SÉANCE PLÉNIÈRE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CVP Christelijke

Volkspartij

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP Socialistische

Partij

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer

en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)

CRIV

Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

Toelating en eedaflegging van een lid ter
vervanging van een ontslagnemend lid

Admission et prestation de serment d'un membre
en remplacement d'un membre démissionnaire

Bespreking van de verklaring van de regering
(voortzetting)

Discussion de la déclaration du gouvernement
(continuation)

Ordemotie 2

Motion

d'ordre

Sprekers: Marc Van Peel, voorzitter van CVP-
fractie, Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van
Werkgelegenheid, Hans Bonte, Jean-
Jacques Viseur, Didier Reynders, minister
van Financiën, Maggy Yerna, Pierrette
Cahay-André, Paul Timmermans, Danny
Pieters

Orateurs: Marc Van Peel, président du groupe
CVP, Greta D'Hondt, Frank Vandenbroucke,
ministre des Affaires sociales et des Pensions,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi, Hans Bonte, Jean-
Jacques Viseur, Didier Reynders, ministre
des Finances, Maggy Yerna, Pierrette
Cahay-André, Paul Timmermans, Danny
Pieters

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

PLENUMVERGADERING SÉANCE

PLÉNIÈRE

van

DONDERDAG

OKTOBER

2000

10:00 uur

______

JEUDI

OCTOBRE

2000

10:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 10.01 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.01 heures par M.
Herman De Croo, président.

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Guy Verhofstadt.

Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.

Excusés
Berichten van verhindering

Jean-Marc Delizée, Claudine Drion, Jacqueline
Herzet, Arnold Van Aperen, pour raison de santé /
wegens ziekte;
Denis D'hondt, mission à l'étranger / met zending
buitenslands;
Erik Derycke, Union interparlementaire /
Interparlementaire Unie;
Georges Clerfayt, Conseil de l'Europe / Raad van
Europa;
André Schellens, OTAN / NATO.

01 Admission et prestation de serment d'un

membre en remplacement d'un membre
démissionnaire

01 Toelating en eedaflegging van een lid ter

vervanging van een ontslagnemend lid

L'article 59 de la loi spéciale du 8 août 1980 de
réformes institutionnelles dispose que le membre
de la Chambre des représentants élu membre du
gouvernement wallon, du gouvernement de la
Communauté française ou du gouvernement
flamand, cesse immédiatement de siéger et
reprend son mandat lorsque ses fonctions de
ministre prennent fin.

Artikel 59 van de bijzondere wet van 8 augustus
1980 tot hervorming der instellingen bepaalt dat
een lid van de Kamer van
volksvertegenwoordigers dat gekozen wordt tot lid
van de Vlaamse regering, van de Waalse
regering, of van de Franse
Gemeenschapsregering, onmiddellijk ophoudt
zitting te hebben en zijn mandaat weer opneemt
wanneer zijn ambt van minister een einde neemt.

M. Charles Michel, représentant de la
circonscription électorale de Nivelles, a prêté
serment en qualité de membre du gouvernement
wallon le 17 octobre 2000. Le premier suppléant
appelé à le remplacer est M.

Emmanuel

Hendrickx.
De heer Charles Michel, vertegenwoordiger voor
de kieskring Nijvel, heeft zijn eed als lid van de
Waalse regering afgelegd op 17 oktober 2000. De
eerste opvolger die in aanmerking komt om hem
te vervangen is de heer Emmanuel Hendrickx.

M. Emmanuel Hendrickx a été nommé gouverneur
de la province du Brabant wallon par arrêté royal
du 1

mars et a prêté serment le 14 mars 2000.

En application de l'article 1

de la loi du 6 août

1931 établissant des incompatibilités et
interdictions concernant les ministres, anciens
ministres et ministres d'Etat, ainsi que les
membres et anciens membres des Chambres
législatives, les membres des Chambres
législatives ne peuvent exercer cette fonction.
De heer Emmanuel Hendrickx werd tot
gouverneur van de provincie van Waals Brabant
verkozen bij koninklijk besluit van 1 maart en heeft
zijn eed op 14 maart 2000 afgelegd. Met
toepassing van artikel 1 van de wet van
6 augustus 1931 houdende vaststelling van de
onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende
de ministers, gewezen ministers en ministers van
Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de
Wetgevende Kamers, mogen de leden van de

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Wetgevende Kamers deze functie niet uitoefenen.

