KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 359
CRIV 50 COM 359
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
17-01-2001 17-01-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
grensoverschrijdende problemen inzake Euregio
Scheldemond" (nr. 3060)
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre de l'Intérieur et à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les problèmes
transfrontaliers de l'Eurorégion de l'embouchure
de l'Escaut" (n° 3060)
1
Sprekers:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken,
Filip De Man, Karel Van Hoorebeke, Gerolf
Annemans
, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Corinne De Permentier
Orateurs:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur, Filip De
Man, Karel Van Hoorebeke, Gerolf
Annemans
, président du groupe VLAAMS
BLOK, Corinne De Permentier
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
3
Interpellations et question orale jointes de
4
- de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het onverwachte
ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het
vluchtelingenbeleid en de benoeming van de heer
Pascal Smet, adjunct-kabinetschef van de
minister, tot nieuwe commissaris-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen" (nr. 623)
3
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "la démission inopinée de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides et la nomination de M. Pascal Smet,
chef de cabinet adjoint du ministre, en tant que
commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 623)
4
-
de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het ontslag of de
afzetting van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor de vluchtelingen en
de ontheemden" (nr. 635)
3
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
démission ou la révocation de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 635)
4
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het ontslag van de
commissaris-generaal van het Commissariaat-
generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen"
(nr. 3142)
4
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la démission du commissaire
général du Commissariat général pour les
réfugiés et les apatrides" (n° 3142)
4
Sprekers: Guido Tastenhoye, Paul Tant,
Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne
,
minister van Binnenlandse Zaken, Willy
Cortois
Orateurs: Guido Tastenhoye, Paul Tant,
Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne
,
ministre de l'Intérieur, Willy Cortois
Moties
11
Motions
11
Samengevoegde interpellaties van
11
Interpellations jointes de
12
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanwending van de
'assessmentprocedure' als selectiemiddel voor de
primo-benoemingen" (nr. 625)
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "le recours à la procédure d'évaluation comme
moyen de sélection pour les primonominations"
(n° 625)
-
de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 628)
12
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième vague de sélection en ce qui concerne
les nominations à la police fédérale" (n° 628)
12
- de heer Filip De Man tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de topbenoemingen bij
de eengemaakte politie" (nr. 632)
12
- Filip De Man au ministre de l'Intérieur sur "les
nominations à la tête de la police unique" (n° 632)
12
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 641)
12
- Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur
sur "la façon désastreuse dont ont été
sélectionnés les directeurs de la police fédérale"
(n° 641)
12
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de directeurs en
adjuncten van de federale politie en de
problematiek van de faciliteitengemeenten"
(nr. 645)
12
- Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur "les
directeurs et les adjoints de la police fédérale et la
problématique des communes à facilités" (n° 645)
12
Sprekers: Daniël Vanpoucke, Paul Tant,
Orateurs: Daniël Vanpoucke, Paul Tant, Filip
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Filip De Man, Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken, Gerolf Annemans,
voorzitter van de VLAAMS BLOK-fractie
De Man, Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur, Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK
Moties
25
Motions
25
Samengevoegde mondelinge vragen van
25
Questions orales jointes de
26
- de heer John Spinnewyn aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de
scheepvaartpolitiebrigades en de havenbrigades
in hun integratieproces" (nr. 3072)
26
- M. John Spinnewyn au ministre de l'Intérieur sur
"les brigades de la police maritime et les brigades
portuaires dans leur processus d'intégration"
(n° 3072)
26
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de werking van de
havenpolitie en de andere kleinere
politiediensten" (nr. 3107)
26
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le fonctionnement de la police
portuaire et les autres services de police plus
restreints" (n° 3107)
26
Sprekers: John Spinnewyn, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: John Spinnewyn, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur
Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aantasting van de externe parlementaire controle
op de federale politie door de versterking van de
algemene inspectie ten nadele van het Comité-P"
(nr. 614)
28
Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre
de l'Intérieur sur "l'atteinte que le renforcement de
l'inspection générale au détriment du Comité-P
porte au contrôle parlementaire externe de la
police fédérale" (n° 614)
28
Sprekers:
Tony Van Parys, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Tony Van Parys, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
32
Interpellation et questions orales jointes de
32
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de totale
onmogelijkheid van een uitwijzingsbeleid voor
illegalen ten gevolge van een recente uitspraak
van de Luikse kamer van inbeschuldigingstelling"
(nr. 637)
32
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Intérieur
sur "la totale impossibilité de mener une politique
d'expulsion à l'égard des étrangers en situation
illégale par suite d'une décision récente de la
chambre des mises en accusation de Liège"
(n° 637)
32
-
mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "zijn reis
naar Slowakije" (nr. 3140)
32
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "son voyage en Slovaquie"
(n° 3140)
32
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de visumplicht
voor Slovaken" (nr. 3134)
32
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le visa obligatoire pour les
ressortissants slovaques" (n° 3134)
32
-
mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
onthaal van de asielzoekers bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 3139)
32
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "l'accueil des demandeurs d'asile à
l'Office des étrangers" (n° 3139)
32
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur
Moties
37
Motions
37
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
centralisatie van de hulpdiensten" (nr. 3115)
38
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de l'Intérieur sur "la centralisation des services de
secours" (n° 3115)
38
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Koen Bultinck aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
leegloop van de politiescholen" (nr. 3130)
39
Question orale de M. Koen Bultinck au ministre de
l'Intérieur sur "le dépeuplement des écoles de
police" (n° 3130)
39
Sprekers:
Koen Bultinck, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Koen Bultinck, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
"zijn besprekingen met minister-voorzitter de
Donnéa omtrent de uitbreiding van het
zogenaamde "taalhoffelijkheidsakkoord" tot de
Brusselse politiediensten" (nr. 3131)
40
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de l'Intérieur sur "ses entretiens avec le ministre-
président, M. de Donnéa, relatifs à l'extension aux
services de police bruxellois de l'"accord de
courtoisie linguistique"" (n° 3131)
40
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
17
JANUARI
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
17
JANVIER
2001
14:00 heures
______


De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van Binnenlandse
Zaken en aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de grensoverschrijdende
problemen inzake Euregio Scheldemond"
(nr. 3060)
01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre de l'Intérieur et à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les
problèmes transfrontaliers de l'Eurorégion de
l'embouchure de l'Escaut" (n° 3060)
01.01 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vraag gaat over de problemen die rijzen bij
rampen en interventies die zich voordoen in de
Euregio Scheldemond. Het veiligheidsbeleid in de
grensstreek blijkt onvoldoende afgestemd op dat
van Zeeuws-Vlaanderen en omgekeerd.

Ten eerste, het blijkt dat grensoverschrijdende
communicatie onmogelijk is. Wanneer een
ambulance, een medisch urgentieteam of een
brandweerwagen de grens overschrijdt, valt de
radioverbinding plots uit. Dit heeft zonder twijfel
nefaste gevolgen en kan zelfs mensenlevens
kosten. Het vormt ook een probleem voor de
communicatie van de regionale officieren voor de
gevaarlijke stoffen. Volgens u zouden de officieren
waarschijnlijk een gsm moeten gebruiken. Dat is
echter onmogelijk want een gsm interfereert met
de medische apparatuur. Bovendien is een gsm-
verbinding in de grensstreek niet ideaal en wordt
zij regelmatig onderbroken.

Ten tweede, voor de samenwerking bij
hulpverlening door Nederland en België is nog
nooit een gemeenschappelijke oefening gebeurd.
De opleiding van de hulpverleners en de
hiërarchie zijn nochtans sterk verschillend in beide
landen. Dit kan problemen scheppen, want
wanneer hulpverleners moeten samenwerken,
moeten zij perfect op elkaar zijn afgestemd. Meer
coördinatie op dit gebied is zeer belangrijk.

Ten derde, het blijkt dat er geen inventaris van de
risicogebieden en risicobedrijven in de Euregio
Scheldemond bestaat. Een aantal belangrijke
Seveso-bedrijven bevinden zich in de Gentse
kanaalzone, in Terneuzen en Sas-van-Gent. In de
Gentse kanaalzone is men niet op de hoogte van
de bedrijven en de risico's die zich bevinden in
Zeeuws-Vlaanderen en omgekeerd. De
hulpdiensten zijn ook niet op de hoogte van het
gebruik van gevaarlijke stoffen en van het
transport tussen de verschillende bedrijven.
Wanneer de Westerscheldetunnel zal zijn
opengesteld, zal er ook veel gevaarlijk transport
gebeuren door de tunnel, evenals langs de R4.
Het is toch belangrijk dat wij in Vlaanderen ook op
de hoogte zijn van de risico's die daaraan
verbonden zijn.

Ten vierde, rampen die zich voordoen op zee of
op het Kanaal, kunnen heel wat gevolgen hebben
voor het platteland en voor het achterland. Wat dit
betreft, bestaat er blijkbaar ook geen enkele
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
overeenkomst of afspraak tussen Nederland en
België over een efficiënte aanpak.

Mijnheer de minister, is er geen grens-
overschrijdende communicatie mogelijk tussen de
verschillende nooddiensten? Zo ja, wat zult u
daaraan doen?

Bestaat er inderdaad een totaal verschillende
aanpak van de hulpverlening? Is er op dit gebied
geen coördinatie of samenwerking? Indien niet,
hoe zult u dat oplossen?

Bestaat er geen inventaris van alle risicogebieden
en risicobedrijven in de streek? Op welke termijn
denkt u daaraan te verhelpen en een inventaris op
te maken?
01.02 Minister Antoine Duquesne: De grensover-
schrijdende medische samenwerking en de
communicatie tussen de diensten behoren in
eerste instantie tot de bevoegdheid van de
minister van Volksgezondheid. Op gezamenlijk
initiatief van de provinciegouverneurs van Oost-
en West-Vlaanderen en de commissaris van de
Koningin van Zeeland werd een ambtelijke
werkgroep opgericht om de problematiek van de
grensoverschrijdende samenwerking te
onderzoeken. De werkgroep overlegde reeds
tijdens de maanden juni en november 2000. Hij
onderzocht in de eerste plaats de problematiek
van de dringende medische hulpverlening. De
vertegenwoordigers van de respectievelijke
departementen van Volksgezondheid werden
trouwens betrokken bij de werkgroep. In de loop
van de maand januari 2001 werd een nieuwe
bijeenkomst van de werkgroep gepland.

Een van de problemen waarvoor men thans een
oplossing zoekt, is de radiocommunicatie.
Gewoon telefoon- en gsm-verkeer stellen geen
problemen op technisch gebied. De ambulances
in Nederland communiceren trouwens met gsm.

Indépendamment de ce qui précède, dans le
cadre d'accords séparés concernant l'octroi d'une
aide réciproque en cas de catastrophe ou
d'accident grave conclus entre, respectivement, le
gouverneur de la province de Flandre orientale, le
gouverneur de la province de Flandre occidentale
et le commissaire de la Reine en province de
Zélande, tous deux conclus le 10 juin 1992 à Bois-
le-Duc, une disposition pratique a été élaborée
pour permettre que les notifications d'événements
transfrontaliers puissent avoir lieu dans les
meilleurs délais et pour permettre aux services
intervenants d'exercer la coordination nécessaire
sur le terrain.

Het blijft een feit dat er in beide landen grondige
verschillen bestaan inzake de organisatie van de
dringende medische hulpverlening. Op basis van
de gesloten bilaterale akkoorden tracht men in de
praktijk door onderling overleg de zaken op elkaar
af te stemmen. Op 6 oktober 2000 werd er nog
een studiedag georganiseerd met Belgische en
Nederlandse beleidsverantwoordelijken over de
praktische problemen inzake de dringende
medische hulpverlening.

A la lumière de l'application du traité relatif aux
conséquences transfrontalières des accidents
industriels, signé à Helsinki le 17 mars 1992, les
autorités susmentionnées ont pris des initiatives
afin d'échanger un inventaire des risques. Une
telle carte des risques transfrontaliers a été
rédigée en 1996 et est en cours d'actualisation. En
outre, un représentant de la Zélande est invité à
toutes les négociations en matière de plan
d'urgence de la cellule de sécurité provinciale de
la Flandre orientale. Les accords de coopération
susmentionnés ont été conclus en exécution de la
convention entre le Royaume de Belgique et le
Royaume des Pays-Bas en matière d'assistance
mutuelle lors de la lutte contre les catastrophes et
les accidents, signée à 's Gravenhage le
14
novembre
1984 et ratifiée par la loi du
9 septembre 1988.

Het sluiten van specifieke overeenkomsten met de
buurlanden in geval van een ramp op zee of langs
de kust, behoort niet tot mijn bevoegdheid. Omdat
in de verschillende landen de organisatie van de
bevoegdheden inzake de bestrijding van rampen
op zee zo anders is, wordt deze via akkoorden
geregeld.

Aangezien in België de bevoegdheden inzake
rampen over de federale overheid en de
gemeenschappen en gewesten zijn versnipperd,
werd besloten de algemene coördinatie voor
België bij de provinciegouverneurs te leggen.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, uit uw antwoord
blijkt dat er nog heel wat coördinatieproblemen
bestaan. Tot nu toe is er niets ernstigs gebeurd,
maar de kans daarop is wel reëel. Vorig jaar is bij
Sidmar de kanaalzone toch een ernstig incident
gebeurd, wat grote gevolgen had voor Zeeuws-
Vlaanderen. De coördinatie verliep daar zeer
slecht. Daarom wil ik u vragen dat zo snel mogelijk
werk wordt gemaakt van duidelijke afspraken
tussen beide gebieden.
01.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
président, je suis à la disposition du Parlement. A
plusieurs reprises, je réponds à la même question
ou à une question qui en comporte dix-sept. Je
propose que l'on essaie d'aller de l'avant puisqu'il
n'est pas encore 17 heures.
01.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, ik wens dat u tussenbeide komt in
de Conferentie van voorzitters. Het is namelijk
onmogelijk om de commissie voor de
Binnenlandse Zaken op hetzelfde moment te laten
vergaderen als de toezichtcomités P en I, wat
momenteel het geval is. Dit zou gemakkelijk
vermeden kunnen worden omdat de
toezichtcomités niet vaak vergaderen. Het is vrij
ongelukkig om precies op hetzelfde ogenblik
commissies te laten vergaderen, waarvan de
meeste leden door hun partij zijn afgevaardigd
voor beide commissies.

De voorzitter: Voor alle duidelijkheid, aan de orde
is hier, wat mijn fractie betreft, een
interpellatieverzoek van de heer Van Parys. De
heer Van Parys is evenwel geen lid van deze
commissie. Dit heeft met de normale organisatie
van de werkzaamheden niet veel te maken. Ik zie
niet goed in wat de coïncidenties in dezen zijn.
01.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik sluit me aan bij de opmerking van
de vorige spreker. Zijn opmerking is terecht. Ik
ben tegelijkertijd lid van de commissie voor de
Binnenlandse Zaken en van de
begeleidingscommissie.

Hetzelfde probleem doet zich voor inzake de
commissie voor de Justitie. De vergadering van de
commissie voor de Justitie die vanmiddag was
geagendeerd, werd afgelast wegens deze
vergadering. Ik begrijp niet waarom u meewarig
het hoofd schudt, mijnheer de voorzitter. Ik dring
erop aan het probleem in de Conferentie van
voorzitters aan te kaarten. Dat kan toch niet te
veel gevraagd zijn.

De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik heb er
geen moeite mee te beloven dat we zullen doen
wat we kunnen. Van twee dingen een. We hebben
een probleem om de agenda van de commissie af
te werken. U denkt de oplossing aan te reiken
door geen gelijktijdige commissies meer te
plannen. De commissie moet kunnen vergaderen.

Mijnheer de minister, gisteren kon u niet aanwezig
zijn, omdat u in het buitenland verbleef. Vandaag
kan de agenda niet afgewerkt worden, omdat u
een vergadering met een aantal leden van de
regering moet bijwonen. Ik vraag me af of die
vergadering niet op een ander tijdstip kan
doorgaan. Het Parlement heeft zijn
werkzaamheden georganiseerd. Er zijn reeds
vragen en interpellaties geagendeerd voor
volgende week.
01.07 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik kan er helemaal niet mee
akkoord gaan dat ik om 17.00 uur zou moeten
horen dat ik mijn vraag niet kan stellen. Ik ben
bereid onmiddellijk te beginnen en geen tijd te
verspillen aan een proceduredebat.
01.08 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je suis probablement le ministre le plus
présent au Parlement. J'ai toujours été à la
disposition des parlementaires, même lorsqu'on
n'applique pas avec la même rigueur le
Règlement.
01.09 Corinne De Permentier (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je voudrais insister sur le
fait que le ministre de l'intérieur est l'un des
ministres les plus assidus, nous pouvons compter
sur lui lors de nos travaux en commission, alors
arrêtons de jouer sur les effets procéduriers,
commençons nos travaux, ainsi vers 16h50, nous
pourrons fixer l'agenda pour la poursuite de nos
travaux.

De voorzitter: Mevrouw De Permentier, ik heb uw
opmerking geakteerd. In ieder geval beschouw ik
het als mijn plicht om commissieleden ervan op
voorhand in te lichten dat zij hun vraag niet zullen
kunnen stellen.

Overigens, de agenda van een commissie gaat
bovendien niet alleen de voorzitter of de minister
aan, maar de hele commissie. Het is dus normaal
dat een commissie de kans krijgt zich uit te
spreken over de regeling van de werkzaamheden,
wat nu gebeurd is met trouwens het beoogde
effect.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Denis D'hondt.
Président: Denis D'hondt.

02 Samengevoegde interpellaties en
mondelinge vraag van
- de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het onverwachte
ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het
vluchtelingenbeleid en de benoeming van de
heer Pascal Smet, adjunct-kabinetschef van de
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
minister, tot nieuwe commissaris-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen" (nr. 623)
-
de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het ontslag of de
afzetting van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor de vluchtelingen en
de ontheemden" (nr. 635)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het ontslag van
de commissaris-generaal van het
Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen
en de staatlozen" (nr. 3142)
02 Interpellations et question orale jointes de
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "la démission inopinée de M. Luc De Smet
en tant que commissaire général aux réfugiés et
aux apatrides et la nomination de M. Pascal
Smet, chef de cabinet adjoint du ministre, en
tant que commissaire général aux réfugiés et
aux apatrides" (n° 623)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
démission ou la révocation de M. Luc De Smet
en tant que commissaire général aux réfugiés et
aux apatrides" (n° 635)
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la démission du commissaire
général du Commissariat général pour les
réfugiés et les apatrides" (n° 3142)
02.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, gelet op de loodzware agenda van
vanmiddag zal ik trachten mijn interpellatie zo kort
mogelijk te houden.

Wie als waarnemer aandachtig de gebeurtenissen
in de sector van het vreemdelingenbeleid volgt,
zag het al aankomen. Toch was het nog een
verrassing toen de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het vluchtelingen-
beleid op vrijdag 22 december 2000 als gevolg
van een beslissing van de Ministerraad werd
vervangen door zijn adjunct, de heer Pascal Smet,
tevens de adjunct-kabinetschef van de minister
van Binnenlandse Zaken. Op het kabinet was
deze laatste belast met het vreemdelingenbeleid.

De heer Luc De Smet gaf zogezegd zelf zijn
ontslag, maar het is een publiek geheim dat de
man geen keuze had. Hij kon ofwel zelf ontslag
geven, ofwel ontslag krijgen. Het stond in de
sterren geschreven dat de heer Pascal Smet de
nieuwe baas zou worden van de in voorbereiding
zijnde Federale Administratie voor Asiel, de FAA.
Dat de heer Luc De Smet weg moest, kan enkel
worden verklaard door het feit dat de regering
hem niet lustte. De regering lustte de heer De
Smet niet, omdat hij, zeer terecht, op zijn
onafhankelijkheid stond en omdat hij het had
aangedurfd kritiek te uiten op de asielplannen van
de regering.

Net zoals het Vlaams Blok had de heer Luc De
Smet de grootste twijfels bij de aan de gang zijnde
hervormingen die hij niet verstandig achtte op een
ogenblik dat de asielinstanties massaal worden
overvraagd. Meer mensen en meer middelen zijn
voor de heer De Smet een veel betere aanpak om
de toevloed aan asielaanvragen de baas te
kunnen. Uiteraard moet dat volgens hem ook
worden gekoppeld aan maatregelen om de
instroom te doen afnemen.

Het is de heer Luc De Smet niet in dank
afgenomen dat hij openlijk zei dat de
regularisatieoperatie en de snel-Belg-wet de
aanzuigeffecten naar België hebben versterkt. Het
is hem evenmin in dank afgenomen dat hij zei dat
de Federale Administratie voor Asiel of FAA en de
nog op te richten Administratieve Rechtbank voor
Asiel of ARA voor een nieuwe juridische
flessenhals zouden zorgen. Premier Verhofstadt
veegde de heer De Smet daarvoor openlijk de
mantel uit tijdens het asieldebat in november van
vorig jaar. Toen wist men reeds hoe laat het was.
Deze onafhankelijke, integere topambtenaar
moest weg en zou worden vervangen door een
politicus, want dat is de heer Pascal Smet, die zich
als dusdanig gedraagt en overal interviews
weggeeft. Vorige zaterdag was hij nog te zien in
het prime time programma van de VRT Zinzen.

Het personeel van het Commissariaat-generaal
voor vreemdelingen en staatlozen is uiterst
ongerust en bezorgd over de mogelijk in het
gedrang komende onafhankelijkheid van de dienst
en de goede werking ervan. Het heeft zelfs een
open brief geschreven om die ongerustheid tot
uitdrukking te brengen.

Wij betreuren dan ook het ontslag van de heer
Luc De Smet en wij wensen de omstandigheden
van dit ontslag te vernemen van de minister. De
politisering van de overheidsdiensten wordt
voortgezet met de benoeming van de heer Pascal
Smet. Nadat de PS het naturalisatiedossier en de
snel-Belg-wet naar zich had toegetrokken ­ welke
rampzalige gevolgen dit heeft is onlangs gebleken
met het schandaal in onze eigen commissie voor
de Naturalisaties; deze zaak zal overigens nog
meer dan een staartje krijgen en morgen wordt
hierover trouwens al gedebatteerd in plenaire
vergadering ­ en nadat de groenen de
naturalisaties hadden binnengehaald, neemt de
PRL met de heer Pascal Smet nu blijkbaar de
sector van het asielbeleid in bezit. Er dringen zich
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
dan ook een aantal vragen op, mijnheer de
minister.

In welke omstandigheden is het ontslag van de
heer Luc De Smet verlopen? Wat is er intussen
met de heer Luc De Smet gebeurd? Hoe zal zijn
verdere carrière verlopen? Wat denkt u te
ondernemen om de ongerustheid bij het personeel
van het Commissariaat-generaal weg te nemen?
Hoe zult u ervoor zorgen dat het Commissariaat-
generaal in de zeer nabije toekomst op een snelle
en efficiënte manier zijn werkzaamheden kan
voortzetten?
02.02 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
kan een stuk van mijn interpellatie weglaten na de
heer Tastenhoye gehoord te hebben. Ik refereer
alleen aan het feit dat de heer Luc De Smet met
ingang van 1 januari 2001 werd vervangen door
de heer Pascal Smet, gewezen
kabinetsmedewerker van de minister, hoewel het
mandaat van de heer Luc De Smet ­ het lijkt mij
belangrijk dat te vermelden ­ in principe nog liep
tot februari van volgend jaar. Mag ik er de
aandacht van de collega's op vestigen dat men
eerst heeft geprobeerd in stilte een einde te
maken aan het mandaat van de heer Luc De
Smet. Oorspronkelijk was in het ontwerp van
programmawet een bepaling opgenomen die het
mogelijk moest maken dat het mandaat van de
heer Luc De Smet zou worden ingekort met iets
meer dan een jaar. Ik weet niet of de heer De
Crem hier nog is, maar eigenlijk is het een artikel
in De Standaard op sinterklaasdag vorig jaar dat
ertoe heeft geleid dat de regering dit procédé niet
heeft durven hanteren. Het resultaat blijft wel
hetzelfde. Het signaal was inderdaad gegeven.
Hoewel niet alle omstandigheden mij bekend zijn,
heeft de heer Luc De Smet klaarblijkelijk de eer
aan zichzelf gehouden en is vertrokken. Bij mij
blijven er dan wel een aantal vragen, mijnheer de
minister.

Ten eerste, in de loop van de voorbije maanden,
zeg maar anderhalf jaar, heb ik u herhaaldelijk
kritiek horen geven op de werking van de
Diensten Vreemdelingenzaken in dit land. Dat was
altijd algemene kritiek en nooit vrij precieze kritiek.
Ik vraag u van deze interpellatie gebruik te maken
om de kritiek iets concreter te maken.

Ten tweede, wat mij vooral interesseert is te
weten of u ooit een gesprek heeft gehad over het
disfunctioneren van alvast zijn dienst; met name
het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen. Heeft u ooit een gesprek gehad met
de heer Luc De Smet over datgene wat u zijn
dienst en in het bijzonder aan hem verweet?

Ten derde, de wet die het commissariaatgeneraal
instelt, bepaalt dat de commissaris-generaal een
beheersplan opstelt en voorlegt. Dat heeft hij, bij
mijn weten in 1996 ook gedaan. Hij heeft zelfs zo
kort op de bal gespeeld, dat hij dit beheersplan in
de loop van het voorbije jaar nog heeft aangepast.
Mijnheer de minister, hebt u dat beheerplan
gekregen? Hebt u het gelezen? Hebt u enige
poging gedaan om daarover met de heer Luc De
Smet een gesprek te voeren?

Precies omwille van de verscherpte
asielproblemen, vond de toenmalige commissaris-
generaal het nodig zijn beheersplan aan te
passen.

Mijnheer de minister, hebt u de gelegenheid
gecreëerd daarover een gesprek te voeren met de
betrokkene? Heeft de heer De Smet zelf vrijwillig
ontslag genomen of hebt u hem daartoe
aangespoord? Indien hij zelf ontslag heeft
genomen, heeft hij dan ook de motieven en de
omstandigheden meegedeeld? De redenen van
zijn ontslag interesseren immers volgens mij de
hele commissie.

Ik vrees dat ook dit probleem zijn beslag heeft
gekregen in de schemerzone. U hoopte namelijk
dat de ononderbroken kritiek ­ niet in het minst
vanwege uzelf ­ de heer De Smet tot zijn ontslag
zou doen besluiten. Volgens mijn interpretatie hebt
u een soort verrottingsstrategie toegepast, voor
zover men dit nog een strategie kan noemen. U
bent er inderdaad in geslaagd, door het
disfunctioneren en het mislukken van uw
asielbeleid en het voortdurend doorschuiven van
de verantwoordelijkheid naar de betrokken dienst,
het personeel geheel te demotiveren. U hebt
herhaaldelijk de vervanging van de Dienst
Vreemdelingenzaken door een andere
administratie aangekondigd. In een tweede
stadium hebt u gesproken van een
herstructurering. Ten slotte was u tevreden met
het onthoofden van deze dienst.

Het is duidelijk dat u op deze wijze hebt
bijgedragen tot de pijnlijke situaties die zijn
ontstaan in de omgeving van de Dienst
Vreemdelingenzaken begin deze maand.
Aanvankelijk stonden er honderden mensen
urenlang in de kou, om op zeker ogenblik al dan
niet te worden binnengelaten. Men kan alleen
maar constateren dat uw diensten er niet in waren
geslaagd voor een behoorlijke opvang te zorgen.
Een aantal schrijnende, mensonwaardige
toestanden waren daarvan het gevolg.
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Mijnheer de minister, ik hoop dat het niet waar is
wat PS-collega Mayeur vandaag in de kranten
beweert. Hij zegt namelijk dat het uitdrukkelijk de
bedoeling was dit soort beelden via de televisie ter
beschikking te stellen van de landen van herkomst
van de asielzoekers. Ik hoop dat dit niet waar was,
maar ik heb er mijn twijfels over. Zoals u weet,
ben ik ter plekke gaan kijken. Ik heb gezien in
welke schrijnende omstandigheden de mensen
verkeerden die waren aangewezen op opvang in
tenten. Erger nog, ik heb ook de bussen uit
Leopoldsburg en elders zien aankomen met
asielzoekers. De ritten van deze bussen waren
officieel georganiseerd. De mensen van deze
bussen konden uiteindelijk slechts voor een
gedeelte worden bediend op die dag, of zelfs
helemaal niet. Dit was dus totaal niet
georganiseerd. Op een bepaald ogenblik maakte
ik de opmerking dat dit wel de beste manier was
om mensen af te raden naar hier te komen. Het
blijft echter de vraag in hoeverre u het recht had
om deze manier te gebruiken.

Indien deze hypothese, zoals ze vandaag via de
media wordt gelanceerd door de heer Mayeur, lid
van de PS en van de meerderheid, juist is,
betekent dit zonder meer dat u hopeloze mensen
hebt gebruikt om uw eigen falen in het asielbeleid
te verbergen. U hebt hen zelfs gebruikt als
mensonterend instrument om andere landen te
tonen hoe slecht asielzoekers het hier hadden.

Dit kan niet geduld worden, mijnheer de minister.
Het is mijn innige overtuiging dat u op die manier
dit land een bijzonder slechte dienst hebt
bewezen. Een land als het onze dat niet eens in
staat blijkt te zijn om een aantal humanitaire
principes te respecteren ten aanzien van diegenen
die op dat ogenblik hopeloos op zoek zijn naar
datgene wat hen door vaak malafide personen is
voorgespiegeld!

Mijnheer de minister, bovendien was u
verantwoordelijk voor de disfunctie van uw
diensten op dat ogenblik. U hebt er niet kunnen
voor zorgen dat de Dienst Vreemdelingenzaken
en het Commissariaat-generaal een behoorlijke
opvang, een behoorlijke afwikkeling van de
procedure konden organiseren. Men vraagt zich af
wat de achterliggende bedoeling kan zijn. Is het
misschien omwille van de antireclame die u op
deze manier hebt ten toon willen spreiden ten
aanzien van landen van herkomst? Bovendien is
het nu ook duidelijk geworden, mijnheer de
minister, dat ook de achterliggende bedoeling was
een alibi te hebben. Collega's, ik vraag u dat u
toch zeker eens die hypothese tot u laat
doordringen. Mijnheer de minister, ik heb namelijk
de indruk dat u niets onverlet hebt gelaten om een
ongewenst persoon aan het hoofd van het
Commissariaat-generaal te verwijderen. Ik zal
echter niet teveel ingaan op dit pijnlijk stukje
toneel.

Mijnheer de minister, de aanstelling van een
politiek vriendje was natuurlijk een bijkomende
motivatie. Iemand die fungeert als uitvoerder van
instructies die uitgingen van andere diensten en
kabinetten, al dan niet van de SP-stempel. In elk
geval is deze persoon daar geplaatst in bijzonder
onduidelijke omstandigheden. Mijnheer de
minister, ik zou dan ook graag willen weten of er
voor deze functie ooit kandidaturen werden
ingezameld. Werd deze vacature gepubliceerd?
Was er geen procedure in acht te nemen? Kan
deze regering het zich schaamteloos veroorloven
politieke benoeming tot regel te verheffen. Ik wijs
er u op, collega's, waarnaar dit leidt. Ik zal daar
straks nog kort op ingaan. De Commissies voor
Regularisatie zijn ook op louter partijpolitieke basis
samengesteld geworden. Dit werd door de
minister ook reeds in deze commissie
aangehaald. De gevolgen kennen we. Mijnheer de
minister, ik kan alleen maar concluderen dat het
asielbeleid dat u voert een beleid is van een
bijzonder laag allooi. Excuseer me de uitdrukking,
maar ik vind ze hier wel op haar plaats. Zuiver
politieke benoemingen waren onder meer de
oorzaak van de huidige situatie in de
administraties, maar hebben ook geleid tot de
huidige publieke opinie.

Mijnheer de minister, in de hele
regularisatiepolitiek trad u op analoge wijze op.
Toen zowat alle collega's van deze
kamercommissie u ondervroegen over de status
van de procedure werd systematisch de
verantwoordelijkheid, zoals voor de Dienst
Vreemdelingenzaken, naar de administratie
doorgeschoven. Alsof een minister dit kan doen.
Een minister is verantwoordelijk voor de goede
organisatie en het goed functioneren van zijn
diensten. Ik kan geen genoegen nemen met de
disfunctie van sommige van deze diensten als
uitleg voor wat misloopt.

Mijnheer de minister, ongetwijfeld zal dit probleem
de actualiteit van de volgende dagen nog
beheersen. Omdat ik daar als rechtgeaard
parlementslid niet naast kan, zou ik u toch willen
verwijzen naar een aantal uitlatingen van mensen
die uw verantwoordelijkheid torenhoog aantonen.
Zo is er de heer Herman Pas, ondervoorzitter van
de commissie, die beweert dat (...)

Collega, ik bepaal wat ik in mijn interpellatie naar
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
voren breng. Ik neem aan dat u dat liever zelf zou
doen, maar ik heb het woord. Ik kan er niet naast
vast te stellen dat ook in deze zaak de minister
probeert de verantwoordelijkheid naar anderen te
schuiven. Niemand zal mij beletten hem te
confronteren met een aantal uitspraken.

Het zou sneller gaan als men mij niet zou
onderbreken. Ik zal mijn besluit formuleren, maar
niet zonder te zeggen wat ik wil zeggen.

Ik haal de heer Pas aan, die zegt dat een aantal
advocaten en magistraten de indruk hebben dat
de regularisatieoperatie als schaamlapje moet
dienen voor een algemene regularisatie, met zelfs
doelbewuste vervalsing van dossiers. Dit is niet
mijn bewering, maar de bewering van de
ondervoorzitter van de commissie. Met die
uitspraak zit hij in goed gezelschap, want
hetzelfde wordt beweerd door de heer Paul
Pataer. Hij zegt: "Natuurlijk zijn er twijfelgevallen.
Natuurlijk zijn niet alle documenten authentiek".
Dit betekent dat hij nadrukkelijk zegt dat men
werkt op basis van vervalste dossiers.

Ik kan verwijzen naar andere artikels, weliswaar
hoofdzakelijk in de Nederlandstalige pers, uit de
krant Het Laatste Nieuws. Een zekere mevrouw
Linda Bogaert, advocate, zegt in deze krant dat
een kandidaat niet minder dan zeven identiteiten
indiende. Het wordt tijd, mijnheer de minister, dat
u niet meer de conclusies van anderen
overneemt, maar dat u zelf uw besluiten trekt.

Ik wil u nog even aan het volgende herinneren. Wij
hebben in deze commissie de wet goedgekeurd
die de regularisaties mogelijk moest maken.
Daarvoor hebben we voorwaarden bepaald en
een procedure vastgelegd. U kan er niet naast dat
het vaststaat dat een en ander niet is
gerespecteerd. Nadat ik vastgesteld heb dat er
dossiers zijn die niet authentiek zijn, die geheel of
gedeeltelijk vervalst zijn, wil ik graag het volgende
weten.

Gaat u uw verantwoordelijkheid opnemen,
mijnheer de minister? Zal u klacht indienen bij het
parket om aan deze vervalsingen een einde te
maken als ze bestaan?

U kan er niet naast: als Belgisch minister moet u
ervoor zorgen dat de wet toegepast wordt.
Collega's in deze commissie die nog enig
eergevoel hebben, kunnen niet anders dan
klaarheid eisen. Wij hebben ons bij de stemming
laten leiden door de tekst van de wet en de
voorwaarden die daarin werden bepaald. Mijnheer
de minister, als u er niet voor kan zorgen dat die
gerespecteerd worden, dan moet u uw conclusies
trekken.
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, na het betoog van de heer Tant
moeten we, mijns inziens, opnieuw tot de kern van
de zaak komen, meer bepaald het ontslag van de
commissaris­generaal. Morgen zal in de plenaire
vergadering het debat over de
regularisatieproblematiek worden gevoerd. Ik
neem aan dat de heer Tant even breedvoerig het
woord zal nemen.

Mijnheer de minister, ik verwijs naar het verslag
van de persbriefing dat werd rondgedeeld na de
Ministerraad van 22 december 2000. Het verslag
vermeldt, ik citeer: "De eerste minister deelde
verder mee dat bij het Commissariaat­generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen de huidige
commissaris­generaal Luc De Smet zijn ontslag
heeft ingediend. Hij zal worden vervangen door de
heer Pascal Smet". Een dergelijk bericht komt
helemaal niet geloofwaardig over. De heer De
Smet is tot ontslag gedwongen. Ik heb dit reeds
vorige week beklemtoond. De heer Tant verwijst
terecht naar het ontwerp van programmawet dat
zou ingediend worden. In het ontwerp wordt de
duur van het mandaat van commissaris­generaal,
dat op dit ogenblik nog 5 jaar is, teruggebracht op
4 jaar. Dankzij de heer De Crem die af en toe ook
goede berichten de wereld instuurt, kwam dit
element aan het licht en werd het afgevoerd.

Mijnheer de minister, daarmee was het werk niet
af. U bent de uitvoerder van een scenario van
1998. Ik zal hierop later terugkomen en verwijzen
naar uitspraken van de heer Cortois, die hier
vandaag waarschijnlijk zal zwijgen. U bent de
uitvoerder van een socialistisch scenario dat Luc
De Smet afvoert en Pascal Smet bevordert tot
commissaris­generaal. Ik zal mijn uitspraak met
drie argumenten staven. Vooreerst wrijft u ­
gesteund door de eerste minister en heel de
regering ­ de commissaris­generaal aan dat de
achterstand zou zijn toegenomen. Volgens u is de
heer De Smet niet in staat de achterstand weg te
werken. Het verbaast me dat de groenen, die
bezorgd moeten zijn over de onafhankelijkheid
van het commissariaat­generaal, zwijgen. Uit het
managementplan van de heer De Smet van
29 december 2000 blijkt dat het commissariaat­
generaal in 2000 met 157 mensen die de dossiers
behandelen 21.360 beslissingen heeft genomen.
Ten opzichte van 1999 is dit een
productiviteitsstijging van meer dan 45%. Uw
argument dat het commissariaat­generaal
geconfronteerd wordt met een toenemende
achterstand gaat niet op. In 2000 was er een
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
productiviteitsstijging van 45% ten opzichte van
1999.

U beweert eveneens dat de heer De Smet gebrek
aan managementtalent had en zijn taak niet
aankon. U mag niet vergeten dat u een van de
drie topmensen van het commissariaat­generaal
hebt weggehaald als adjunct­kabinetschef. U hebt
het topkader voor een derde onthoofd. Het is al te
gemakkelijk te beweren dat De Smet een gebrek
aan management had als u zelf een belangrijke
topambtenaar wegkaapt.

Een derde argument om te stellen dat u de
uitvoerder bent van een socialistisch scenario kan
ik het gemakkelijkst en het best halen uit een
parlementaire vraag die de heer Cortois op
28 januari 1998 aan toenmalig minister Vande
Lanotte heeft gesteld. Het ging over de manier
waarop de heer Pascal Smet als adjunct-
commissaris-generaal werd aangesteld. Ik zal
even voorlezen wat de heer Cortois toen in de
commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft
aangehaald: "Nogmaals, u had een examen
ingericht waarbij voldoende kandidaten werden
geselecteerd, maar op dat ogenblik had de
betrokkene nog niet de vereiste leeftijd bereikt. U
hebt het examen gewoon laten overdoen. Dit is
een flagrant voorbeeld van een politieke
benoeming en van gesjoemel op het niveau van
het kabinet om aan iemand die op het kabinet
werkt de kans te geven om de bevordering of de
aanstelling te verwerven. Mijnheer de minister, u
hebt mij diep ontgoocheld". Dat zijn de woorden
van de heer Cortois. Uiteraard zei hij dit tegen de
heer Vande Lanotte. Mijnheer Cortois, uiteindelijk
heeft minister Duquesne onder druk van de
socialisten een scenario uitgevoerd dat reeds in
1998 werd opgesteld. De examens moesten
overgedaan worden om de heer Smet tot adjunct-
commissaris-generaal te kunnen benoemen.
Daarna moest de heer Luc De Smet die steeds
als onafhankelijk commissaris-generaal heeft
gehandeld worden afgevoerd. Vervolgens moest
Pascal Smet als een soort lijfeigene van het beleid
worden aangesteld als commissaris-generaal.

