre: En ce qui
concerne le calendrier d'un éventuel retrait des
unités belges stationnées en Allemagne, aucune
mesure n'a encore été prise.
Les études concernant la mise en oeuvre de la note
de politique, la structure unitaire et la restructuration
des unités opérationnelles ont été entamées.
A la fin du premier semestre de 2001, le personnel
stationné en Allemagne sera informé des
différentes possibilités de réaffectation et des
délais. Le personnel sera invité à exprimer ses
préférences et disposera d'un délai d'un an pour
préparer la mutation.
16.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Uw
antwoord kan de betrokkenen enigszins geruststellen.
16.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Votre
réponse permettra de rassurer quelque peu les
personnes concernées.
16.04 Minister André Flahaut : Er werd een eerste
studie gemaakt. Zolang de landmacht niet hervormd
is, is het echter heel moeilijk verder te gaan. Om te
weten hoeveel jobs er binnen de landmacht en de
andere machten overblijven, moeten we de gegevens
"uitsplitsen". De verhuis zal echter niet tijdens de
schoolvakantie plaatsvinden.
16.04 André Flahaut , ministre: Il a été procédé à
une première étude mais il est très difficile d'aller de
l'avant tant que la force terrestre n'a pas été
restructurée. Nous devons « séquencer » afin de
déterminer quelles places sont disponibles à la
force terrestre et dans les autres forces. Mais on ne
procédera pas aux déménagements durant la
période scolaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans
aan de minister van Landsverdediging over "de
werking van het bevorderingscomité" (nr. 2550)
17 Question orale de M. Luc Sevenhans au
ministre de la Défense sur "le fonctionnement du
Comité de promotion" (n° 2550)
17.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Bij
bevorderingen in het leger worden bepaalde
evenwichten nagestreefd en verdeelsleutels
gerespecteerd, zowel voor wat de verhouding
mannen/vrouwen betreft als voor de verhouding
Vlamingen/Franstaligen. Er werd en wordt ook
gewaagd van politieke beïnvloeding. Hoe werkt dit
systeem precies? Kan het niet transparenter?
17.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Lors des
promotions à l'armée, on cherche à respecter
certains équilibres et clés de répartition, en ce qui
concerne tant le rapport hommes/femmes que le
rapport néerlandophones/francophones. Il est
également question d'influences politiques.
Comment ce système fonctionne-t-il exactement ?
Ne pourrait-on pas être rendu plus transparent ?
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
17.02 Minister André Flahaut : Elk jaar wordt een
comité georganiseerd voor de bevordering van hogere
officieren. De basis voor bevorderingen is bepaald
door de wet van 1 maart '58 en het KB van 7 april
1979. Voor elke kandidaat wordt een evaluatie
opgesteld. Op het niveau van de Generale Staf
worden de vacatures vastgelegd en voorgelegd aan
de minister. Elk comité stelt een volgorde op met
vermelding van de namen van de officieren die al dan
niet geschikt bevonden worden voor promotie. Deze
voorstellen worden bij stemmingen aangenomen
waarbij de minister enkel een adviserende stem heeft.
17.02 André Flahaut , ministre: Chaque année, un
comité se réunit en vue de la promotion des
officiers supérieurs. La procédure est fixée par la loi
du 1
er
mars 1958 et par l'arrêté royal du 7 avril
1979. Chaque candidat fait l'objet d'une évaluation.
L'état major détermine les emplois vacants et en
informe le ministre.
Chaque comité établit un classement des officiers
qui entrent en ligne de compte ou non pour une
promotion. Ces propositions font l'objet d'un vote, le
ministre n'ayant que voix délibérative.
Dit is het tweede jaar waarin ik deel uitmaak van het
promotiecomité, en voor de tweede keer kan ik
vaststellen hoe hard er binnen elk legeronderdeel
gewerkt wordt.
Kandidaten die het meest in aanmerking komen voor
selectie, bijvoorbeeld wegens heldendaden, merk ik
op, en ik zie dat mijn eigen beoordeling overeenkomt
met die van het comité.
Het systeem werkt prima, en iedereen zet zich in. Het
evenwicht tussen de legeronderdelen, op alle niveaus,
wordt gerespecteerd.
Honderd Nederlandstaligen hebben een promotie
gekregen, waardoor we op een mijns inziens
aanvaardbare 60/40-verhouding tussen Frans- en
Nederlandstaligen uitkomen. Voor vrouwen zal
evenwel nog een tijdje aan positieve discriminatie
gedaan moeten worden.