Par lettre du 18 octobre 2000, M. Emmanuel
Hendrickx renonce à son mandat de premier
suppléant.
Bij brief van 18 oktober 2000 heeft de heer
Emmanuel Hendrickx afstand gedaan van zijn
mandaat van eerste opvolger.

Le deuxième suppléant appelé à remplacer M.
Charles Michel est M. Serge Van Overtveldt.
De tweede opvolger die in aanmerking komt om
de heer Charles Michel te vervangen is de heer
Serge Van Overtveldt.

L'élection de ce dernier, comme membre suppléant
de la Chambre, a été validée au cours de la séance
du 1

juillet

1999. Comme la vérification

complémentaire, prévue par l'article 235 du Code
électoral, ne porte que sur la conservation des
conditions d'éligibilité, il apparaît que cette
vérification n'a, dans les circonstances présentes,
qu'un caractère de pure formalité.
Zijn verkiezing tot opvolger werd in de vergadering
van 1 juli 1999 goedgekeurd. Daar het aanvullend
onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek
voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud
van de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het in de
huidige omstandigheden om een loutere
formaliteit.

Je vous propose donc de passer aussitôt à
l'admission de M. Serge Van Overtveldt comme
membre de la Chambre en remplacement de M.
Charles Michel, pendant la durée des fonctions de
celui-ci, sans renvoi à une commission de
vérification des pouvoirs.
Ik stel u dan ook voor de heer Serge Van
Overtveldt onmiddellijk uit te roepen tot lid van de
Kamer ter vervanging van de heer Charles Michel,
zolang het ambt van deze duurt, zonder dat tot
verzending naar een commissie tot onderzoek der
geloofsbrieven wordt besloten.

Pas d'observation? (Non)
Geen bezwaar? (Nee)

Je proclame M. Serge Van Overtveldt membre de
la Chambre des représentants.
Ik roep de heer Serge Van Overtveldt tot lid van
de Kamer van volksvertegenwoordigers uit.

Ik memoreer de bewoordingen van de eed.
Je rappelle les termes du serment: "Je jure
d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet
na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu
beobachten".

Je prie M. Serge Van Overtveldt de prêter le
serment constitutionnel.
Ik verzoek de heer Serge Van Overtveldt de
grondwettelijke eed af te leggen.

- M. Serge Van Overtveldt prête le serment
constitutionnel en français.
- De heer Serge Van Overtveldt legt de
grondwettelijke eed af in het Frans.

Le président: M. Serge Van Overtveldt fera partie
du groupe linguistique français.
De heer Serge Van Overtveldt zal deel uitmaken
van de Franse taalgroep.

02 Bespreking van de verklaring van de

regering (voortzetting)

02 Discussion de la déclaration du

gouvernement (continuation)

Wij hervatten de bespreking van de verklaring van
de regering over haar algemeen beleid.
Nous reprenons la discussion de la déclaration du
gouvernement sur sa politique générale.

Ordemotie
Motion d'ordre

02.01 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de

voorzitter, ik vraag het woord bij ordemotie.
Gisteren is er een ernstig incident gebeurd. Ik
dacht dat we in deze Kamer gezamenlijk een
inspanning zouden leveren om de debatten goed
te organiseren. Onze fractie heeft deze afspraak
nageleefd. Gisteren stond duidelijk op het papier
dat werd rondgedeeld dat de repliek van de eerste
minister vanavond zou volgen. Dat is niet meer
dan logisch, omdat men dan alle collega's, en niet
alleen de fractievoorzitters, heeft kunnen horen.
Dit was een duidelijke afspraak die op de
Conferentie van voorzitters is gemaakt.

Ik heb er geen enkel probleem mee dat tijdens het
debat parlementsleden en regeringsleden met
elkaar discuteren. Wat gisteren is gebeurd, is
echter iets anders. Blijkbaar zijn een aantal pijltjes
van de oppositie hier en daar toch wel door het
pantser gegaan. Daarom moest de beeldvorming
dringend worden gecorrigeerd.

(Geroep door de heer Jef Valkeniers)

De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, ik verzoek u
de heer Van Peel te laten spreken.