Mijnheer de minister, wij maken ons grote zorgen
over de onafhankelijkheid van het Commissariaat-
generaal. Wij betreuren dat de VLD en vooral
Agalev-Ecolo, partij die aandringt op een
onafhankelijk Commissariaat-generaal, grote
zwijgende meerderheidspartijen blijven in deze
hele problematiek. Dat betekent dat de houding
van Agalev-Ecolo met betrekking tot het
asielbeleid totaal ongeloofwaardig is geworden.
02.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je faisais remarquer tout à l'heure au
président Tant que le ministre de l'Intérieur était
souvent amené à répondre à des questions qui ne
lui étaient pas posées ou à développer des sujets
qui ne font pas partie de l'objet d'interpellations qui
lui sont adressées. Le député Tant a donné un bel
exemple illustrant ce propos.

Monsieur Tant, vous avez parlé de beaucoup de
choses qui ne se trouvaient pas dans votre
interpellation et peu de ce qui en faisait l'objet,
probablement parce qu'il y avait une caméra de
télévision. D'ailleurs, quand je suis arrivé, un
journaliste m'a dit, monsieur Tant, que j'allais
parler de ce sujet. Je lui ai répondu que cela
m'étonnait parce que cela ne faisait l'objet
d'aucune question ou interpellation.

Cela étant dit, en ce qui concerne les faits, j'ai
déjà répondu pendant de longues heures lors de
précédentes séances. Je ne vais donc pas me
répéter mais permettez-moi de vous dire ce qui
suit. Si c'est la liberté absolue d'un parlementaire
de s'exprimer, c'est aussi le droit absolu d'un
ministre de dire ce qu'il pense. Je trouve que les
hypothèses que vous avez formulées, monsieur
Tant, sont scandaleuses et injurieuses et qu'elles
ne vous honorent pas.

Dans une affaire aussi difficile et aussi délicate qui
concerne un problème de société, il faut vraiment
être à défaut d'arguments (...) - votre énervement
atteste de votre malaise, monsieur Tant - pour se
livrer, permettez-moi le mot, à un aussi
méprisable exercice.

Quand je vous entends, je dois vous dire que je
suis heureux d'assumer mes responsabilités
comme je le fais, sans me laisser émouvoir ­ et
vous n'y arriverez pas ­ par vos tentatives de
déstabilisation et vos propos irresponsables.

Wat de interpellatie betreft, kan ik zeggen dat de
gewezen commissaris-generaal voor de
Vluchtelingen zelf ontslag heeft genomen. Hij
heeft zelf de beslissing daartoe genomen. Het
komt mij niet toe de motieven daarvoor mee te
delen. Hij heeft mij zijn ontslag schriftelijk
meegedeeld. Dat zijn de feiten, dat is de waarheid,
mijnheer Van Hoorebeke. Ik heb enkele keren de
gelegenheid gehad hem te ontmoeten, maar niet
om hem tot ontslag over te halen.

Je l'ai en effet rencontré un certain nombre de fois
et j'entretiens avec M. De Smet de bonnes
relations. J'ai eu avec lui des conversations
intéressantes et intelligentes. Je l'ai rencontré
plusieurs fois à mon bureau. Voulez-vous que je
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
produise mon agenda?

Je lui ai fait part de ma préoccupation légitime. En
effet, malgré les moyens supplémentaires en
matériel et en personnel qui lui ont été octroyés,
j'ai constaté à regret que l'arriéré du Commissariat
général aux réfugiés augmentait alors que celui de
l'Office des étrangers diminuait. J'ai dû plaider
longuement auprès de lui pour qu'il accepte de
m'envoyer, dans le courant de décembre, les
éléments d'un plan de gestion. Je suis en effet
convaincu qu'un tel plan est indispensable pour
affronter la situation.

Le personnel du Commissariat général aux
réfugiés est tout à fait disponible. Je le sais parce
que, le jour même où le gouvernement a pris la
décision de modifier la réglementation, j'ai
rencontré ce personnel pour lui expliquer la
situation. J'ai senti qu'il était tout à fait disponible.
Nous venons de négocier avec les organisations
syndicales au sujet des modifications
qu'entraînera le projet qui sera déposé. Le contact
a été excellent et la concertation a abouti
favorablement. J'ai également eu un contact avec
le nouveau commissaire général aux réfugiés. Il
m'a fait part de la disponibilité de son personnel et
de sa volonté non seulement de résorber l'arriéré
mais encore de conduire la mutation dans de
bonnes conditions.

M. De Smet a conclu, avec le ministère des
Affaires étrangères, un contrat d'expert de haut
niveau. Il est chargé de dégager des pistes de
réflexion en matière d'accords bilatéraux avec les
pays d'origine des flux migratoires.

En ce qui concerne la désignation de Pascal
Smet, il ne s'agit vraiment pas d'une nomination
politique. M. Smet n'est pas un ami politique. Je
suis un ministre suffisamment indépendant pour
reconnaître les mérites professionnels de
quelqu'un qui ne partage pas mon opinion. M.
Smet était commissaire général adjoint aux
réfugiés. A cet effet, il a passé un examen effectif.
Lorsqu'il a fallu remplacer le commissaire général,
était-il anormal de choisir celui qui exerçait les
fonctions d'adjoint et avait une connaissance et
une expertise particulières de l'ensemble de la
problématique? C'est en toute conscience que j'ai
approuvé cette décision car je suis convaincu qu'il
s'agit du "right man in the right place". Si c'était à
refaire, je le ferais à nouveau. Je suis sûr qu'il
exercera sa mission avec efficacité et
indépendance. J'en ai d'ailleurs dès à présent la
preuve.
02.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik zal geen vijf minuten
nodig hebben. Ik blijf het ontslag van de heer Luc
De Smet betreuren. Ik vond hem een zeer integer
en bekwaam ambtenaar. Ik geloof ook niet dat hij
vrijwillig ontslag heeft genomen: hij werd zeer
duidelijk tot ontslag gedwongen. Het ontslag is er
nu en kan wellicht niet meer ongedaan worden
gemaakt, maar onze fractie vraagt dat de diensten
die zijn belast met het asielbeleid of het
vreemdelingenbeleid in alle onafhankelijkheid hun
werk kunnen doen, los van elke politieke
inmenging. Ook blijven wij eisen dat er zeer snelle,
maar correcte procedures zouden worden
toegepast waarbij kandidaat-asielzoekers voor de
korte procedures in gesloten centra verblijven en
waarbij de afgewezen asielzoekers ­ de overgrote
meerderheid ­ kordaat het land zouden worden
uitgezet. Dat is het beleid dat moet worden
gevoerd en dat moet kunnen in alle
onafhankelijkheid. Ik heb een motie in die zin
ingediend.
02.06 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
vat dit samen in een notendop. Vrijwillig, mijnheer
de minister? Iedereen weet dat dit niet waar is. De
waarheid is dat u die man zo ver heeft kunnen
brengen door voortdurend zijn proces te maken,
door voortdurend zijn dienst in beschuldiging te
stellen. Ik zeg formeel, mijnheer de minister:
zonder hem daar zelf ooit over gesproken te
hebben! Ik zeg niet dat u hem nooit ergens bij
gelegenheid zou hebben ontmoet, maar een
georganiseerd gesprek? Excuseer mij, maar ik
geloof u niet.
02.07 Antoine Duquesne, ministre: Vous dites
n'importe quoi et ce n'est pas la première fois,
mais perseverare diabolicum est!
02.08 Paul Tant (CVP): U hebt zeer veel geluk
dat de intenties van de heer De Croo nog niet hard
zijn gemaakt. Hij wil ministers er namelijk toe
verplichten desnoods een verklaring onder ede af
te leggen. Ik denk dat wij dit zo snel mogelijk
realiteit moeten maken en, moest de mogelijkheid
bestaan, dat hier reeds toepassen. Ik zou
trouwens wel eens willen weten wanneer u die
man hebt ontvangen? Waar hebt u hem
ontvangen? Wanneer hebt u hem over zijn
beheerplan gesproken en over de wijziging
daarvan? Ik kan u alleen maar zeggen dat de
informatie waarover ik beschik totaal tegenover
uw versie staat. Overigens zegt u dat u het
personeel van het Commissariaat-generaal bent
gaan opzoeken. Merkwaardig genoeg was dit net
na de aanstelling van de heer Pascal Smet. U had
daarvoor een goeie reden. Het grote probleem
was inderdaad dat niet alleen de commissaris...
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
02.09 Antoine Duquesne, ministre: Tout ceci
n'est qu'un tissu de contrevérités. Je les ai
rencontrés au mois de décembre, monsieur Tant!
02.10 Paul Tant (CVP): De enige reden was dat
het personeel zo gedemotiveerd was door uw
optreden. Collega's, laat dat toch even tot u
doordringen. U werkt in een bepaalde dienst
waarvan de minister doodleuk komt aankondigen
dat die zal worden afgeschaft en vervangen door
een andere, nadien dat die zal worden
geherstructureerd. Wie van die ambtenaren is dan
nog voldoende gemotiveerd om kort op de bal te
spelen? Niettegenstaande dit alles is het juist wat
de heer Van Hoorebeke zegt: in het jaar 2000
werd 45% meer dossiers afgewerkt.

Mijnheer de minister, neem het mij niet kwalijk,
maar ik heb niet veel bijkomende argumenten
nodig. Ik heb alleen mijn ogen de kost moeten
geven. Ik heb de disfunctie van de diensten in
kwestie gezien. Ik heb de mensonwaardige
omstandigheden gezien. Daar is maar één
verantwoordelijke voor en dat bent u, mijnheer de
minister. Stop nu eens met voortdurend te
moraliseren tegenover personen die u een vraag
stellen of u om uitleg vragen. Nooit antwoordt u
precies op vragen. Nooit! Een vlucht voor de
verantwoordelijkheid? U zegt dat u met twee
handen opnieuw het besluit tot benoeming van de
heer Pascal Smet zou tekenen. Goed. Kunt u mij
zeggen welke procedure u daarbij hebt gevolgd?
Moest deze functie niet vacant worden verklaard?
Moest er geen selectie van kandidaten gebeuren?
Mijnheer de minister, op al deze precieze vragen
geeft u geen enkel antwoord, alleen neemt u het
de brenger van de boodschap kwalijk. Niemand
mag u vragen stellen en zo dat wel gebeurt,
weigert u manifest te antwoorden.

U bent inderdaad de minister voor
Onverantwoordelijke Zaken, zoals de heer De
Clerck enkele weken geleden opmerkte.

Mijnheer de minister, ik verzoek u uw conclusies
te trekken. Ik sta niet alleen met dat verzoek; in
een interview in Het Laatste Nieuws formuleert de
heer Coveliers precies hetzelfde verzoek en
vraagt hij wanneer u eindelijk zult ingrijpen.
Wanneer zult u ermee ophouden, mijnheer de
minister, de parlementsleden die u tot enige
activiteit willen aanzetten, te bekritiseren, maar
zelf niets te ondernemen?

(Twistgesprekken tussen de heren Tant, Cortois
en anderen)
Mijnheer de voorzitter, ik kan begrip opbrengen
voor de situatie van de heer Cortois.
02.11 Willy Cortois (VLD): Ik heb ook begrip
voor uw situatie, mijnheer Tant.
02.12 Paul Tant (CVP): Vorige week, in deze
commissie, trachtte de heer Coveliers enige
invloed te laten gelden op de heer Cortois, maar
zonder succes. Thans tracht de heer Cortois hem
met dezelfde munt terug te betalen.

Hoewel ik daarmee geen enkel probleem heb,
mijnheer Cortois, wens ik u toch via de volgende
vraag tot inkeer te brengen. Is het volgens u al
dan niet normaal dat een dienst die door de
bevoegde minister voortdurend wordt bekritiseerd
en beschuldigd, gedeeltelijk zijn motivatie en zijn
daadkracht verliest? Wiens taak was het de
opvang te verzekeren van diegenen die de dienst
moesten aandoen? Dat was in de eerste plaats
toch de taak van de dienst zelf? Dat gebeurde
evenwel niet; er was geen opvang. De schrijnende
situatie op humanitair vlak was daarvan het
gevolg. En u beweert dat dit er niets mee te
maken heeft? Dat heeft er alles mee te maken!

(Onverstaanbare interventie van de heer Cortois)

Mijnheer Cortois, waar zag u eerder een rij van
vijfhonderd wachtende mensen bij vrieskou, die op
tenten waren aangewezen? Mocht GAIA zijn
langsgekomen, zij zouden hebben geprotesteerd
als een van die wachtende personen zijn hond
had meegenomen. Dat was gelukkig niet het
geval!
02.13 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, het is duidelijk ­ en in dat opzicht hebt
u gelijk ­ dat de heer De Smet zijn ontslag
indiende. Hij schreef inderdaad zelf zijn
ontslagbrief. Hij schreef deze ontslagbrief evenwel
onder dwang, onder morele druk. Immers, de
donderdag dat de laatste plenaire vergadering van
2000 plaatsvond, werd hij ontboden door een
kabinet ­ ik meen het kabinet van Buitenlandse
Zaken ­ waar hij voor de keuze werd gesteld ofwel
zelf ontslag te nemen, waarna hij via het
departement van Buitenlandse Zaken aan een
nieuwe job zou geraken, ofwel te worden
ontslagen met intrekking van zijn mandaat en zich
vervolgens tot de Raad van State te wenden, waar
het hem moeilijk zou worden gemaakt.

Dat is de morele druk, mijnheer de minister, die
werd uitgeoefend op de heer De Smet, om hem
aan te zetten vrijwillig ontslag te nemen.
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
U maakt mij niet wijs dat het hier gaat over een
vrijwillig ontslag. U hebt waarschijnlijk de moed
niet gehad om de heer De Smet recht in de ogen
te kijken en hem dat te zeggen. U hebt het laten
doen door het kabinet van Buitenlandse Zaken.

Ik zal eindigen, mijnheer de voorzitter. Ik besef
zeer goed dat de heer Cortois hier vandaag in een
zeer moeilijke positie verkeert. Mijnheer de
minister, vandaag is de benoeming van de heer
Smet geen politieke benoeming, want hij was al
adjunct-commissaris-generaal. De schaamteloze
politieke benoeming ­ zoals u het toen genoemd
hebt, mijnheer Cortois ­ is gebeurd in 1998. U
hebt doodslag met voorbedachten rade gepleegd
op de onafhankelijkheid van het Commissariaat-
generaal, mijnheer de minister, onder druk van de
socialisten. Minister Vande Lanotte heeft Pascal
Smet reeds in 1998 klaargezet om commissaris-
generaal te worden. Ik begrijp volkomen dat de
heer Cortois vandaag zwijgt, want hij zit in een
moeilijk parket. Ik herhaal nogmaals dat ik betreur
dat Agalev en Ecolo vandaag omtrent de
problematiek van Luc De Smet zo zwijgzaam zijn.
Zij voeren onafhankelijkheid en het asielbeleid
hoog in het vaandel. Dat verontrust mij wat deze
meerderheid betreft.

Voorzitter: Denis D'hondt.
Président: Denis D'hondt.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Guido Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Guido
Tastenhoye en Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
- betreurt het ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het vluchtelingen­
beleid;
- vraagt dat de onafhankelijkheid van de diensten
voor het vreemdelingenbeleid wordt gewaarborgd
en dat elke inmenging van politieke aard wordt
vermeden;
- vraagt zeer snelle asielprocedures, waarbij de
kandidaat asielzoekers voor de korte procedure in
gesloten centra verblijven, en waarbij afgewezen
asielzoekers kordaat het land worden uitgezet."
Une motion de recommandation a été déposée
par M. Guido Tastenhoye et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Guido
Tastenhoye et Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
- déplore la démission de M. Luc De Smet de la
fonction de commissaire général aux réfugiés;
-
demande que l'indépendance des services
chargés de la politique des étrangers soit garantie
et que toute ingérence à caractère politique soit
évitée;
- demande la mise en oeuvre de procédures très
rapides d'examen des demandes d'asile, dans le
cadre desquelles les candidats demandeurs
d'asile séjourneraient dans des centres fermés
pendant la durée de la procédure et les
demandeurs déboutés seraient expulsés du pays
avec fermeté."

Een motie van wantrouwen werd ingediend door
de heren Pieter De Crem, Yves Leterme, Paul
Tant en Daniël Vanpoucke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Guido
Tastenhoye en Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
vraagt de minister de conclusie te maken uit zijn
mislukt asielbeleid en ontslag te nemen uit de
regering."

Une motion de méfiance a été déposée par MM.
Pieter De Crem, Yves Leterme, Paul Tant et
Daniël Vanpoucke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Guido
Tastenhoye et Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au ministre de tirer les conclusions qui
s'imposent de l'échec de sa politique en matière
d'asile et de démissionner de ses fonctions."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Corinne De Permentier en Kristien
Grauwels en de heren Willy Cortois, André
Frédéric, Jan Peeters en Tony Smets.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Corinne De Permentier et Kristien
Grauwels et MM. Willy Cortois, André Frédéric,
Jan Peeters et Tony Smets.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12

L'interpellation n° 631 de M. Jean-Paul Poncelet
est reportée à une date ultérieure.
03 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanwending van
de 'assessmentprocedure' als selectiemiddel
voor de primo-benoemingen" (nr. 625)
-
de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tweede
selectiegolf bij de benoemingen voor de
federale politie" (nr. 628)
- de heer Filip De Man tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de topbenoemingen
bij de eengemaakte politie" (nr. 632)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 641)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de directeurs en
adjuncten van de federale politie en de
problematiek van de faciliteitengemeenten"
(nr. 645)
03 Interpellations jointes de
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "le recours à la procédure d'évaluation
comme moyen de sélection pour les
primonominations" (n° 625)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième vague de sélection en ce qui
concerne les nominations à la police fédérale"
(n° 628)
- Filip De Man au ministre de l'Intérieur sur "les
nominations à la tête de la police unique"
(n° 632)
- Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur
sur "la façon désastreuse dont ont été
sélectionnés les directeurs de la police
fédérale" (n° 641)
- Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"les directeurs et les adjoints de la police
fédérale et la problématique des communes à
facilités" (n° 645)
03.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega Paul Tant zal straks een
interpellatie houden over de tweede selectiegolf bij
de benoemingen voor de federale politie. Zelf zou
ik het daarbij heel specifiek willen hebben over de
gebruikte selectieprocedure. De resultaten van die
assessments zijn inmiddels voldoende gekend. De
resultaten voor de selectie zetten, zowel binnen de
organisatie als daarbuiten, aan tot een aantal
opmerkingen. Ik citeer enkele krantenkoppen.
"Helft rijkswachtkolonels zakt voor examen". Dat
een aantal kolonels met een smetteloze staat van
dienst onder de lat liep wordt op ongeloof en
verbijstering onthaald. "Felicitaties op 31
december. Ook bekwaam op 1 januari?" Zo zou ik
kunnen doorgaan.

Mijnheer de minister, het is evident dat elke vorm
van proeven een selectie inhoudt. Daarbij zijn
verrassingen natuurlijk nooit uitgesloten. Tot een
resultaat komen waarbij twee derde van de
deelnemers ongeschikt geacht wordt, dat is toch
wel merkwaardig.

De resultaten zijn voor ons verrassend, in die zin
dat er opmerkelijk veel kandidaten ongeschikt zijn
bevonden, maar ook omdat er zich onder die
ongeschikte personen een aantal zeer
waardevolle kaderleden bevindt. Een aantal van
hen kan een zeer voortreffelijke staat van dienst
voorleggen. Het zijn kaderleden die diverse
opeenvolgende goede beoordelingen gekregen
hebben, die met succes voortgezette opleidingen
gevolgd hebben, die met succes
bevorderingsexamens afgelegd hebben, die
bevorderd werden op basis van het advies van
een selectiecomité. Het zijn kandidaten die leiding
gegeven hebben aan grote eenheden in de meest
uiteenlopende omstandigheden. Kortom, deze
kandidaten hebben een rijke ervaring opgebouwd.

De resultaten doen vragen rijzen bij de gebruikte
selectiemethode en het verloop van de
selectieprocedure. Ik wil onmiddellijk zeggen dat ik
geen sceptische houding wil aannemen ten
opzichte van het principe van deze methode. De
waarde van het assessment in het algemeen, wil
ik geenszins in twijfel trekken. Wel heb ik vragen
bij de manier waarop deze procedure in dit geval
concreet toegepast werd. Mijn vragen slaan op het
verloop van het assessment georganiseerd door
de firma Quintessens voor de selectie van
directeurs voor de federale politie.

Zoals elke test, moet ook het assessment aan een
aantal voorwaarden voldoen. Ik wil de
wetenschappelijke toer niet opgaan door te
controleren of aan alle strenge wetenschappelijke
eisen werd voldaan. Ik meen wel dat een aantal
fundamentele principes gerespecteerd moet
worden. Enkele minimale voorwaarden, waaraan
elke test moet voldoen, wil ik opnoemen. Iedereen
die enigszins vertrouwd is met personeelsbeleid of
met psychodiagnostiek, kent deze voorwaarden.
Een eerstejaarsstudent psychologie kent die
voorwaarden al na een paar weken. Mijns inziens
mag er dan toch verwacht worden dat voor een
selectie op dit niveau aan de minimale
voorwaarden, de elementaire kenmerken, wordt
voldaan.
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

Een eerste voorwaarde is ongetwijfeld dat een
goede voorbereiding van deze proeven nodig is.
Graag had onze fractie van de minister vernomen
hoeveel tijd de betrokken firma heeft besteed aan
de inhoudelijke voorbereiding van deze proeven.
Het belang van die voorbereiding wil ik
beklemtonen met twee voorbeelden.

Een goede voorbereiding dient er onder andere
toe te leiden dat voldaan wordt aan de
standaardisatie. Met deze eigenschap ­ beter
gezegd: conditio sine qua non ­ hebben we te
maken met een van de voorwaarden voor de
vergelijkbaarheid van de resultaten.

Standaardisatie betekent onder meer dat men pas
dan een betrouwbare uitspraak pas doen,
wanneer men de kandidaten met elkaar heeft
vergeleken en de betrokkenen in ongeveer gelijke
omstandigheden heeft zien opereren. Zo moet bij
een rollenspel iedereen in dezelfde
omstandigheden kunnen werken. Volgens onze
informatie was dit niet het geval. Dus werd er niet
voldaan aan een aantal elementaire principes van
standaardisatie.

Mijnheer de minister, werd er tijdens de hele
procedure gewerkt met vaste rolspelers of met
gelegenheidsacteurs?

Welke was de herkomst van die rolspelers?
Hadden zij ervaring? Hoe werden zij voorbereid op
hun taak? Hebben de acteurs hun rol kunnen
inoefenen?

Ik wil het nut van een goede voorbereiding
onderstrepen met een tweede voorbeeld. Een
goede voorbereiding van het assessment houdt
ook in dat de assessoren de organisatiecultuur
leren kennen en begrijpen. Zeker in dit geval was
dit zeer belangrijk. U bent het toch met mij eens
dat de politie een eigen cultuur heeft.

Zo kom ik tot mijn vragen, mijnheer de minister.
Beschikt de organisatie, die de proeven afnam,
over de nodige knowhow, specifiek wat de politie
betreft? Zo niet, hebben de assessoren de nodige
voorbereidingstijd gekregen? Uit onze informatie
blijkt dat dit niet het geval was. Tijdens
gesprekken hebben de assessoren dit trouwens
zelf grif toegegeven. Sommigen zouden zelfs zo
jong geweest zijn, dat ze niet alleen geen ervaring
hadden met politiewerk, maar ook niet met
teamwerk in het algemeen. Voor mij is het
duidelijk dat zulke assessoren geen valide
uitspraken kunnen doen. Dit brengt mij tot de
vraag wat eigenlijk de validiteit van een dergelijk
assessment is.

Mijnheer de minister, na de eerste voorwaarde,
een goede voorbereiding, is de tweede
voorwaarde dat de evaluatiecriteria duidelijk
moeten zijn omschreven. Zij moeten ook bekend
zijn bij de beoordeelden. Deze criteria zijn
uiteraard belangrijk met het oog op de normering
en de eindbeoordeling.

Daarom vernam ik graag welke evaluatiecriteria
werden gehanteerd. Hadden de deelnemers aan
de proeven vooraf kennis van de specifieke
evaluatiecriteria? Volgens onze informatie hadden
de deelnemers die niet en werd aan dat belangrijk
principe niet voldaan.

Een derde voorwaarde is dat men van de proeven
van het assessment grondigheid kan verwachten.
Bij een sociologisch onderzoek moeten de
resultaten van een steekproef toch ook volgens de
regels van de kunst worden opgeteld? Zo moet
ook een selectieproef bestaan uit verschillende
reeksen testen en oefeningen, waarbij diverse
methodes aan bod komen. Meestal voorziet men
daarvoor twee dagdelen, zoals de ervaring leert.
Uit berichten blijkt dat de proef hier beperkt bleef
tot een minimum. Voor elke kandidaat bleek
slechts een halve dag uitgetrokken, waarvan een
deel voorbereidingstijd. Het assessment zou ­
misschien onder politieke tijdsdruk ­ op een drafje
zijn uitgevoerd. Kortom, de deelnemers werden
beoordeeld aan de lopende band.

Mijnheer de minister, is dit correct? Vindt u het
mogelijk om zoveel kandidaten te zien en te
beoordelen op een zo korte termijn? Wat is
uiteindelijk nog de relevantie van deze testen,
indien alles op een drafje wordt afgewerkt en men
een uitspraak moet doen op basis van een te
beperkt aantal proeven? Volgens mij werd aan de
voorwaarde van grondigheid in geen geval
voldaan.

Durft u bij dit assessment nog spreken over
voldoende validiteit? Dit is toch wel een
basisvoorwaarde, een algemeen principe bij
dergelijke proeven.

De vierde eis die ik wil beklemtonen houdt in dat
deelnemers in normale omstandigheden door
verschillende assessoren ­ drie tot vier volgens
mensen met ervaring ­ moeten worden
geobserveerd. Het is gebruikelijk dat, nadat elke
assessor de geobserveerde kandidaat heeft
beoordeeld, wordt overgegaan tot de discussie
tussen de assessoren om een gezamenlijk
eindoordeel te kunnen formuleren. Door met die
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
verschillende assessoren te werken, tracht men
de subjectiviteit die bij elkeen zou kunnen
bestaan, te vermijden en tot een objectief
eindoordeel te komen.

Mijnheer de minister, werd het basisprincipe bij de
selectieproeven aangehouden? Hoeveel
assessoren observeerden gelijktijdig dezelfde
kandidaten? Indien dat slechts één assessor was,
wat volgens onze informatie het geval was, wat is
dan nog de relevantie van deze procedure?
Volgens mij werd hier niet voldaan aan dat
principe van de objectiviteit.

Een vijfde elementaire voorwaarde is dat in een
dergelijke assessmentprocedure de resultaten
uiteraard betrouwbaar moeten zijn. Volgens onze
informatie krijgen alle kandidaten gedurende twee
weken dezelfde situaties voorgeschoteld. Dus, de
kandidaten die twee weken na de eerste
kandidaat hun proeven deden, kregen dezelfde
situaties als de eerste twee weken voordien. Dat
leidde uiteraard tot een uitwisseling tussen de
verschillende kandidaten. Dat zal de resultaten
ook hebben beïnvloed. Met andere woorden,
bepaalde kandidaten waren daardoor beter
voorbereid dan andere kandidaten. Het besluit is
duidelijk dat in dat geval de resultaten niet
betrouwbaar zijn.

Mijnheer de minister, ieder examinator uit het
onderwijs weet dat als hij examens gedurende
bepaalde perioden afneemt, hij niet dezelfde
vragen kan stellen. Hij moet variëren, rekening
houdend met dezelfde moeilijkheidsgraad en
dergelijke. Dat is in de psychodiagnostiek ook het
geval, maar hier blijkbaar niet. Hier werd aan dat
principe van betrouwbaarheid geenszins voldaan.

Mijnheer de minister, als ik de vijf elementaire
eisen overloop en zie dat er nergens aan wordt
voldaan, is het voor mij duidelijk dat hier een
loopje werd genomen met de gangbare manier
van werken in het kader van assessmentproeven.
De basisprincipes werden niet gehanteerd en
daarmee werd niet voldaan aan de meest
elementaire voorwaarden aan de minimale
vereisten.

Dat is mijn eerste groot punt van kritiek, mijnheer
de minister.

Daarnaast wil ik nog een tweede punt van kritiek
formuleren. In normale omstandigheden moet de
selectiecommissie een beslissing kunnen nemen
op basis van diverse criteria. Het assessment is
een belangrijk onderdeel, maar er zijn andere
factoren. Ik denk aan ervaring, vroegere
evaluaties op prestaties, enzovoort. Hier was dit
niet het geval. In de huidige context werd dat
assessment als een uitsluitingscriterium
beschouwd. Men kreeg geen tweede kans. Er
werd met die andere factoren geen rekening
gehouden. Dat is een fundamenteel tekort. Treedt
u die zienswijze bij? Hebt u ook oog voor de
onmenselijke gevolgen die dergelijke natte vinger-
beslissingen met zich brengen? Wat hebt u
gepland om deze kandidaten alsnog een kans te
geven?

Mijnheer de voorzitter, ik wil eindigen met een
derde punt van kritiek. Gans de
assessmentprocedure heeft geen enkele vorm
van transparantie vertoond. De kandidaten werden
slechts na de afsluiting van de procedure door de
selectiecommissie over hun ongeschiktheid
ingelicht. Elk verhaal werd hierdoor uitgesloten.
Bovendien mag slechts na 15 januari contact
worden opgenomen met het assessmentbureau
om een eventuele feedback te verkrijgen nopens
de afgelegde procedure.

Mijnheer de minister, het gebrek aan transparantie
is in strijd met het modern personeelsbeleid. Het
assessment, dat niet eens aan de elementaire
voorwaarden voldoet, kreeg een
uitsluitingscriterium en er werd geen rekening
meer gehouden met andere factoren zoals
ervaring en dergelijke.

Mijnheer de minister, wij zouden graag uw
zienswijze daarover kennen. Wij zijn benieuwd om
uw standpunt te vernemen.
03.02 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik sluit me aan bij het betoog
van de heer Van Poucke die op een
wetenschappelijke manier heeft aangetoond dat
de omstandigheden waarin het assessment, ook
al is het als dusdanig een goed selectiesysteem,
werd georganiseerd ertoe geleid hebben dat de
resultaten bijzonder twijfelachtig zijn.

Mijnheer de minister, het niet oordeelkundig
gebruik van deze onderzoeksmethode is
hoofdzakelijk te wijten aan een gebrek aan
voorbereiding. Het koninklijk besluit dat de primo­
benoemingen moest mogelijk maken, werd maar
op 31 oktober 2000 gepubliceerd. De federale
politie moest een feit zijn op 1 januari 2001.

Nog belangrijker is dat het betrokken koninklijk
besluit uitdrukkelijk stelt, ik citeer: " Een specifiek
profiel zal worden bepaald waaraan de kandidaten
moeten voldoen voor elke te begeven functie". Het
is logisch dat de bekwaamheden voor de functies
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
van dirco en dirju en van directeur in een of
andere federale administratie sterk van elkaar
verschillen en niet in één profiel kunnen worden
gegoten.

Mijnheer de minister, is het correct dat het
selectiebureau Quintessens voor al de kandidaten
hetzelfde profiel heeft gebruikt? Als het antwoord
ja is, is dit strijdig met de inhoud van het koninklijk
besluit.

Mijnheer de minister, ik wil verwijzen naar een
brochure van een beroepsvereniging van
consumenten- en arbeidspsychologen. Zij vatten
de voorwaarden samen die moeten worden in
acht genomen om een assessment behoorlijk te
organiseren. De voorzitter van deze werkgroep
werkt bij Quintessens. Hij zou heel goed moeten
weten waarover het gaat.

Samen met de heer Van Poucke moet ik besluiten
dat een groot deel van de proeven slechts door
één assessor werd afgenomen. De deontologie
vereist dat dit minstens door twee mensen
gebeurt. Sommigen hadden problemen om de taal
van de kandidaat te spreken. De assessors
spraken slechts Nederlands of Frans op een
schoolse manier. Kunt u meedelen hoeveel tijd er
aan elke kandidaat werd besteed? Is het
aanvaardbaar dat men gedurende 16 dagen
dezelfde proeven door opeenvolgende kandidaten
laat afleggen? Na drie dagen wisten de resterende
kandidaten wat er hen te wachten stond. Het is
interessant de curve van de uitslagen te
analyseren. Naarmate de tijd vorderde
verbeterden de resultaten. Dat is niet
verwonderlijk omdat de laatste kandidaten wisten
met welk soort vragen ze geconfronteerd zouden
worden. Mijnheer de minister, men kan niet
anders dan vragen stellen over de
betrouwbaarheid van dit soort proeven. De
waarheid is dat dit uw zorg niet meer was of niet
meer mocht zijn. De timing primeerde boven alles.

Mijnheer de minister, excuseert u mijn
zwaarwichtige en enigszins moraliserende vraag
maar daarmee volg ik uw stijl. Waar haalt men het
recht vandaan om op basis van proeven die zo
mank en kaduuk zijn als ze groot zijn met
betrekking tot de omstandigheden, de
deskundigheid en de timing mensen met een
lange en onberispelijke loopbaan die met gunstige
adviezen en belangrijke brevetten hun
verantwoordelijkheid hebben genomen in het
functioneren van een politieapparaat in dit land
een briefje te sturen dat laconiek vermeldt dat zij
ongeschikt zijn, vaak voor de functie die zij tot dan
toe grosso modo hebben uitgevoerd? Ik zou dit
moreel niet aandurven. Niet alleen is de selectie
die hieruit voortspruit kaduuk, u doet deze mensen
ook oneer aan.

Commissaris-generaal Fransen zegt dat zij een
herkansing zullen krijgen. Dat is een lachertje.
Voor hoeveel functies kan er nog een herkansing
komen en hoeveel mensen wil men op die manier
een tweede keer frustreren?

Verder zegt uw collega, minister Van den
Bossche, dat bij een assessment geen herkansing
bestaat. Als men dit dus wel organiseert, dan is
dat het beste bewijs dat u zelf niet gelooft in de
validiteit en de geloofwaardigheid van deze
proeven. Minister Van den Bossche zei immers
voor het voorbije weekend dat het met de filosofie
van assessment niet te verzoenen viel om een
tweede proef te organiseren. Ik neem aan dat hij
goede redenen heeft om nu iets anders te zeggen.
Maandag heeft hij samen met u immers
meegedeeld dat er wel een tweede zit komt. Ik
herhaal dat dit het beste bewijs is dat zelfs de top
van de regering niet gelooft in de ernst van de
proeven die hier werden georganiseerd.

Mijnheer de minister, de regering heeft niet het
recht om op basis van dergelijke kaduke
aangelegenheden mensen voor hun hele leven te
stigmatiseren. Ik heb mensen gezien die een
mooie loopbaan opgebouwd hadden en die in de
motivering van hun aanstelling of bevordering prat
konden gaan op de mooiste adelbrieven. Tot hun
grote consternatie kregen zij nu plots te horen dat
zij eigenlijk ongeschikt waren om datgene te doen
wat zij al heel hun leven deden.

Assessmentproeven hebben steeds een
individueel karakter. Voor de dames in dit
gezelschap wil ik even vermelden dat een dame
die aan dit soort proeven had deelgenomen een
brief kreeg om haar uitslag mee te delen waarin
de aanspreektitel "geacht heer" stond. Dat is dus
het resultaat van een individuele benadering van
kandidaten die niet alleen in zichzelf geloofden,
maar ook adelbrieven konden voorleggen. Zij
werden zonder meer door deze regering van de
tafel geveegd.

Mijnheer de minister, op die manier brengt u de
geloofwaardigheid van heel de operatie opnieuw in
het gedrang. Bovendien zorgt u er ook voor dat
het vertrouwen van het personeel en de motivatie
dezelfde weg opgaan. Ik verwijs in dat verband
naar de interpellatie over de dienst
Vreemdelingenzaken die wij zo-even gehoord
hebben. Het vertrouwen is nog nooit zo diep
gezakt. Bepaalde mensen hebben mij gezegd dat
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
geen 5% van het personeel nog gelooft in de ernst
van de hervorming. Toch zullen het deze mensen
zijn die het moeten waarmaken. Dat zegt
trouwens niet alleen de oppositie. In "Mise au
point" heb ik een eminent lid van de magistratuur
aan het woord gehoord.

Een eminent lid van de magistratuur uitte kritiek,
niet zozeer over de hervorming, maar over de
toepassing ervan totnogtoe en de dreigende
onmogelijkheid voor het politieapparaat om, ook
met betrekking tot de gerechtelijke overheid, zijn
functie behoorlijk uit te oefenen. U hebt dat ook
gehoord, mijnheer de minister, u was daar
aanwezig.
03.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik stelde reeds
in november
2000 een vraag over de
topbenoemingen bij de eengemaakte politie.
Daarvoor had ik, van bij de aanvang, een dubbele
reden.

Ten eerste, men moest inzake de topbe-
noemingen vermijden uit één korps te putten om
een sluimerende politieoorlog te vermijden door
rekening te houden met de herkomst van de
kandidaten.

Ten tweede, als Vlaams-nationalist pleitte ik
ervoor rekening te houden met de communautaire
herkomst van de kandidaten zodat de Vlamingen
niet voor de zoveelste keer zouden worden
ondergewaardeerd in deze benoemingsslag.

We zijn nu twee maanden verder en ondertussen
is heel wat ongenoegen geuit over de wijze
waarop de regering te werk gaat. Mijnheer de
minister, dat is uw eigen schuld, want u gaat op
een heel onduidelijke manier te werk. Ik zal mij
vandaag niet druk maken over de
assessmentpraktijken. Ik zal daarover geen les
geven, zoals de vorige sprekers. Ik wil het hebben
over de uiteindelijke selectie. Het assessment was
immers slechts één element in de procedure. De
uiteindelijke selectie gebeurde door een comité
dat onder de auspiciën van de regering staat.
Daar loopt het een beetje uit de hand. Ik krijg
terzake immers van diverse leden van de regering
een verschillend antwoord. Op 30 november 2000
zei u mij dat ik van u zou verlangen en ik citeer:
"de vous livrer à des marchandages suspects". Ik
zou "des marchandages suspects" van u
verlangen. Dat is een ernstige zaak. U hebt
gezegd dat het selectiecomité geen rekening met
de taalaanhorigheid en met het korps van
herkomst rekening zal houden en dat men de
beste kandidaat tout court wil. Ik was er niet van
overtuigd dat de zaken in het land der Belgen zo
zouden verlopen, namelijk dat de beste de functie
zou krijgen. Ik vroeg terzake de mening van
minister Van den Bossche en op 13 december
2000 bevestigde hij - hij gaf mij ook een veeg uit
de pan - dat men de beste wilde selecteren en dus
niet zou contingenteren op basis van het korps
van herkomst. De adem werd mij afgesneden. Tot
u één dag later in de plenaire vergadering, waar u
door de heer Tant werd ondervraagd, zei, ik citeer:
"Je puis vous assurer que le gouvernement sera
attentif à maintenir un equilibre sur le plan
linguistique" ­ wat ik dus had gevraagd ­ "et
veillera dans toute la mesure du possible à ce que
l'on retrouve dans la haute direction des
personnes provenant des anciens corps."

Mijnheer de minister, dat waren precies de twee
dingen die ik had gevraagd. Het is natuurlijk een
hele eer om mijn oorspronkelijke aanbeveling van
eind november 2000 te zien groeien tot een echte
leidraad voor de federale regering. Mijn verbazing
was echter één dag later nog groter, toen ik de
eerste minister op de RTBF hoorde verklaren: "Le
gouvernement a scrupuleusement suivi la
proposition qui lui a été remise". Volgens de
eerste minister werd helemaal niet aan
marchandage gedaan. Het korps van herkomst en
de taalaanhorigheid speelden opnieuw geen rol.

U zult begrijpen dat ik een beetje perplex sta en
dat ik terzake een aantal vragen heb. Iemand
moet de waarheid toch een beetje geweld hebben
aangedaan? Een van de ministers of meerdere
ministers ­ de eerste minister incluis ­ hebben
niet helemaal juist geantwoord op de vragen van
de geachte leden van deze Kamer. Wat is nu de
juiste versie? Welk lid van de regering heeft de
juiste versie gegeven?

U weet dat er heel wat protest is bij mensen die
mislukt zijn. Dit lijkt mij ook vrij normaal. Het was
te verwachten dat een aantal mensen boos
zouden zijn als ze te horen kregen dat ze "inapt" of
gewoon "apt" zijn. Ik had van u graag geweten
hoeveel procedures er tegen deze benoeming
lopen. Ik neem aan dat een aantal mensen hun
dreigement hebben hardgemaakt en een
procedure hebben opgestart bij de Raad van
State. Heeft u enig idee van het aantal?