C'est la deuxième année que je participe au comité
de promotion et, pour la seconde fois, je constate le
sérieux du travail mené au sein de chaque force.
Ceux des candidats les plus aptes à être
sélectionnés, par exemple pour hauts faits, je les
remarque et je vois la concordance entre ma propre
appréciation et celle du comité.
Cela fonctionne et chacun s'implique. L'équilibre
des forces à tous les niveaux est respecté.
Cent promotions de néerlandophones ont permis
d'en arriver à un rapport de 60/40, qui me paraît
acceptable entre néerlandophones et francophones.
Les femmes doivent cependant bénéficier un
certain temps encore d'une discrimination positive.
17.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
verhalen over de bevorderingscomités bestaan wel
degelijk en dat komt doordat het huidige systeem in
zekere mate subjectief blijft. Bent u in eer en geweten
overtuigd van de correcte afhandeling?
17.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Bien des
choses se disent en effet à propos des comités de
promotion. Il est vrai que le système actuel ne
garantit pas une objectivité totale. Etes-vous
intimement convaincu que la procédure se déroule
correctement ?
17.04 Minister André Flahaut : Daar ben ik van
overtuigd. Ik weet niet tot welke politieke kleur de twee
mensen die bij ons werden aangenomen, zich
bekennen. Zij werden uitsluitend op hun merites
beoordeeld. Ik hou trouwens nooit rekening met
aanbevelingsbrieven van politici.
Dat is een wereld van verschil.
17.04 André Flahaut , ministre: J'en suis
convaincu. J'ignore l'appartenance politique de
deux personnes qui ont été embauchée chez nous.
Elles ne l'ont été que sur base de leurs
compétences. Du reste, je n'accède à aucune lettre
de recommandation d'aucun homme politique. Il y a
un monde de différence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul
Moerman aan de minister van Landsverdediging
over "de toepassing van de wet van 16 maart 2000"
(nr 2455)
18 Question orale de M. Jean-Paul Moerman au
ministre de la Défense sur "l'application de la loi
du 16 mars 2000" (n°2455)
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
18.01 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC):
Onlangs werden wetsbepalingen, zoals de wet van 16
maart 2000, goedgekeurd waarvan de sociale
gevolgen ons niet onberoerd laten. Die wet bepaalt dat
de militair die zijn rendementsperiode niet heeft
voltooid op het ogenblik dat een definitief einde aan
zijn vorming wordt gemaakt, een deel van de wedde
die hij tijdens zijn vorming hefet ontvangen, moet
terugbetalen (73%°.
De wet voorziet in financiële gevolgen die voor het
betrokken personeel kunnen worden becijferd.
Waarom moet de kandidaat voor het actief kader
bedoeld in artikel 26bis van de wet van 21 december
1990 en artikel 16 van de wet van 16 maart 2000 een
gedeelte van de <wedde getrokken tijdens de vormin
terugbetralen voor de rendementsperiode begint te
lopen?
Klopt het dat een kandidaat onderofficier verplicht is
965.000 frank terug te betalen op het einde van zijn
vierde vormingsjaar?
Hoe kan hij, wanneer hij werkzoekende wordt die
schuld aan de Staat terugbetalen? Wanneer hij zijn
contract ondertekent , wordt hij dan volledig ingelicht
over de financiële gevolgen van de wetsbepalingen
waaraan hij zich blootstelt als kandidaat officier en
kandidaat onderofficier? Op welke wijze?
Kan men om sociale drama's te voorkomen het in de
wet bepaalde percentage (73%) niet herzien ofdat
bedrag blokkeren op een rekening tot aan het einde
van de vorming? Ik zal mijn andere vragen schriftelijk
stellen.
18.01 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC):
Récemment, des dispositions légales ont été
votées, telle la loi du 16 mars 2000, dont les
conséquences sociales peuvent nous interpeller.
Cette loi prévoit que le militaire qui n'a pas accompli
sa période de rendement lorsqu'il a été
définitivement mis fin à sa formation est tenu de
rembourser une partie des traitements perçus
durant la formation (73%).
Elle prévoit des incidences financières quantifiables
pour le personnel concerné.
Pourquoi est-il nécessaire que le candidat aux
cadres actifs visé par l'article 26 bis de la loi du 21
décembre 1990 et l'article 16 de la loi du 16 mars
2000 doive rembourser une partie des traitements
perçus pendant sa formation avant que la période
de rendement ait commencé à courir ?