Mijnheer de minister, kunt u deze commissie,
wiens taak het is uw beleid te controleren, ook
zeggen of er een tabel bestaat van de
benoemingen? Het gaat over 99 topfuncties.
Kunnen wij van u een tabel krijgen met alle
functies en namen, hun taalaanhorigheid en hun
korps van herkomst? Dergelijke gegevens zouden
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
deze commissie ten zeerste helpen bij het
evalueren van de manier waarop deze functies
werden ingevuld.

Mijnheer de minister, ik heb ook een vraag over
het verschil in slaagpercentage tussen de
rijkswachtcommandanten in het Franstalig
landsgedeelte en het Nederlandstalig
landsgedeelte. Zowat twee derde van de
districtscommandanten in Vlaanderen werd
gebuisd terwijl dit aan Franstalige kant slechts de
helft is. U zult mij niet horen zeggen dat de
Franstalige districtscommandanten slimmer zijn
maar het omgekeerde kan toch ook niet. Ik vraag
mij af of u hiervoor een uitleg heeft. Als goede
Belg moet u dit kunnen uitleggen. Hebben die
mensen dezelfde tests ondergaan? Zijn zij door
dezelfde mensen getest?

Wij zijn ook zeer benieuwd naar de 196
topbenoemingen in de 196 zones. U moet 196
zonechefs benoemen en ik had graag geweten
hoe dit in zijn werk zal gaan. Wat als een
politiecollege samenkomt zonder chef? Kunnen zij
eigenlijk wel nuttig werk leveren op dat moment?
Hoe staat het met de procedure om die bijna 200
topbenoemingen tot een goed einde te brengen?
03.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
denk dat we in deze problematiek openheid en
duidelijkheid moeten krijgen van de minister. Wat
is gebeurd, is ronduit onaanvaardbaar. Het is zelfs
een drama op menselijk vlak voor diegenen die na
jarenlange goede dienst plots ongeschikt werden
verklaard. Het is ook een drama voor heel de
politiehervorming en de goede werking van de
politiediensten.

Er bestaat geen inhoudelijke kritiek op de
assessment-procedure van de directeurs-generaal
die werd uitgevoerd door De Witte Morel. Er kan
terzake enkel gediscussieerd worden over de
opmerkingen van collega Tant.

Ik denk wel dat de assessmentprocedure zoals die
door Quintessens werd doorgevoerd, ertoe leidt
dat wij ons inhoudelijk zeer kritisch moeten
opstellen. Ik kan niet anders dan de bemerkingen
van de heer Vanpoucke, die de materie terzake
kent, onderschrijven.

Mijnheer de minister, ik zal niet alles herhalen wat
hier werd gezegd. Indien het juist is dat de
assessmentprocedure niet werd gevoerd zoals het
hoort en zoals dat past voor dergelijke
procedures, staan wij hier voor een heel erge
situatie. Dan is het immers zo dat mensen
ongeschikt zijn verklaard na het voeren van een
onregelmatige procedure. Die mensen hebben
zelfs niet meer de kans gekregen om voor de
selectiecommissie te verschijnen, want zij hebben
alleen het assessment ondergaan, werden
ongeschikt verklaard en werden niet meer
opgeroepen voor de selectiecommissie, zodat zij
ook de kans niet meer hebben gekregen om zich
te verdedigen met betrekking tot de resultaten. Ik
zal geen namen noemen, maar wij kennen de
voorbeelden. Neem de commandant van de
Brusselse brigade, die gedurende jaren de
zwaarste betogingen heeft opgevangen en het
zwaarste werk heeft gedaan. Neem de
commandant van de Gentse brigade, die
gedurende jaren een goede staat van dienst heeft
gehad en die door de assessmentprocedure moet
met een evaluatie van een kwartiertje tijd door een
jongere persoon van 26 of 27 jaar, die geen
enkele ervaring heeft met een
assessmentprocedure. Als door een
onrechtmatige of onregelmatige procedure de
carrière van dergelijke mensen wordt gekraakt,
denk ik dat wij voor een ernstige
overheidsaansprakelijkheid staan die niet kan
worden opgevangen door een procedure bij de
Raad van State. Uiteindelijk is een
assessmentprocedure waarbij men ongeschikt
wordt verklaard geen administratieve handeling
die kan worden aangevochten voor de Raad van
State. Die mensen zitten dus geblokkeerd. Dat
betekent dat die mensen van 40, 45, of 50 jaar
aan het einde van hun carrière zitten, want zij zijn
ongeschikt verklaard. Voor hen is er geen
herkansing, want iemand die een maand geleden
ongeschikt werd verklaard in een
assessmentprocedure, zal toch een maand later
niet geschikt worden verklaard, of anders boort
men de eigen assessmentprocedure de grond in.
Wat ik van de herkansing heb gehoord in de pers
is dus je reinste onzin. Dit is niet zo als men een
ander bureau met die taak belast, maar dan zal
zijn aangetoond dat het assessment zoals
gevoerd door Quintessens en zoals aangeklaagd
door de heer Vanpoucke, absoluut onjuist is
geweest.

Wat hier is gebeurd, is zeer erg, mijnheer de
minister. Wij kunnen ons niet tevreden stellen met
een nietszeggend antwoord als zou alles goed
verlopen zijn. Ik wacht uw antwoord af, maar ik zal
de collega's voorstellen daarop dieper in te gaan.
Wij zullen daarin klaarheid moeten eisen, omdat
vandaag duidelijk is dat wanneer mensen hebben
gesolliciteerd voor een bepaalde functie en
moesten voldoen aan een bepaald profiel zoals
voorgeschreven in het koninklijk besluit, zij niet
werden beoordeeld en geëvalueerd volgens dat
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
profiel. Ik kan alleen maar zeggen met de heren
Tant en Vanpoucke dat de assessmentprocedure
absoluut onregelmatig, onjuist en oncorrect werd
gevoerd. Dit heeft als gevolg dat een aantal
bekwame mensen ongeschikt werd verklaard en
werd gefnuikt in zijn carrière. Mijnheer de minister,
ik zou u de voorbeelden kunnen aanhalen van
commandanten die gedurende jaren een goede
staat van dienst hebben en vandaag in een zware
depressie zitten omdat zij door het
assessmentbureau als ongeschikt werden
weggestuurd en zelfs niet de kans hebben gehad
om nog voor de selectiecommissie te verschijnen
om zich te verdedigen.

Ik zal uw antwoord aanhoren, mijnheer de
minister, maar ik kan u nu al aankondigen dat wij
een diepgaand onderzoek zullen vragen en dat er
desnoods een evaluatie van de assessment-
procedure zal moeten komen. Anders zal men
nooit duidelijkheid krijgen. Ik wacht echter eerst
uw antwoord af.
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, voor sommigen zal mijn
vraag hier passen als een tang op een varken,
maar zij was oorspronkelijk gekoppeld aan
interpellaties van de heer Poncelet en de heer Van
Hoorebeke, die verwees naar de situatie in
Brussel. Hoewel men daar nu niet verder is op
ingegaan, wens ik toch van de gelegenheid
gebruik te maken om deze kwestie even te
onderstrepen en enkele bijkomende vragen te
stellen. Het gaat met name over de directeurs en
de adjuncten die in Brussel worden aangeduid.
Daarover zijn er in deze commissie en in die van
Justitie al vragen gesteld, maar er resten toch nog
heel wat onduidelijkheden.

Vorige week werd nog een vraag gesteld over de
gerechtelijke directeur, omdat het nog steeds niet
duidelijk was of het een Vlaming of een Waal zou
worden. Uiteindelijk bleek het een Vlaming te
worden, maar uit een Belga-bericht verneem ik dat
hij door twee bijkomende adjunct-directeurs zou
worden bijgestaan. De reden daarvoor is dat men
een of ander taalevenwicht, waarover niets in de
wet staat, in het voordeel van de Franstaligen wil
beslechten. Ik had daar enkele bedenkingen bij,
temeer daar bij de dirco, de directeur van de
bestuurlijke politie, geen adjuncten worden
geplaatst. Omdat elke logica mij hier ontgaat, heb
ik een reeks vragen voor u.

Waarom worden, mijnheer de minister, aan de
dirju twee adjuncten toegevoegd en aan de dirco
geen, tenzij dat persbericht fout was? Wat zullen
de functies zijn van deze adjuncten? Wordt een
van hen specifiek bevoegd voor Brussel, om een
evenwicht te laten ontstaan tussen Brussel en
Halle-Vilvoorde? In hoeverre speelt hun taal een
rol? Is het al bekend wie die functies zal invullen?
Kan de minister mij de naam geven van de
persoon die als dirco, de bestuurlijke directeur van
Brussel-Halle-Vilvoorde, zal worden aangesteld?
Bestaat de mogelijkheid dat deze niet tweetalig zal
zijn?

Ik vind dat men de situatie toch bijzonder
ingewikkeld maakt met al die directeurs en
adjuncten, temeer daar zij overal apart bevoegd
zullen zijn, behalve voor de faciliteitengemeenten.
Daar moeten ze samenwerken. Hoe ziet u dat in
de praktijk? Waarom wordt er voor de
faciliteitengemeenten een apart statuut voorzien?
Wat hebben faciliteiten met politiezaken te
maken? Interne politieaangelegenheden, zoals het
doorschuiven van informatie, staan toch los van
faciliteiten? Wat zullen de concrete gevolgen zijn
voor de politie in de zone Wemmel, Asse,
Merchtem, Opwijk, waar naast de faciliteiten-
gemeenten ook drie gewone gemeenten zijn? Hoe
zal daar de verhouding tussen de directeur en de
adjunct-directeur zijn?

Ten slotte, vreest u niet dat dit soort politiek zal
leiden tot een differentiatie in politionele
behandeling al naargelang de taalaanhorigheid?
Zullen in eenzelfde gemeente de Vlaamse
dossiers niet anders dan de Franstalige dossiers
worden behandeld? In de praktijk zal dit leiden tot
discriminaties. Ik had daar graag u mening over
gehad, mijnheer de minister.
03.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, les ministres de la Justice et de
l'Intérieur ont proposé au gouvernement un arrêté
mettant en oeuvre les primonominations. Deux
stades étaient prévus: d'une part, l'intervention
d'un "assessment-selector" devant vérifier certains
traits de caractère, l'aptitude au commandement
et au management des candidats et, d'autre part,
l'intervention d'une commission de sélection
composée d'un certain nombre de personnalités
devant apprécier les qualités techniques.

Ni le ministre de la Justice ni moi-même ne
sommes intervenus en la matière. La
responsabilité de l'organisation des épreuves, du
choix des firmes aux conditions dans lesquelles
les épreuves se déroulaient, relevait de Selor et à
ce titre, du ministre de la Fonction publique.
J'insiste, comme M. Verwilghen, je ne suis
nullement intervenu à ce niveau. Nous avons
attendu le résultat d'épreuves dont nous
souhaitions qu'elles soient objectives. C'est la
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
raison pour laquelle je vous confirme, monsieur
De Man, que l'on n'a fait intervenir dans ces
épreuves aucune considération de caractère
linguistique ou d'appartenance quelconque à un
corps plutôt qu'à un autre. Les conditions étaient
identiques pour tous les candidats, qu'ils soient
francophones, néerlandophones ou germano-
phones, qu'ils appartiennent à la police
communale, à la police judiciaire ou à la
gendarmerie.

Dès lors, en ce qui concerne les modalités, je
vous invite à interroger M. Vandenbossche, mais
je crois que cela a déjà abondamment été fait, qui
pourra vous donner toutes les indications
souhaitées. Non seulement je ne me suis pas
occupé de ces questions mais en outre, je ne suis
pas un spécialiste en la matière.

Ensuite, lorsque les résultats ont été connus, la
part de choix a été extrêmement limitée. Pour les
postes de commissaire général et d'inspecteur
général, par exemple, il y avait deux candidats qui,
tous deux, ont été nommés.

Pour les postes de directeurs généraux et les
adjoints, la marge de manoeuvre était un peu plus
grande. Conformément à la réglementation, nous
avons d'abord privilégié le résultat de l'épreuve:
nous avons choisi les "très aptes" avant les
"aptes". Quand il y avait plusieurs possibilités,
nous avons veillé à un équilibre linguistique. Si
nous ne l'avions pas fait, vous auriez pu, à juste
titre, nous le reprocher: il y a une parité parfaite
sur l'ensemble des fonctions.

De surcroît, nous avons essayé de retenir des
candidats venant de l'ensemble des corps, mais
ubi nihil, nihil. Vous vous souvenez certainement
des polémiques qui ont existé sur le sujet: on ne
pouvait pas inventer, par exemple, des
nominations de candidats venant de la police
judiciaire dès lors que ceux-ci n'avaient pas
satisfait à l'épreuve.

Je confirme les déclarations que j'ai faites. Très
heureusement, il n'y a eu aucun marchandage,
encore moins de "marchandage suspect". Vous
avez raison, cela n'aurait fait qu'aggraver les
choses. Il n'y a eu aucune considération d'ordre
politique. A qualité égale, nous avons essayé de
respecter un équilibre linguistique et de prendre
des candidats en provenance des différents corps.

Il n'est pas anormal qu'il y ait eu un plus grand
nombre d'anciens gendarmes. Il faut savoir que la
police fédérale compte dans ses effectifs 85%
d'anciens gendarmes pour 15% de policiers
judiciaires.

On a alors poursuivi les procédures pour la
nomination des DIRCO et des DIRJU. En ce qui
concerne les directeurs, il nous a manqué 6
candidats. En ce qui concerne les DIRCO, il
manque 9 candidats, en ce compris le DIRCO de
Bruxelles. On a donc nommé ceux qui pouvaient
l'être, sur la base des résultats annoncés. Bien
entendu, les tableaux des nominations
intervenues sont à votre entière disposition. Il n'y a
aucun mystère.

En ce qui concerne la variation des résultats chez
les personnes et encore plus selon le rôle
linguistique, je suis tout à fait incapable de vous
répondre et personne ne le peut. Les qualités, les
aptitudes, les bonnes dispositions des uns et des
autres sont à la fois égales et variables selon les
circonstances. En tout cas, il n'y a aucune malice
dans tout cela.

Cela signifie que nous devrons, pour les 6
directeurs et les 9 DIRCO, lancer un nouvel appel
qui devra se dérouler dans les mêmes conditions
et sera ouvert à tous au nom du principe d'égalité.
Ces procédures sont en préparation. Il est vrai
qu'un certain nombre ont échoué, un plus grand
nombre que je ne le pensais. Je n'avais aucune
idée de ce que serait le résultat mais les échecs
ont été nombreux. Dans le chef de ceux qui ont
échoué comme de ceux qui ont réussi, il y a eu
une surprise quant au niveau d'exigence des
épreuves. Comme toujours lorsque l'on échoue et
surtout quand on a mené une carrière très digne,
cela conduit à certaines meurtrissures. Je le
comprends parfaitement. C'est la raison pour
laquelle j'ai dit et répété au commissaire général
que ces épreuves mesuraient à un moment donné
l'aptitude de quelqu'un à exercer une fonction de
direction, mais que l'on ne remettait nullement en
cause son aptitude générale, son aptitude
fonctionnelle et son expertise dans un certain
nombre de missions. D'ailleurs, dans l'intérêt de
l'institution, il faut veiller à ce que ceux-là
retrouvent, dans l'ensemble de la structure mais
pas aux postes de direction pour lesquels ils n'ont
pas réussi, des emplois qui permettent de les
utiliser de manière optimale. Quand on organise
des épreuves objectives, c'est le sort qui est
réservé à quiconque. On réussit ou on échoue. Si
on échoue, on se réintègre dans la structure pour
essayer de continuer sa carrière dans les
meilleures conditions.

J'ajoute que la police de demain sera beaucoup
moins une structure pyramidale fortement
hiérarchisée. Vous savez qu'on a maintenu 4
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
niveaux. Tous les grades que l'on connaissait à
l'heure actuelle ont disparu. Ce qui sera privilégié
est l'exercice de fonctions. Indépendamment des
qualités de manager exigées de ceux qui seront à
la tête de services, toute une série de missions
devront être exercées sur le plan fonctionnel.
Vous avez donné des exemples et, en effet, je
connais certains de ceux-là et je suis tout à fait
convaincu qu'ils trouveraient à s'employer, avec
beaucoup de compétence et de dignité, à
l'exercice de telles fonctions.

Je l'ai dit et répété au commissaire général, qui
partage d'ailleurs mon souci. C'était le sens de
son interpellation, lorsqu'il m'a reçu à la police
fédérale pour la présentation des voeux.

Des recours ont-ils été introduits au Conseil
d'Etat? Je l'ignore. Mais, s'il y en a, ils ne doivent
pas être nombreux, sinon j'aurais été informé,
mais nous pourrons faire le point dans les jours et
les semaines à venir. Pour l'instant, je ne dispose
d'aucun chiffre.

En ce qui concerne les chefs de zone, l'arrêté est
également très clair. Les procédures seront
bientôt organisées. Elles se dérouleront
également en deux temps avec une épreuve
d'assessment et une épreuve de sélection. La
commission de sélection est différemment
composée de ce qu'elle était au plan fédéral et en
ce qui concerne l'assessment, Selor mettra à
disposition de ceux qui le souhaitent l'instrument
permettant de participer à cette épreuve, mais la
liberté de choix sera également accordée au plan
local, mais sous le contrôle de Selor toujours,
puisqu'on entend que soit respecté le principe de
l'égalité.

Vous évoquez alors le problème de Bruxelles. On
me dit que les solutions sont un peu compliquées.
Elles le sont toujours pour une raison bien simple:
c'est que Bruxelles est compliquée. Cette situation
est complexe. On a tout d'abord prévu de
localiser, à Asse, un DIRCO et un DIRGE adjoint
fonctionnel avec les missions que vous
connaissez et sur lesquelles je ne reviens pas.
Par ailleurs, il s'est agi de choisir le DIRJU
compétent pour l'arrondissement de Bruxelles-
Hal-Vilvoorde.

La semaine dernière, j'ai entendu énormément
d'inquiétudes. J'ai tenté de rassurer tout un
chacun en proposant de renvoyer Untel s'il échet,
mais en respectant les résultats, en étant attentif à
l'aspect linguistique et en veillant à ce que les
personnes compétentes soient désignées.
C'est la raison pour laquelle on retiendra, au terme
de la procédure en cours, le candidat désigné
comme très apte, à savoir un néerlandophone
parfaitement bilingue, originaire de la police
judiciaire et qui, pour l'instant, exerce les
fonctions. Il y a eu énormément d'agitation,
monsieur Van Hoorebeke, mais j'ai dit qu'il n'y
avait aucune raison de s'inquiéter. Pour ce qui me
concerne, j'essaie de faire les choses
sérieusement.

Sur le plan fonctionnel, la région de Bruxelles
comptant un grand nombre de francophones, on a
estimé utile - cela ne donne pas un pouvoir
particulier sur le plan de l'organisation de la
structure ou de la hiérarchie pour s'occuper
davantage des dossiers ­ de nommer deux
adjoints francophones. C'est un moyen très
pratique de rendre compte d'une certaine réalité.

Il aurait été idéal de pouvoir désigner
simultanément le DIRCO, mais ubi nihil, nihil. Le
DIRCO de Bruxelles fait partie des neuf DIRCOS
pour lesquels on devra relancer une procédure et
il sera désigné dès lors que l'on connaîtra les
résultats de cette nouvelle épreuve. Je trouverais
normal, en effet, que dans cette région, il soit
bilingue. Tout comme mon collègue de la Justice,
j'attendrai les résultats qui me permettront de voir
ce qu'il en est.

Pourquoi ne lui désigne-t-on pas comme pour le
DIRJU des adjoints, si ce n'est l'adjoint de Hal-
Vilvorde? Je l'ai souvent répété, le DIRCO est un
homme relativement seul. Contrairement à ce qui
se passe pour l'instant pour les commandants de
district qui ont beaucoup d'hommes à leur
disposition, les hommes qui composent les
brigades seront demain mis à la disposition des
polices locales. Son rôle sera essentiellement de
faire de la coordination, non seulement entre les
polices locales mais également entre les polices
locales et la police fédérale. Nous pensons
qu'avec un DIRCO compétent pour l'ensemble de
l'arrondissement et un adjoint localisé à Vilvorde,
notre personnel est suffisant pour faire face aux
problèmes.

S'il faut tenir compte de la situation complexe qui
existe à Bruxelles, cela ne signifie évidemment
pas qu'on doit se laisser aller à des inflations qui
seraient injustifiées.

Dans le traitement individuel des dossiers, je ne
crois pas qu'il y aura de discrimination selon le
rôle linguistique auquel on appartient. Ces gens
sont des professionnels. Un voleur, c'est un voleur
dans toutes les langues! Un criminel, c'est un
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
criminel dans toutes les langues! Je crois que
c'est pousser loin la préoccupation
communautaire de croire que cela pourrait
conduire à des discriminations.

J'ajoute que les policiers constatent un certain
nombre de faits, spécialement sur le plan des
dossiers judiciaires. Ce ne sont pas eux qui
jugent. Les dossiers sont traités par l'autorité
judiciaire, conformément à la législation sur
l'emploi des langues en matière judiciaire. Je n'ai
donc, à cet égard, aucune inquiétude.
03.07 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, naast het feit dat de minister niet
antwoordde op mijn vragen, wens ik drie
opmerkingen te formuleren.

Ten eerste, mijnheer de minister, werden de
kandidaten volgens u verrast door het hoog niveau
van de proeven. Welnu, zij werden inderdaad
verrast, maar dan wel door de slordigheid
waarmee en het drafje waarop de proeven werden
afgenomen. Dat is dus duidelijk wat anders dan
wat u zei.

Ten tweede, beweert u dat de organisatie van de
selectieprocedure werd toevertrouwd aan het
bureau van het assessmentcentrum enerzijds en
aan de selectiecommissie anderzijds. Dat was
inderdaad zo gepland, maar de selectiecommissie
kwam er niet bij te pas omdat het resultaat van het
assessment reeds een uitsluitingscriterium
uitmaakte. Er werd geen onderscheid gemaakt
tussen geschikt of niet geschikt zijn voor de
functie; wie in eerste instantie niet voldeed kreeg
geen tweede kans, wat volgens ons een
fundamentele fout is.

Ten derde, omwille van de objectiviteit kwam u
noch de minister van Justitie tussenbeide. Tot op
zekere hoogte kan ik dat begrijpen, maar zodra u
duidelijke signalen ontving dat de zaken verkeerd
liepen, moest u volgens mij wel optreden. U kon
minstens een neutrale instantie belasten met een
objectief onderzoek.
03.08 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
de vorige spreker vergist zich omtrent een punt,
met name waar hij zei dat de minister niet
antwoordde. De minister antwoordde wel, maar
niet op de gestelde vragen.

De minister verstrekte een antwoord op een vraag
die niet werd gesteld, te weten of er werd
beïnvloed en gemarchandeerd. Dat is terzake
echter niet pertinent, mijnheer de minister. Ons
ging het vooral om het onvoldoende voorbereiden
en laattijdig opstarten van de hele operatie. Dat
leidde tot omstandigheden waarin het onmogelijk
werd tot een oordeelkundige selectie over te gaan.

Wij hebben trouwens een aantal omstandigheden
aangehaald.

Ten eerste, het bureau dat in deze zaak optrad,
selecteerde alle kandidaten op basis van hetzelfde
profiel. U weet toch ook, mijnheer de minister, dat
het profiel voor een dirco, voor een dirju, of voor
een directeur van een autonome directie,
verschillend moet zijn. Immers, de vereisten
inzake management kunnen niet dezelfde zijn
aangezien de functies zo essentieel van elkaar
verschillen. Toch gebeurde de eerste selectie op
basis van hetzelfde profiel en precies die selectie
moest leiden tot de conclusie of de kandidaat al
dan niet geschikt was tot bevelvoering en
management.

Ten tweede ­ en dit is tevens de technische
opmerking van de heer Vanpoucke ­ was er vaak
slechts een assessor, wat in strijd is met de
deontologie terzake. Zestien dagen na elkaar
werden dezelfde proeven afgelegd; na een tijdje
wist iedereen uiteraard waarvoor hij zou staan! Dit
resulteerde tot een ongelijke behandeling van de
eerste kandidaten ten aanzien van de laatste
kandidaten die de proeven moesten afleggen.

Ten derde, mijnheer de minister, hoewel u
beweert zich niet te hebben bemoeid met de
proeven, valt het iedereen op dat alle leden van de
begeleidingsgroep van uw kabinet wel zijn
geslaagd. Was het echter opportuun een van de
leden van die groep, met name de heer
Coeckelbergs, voor wie een benoeming in het
vooruitzicht was gesteld - of misschien was hij al
benoemd ­ terug naar uw kabinet te halen? Het
getuigt niet van een gezond organisatieprincipe
om personen te benoemen in een nieuwe
structuur, maar ze onmiddellijk terug naar uw
kabinet te halen. Daardoor laat u een leemte na in
een structuur die precies moet worden opgevuld.

Mijnheer de minister, wij zouden u het volgende
met aandrang willen vragen. Indien u dit op een
enigszins objectieve manier benadert kan u niet
ontkennen dat deze proeven niet ernstig werden
afgenomen. Laat dit toch vaststellen. Laat ons
overeenkomen over een instantie die dat zal
beoordelen. U hebt goed geld betaald aan al deze
bureaus die opeenvolgend zijn tussengekomen. Ik
had graag dat u ons bewees dat deze instanties
hun werk naar behoren hebben vervuld en vooral
dat het resultaat aanvaardbaar is, dus dat de
selectie grondig en ernstig gebeurde. Ten slotte
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
zou u er moeten voor zorgen dat niemand zich
onnodig moet gestigmatiseerd voelen, wat nu wel
het geval is. Een aantal mensen zullen het laatste
oordeel dat over hen werd geveld hun leven lang
niet vergeten. In het geval dat de proeven niet
ernstig werden afgenomen, en ik vrees dat dit het
geval is, dan moet u, mijnheer de minister, bereid
zijn dit samen met ons te laten onderzoeken.
03.09 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de minister, ik ben natuurlijk tevreden met het
eerste deel van uw antwoord. U geeft
schoorvoetend toe dat mijn aanbeveling om
bepaald evenwichten niet uit het oog te verliezen
correct was en nu volgt u deze aanbeveling. Ik
ben veel minder tevreden over uw antwoorden op
een aantal van mijn vragen. Ten eerste de timing
voor de zonechefs. U geeft wel aan hoe dit
wettelijk geregeld is en hoe dit dient te gebeuren,
namelijk met een assessment en een selectie. Wij
hebben echter nog altijd het raden naar de timing.
Gaat het om een periode van vijf dagen, weken of
maanden? Het is een vraag die wordt gesteld in
de gemeenteraden en in de politieraden die
binnenkort ­ volgende week als ik mij niet vergis -
zullen opgericht worden. U zou daaromtrent toch
nog meer duidelijkheid moeten scheppen. Ik zit
immers met dezelfde vraag omtrent de timing voor
de 15 dirco's en dirju's die nog moeten worden
aangesteld. Ik denk dat men zich in de betrokken
arrondissementen toch ook wel afvraagt wanneer
deze benoemingen er komen. Hebben we het hier
over een week of een maand? Graag kreeg ik
daarop een antwoord.

Ten tweede had ik het graag over uw antwoord
over de verschillen tussen de slaagpercentages
van de rijkswachtcommandanten in Vlaanderen en
Wallonië. Dit heeft niet zoveel om het lijf. U meent
ook niet te weten waaraan het verschil te wijten is.
Ik heb u echter twee concrete vragen gesteld.
Waren de tests identiek en werden die tests door
dezelfde personen afgenomen? Op deze twee
vragen moet u toch een antwoord kunnen geven.
Op basis van uw antwoord kan er misschien dan
een oorzaak gevonden worden voor het toch wel
aanzienlijke verschil tussen resultaten van de
Vlaamse districtscommandanten en de Waalse
districtscommandanten.

Mijnheer de minister, ik ben ten slotte niet
tevreden met uw antwoord over het overzicht dat
ik u vroeg. Ik vroeg u op formele wijze ­ zoals
voorgeschreven via een interpellatieverzoek ­ om
een overzicht. U krijgt dat netjes op tijd. Ik vroeg of
de commissie van de heer minister een tabel kan
krijgen. U deelt ons mee dat die tabel beschikbaar
is, maar ondertussen is deze niet in ons bezit. Ik
zal niet aandringen mijnheer de minister, maar ik
hoop dat ik ze alsnog krijg.

Ik sluit af met het volgende. Het kwam toch al
eens voor dat er geen antwoord werd verkregen.
U hoeft niet te doen alsof u altijd zo inschikkelijk
bent. Ik vroeg u destijds hoe het zou aflopen met
de 7.000 rijkswachters of met de 18,5 miljard
frank die over de Gewesten moeten worden
verdeeld. Ik heb daar nog nooit een antwoord op
gekregen. Daarom dring ik dus wat meer aan dan
u wellicht lief is.

Le président Monsieur De Man, vous venez de
déposer une motion de recommandation pour
demander le tableau. Je suppose que si vous le
recevez, vous retirez votre motion de
recommandation.
03.10 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, geef toe dat het eigenaardig is dat
wij de tabel niet krijgen. Ik was niet meer in de
blijde verwachting dat we ze alsnog zouden
krijgen.

Le président: Nous ferons une copie du tableau.
03.11 Antoine Duquesne, ministre: Je ne vous
reproche pas d'être comme Saint-Thomas!
03.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik ga ervan uit dat u in deze
aangelegenheid geen rechtstreekse
verantwoordelijkheid draagt omdat de
assessmentprocedure wellicht is georganiseerd
door de heer Luc Van den Bossche, minister van
Ambtenarenzaken. Hij heeft waarschijnlijk, op
basis van welke criteria weet ik niet, het bureau
Quintessens ingeschakeld om de assessments-
procedure uit te voeren. U moet zich toch als
minister, verantwoordelijk voor de politie, vragen
durven stellen over hetgeen zich heeft
voorgedaan. Ik meen dat we deze vragen in alle
sereniteit moet stellen.

Mijnheer de minister, wij vragen niet dat niet-
geslaagden geslaagd zouden worden verklaard.
Indien het een normaal examen zou betreffen, dan
zouden we die resultaten aanvaarden. Het gaat
hier echter over mensen die gedurende jaren een
bepaalde functie op een behoorlijke wijze hebben
uitgeoefend en die zich via de
assessmentprocedure opnieuw kandidaat hebben
gesteld voor die functie. Zij voldeden aan het
profiel zoals dat in het koninklijk besluit was
geschetst, maar werden door de
assessmentprocedure niet geschikt verklaard. Wij
stellen daar toch vragen bij.
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23

Mijnheer de minister, wij vragen duidelijkheid en
openheid. Heel wat signalen geven immers aan
dat die assessmentprocedure - collega
Vanpoucke heeft er al op gewezen - niet normaal
is verlopen. Indien dat het geval is, mijnheer de
minister, dan staat de overheid hier voor een heel
belangrijke verantwoordelijkheid. Hier is immers
bijna sprake van een onrechtmatige
overheidsdaad. U zegt wel dat deze mensen in het
hiërarchische kader zullen worden ingeschakeld.
Wellicht is dat ook zo, maar collega Tant heeft er
al op gewezen dat er voortaan een stigma van
ongeschiktheid op deze mensen kleeft en hun
ondergeschikten zullen dat stigma wellicht
inroepen als het hun best past. Mijnheer de
minister, u kunt dat stigma van ongeschikt
verklaard zijn na jaren goede dienst niet meer
wegnemen, zelfs niet wanneer zij in een andere
functie worden ingeschakeld. Dat is het probleem.

Mijnheer de minister, wij zouden vandaag moeten
vragen de hele assessmentprocedure af te
blazen, de benoemingen ongedaan te maken, en
opnieuw te beginnen met een bureau dat voldoet
aan behoorlijke criteria om een dergelijke
assessmentprocedure uit te voeren. Uw antwoord
heeft een aantal zaken verduidelijkt, maar heeft
niet alles uitgeklaard. We staan hier voor een heel
belangrijke aangelegenheid. Daarom heb ik de
motie van de collega's van de CVP
onderschreven. In deze motie vragen wij inzage te
krijgen in de assessmentprocedure en de wijze
waarop die verlopen is. Desnoods wordt er een
evaluatie opgemaakt van de manier waarop
Quintessens deze procedure heeft uitgevoerd. Als
verantwoordelijk minister voor de
politiehervorming en de goede werking van de
politiediensten moet onze bezorgdheid u toch
aanspreken. U kunt toch niet zeggen dat er niets
aan de hand is en overgaan tot de orde van de
dag. U moet ons klaarheid verschaffen, anders
zullen wij onze toevlucht moeten nemen tot
andere middelen.
03.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u
bent uw uiteenzetting begonnen met te zeggen dat
u ons vorige week in de Kamer terecht hebt
gerustgesteld dat er geen eentalige gerechtelijke
directeur benoemd zou moeten worden en alles
zou wel weer op zijn poten komen. Wij hadden
hardnekkige aanwijzingen dat het wel degelijk de
bedoeling was een Franstalige te benoemen als
gerechtelijk directeur. Ook bepaalde speurders en
allicht de minister van Justitie hadden blijkbaar die
aanwijzingen. De minister van Justitie liet door zijn
stilzwijgen uitschijnen dat hierover een serieus
probleem bestond. Het beste bewijs van de
bedoeling om een Franstalige als gerechtelijk
directeur te benoemen, is dat nu twee Franstalige
adjuncten werden benoemd, iets wat
oorspronkelijk helemaal niet voorzien was.

De logica van de Franstaligen was volgens ons
overigens nogal duidelijk. Zij gingen ervan uit dat
de benoeming van twee Vlaamse adjuncten in
Halle-Vilvoorde uiteindelijk moest leiden tot de
benoeming van twee Franstalige directeurs in
Brussel. Dit was de oorspronkelijke logica, die
echter doorbroken werd door de examenuitslagen.
Gelukkig maar.

Wat is er in feite gebeurd? Hier werd een
compensatiepolitiek gevoerd: een Vlaams
directeur werd benoemd, dus moesten er om het
evenwicht te herstellen twee Franstalige adjuncten
aan worden toegevoegd. U weet nu nog niet wie
de dirco zal zijn. Mijnheer de minister, ik geef u op
een blaadje dat ook hij een Franstalige zal zijn.
Indien dat niet zo is, zal hij twee Franstalige
adjuncten naast zich krijgen. Daar kunnen we van
op aan.

Wat de faciliteiten betreft, ben ik helemaal niet
overtuigd door uw antwoord als zou er enige
argumentatie bestaan om voor die gemeenten een
speciale regeling te voorzien. De faciliteiten leiden
aan het loket tot een tweetalige behandeling, of
van een behandeling in de taal van de betrokkene,
en eventueel tot het afgeven van anderstalige
documenten. Maar zij hebben in wezen toch niets
te maken met de hoedanigheid van de speurder
die een bepaald onderzoek voert? Als in Kraainem
of Wezembeek iemand in een bepaald probleem
verzeild raakt en hij spreekt toevallig Frans, denk
ik niet dat dit enige repercussies hoeft te hebben
op de hoedanigheid van de speurder. Wanneer
iemand in hetzelfde geval verkeert in Brussel,
heeft de hoedanigheid van de speurder er toch
ook niets mee te maken? Het kan een Vlaamse of
een Franstalige speurder zijn. Iemand die beide
talen kent, moet het dossier zonder enig probleem
kunnen afhandelen. Hetzelfde geldt dus voor
Halle-Vilvoorde.

Wat nu gebeurt, is in de praktijk een uitbreiding
van de faciliteiten. Dit was helemaal niet zo
voorzien in de faciliteitenwetgeving. Hoe dit in de
praktijk zal worden uitgewerkt in het bestuur van
de politiezone Wemmel-Asse-Merchtem-Opwijk
zie ik helemaal niet zitten. Op die vraag hebt u ook
niet geantwoord.

Mijnheer de minister, u zegt dat een dief een dief
blijft, en dat het op hetzelfde neerkomt of hij nu in
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Brussel dan wel in Halle-Vilvoorde door de politie
wordt onderzocht. Dit lijkt me een te eenvoudige
benadering van de feiten. Mijnheer de minister, uw
weet dat de veiligheidssituatie in Halle-Vilvoorde
heel anders is dan in Brussel. In Halle-Vilvoorde
wordt met veel meer nauwgezetheid gekeken naar
kleine criminaliteit dan in Brussel het geval is. In
Brussel bestaan meer prioriteiten in verband met
de georganiseerde misdaad en de zware
criminaliteit.

Mijnheer de minister, u zegt dat het hele systeem
ingewikkeld is omdat de situatie Brussel-Halle-
Vilvoorde nu eenmaal zeer ingewikkeld is. Dit
heeft echter maar één oorzaak, met name dat het
mastodontarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde
nog steeds bestaat. Wanneer dit wordt afgeschaft,
en wanneer Halle-Vilvoorde eindelijk een apart
gerechtelijk arrondissement wordt, zal het
ingewikkelde karakter van deze oplossing
vermeden kunnen worden.

Het enige zinvolle dat u zou kunnen doen, en
waarmee u procureur Dejemeppe van een groot
aantal problemen zou kunnen afhelpen, is het
gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde splitsen en Halle-Vilvoorde promoveren
tot een apart gerechtelijk arrondissement, zodat
daar ook een aparte politiezone zou kunnen
ontstaan. Zo zou deze hele ingewikkelde,
overbodige, regeling vermeden kunnen worden.
03.14 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, M. Van Hoorebeke a raison sur un
point, l'organisation de l'assessment relève bien
de la compétence de Selor et du ministre de la
Fonction publique. J'ai vu les réponses qu'il a
données au Parlement, tant à la Chambre qu'au
Sénat, et je suis convaincu du sérieux de ces
épreuves.

Deuxièmement, M. Tant se trompe. Il ne suffit pas
d'être proche de moi pour réussir de telles
épreuves. Un de mes meilleurs amis, qui est un
de mes proches au cabinet, a échoué. Il garde
toute ma confiance et j'ai pu mesurer, monsieur
Van Hoorebeke, que ce n'était pas pour lui ­ il
appartient à ma génération ­ un moment agréable
de son existence. Dans la société dans laquelle
nous vivons, nous devrons, de plus en plus,
accepter une remise en question permanente des
plans de carrière. En fonction des choix que l'on
fait sur le plan professionnel, on devra, à chaque
moment, apporter la preuve de son aptitude pour
l'exercice des fonctions que l'on revendique.

En ce qui me concerne, c'est un type de société
que je peux parfaitement accepter, mais je
reconnais volontiers que cela implique,
spécialement pour les plus anciens, une
modification dans les cultures qui n'est
certainement pas facile sur le plan humain.

Troisièmement, en ce qui concerne les
nominations de chefs de corps, vous avez raison,
monsieur De Man, il faut que les conseils de
police puissent se constituer. Cela se fera pour la
plus grande partie entre le 1
er
avril et le 1
er
juillet.

En ce qui concerne les Dirco et les Dirju, en tout
cas ceux pour lesquels les procédures sont en
cours, c'est-à-dire où il y avait suffisamment de
candidats, les avis des autorités judiciaires et des
gouverneurs parviennent actuellement à
l'administration et ils pourront donc être nommés
dans les prochains jours.

Pour les neuf Dirco, dont celui de Bruxelles, et les
six directeurs, les procédures de sélection vont
être relancées. Cela prendra évidemment
quelques semaines mais, normalement, cela
pourrait se faire rapidement.

Le président: Il se pose le problème de la motion
de M. De Man... Le tableau est déposé, monsieur
De Man. Il y a une motion de recommandation
signée par MM. Vanpoucke, Van Hoorebeke et
Tant, ainsi qu'un ordre du jour pur et simple
déposé par Mme De Permentier, M. Frédéric, M.
Cortois.

Attendons de savoir si M. De Man retire ou
maintient sa motion de recommandation.
03.15 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, heb ik het goed begrepen
dat mijn interpellatie vandaag niet meer zal
plaatsvinden? Dat wil dus zeggen dat ik hier van
twee uur tot vijf uur heb gezeten onder de belofte
van de minister dat hij zou antwoorden op mijn
vraag, maar dat hij er dus op die manier alleen
maar in geslaagd is om drie uur van mijn leven te
verprutsen. Wordt dat vertaald in het Frans, want
u zal dat in het Nederlands waarschijnlijk niet
begrijpen?

Le président: M. le ministre va revenir, monsieur
Annemans.
03.16 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): En
zal hij op mijn vraag antwoorden?

Le président: Il est encore dans la maison.
03.17 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik zal
traag spreken zodat er toch een kans bestaat dat
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
u mij verstaat. De heer De Crem heeft zijn vraag
heeft ingetrokken. Betekent dit dus dat ik als enige
zal interpelleren zonder dat de heer De Crem zijn
vraag stelt?

Le président: Nous arrivons à présent au point 7
qui comprend deux questions, l'une de M.
Spinnewyn et l'autre de M. Van Hoorebeke.
Ensuite, sont prévues les questions et
interpellations jointes figurant au point 8. La
question de M. De Crem est retirée.
03.18 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Hij
zei mij dat de zaken niet meer aan bod zouden
komen vandaag. Maar dat is dus niet zo? Est-il
utile d'attendre, monsieur le président?

Le président: J'attends l'arrivée de M. le ministre
pour savoir s'il quitte ou non le Parlement. De
toute façon, nous devons d'abord aborder le point
7.
03.19 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Dat
weet ik ook, ik kan ook tellen, mijnheer de
voorzitter.

Mijnheer de minister, nu u bent aangekomen kan
ik u rechtstreeks vragen of u nog een antwoord op
mijn interpellatie zult verstrekken.
03.20 Antoine Duquesne, ministre: J'ai dit que
j'étais à la disposition du Parlement. Si l'on désire
poursuivre l'ordre du jour, je me mets à votre
disposition. Je me suis absenté pendant trois
minutes car de temps en temps, ma disponibilité
envers le Parlement est perturbée par d'autres
obligations.

Le président: Nous pouvons donc traiter les
points 7 et 8 de l'ordre du jour?
03.21 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je me demande pourquoi on ne croit
jamais ce que je dis.
03.22 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, aangezien we nu toch de tabellen
gekregen hebben, trek ik uiteraard mijn motie in
en dank ik trouwens de minister.

Le président: Je répète qu'une motion de
recommandation a été déposée. Elle est signée
par MM. Vanpoucke, Van Hoorebeke et Tant. Il y
a aussi un motion pure et simple signée par M.
Frédéric, Mme De Permentier et M. Cortois. La
motion de M. De Man est retirée.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Paul Tant, Karel Van Hoorebeke en
Daniël Vanpoucke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Paul Tant, Filip De Man, Karel Van
Hoorebeke en Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
na vastgesteld te hebben dat heel wat vragen
moeten worden gesteld bij de selectieproeven die
moesten leiden tot de aanstelling van directeurs
bij de federale politie,
vraagt dat de regering, in samenspraak met het
Parlement, een neutrale instantie zou aanstellen
om het feitelijk verloop van de selectie te
onderzoeken en na te gaan of de voorwaarden
waren vervuld en de omstandigheden werden in
acht genomen die een oordeelkundige selectie
mogelijk maken."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Paul Tant, Karel Van Hoorebeke et
Daniël Vanpoucke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël
Vanpoucke, Paul Tant, Filip De Man, Karel Van
Hoorebeke et Bart Laeremans
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
après avoir constaté que l'organisation des
épreuves de sélection qui devaient déboucher sur
la désignation de directeurs à la police judiciaire
suscite de nombreuses interrogations,
demande qu'en concertation avec le Parlement,.le
gouvernement charge une instance neutre
d'examiner le déroulement de l'épreuve de
sélection et de vérifier si les conditions
garantissant la correction de la procédure de
sélection ont été respectées."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Corinne De Permentier en de heren
Willy Cortois en André Frédéric.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Corinne De Permentier et MM. Willy Cortois
et André Frédéric.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
La discussion est close.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer John Spinnewyn aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de scheepvaart-
politiebrigades en de havenbrigades in hun
integratieproces" (nr. 3072)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de werking van
de havenpolitie en de andere kleinere
politiediensten" (nr. 3107)
04 Questions orales jointes de
- M. John Spinnewyn au ministre de l'Intérieur
sur "les brigades de la police maritime et les
brigades portuaires dans leur processus
d'intégration" (n° 3072)
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le fonctionnement de la police
portuaire et les autres services de police plus
restreints" (n° 3107)
04.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op
1
april
1999 werden de spoorwegpolitie, de
luchtvaartpolitie en de zeevaartpolitie
overgeheveld. Men noemde dat toen de kleine
hervorming, tevens een proefproject met het oog
op de grote hervorming. Nochtans kan men een
aantal ernstige tekortkomingen vaststellen bij de
evaluatie van de voorbije periode.

Het eerste probleem dat zich voordeed, had
betrekking op de opleidingen. Men kan vragen
stellen bij de kwaliteit van de gegeven opleiding en
de meerwaarde van de federale politie. Voor zover
mij bekend, bestond de opleiding uit een
kennismakingsweek met de rijkswachtstructuren,
een schietopleiding, een beetje huiszoeking en
wat verkeerscode.

Mijnheer de minister, welke specifieke, algemene
en gespecialiseerde opleiding kregen deze
mensen? Is zij voldoende voor een goed
draaiende politiedienst? Ook voor de
rijkswachters, die de tekorten moesten aanvullen,
werden nauwelijks opleidingscycli gegeven. Zij zijn
tenslotte niet vertrouwd met de spoorwegen, de
scheepvaart en maritieme aangelegenheden in
het bijzonder. Dus graag wat meer uitleg over de
gespecialiseerde opleiding in voorbereiding van
hun nieuw takenpakket.

Mijnheer de minister, het personeel dat van de
vroegere bijzondere politie komt, wordt nu binnen
de twee jaar geconfronteerd met een nieuwe
hervorming, en andermaal met veel onzekerheid
en onduidelijkheid over hun lot. Uit diverse hoeken
ontvangen wij signalen dat de onrust veel groter is
dan de eerste keer. De havenbrigades zien deze
samenwerking blijkbaar niet als een verbetering.
Zij staan bijzonder negatief tegenover deze fusie.
Ik heb de indruk dat deze nieuwe hervorming niet
als dusdanig wordt erkend, maar slechts wordt
beschouwd als het samenvloeien van twee
bestaande brigades. Dit is een totale miskenning
van de realiteit, want de nieuwe brigades, die
werden gecreëerd op 1 april 1999, functioneren
nog niet optimaal.

Welke maatregelen zult u nemen om deze nieuwe
druk op het personeel op te vangen? Welke
garanties zijn er dat deze nieuwe
samengesmolten brigades de taken en
opdrachten van de federale politie te water zullen
uitvoeren zoals ze werden gedefinieerd door het
Parlement?

Ik bezit een nota van de commandanten van de
havenbrigades waarin zij unaniem en resoluut
kiezen voor het voortzetten van hun huidige
activiteiten. Stemmen deze overeen met de
definitie van een politie te water?

Wat mij nog het meest verontrust, is dat
verschillende personeelsleden uit diverse
scheepvaartbrigades kampen of kampten met
psychische problemen, met een
arbeidsongeschiktheid van enkele weken of
maanden tot gevolg. Deze problemen staan in
direct verband met de overheveling naar de
rijkswacht. Voor 1 april 1999 waren immers
slechts weinig ziektegevallen bekend. Moet men
de oorzaak daarom niet zoeken in de gebrekkige
begeleiding van deze nieuwe rijkswachters? Voor
zover bekend is het probleem aanwezig in alle
geledingen van de brigades, van hoog tot laag,
van de leiding tot de man op het terrein. Ik kan me
niet van de indruk ontdoen dat van deze mensen
het uiterste wordt verlangd zonder enige degelijke
voorbereiding of ondersteuning.

De overheid heeft de mond vol over coaching
maar blijkt de betekenis van dit begrip in eigen
rangen niet toe te passen. Mijnheer de minister,
welke initiatieven zult u nemen om deze
problemen snel op te lossen?
04.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb me
aangesloten bij de vraag van de heer Spinnewyn
omdat deze problematiek die ik reeds in de vorige
legislatuur heb aangekaart belangrijk is. We weten
allemaal dat er twee politiehervormingen zijn: de
kleine hervorming van de kleinere politiediensten
die vrijwel onmiddellijk werd doorgevoerd en
dateert van 1999 en de grote politiehervorming.
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Destijds hebben we ervoor gepleit de twee
hervormingen samen uit te voeren omdat de
integratie van de kleinere politiediensten in eerste
instantie in de rijkswacht en later in de grote
politiehervorming nefast zou zijn voor de
specificiteit van de kleinere politiediensten zoals
de luchtvaart -, scheepvaart en spoorwegpolitie.

Mijnheer de minister, op dit ogenblik kunnen we
niet anders dan vaststellen dat de integratie van
de zeevaartpolitie in de rijkswacht en later in de
federale politie ertoe geleid heeft dat het eigen
karakter van de havenpolitie volledig teloor is
gaan. Ik steun de bezorgdheid terzake van de
vorige spreker. Onze voorspelling dat de
zeevaartpolitie zich alleen zou bezighouden met
politietaken die verband houden met
verstekelingen opsporen komt uit. De specifieke
taken van een zeevaartpolitie zoals de controle op
de zeewaardigheid van schepen gaat verloren. De
toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken,
Vande Lanotte en Tobback hebben steeds
geantwoord dat ze erover zouden waken dat de
zeevaartpolitie haar specifieke taken zou kunnen
blijven uitvoeren. Zij beloofden speciale
opleidingen. Mijnheer de minister, is dit gebeurd?
Krijgen politiemensen een specifieke opleiding tot
zeevaart -, luchtvaart of spoorwegpolitie of is de
opleiding algemeen en schenkt ze alleen aandacht
aan veiligheid en migratie? Heeft men nog oog
voor de zeewaardigheid van de schepen? Worden
de milieubepalingen gecontroleerd? Welke
specifieke maatregelen worden genomen inzake
de kleinere politiediensten om hun specificiteit in
de toekomst te vrijwaren?
04.03 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, de wet houdende de integratie van de
zeevaart -, de luchtvaart en de spoorwegpolitie
bevat twee belangrijke delen: enerzijds de
persoonlijke situatie van de personeelsleden die
naar de rijkswacht werden overgeheveld en
anderzijds de overheveling van de politionele
opdrachten van de verschillende korpsen naar de
rijkswacht.

Op statutair vlak is deze integratie vandaag
helemaal afgewerkt. Er waren 11 koninklijke
besluiten nodig. Daardoor is men gaan beseffen
dat het gebruik van verschillende statuten voor
verschillende personeelscategorieën complex is.
Deze aanpak heeft waarschijnlijk de diensten van
de algemene directie van het personeelsbeleid
van de rijkswacht, die belast is met deze
integratie, de mogelijkheid geboden om zich voor
te bereiden op de statutaire wijzigingen, opgelegd
door het opstarten van de geïntegreerde
politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Dankzij de integratie beseft men nu ook de
behoefte om voor iedereen een nieuwe functie te
vinden, rekening houdend met het
opleidingsniveau, het financiële statuut, de
vroegere functies, enzovoort.

Op operationeel vlak was het ook een
interessante ervaring. Men moet echter vaststellen
dat de specificiteit van de door de onder de
speciale politiekorpsen uitgevoerde missies
behouden werden. Een informatieweek voor het
personeel van de bijzondere politiediensten werd
georganiseerd door de diensten van de rijkswacht.
Er werden formulieren uitgereikt aan alle
personeelsleden waarop zij, enerzijds, hun
gekregen opleidingen en, anderzijds, hun
behoeften konden vermelden. Hiermee werd een
globale behoefteanalyse uitgevoerd. Dit
resulteerde in een opleidingspakket dat verzorgd
werd door de opleidingscentra van de rijkswacht.
Het geheel van deze opleidingen werd voldoende
geacht om de leden van de bijzondere
politiediensten zo snel mogelijk vertrouwd te
maken met het politiewerk, te integreren in de
rijkswachtdiensten, de taken operationeel voort te
zetten of op te starten. Er kan zeker niet beweerd
worden dat de leden van de bijzondere
politiediensten onvoorbereid in de branding gestort
werden.

De bijzondere politiediensten werken aan de
opbouw van een gespecialiseerde opleiding die in
de toekomst kan leiden tot het afleveren van een
specifiek brevet. Een aantal opleidingen in dit
kader werden reeds verstrekt, zoals bijvoorbeeld
cursussen door leden van de NMBS. Deze
opleidingen zijn bedoeld voor zowel de
aanvullende politieambtenaren als voor de oude
leden van de bijzondere politiediensten die
daaraan behoefte hebben. De omstandigheden
lieten niet toe om systematisch deze aanvullende
rijkswachters eerst een opleiding te verschaffen
vooraleer ze in te zetten. Het is echter wel zo dat
de combinatie van een politieambtenaar met een
gespecialiseerd politieman in eerste instantie
voldoende werkbaar is.

Een directie van de politie van de
verbindingswegen werd gecreëerd. Deze is belast
met de coördinatie van de respectieve opdrachten
van de politieambtenaren, die belast zijn met de
opdrachten van verkeers-, spoorweg-, luchtvaart-
en zeevaartpolitie. Bovendien laat deze structuur
toe de opdrachten inzake grenscontrole te
bevorderen, een taak die aan dezelfde directie
toevertrouwd is. We kunnen aldus besluiten dat de
bijzondere opdrachten die uitgeoefend worden
door de politieambtenaren van de dienst van de
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
scheepvaartpolitie gehandhaafd blijven en hun
specificiteit behouden binnen de federale politie.

Si des problèmes de coaching ou des
phénomènes de démotivation ont été détectés, je
ne peux que constater qu'il s'agit sans aucun
doute de maux inhérents à toute restructuration.
J'inviterai les responsables de la police fédérale à
y prêter attention.

Chacun doit, en outre, être en mesure de
retrouver sa place dans la nouvelle police intégrée
avec l'aide, le cas échéant, de ses supérieurs
directs ou de services orientés vers le problème
de gestion tels que créés au sein des directions
générales de la police fédérale.
04.04 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
alhoewel ik u dank voor het antwoord wens ik een
aantal bemerkingen te maken. Op papier is de
samenvoeging van de verschillende brigades
eenvoudig. In de praktijk levert dit problemen op.
Men moet rekening houden met de specificiteit
van de havens. Antwerpen levert jaarlijks 7000
visa af en bereikt 16..000 bewegingen van
zeeschepen en 60.000 bewegingen van
binnenschepen. Wat de verdeling van de
zeevaartpolitie betreft, stel ik vast dat Zeebrugge
55 manschappen krijgt toegewezen. Oostende
krijgt er 66. Antwerpen krijgt slechts 56
manschappen en 9 uit de algemene brigade.
Samen is dit 65, nog steeds 1 politieman minder
dan Oostende. Gent krijgt 14 manschappen en
een tiental uit de algemene brigade. Mijnheer de
minister, deze cijfers tonen een proportioneel
probleem aan. Ik hoop dat u een andere oplossing
vindt dan minister Vande Lanotte naar Antwerpen
te laten verhuizen.

De voorzitter: Een aantal collega's weten niet of
ze nog de tijd zullen krijgen om hun vraag te
stellen. Dienstdoend voorzitter Denis D'hondt
heeft beloofd dat de punten 7 en 8 alleszins aan
bod zullen komen. Wat is het lot van de rest van
de vragen? Blijft de minister tot de agenda is
uitgeput of niet?
04.05 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, c'est la troisième fois que je répète que
je suis à la disposition du Parlement.
04.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, c'est la troisième fois que je répète que
je suis à la disposition du Parlement. Que puis-je
dire de plus?

Le président: Cela signifie que nous poursuivons
nos travaux jusqu'à ce que l'ordre du jour soit
épuisé.

Daarmee hebben alle collega's die daarover een
vraag hebben gesteld een antwoord gekregen.
Ondertussen is collega Van Parys
binnengekomen. Hij krijgt dan ook het woord voor
zijn interpellatie.
05 Interpellation de M. Tony Van Parys au
ministre de l'Intérieur sur "l'atteinte que le
renforcement de l'inspection générale au
détriment du Comité-P porte au contrôle
parlementaire externe de la police fédérale"
(n° 614)
05 Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
aantasting van de externe parlementaire
controle op de federale politie door de
versterking van de algemene inspectie ten
nadele van het Comité-P" (nr. 614)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil de
commissie danken voor het feit dat zij mij de
gelegenheid geeft deze interpellatie alsnog te
houden. Mijnheer de minister, er vond deze
namiddag een vergadering plaats van de
begeleidingscommissie van het Comité-P zodat ik
niet tijdig aanwezig kon zijn. De werkzaamheden
van deze begeleidingscommissie vormen precies
de aanleiding voor deze interpellatie.

Er dreigt een probleem te ontstaan inzake de
democratische controle op de federale politie. Dit
is een belangrijk probleem omdat dit een van de
aanbevelingen was van de parlementaire
onderzoekscommissies, met name de noodzaak
van een democratische controle op de
werkzaamheden van de federale politie. Er zijn
een aantal redenen om ons bijzonder ongerust te
maken bij de start van deze federale politie.

Wij stellen vast dat het Parlement geen controle
heeft op de aanwending van de middelen door de
regering. Het gaat hierbij om de middelen die ter
beschikking worden gesteld van de federale
politie. Dit is een gevolg van de wet houdende de
algemene uitgavenbegroting waarbij de
meerderheid in dit Parlement een volmacht heeft
gegeven aan de regering om vrij te kunnen
beschikken over de 47 miljard frank van het
budget van de federale politie. Dit betekent dat de
regering de mogelijkheid heeft om zonder enige
toestemming van het Parlement de middelen aan
te wenden voor de federale politie en zelfs
verschuivingen te doen binnen de verschillende
posten van de begroting. De regering kan met
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
andere woorden vrij beschikken over deze
middelen zonder controle van het Parlement.

Een tweede probleem heeft te maken met de
beleidscontrole van het Parlement op het
veiligheidsbeleid. Deze beleidscontrole wordt
bijzonder bemoeilijkt omdat in het nationaal
veiligheidsplan geen verdeling van mensen en
middelen is voorzien over de verschillende
directies en diensten van de federale politie. Er is
ook geen enkele capaciteitsverdeling
overeenkomstig de negen prioriteiten die in het
nationaal veiligheidsplan werden voorzien. Dit
heeft tot gevolg dat het Parlement niet kan
controleren of er overeenkomstig de prioriteiten
voldoende mensen en middelen ter beschikking
zijn om deze prioriteiten ook uit te voeren. Ik vraag
me bijvoorbeeld af of er voldoende mensen en
middelen zijn om de georganiseerde criminaliteit
of de straatcriminaliteit aan te pakken.

Het derde probleem is het toezicht van de
magistratuur op de federale politie. Tot onze
ergernis hebben wij moeten vaststellen dat dit
toezicht werd gepolitiseerd aangezien de
aanduiding van deze magistraten niet langer de
bevoegdheid is van de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken maar zal afhangen van een
overleg in de Ministerraad omdat de aanduiding in
de toekomst zal gebeuren via een in Ministerraad
overlegd ministerieel besluit. Men heeft een
constitutioneel novum geïnstalleerd, met name het
ministerieel besluit dat in Ministerraad wordt
overlegd. De resultaten zijn gekend. Men heeft
een auditeur-generaal bij het militair gerechtshof
aangesteld als magistraat met als belangrijkste
opdracht de controle op de federale politie. Ik
vraag me af welk profiel deze magistraat heeft.
Welke kennis van de politiematerie heeft deze
persoon?

Dit zijn de drie voorgaanden. De concrete vraag
aan u op dit ogenblik, mijnheer de minister van
Justitie, betreft de enige strohalm die wij nog
dachten over te hebben inzake de externe
controle van het Parlement op de federale politie.
Dit is het Comité-P, aangeduid om de
parlementaire controle te verzekeren op de
federale politie. Op 22 december 2000, de vrijdag
voor het kerstreces, was er een vergadering van
de parlementaire begeleidingscommissie van het
Comité-P onder voorzitterschap van de voorzitter
van de Kamer, de heer De Croo. Deze
vergadering werd op mijn verzoek bij urgentie
samengeroepen omdat er een fundamenteel
probleem dreigde te ontstaan.

In de teksten van het ontwerp van koninklijk
besluit dat de bevoegdheden zou regelen van de
algemene inspectie van de federale politie ­ een
onderdeel van het zogenaamde mammoetbesluit
­ werden de bevoegdheden van de algemene
inspectie dermate uitgebreid dat daardoor de
bevoegdheden van het Comité-P in het gedrang
dreigden te komen. Dit is een belangrijk gegeven
omdat het Comité-P een specifieke opdracht
heeft. De onderzoeken die het Comité-P doet ten
aanzien van de federale politie, zijn onderzoeken
waarvan het resultaat ter kennis van het
Parlement wordt gebracht. Wanneer daarentegen
de algemene inspectie een onderzoek voert,
worden de resultaten daarvan alleen
gerapporteerd aan de uitvoerende macht, weze
het de minister van Binnenlandse Zaken dan wel
de minister van Justitie. Het Parlement krijgt daar
geen kennis van, zodat de eigenlijke externe
controle de controle is van het Comité-P dat
rapporteert aan het Parlement. De
begeleidingscommissie was vrij vlug overtuigd van
mijn argumenten en wel in die mate dat de
voorzitter van de begeleidingscommissie, tevens
de voorzitter van de Kamer, de heer De Croo, u
een brief heeft gezonden onmiddellijk na de
vergadering van de parlementaire
begeleidingscommissie. In die brief van
22
december
2000, dus dezelfde dag, wordt
gewezen op het fundamentele probleem van de
uitbreiding van de bevoegdheid van de algemene
inspectie ten nadele van het Comité-P. Ik citeer
even uit deze brief, ondertekend door de voorzitter
van de Kamer, om u maar te zeggen wat de
omvang van het probleem is. Dit is niet een
stelling van zo maar een oppositielid, maar een
stelling die wordt onderschreven door de voorzitter
van de Kamer. Ik citeer uit de brief van de
voorzitter, in het Frans.

"Vu les compétences et les moyens que le projet
d'arrêté royal confère à l'inspection générale, il y a
tout lieu de craindre qu'à défaut d'une vision claire
de la répartition des compétences et des objectifs
entre le Comité-P et l'inspection générale et à
défaut d'une discussion à ce sujet, cette dernière
tentera de se faire valoir davantage au détriment
du Comité-P".

Le président de la Chambre continue dans la lettre
du 22 décembre qui vous est adressée: "Dans ce
cas, le risque est réel qu'apparaisse un déficit
démocratique qui préjudiciera aux compétences
du pouvoir législatif et ce, sans qu'un défaut
fondamental ait été consacré à cette question au
Parlement."

Als de teksten van het ontwerpbesluit inzake de
algemene inspectie zoals ze nu voorliggen,
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
worden gehandhaafd, ontstaat er een
democratisch deficit inzake de controle van het
Parlement op de federale politie, omdat de
bevoegdheden van het Comité-P in het gedrang
komen. Dat is wat de voorzitter van de Kamer in
opdracht van de begeleidingscommissie zegt. In
de brief kan u ook lezen welke problemen zich bij
welke artikelen stellen. Ik bespaar u de details,
omdat die vrij technisch zijn.

Mijnheer de minister, welk gevolg geeft u of zult u
geven aan de brief van de begeleidingscommissie
van het Parlement die u via de voorzitter van de
Kamer is bezorgd? Bent u bereid om voorafgaand
aan het koninklijk besluit dat de bevoegdheden
van de algemene inspectie zal regelen hier in het
Parlement een fundamentele discussie te voeren
over de rol van de algemene inspectie en de rol
van het Comité-P, kortom de wijze waarop de
externe controle op de federale politie zal worden
georganiseerd? Hoe dan ook zullen de
prerogatieven van het Parlement moeten worden
gevrijwaard, want de begeleidingscommissie
stelde onder meer vast dat via het koninklijk
besluit of het ontwerp ervan de wet houdende het
toezicht op de politie door het Parlement wordt
gewijzigd.

Vandaag hebben wij in de begeleidingscommissie
vastgesteld dat de brief van 22 december 2000 tot
op heden niet is beantwoord. Er was zelfs geen
ontvangstmelding van de minister. Daarom neem
ik de vrijheid om u hierover te interpelleren. Ik
hoop van u de zekerheid te krijgen dat u voor het
nemen van het koninklijk besluit deze discussie in
het Parlement wil aangaan.
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je répondrai tout
d'abord aux inquiétudes générales de M. Van
Parys en ce qui concerne les transferts
budgétaires. Il sait parfaitement qu'il s'agit d'une
situation tout à fait exceptionnelle qui tient à la
période transitoire pendant laquelle nous
installerons progressivement les structures des
différents services de police. Il était nécessaire de
disposer d'une certaine souplesse dans
l'affectation puisque les rubriques anciennes ne
correspondront plus aux rubriques nouvelles.

En ce qui concerne le plan national de sécurité qui
est déjà substantiel, il s'agit aussi de la première
pierre dans la mise en oeuvre des services de
police. Ce plan comporte des indications
importantes sur les objectifs à atteindre. Par
contre, il ne comporte pas encore d'éléments
précis sur ce qui dépendra de la manière dont les
services vont s'organiser et se structurer. Le plan
national de sécurité doit faire l'objet d'un dialogue
permanent entre les autorités et les différents
services de manière à ce que l'on puisse fixer à
chaque fois des objectifs réalistes, en déterminant
les moyens à affecter pour les atteindre et en
prévoyant une évaluation pour vérifier si ces
moyens ont permis d'atteindre lesdits objectifs.

En tant qu'ancien ministre et homme raisonnable,
vous savez, monsieur Van Parys, que l'on ne peut
pas préjuger d'un certain nombre de dispositifs en
ce qui concerne l'installation des services.

J'en arrive au contrôle de la magistrature qui
relève davantage de la compétence du ministre de
la Justice. Premier élément ­ vous n'en avez pas
parlé mais il n'est pas négligeable -, c'est le
dispositif du Code d'instruction criminelle que nous
avons, sous la précédente législature, rénové
ensemble, monsieur Van Parys. En ce qui
concerne les magistrats désignés pour contrôler
un certain nombre de services, comme
notamment le service contre la corruption, etc., je
me réjouis que ce point puisse faire l'objet d'une
délibération au sein du gouvernement. Puisque
vous vous préoccupez de la démocratie, je crois
qu'il s'agit d'une garantie supplémentaire.

J'en viens à ce qui faisait réellement l'objet de
votre interpellation. Je suis tout à fait respectueux
des prérogatives parlementaires. Je vous
demanderai de l'être de la même manière des
prérogatives gouvernementales. J'ai d'autant
moins de scrupule à vous dire cela que j'ai envoyé
au président de la Chambre le document de travail
que constitue l'avant-projet. En effet, je souhaite
que nous ayons un dialogue confiant. Le Comité-P
a un rôle extrêmement important; il s'agit d'un
contrôle externe. L'inspection générale est fixée
par le législateur dans la loi du 7 décembre 1998.
Ses missions doivent être précisées dans l'arrêté
royal, lequel respectera bien entendu la répartition
des tâches confiées à ladite inspection, ainsi qu'au
Comité-P, en application de la loi du 18 juillet 1991
sur le contrôle des services de police et de
renseignements. J'espère que l'on n'assistera pas
à une guerre des services de contrôle, après la
guerre des polices. Les uns et les autres ont un
travail important à effectuer. Cela doit se passer
de manière complémentaire et je comprendrais
mal que l'on y voie des éléments de concurrence.

Dans le cadre de sa mission générale, l'inspection
peut être amenée à constater d'éventuels
manquements de membres du personnel. Elle
peut également réaliser des audits externes sur
ces services nonobstant l'existence de procédures
de contrôle et d'audits internes que peut et même
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
doit organiser en son sein chaque service de
police.

Outre ces tâches, l'inspection générale peut être
chargée par le Roi de compétences en matière de
formation et d'évaluation du personnel. Une
distinction nette doit être établie avec le contrôle
exercé par l'actuel Comité-P, qui dépend
directement du Parlement et qui doit être
considéré comme un contrôle purement externe.
L'article 145, alinéa 2 de la loi précise en outre
que l'inspection générale donne suite aux plaintes
et dénonciations qu'elle reçoit, sans préjudice de
l'application de la loi du 18 juillet 1991 sur le
contrôle des services de police et de
renseignements. Et c'est bien normal.

En application de l'article 14bis de la loi du 18
juillet 1991, le Comité-P enquête également sur
les activités et les méthodes de l'inspection
générale. Le Comité-P se concerte avec
l'inspection générale en vue d'assurer ses
missions légales de contrôle des services de
police. L'inspection générale adresse d'office au
Comité-P une copie des plaintes et des
dénonciations qu'elle a reçues. Les missions
remplies par les deux organes susvisés sont dès
lors complémentaires, non concurrentielles et
soumises l'une et l'autre à un contrôle
démocratique.

Donc, je veux tout à fait rassurer M. Van Parys. Le
processus est engagé. L'arrêté n'est pas encore
pris et bien entendu, nous serons attentifs aux
observations formulées dans la lettre de M. le
président de la Chambre. Mais encore faut-il à cet
égard qu'un débat ait lieu au sein du
gouvernement.
05.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, in verband met de voorafgaandelijke
bemerkingen die ik had geformuleerd en waarop
de minister zo vriendelijk is geweest in te gaan,
kunnen wij alleen maar vaststellen dat de minister
zegt dat wij ons in een uitzonderlijke situatie
bevinden bij het opstarten van deze federale
politie. Het is precies in deze specifieke situatie
dat wij niet over de instrumenten beschikken
waarover wij zouden moeten kunnen beschikken.
De minister ontkent niet dat een bijzondere
volmacht werd verleend aan de regering om
verschuivingen te doen binnen het budget van de
federale politie zonder controle van het Parlement.
Dit is de realiteit. Wij zitten dus met een bijzonder
probleem in het Parlement: wij kunnen niet
controleren op welke wijze de middelen worden
aangewend. Hetzelfde geldt voor het nationaal
veiligheidsplan. U zegt daar dat dit te wijten is aan
het feit dat dit uw eerste werkstuk is, maar als de
regering ondertussen beweert negen prioriteiten te
hebben, kunnen wij niet nagaan welke middelen
worden aangewend om deze negen prioriteiten
hard te maken. In deze overgangsfase zitten wij
toch wel met een heel bijzonder probleem.

Hetzelfde geldt ten aanzien van het toezicht van
de magistratuur. Ik begrijp dat u zegt dat het
nemen van een ministerieel besluit de beste
garantie is voor de degelijkheid van de
beslissingen. Als ik de beslissing zelf bekijk, moet
ik er toch op wijzen dat het aanduiden van een
auditeur-generaal bij het militair gerechtshof als
magistraat die toezicht zal houden op de federale
politie, werkelijk een beetje tergend is ten aanzien
van al wie in die parlementaire
onderzoekscommissies heeft gefunctioneerd.
Immers, wat hebben wij nodig ten aanzien van die
federale politie? Wij hebben iemand nodig die
onmiddellijk volledig inzicht heeft in het
functioneren van de politiediensten en vooral in de
organisatie van de informatiestromen. Ik neem
aan dat een nationale magistraat die inzichten
heeft vanuit zijn eigen ervaring, maar een
auditeur-generaal bij het militair gerechtshof heeft
die natuurlijk niet. Dit is het enige profiel dat men
hoe dan ook niet moest nemen. Ik heb alle
respect voor de persoon in kwestie, maar dit lijkt
mij toch wel een aanfluiting van al wat wij samen
hadden gewild in de aanbevelingen van de
parlementaire onderzoekscommissie.

Dan is er het probleem zelf, het toezicht van het
Parlement door middel van het Comité-P. U hebt
gelijk als u zegt dat het al te gek zouden zijn dat
wij zouden komen tot een oorlog van de
controlediensten.

Vous avez tout à fait raison, c'est une guerre des
services de contrôle. Le problème, c'est que
l'inspection générale de la police fédérale a donné
le "premier coup de feu", si je puis m'exprimer
ainsi.

Precies door teksten voor te bereiden die u
waarschijnlijk op een bepaald ogenblik werden
voorgelegd door uw diensten of uw medewerkers,
heeft men eigenlijk van het begin af reeds gezegd
waar men heen wilde. Zoals de voorzitter van de
Kamer terecht zegt, ontstaat op basis van deze
teksten werkelijk een vorm van concurrentie ten
opzichte van het Comité-P en worden bovendien
de bevoegdheden van het Comité-P uitgehold. Ik
geef u een voorbeeld. In de ontwerptekst geeft
men de inspectie-generaal een evocatierecht
inzake klachten met betrekking tot de federale
politie. Dat betekent dat als het Comité-P bezig is
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
met een onderzoek inzake de federale politie, de
algemene inspectie het dossier naar zich toe kan
trekken en het zo kan onttrekken aan het Comité-
P. Dit is een van de elementen die in de
klachtenbrief van de voorzitter van de Kamer
werden opgenomen. Ik vraag u niet alleen te
zeggen dat u in de mate van het mogelijke
rekening zult houden met de opmerkingen van de
voorzitter van de Kamer in zijn hoedanigheid van
voorzitter van de begeleidingscommissie. Ik vraag
u niet alleen te zeggen dat u daarover nog een
debat moet hebben in de regering. Ik vraag u om
in te gaan op het uitdrukkelijk verzoek van de
voorzitter van de Kamer om voorafgaandelijk aan
het nemen van het koninklijk besluit in het
Parlement, het weze in deze commissie dan wel in
de commissie voor de Justitie dan wel in de
begeleidingscommissie, met u een discussie te
hebben samen met de voorzitter van de Kamer en
de voorzitter van de begeleidingscommissie. Zo
kan worden uitgeklaard wat de respectieve
opdrachten zijn, zodat het koninklijk besluit dat u
zult moeten treffen op geen enkele wijze de
bevoegdheden en de opdrachten van het Comité-
P kan aantasten.

Dit is een fundamenteel gegeven. De voorzitter
van de Kamer schrijft in zijn brief over "le risque
réel qu'apparaisse un déficit démocratique...".Dat
kunnen wij hoe dan ook niet aanvaarden.

Ik weet dat aan uw democratische intenties niet
kan worden getwijfeld. Daarom zou ik u willen
vragen om formeel het engagement aan te gaan
om vooraf, in de daartoe aangewezen commissie,
dit debat te voeren, voordat de besluiten worden
genomen zodat daaromtrent geen enkel
misverstand kan bestaan.

Dit is geen vraag van een lid van de oppositie,
maar een vraag van de begeleidingscommissie
van het Parlement, geformuleerd door de
voorzitter van de Kamer.
05.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, quand je connaîtrai de manière plus
précise les intentions du gouvernement, je serai
ouvert en effet à un débat dans la commission ad-
hoc du Parlement. J'aimerais demander à
Monsieur Van Parys de faire le même effort
d'indépendance que moi. Je ne suis pas
nécessairement convaincu par tous les arguments
qui me sont présentés par les fonctionnaires de
l'inspection générale. Je pense qu'elle doit être
efficace si on tient à avoir demain des services de
police qui fonctionnent bien.

Je vous demande de faire preuve de la même
indépendance vis-à-vis des fonctionnaires tout à
fait honorables qui fonctionnent au sein du
Comité-P. Si nous respectons l'un et l'autre cette
indépendance, nous trouverons la meilleure
formule à la fois pour qu'il y ait des contrôles
démocratiques et efficaces et pour éviter une
concurrence stérile entre les services. J'ai lu un
certain nombre de documents qui "circulent sous
le manteau", ce qui est déjà une très mauvaise
chose; on y trouve des lettres officielles du
président, mais il y en a d'autres. Tout cela ne
dénote pas un excellent esprit. J'ai l'habitude de
dire les choses comme elles sont et quelle qu'en
soit l'origine, je trouve cela inadmissible.

Je suis donc tout à fait ouvert à un vrai débat avec
des parlementaires dans les objectifs que j'ai
indiqués, monsieur Van Parys, mais dès lors que
le gouvernement aura pris attitude.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde interpellatie en mondelinge
vragen van
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de totale
onmogelijkheid van een uitwijzingsbeleid voor
illegalen ten gevolge van een recente uitspraak
van de Luikse kamer van inbeschuldiging-
stelling" (nr. 637)
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "zijn reis
naar Slowakije" (nr. 3140)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de visumplicht
voor Slovaken" (nr. 3134)
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
onthaal van de asielzoekers bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 3139)
06 Interpellation et questions orales jointes de
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Intérieur
sur "la totale impossibilité de mener une
politique d'expulsion à l'égard des étrangers en
situation illégale par suite d'une décision
récente de la chambre des mises en accusation
de Liège" (n° 637)
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "son voyage en Slovaquie"
(n° 3140)
-
M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le visa obligatoire pour les
ressortissants slovaques" (n° 3134)
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "l'accueil des demandeurs d'asile
à l'Office des étrangers" (n° 3139)
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
De voorzitter: De mondelinge vraag nr. 3079 van
de heer Francis Van den Eynde en de mondelinge
vragen nrs. 3125, 3123, 3124 en 3126 van de
heer Guido Tastenhoye worden naar een latere
datum verschoven. De mondelinge vraag nr. 3097
van de heer Pieter De Crem is ingetrokken.
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn
inleiding kan een herhaling zijn. Bis repetitat
placet. U weet dat het Vlaams Blok reeds van bij
het begin van het opzetten van het
vreemdelingenbeleid van deze regering heeft
gewaarschuwd voor de dreiging van een
mislukking omwille van de teneur en de tendens
van dat beleid. Ondertussen hebben we gelijk
gekregen. Morgen zal in de plenaire vergadering
een debat worden gevoerd over de
regularisatiecommissies. We stellen vast dat de
regularisatiecommissies tot ernstige misbruiken
en een ongeoorloofde verwerving van de
nationaliteit leiden. We stellen vast dat de snel­
Belg­wet in deze Kamer het voorwerp is
geworden van een ernstige ontsporing van het
vreemdelingenbeleid en de manier waarop
vreemdelingen de Belgische nationaliteit kunnen
verwerven. We stellen vast dat het asielbeleid
zeer moeilijk onder controle te krijgen is. We
stellen vast dat het uitwijzingsbeleid ­ geheel in de
lijn van de voorspellingen terzake van het Vlaams
Blok ­ niet echt op gang komt. We zijn nog ver
verwijderd van de 3.000 uitwijzingen per maand
die de heer Coveliers in zijn gebruikelijke zijspoor­
uitlatingen had aangekondigd.

Mijnheer de minister, het is een beetje ironisch dat
de heer Luc De Smet bij de aankondiging van uw
nieuw asielbeleid als eerste erop wees dat het
schoentje knelt bij de procedure voor de Raad van
State. Hij wees erop dat een modern asielbeleid
iets moest doen aan de mogelijkheid tijdens de
procedure het advies van de Raad van State in te
roepen. Zonder een ingreep terzake zou er, zijns
inziens, geen modern asielbeleid mogelijk zijn.

Deze regering moet vaststellen dat het arrest van
het hof van beroep te Luik een effectief
uitwijzingsbeleid sterk op de helling zet. De
regering is van oordeel dat perceptie belangrijker
is dan de waarheid, de realiteit en de resultaten
die men bereikt. Dat is een gevolg van de
beslissing van de eerste minister om als een van
de belangrijke figuren achter zijn beleid een
reclameman aan te stellen die als grote goeroe
optreedt. Perceptie is voor deze regering
inderdaad belangrijker dan de realiteit. Wat doet
de regering? De regering verklaart beroep te
zullen aantekenen. De eerste minister verklaart, ik
citeer: "Desnoods ­ maar het zal wel niet nodig
zijn ­ zullen we de wet aanpassen". Van twee
dingen een: ofwel schaft men de procedure bij de
Raad van State af - annex men beperkt ze tot een
louter cassatieberoep, een controle van de
procedure, beperkt in de tijd, want de vaste
beroepscommissie situeert zich op beroepsniveau
en bijgevolg moeten wij niet, omwille van een of
ander rechtsverdrag, rechtsprincipe of
mensenrechtenverdrag, doen alsof het beroep bij
de Raad van State zo noodzakelijk is, tenzij ­ en
hoogstens ­ in graad van cassatie. Ofwel ijveren
wij dus voor een afschaffing en/of een beperking
van die procedure bij de Raad van State, ofwel
moeten wij op een of andere manier ertoe komen
te verklaren dat wij helemaal niet in strijd zijn met
de Europese verdragen als wij die procedure bij
de Raad van State ernstig beperken.