Est-il exact qu'un candidat sous-officier soit astreint
de rembourser 965.000 francs, à la fin de sa
quatrième année de formation ?
S'il devient demandeur d'emploi, comment pourra-t-
il apurer cette dette à l'égard de l' État ? Lorsqu'il
signe son acte d'engagement, est-il clairement
informé des incidences financières des dispositions
légales auxquelles il s'expose en tant que candidat
officier ou sous-officier ? Comment ?
Afin de prévenir des drames sociaux, ne peut-on
revoir le pourcentage de 73% visé par la loi ou ne
peut-on bloquer cette somme sur un compte
jusqu'à la fin de la formation ? Je poserai mes
autres questions par écrit.
18.02 Minister André Flahaut : Mijnheer de voorzitter,
De kandidaat van het aktief kader bedoeld in artikel
26bis van de wet van 21 december 1990 moet een
gedeelte, van de tijdens de vorming genoten wedden
terugbetalen, alhoewel zijn rendementsperiode nog
niet begonnen is.
Deze verplichting betreft de kandidaat officieren en
onderofficieren die ofwel een diploma van universitaire
kandidatuur, ofwel een diploma of een getuigschrift
van het hoger secundair onderwijs betaald hebben op
kosten van het Departement.
Met die bepaling wil men voorkomen dat sommige
militaire kandidaten, na het behalen van genoemd
getuigschrift of diploma, en na het vergaren van een
spaartegoed op basis van de verkregen wedden dat
hen zou kunnen toelaten verder te studeren, de
krijgsmacht zouden verlaten zonder te presteren
alhoewel de gemeenschap in hen heeft geïnvesteerd.
18.02 André Flahaut , ministre: Le candidat des
cadres actifs visé à l'article 26bis de la loi du 21
décembre 1990 doit rembourser une partie des
traitements perçus pendant la formation, alors que
sa période de rendement n'a pas encore débuté.
Cette obligation concerne les candidats officiers et
sous-officiers qui ont obtenu soit un diplôme de
candidature universitaire, soit un diplôme ou un
certificat de l'enseignement secondaire supérieur
aux frais du département.
Cette disposition a pour but d'éviter que certains
candidats militaires, après avoir obtenu le certificat
ou diplôme cité, et après s'être constitués un pécule
sur base des traitements perçus qui pourrait leur
permettre de continuer des études, ne quittent les
forces armées sans y avoir presté alors que la
collectivité a investi en eux.
CRABV 50
COM 280
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Een kandidaat-beroepsofficier (KBOO) die zijn
diploma of getuigschrift van het hoger secundair
onderwijs in een school voor onderofficieren behaald
heeft (DINANT? Saffraanberg of ZEDELGEM) maar
die de hoedanigheid van kandidaat verliest op het
einde van de vormingsperiode, d.w.z. juist voor het
einde van de 4 jaren kandidatuur is moet ongeveer
1.380.000 BEF betalen, wat 73% van de tijdens de
vorming behaalde wedde vertegenwoordigd, incluis
vakantiegelden en eindejaarstoelagen.
Het in de vraag vermelde bedrag stemt overeen met
een verlies van de hoedanigheid van een KBOO op
het einde van het derde vormingsjaar.
Het afgehandelde dossier wordt naar de administratie
van de BTW, registratie en domeinen gestuurd. De
terugvordering van de verschuldigde sommen behoort
tot haar bevoegdheid. De wet laat toe met het sociale
aspect rekening te houden. Artikel 8 bepaalt inderdaad
dat de Koning, voor uitzonderlijke sociale redenen, de
militair die erom verzoekt kan vrijstellen van gehele of
gedeeltelijke terugbetaling kan vrijstellen.
De wet van 16 maart 2000 is op 06 april in het
Belgisch Staatsblad verschenen. Ze is van toepassing
zonder overgangsbepalingen sinds 16 april 2000.
De kandidaten in vorming vielen op die datum
ambtshalve onder de wet. Een instructie daterend van
21 april 2000 werd in de krijgsmacht verspreid om de
autoriteiten en het personeel op de hoogte van de
nieuwe wet te brengen.
Een nota d.d. 21 april 2000 werd naar de
inlijvingsorganismen verspreid, daarin staat bepaald
dat de aangehechte informatie betreffende de
toepassing van de wet aan de kandidaten
bekendgemaakt moest worden voor de ondertekening
van dienstneming.