Doet men niets, dan vrees ik dat het arrest van het
hof van beroep van Luik een ernstige ­ en
overigens correcte ­ aanwijzing is dat bij een
volgend beroep bij de Raad van State niemand
meer kan worden uitgewezen zonder de
procedure zinloos te maken. Het hof van beroep
van Luik heeft volgens mij gelijk, tenzij de regering
en de wetgever daadwerkelijk de moed opbrengen
om de procedure wettelijk en desgevallend
grondwettelijk, te beperken.

De situatie in Vottem zal thans per definitie
escaleren in een procedure voor de Raad van
State, wat op zich al erg genoeg is, maar ik vrees
dat zulks zich niet zal beperken tot Luik, maar ook
het geval zal zijn elders in het land. Zelfs indien u
de procureur-generaal en desgevallend de
minister van Justitie de opdracht geeft tegen het
arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling in
cassatie te gaan, zal dat slechts diegenen
aanmoedigen die weten dat de cassatieprocedure
lang kan aanslepen en dat de procedure bij de
Raad van State bijgevolg ook lang kan aanslepen.
Zij krijgen hoe dan ook de aanwijzing zich te
wenden tot de Kamer van Inbeschuldigingstelling
om in beroep te gaan tegen hun uitwijzing.

Waarom beperkt deze regering zich tot de
vaststelling dat men voor de TV-camera's
verschijnt, aankondigt in beroep te zullen gaan en
ervan op de hoogte is dat de zaken alsdan snel
zullen worden afgehandeld, maar voor het overige
niets onderneemt of wettelijk of grondwettelijk
vlak, hoewel het geweten is dat een individueel
beroep tegen deze uitspraak alleen geen rem zal
betekenen voor al de anderen die zullen worden
geïnspireerd om snel naar de Kamer van
Inbeschuldigingstelling te stappen ter vrijwaring
van hun procedure bij de Raad van State?
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34

Dat is werkelijk een ernstig probleem, niet alleen
in Luik, maar ook elders in het land.

Is het bovendien juist dat heel wat asielzoekers
trachten van Merksplas naar Vottem te worden
overgeplaatst? Het is geenszins mijn bedoeling
hiermee bepaalde communautaire achtergronden
op te roepen, maar ik herhaal dat het probleem
ernstig is. Het probleem werd evenwel niet
opgelost door de verklaring van de Ministerraad
dat in dit individueel geval, of zelfs systematisch,
beroep zal worden aangetekend.

Mijnheer de minister, wat onderneemt u
momenteel om te vermijden dat massaal wordt
gegrepen naar die procedure? Ik stel deze vraag
in alle kalmte. Het Vlaams Blok was in dit dossier
jammer genoeg al vaak de voorspeller van slecht
nieuws. Welnu, hoe reageert u op mijn huidige
voorspelling dat een toevloed van
geïnteresseerden deze procedure zal aangrijpen?
Wat zult u hiertegen ondernemen?

Naar mijn gevoel, mijnheer de minister, zult u niets
ondernemen. Volgens mij komt het besluit van de
Ministerraad neer op de aankondiging dat deze
regering fundamenteel of structureel niets zal
wijzigen. U zei dat u overweegt de wet toe te
passen, maar slechts ingeval de
cassatieprocedure in dit individueel geval mislukt.
Indien u de wet niet wijzigt, dan zullen er zich zeer
ernstige problemen voordoen op basis van het
arrest van het hof van beroep van Luik.

Het optimisme en de jongensachtige flair ­ die
weliswaar passen in zijn strategie en in zijn
oordeel dat perceptie belangrijker is dan wat
anders ­ waarmee de heer Verhofstadt doet alsof
deze zaak van de baan is ingevolge de beslissing
van de Ministerraad om in beroep of in cassatie te
gaan, zijn volslagen ongewettigd.

Mijnheer de minister, wat zal de regering concreet
ondernemen, buiten het aantekenen van cassatie
in dit individueel geval?

De voorzitter: Er is ook nog de vraag nr. 3140
van mevrouw Pelzer-Salandra over hetzelfde
onderwerp. Aangezien mevrouw Pelzer-Salandra
op dit ogenblik niet aanwezig is kan ik niet anders
dan het Reglement toepassen en de vraag als
ingetrokken beschouwen.
Mijnheer Van Hoorebeke, u hebt het woord voor
uw vraag nr. 3134.
06.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijn vraag in verband met de
Slovaken heeft toch niets te maken met Cassatie
te maken.

De voorzitter: Alle vragen over het asielbeleid
werden samengevoegd. Als u dus uw vraag wilt
stellen, dan is het nu het ogenblik.
06.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, u bent in
Slowakije geweest en u hebt daar de boodschap
kond gedaan dat onze wetgeving gewijzigd is.
Tegelijkertijd werd u echter geconfronteerd met de
vraag of de visumplicht, die vandaag nog altijd
voor Slowakije geldt, in de toekomst al dan niet
gehandhaafd zal blijven. Een en ander zou te
maken hebben met een Europese richtlijn of een
Europese gedachte.

Mijn vraag is dus heel kort. Zult u de visumplicht
nog verder handhaven en wanneer komt er een
eventuele opheffing?
06.04 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wens nog even aan te
sluiten bij mijn vraagstelling. Er zou door de
regering overwogen zijn ­ zo vernemen wij ­ om
een aantal asielzoekers van Vottem naar
Merksplas over te brengen, precies om te
vermijden dat zij in het kader van de nu geldende
rechtskracht, toch volgens het gezag van gewijsde
van het arrest van Luik, op die manier hun
uitwijzing zouden willen ontlopen. Is dat correct?

De voorzitter: De vraag nr. 3139 van mevrouw
Géraldine Pelzer-Salandra wordt eveneens als
ingetrokken beschouwd.
06.05 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Annemans, u ziet dat ik nog
aanwezig ben. Ik kan uw vraag dus
beantwoorden. Ik zal herhalen wat ik in de Senaat
aan de heer Dubié heb gezegd.

Changer la loi? Pourquoi, monsieur Annemans,
quand on est sûr de son bon droit, qu'il s'agit
d'une décision exceptionnelle et que des recours
sont encore ouverts, comme c'est le cas? Cela
signifie que les rumeurs que vous avez entendues
concernant le déplacement de réfugiés du centre
de Vottem vers d'autres centres fermés, ne sont
absolument pas fondées.

Je rappelle la décision de Liège: "En interprétant
l'absence d'effet suspensif comme permettant le
renvoi forcé de l'étranger se trouvant en situation
illégale, l'administration le prive d'un recours
effectif organisé par la loi.(...)Une telle
interprétation constitue une violation de l'article 13
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
de la Convention européenne des droits de
l'homme."

Ik kan u mijn voornemen meedelen om in cassatie
te gaan tegen de beschikking van de Kamer van
Inbeschuldigingstelling van Luik. Volgens mijn
informatie onderzoekt het parket-generaal van
Luik deze zaak.

Pour moi, je vous l'ai déjà dit, cette jurisprudence
est isolée. C'est la première fois que l'on se fonde,
à ma connaissance, sur l'article 13 de la
Convention européenne de sauvegarde des droits
de l'homme.
La Cour d'arbitrage, dans son arrêt n° 61/94 du
14 juillet 1994, considérant b 5, 9, 7, que l'on
retrouve dans le "Moniteur belge" du 9 août 1994,
dispose: "qu'aucun texte légal n'interdit à l'autorité
compétente d'exécuter notamment une décision
négative du Commissaire général aux réfugiés ou
de son adjoint, lorsqu'il confirme, dans le cadre
d'une procédure de recours, avec effet suspensif
automatique, une première décision négative de
l'Office des étrangers."

Les recours introduits au Conseil d'Etat ne sont,
en effet, pas suspensifs de plein droit, même s'ils
sont introduits sous le bénéfice de l'extrême
urgence.
Dans ce dernier cas, et comme l'a rappelé la Cour
d'arbitrage dans l'arrêt précité, seule une décision
de suspension ordonnée par le Conseil d'Etat,
éventuellement d'extrême urgence, empêchera
l'éloignement effectif.

Le gouvernement belge défend cette disposition
dans le cadre du recours actuellement pendant
devant la Cour européenne des droits de
l'homme. Le gouvernement défend, à ce sujet,
que le respect de l'article 13 de la Convention
européenne doit s'apprécier au regard de
l'ensemble des voies de recours ouvertes contre
la décision en question. Il précise, en outre, que le
Conseil d'Etat, saisi en extrême urgence, peut
parfaitement fixer l'affaire dans l'heure et même
ordonner la comparution personnelle du requérant
à l'audience, ce qui empêche son éloignement
effectif.

J'ajoute d'ailleurs que, lorsqu'on se présente
devant le Conseil d'Etat, même la nuit et que l'on
prétend ne pas avoir de timbres fiscaux, il suffit de
demander le pro deo; le règlement du Conseil
d'Etat est très clair: il est de droit et il est obtenu.
Donc, on peut obtenir l'examen de l'affaire au
fond. En se privant de cette voie de recours, utile
et efficace et en n'introduisant qu'une demande de
suspension ordinaire, le plus souvent bien au-delà
du délai imparti pour quitter le territoire, c'est en
réalité l'étranger qui se prive lui-même de
l'exercice d'un recours utile et efficace.

Le système que je viens de décrire n'est d'ailleurs
pas propre au contentieux étranger mais, au
contraire, applicable en toute matière où le
requérant estime que le Conseil d'Etat doit se
prononcer d'extrême urgence.
Certes, il s'agit d'une question importante, à la fois
dans l'ordre juridique belge et également sur le
plan européen. C'est la raison pour laquelle je
souhaite que tous les recours soient épuisés en
plaidant ce qui est une jurisprudence dominante
qui a été, je crois, clairement confirmée par la
Cour d'arbitrage.

En ce qui concerne la Slovaquie, monsieur Van
Hoorebeke, d'où je reviens, l'accord-cadre de
coopération policière a été signé le 27 juin 2000.
Avant-hier, j'ai signé à Bratislava le plan d'action
2001, qui prévoit des rencontres d'experts et des
stages de formation communs pour améliorer
l'échange d'informations, la connaissance des
phénomènes criminels, en particulier la traite des
êtres humains.

Des accords bilatéraux, des plans d'actions
similaires ont été signés avec la plupart des pays
d'Europe centrale et orientale, candidats à
l'adhésion européenne. Ma visite visait aussi à
informer la population slovaque, et j'en ai vraiment
eu l'occasion, de la nouvelle procédure d'asile en
Belgique afin de dissuader certains de tenter
d'immigrer vers notre pays. Les autorités
slovaques se sont engagées à lutter contre les
filières de traites d'êtres humains, actives sur le
territoire.

Lors de mon séjour, 12 passeurs slovaques ont
été arrêtés à la frontière ukrainienne. Il n'est pas
inutile d'arrêter les passeurs, mais ce qui importe
c'est de frapper ces organisations en leur sein,
remonter la filière, ce qui nécessite quelque chose
de plus important encore que le contrôle aux
frontières, la coopération policière. Comme pour
les frontières en Bulgarie, les contrôles des
frontières en Slovaquie font l'objet d'une
assistance de la part des instances européennes,
notamment dans le cadre du programme PHARE.
Je suis convaincu que c'est bien, mais encore
insuffisant.

Si demain ces frontières deviennent nos nouvelles
frontières extérieures, de gros efforts devront être
consentis. Ces pays seront amenés à demander
un plus gros effort de solidarité de la part de tous
les membres de l'Union. Une opération concertée,
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
multinationale sera organisée durant la présidence
belge en 2001 aux frontières extérieures des
candidats à l'adhésion. Je souhaite en effet
montrer que la sécurité au plan européen, ne se
résume pas à des signatures au dos de
documents, mais bien à une réalité vécue sur le
terrain. Nos frontières extérieures doivent retenir
aujourd'hui toute notre attention, mais nous
devons déjà penser à nos futures frontières
extérieures et faire un très gros effort dès
aujourd'hui sur le plan opérationnel, c'est ce que
nous allons essayer de démontrer pendant notre
présidence.

L'Union européenne a dressé la liste des pays
tiers dont les ressortissants seront ou non soumis
à l'obligation de visa. Un accord politique du
conseil sur ce règlement existe mais celui-ci
n'entrera en vigueur que dans quelques mois,
sans doute à la fin de la présidence suédoise
après l'avis du Parlement européen qui sera
probablement positif. Après cette confirmation, un
certain nombre de publications seront réalisées.

En attendant, la Belgique maintient l'obligation de
visa vis-à-vis des slovaques, qu'elle avait
réintroduite unilatéralement en septembre 2000
pour diminuer la pression migratoire. Ce sera
aussi pour nous l'occasion de vérifier que les
engagements qui ont été pris sur le plan de la
coopération policière et l'information donnée à la
population slovaque, sont effectivement
respectés. L'on ne devrait donc pas, au moment
de la suppression européenne de l'obligation de
visa, constater de nouveaux flux importants. J'ai
eu l'occasion également de constater à Kodice
que l'initiative que j'ai prise d'installer là-bas un
bureau d'aide à l'insertion de ceux que nous
renvoyons, est très utile et que non seulement le
gouvernement slovaque, mais également les
autorités locales font de gros efforts en faveur de
leurs minorités nationales et notamment vis-à-vis
des Roms.
06.06 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik heb uw antwoord met veel
aandacht beluisterd.

Zeggen dat de lange procedure bij de Raad van
State een uitwijzing niet kan tegenhouden en dat
artikel 13 van het Europese Verdrag voor de
rechten van de mens niet van toepassing is omdat
er toch een hele korte procedure voor de Raad
van State bestaat, is volgens mij niet juist. Ik vrees
dat u zal blijven stoten op de terechte bemerking
van het Hof van Luik. Als er een normale
procedure voor de Raad van State bestaat, is het
immers niet logisch die normale procedure te
doorkruisen met een uitwijzing. Dit is zeker niet
het geval als het gaat om de vraag of iemand in
zijn land daadwerkelijk wordt bedreigd. Er zit een
onlogische tendens in de redenering van de
regering die zich voorts verdedigt met een arrest
van het Arbitragehof dat dateert van 1994. Dit
maakt op mij geen indruk omdat de asielwet en
andere wettelijke bepalingen terzake sinds dat
arrest zowat 8 keer zijn veranderd. De regering
spreidt niet echt een grote weerbaarheid tentoon
tegen wat er nu gebeurt.

Het zal de eerste keer zijn dat het Hof van
Cassatie zich uitspreekt over deze zaak. U
verweert zich met de uitspraak van het
Arbitragehof maar u laat na aan te tonen dat het
Hof van Cassatie niet in de ­ volgens mij ­ ijzeren
logica van het Hof van Luik zal treden. U probeert
voorlopig een algemene tendens, namelijk een
rush naar de Raad van State, te bestrijden met
een individueel beroep bij het Hof van Cassatie.
Het signaal dat van dit arrest zal uitgaan, geldt
zeker en vast erga omnes. Precies op dat vlak zult
u problemen krijgen. Deze problemen zijn
allemaal het gevolg van het feit dat u politiek niet
de kracht en de mogelijkheden heeft om te doen
wat logisch is. U heeft politiek niet de kracht en de
moed. Normaal zitten hier 5 Ecolo-collega's om u
te zeggen hoe rap het moet gaan en hoe weinig
men rekening moet houden met het debat over de
brief van de heer Pas. Zij zitten hier vandaag
echter niet omdat zij er nu geen belang bij hebben
om te zien of het arrest van het Hof te Luik al dan
niet wordt toegepast. Zij hebben de regering onder
voldoende druk gezet om niets meer te doen dan
wat de minister nu doet, namelijk de algemene
tendens keren. U hebt niet de politieke moed om
die Ecolo's op dat vlak terug te fluiten en u hebt
helemaal geen mogelijkheid om te zoeken naar
een meerderheid die u in staat zou stellen om die
procedure bij de Raad van State zo niet af te
schaffen, dan toch te beperken.

Het is uw politiek probleem dat u nu exporteert
naar de publieke opinie die zeer goed weet wat er
gebeurt en die ziet dat de regering niets doet. Het
is nochtans de logica zelf dat u dit wettelijk zou
regelen. U bent de gevangene van een linkerzijde
die u niet in staat stelt om te doen wat een
meerderheid van de bevolking u vraagt. Wat mij
betreft, spreek ik in naam van een meerderheid in
Vlaanderen die bij een heldere uitleg over dit
dossier tot de conclusie komt dat u wettelijk moet
ingrijpen. U kunt dit niet. U doet dit niet want u
bent daar politiek niet toe in staat omdat een
belangrijk links fragment van uw meerderheid,
vooral van Franstalige zijde, verhindert dat we
zouden doen wat logisch is.
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37

Mijnheer de voorzitter, u was ongetwijfeld
aanwezig toen wij voorspelden dat men met
lidkaarten van de videotheek regularisatiedossiers
zou fabriceren. Ik moet opnieuw voorspellen dat
een beslissing van het Hof van Cassatie zal zijn
voorbijgestreefd omdat er ondertussen een rush
van procedures zal zijn ontstaan naar de Raad
van State om de termijnen te verlengen.
06.07 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur
Annemans, soyez rassuré, je ne manque ni de
fermeté, ni d'énergie. Je suis en pleine forme, n'en
déplaise à certains qui voudraient le contraire. Et j`
irai jusque bout de la politique que je dois mener.
Cette politique est équilibrée, ferme, mais
raisonnable. C'est la raison pour laquelle, selon
les cas, ce sont tantôt les uns, tantôt les autres qui
sont mécontents. Mais cela ne m'empêche pas de
garder le cap.

Nous vivons dans un Etat de droit. Et, pour ma
part, je suis respectueux du droit et donc des
décisions judiciaires qui sont rendues dans ce
pays.

Je vous invite à relire les textes. Vous vous
rendrez compte que le ministre de l'Intérieur n'est
pas partie devant la cour d'Appel de Liège dans le
cadre de cette procédure. Le recours en
Cassation doit être introduit par le parquet
général, s'il l'estime nécessaire. J'espère que ce
sera le cas. A défaut, c'est le ministre de la Justice
qui devrait former un pourvoi dans l'intérêt de la
loi.

Vous êtes également juriste. Vous savez qu'il faut
toujours aller jusqu'au bout.

(Interruption de M. Annemans)

Si c'est nécessaire, je le proposerai au
gouvernement et au Parlement - je n'ai pas besoin
de vos conseils en la matière -, mais je ne suis
pas partisan des actes inutiles et gratuits.
J'attends donc les décisions judiciaires qui doivent
intervenir.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Gerolf Annemans en Guido Tastenhoye
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Gerolf
Annemans
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
verzoekt de regering om zo snel mogelijk in de
Kamer een wetsontwerp in te dienen, ertoe
strekkende dat de beroepsprocedure bij de Raad
van State voor uitgeprocedeerde asielzoekers, in
de tijd beperkt wordt tot maximum één maand, en
beperkt moet blijven tot het nagaan of alle
wettelijke bepalingen en vormvereisten werden
nageleefd."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Gerolf Annemans et Guido Tastenhoye et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Gerolf
Annemans
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de déposer dans les
meilleurs délais à la Chambre un projet de loi
tendant à fixer la procédure de recours devant le
Conseil d'Etat à un mois maximum et à limiter
cette procédure à la vérification du respect de
toutes les dispositions légales et conditions de
forme."

Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Corinne De Permentier en de heren
Willy Cortois, Denis D'hondt en André Frédéric.

Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Corinne De Permentier et MM. Willy Cortois,
Denis D'hondt et André Frédéric.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De mondelinge vraag nr.
3080 van de heer
Francis Van den Eynde wordt naar een latere
datum verschoven.
De mondelinge vraag nr. 3098 van de heer Peter
Vanvelthoven wordt als ingetrokken beschouwd.
De mondelinge vraag nr. 3103 van mevrouw
Kristien Grauwels wordt als ingetrokken
beschouwd.
De mondelinge vraag nr. 3106 de heer Karel Van
Hoorebeke wordt naar een latere datum
verschoven.
De mondelinge vraag nr. 3129 van de heer Denis
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
D'hondt wordt verwezen naar de commissie
Buitenlandse Zaken.
De mondelinge vraag nr. 3137 van de heer Willy
Cortois wordt ingetrokken.
07 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de centralisatie van de
hulpdiensten" (nr. 3115)
07 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de l'Intérieur sur "la centralisation des
services de secours" (n° 3115)
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik zal kort zijn. U hebt
wellicht gezien dat het ook een korte vraag is.
Enkele jaren geleden is ­ niet in deze regering,
maar in de vorige ­ een plan overeengekomen in
verband met de hulpdiensten. Ik heb het hierbij
niet alleen over ziekenvervoer, maar ook over
noodoproepen van de brandweer, de politie en de
toenmalige rijkswacht. Men zou dat op provinciaal
niveau coördineren met een hypermodern en
gesofisticeerd communicatiebureau per provincie.

Ik had daarover enkele vragen willen stellen
omdat het niet duidelijk is welke richting dit
uitgaat. Is centralisatie nog altijd de doelstelling
van deze regering en zijn er al provincies waar dit
al operationeel is? In verband met Vlaams-
Brabant heb ik begrepen dat er op dit moment een
aantal technische moeilijkheden bestaan,
voornamelijk in Zuid-Brabant. Dat is de streek van
Hoeilaart. Men zit daar op één centrale met een
aantal Waals-Brabantse gemeenten. Belgacom
heeft wat tijd nodig om dat in orde te brengen. Is
dat een tijdelijk probleem? Maakt men van dit
probleem in Vlaams-Brabant gebruik om niet over
te gaan tot een centralisatie van die hulpdiensten?
Gaat het om een vertragingsmanoeuvre? Is het
soms de bedoeling dat niet alle gemeenten van
Halle-Vilvoorde bij de centrale van Leuven worden
aangesloten? Daar had ik graag een antwoord op
gekregen.
07.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, ik kan u meedelen dat tot nu toe geen
enkele regering heeft beslist om de noodoproepen
voor politie, brandweer en dringend ziekenvervoer
in één provinciaal centrum te behandelen. Tijdens
de vorige legislatuur werd wel beslist het aantal
centra voor het eenvormig oproepstelsel te
herleiden van zestien tot tien; één per provincie en
een nationaal centrum op de centrale
administratie te Brussel.

Ingevolge de splitsing van de provincie Brabant
heeft de regering in 1997 beslist twee centra bij te
creëren voor de nieuwe provincies: één te Leuven
en één te Waver. Het 100-centrum van Leuven is
operationeel sinds februari 1998; dat van Waver is
nog in volle opbouw. Het probleem van de
herkenning van de noodoproepen komende uit
een welbepaalde provincie naar het 100-centrum
van de provinciehoofdplaats is een zuiver
technisch probleem, dat zich niet alleen in de
provincie Vlaams-Brabant voordoet. De
centerindicatoren van de 100-centrales van
Belgacom vallen niet steeds samen met de
gemeentegrenzen. Waar dit wel het geval is,
kunnen alle abonneenummers van een volledige
gemeente naar dezelfde 100-centrale worden
geleid.

De enige technische oplossing die voor het ganse
land geldt, bestaat erin een databank aan te
leggen waarbij voor elk telefoonabonneenummer
in België wordt aangeduid onder welke 100-
centrale het ressorteert. Deze problematiek wordt
thans behandeld in een werkgroep onder leiding
van het BIPT. Binnenlandse Zaken is in deze
werkgroep vertegenwoordigd en ijvert voor een
snelle en efficiënte oplossing van de problemen.

Ik kan desalniettemin onmogelijk een termijn
vooropstellen waarbinnen deze problemen zullen
worden opgelost.
07.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik kon de minister tot op
een bepaald moment zeer goed volgen.

Hij heeft erkend dat men op provinciaal vlak wil
coördineren. In Leuven is dit al in werking
getreden sinds februari 1998. Voor het overige is
het een zuiver technisch probleem om dit allemaal
in orde te krijgen.

Op het einde verklaart de minister dat men een
databank wil creëren om per abonnee te gaan
zien bij welke zone hij moet horen. Als men werkt
met een provinciale indeling en er voor Vlaams-
Brabant één coördinatie komt, lijkt het mij toch
logisch dat iedereen die in Vlaams-Brabant woont
automatisch bij Leuven is aangesloten. Anders
gaat men hopeloos ingewikkeld maken wat
eigenlijk heel eenvoudig is.

Waar wil men eigenlijk naartoe? Wil men in
Vlaams-Brabant een deel van de abonnees
aansluiten op Leuven en een deel op Brussel? Is
dat de bedoeling?
07.04 Antoine Duquesne, ministre: Je ne crois
pas que les choses soient simples, monsieur
Laeremans. Si j'ai bien compris ce que l'on m'a
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
expliqué, les sous-centraux de Belgacom ne
correspondent pas aux limites des communes.
C'est pourquoi les choses peuvent varier d'une
commune à l'autre.

Il faudrait donc, pour chaque abonné, la référence
d'un numéro 100.

N'y voyez aucune arrière-pensée.
07.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het is
dus wel degelijk de bedoeling om in principe alle
abonnees van Vlaams-Brabant op Leuven aan te
sluiten?
07.06 Antoine Duquesne, ministre: Si
techniquement, cela ne pose pas de problème
pour les centraux de Belgacom, je ne vois pas
pourquoi on ne le ferait pas.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Koen Bultinck
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
"de leegloop van de politiescholen" (nr. 3130)
08 Question orale de M. Koen Bultinck au
ministre de l'Intérieur sur "le dépeuplement des
écoles de police" (n° 3130)
08.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, in het begin
van deze maand sloeg de directeur van de West-
Vlaamse politieschool alarm over de situatie in zijn
school. Volgens mijn informatie zou de situatie in
de politiescholen in de provincies Limburg en
Vlaams-Brabant vergelijkbaar zijn.

Het probleem is het volgende. Over minder dan
vier maanden zal de vernieuwde basisopleiding
van start gaan, maar geen enkele politieschool
beschikt over het correcte publicitair materiaal. U
moet daar zeker van op de hoogte zijn, vermits de
provinciegouverneur van West-Vlaanderen u daar
reeds op 12 december 2000 schriftelijk over heeft
ingelicht. Hij heeft naar goede traditie ook al zijn
West-Vlaamse mandatarissen daarvan op de
hoogte gebracht. Daarom wens ik u even lastig te
vallen met deze zaak. Volgens verklaringen van
de directeur van diezelfde West-Vlaamse
politieschool zou ondertussen de vroegere
rijkswacht zonder enig probleem verder hebben
kunnen rekruteren via een speciale
rekruteringsdienst. Ik hoop dat ik van u enige
verduidelijking hierover krijg.

Ten eerste, zijn de geruchten dat de rijkswacht via
een speciale rekruteringsdienst in die periode wel
volop kon rekruteren correct? Is het juist dat zij
daarvoor beschikken over een extra budget van
17,5 miljoen frank? Dat is althans wat de directeur
van de West-Vlaamse politieschool beweert.

Ten tweede, waarom beschikken de politiescholen
op dit ogenblik nog altijd niet over de juiste
informatie over de nieuwe opleiding en ontbreekt
het publicitaire materiaal dienaangaande?

Ten derde, als ik goed ben ingelicht, zou er op 18
december 2000 een overleg zijn geweest tussen
alle directeurs van de politiescholen en het
ministerie van Binnenlandse Zaken. Graag zou ik
vernemen wat daar de resultaten van waren.

Ten vierde, wat is de stand van zaken met
betrekking tot de erkenning en de
subsidiëringvoorwaarden van de politiescholen?

Ten vijfde, hoever staat het met het zogenaamde
beheerscontract dat met deze scholen zou worden
gesloten?

Ten zesde, mijnheer de minister, is het de
bedoeling dat uiteindelijk alleen de provinciale
politiescholen zullen instaan voor de opleiding van
de federale en lokale politie, of komen ook andere
instellingen in aanmerking?
08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, de rijkswacht heeft in 2000 niet meer
gerekruteerd dan in de vorige jaren. Het klopt dat
een specifiek budget werd toegekend om een
grote rekruteringscampagne te organiseren. In
tegenstelling tot de geruchten zal deze campagne
niet alleen ten voordele van de federale politie
georganiseerd worden. Deze campagne wordt
georganiseerd ten voordele van de totale
geïntegreerde politie, zowel voor de lokale als
federale component. Deze campagne zal begin
maart gestart worden. De politiescholen
beschikken over alle ontwerpteksten en over alle
informatie die tot op heden beschikbaar is. Hoewel
het niet gaat om de definitieve teksten zullen die
binnenkort wel beschikbaar zijn. Het materiaal dat
nodig is om de rekrutering te bevorderen,
gerealiseerd in het kader van de campagne die
aangehaald wordt in punt 1 zal ten laatste begin
februari aan de politiescholen worden
overgezonden. Bovendien ontmoet de nieuwe
directeur van de Directie voor Rekrutering en
Selectie momenteel alle directeurs van de
politiescholen afzonderlijk om hen te informeren
en om polshoogte te nemen van eventuele
problemen en moeilijkheden. De vergadering van
het College van directeurs van gedecentraliseerde
politiescholen van 18 december laatsleden had tot
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
doel een overzicht te geven van de stand van
zaken van de werkzaamheden op vlak van de
rekrutering, de selectie en de vorming en dan de
terzake beschikbare teksten te bezorgen. Zo had
ook tot doel eventuele vragen en suggesties voor
het vervolg van de werkzaamheden te noteren. De
erkenningsvoorwaarden voor de politiescholen zijn
opgenomen in het ontwerp van het zogenaamd
mammoet koninklijk besluit. Ik zal ervoor zorgen
dat die lijst binnen enkele weken wordt
gepubliceerd maar de inhoud van dit punt is reeds
lang gekend. De voorwaarden met betrekking tot
de omkaderingsnormen en de
kwaliteitsstandaarden zijn het onderwerp van een
gedetailleerd voorstel van de werkgroep 5. Het
uitgewerkte ontwerp van koninklijk besluit moet nu
in zijn definitieve versie gegoten worden door de
nieuwe Directie van de Vorming.

De problematiek van de subsidiëringmodaliteiten
van de politiescholen wordt momenteel
behandeld. Een gedetailleerd voorstel wordt
momenteel voorgelegd aan de Inspectie van
Financiën van mijn departement. Op basis van
haar advies zal ik dan snel overgaan tot het
nemen van beslissingen.

Nu de directie van de vernieuwde federale politie
werd aangesteld, zal deze onderhandelingen
starten met de verschillende scholen met het oog
op het sluiten van beheerscontracten. De nieuwe
directeur van de vorming is gestart met zijn
ontmoetingen met de gedecentraliseerde
politiescholen. Het ontwerp van het zogenaamde
mammoetcurriculum bepaalt duidelijk dat voor de
organisatie van de basisopleiding van het
basiskader van de geïntegreerde politie niet alleen
de gedecentraliseerde politiescholen bevoegd zijn
maar ook de school opgericht binnen de federale
politie. Ik ben voorstander van een in de mate van
het mogelijke zo gedecentraliseerd mogelijke
organisatie van deze opleiding. Ik zie echter geen
enkele reden om a priori de organisatie van de
opleiding van het basiskader in de school
opgericht binnen de federale politie uit te sluiten.
Dit zal ongetwijfeld des te nuttiger zijn als zou
blijken dat de op lokaal niveau beschikbare
capaciteit onvoldoende zou zijn om aan de
behoefte te voldoen. De vraag welke school wat
doet zal in het middelpunt staan van de
onderhandelingen die tussen de scholen en de
directie van vorming gevoerd zullen worden.
08.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de minister, ik wil nog even kort repliceren. Ik
merk dat u ­ waarschijnlijk zoals het een goed
politicus past ­ veel problemen naar de toekomst
verschuift. Het spreekt voor zich dat een aantal
zaken die in ontwerpen van koninklijk besluit te
lezen staan reeds gekend zijn. U moet echter
begrijpen dat de politiescholen nu op zeer korte
termijn concrete beslissingen moeten kunnen
nemen en moeten kunnen rekruteren. Nu krijgen
zij van u het antwoord dat begin februari een en
ander bekend zal worden. Als men op 1 april van
start moet gaan, dan wordt het wel erg kort dag.
Het was in de eerste plaats mijn bedoeling om u
de ongerustheid van de politiescholen te
signaleren in de hoop dat ik daarmee de snelheid
van uw politiek handelen wat zou kunnen
opdrijven.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "zijn besprekingen met minister-
voorzitter de Donnéa omtrent de uitbreiding van
het zogenaamde "taalhoffelijkheidsakkoord" tot
de Brusselse politiediensten" (nr. 3131)
09 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de l'Intérieur sur "ses entretiens avec
le ministre-président, M. de Donnéa, relatifs à
l'extension aux services de police bruxellois de
l'"accord de courtoisie linguistique"" (n° 3131)
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, vlak voor de kerstvakantie
hebben wij gehoord van besprekingen tussen de
minister van Binnenlandse Zaken en de huidige
minister-voorzitter van het Brussels gewest, de
heer de Donnéa, in verband met de nieuwe
eengemaakte politie. Daarbij zou sprake geweest
zijn van het niet langer toepassen van de
taalwetgeving op de binnendiensten van de politie.
Mijnheer de minister, aangezien ik u een tijdje
geleden al ondervraagd heb, wist ik reeds dat
voormalige rijkswachters die naar de nieuwe
politiezones zijn afgevaardigd een
overgangsperiode van een aantal jaren kregen om
de nieuwe taal te leren. Een nieuw bijkomend
element in dat verband is dat ook de nieuw te
rekruteren politieagenten niet onmiddellijk aan de
tweetaligheidsverplichting zouden worden
onderworpen. Zij zouden onder het
taalhoffelijkheidsakkoord vallen. Pas enkele jaren
na hun indiensttreding moeten zij de andere
landstaal kennen. Als zij daar na twee jaar nog
niet in zouden slagen, zou dit misschien pas na
vier jaar moeten. Dat laatste element is
schokkend omdat totnogtoe de taalwetgeving
tamelijk goed werd nageleefd met betrekking tot
de politie. De politie was immers één van de enige
diensten in de Brusselse gemeenten die een
tweetalige uitstraling had. Men kon bij hen als
CRIV 50
COM 359
17/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Nederlandstalige ook in zijn eigen taal terecht. Als
men dit nu ook op de helling gaat zetten, zijn we
natuurlijk verder van huis dan ooit. Dit gaat in
tegen de vaste rechtspraak van de Raad van
State en tegen de standpunten van de Vaste
Commissie voor Taaltoezicht. Het druist
bovendien ook duidelijk in tegen de wetgeving
inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken,
meer bepaald tegen artikel 21.

Wat de binnendiensten betreft, is het ook in
tegenspraak met het artikel 17 van dezelfde wet.
Dat artikel 17 stelt duidelijk dat men geen beroep
moet doen op vertalers, maar dat de ambtenaren
zelf tweetalig moeten zijn.

Hieruit blijkt dat het wettelijk volstrekt onmogelijk
is politiediensten te bemannen met mensen die
vooraf niet werden getest op hun talenkennis, in
tegenstelling tot wat de minister-president van
Brussel beweert. Ik kom nu tot mijn concrete
vragen.

Ten eerste, is de minister van plan het
taalhoffelijkheidsakkoord toe te passen op de
Brusselse politiediensten?

Ten tweede, zullen voor de binnendiensten van de
politie eentalige personeelsleden worden
aangeworven of aan het werk gezet?
Rijkswachters die maar één taal spreken zouden
dan in de binnendiensten gaan werken, zonder de
andere taal te moeten leren.

Ten derde, is de minister het met mij eens dat de
eisen van de minister-president van Brussel
flagrant in strijd zijn met de taalwetgeving in
bestuurstaken en dat dit hoe dan ook een
wetgeving is die betrekking heeft op de openbare
orde? Indien de minister van plan is daarvan af te
wijken, hoe zal dat dan gebeuren? Zal dat
gebeuren via een wetgevend initiatief dat de
taalwet wijzigt, of via een omzendbrief? Hoe zal dit
worden gerealiseerd?
09.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, de samenstelling van nieuwe politionele
eenheden, met name de nieuwe politiezones
binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
impliceert op zich geen wijziging van de
taalwetgeving. Het is dan ook helemaal verkeerd
daar een poging in te zien om van deze wetgeving
af te wijken.

Mijn onderhoud met de heer de Donnéa had dan
ook betrekking op de indeplaatsstelling van de
lokale politiecorpsen binnen het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, vanuit de optiek van de
naleving van de taalwetgeving. Zoals u weet, zal
bij de oprichting van deze corpsen een
onmiddellijk probleem rijzen, vermits ze het gevolg
zijn van de samenvoeging van de gemeentepolitie
en de rijkswachtbrigades. De leden van deze
brigades hebben echter geen
tweetaligheidsverplichting zoals tot de
gemeentepolitie van de 19 gemeenten. Bij gebrek
aan een realistische overgangsoplossing, zou de
onmiddellijke eis dat de rijkswachten tweetalig
zijn, de goede werking van de politiediensten in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het gedrang
brengen, en dus ook de veiligheid van de burger.
Het ontwerp van koninklijk besluit over het statuut
van de geïntegreerde politie heeft in een dergelijke
overgangsregeling voorzien, die een termijn van
vijf jaar toekent aan deze gewezen rijkswachters,
om zich aan de taalwetgeving aan te passen.

Om binnen de logica te blijven van het
taalhoffelijkheidsakkoord, ben ik evenwel bereid
deze termijn van vijf jaar te beperken tot een
termijn van twee jaar, eenmaal verlengbaar.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben
bijna geneigd te zeggen dat ik zeer tevreden ben
met uw antwoord. U bent dat van mij niet gewoon.
Wanneer het betrekking heeft op de gewezen
rijkswachters die naar de nieuwe politie gaan ­ we
hebben daarover reeds gedebatteerd - dan heb ik
onmiddellijk gereageerd door te zeggen dat vijf
jaar te lang is. Als u over twee jaar spreekt, dan
vind ik dat een hele vooruitgang; het is wat minder
dat die termijn nog eens met twee jaar
verlengbaar is.

Als datgene wat u net aanhaalde enkel op de
gewezen rijkswachters van toepassing is, dan zie
ik hierin geen nieuw incident. Wij hadden echter
begrepen dat heel deze zaak ook betrekking zou
hebben op al wie nieuw in dienst zou komen bij de
politie. Als dit niet het geval is, dan stelt dit mij
gerust. Ik hoop dat u er mee zal op toezien dat
zeker bij de politiediensten, die toch wel een
belangrijke vertrouwensfunctie hebben tegenover
de bevolking in Brussel, blijvend geëist wordt dat
zij blijk geven van de kennis van beide talen
vooraleer zij in dienst komen.

U weet ook dat die taalkennis van politieagenten
niet van hetzelfde niveau is als de vereiste die
gevraagd wordt van magistraten. Het taalexamen
voor de politiediensten is dus niet zo moeilijk. Ik
hoop dat ik uit uw antwoord heb begrepen dat hier
niet aan wordt getornd en dat de mensen die
nieuw worden aangeworven, blijvend de twee
talen moeten kennen.
17/01/2001
CRIV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42

Wat de overgangsmaatregel betreft, verheugt het
mij in elk geval dat de termijn van vijf jaar wordt
ingekort. Voor een keer vind ik dit een
bevredigend antwoord, in de veronderstelling dat
het hiertoe beperkt blijft.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vergadering wordt gesloten om 18.30 uur.
La séance est levée à 18.30 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 359
CRABV 50 COM 359
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
17-01-2001 17-01-2001
14:22 uur
14:22 heures

CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
grensoverschrijdende problemen inzake Euregio
Scheldemond" (nr. 3060)
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre de l'Intérieur et à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les problèmes
transfrontaliers de l'embouchure de l'Escaut"
(n° 3060)
1
Sprekers:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
3
Interpellations et question orale jointes de
3
- de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het onverwachte
ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het
vluchtelingenbeleid en de benoeming van de heer
Pascal Smet, adjunct-kabinetschef van de
minister, tot nieuwe commissaris-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen" (nr. 623)
3
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "la démission inopinée de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides et la nomination de M. Pascal Smet,
chef de cabinet adjoint du ministre, en tant que
commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 623)
3
- de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het ontslag of de
afzetting van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor de vluchtelingen en
de ontheemden" (nr. 635)
3
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
démission ou la révocation de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 635)
3
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het ontslag van de
commissaris-generaal van het Commissariaat-
generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen"
(nr. 3142)
3
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la démission du commissaire
général du Commissariat général pour les
réfugiés et les apatrides" (n° 3142)
3
Sprekers: Guido Tastenhoye, Paul Tant,
Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne
,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Guido Tastenhoye, Paul Tant,
Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne
,
ministre de l'Intérieur
Moties
7
Motions
7
Samengevoegde interpellaties van
8
Interpellations jointes de
8
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanwending van de
'assessmentprocedure' als selectiemiddel voor de
primo-benoemingen" (nr. 625)
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "le recours à la procédure d'évaluation comme
moyen de sélection pour les primonominations"
(n° 625)
- de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 628)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième vague de sélection en ce qui concerne
les nominations à la police fédérale" (n° 628)
- de heer Filip De Man tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de topbenoemingen bij
de eengemaakte politie" (nr. 632)
- M. Filip De Man au ministre de l'Intérieur sur "les
nominations à la tête de la police unique" (n° 632)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 641)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la façon désastreuse dont ont été
sélectionnés les directeurs de la police fédérale"
(n° 641)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de directeurs en
adjuncten van de federale politie en de
problematiek van de faciliteitengemeenten"
(nr. 645)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"les directeurs et les adjoints de la police fédérale
et la problématique des communes à facilités"
(n° 645)
Sprekers: Daniël Vanpoucke, Paul Tant,
Filip De Man, Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Antoine Duquesne
, minister van
Orateurs: Daniël Vanpoucke, Paul Tant, Filip
De Man, Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Antoine Duquesne
, ministre de
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Binnenlandse Zaken
l'Intérieur
Moties
15
Motions
15
Samengevoegde mondelinge vragen van
15
Questions orales jointes de
15
- de heer John Spinnewyn aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de
scheepvaartpolitiebrigades en de havenbrigades
in hun integratieproces" (nr. 3072)
- M. John Spinnewyn au ministre de l'Intérieur sur
"les brigades de la police maritime et les brigades
portuaires dans leur processus d'intégration"
(n° 3072)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de werking van de
havenpolitie en de andere kleinere
politiediensten" (nr. 3107)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le fonctionnement de la police
portuaire et les autres services de police plus
restreints" (n° 3107)
Sprekers: John Spinnewyn, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: John Spinnewyn, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur
Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aantasting van de externe parlementaire controle
op de federale politie door de versterking van de
algemene inspectie ten nadele van het Comité P"
(nr. 614)
17
Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre
de l'Intérieur sur "l'atteinte que le renforcement de
l'inspection générale au détriment du Comité P
porte au contrôle parlementaire externe de la
police fédérale" (n° 614)
17
Sprekers:
Tony Van Parys, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Tony Van Parys, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde mondelinge vragen van
20
Questions orales jointes de
20
- de heer Francis Van den Eynde aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het asielcentrum in
de Leopoldkazerne in Gent" (nr. 3079)
- M. Francis Van den Eynde au ministre de
l'Intérieur sur "le centre de demandeurs d'asile
installé à la caserne Léopold à Gand" (n° 3079)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitwijzing van een
Oeigoer" (nr. 3097)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
"l'expulsion d'un ouïghour" (n° 3097)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de totale
onmogelijkheid van een uitwijzingsbeleid voor
illegalen ten gevolge van een recente uitspraak
van de Luikse kamer van inbeschuldigingstelling"
(nr. 637)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Intérieur
sur "la totale impossibilité de mener une politique
d'expulsion à l'égard des étrangers en situation
illégale par suite d'une décision récente de la
chambre des mises en accusation de Liège"
(n° 637)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitwijzing en
repatriëring van uitgeprocedeerden die al dan niet
nog een beroep hebben lopen bij de Raad van
State" (nr. 3125)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "l'expulsion et le rapatriement de personnes
ayant épuisé toutes les voies de recours et ayant,
le cas échéant, introduit un recours auprès du
Conseil d'Etat" (n° 3125)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de Bulgaarse maffia
die asielstromen naar België organiseert en de rol
hierin van de ambassades van Duitsland,
Frankrijk en Italië" (nr. 3123)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "l'organisation par la mafia bulgare d'un afflux
de demandeurs d'asile et du rôle, dans ce
contexte, des ambassades allemande, française
et italienne" (n° 3123)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het aantal illegale
personen dat in het jaar 2000 werd
geregulariseerd op basis van de
vreemdelingenwet van 1980" (nr. 3124)
21
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "le nombre d'illégaux régularisés en 2000 en
vertu de la loi de 1980 sur les étrangers"
(n° 3124)
21
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de resultaten van zijn
reis naar Slovakije" (nr. 3126)
21
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "les résultats de son voyage en Slovaquie"
(n° 3126)
21
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "zijn reis
naar Slovakije" (nr. 3140)
21
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "son voyage en Slovaquie"
(n° 3140)
21
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de visumplicht
voor Slovaken" (nr. 3134)
21
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le visa obligatoire pour les
ressortissants slovaques" (n° 3134)
21
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
21
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
21
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
minister van Binnenlandse Zaken over "het
onthaal van de asielzoekers bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 3139)
l'Intérieur sur "l'accueil des demandeurs d'asile à
l'Office des étrangers" (n° 3139)
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK , Karel Van
Hoorebeke, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur
Moties
24
Motions
24
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
centralisatie van de hulpdiensten" (nr. 3115)
24
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de l'Intérieur sur "la centralisation des services de
secours" (n° 3115)
24
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Koen Bultinck aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "de
leegloop van de politiescholen" (nr. 3130)
26
Question orale de M. Koen Bultinck au ministre de
l'Intérieur sur "le dépeuplement des écoles de
police" (n° 3130)
26
Sprekers:
Koen Bultinck, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Koen Bultinck, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
"zijn besprekingen met minister-voorzitter de
Donnéa omtrent de uitbreiding van het
zogenaamde "taalhoffelijkheidsakkoord" tot de
Brusselse politiediensten" (nr. 3131)
27
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de l'Intérieur sur "ses entretiens avec le ministre-
président, M. de Donnéa, relatifs à l'extension aux
services de police bruxellois de l'"accord de
courtoisie linguistique"" (n° 3131)
27
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
17
JANUARI
2001
14:22 uur
______
du
MERCREDI
17
JANVIER
2001
14:22 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van Binnenlandse
Zaken en aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de grensoverschrijdende
problemen inzake Euregio Scheldemond"
(nr. 3060)
01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre de l'Intérieur et à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les
problèmes transfrontaliers de l'embouchure de
l'Escaut" (n° 3060)
01.01 Joke Schauvliege (CVP): In de Euroregio
Scheldemond die Zeeland en Oost- en West-
Vlaanderen omvat, wordt het veiligheidsbeleid van
Nederland en België op elkaar afgestemd. Toch
blijken er enige problemen te rijzen inzake de
communicatie. De huidige radioverbindingen laten
niet toe om een ambulance of MUG over de
landsgrens te blijven begeleiden, tenzij via de GSM,
wat dan weer gevaarlijk kan zijn wegens
interferentie met de medische apparatuur en de
slechte GSM-verbindingen in de grensstreek. Het
communicatieprobleem geldt ook voor de
brandweer, het Regionaal Bureau voor gevaarlijke
stoffen en voor de civiele bescherming, die wordt
opgeroepen voor grootschalige hulpverlening.





De grensoverschrijdende medische samenwerking
is niet op elkaar afgestemd, ondanks de
inspanningen om dit via regelgeving in orde te
brengen. Het verschil in bevoegdheden en opleiding
van geneeskundige hulpverleners tusen België en
Nederland speelt hierbij een belangrijke rol. Inzicht
01.01 Joke Schauvliege (CVP): Les politiques de
sécurité belge et néerlandaise s'harmonisent dans
l'Eurorégion de l'embouchure de l'Escaut qui
regroupe les provinces de Zélande, de Flandre
orientale et de Flandre occidentale. La
communication semble néanmoins poser un certain
nombre de problèmes. Les liaisons radio actuelles
ne permettent pas de continuer à accompagner une
ambulance ou un SMUR au-delà de la frontière, à
moins de disposer d'un GSM qui représente un
danger étant donné qu'il crée des interférences
avec l'appareillage médical. En outre, les GSM
captent très mal le signal dans les zones
frontalières. Le problème de communication se
pose également pour les services d'incendie, le
bureau régional des substances dangereuses et la
protection civile à laquelle il est fait appel dans le
cas d'une opération de secours de grande
envergure.

La collaboration médicale transfrontalière n'a pas
fait l'objet d'une harmonisation, en dépit des efforts
accomplis pour remédier à la situation par le biais
de la réglementation. La différence qui existe en
matière de compétences et de formation des
secouristes médicaux entre la Belgique et les Pays-
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
in de bevoegdhedenstructuur en de werkcultuur is
belangrijk, wil men dat verhelpen. Toch is de
snelheid warmee de hulpverleners de plaats van het
ongeval kunnen bereiken van groot belang. Daarom
is het noodzakelijk dat men zowel aan Nederlandse
als aan Belgische kant de risico's in kaart brengt.
Risicogebieden en bedrijven zouden in kaart
moeten worden gebracht. Het ontbreekt tenslotte
aan een samenwerkingsprotocol voor rampen die in
het kustgebied van Noord-Frankrijk, West-
Vlaanderen en Zeeland voorkomen.


Is de minister op de hoogte van deze problematiek?
Welke maatregelen zal de minister nemen om een
betere communicatie en samenwerking in de
grensstreek tot stand te brengen?
Bas joue un rôle fondamental dans ce dossier. Pour
améliorer les choses, il faut comprendre la
structure des compétences ainsi que la culture de
travail. Il importe que les services de secours
puissent arriver sur les lieux de l'accident le plus
rapidement possible. Il est dès lors indispensable
que la Belgique et les Pays-Bas dressent la liste
des régions et des entreprises à risque.
Enfin, il faudrait également établir un protocole de
collaboration pour les catastrophes qui pourraient
se produire à la côte, dans le nord de la France, en
Flandre occidentale et en Zélande.

Le ministre est-il au courant de ce problème ?
Quelles mesures envisage-t-il de prendre pour
améliorer la communication et la collaboration dans
la région frontalière ?
01.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De grensoverschrijdende medische samenwerking
is een bevoegdheid van de minister van
Volksgezondheid. Er werd trouwens een werkgroep
opgericht om die problematiek te onderzoeken.
Hierin zijn de respectieve ministeries van beide
landen betrokken. De GSM -verbindingen stellen
geen probleem. De urgentiediensten zijn trouwens
reeds met mekaar in contact.
01.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : La collaboration médicale
transfrontalière est un domaine qui ressortit à la
compétence de la ministre de la Santé publique. Un
groupe de travail a d'ailleurs été mis sur pied pour
examiner ce dossier. Les ministères respectifs des
deux pays participent à cette démarche.Les liaisons
GSM ne posent aucun problème. Les services
d'urgence sont d'ailleurs en contact les uns avec les
autres.
(Frans) In het kader van de akkoorden betreffende
de toekenning van wederzijdse hulp in geval van
rampen of ernstige ongevallen, gesloten op 10 juni
1992 tussen Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en
Zeeland, werd een nota uitgewerkt teneinde een
snelle waarschuwing en een doeltreffende
coördinatie in het veld mogelijk te maken.
(En français)
: Dans le cadre des accords
concernant l'octroi d'une aide réciproque en cas de
catastrophe ou d'accidents graves, conclu entre la
Flandre orientale, la Flandre occidentale et la
Zélande le 10 juin 1992, une note a été élaborée
pour permettre qu'un avertissement soit donné
rapidement et que la coordination entre services
soit efficace sur le terrain.
(Nederlands) Er bestaan grondige verschillen in
beide landen. Men tracht door overleg de zaken op
elkaar af te stemmen. Op 6 oktober nog
bestudeerden verantwoordelijken voor beide landen
de kwestie.
(Reprenant en néerlandais) Il existe de profondes
différences entre les deux pays. Nous essayons
d'harmoniser les choses par le biais de la
concertation. Le 6 octobre, des responsables
représentant les deux pays se sont à nouveau
rencontrés pour étudier la question.
(Frans) In uitvoering van het verdrag over de
grensoverschrijdende gevolgen van industriële
ongevallen van 17 maart 1992 dat te Helsinki werd
ondertekend, stelde de overheid in 1996 een
inventaris van de risico's op dat momenteel wordt
herzien. Een afgevaardigde van Zeeland wordt
uitgenodigd op de bijeenkomsten van de
veiligheidscel van Oost-Vlaanderen.
(En français) En application du Traité du 17 mars
1992 sur les conséquences transfrontalières des
accidents industriels, signé à Helsinki, les autorités
ont dressé en 1996 un inventaire des risques, qui
est en cours de révision. Un représentant de la
Zélande est invité aux réunions de la cellule de
sécurité de la Flandre orientale.
(Nederlands) Het afsluiten van specifieke
overeenkomsten met de buurlanden over rampen
op zee behoort niet tot mijn bevoegdheid. Dit
gebeurt via akkoorden. De algemene coördinatie ligt
(En néerlandais) Il n'est pas de ma compétence de
conclure avec des pays voisins des conventions
spécifiques concernant les catastrophes maritimes.
En cette matière, des accords ont été signés. Au
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
op Belgisch niveau bij de provinciegouverneur.
niveau belge, ce sont les gouverneurs de province
qui assurent la coordination générale.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Er zijn dus nog
heel wat problemen. Er moet zo snel mogelijk werk
worden gemaakt van een betere samenwerking.

Het incident is gesloten.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Par conséquent,
de nombreux problèmes restent sans solution. Il est
impératif d'améliorer au plus vite la coopération.

L'incident est clos.
Voorzitter: de heer Denis D'hondt.
Président: M. Denis D'hondt.
02 Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
- de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het onverwachte
ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het
vluchtelingenbeleid en de benoeming van de
heer Pascal Smet, adjunct-kabinetschef van de
minister, tot nieuwe commissaris-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen" (nr. 623)
- de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het ontslag of de
afzetting van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor de vluchtelingen en
de ontheemden" (nr. 635)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het ontslag van
de commissaris-generaal van het Commissariaat-
generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen"
(nr. 3142)
02 Interpellations et question orale jointes de
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "la démission inopinée de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides et la nomination de M. Pascal Smet,
chef de cabinet adjoint du ministre, en tant que
commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 623)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
démission ou la révocation de M. Luc De Smet en
tant que commissaire général aux réfugiés et aux
apatrides" (n° 635)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la démission du commissaire
général du Commissariat général pour les
réfugiés et les apatrides" (n° 3142)
02.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): De
heer Luc De Smet nam onlangs, gedwongen,
ontslag als commissaris-generaal voor het
vluchtelingenbeleid. Hij werd op 22 december 2000
vervangen door de adjunct-kabinetschef van
minister Duquesne, de heer Pascal Smet. Het stond
in de sterren geschreven dat de heer Pascal Smet
de nieuwe Federale Administratie voor asiel (FAA)
zou gaan leiden. Dat de heer Luc De Smet
ondertussen moest verdwijnen kwam omdat de
regering hem niet "lustte" : hij stond op zijn
onafhankelijkheid en had kritiek op de
regeringsplannen. Hij wilde vooral meer mensen en
middelen, en maatregelen om de instroom te doen
afnemen. Een integere topambtenaar is nu
vervangen door een politicus. Het personeel van het
Commissariaat-generaal is uitermate ongerust en
heeft zelfs al een open brief geschreven.
Kan de minister ons in dat verband nadere
inlichtingen geven?
02.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): M.
Luc De Smet a dû démissionner de son poste de
commissaire général aux réfugiés et aux apatrides.
Le 22 décembre dernier, il a été remplacé à ce
poste par M. Pascal Smet, chef de cabinet adjoint
du ministre. Il était écrit que M. Pascal Smet allait
diriger la nouvelle administration fédérale pour
l'asile. Si M. Luc De Smet a dû partir, c'est que le
gouvernement n'en voulait plus. Il tenait à son
indépendance et se montrait critique à l'égard des
plans du gouvernement. Il voulait surtout davantage
de moyens matériels et humains et souhaitait que
des mesures soient prises pour diminuer l'afflux de
réfugiés. Un haut fonctionnaire intègre a donc été
remplacé par un politicien. Le personnel du
commissariat général est très inquiet et a d'ailleurs
déjà rédigé une lettre ouverte.

Le ministre pourrait-il nous fournir quelques
précisions sur ces événements?
De politisering van de overheidsdiensten wordt door
de benoeming van de heer Smet voortgezet.
Waartoe dit kan leiden is onlangs gebleken in onze
eigen commissie Naturalisaties.
La politisation des services publics se poursuit avec
la nomination de M. Smet. Nous avons vu
récemment, au sein-même de notre propre
commission des Naturalisations, à quoi cette
politisation peut aboutir.
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Wat gebeurt er nu met de heer De Smet? Wat
gebeurt er om de ongerustheid bij het personeel
weg te werken? Hoe zal het Commissariaat-
generaal snel en efficiënt zijn werkzaamheden
kunnen uitvoeren?

Qu'advient-il de M. Smet ? Que fait-on pour dissiper
l'inquiétude que manifeste le personnel ? Comment
ce commissariat général pourra-t-il poursuivre ses
travaux rapidement et efficacement?
02.02 Paul Tant (CVP): Het mandaat van
commissaris-generaal Luc De Smet liep tot februari
2002. Nochtans wordt hij vanaf 1 januari 2001
vervangen door Pascal Smet, gewezen
kabinetsmedewerker van de minister van
Binnenlandse Zaken. De regering had gehoopt in
alle stilte de heer Luc De Smet te laten vertrekken,
maar dat is niet gelukt. Er werd in de voorbije jaren
heel trouwens wat vage kritiek geuit aan het adres
van de dienst Vreemdelingenzaken . Hoe werd een
einde gemaakt aan het mandaat van de heer Luc
De Smet? Nam hij die beslissing volledig uit eigen
wil? Waarom? Hoe werd die beslissing
meegedeeld? Sprak de minister met hem? Is het
personeel gedemotiveerd? Hoe komt dat? Is het
juist dat heel wat personeelsleden ongelukkig zijn
over deze wissel? Wat gebeurt er met de heer De
Smet? Heeft de minister geen "verrottingsstrategie"
toegepast?

Door het optreden van de minister heeft hij
meegewerkt aan de demotivatie. De diensten voor
de vreemdelingen waren blijkbaar niet opgewassen
tegen hun taak om de vluchtelingen op te vangen.
Was het de bedoeling om via de TV beelden de
buitenlandse kandidaat-vluchtelingen af te
schrikken?
02.02 Paul Tant (CVP): Le mandat du
commissaire général Luc De Smet devait se
terminer en février 2002. Depuis le 1
er
janvier 2001,
il est toutefois remplacé par Pascal Smet, un
ancien collaborateur de cabinet du ministre de
l'Intérieur. Le gouvernement avait espéré que M.
Luc De Smet pourrait s'en aller sans bruit mais il
n'en a rien été. Ces dernières années, l'Office des
étrangers a d'ailleurs souvent fait l'objet de
critiques. Comment a-t-il été mis fin au mandat de
M. Luc De Smet ? A-t-il pris cette décision en toute
liberté ? Pourquoi ? Selon quelles modalités cette
décision a-t-elle été communiquée ? Le ministre lui
a-t-il parlé
? Le personnel est-il démotivé
?
Comment expliquez-vous cette démotivation? Est-il
exact que de nombreux membres du personnel
regrettent le changement ? Qu'adviendra-t-il de Luc
De Smet ? Le ministre n'a-t-il pas l'intention de
laisser pourrir la situation
? L'intervention du
ministre a contribué à démotiver le personnel.
Apparemment, les services de l'Office des
étrangers n'étaient pas en mesure d'accueillir les
réfugiés. A-t-on cherché à décourager les
candidats réfugiés en diffusant les images
télévisées?
Indien die versie zou kloppen, heeft de minister
hiervan gebruik gemaakt om zijn falend beleid te
verdoezelen. Op die manier bewijst u ons land een
slechte dienst. De ganse heisa was blijkbaar ook
bedoeld om een politiek vriendje te promoveren. Zal
deze regering van de politieke benoemingen een
regel maken?

Wij moeten besluiten dat het vreemdelingenbeleid
van de minister van laag allooi is. Hij kan niet
volstaan met het verwijzen naar disfuncties in zijn
diensten. Hij is verantwoordelijk.

Nu hebben we weer de reactie van de heer Pas,
ondervoorzitter van de Regularisatiecommissie. Hij
zegt dat de magistraten de indruk hebben dat deze
commissie in feite een alibi is voor een algemene
regularisatie. Zelfs de heer Paul Pataer van de Liga
voor de mensenrechten sluit zich aan bij die visie en
wijst erop dat men werkt op basis van vervalste
dossiers. Een bepaald kandidaat beschikte zelfs
over 7 identiteitsbewijzen. Bij de goedkeuring van
de wet op de regularisaties hebben wij
Si cette version est exacte, le ministre n'aurait pas
dû y recourir pour masquer l'échec de sa politique.
Ce faisant, il ne rend pas service au pays.
Apparemment, tout ce remue-ménage avait aussi
pour objectif de favoriser un ami politique. Ce
gouvernement va-t-il ériger les nominations
politiques en règle?

Il faut conclure de tout cela que le niveau de la
politique d'asile du ministre est bien bas. Il ne lui
suffit pas d'épingler les dysfonctionnements de ses
services. Il est lui-même responsable.

Nous avons enregistré la réaction de M. Pas, vice-
président de la commission des régularisations. Il
éprouve l'impression que cette commission sert
d'alibi pour pratiquer une régularisation générale.
Même M. Paul Patoer partage cette opinion et
souligne que l'on travaille sur la base de faux
dossiers. Un candidat disposait jusqu'à sept pièces
d'identité. Lors de l'approbation de la loi sur les
régularisations, nous avions mis en garde contre les
abus. Le ministre va-t-il exiger une enquête ?
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
gewaarschuwd voor misbruiken. Zal de minister een
onderzoek eisen?
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Na de
Ministerraad van 22 december 2000 werd aan de
pers meegedeeld dat commissaris-generaal voor de
Vluchtelingen ,de heer Luc De Smet werd
vervangen door de heer Pascal Smet.

Dit komt niet geloofwaardig over. Men weet zeer
goed dat de heer De Smet tot ontslag werd
gedwongen. In het ontwerp van programmawet
stond oorspronkelijk dat het mandaat van de heer
De Smet van vijf jaar op vier jaar werd gebracht. Dit
verdween uit het ontwerp. De minister bleef echter
de uitvoerder van een socialistisch scenario om de
heer De Smet te vervangen door de heer Smet.

Eerst verweet de minister de commissaris-generaal
dat er een achterstand was bij het Commissariaat-
generaal die niet kon worden weggewerkt. In 2000
werden echter ongeveer 21.300 beslissingen
genomen door 157 dossierbehandelaars, een
productiviteitsstijging met ongeveer 45 procent. Dan
werd de commissariaat-generaal een gebrek aan
management verweten, maar één van de drie
topmensen werd door de minister zelf weggehaald
en in zijn kabinet opgenomen.
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Après le
Conseil des ministres du 22 décembre 2000, la
presse a été informée du remplacement du
commissaire général Luc De Smet par M. Pascal
Smet.


Cette décision n'est pas crédible. Nul n'ignore que
l'on a poussé M. De Smet à démissionner. Le projet
de loi-programme stipulait à l'origine que la durée
du mandat de M. De Smet était ramenée de cinq à
quatre ans. Cette précision a toutefois été gommée
dans le projet. Le ministre a apparemment exécuté
un scénario élaboré par les socialistes pour
remplacer M. De Met par M. Smet.

Le commissaire général avait tout d'abord indiqué
qu'il était impossible de combler l'arriéré enregistré
au commissariat général. Or, au cours de l'année
2000, 21.300 décisions ont été prises par les 157
gestionnaires de dossier, ce qui représente une
augmentation de la productivité de 45%. On a
également reproché au commissariat général un
défaut de management mais un des trois cadres
dirigeants a été débauché du commissariat par le
ministre en personne pour rejoindre son cabinet.
De minister is de uitvoerder van een socialistisch
scenario. Ook de manier waarop Pascal Smet
destijds is aangesteld als adjunct-commissaris-
generaal voor de Vluchtelingen, riep al veel vragen
op, zelfs bij de heer Cortois. Ik maak mij zorgen
over de onafhankelijkheid van het Commissariaat-
generaal en ik begrijp niet waarom Agalev en Ecolo
deze zorgen niet schijnen te delen. Hun
stilzwijgendheid in dit debat ontgoochelt mij.
Le ministre n'est que l'exécutant d'un scénario
socialiste. La manière dont Pascal Smet a été
nommé commissaire général-adjoint aux réfugiés
avait déjà suscité à l'époque de nombreuses
questions, même de la part de M. Cortois. Je
m'inquiète de l'indépendance du commissariat
général et je ne comprends pas pourquoi Agalev et
Ecolo ne semblent pas partager mon inquiétude.
Leur silence dans ce débat me déçoit.
02.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : De
heer Tant heeft het over een heleboel thema's
gehad, waarover geen melding gemaakt werd in zijn
interpellatieverzoek. Ik vermoed dat dat komt
doordat de televisie er is ! Wat de door u
aangehaalde feiten betreft, heb ik al lang en breed
tekst en uitleg gegeven. Als minister heb ik het
recht mij vrijelijk uit te drukken. De hypothesen die u
verdedigt, zijn schandelijk en beledigend. Dat strekt
u zeker niet tot eer! Wie zich tot dergelijke
stellingen verlaagt, moet echt wel al zijn
argumenten al uit de kast hebben getrokken.
(Protest van de heer Tant) Ik zal mij zeker niet uit
het veld laten slaan door uw destabilisatiepogingen
en onverantwoorde uitlatingen.
02.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
M. Tant a parlé de beaucoup de sujets non prévus
dans sa demande d'interpellation. Je suppose que
c'est à cause de la présence de la télévision !
J'ai déjà répondu longuement aux faits que vous
signalez. Mon droit de ministre est de m'exprimer.
Les hypothèses que vous défendez sont
scandaleuses et injurieuses
; elles ne vous
honorent pas ! Dans cette affaire, il faut être à court
d'arguments pour se livrer à un si méprisable
exercice. (Protestation de M. Tant). Je ne me
laisserai pas émouvoir par vos tentatives de
déstabilisation et par vos propos irresponsables.
(Nederlands) De gewezen commissaris-generaal
voor de Vluchtelingen heeft uit eigen beweging
(En néerlandais) L'ancien commissaire général aux
réfugiés a démissionné de son propre chef et m'a
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
ontslag genomen en mij dat schriftelijk meegedeeld.
Ik heb hem daar niet toe aangezet.
informé par écrit de sa décision. Je ne l'ai pas incité
à démissionner.
(Frans) Ik heb hem een paar keer ontmoet, en wij
onderhouden goede betrekkingen met elkaar.
Trouwens, wilt u misschien een blik werpen in mijn
agenda ? Ik heb de heer De Smet mijn bezorgdheid
meegedeeld aangaande de aanzwellende
achterstand op zijn Commissariaat, terwijl de dienst
Vreemdelingenzaken zijn achterstand gestaag
wegwerkt. Op mijn uitdrukkelijk verzoek heeft hij mij
in december een beheersplan overgelegd. Het
personeel is bereid de achterstand weg te werken
en de verandering in goede banen te leiden. De
onderhandelingen met de vakbonden werden met
vrucht afgerond. Voorts heeft de heer De Smet met
de minister van Buitenlandse Zaken een
expertisecontract gesloten teneinde denkpisten uit
te stippelen inzake bilaterale akkoorden met de
landen van herkomst van massale migratiestromen.

Pascal Smet is geen politiek vriendje. Hij is niet
politiek benoemd. Twee jaar geleden is hij geslaagd
voor een objectief examen voor adjunct-
commissaris voor de vluchtelingen, en hij heeft in
die functie zeker proeve van bekwaamheid
geleverd. Ik ben ervan overtuigd dat hij die functie
op efficiënte en onafhankelijke wijze zal invullen.
(En français) : Je l'ai rencontré un certain nombre
de fois. Nous avons de bonne relations. Tant que
vous y êtes, tenez-vous à voir mon agenda ? J'ai
fait part à M. De Smet de ma préoccupation de voir
croître l'arriéré de son commissariat alors que celui
de l'Office baissait. A ma demande pressante, il m'a
transmis un plan de gestion en décembre. Le
personnel est prêt à résorber l'arriéré et à conduire
la mutation. La négociation à ce sujet avec les
organisations syndicales a abouti favorablement. En
outre, M. Luc De Smet a conclu avec le ministère
des Affaires Etrangères un contrat d'expert pour
dégager des pistes de réflexion en matière
d'accords bilatéraux avec les pays d'origine des flux
migratoires.



M. Pascal Smet n'est pas un ami politique. Il n'a pas
fait l'objet d'une nomination politique : il a réussi il y
a deux ans un examen objectif pour devenir
commissaire adjoint aux réfugiés. Il a prouvé aussi
sa compétence à assumer cette fonction. Je suis
convaincu qu'il exercera sa fonction avec efficacité
et indépendance.
02.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Ik blijf
het ontslag van de heer Luc De Smet betreuren en
ik geloof niet dat hij vrijwillig ontslag heeft genomen.
Mijn fractie vraagt dat de diensten onafhankelijk
kunnen werken, dat asielzoekers tijdens een korte
procedure in gesloten centra verblijven en dat er
een correct uitwijzingsbeleid wordt gevoerd.
02.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Je
persiste à déplorer la démission de M. Luc De Smet
et je pense que qu'il n'a pas démissionné
volontairement. Mon groupe souhaite que les
services puissent travailler dans l'indépendance,
que les demandeurs d'asile séjournent dans des
centres fermés au cours de la procédure de courte
durée et qu'une politique d'expulsion correcte soit
mise en oeuvre.
02.06 Paul Tant (CVP): Vrijwel iedereen weet dat
de heer De Smet onder druk werd gezet. Er werd
nooit een geordend gesprek gehouden met de heer
De Smet. Wanneer heeft de minister met hem over
het beleid inzake vluchtelingen gesproken?
(Onderbrekingen van de minister) Door zijn
optreden heeft de minister de ganse dienst
gedemotiveerd. Ik heb zelf kunnen vaststellen hoe
de dienst slecht werkt. Dat is de
verantwoordelijkheid van de minister. Welke
procedure heeft hij gevolgd om de heer Smet te
benoemen? Hij is inderdaad de minister van
onverantwoordelijke zaken. Zelfs de heer Coveliers
vroeg dat eindelijk concrete maatregelen zouden
worden genomen. (Onderbrekingen van de heer
Coveliers)
Men kan toch niet ontkennen dat een
voortdurende kritiek door de bevoegde minister leidt
tot demotivatie. Nooit in het verleden werden
dergelijke wantoestanden met vreemdelingen
02.06 Paul Tant (CVP): Chacun ou presque sait
que M. De Smet a fait l'objet de pressions. Il n'a
jamais bénéficié d'un véritable entretien. Quand le
ministre a-t-il évoqué la politique concernant les
réfugiés avec M. De Smet ? (Interruptions du
ministre)

L'intervention du ministre a démotivé l'ensemble du
service. J'ai eu moi-même l'occasion de constater le
mauvais fonctionnement du service. La
responsabilité en incombe au ministre. Quelle
procédure a-t-il appliquée pour nommer M. Smet ?
Les "affaires irresponsables" ressortissent à la
compétence du ministre. Même M. Coveliers a fini
par réclamer des mesures concrètes. (interruptions
par M. Coveliers)
On ne peut tout de même pas nier
que les critiques incessantes formulées par le
ministre compétent finissent par démotiver. La
situation n'a jamais été aussi catastrophique en ce
qui concerne les réfugiés.
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
vastgesteld.
02.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het is
duidelijk dat de heer Luc De Smet zelf zijn ontslag
heeft genomen.? Dat is echter onder druk gebeurd.
Men heeft hem voor de keuze geplaatst: ontslag
nemen en een functie krijgen bij Buitenlandse
Zaken, of ontslag krijgen. De minister heeft niet de
moed gehad om dit zelf te zeggen tegen de heer De
Smet, hij liet het over aan het kabinet van
Buitenlandse Zaken.

De heer Cortois zegt nu wel dat dit geen politieke
benoeming was, aangezien de heer Pascal Smet al
adjunct-commissaris-generaal was. Dat noemde hij
in 1998 echter een schaamteloze politieke
benoeming. Ik betreur het dat de groenen vandaag
blijven zwijgen.
02.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il est clair
que M. De Smet a lui-même décidé de
démissionner. Mais des pressions ont été exercées.
On lui a offert le choix : soit il démissionnait et se
voyait alors attribuer une fonction au sein du
ministère des Affaires étrangères, soit il se faisait
licencier. Le ministre n'a pas eu le courage de faire
cette proposition lui-même à M. De Smet. Il a laissé
agir le cabinet du ministère des Affaires étrangères.

M. Cortois déclare aujourd'hui qu'il ne s'agissait pas
d'une nomination politique étant donné que M.
Pascal Smet occupait déjà la fonction de
commissaire général adjoint. Mais en 1998, il avait
qualifié cette décision de nomination politique
scandaleuse. Je déplore aujourd'hui le silence des
verts.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Guido Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Guido
Tastenhoye en Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
- betreurt het ontslag van de heer Luc De Smet als
commissaris-generaal voor het vluchtelingenbeleid;
- vraagt dat de onafhankelijkheid van de diensten
voor het vreemdelingenbeleid wordt gewaarborgd
en dat elke inmenging van politieke aard wordt
vermeden;
- vraagt zeer snelle asielprocedures, waarbij de
kandidaat asielzoekers voor de korte procedure in
gesloten centra verblijven, en waarbij afgewezen
asielzoekers kordaat het land worden uitgezet."
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Guido Tastenhoye et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Guido
Tastenhoye et Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
- déplore la démission de M. Luc De Smet de la
fonction de commissaire général aux réfugiés;
-
demande que l'indépendance des services
chargés de la politique des étrangers soit garantie
et que toute ingérence à caractère politique soit
évitée;
- demande la mise en oeuvre de procédures très
rapides d'examen des demandes d'asile, dans le
cadre desquelles les candidats demandeurs d'asile
séjourneraient dans des centres fermés pendant la
durée de la procédure et les demandeurs déboutés
seraient expulsés du pays avec fermeté."
Een motie van wantrouwen werd ingediend door de
heren Pieter De Crem, Yves Leterme, Paul Tant en
Daniël Vanpoucke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Guido
Tastenhoye en Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
vraagt de minister de conclusie te maken uit zijn
mislukt asielbeleid en ontslag te nemen uit de
regering."
Une motion de méfiance a été déposée par MM.
Pieter De Crem, Yves Leterme, Paul Tant et Daniël
Vanpoucke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Guido
Tastenhoye et Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au ministre de tirer les conclusions qui
s'imposent de l'échec de sa politique en matière
d'asile et de démissionner de ses fonctions."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Corinne De Permentier en Kristien Grauwels
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Corinne De Permentier et Kristien Grauwels et MM.
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
en de heren Willy Cortois, André Frédéric, Jan
Peeters en Tony Smets.
Willy Cortois, André Frédéric, Jan Peeters et Tony
Smets.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
03 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanwending van de
'assessmentprocedure' als selectiemiddel voor
de primo-benoemingen" (nr. 625)
- de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tweede selectiegolf
bij de benoemingen voor de federale politie"
(nr. 628)
- de heer Filip De Man tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de topbenoemingen
bij de eengemaakte politie" (nr. 632)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de desastreuze
selectiewijze van de directeurs bij de federale
politie" (nr. 641)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de directeurs en
adjuncten van de federale politie en de
problematiek van de faciliteitengemeenten"
(nr. 645)
03 Interpellations jointes de
- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "le recours à la procédure d'évaluation
comme moyen de sélection pour les
primonominations" (n° 625)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième vague de sélection en ce qui concerne
les nominations à la police fédérale" (n° 628)
- M. Filip De Man au ministre de l'Intérieur sur
"les nominations à la tête de la police unique"
(n° 632)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "la façon désastreuse dont ont été
sélectionnés les directeurs de la police fédérale"
(n° 641)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"les directeurs et les adjoints de la police fédérale
et la problématique des communes à facilités"
(n° 645)
03.01 Daniël Vanpoucke (CVP): In de KB's van
december 2000 inzake de politiehervorming wordt
de assessmentprocedure gehanteerd als de ultieme
geschiktheidsmeter. Toch hebben wij vragen bij de
organisatie van die geschiktheidsproeven.
Kaderleden met een onberispelijke staat van dienst
liepen" onder de lat".


Hoelang heeft de betrokken firma besteed aan de
inhoudelijke voorbereiding van de proeven? Waren
de proeven gestandaardiseerd? Welke
evaluatiecriteria werden weerhouden? Waren de
deelnemers vooraf op de hoogte van deze criteria?

Kan de minister ons zeggen wat de termijn van de
procedure was? Volgens een aantal bronnen was
de termijn bijzonder kort. Is het mogelijk om zoveel
kandidaten te beoordelen in die korte termijn?

Hebben de verschillende assessoren samen over
de kandidaten overlegd om tot een gezamenlijk
eindoordeel te komen? Hoeveel assessoren
observeerden gelijktijdig dezelfde kandidaten?
Kende de organisatie die de proeven afnam de
organisatiecultuur van de politie? Klopt het dat een
assessor zo jong was dat hij nog geen enkele
ervaring had in teamwerk en politiewerking?

03.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Les arrêtés
royaux de décembre 2000 relatifs à la réforme des
polices prévoient des procédures d'évaluation pour
déterminer l'aptitude des candidats. Nous nous
interrogeons toutefois sur l'organisation de ces
épreuves. Des cadres pouvant se prévaloir d'états
de service irréprochables n'ont pas atteint le niveau
requis.

Combien de temps la firme concernée a-t-elle
consacré à la préparation des épreuves? Ces
épreuves étaient-elles standardisées ?



Quels critères d'évaluation ont-été retenus ? Les
participants ont-ils préalablement été avertis de ces
critères
? Quel délai était prévu pour les
procédures ? Selon certaines sources, ce délai était
particulièrement court. Est-il possible de juger
autant de candidats en si peu de temps ? Les
différents responsables des évaluations se sont-ils
concertés pour prendre une décision finale
?
Combien de responsables évaluaient-ils
simultanément les candidats ? La firme chargée de
faire passer les épreuves connaissait-elle la
structure de la police ? Est-il exact qu'un des
responsables était très jeune et n'avait aucune
expérience du travail d'équipe et du travail de
police ?
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Volgens ons werd een loopje genomen met de
gangbare procedure voor assessmentproeven.

Nous estimons que les procédures habituelles
d'évaluation ont ignorées.
Het toewijzen van de directiefuncties is een taak
van de selectiecommissie, die een beslissing neemt
op basis van diverse criteria. De huidige procedure
bevatte een uitsluitingscriterium. Wie niet slaagde
voor het eerste deel van de proeven, had geen kans
meer om voor de rest van de procedure te slagen.
Vroegere beoordelingen van de kandidaten,
prestaties en ervaring zijn hier van geen tel meer.
Eens ongeschikt, altijd ongeschikt.


Verklaart de minister zich akkoord met deze
zienswijze? Heeft de minister oog voor de
onmenselijke gevolgen van zo'n
benoemingspolitiek? Voorziet de minister in
mogelijkheden om de kandidaten nog een tweede
kans te geven? Heel de assessment-procedure was
ondoorzichtig. De kandidaten werden pas na
afsluiting van de procedure voor de
selectiecommissie ingelicht over hun
ongeschiktheid. Elk verhaal of beroep werd hierdoor
uitgesloten. Bovendien mochten de kandidaten
slechts na 15 januari 2001 contact opnemen met
het assessment-bureau voor meer details over de
resultaten van de afgelegde proeven.
L'attribution des fonctions de direction incombe à la
commission de sélection, qui prend une décision
sur la base de divers critères. La procédure actuelle
comporte un critère d'exclusion. Celui qui ne
satisfait pas à la première partie des épreuves n'a
aucune chance de réussir le reste de la procédure.
Les appréciations portées antérieurement sur les
candidats, leurs prestations et leur expérience ne
comptent plus ici. Une fois qu'on a été jugé inapte,
cette appréciation reste.