Zoals ik daarnet reeds zei laat de wet toe rekening te
houden met de sociale, familiale en financiële
toestand van betrokkene om hem een gehele of
gedeeltelijke vrijstelling van de terugbetaling toe te
staan.
Het Departement heeft niet de intentie het percentage
van terugbetaling te herzien.
Het voorstel om 73% van de wedde te blokkeren op
een rekening met interest lijkt op het eerst gezicht
strijdig met de wet van 12 april 1965 betreffende de
bescherming van het loon van de werknemers.
Tussen 16 april 2000 en 31 juli 2000 heeft men bij de
beroepsofficieren maar één ontslag geregistreerd. Dat
gebeurde tijdens de rendabiliteitsperiode en dat ging
gepaard met een terugbetalingsplicht. In de andere
Un candidat sous-officier de carrière (SCOC) qui a
obtenu son diplôme ou certificat d'études
secondaires supérieures dans une école de sous-
officiers (Dinant, Saffraanberg ou Zeldegem), mais
qui perd la qualité de candidat à l'issue de la
période de formation, c'est-à-dire juste avant la fin
des 4 ans de candidature, est tenu de rembourser
un montant d'environ 1.380.000 BEF qui représente
73% des traitements perçus pendant la formation
inclus les pécules de vacance et les primes de fin
d'année.
Le montant cité dans la question correspond à une
perte de qualité d'un CSOC en fin de 3
ème
année de
formation.
Le dossier finalisé est transmis à l'administration de
la TVA, de l'enregistrement et des domaines. La
récupération des sommes dues est de sa
compétence. La loi permet de prendre l'aspect
social en compte. En effet, l'article 8 prévoit que le
Roi peut, pour des raisons sociales exceptionnelles,
exonérer de tout ou partie du remboursement le
militaire qui en fait la demande.
La loi du 16 mars 2000 est parue le 6 avril au
Moniteur Belge. Elle est d'application sans mesures
transitoires depuis le 16 avril 2000.
Les candidats en cours de formation tombaient
d'office à cette date sous le coup de la loi. Une
instruction datant du 21 avril 2000 a été diffusée au
sein des forces armées afin de mettre les autorités
et le personnel au courant de la nouvelle loi.
Une note datée du 11 juillet 2000 a été transmise
aux organismes d'incorporation en disposant que
l'information jointe concernant l'application de la loi
devait être communiquée aux candidats avant la
souscription de leur de leur engagement.
La loi permet de tenir compte de la situation
financière de l'intéressé afin de permettre une
exonération partielle ou totale du remboursement.
Il n'est pas dans les intentions du département de
revoir le taux de remboursement.
La proposition visant à bloquer 73% du traitement
sur un compte portant intérêt semble à première
vue contradictoire avec la loi du 12 avril 1965 sur la
protection de la rémunération des travailleurs.
L'on a enregistré qu'une démission dans le cadre
des officiers de carrière entre le 16 avril 2000 et le
31 juillet 2000 pendant la période de rendement
avec obligation de remboursement
; pas de
24/10/2000
CRABV 50
COM 280
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
kaders werd geen enkel ontslag geregistreerd.
Vrijwilligers moeten niet terugbetaling. In het kader van
de beroeps- en aanvullingskandidaten hebben één
beroepsofficier ontslag genomen. De rest van mijn
antwoord deel ik u schriftelijk mee.
démission dans les autres cadres. Les volontaires
ne sont pas tenus au remboursement.
Cependant, dans le cadre des candidats de carrière
et de complément, il faut noter un officier de
carrière ainsi qu'un sous-officier de carrière.Je vous
communiquerai le reste de ma réponse par écrit.
18.03 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC): Zou er
geen nuance moeten worden aangebracht bij het
onderscheid tussen zij die weg willen en zij die niet
slagen? Daar moet over worden nagedacht.
18.03 Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC): Ne
devrait-on pas établir une nuance entre ceux qui
veulent partir et ceux qui échouent ? On devrait
réfléchir.
18.04 Minister André Flahaut : Dat klopt. Ik verwijs
naar artikel 8. Er moet uiteraard worden genuanceerd.
18.04 André Flahaut , ministre: C'est exact. Je
vous renvoie à l'article 8. Mais il faut nuancer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 17.10 uur.
La séance est levée à 17.10 heures.
Document Outline