Le ministre partage-t-il cette analyse
? A-t-il
conscience de l'inhumanité d'une telle politique de
nominations ? Prévoit-il la possibilité d'accorder une
deuxième chance aux candidats
? Toute la
procédure d'évaluation a manqué de transparence.
Les candidats n'ont été informés de leur échec
qu'après la clôture de la procédure par la
commission de sélection. Tout recours était donc
exclu. En outre, les candidats ne pouvaient prendre
contact avec le bureau en charge de l'évaluation
pour prendre connaissance des détails de leurs
résultats qu'après le 15 janvier 2001.
03.02 Paul Tant (CVP): De tweede selectiegolf
voor leidinggevende functies in de nieuwe
politiestructuur doet vragen rijzen over de
" wettelijkheid " van de gehanteerde procedure en
overhaaste wijze waarom de procedure werd
afgehandeld. De kandidaatstelling voor de
primonominaties werd slechts op 31 oktober jl.
gepubliceerd. Hoeveel kandidaten meldden zich
voor de nieuwe benoemingsronde? Hoeveel
kandidaten slaagden? Hoeveel functies waren er te
begeven? Wanneer kreeg het bureau Quintessence
de opdracht om mee te werken aan deze
selectieprocedure? Hoeveel personeelsleden
werden hiervoor ingezet? Welke diploma's hebben
zij? Beschikten zij altijd over voldoende
talenkennis? Welk bedrag ontvangt het bureau voor
haar medewerking? Waarom vertrokken zij voor
alle kandidaten van hetzelfde profiel? Wat was de
gemiddelde duur van de interviews en de proeven?
Hoeveel ondervragers waren hierbij aanwezig?

Speelde de leeftijd van de kandidaten mee in de
selectie? Is dit wel in overeenstemming met de
Europese richtlijn? Wat was de precieze rol van de
selectiecommissie? Hoe gebeurde de opvang van
de niet-geselecteerde kandidaten? Hoe rijmt de
minister het "niet-geschikt zijn" met de brevetten
van de niet-geslaagden? Wat gebeurt er met de
03.02 Paul Tant (CVP): La deuxième vague de
sélection pour les fonctions dirigeantes au sein de
la nouvelle structure de police suscite des questions
à propos de la "légalité" de la procédure mise en
oeuvre et de la raison pour laquelle cette procédure
a été organisée dans la hâte. L'appel aux candidats
pour les primonominations n'a été publié au
Moniteur belge qu'en date du 31 octobre dernier.
Combien de candidats se sont présentés dans le
cadre de ce nouveau tour de nomination? Combien
de candidats ont réussi les épreuves de sélection?
A combien de fonctions devait-il être pourvu?
Quand le Bureau Quintessence a-t-il été chargé de
collaborer à cette procédure de sélection? Combien
de membres du personnel y ont participé? De quels
diplômes sont-ils titulaires? Leurs connaissances
linguistiques étaient-elles toujours suffisantes? Quel
est le montant de la facture présentée par le bureau
pour ses services? Pourquoi la procédure de
sélection était-elle fondée sur un profil unique pour
l'ensemble des candidats?
Quelle était la durée moyenne des interviews et des
épreuves? Combien d'examinateurs assistaient à
ces dernières? L'âge des candidats constituait-il un
critère de sélection? Dans l'affirmative, la prise en
compte d'un critère d'âge était-elle conforme à la
directive européenne d'application en la matière?
Quel rôle précis la commission de sélection a-t-elle
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
mensen die niet geslaagd zijn en wiens functie door
de politiehervorming verloren gaat? Wat verstaat de
minister onder de mogelijkheid tot herkansing? Wat
is de stand van zaken van het zogenaamde
mammoetbesluit?
joué? Comment l'encadrement des candidats
malheureux a-t-il été organisé? Comment le
ministre explique-t-il que certains candidats jugés
inaptes aux fonctions à pourvoir étaient titulaires
des brevets requis? Qu'adviendra-t-il des candidats
malheureux qui perdront leur fonction à l'occasion
de la réforme des services de police? Où en est
l'"arrêté mammouth"?
Waar haalt men het recht vandaan om mensen met
jarenlange ervaring in de politiediensten te
bestempelen als ongeschikt? Voor hoeveel functies
kan men nog herkansingen inrichten? Bovendien
zegt minister Van den Bossche dat men voor
assessment examens geen herkansing kan
inrichten. Blijkbaar gelooft ook de regering niet in de
ernst van deze proeven. Intussen zijn wel een
aantal kandidaten getraumatiseerd door hun
beoordeling. Dat alles zal geen goed doen aan de
motivatie van het politiepersoneel dat niet meer
gelooft in de hervorming.
De quel droit peut-on qualifier d'inaptes des
personnes ayant des années d'expérience dans les
services de police? Pour combien de fonctions
peut-on encore organiser une deuxième session
d'examens? Le ministre Van den Bossche a en
outre déclaré qu'il n'était pas possible d'organiser
un repêchage pour les épreuves d'évaluation.
Manifestement, le gouvernement doute aussi du
sérieux de ces épreuves. Un certain nombre de
candidats sont à présent traumatisés par leur
évaluation. Tout cela n'est pas de nature à
améliorer la motivation du personnel de police pour
qui la réforme est un échec.
03.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Er is heel
wat ongenoegen over de werkwijze bij tientallen
topbenoemingen. De regering zorgt ter zake
allerminst voor duidelijkheid. Zowel minister
Duquesne en minister Van den Bossche, als eerste
minister Verhofstadt mengen zich in het debat en
leggen tegenstrijdige verklaringen af inzake de
selectie. Eén of meerdere ministers hebben dus
oncorrecte verklaringen afgelegd.


Hoeveel personen hebben ondertussen een proces
voor de Raad van State aangespannen?

Welk lid van de regering gaf de juiste versie inzake
de topbenoemingen? Kan de minister ons een
overzicht geven van de benoemingen tot op heden,
met inbegrip van de namen, de functies, de
taalaanhorigheid en het korps van herkomst? Hoe
ver is de procedure voor de 196 benoemingen van
zonechefs gevorderd?


Hoe verklaart de minister het verschil in
slaagpercentage tussen Waalse en Vlaamse
rijkswachtcommandanten? Werden zij aan
eenzelfde examen onderworpen? Werden zij door
dezelfde mensen ondervraagd?
03.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Les
conditions dans lesquelles il a été procédé à des
dizaines de nominations importantes suscitent le
mécontentement. Le gouvernement ne fait rien pour
clarifier les choses. Les ministres Duquesne et Van
den Bossche ainsi que le premier ministre
s'immiscent tous les trois dans le débat, se livrant à
se des déclarations contradictoires en ce qui
concerne la sélection. Un ou plusieurs ministres ont
donc fait des déclarations erronées.

Combien de personnes ont déposé un recours
devant le Conseil d'Etat?

Quel membre du gouvernement a fourni la version
exacte à propos des nominations à la tête de la
police unique? Le ministre pourrait-il nous donner
un aperçu des nominations intervenues jusqu'à
présent, en précisant les noms, les fonctions,
l'appartenance linguistique et le corps d'origine?
Qu'en est-il de la procédure de nomination des 196
chefs de zone?

Comment le ministre explique-t-il la différence entre
les taux de réussite des commandants de
gendarmerie wallons et flamands? Ont-ils subi le
même examen? Ont-ils été interrogés par les
mêmes personnes?
03.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De wijze
waarop het selectiebureau Quintessence op
arrondissementeel niveau de selectie van directeurs
bij de federale politie heeft uitgevoerd, roept vragen
op. Officieren met een uitstekende staat van dienst
werden plots ongeschikt gevonden. Het bureau zou
03.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La manière
dont l'agence de sélection Quintessence a
sélectionné les directeurs de la police fédérale au
niveau des arrondissements soulève des questions.
Des officiers ayant d'excellents états de service ont
été tout à coup jugés inaptes. L'agence aurait fait
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
gebruik hebben gemaakt van jonge en onervaren
evaluatoren zonder kennis van het politiewerk, die
zich beperkt hebben tot een kort gesprek. De
ontmoediging is groot en van een echte herkansing
is geen sprake. Indien de assessmentprocedure
niet werd gevoerd volgens de normale
voorschriften, staan we voor een ernstige situatie
waarvoor de overheid verantwoordelijk is.



In Brussel wordt een bekwaam man opzij
geschoven. Aan het hoofd van de federale politie
komt een eentalige Luikenaar omdat de adjunct
voor Halle-Vilvoorde Nederlandstalig moet zijn. Het
erge is dat de niet geslaagde kandidaten niet eens
bij de Raad van State terechtkunnen. Voor mij is de
assessmentprocedure onregelmatig verlopen. Heel
wat politieofficieren houden er een zwaar trauma
aan over.


Welke maatregelen zal de minister nemen om de
selectieprocedure ongedaan te maken?
appel à de jeunes évaluateurs sans expérience et
ignorant tout de la fonction de police. Ces
examinateurs se seraient limités à s'entretenir
brièvement avec les candidats, lesquels sont en
proie à un grand découragement, d'autant qu'ils
n'auront pas vraiment de seconde chance. Si cette
procédure d'évaluation n'a pas été mise en oeuvre
dans le respect des règles normales, cela signifie
que nous sommes aux prises avec un problème
grave dont l'autorité publique porte la responsabilité.

A Bruxelles, un homme compétent est évincé. La
direction de la police fédérale sera confiée à un
Liégeois unilingue parce que l'adjoint pour Hal-
Vilvorde doit être néerlandophone. Ce qui est
déplorable, c'est que les candidats ayant échoué ne
peuvent même pas introduire de recours au Conseil
d'Etat. Je considère personnellement que cette
procédure d'évaluation est entachée d'irrégularité.
Quantité d'officiers de police en sortent gravement
traumatisés.

Quelles mesures le ministre prendra-t-il pour
annuler cette procédure de sélection ?
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De dirju
van Brussel-Halle-Vilvoorde zal een Vlaming zijn.
Om het taalevenwicht te handhaven werd deze
functie bedacht met twee bijkomende adjuncten.
Voor de dirco zal dat niet het geval zijn, waaruit kan
worden afgeleid dat deze Franstalig zal zijn.

Waarom worden er aan de dirju twee adjuncten
toegevoegd en niet aan de dirco? Wat zal hun
functie zijn? Tot welke taalrol zullen ze behoren?
Wie zal worden aangesteld als dirco? Zal hij
tweetalig zijn?
Waarom wordt er in een apart statuut voor de
faciliteitengemeenten voorzien? Wat zal er
gebeuren voor de politiezone WAMO, die bestaat
uit één faciliteitengemeente en drie gewone
gemeenten?

Hoe kan men verantwoorden dat dossiers uit
eenzelfde gemeente naargelang van de
taalaanhorigheid op een verschillende politionele
wijze zullen worden behandeld?
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
DIRJU de Bruxelles-Hal-Vilvorde sera flamand.
Pour respecter l'équilibre linguistique, on a prévu
deux adjoints. Il n'en ira pas de même pour le
DIRCO dont on peut dès lors supposer qu'il sera
francophone.

Pourquoi a-t-on prévu deux adjoints pour le DIRJU
et non pour le DIRCO ? Quelle sera la fonction des
adjoints ? A quel rôle linguistique appartiendront-
ils ? Qui sera désigné DIRCO ? Sera-t-il bilingue ?

Pourquoi prévoit-on un statut spécifique pour les
communes à facilités ? Que fera-t-on de la zone de
police WAMO,qui se compose d'une commune à
facilités et de trois communes ordinaires ?


Comment justifiez-vous un traitement différent pour
des dossiers d'une même commune, en fonction de
la langue dans laquelle ils sont rédigés ?
03.06 Minister Antoine Duquesne (Frans) : De
minister van Justitie en ikzelf hebben een besluit tot
tenuitvoerlegging van de primobenoemingen
ondertekend dat voorziet in een assessment center
en een selectiecommissie die de technische
vaardigheden van de kandidaten moeten evalueren.
Het assessment zal zich toespitsen op het karakter
en de leidinggevende en managementscapaciteiten
van de betrokkenen. Noch de heer Verwilghen noch
ikzelf hebben ons in de procedure gemengd. Het
03.06 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Le ministre de la Justice et moi avons signé un
arrêté mettant en oeuvre les primo nominations, qui
prévoit un assessment center et une commission de
sélection devant apprécier les capacités techniques
des candidats. L'assessment se concentrerait sur
les caractères et les aptitudes au commandement
et au management. Ni M. Verwilghen ni moi-même
ne sommes intervenus dans la procédure.
L'examen relève du ministère de la Fonction
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
examen ressorteert onder het ministerie van
Ambtenarenzaken en SELOR. Er werd geen
rekening gehouden met taalkundige overwegingen
noch met het lidmaatschap van een of ander korps.
publique et du SELOR. Il n'a pas été tenu compte
de considérations linguistiques ou d'appartenance à
un corps ou l'autre.
Ik verzoek u dienaangaande minister Van den
Bossche te ondervragen ; hij zal u daarover beter
kunnen inlichten dan ikzelf. Voor de twee
belangrijkste posten was onze keuze beperkt : er
waren slechts twee geschikte kandidaten.Voor de
twee directeurs-generaal en hun adjuncten was de
keuze ietwat ruimer. Wij hebben in zekere mate
getracht kandidaten uit alle korpsen en uit de twee
taalgroepen te selecteren, voor zover de kandidaten
geschikt waren. Er is geenszins sprake van een
koehandel. Het is ook normaal dat er meer
rijkswachters waren geselecteerd omdat zij ook van
bij de aanvang groter in aantal waren (85% van de
manschappen van de federale politie, tegen 15%
leden van de GP). Wat de "dirju's" en de "dirco's"
betreft, zijn er te weinig geschikte kandidaten. Wij
hebben de benoemingen gedaan die mogelijk
waren. Ik stel de tabellen te uwer beschikking.
Je vous invite à interroger M. Van den Bossche, qui
vous informera mieux que moi.
Notre choix a été limité pour les deux postes
principaux : nous n'avions que deux candidats
aptes. Pour les directeurs généraux et leurs
adjoints, le choix était un peu plus ouvert. Dans une
certaine mesure, nous avons essayé de retenir des
candidats de l'ensemble des corps et des deux
régimes linguistiques pour peu que les candidats
soient aptes. Il n'y a eu aucun marchandage. Il est
aussi normal qu'il y ait davantage de gendarmes
repris car ils sont aussi plus nombreux au départ
(85% des effectifs de la police fédérale pour 15%
de membres de la PJ). Quant aux « dirjus » et aux
« dircos », il nous manque des candidats aptes.
Nous avons nommé ce qui était possible. Les
tableaux sont à votre disposition.
Wat de verschillende resultaten volgens de taalrol
betreft, kan ik u geen informatie verstrekken
aangezien er tussen beide geen verband bestaat.

Wij moeten een nieuwe oproep lanceren die
overeenkomstig het gelijkheidsbeginsel voor
iedereen openstaat.


Wij zijn de procedures terzake aan het
voorbereiden. Aangezien hoge eisen werden
gesteld, lag het percentage niet-geslaagden hoog.
Bij de evaluatie van de leiderscapaciteiten wordt de
bekwaamheid om andere functies uit te oefenen
niet ter discussie gesteld. Wie zakte zal dus een
andere job krijgen waarin hij zijn kwaliteiten
optimaal kan benutten. De nieuwe politie zal minder
hiërarchisch gestructureerd zijn. Er worden vier
niveaus behouden, maar de graden worden
afgeschaft.
Quant à la variation des résultats selon le rôle
linguistique, je ne peux pas vous répondre puisqu'il
n'y a pas de relation entre les deux.

Nous devrons lancer un nouvel appel, qui sera
ouvert à tous en fonction du principe d'égalité.
Nous sommes en train de mettre en oeuvre ces
procédures.

Le taux d'échec a été élevé, en raison du niveau
d'exigence des épreuves. Mesurer l'aptitude de
quelqu'un à une fonction de direction ne remet pas
en cause ses qualités à exercer d'autres fonctions.
Ceux qui ont échoué seront donc replacés à des
emplois où ils seront utilisés de manière optimale.
La police de demain sera moins hiérarchisée.
Quatre niveaux sont maintenus, mais les grades
sont supprimés.
Op functioneel vlak zullen tal van taken moeten
worden uitgevoerd. Voor sommige afgewezen
kandidaten zijn er dus nog heel wat interessante
functies weggelegd. Ik weet niet of de betrokkenen
beroep hebben aangetekend bij de Raad van State,
maar ik denk het niet. Wij zullen daar later op
terugkomen.

Wat de zonechefs betreft, worden de
selectieproeven momenteel georganiseerd. De
commissie zal anders zijn samengesteld dan de
nationale commissie. SELOR zal de nodige
instrumenten voor het assessment aanreiken en de
Sur le plan fonctionnel, il y aura de nombreuses
missions à exercer. Certains candidats refusés
trouveront à exercer fort bien ces fonctions qui sont
valorisantes. Je ne sais si des recours ont été
introduits au Conseil d'État. Je ne crois pas. Nous y
reviendrons.


Quant aux chefs de zones, les épreuves de
recrutement s'organisent. La commission sera
différente de la commission nationale. SELOR
fournira les outils pour l'assessment et en contrôlera
l'application locale.
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
lokale toepassing ervan controleren.

De situatie in Brussel is complex. Er moest een
"dirju" voor Brussel-Halle-Vilvoorde worden
aangewezen. Ik heb getracht iedereen gerust te
stellen : men zal een bekwame kandidaat
benoemen. Er zal dus worden gekozen voor een
wettelijk tweetalig Nederlandstalig kandidaat die
afkomstig is uit de gerechtelijke politie en die functie
al heeft vervuld.

Op functioneel vlak is het nuttig hem voor de
behandeling van de Franstalige dossiers twee
Franstalige adjuncten toe te voegen. Jammer
genoeg kon de "dirco" nog niet worden benoemd
omdat geen enkele kandidaat geschikt werd
bevonden. Een nieuwe procedure is momenteel aan
de gang.

Ik zou het normaal vinden dat de betrokkene
tweetalig is. Waarom zou hij geen adjuncten krijgen,
behalve in Halle-Vilvoorde? Aangezien zijn brigades
ter beschikking van de plaatselijke politie staan, zal
zijn rol erin bestaan de plaatselijke politiekorpsen
onderling te coördineren, alsook de coördinatie
tussen de plaatselijke politie en de federale politie te
regelen.

Ik geloof niet dat de taalaanhorigheid een invloed op
individuele dossiers zal hebben of tot enige vorm
van discriminatie zal leiden. De dossiers zullen door
het gerecht worden behandeld in overeenstemming
met de wet op het gebruik der talen.


La situation de Bruxelles est compliquée. Il fallait
choisir un « dirju » pour Bruxelles-Hal-Vilvoorde.
J'ai essayé de rassurer tout le monde : on choisira
quelqu'un de compétent; on retiendra un candidat
néerlandophone bilingue légal issu de la police
judiciaire et qui exerce déjà ces fonctions.



Sur le plan fonctionnel, il est utile, pour s'occuper
des dossiers francophones, de lui adjoindre deux
francophones. Malheureusement, le « dirco » n'a
pu être désigné car aucun candidat n'a été jugé
apte. Une nouvelle procédure est en cours.



Je trouverais normal qu'il soit bilingue. Pourquoi ne
pas lui désigner des adjoints, sauf à Hal-Vilvorde ?
Les brigades étant à disposition des polices locales,
son rôle sera de coordonner les polices locales
entre elles et les polices locales avec la police
fédérale.



Je ne crois pas que l'appartenance linguistique
influera sur les dossiers individuels ou entraînera
une quelconque discrimination. Mais les dossiers
seront traités par le judiciaire conformément à la
législation sur l'emploi des langues.
03.07 Daniël Vanpoucke (CVP): De kandidaten
waren niet zozeer verrast door het hoge niveau van
de proeven als wel door de slordige aanpak ervan.
De selectiecommissie is niet te pas gekomen aan
de organisatie van de proeven omdat de eerdere
assessment centers al kandidaten konden
uitsluiten. De minister kwam niet tussen, terwijl hij
dat juist wel had moeten doen als hij zag dat alles
verkeerd liep. Een objectieve evaluatie van de
procedure was nodig.
03.07 Daniël Vanpoucke (CVP): Les candidats
n'ont pas été surpris par le niveau très élevé des
épreuves mais plutôt par le laxisme de
l'organisation. La commission de sélection n'a pas
participé à l'organisation des épreuves parce que
les centres d'évaluation avaient déjà exclu des
candidats.
Le ministre n'est pas intervenu alors qu'il aurait
précisément dû le faire en constatant quelle
tournure prenaient les ébvénements. Il fallait
soumettre la procédure à une évaluation objective.
03.08 Paul Tant (CVP): De minister geeft
antwoord op vragen die niet werden gesteld. Wij
hebben vragen bij de gebrekkige voorbereiding en
de laattijdige start van die testen. We hebben
daarvan vele voorbeelden gegeven. De kandidaten
werden ongelijk behandeld. Voor alle kandidaten
werd eenzelfde profiel gehanteerd, wat niet opgaat
omdat het om verschillende functies gaat.

De minister verklaart dat hij zich niet heeft bemoeid
met de procedure. Hoe komt het dan dat alle
kandidaten, die deel uitmaken van de
03.08 Paul Tant (CVP): Le ministre répond à des
questions que nous n'avons pas posées. Nous
l'avons interrogé sur la préparation insuffisante des
tests et sur leur lancement tardif. Nous en avons
donné de multiples exemples. Les candidats n'ont
pas été traités sur un pied d'égalité. On s'est fondé
sur un même profil pour tous les candidats alors
qu'il s'agissait de fonctions différentes.

Le ministre déclare ne pas s'être occupé de la
procédure. Comment se fait-il alors que tous les
candidats
qui faisaient partie du groupe
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
begeleidingsgroep van uw kabinet, wel geslaagd
zijn? Waarom roept u de heer Koekelbergs die kan
worden benoemd, terug naar uw kabinet?

De minister moet ervoor zorgen dat niemand zich
onrechtmatig gestigmatiseerd voelt, wat nu wel het
geval is. Hij moet zich bereid tonen om ten minste
een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de
procedure te voeren.
d'accompagnement de son cabinet aient réussi ?
Pourquoi rappelle-t-il dans son cabinet
M.
Koekelberg qui entre en ligne de compte pour une
nomination?
Le ministre doit veiller à ce que nul ne se sente
injustement stigmatisé, ce qui est le cas aujourd'hui.
Il doit à tout le moins se montrer disposé à évaluer
la fiabilité de la procédure.
03.09 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Dat u mijn
aanbevelingen over bepaalde evenwichten ter harte
hebt genomen, stemt mij uiteraard tevreden. Het
blijft echter gissen naar het tijdstip waarop de
zonechefs zullen worden benoemd. Datzelfde geldt
voor de aanduiding van de 15 ontbrekende dirco's
en dirju's.

De verschillende slaagpercentages in Vlaanderen
en Wallonië blijven verwondering baren. Waren de
proeven wel even zwaar? Tot slot blijft het wachten
op de beloofde tabel. Krijgen wij die alsnog?
03.09 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Je constate
avec plaisir que vous tenu compte de mes
recommandations concernant certains équilibres à
respecter. Mais nous ignorons encore dans quels
délais les chefs de zone seront nommés. Cette
observation vaut également pour la nomination des
15 DIRCO et DIRJU manquants.

La différence entre les taux de réussite en Flandre
et en Wallonie continuent d'étonner. Le degré de
difficulté des examens était-il identique ? Enfin,
nous attendons toujours le tableau qui avait été
promis. Allons-nous le recevoir ?
03.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De vrees
voor de benoeming van een eentalig Franstalige
gerechtelijke directeur in Brussel was gebaseerd op
duidelijke aanwijzingen. De compenserende
benoeming van twee Franstalige adjuncten toont
dat trouwens aan. Wellicht verloopt de benoeming
van de ontbrekende dirco volgens hetzelfde
scenario: als het geen Franstalige is, krijgt hij
Franstalige adjuncten.

Uw argumentatie met betrekking tot de
faciliteitengemeenten is niet overtuigend. In de
praktijk breidt u ­ onwettelijk ­ de faciliteiten uit.
Bovendien is er een groot verschil tussen het
criminaliteitsprofiel van Brussel en dat van Halle-
Vilvoorde. De minister gebruikt ook de ingewikkelde
wetgeving over Brussel-Halle-Vilvoorde als
argument. Welnu, splits dat gerechtelijk
arrondissement en uw probleem is opgelost!
03.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Des
indices clairs faisaient craindre de voir un
francophone unilingue être nommé directeur
judiciaire à Bruxelles, comme semble l'indiquer la
nomination "compensatoire" de deux francophones
au poste d'adjoint. La nomination du DIRCO
manquant se déroulera peut-être selon le même
scénario : si un francophone ne devait pas être
nommé, le dirco se verrait secondé par deux
adjoints francophones.

L'argumentation que vous avez développée
concernant les communes à facilités ne convainc
pas. Dans la pratique, vous élargissez illégalement
l'étendue des facilités. En outre, il existe une grande
différence entre le profil de criminalité à Bruxelles et
celui à Hal-Vilvorde. Le ministre utilise également
l'argument de la législation complexe en vigueur à
Bruxelles-Hal­Vilvorde. Pour résoudre le problème,
la solution consisterait à scinder cet arrondissement
judiciaire.
03.11 Minister Antoine Duquesne (Frans) : De
heer Van Hoorebeeke heeft gelijk : voor de
organisatie van het assessment zijn SELOR en de
minister van Ambtenarenzaken verantwoordelijk. Ik
ben ervan overtuigd dat zij gedegen werken.

Maar de heer Tant heeft het mis : een naaste
medewerker van mij zijn volstaat niet om te slagen.
Een van mijn kabinetsassistenten is gezakt, maar
hij behoudt niettemin mijn vertrouwen. Een
carrièreplanning wordt tegenwoordig steeds
opnieuw op losse schroeven gezet; telkens weer
03.11 Antoine Duquesne , ministre (en français):
M. Van Hoorebeke a raison : l'organisation de
l'assessment relève en effet du SELOR et du
ministre de la Fonction publique. Je suis convaincu
du sérieux de leur travail.

En revanche, M. Tant se trompe car il ne suffit pas
d'être un de mes proches pour réussir. Un de mes
assistants du cabinet a échoué, mais il garde toute
ma confiance. De nos jours, les plans de carrière
sont remis en question de manière permanente, il
faut chaque fois passer de nouvelles épreuves
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
moet men voor nieuwe examens slagen als men
een functie ambieert.

De korpschefs worden tussen 1 april en 1 juli
benoemd. Wat de "dirco" en de "dirju" betreft, is het
enkel nog wachten op het advies van de
gerechtelijke autoriteiten en de gouverneurs. Voor
de vijftien plaatsen van directeur waarvoor er geen
bekwame kandidaten gevonden werden, zullen er in
de komende weken nieuwe procedures worden
opgestart.
lorsque l'on vise une fonction.


Les nominations des chefs de corps se dérouleront
entre le 1
er
avril et le 1
er
juillet. Pour les "dirco" et
"dirju", nous n'attendons plus que les avis des
autorités judiciaires et des gouverneurs. Pour les
quinze postes de directeurs sans candidats
déclarés aptes, les nouvelles procédures seront
mises en route dans les semaines qui viennent.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Paul Tant, Karel Van Hoorebeke en Daniël
Vanpoucke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Paul Tant, Filip De Man, Karel Van
Hoorebeke en Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
na vastgesteld te hebben dat heel wat vragen
moeten worden gesteld bij de selectieproeven die
moesten leiden tot de aanstelling van directeurs bij
de federale politie,
vraagt dat de regering, in samenspraak met het
parlement, een neutrale instantie zou aanstellen om
het feitelijk verloop van de selectie te onderzoeken
en na te gaan of de voorwaarden waren vervuld en
de omstandigheden werden in acht genomen die
een oordeelkundige selectie mogelijk maken."

Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Paul Tant, Karel Van Hoorebeke et Daniël
Vanpoucke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël Van
Poucke, Paul Tant, Filip De Man, Karel Van
Hoorebeke et Bart Laeremans,
et la réponse duministre de l'Intérieur

après avoir constaté que l'organisation des
épreuves de sélection qui devraient déboucher sur
la désignation de directeurs à la police judiciaire
suscite de nombreuses interrogations;
demande qu'en concertation avec le Parlement, le
gouvernement charge une instance neutre
d'examiner le déroulement de l'épreuve de
sélection et de vérifier si les conditions garantissant
la correction de la procédure de sélection ont été
respectées".
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Corinne De Permentier en de heren Willy
Cortois en André Frédéric.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Corinne De Permentier et MM. Willy Cortois et
André Frédéric.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer John Spinnewyn aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de
scheepvaartpolitiebrigades en de havenbrigades
in hun integratieproces" (nr. 3072)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de werking van de
havenpolitie en de andere kleinere
politiediensten" (nr. 3107)
04 Questions orales jointes de
- M. John Spinnewyn au ministre de l'Intérieur sur
"les brigades de la police maritime et les
brigades portuaires dans leur processus
d'intégration" (n° 3072)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le fonctionnement de la police
portuaire et les autres services de police plus
restreints" (n° 3107)
04.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Op 1
april 1999 werden spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie
en zeevaartpolitie naar de federale politie
04.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Le 1er
avril 1999, la police des chemins de fer, la police
des voies aériennes et la police maritime ont été
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
overgeheveld. Het is nu het goede ogenblik om
daarover een evaluatie te maken. Wat is de
conclusie van de minister? De betrokken
politiediensten wijzen erop dat zij vrijwel
onvoorbereid voor hun nieuwe functies werden
geplaatst. De opleiding was zeer summier. Wat
vindt de minister van die opleiding? Ook de
rijkswachters die in die politiediensten werden
ingeschakeld kregen amper een opleiding. Hoe
werden zij voorbereid op hun nieuwe taken?



Thans worden deze politiediensten geconfronteerd
met een tweede hervorming, wat tot grote onrust
leidt. De zeevaartpolitie ziet een samensmelting met
de rijkswacht niet zitten. Het gaat hier niet om een
gewone samenvoeging van twee bestaande
brigades vermits deze nieuwe dienst helemaal niet
optimaal functioneert. Hoe zullen deze agenten
worden voorbereid op de nieuwe situatie? e
commandanten van de havenbrigades kiezen voor
het verderzetten van de huidige activiteiten. Stemt
dat overeen met een definitie van een politie te
water? Is de minister ook op de hoogte van het
groot aantal psychische problemen bij de
zeevaartpolitie? Is dat niet mede een gevolg van het
gebrek aan opleiding en voorbereiding? Wat zal de
minister daaraan doen?
transférées à la police fédérale. Le moment semble
venu de procéder à une évaluation de ce transfert.
Quelles sont les conclusions du ministre? Les
services de police concernés ont attiré l'attention
sur le fait qu'ils n'ont pas été préparés à leur
nouvelle mission. Seule une formation sommaire
leur a été dispensée. Que pense le ministre de cette
formation? Les gendarmes qui ont été intégrés
dans ces services de police n'ont pas davantage
reçu de formation digne de ce nom. Comment ont-
ils été préparés à leurs nouvelles missions?

Ces services de police vont à présent subir une
deuxième réforme et l'inquiétude est grande. La
police maritime n'est pas favorable à une fusion
avec la gendarmerie. Il ne s'agit pas d'un simple
regroupement de deux brigades existantes. Le
nouveau service ne fonctionne pas
convenablement. Comment les agents concernés
vont-ils être préparés à cette nouvelle situation? Les
commandants des brigades portuaires sont
favorables à la poursuite des activités actuelles.
Cela est-il en conformité avec la définition d'une
police maritime? e ministre est-il au courant des
nombreux problèmes psychiques que l'on rencontre
chez les membres de la police maritime? Cette
situation n'est-elle pas due notamment au manque
de formation et de préparation? Quelles mesures le
ministre a-t-il l'intention de prendre dans ce cadre?
04.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De kleinere
politiediensten, zoals de haven-, de spoorweg- en
de luchthavenpolitie werden destijds geïntegreerd in
de rijkswacht. Ik heb er toen reeds op gewezen dat
deze politiemensen hun specificiteit zouden
verliezen. Nu maken zij deel uit van de nieuwe
politiestructuur en is mijn voorspelling reeds
waarheid geworden. De nieuwe politie zal zich enkel
bezig houden met louter politietaken en niet meer
met hun specifieke taken van zeevaartpolitie zoals
de zeewaardigheid van schepen en de
milieuaspecten. Welke maatregelen werden tot op
heden genomen om de specificiteit van deze
diensten te vrijwaren?
04.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il y a
quelque temps, les petits services de police, tels
que les police portuaire, ferroviaire et aéroportuaire,
ont été intégrés dans la gendarmerie. J'avais déjà
indiqué à ce moment-là que ces policiers perdraient
leur spécificité. Aujourd'hui, ils font partie de la
nouvelle structure policière et ma prédiction s'est
déjà vérifiée. La nouvelle police ne s'occupera que
de tâches purement policières, dédaignant les
missions inhérentes à la police maritime telles que
la navigabilité des bateaux et certains aspects
environnementaux. Quelles mesures ont été prises
à ce jour afin de sauvegarder la spécificité de ces
services ?
04.03 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De integratie is op statutair vlak volledig afgewerkt.
Er waren elf KB's nodig en daardoor is men gaan
beseffen dat het gebruik van verschillende statuten
voor verschillende personeelscategorieën complex
is. Men is er zich verder van bewust dat voor
iedereen een nieuwe functie moet worden
gevonden rekening houdend met het
opleidingsniveau, het financieel statuut, de vroegere
functies enz... De specificiteit van de door de
oudere speciale politiekorpsen uitgevoerde missies
werd behouden.
04.03 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Sur le plan statutaire, l'intégration est
tout à fait terminée. Onze arrêtés royaux ont été
nécessaires, de sorte qu'on s'est rendu compte que
l'utilisation de plusieurs statuts pour différentes
catégories de personnel était un problème
complexe. On a en outre pris conscience de la
nécessité de trouver une nouvelle fonction à tout le
monde compte tenu du niveau de formation, du
statut financier, des fonctions précédemment
exercées, etc. La spécificité des missions remplies
par les anciens corps de police spéciaux a été
maintenue.
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Er werd door de diensten van de rijkswacht een
informatieweek voor het personeel van de
bijzondere politiediensten georganiseerd. Een daar
gehouden behoefteanalyse resulteerde in een
opleidingspakket met als doel: het vertrouwd maken
met het politiewerk, de integratie in de
rijkswachtdiensten en de verderzetting van de
taken.


De bijzondere politiediensten werken aan de
opbouw van een gespecialiseerde opleiding die kan
leiden tot het afleveren van een specifiek brevet.
Het was niet mogelijk de aanvullende rijkswachters
eerst een opleiding te laten volgen, alvorens hen in
te zetten. Ze werken wel steeds samen met een
gespecialiseerde politieman.

Les services de la gendarmerie ont organisé une
semaine d'information à l'intention du personnel des
services de police spécifiques. Une analyse des
besoins réalisée à cette occasion a abouti à la
réalisation d'un ensemble de formations ayant pour
but de permettre aux intéressés de se familiariser
avec la fonction de police, de réaliser avec succès
l'intégration au sein des services de la gendarmerie
et d'assurer la continuité des missions de police.

Les services de police spécifiques contribuent à
l'élaboration d'une formation spécialisée pouvant
être couronnée par un brevet. Il ne s'est pas avéré
possible de faire d'abord suivre une formation aux
nouveaux gendarmes avant de les solliciter. Mais ils
accomplissent toujours leur mission en compagnie
d'un policier spécialisé.
Er werd bovendien een nieuwe directie opgericht
voor de politie van de verbindingswegen. De
specifieke opdrachten van spoorweg-, verkeers-,
zeevaart-en luchtvaartpolitie worden aan haar
toevertrouwd, evenals de grenscontroles. Zij blijven
dus gehandhaafd.
En outre, une nouvelle direction a été mise sur pied
pour la police des voies de communication. Les
missions spécifiques de la police des chemins de
fer, de la circulation routière, des voies aériennes et
de la police maritime lui sont transférées, tout
comme les contrôles aux frontières. Ces missions
sont donc maintenues.
(Frans) De aan het licht gebrachte problemen in
verband met het coachen of de demotivatie van het
personeel zijn wellicht eigen aan een
herstructurering. Ik zal de leidinggevende
ambtenaren vragen de nodige aandacht te
besteden aan deze problemen. Iedereen moet zich
in de nieuwe geïntegreerde politie kunnen inpassen,
eventueel met de steun van zijn superieuren of de
beheersdiensten zoals die binnen de algemene
directies van de federale politie werden opgericht.
(En français) : Les problèmes de « coaching » ou
de démotivation sont sans doute des maux
inhérents à toute restructuration. J'inviterai les
responsables à y prêter attention. Chacun doit
retrouver sa place dans la nouvelle police intégrée,
avec l'aide, le cas échéant, de ses supérieurs ou
des services de gestion tels que créés au sein des
directions générales de la police fédérale.
04.04 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Een
samenvoeging van verschillende brigades is niet zo
eenvoudig. Ik wijs terzake op de 60.000
scheepsbewegingen in Antwerpen. Daar is nu
reeds een tekort aan personeel. In Oostende is er
relatief meer personeel. Misschien kan minister
Vande Lanotte naar Antwerpen verhuizen om dat
probleem op te lossen.
04.04 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Je
remercie le ministre pour sa réponse. La fusion de
différentes brigades n'est pas facile à réaliser. Je
tiens à rappeler les 60.000 mouvements de navires
à Anvers où l'on rencontre déjà un problème
d'effectifs insuffisants. A Ostende, le personnel est
relativement plus nombreux. M. Vande Lanotte
pourrait peut-être déménager à Anvers pour régler
ce problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
aantasting van de externe parlementaire controle
op de federale politie door de versterking van de
algemene inspectie ten nadele van het Comité P"
(nr. 614)
05 Interpellation de M. Tony Van Parys au
ministre de l'Intérieur sur "l'atteinte que le
renforcement de l'inspection générale au
détriment du Comité P porte au contrôle
parlementaire externe de la police fédérale"
(n° 614)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Er dreigt een
05.01 Tony Van Parys (CVP): Il risque de se
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
democratisch deficit inzake de controle op de
federale politie. Door de uitbreiding van de
bevoegdheden van de inspectie-generaal komt de
controle door het Comité P in het gedrang. Hoe zal
de minister zorgen voor een volwaardige
parlementaire controle?
Het Parlement heeft geen controle op de
aanwending van de middelen die aan de politie
worden ter beschikking gesteld. De regering kan
dus zo maar vrij beschikken over die middelen.
Inzake de beleidscontrole is er eveneens een
beknotting van het parlementaire toezicht. Wij
kunnen niet nagaan of er voldoende middelen
worden ingezet voor de misdaadbestrijding.

Het toezicht door de magistraten is eveneens
problematisch. De aanduiding van die magistraten
gebeurt via een ministerieel besluit , overlegd in de
Ministerraad. Dat is een unicum. De enige externe
controle op de federale politie tot voor kort was het
Comité P. Als een onderdeel van de mammoetwet
werden de bevoegdheden van de algemene
inspectie echter zo uitgebreid dat zij de opdracht
van het Comité P dreigden uit te hollen. Daarom
werd op mijn verzoek de parlementaire
begeleidingscommissie van het Comité P
samengeroepen onder het voorzitterschap van
Kamervoorzitter De Croo. Dit gebeurde in december
2000. De begeleidingscommissie was al snel
overtuigd van de problemen die de uitbreiding van
de bevoegdheden van de algemene inspectie met
zich meebrengen. De commissie voegde er nog
aan toe dat een implementatie van het
ontwerpbesluit zoals het nu voorligt de controle van
het Parlement op de federale politie uitholt.

Welk gevolg zal de minister geven aan de brief die
hem door de begeleidingscommissie werd
overgemaakt? Wil de minister in het parlement de
discussie voeren over de afbakening van de
bevoegdheden van het Comité P enerzijds en de
algemene inspectie anderzijds?
poser un problème de déficit démocratique au
niveau du contrôle de la police fédérale.
L'élargissement des compétences de l'inspection
générale remet en cause le contrôle exercé par le
Comité P. Comment le ministre garantira-t-il un
contrôle parlementaire efficace?
Le Parlement n'est pas en mesure d'exercer un
contrôle sur l'affectation des moyens mis à la
disposition de la police fédérale. Le gouvernement
peut donc disposer librement de ces moyens. Il est
également porté atteinte au contrôle parlementaire
sur la politique menée. Nous ne pouvons vérifier si
le budget consacré à la lutte contre la criminalité est
suffisant.

Le contrôle par les magistrats pose également
problème. La désignation des magistrats se fait par
un arrêté ministériel délibéré en Conseil des
ministres. Il s'agit là d'un cas unique. Jusqu'il y a
peu, le seul véritable contrôle externe sur la police
fédérale était exercé par le Comité P. La loi fourre-
tout a cependant élargi de manière telle les
compétences de l'inspection générale que celles-ci
risquent de vider de sa substance la mission du
Comité P. A ma demande, la commission
parlementaire d'accompagnement du Comité P a
donc été convoquée en décembre 2000, sous la
présidence de M. De Croo. La commission
d'accompagnement s'est rapidement rendue
compte des problèmes suscités par l'élargissement
des compétences de l'inspection générale. Selon la
commission, la mise en oeuvre du projet d'arrêté
sous sa forme actuelle viderait de sa substance le
contrôle parlementaire sur la police fédérale.


Quelle suite le ministre donnera-t-il à la lettre que la
commission d'accompagnement lui a transmise? Le
ministre est-il disposé à organiser un débat au
Parlement sur la délimitation des compétences du
comité P d'une part, et de l'inspection générale
d'autre part?
De voorzitter van de Kamer wijst erop dat er een
democratisch deficit ontstaat als dat KB wordt
uitgevaardigd. Is de minister bereid het KB vooraf in
het Parlement te bespreken?
Le président de la Chambre attire l'attention sur
l'apparition d'un déficit démocratique en cas de
publication de l'arrêté royal en question. Le ministre
est-il disposé à permettre au préalable la tenue d'un
débat parlementaire à propos de l'arrêté royal?
05.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands) :
Wat de overheveling van begrotingskredieten
betreft bevinden wij ons in een overgangsfase die
het gevolg is van de nood aan voldoende
soepelheid bij de installatie van de nieuwe
structuren. Hetzelfde geldt voor het veiligheidsplan.
Het kan onmogelijk nu al rekening houden met
structuren die nog moeten worden opgericht. Voor
het vaststellen van de doelstellingen kan men
05.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): En ce qui concerne les transferts
budgétaires, la situation n'est que transitoire ; elle
provient du besoin de souplesse nécessaire lors de
l'installation de nouvelles structures. Il en est de
même pour le plan de sécurité. Il ne peut déjà tenir
compte de structures encore à mettre en place.
Même pour la fixation des objectifs, on ne peut
préjuger du dialogue qui s'instaurera entre les
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
evenmin vooruitlopen op de dialoog die tussen de
diverse verantwoordelijken zal totstandkomen.

Wat de magistraten betreft die moeten worden
aangewezen om sommige politiediensten te
controleren, verheug ik mij over de noodzaak om
terzake een in de ministerraad overlegd besluit uit
te vaardigen. Dat biedt immers democratische
waarborgen.

Voor het overige moet men de prerogatieven van de
regering respecteren, net zoals ik die van het
Parlement respecteer. Ik heb de voorzitter van de
Kamer mijn voorontwerp van besluit betreffende de
algemene inspectie toegezonden. Bij de uitvoering
van haar taak zal de algemene inspectie de
prerogatieven van de externe controle van het
Comité P respecteren. Ik hoop dat een en ander
niet in een oorlog tussen de controlediensten zal
uitmonden.
différents responsables.


Quant aux magistrats à désigner pour contrôler
certains services policiers, je me réjouis de la
nécessité d'un arrêté délibéré en conseil du
gouvernement. C'est une garantie démocratique.



Pour le reste, il faut respecter les prérogatives du
gouvernement, comme je respecte celles du
Parlement. J'ai envoyé au président de la Chambre
mon avant-projet d'arrêté sur l'inspection générale.
La mission de l'inspection générale respectera les
prérogatives du contrôle externe du Comité P.
J'espère que nous n'assisterons pas à une guerre
des services de contrôle.
In het kader van haar algemene opdracht kan de
inspectie nalatigheden bij het personeel vaststellen,
de betrokken diensten doorlichten en van de Koning
bevoegdheden krijgen inzake opleiding en
beoordeling van het personeel. Dat heeft allemaal
niets uit te staan met de louter externe controle door
het huidige comité P.

In artikel 145, tweede lid van de wet van 7
december 1998 wordt de algemene opdracht van
de algemene inspectie omschreven. Dat artikel
stipuleert tevens dat de inspectie gevolg geeft aan
de klachten en aangiften die zin ontvangt.

Krachtens de wet van 18 juli 1991 stelt het Comité
P een onderzoek in naar de activiteiten en
methoden van de inspectie. Het Comité pleegt
overleg met de inspectie teneinde de controle op de
politiediensten uit te oefenen. De algemene
inspectie stuurt het Comité P ambtshalve een kopie
toe van de ontvangen klachten en aangiften.

In hun opdrachten vullen beide organen elkaar aan,
zonder met elkaar te wedijveren, en zij worden
onderworpen aan een democratische controle. Het
proces is ingezet, ook al werd het besluit nog niet
vastgesteld. Wij zullen de brief van de
Kamervoorzitter met de grootste aandacht lezen,
maar hierover moet eerst een debat worden
gevoerd binnen de regering.
Dans le cadre de sa mission générale, l'inspection
peut constater des manquements du personnel,
réaliser des audits sur ces services, et peut être
chargée par le Roi de compétences en matière de
formation et d'évaluation du personnel. Rien à voir
avec le contrôle purement externe exercé par
l'actuel Comité P.

L'article 145, alinéa 2, de la loi du 7 décembre 1998
qui fixe la mission générale de l'inspection générale
précise aussi qu'elle donne suite aux plaintes et
dénonciations qu'elle reçoit.


En application de la loi du 18 juillet 1991, le Comité
P enquête sur ses activités et méthodes. Il se
concerte avec elle en vue d'assurer le contrôle des
services de police. L'inspection générale adresse
d'office au Comité P une copie des plaintes et
dénonciations reçues.


Complémentaires et non concurrentielles, les
missions de ces deux organes sont soumises à un
contrôle démocratique. Le processus est engagé,
même si l'arrêté n'est pas encore pris. Nous serons
attentifs au contenu de la lettre du président de la
Chambre, mais il faut d'abord un débat au sein du
gouvernement.
05.03 Tony Van Parys (CVP): De minister verwijst
naar een overgangsfase. Het is echter precies op
dat moment dat het Parlement over
controlemogelijkheden moet beschikken. De
regering stelt negen prioriteiten in het nationale
veiligheidsplan, maar hoe zit het met de bijhorende
05.03 Tony Van Parys (CVP): Le ministre se
réfère à une phase de transition. C'est précisément
à ce stade que le Parlement doit disposer de
possibilités de contrôle. Dans le plan national de
sécurité, le gouvernement énonce neuf priorités.
Qu'en est-il, cependant, des moyens nécessaires à
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
middelen? Bovendien is de benoeming van een
auditeur-generaal van het militair gerechtshof als
hoofd van de inspectie uiterst provocerend. Hij heeft
immers niet het gewenste profiel.


(Frans)Ik deel uw bekommernis in verband met het
voorkomen van een oorlog tussen de
controlediensten. Het probleem is dat de algemene
inspectie in de oorlog tussen de controleorganen als
eerste het vuur heeft geopend.
la mise en oeuvre de ces priorités? Par ailleurs, la
nomination d'un auditeur général près la cour
militaire en qualité de chef de l'inspection revêt un
caractère particulièrement provocateur. L'intéressé
ne présente en effet pas le profil requis.

(En français) Je partage votre souci d'éviter une
guerre des services de contrôle. Le problème est
que l'inspection générale a tiré la première dans la
guerre des organes de contrôle.
(Nederlands) Op basis van deze teksten ontstaat er
een uitholling van de bevoegdheden van het Comité
P. Ik vraag de minister daarom formeel om in te
gaan op het verzoek van de Kamervoorzitter en een
voorafgaande discussie te hebben, bijvoorbeeld in
de commissie van de Justitie.
(En néerlandais) Sur la base de ces textes, on vide
le Comité P de ses compétences. C'est pourquoi, je
demande officiellement au ministre d'accéder à la
requête du Président de la Chambre et d'avoir
éventuellement une discussion préalable en
commission de la Justice.
05.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Zodra
ik meer duidelijkheid zal hebben over de plannen
van de regering ben ik bereid daaraan in het
Parlement een discussie te wijden. Niet alle
argumenten van de algemene inspectie hebben mij
kunnen overtuigen. Ik zou willen dat u de uitspraken
van de ambtenaren van het Comité P even
onpartijdig beoordeel als ikzelf. Wij moeten
voorkomen dat er concurrentie ontstaat, waardoor
een doeltreffende en democratische controle van de
politiediensten in het gedrang zou komen.

Ik heb kennis genomen van documenten die
stiekem circuleren. Dat is een ongezonde situatie.
Zo werkt een democratie niet.
05.04 Antoine Duquesne , ministre (en français) :
Quand je connaîtrai mieux les intentions du
gouvernement, je serai prêt à en débattre au
Parlement. Je ne suis pas convaincu par tous les
arguments avancés par l'inspection générale. Je
souhaite que vous soyez aussi indépendant que
moi vis-à-vis de ce que disent les fonctionnaires du
Comité P. Nous devons éviter une concurrence qui
empêcherait un contrôle efficace et démocratique
des services de police.


J'ai pris connaissance des documents qui circulent
sous le manteau. C'est malsain, ce n'est pas ainsi
que se mène un débat démocratique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Francis Van den Eynde aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het asielcentrum
in de Leopoldkazerne in Gent" (nr. 3079)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitwijzing van een
Oeigoer" (nr. 3097)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de totale
onmogelijkheid van een uitwijzingsbeleid voor
illegalen ten gevolge van een recente uitspraak
van de Luikse kamer van
inbeschuldigingstelling" (nr. 637)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitwijzing en
repatriëring van uitgeprocedeerden die al dan
niet nog een beroep hebben lopen bij de Raad
van State" (nr. 3125)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de Bulgaarse maffia
die asielstromen naar België organiseert en de
06 Questions orales jointes de
- M. Francis Van den Eynde au ministre de
l'Intérieur sur "le centre de demandeurs d'asile
installé à la caserne Léopold à Gand" (n° 3079)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
"l'expulsion d'un ouïghour" (n° 3097)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Intérieur
sur "la totale impossibilité de mener une politique
d'expulsion à l'égard des étrangers en situation
illégale par suite d'une décision récente de la
chambre des mises en accusation de Liège"
(n° 637)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "l'expulsion et le rapatriement de personnes
ayant épuisé toutes les voies de recours et ayant,
le cas échéant, introduit un recours auprès du
Conseil d'Etat" (n° 3125)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "l'organisation par la mafia bulgare d'un
afflux de demandeurs d'asile et du rôle, dans ce
contexte, des ambassades allemande, française
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
rol hierin van de ambassades van Duitsland,
Frankrijk en Italië" (nr. 3123)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het aantal illegale
personen dat in het jaar 2000 werd
geregulariseerd op basis van de
vreemdelingenwet van 1980" (nr. 3124)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de resultaten van zijn
reis naar Slovakije" (nr. 3126)
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "zijn reis
naar Slovakije" (nr. 3140)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de visumplicht
voor Slovaken" (nr. 3134)
- mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
onthaal van de asielzoekers bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 3139)
et italienne" (n° 3123)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "le nombre d'illégaux régularisés en 2000 en
vertu de la loi de 1980 sur les étrangers" (n° 3124)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "les résultats de son voyage en Slovaquie"
(n° 3126)
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "son voyage en Slovaquie"
(n° 3140)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur "le visa obligatoire pour les
ressortissants slovaques" (n° 3134)
- Mme Géraldine Pelzer-Salandra au ministre de
l'Intérieur sur "l'accueil des demandeurs d'asile à
l'Office des étrangers" (n° 3139)
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Het
Vlaams Blok heeft steeds gewaarschuwd voor de
dreigende mislukking van het asielbeleid en krijgt
nu jammer genoeg over de hele lijn gelijk. We zijn
nog heel ver verwijderd van de beloofde 3000
uitwijzingen per maand. Uitgeprocedeerde
asielzoekers mogen tijdens hun beroepsprocedure
bij de Raad van State niet uitgewezen worden, zo
besliste de Luikse kamer van
inbeschuldigingstelling (KIB) principieel. Die
uitspraak zet het uitwijzingsbeleid op de helling. De
regering vindt de perceptie belangrijker dan de
realiteit, want ze gaat beroep aantekenen tegen het
vonnis van de KIB. De eerste minister is zogezegd
zelfs bereid de wet aan te passen, maar zegt er
onmiddellijk bij dat dit wel niet nodig zal zijn. Ik
vrees dat de rechtbank in Luik gelijk heeft, tenzij de
regering de beroepsmogelijkheden beperkt. Maar
wat nog veel erger is, is dat dit arrest een precedent
zal zijn en velen de procedure zullen laten
aanslepen door beroep aan te tekenen bij de KIB.
De regering moet dus naast haar beroep ook de
wet aanpassen.




Wat doet de minister om te vermijden dat er een
toevloed komt van beroepsprocedures bij de KIB's?
Het optimisme van de eerste minister is misplaatst,
wanneer hij denkt dat een beroep tegen het arrest
van het KIB te Luik voldoende zal zijn.

Het gerucht doet de ronde dat asielzoekers van
Vottem naar Merksplas zullen worden overgebracht
om te vermijden dat ook zij zich tot de KIB te Luik
wenden. Kan de minister dit bericht bevestigen?
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Le
Vlaams Blok a toujours mis en garde contre l'échec
probable de la politique d'asile et
malheureusement, il a raison sur toute la ligne.
Nous sommes encore très loin des 3000
expulsions promises par mois. La chambre des
mises en accusation (CMA) de Liège a décidé que
pendant la procédure de recours devant le Conseil
d'Etat, les demandeurs d'asile ayant épuisé leurs
droits ne peuvent pas être expulsés. Ce jugement
remet en cause la politique d'expulsion. Le
gouvernement accorde plus d'importance à la
perception des choses qu'à la réalité car il a décidé
d'interjeter appel contre le jugement de la CMA. Le
premier ministre serait même disposé à adapter la
loi mais il ajoute immédiatement que cela ne sera
vraisemblablement pas nécessaire. Je crains que le
tribunal de Liège n'ait raison, sauf si le
gouvernement limite les possibilités de recours. Ce
qui est encore beaucoup plus grave, c'est que ce
jugement constituera un précédent et que de
nombreux demandeurs d'asile feront traîner la
procédure en interjetant appel devant la CMA.
Outre l'appel, le gouvernement devra donc aussi
adapter la loi.

Que fera le ministre pour éviter un afflux de
procédures de recours devant la CMA
?
L'optimisme du premier ministre n'est pas de mise
lorsqu'il estime qu'un recours contre l'arrêt de la
CMA de Liège suffira.

Selon certaines rumeurs, des demandeurs d'asile
seront transférés de Vottem à Merksplas pour éviter
qu'ils n'introduisent également un recours devant la
CMA de Liège. Le ministre peut-il confirmer ces
rumeurs?
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
06.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Thans
bestaat de visumplicht voor Slovakije. Klopt het dat
deze binnenkort vervalt omwille van een Europese
richtlijn?
06.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): A l'heure
actuelle, le visa est obligatoire en ce qui concerne la
Slovaquie. Est-il exact que cette obligation devrait
disparaître en raison d'une directive européenne ?
06.03 Minister Antoine Duquesne (Frans):
Waarom zouden we de wet veranderen terwijl wij te
goeder trouw handelen en er nog beroepen lopen?
De door u aangehaalde geruchten over
verplaatsingen zijn ongegrond.

Het Luikse gerecht stelt in haar beschikking dat
wanneer de administratie ervan uitgaat dat bij de
afwezigheid van een opschortend effect de
uitwijzing van een illegale vreemdeling toegestaan
is, zij op die manier de betrokkene een reëel bij wet
geregeld beroep ontzegt en dat een dergelijke
interpretatie strijdig is met artikel 13 van het
Europees Verdrag van de rechten van de mens.
06.03 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Pourquoi changer la loi alors que c'est de bonne foi
qu'on agit et que des recours sont encore ouverts ?
Les rumeurs de déplacement dont vous parlez ne
sont pas fondées.

L'ordonnance de Liège dispose qu' "en interprétant
l'absence d'effet suspensif comme permettant le
renvoi forcé de l'étranger se trouvant en situation
illégale, l'administration le prive d'un recours effectif
organisé par la loi ; qu'une telle interprétation
constitue une violation de l'article 13 de la
Convention européenne des droits de l'homme".
Ik wens dat in cassatie wordt gegaan tegen de
beschikking van de kamer van
inbeschuldigingstelling van Luik.
Je souhaite qu'il y ait pourvoi en cassation contre
l'ordonnance de la chambre des mises en
accusation de Liège.
(Frans) Het is de eerste keer dat een gerechtelijke
instantie een beslissing neemt die op artikel 13 van
het Europees Verdrag stoelt. In een arrest van 14
juli 1994 oordeelde het Arbitragehof daarentegen
dat geen enkele tekst verbiedt een negatieve
beslissing van het CGVS uit te voeren. De bij de
Raad van State ingediende verzoekschriften zijn
niet opschortend. Een feitelijke verwijdering kan
enkel worden verhinderd door een beslissing van de
Raad van State. Dit is het standpunt dat de
Belgische regering voor het Europees Hof voor de
rechten van de mens verdedigde.

Als een zaak bij hoogdringendheid bij de Raad van
State aanhangig wordt gemaakt, kan de Raad
binnen het uur bepalen wanneer die zaak zal
worden behandeld, en de verwijdering van de
verzoeker verhinderen door hem op te roepen. Het
argument volgens hetwelk het moeilijk is om 's
nachts of tijdens het weekend fiscale zegels te
verkrijgen is niet relevant: de verzoeker kan
namelijk een pro Deo-procedure aanvragen. Door
een gewone opschorting te vragen, ontneemt de
vreemdeling zichzelf de mogelijkheid om een nuttig
en doelmatig verzoekschrift in te dienen.

Dat systeem is niet eigen aan de geschillen
betreffende vreemdelingen. Het is van toepassing
telkens de verzoeker van mening is dat een advies
van de Raad van State dringend is. De rechtspraak
ter zake werd bevestigd.
(En français) C'est la première fois qu'une instance
judiciaire fonde une décision sur l'article 13 de la
Convention européenne des droits de l'homme. Or,
dans un arrêt du 14 juillet 1994, la Cour d'arbitrage
dispose, à l'opposé qu'aucun texte n'interdit
d'exécuter une décision négative du CGRA. Les
recours au Conseil d'État ne sont pas suspensifs.
Seule une décision du Conseil d'État peut
empêcher l'éloignement effectif. C'est la position
défendue par le gouvernement devant la Cour
européenne des droits de l'homme.


Le Conseil d'État, saisi en extrême urgence, peut
parfaitement fixer l'affaire dans l'heure et, en
convoquant le requérant, empêcher son
éloignement. Quant à l'argument de la difficulté de
trouver des timbres fiscaux le week-end ou la nuit,
elle n'est pas pertinente: il suffit que le requérant
demande une procédure pro deo. En demandant
une suspension ordinaire, c'est l'étranger qui se
prive lui-même d'un recours utile et efficace.




Ce système n'est pas propre au contentieux
étranger, mais est applicable chaque fois que le
requérant estime qu'un avis du Conseil d'État est
urgent. La jurisprudence en la matière a été
confirmée.
Inzake Slovakije werd het raamakkoord voor En
ce
qui concerne la Slovaquie, l'accord-cadre de
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
bilaterale politionele samenwerking ondertekend op
27 juni 2000 en het actieplan voor 2001 op 15
januari. Dat actieplan strekt ertoe de uitwisseling
van inlichtingen en de kennis in verband met
criminele verschijnselen te verbeteren. Er werden
soortgelijke akkoorden en actieplannen
ondertekend met de meeste Europese landen die
kandidaat zijn voor toetreding tot de EU.

Het bezoek had tevens tot doel de plaatselijke
bevolking over de nieuwe asielprocedure in te
lichten ten einde immigratie naar België te ontraden.
De Slovaakse autoriteiten hebben zich ertoe
verbonden de strijd aan te binden tegen de filières
van mensenhandel. Tijdens mijn bezoek werden
trouwens 12 mensenhandelaars aangehouden.
Europa zal de Slovaken helpen bij hun
grenscontroles. In 2001 zal aan de grenzen van de
kandidaat-lidstaten een multinationale operatie
plaatsvinden.

In afwachting van de inwerkingtreding van de
toekomstige Europese verordening waarbij de lijst
wordt vermeld van landen waarvan de onderdanen
al dan niet aan de visumplicht zijn onderworpen,
handhaaft België de visumplicht voor Slovaken.
coopération policière bilatérale a été signé le 27 juin
2000 et le plan d'action pour 2001 le 15 janvier.
Celui-ci vise à améliorer l'échange d'informations et
la connaissance des phénomènes criminels. Des
accords et plans d'action similaires ont été signés
avec la plupart des pays européens candidats à
l'adhésion à l'Union européenne.


La visite visait aussi à informer la population
slovaque de la nouvelle procédure d'asile pour la
dissuader d'émigrer en Belgique. Les autorités
slovaques se sont engagées à lutter contre les
filières de traite d'êtres humains. Durant ma visite,
douze passeurs ont d'ailleurs été interceptés. Les
contrôles aux frontières slovaques feront l'objet
d'une assistance européenne. Une opération
multinationale aura lieu en 2001 aux frontières des
pays candidats.


En attendant l'entrée en vigueur du prochain
règlement européen reprenant la liste des pays dont
les ressortissants seront ou non soumis à
l'obligation de visa, la Belgique maintient l'obligation
de visa pour les Slovaques.
(Frans) De operatie waarnaar ik heb verwezen zal
ons de mogelijkheid bieden na te gaan of de
beloften inzake de uitwisseling van informatie en de
politiesamenwerking die aan de bevolking werden
gedaan, werden nagekomen.

Volgens de Slovaakse autoriteiten moet men niet
bevreesd zijn dat de afschaffing van de visumplicht
tot een nieuwe toestroom zal leiden. Tijdens mijn
bezoek kon ik vaststellen dat mijn initiatief om een
bureau voor de herinschakeling van de
teruggekeerde vluchtelingen op te richten, succes
heeft. Het bureau levert goed werk.

De Slovaakse overheid doet belangrijke
inspanningen voor de minderheden in het land en
meer bepaald voor de Roma.
(En français) L'opération que je viens d'évoquer
sera l'occasion de vérifier si les engagements de
coopération policière et d'information donnée à la
population sont bien concrétisés.


Au moment de la suppression européenne du visa,
il ne faut pas craindre, selon les autorités
slovaques, de nouveaux afflux. Lors de ma visite,
j'ai vu que mon initiative d'installer un bureau en
charge de l'insertion de ceux que nous renvoyons a
été couronnée de succès. Ce bureau travaille bien.

Les autorités slovaques, je l'ai aussi constaté, font
d'importants efforts en faveur de leurs minorités,
notamment les Roms.
06.04 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
lange procedure bij de Raad van State zou volgens
de minister de uitwijzing niet kunnen tegenhouden.
Dit klopt naar mijn mening niet. Zolang niet definitief
beslist is of iemand in zijn land van herkomst wordt
bedreigd, kan men hem niet terugsturen.



Ik moet jammer genoeg voorspellen dat steeds
meer mensen gebruik zullen maken van de
beroepprocedure. De minister heeft niet de moed
om in te gaan tegen de wil van Ecolo. Niettemin
06.04 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Le
ministre estime que la longue procédure devant le
Conseil d'Etat ne pourrait pas empêcher l'expulsion.
Je pense néanmoins que ces informations sont
inexactes. Il est impossible de renvoyer une
personne dans son pays tant que l'on n'a pas
décidé de manière définitive si cette personne
courait un danger ou non dans son pays d'origine.

Je pense malheureusement que de plus en plus de
personnes utiliseront cette procédure de recours.
Le ministre n'a pas eu le courage de contrer la
volonté d'Ecolo. Mais l'opinion publique souhaite
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
vraagt de publieke opinie u om op wettelijk vlak in te
grijpen.

De beslissing van het Hof van Cassatie zal
voorbijgestreefd zijn, want op dat moment zal er al
een rush geweest zijn van mensen die trachten hun
procedure zo lang mogelijk te laten aanslepen.
que vous interveniez sur le plan légal.


La décision de la Cour de Cassation ne sera plus
d'actualité car d'ici-là, de très nombreuses
personnes essaieront de prolonger la procédure le
plus longtemps possible.
06.05 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Ik zal
het beleid dat ik moet voeren, ondanks alle
tegenstand tot het uiterste doorvoeren. Ik
respecteer de rechterlijke beslissingen die in dit
land genomen worden en wijs u erop dat het parket-
generaal of de minister van Justitie beroep in
cassatie instelt.


Ik heb uw raadgevingen dienaangaande niet nodig
en ben geen voorstander van overbodige
handelingen : wij zullen de uitkomst van de
procedure afwachten.
06.05 Antoine Duquesne , ministre (en français):
J'irai jusqu'au bout de la politique que je dois
mener, en dépit des diverses contestations.
Respectueux des décisions judiciaires rendues
dans ce pays, je rappelle que le pourvoi en
cassation est introduit par le parquet général ou, à
défaut, par le ministre de la Justice.

Je n'ai pas besoin de vos conseils en la matière et
je ne suis pas partisan des actes inutiles : nous
attendrons le résultat de la procédure.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Gerolf Annemans en Guido Tastenhoye en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Gerolf
Annemans
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
zaken,
verzoekt de regering om zo snel mogelijk in de
Kamer een wetsontwerp in te dienen, ertoe
strekkende dat de beroepsprocedure bij de Raad
van State voor uitgeprocedeerde asielzoekers, in de
tijd beperkt wordt tot maximum één maand, en
beperkt moet blijven tot het nagaan of alle wettelijke
bepalingen en vormvereisten werden nageleefd."
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Gerolf Annemans et Guido Tastenhoye et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Gerolf
Annemans
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de déposer dans les
meilleurs délais à la Chambre un projet de loi
tendant à fixer la procédure de recours devant le
Conseil d'Etat à un mois maximum et à limiter cette
procédure à la vérification du respect de toutes les
dispositions légales et conditions de forme."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Corinne De Permentier en de heren Willy
Cortois, Denis D'hondt en André Frédéric.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Corinne De Permentier et MM. Willy Cortois, Denis
D'hondt et André Frédéric.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
07 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de centralisatie van de
hulpdiensten" (nr. 3115)
07 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de l'Intérieur sur "la centralisation des
services de secours" (n° 3115)
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Tijdens
de legislatuur van de vorige regering werd
overeengekomen om de hulpdiensten per provincie
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
gouvernement précédent avait décidé de
coordonner les services de secours par province et
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
centraal te coördineren en te behandelen via een
hypermodern communicatiebureau. Staat deze
centralisatie ook op de agenda van deze regering?
In welk provincie is ze al operationeel?



Klopt het dat de provincie Vlaams-Brabant met
technische moeilijkheden kampt om alle centrales
van Belgacom aan te sluiten op Leuven? Wanneer
zal dit probleem opgelost zijn? Zijn er
vertragingsmanoeuvres? Is het de bedoeling
bepaalde Vlaamse gemeenten uit Halle-Vilvoorde
niet aan te sluiten op Leuven?
de traiter les appels par le biais d'un bureau de
communication ultramoderne. La centralisation des
services de secours figure-t-elle également à l'ordre
du jour du gouvernement actuel ? Dans quelle
province, cette centralisation a-t-elle déjà été
réalisée?

Est-il exact que la province du Brabant flamand est
confrontée à des problèmes techniques pour
raccorder l'ensemble des centraux de Belgacom à
Louvain? Quand ce problème sera-t-il résolu ? Des
manoeuvres auraient-elles été entreprises afin de
retarder la conclusion de ce dossier? L'objectif
serait-il de ne pas raccorder à Louvain certaines
communes flamandes de l'arrondissement de Hal-
Vilvorde ?
07.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De vorige regering besliste het aantal 100-centrales
te beperken tot één per provincie en een nationaal
centrum te Brussel. Er werd ook een centrum
voorzien voor de provincies Vlaams- en Waals-
Brabant. Het centraliseren van de oproepen per
provincie is een technisch probleem. Om het
probleem van het niet samenvallen van
gemeentegrenzen met de ondercentrales van
Belgacom op te vangen, moet een databank
worden aangelegd waarbij voor elke abonnee wordt
aangeduid onder welke 100-centrale hij ressorteert.
Dat probleem wordt thans in het BIPT besproken. Ik
kan echter niet vooropstellen wanneer de
problemen zullen opgelost zijn.
07.02 Antoine Duquesne, ministre (en
néerlandais) Le gouvernement précédent a décidé
de limiter le nombre de centrales 100 à une par
province et un centre national à Bruxelles. Un
centre fut également prévu pour les provinces du
Brabant flamand et du Brabant wallon. La
centralisation des appels par province est un
problème technique.
Pour répondre au problème posé par la non-
concordance entre les frontières des communes et
les sous-centraux de Belgacom, il faut constituer
une banque de données indiquant de quelle
centrale 100 chaque abonné dépend. Ce problème
est discuté actuellement au sein de l' IBPT. Je ne
puis cependant dire quand ces problèmes seront
résolus.
07.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
minister zegt nu dat men een databank zal opstellen
om na te gaan bij welke centrale men zal
aangesloten zijn. Is het de bedoeling om bepaalde
gemeenten van Vlaams -Brabant aan te sluiten bij
Brussel in plaats van bij Leuven?
07.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
ministre dit maintenant qu'une banque de données
va être constituée pour vérifier à quelle centrale on
est raccordé. A-t-on l'intention de raccorder
certaines communes du Brabant flamand à
Bruxelles au lieu de Louvain ?
07.04 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Als ik
het goed begrepen heb, vallen de subcentrales van
Belgacom niet samen met de gemeentegrenzen, al
zijn er varianten mogelijk. Voor elke abonnee moet
dan ook duidelijk zijn onder welke 100-centrale hij
ressorteert.
07.04 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Si j'ai bien compris, les sous-centraux de Belgacom
ne correspondent pas aux limites des communes,
avec des variantes. Donc, il faudrait, pour chaque
abonné, une référence au numéro 100.
07.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
abonnees van Vlaams Brabant zullen dus allen bij
de centrale Leuven worden aangesloten?
07.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Les
abonnés du Brabant flamand seront donc tous
raccordés au central de Louvain?
07.06 Minister Antoine Duquesne (Frans) : Indien
dat voor de Belgacom-centrales geen problemen
doet rijzen, zie ik niet in waarom dat niet zou
gebeuren.
07.06 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Si, techniquement, il ne se pose pas de problème
pour les centraux de Belgacom, je ne vois pas
pourquoi on ne le ferait pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
08 Mondelinge vraag van de heer Koen Bultinck
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
leegloop van de politiescholen" (nr. 3130)
08 Question orale de M. Koen Bultinck au
ministre de l'Intérieur sur "le dépeuplement des
écoles de police" (n° 3130)
08.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Begin
januari liet de directeur van de West-Vlaamse
politieschool weten dat hij, vier maanden voor de
start van de vernieuwde basisopleiding, nog niet
over publicitair materiaal beschikte. Zijn gouverneur
bracht de minister op de hoogte. Klopt het dat de
rijkswacht inmiddels wél recruteerde langs een
speciale recruteringsdienst? Waarom krijgen de
politiescholen geen informatie en publicitair
materiaal over de ,nieuwe opleiding? Wat is het
resultaat van de bijeenkomst op 18 december 2000
van de minister met de directeurs van de
politiescholen? Onder welke voorwaarden zullen de
scholen erkend en gesubsidieerd worden? Hoever
staat u met het beheerscontract dat u met hem wil
afsluiten? Zullen alleen de provinciale politiescholen
het basiskader opleiden?
08.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Début
janvier, le directeur de l'école de police de Flandre
occidentale a fait savoir que quatre mois avant le
lancement de la nouvelle formation de base, il ne
disposait toujours pas du matériel publicitaire y
relatif. Son gouverneur en a informé le ministre.
Est-il exact que la gendarmerie a procédé entre-
temps à des recrutements en faisant appel à un
service de recrutement spécial? Pourquoi les
écoles de police ne reçoivent-elles pas
d'informations ni de matériel publicitaire concernant
la nouvelle formation? Quel est le résultat de la
réunion du 18 décembre 2000 entre le ministre et
les directeurs des écoles de police? Sous quelles
conditions les écoles seront-elles reconnues et
subventionnées? Qu'en est-il du contrat de gestion
que vous avez l'intention de conclure avec eux? La
formation du cadre de base sera-t-elle confiée
exclusivement aux écoles de police provinciales?
08.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De rijkswacht heeft in 2000 niet meer gerekruteerd
dan in de vorige jaren. Het budget voor de
organisatie van een grote rekruteringscampagne is
bestemd voor de totale geïntegreerde politie. Deze
campagne zal in maart van start gaan.


De politiescholen beschikken over alle momenteel
beschikbare informatie. Het nodige materiaal zal ten
laatste begin februari aan de politiescholen worden
overgemaakt. De directeur van de rekrutering en de
selectie ontmoet alle directeurs van de
politiescholen om hen te informeren.

De vergadering van het college van directeurs van
de gedecentraliseerde politiescholen wou een stand
van zaken geven van de werkzaamheden inzake
rekrutering, selectie en vorming en had tevens tot
doel nota te nemen van eventuele vragen en
suggesties.

Het mammoet-KB, waarin de
erkenningsvoorwaarden voor de politiescholen zijn
opgenomen, zal binnen enkele weken gepubliceerd
worden.

Een gedetailleerd voorstel inzake de
subsidiëringsmodaliteiten van de politiescholen
wordt momenteel voorgelegd aan de inspectie van
financiën van mijn departement. Ik zal in functie van
hun advies een beslissing nemen.
08.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : La gendarmerie n'a pas procédé à
davantage de recrutements en l'an 2000 qu'au
cours des années précédentes. Le budget pour
l'organisation d'une vaste campagne de
recrutement est destiné à l'ensemble de la police
intégrée. Cette campagne démarrera en mars.

Toutes les informations disponibles ont été
communiquées aux écoles de police. Le matériel
nécessaire sera transmis à ces dernières au plus
tard début février. Le directeur chargé du
recrutement et de la sélection rencontrera tous les
directeurs des écoles de police pour les informer.

La réunion du collège des directeurs des écoles de
police décentralisées souhaitait présenter un état
d'avancement de la procédure de recrutement, de
sélection et de formation et prendre note
d'éventuelles questions et suggestions;


L'arrêté mammouth énonçant les conditions
d'agrément des écoles de police sera publié dans
quelques semaines.


Une proposition détaillée relative aux modalités
d'octroi de subsides aux écoles de police est
actuellement examinée par l'Inspection des
finances de mon département. Je prendrai ma
décision en fonction de l'avis qui sera rendu par
cette dernière.
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27

De directie van de vorming zal de onderhandelingen
met de scholen starten, met het oog op het afsluiten
van beheerscontracten.

Zowel de gedecentraliseerde politiescholen als de
school opgericht binnen de federale politie zullen
bevoegd zijn voor de organisatie van de
basisopleiding van het basiskader van de
geïntegreerde politie. De vraag "welke school doet
wat?" zal in het middelpunt staan van de
onderhandelingen tussen de scholen en de directie
van de vorming.

La direction de la formation entamera des
négociations avec les écoles en vue de la
conclusion de contrats de gestion.

Tant les écoles de police décentralisées que l'école
érigée au sein de la police fédérale seront
compétentes pour l'organisation de la formation de
base du cadre de base de la police intégrée. La
répartition des tâches entre les différents acteurs
sera au centre des négociations entre les écoles et
la direction de la formation.
08.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Het valt
op dat u heel wat problemen naar de toekomst
doorschuift. Daarmee zijn de politiescholen niet
geholpen. Ik hoop dat mijn vraag de snelheid van
uw beslissingen verhoogt.
08.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): J'observe
que vous renvoyez à plus tard la recherche d'une
solution à de nombreux problèmes. Ceci n'est pas
de nature à améliorer la situation des écoles de
police. J'espère qu'en ayant posé cette question
une décision pourra intervenir plus rapidement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "zijn besprekingen met minister-
voorzitter de Donnéa omtrent de uitbreiding van
het zogenaamde "taalhoffelijkheidsakkoord" tot
de Brusselse politiediensten" (nr. 3131)
09 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de l'Intérieur sur "ses entretiens avec le
ministre-président, M. de Donnéa, relatifs à
l'extension aux services de police bruxellois de
l'"accord de courtoisie linguistique"" (n° 3131)
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): De
minister zou met minister president de Donnéa
hebben afgesproken om het
taalhoffelijkheidsakkoord voor de politie op te
schorten. De taalwetgeving zou niet meer van
toepassing zijn voor de binnendiensten en nieuwe
agenten zouden geen taalexamen moeten afleggen.
Dat is flagrant in strijd met de taalwetgeving. De
Brusselse politiediensten zijn gewestelijke diensten
en vallen onder de taalwetten. Elke politieagent
moet voor zijn benoeming een
tweetaligheidsexamen hebben afgelegd. Het is dus
niet wettelijk om agenten aan te erven die geen
taalexamen hebben afgelegd. De voorstellen van de
minister zijn een zoveelste stap in de uitholling van
de Brusselse tweetaligheid. Reeds sedert vele jaren
worden eentalig Franstalige ambtenaren benoemd
in administraties, OCMW's en ziekenhuizen. Nu
blijkt dat ook bij de politie het geval te zijn.



Zal het taalhoffelijkheidsakkoord ook toepasselijk
zijn voor de politie? Zal men eentalig personeel
aanwerven voor de binnendiensten? Zal de minister
afwijken van de bepalingen van de taalwetgeving?
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
ministre aurait convenu avec le ministre-président
de Donnéa de suspendre l'accord de courtoisie
linguistique pour la police. La législation linguistique
ne serait plus d'application pour les services
intérieurs et les nouveaux agents ne devraient plus
passer l'examen linguistique. Cela est en
contradiction totale avec la législation linguistique.
Les services de police bruxellois sont des services
régionaux et les lois linguistiques sont dès lors
d'application. Avant d'être nommé, chaque agent de
police doit passer un examen de bilinguisme. Par
conséquent il n'est pas légal d'engager des agents
qui n'ont pas passé l'examen en question. Les
propositions du ministre remettent une fois de plus
en cause le caractère bilingue de Bruxelles. Depuis
de nombreuses années déjà des fonctionnaires
unilingues francophones sont nommés dans les
administrations, les CPAS et les hôpitaux. Il
apparaît que c'est aussi le cas à présent dans la
police.

L'accord de courtoisie linguistique s'appliquera-t-il
aussi à la police ? Engagera-t-on du personnel
unilingue pour les services intérieurs ? Le ministre
dérogera-t-il aux dispositions de la législation
linguistique ?
17/01/2001
CRABV 50
COM 359
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
09.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
De samenstelling van de nieuwe politiezones valt
onder de bestaande taalwetgeving. Men kan
evenwel niet realistisch eisen dat de toekomstige
leden van de lokale politie die uit de
rijkswachtbrigades komen, plots en onmiddellijk
tweetalig zijn, terwijl dat tot nu toe nooit een eis
was. Daarom legt het ontwerp van KB een
overgangsregeling van 5 jaar vast. Ik ben wel bereid
die termijn te reduceren tot 2 jaar, eenmaal
verlengbaar. Binnen die termijn moeten de
betrokkenen zich aan de taalwetgeving aanpassen.
09.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais) : La composition des nouvelles zones
de police est soumise à la législation linguistique en
vigueur. On ne peut toutefois pas décemment
exiger que les futurs membres de la police locale
issus des brigades de gendarmerie deviennent
immédiatement bilingues, alors que cette exigence
n'existait pas auparavant. C'est la raison pour
laquelle le projet d'arrêté royal fixe un régime
transitoire de cinq ans. Je suis toutefois disposé à
ramener la période transitoire à deux ans,
renouvelable une fois. Les personnes concernées
devront s'adapter à la législation linguistique avant
l'expiration de ce délai.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik ben
tevreden met het antwoord van de minister. Het zou
enkel nog gaan om de rijkswachters die in de
nieuwe politiestructuur worden opgenomen. Zij
zouden twee jaar de tijd krijgen om de tweede taal
aan te leren. Voor alle overige agenten zou de
vereiste van tweetaligheid behouden blijven.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
réponse du ministre me satisfait. Ne seraient donc
concernés que les gendarmes repris dans la
nouvelle structure de police. Ils disposeraient d'un
délai de deux ans pour apprendre la seconde
langue. Pour tous les autres agents, l'exigence du
bilinguisme demeurerait donc.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 18.30 uur.
La réunion publique est levée à 18.30 heures.

Document Outline