02.02 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Valkeniers, ik zit iets te lang in de politiek om mij
door uw lawaai te laten intimideren.

Mijnheer de voorzitter, u denkt dat wij grenzeloos
naïef zijn en dat wij niet zouden weten dat de
eerste minister in het VTM-nieuws van 19.00 uur
onmiddellijk wou repliceren op een aantal kritieken
die op hem waren gericht. Dat was manifest de
bedoeling. Tot daartoe, maar dat daarvoor
afspraken over de organisatie van het debat, die
gentlemenlike zijn gemaakt, worden doorbroken,
vind ik een heel zwaarwichtig precedent.

Ik heb gisteren mijn teleurstelling uitgedrukt over
het feit dat u, mijnheer de voorzitter, geen oproep
hebt gedaan om deze afspraken na te komen.

Voor mij betekent dit dat, als de afspraken aan
een kant niet kunnen worden gehouden, dan
kunnen ze ook aan de andere kant niet worden
gehouden. Wij zullen onze complete vrijheid
hernemen wat de organisatie van dit debat betreft.
Het is dom dat dit moet gebeuren. Ik ben een
voorstander van goede, gebalde debatten. Ik hoop
dat we die nog een beetje kunnen redden, maar
na de gebeurtenissen van gisteren is mijn
vertrouwen inzake het houden van afspraken
compleet ondermijnd. Daarom zal de CVP doen
wat ze in de loop van dit debat meent te moeten
doen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, wij hebben dus besloten
elk onderwerp afzonderlijk te behandelen. Met de
fractieleiders werd terzake een consensus bereikt.
We zullen deze ochtend de bespreking van het
sociale luik aanvatten.

02.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de eerste minister, mevrouw
en heren ministers, collega's, u kent misschien het
verhaal van de burger die het volkscafé
binnenkomt en met een breed genereus gebaar
zegt: "Geeft iedereen hier iets." Hij voegt eraan
toe: "Voor het spel hier begint." Dit scenario
herhaalt zich enkele keren in dat volkscafé. De
stemming stijgt uiteraard na elke "tournée
générale". De burger wordt de weldoener, de held
van het hele volkscafé.

Het voorbije jaar hebben de regering en de
afzonderlijke ministers met de regelmaat van een
klok de rol gespeeld van deze burger in het
volkscafé. Naarmate 8 oktober 2000 naderde
werd het ritme van hun "tournées générales"

opgedreven tot een tempo dat schadelijk is voor
de volksgezondheid, mijnheer de minister van
Sociale Zekerheid.

U kent wellicht allen het vervolg van dat verhaaltje
over die burger in dat volkscafé. Na de tiende
traktatie vraagt de waardin hem: "Kameraad,
wanneer ga jij betalen?" De burger zegt daarop:
"Zie je wel, het spel begint al."

Inderdaad, mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, mevrouw, heren ministers,
collega's, het spel begint nu. Nu uw genereuze
beloften vervuld moeten worden en vertaald
moeten worden in een beleidsprogramma, blijkt
dat niet alle regeringspartners op dezelfde
golflengte zitten. Inderdaad, collega's, het spel
begint, nu alle traktaties vertaald moeten worden
naar een realistische begroting die de openbare
financiën en het stabiliteitspact niet in gevaar
brengen.

02.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, ik heb met veel genoegen geluisterd
naar deze parabel. Nu wil ik van de parabel naar
de werkelijkheid terugkeren.

02.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, het is een volksverhaal, geen parabel.

02.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw

D'Hondt, het is geweten dat ik breeddenkend ben
in die dingen. Kunt u me concreet een voorstel
noemen dat voor de verkiezingen gelanceerd is op
het sociale vlak en dat niet 100% wordt uitgevoerd
in de beslissingen die deze regering voorlegt?
Noem mij eens zo'n voorstel? Dat verhaaltje van
dingen die we aankondigen en niet uitvoeren,
slaat op niets. Geef mij een voorbeeld van een
plan dat aangekondigd werd op het sociale terrein,
de laatste maand of de laatste twee maanden, het
laatste jaar zelfs, en dat niet totaal wordt
uitgevoerd in deze regeringsbeslissingen. Als u er
een kunt geven, wil ik daarover discussiëren.

02.07 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, ik had deze vraag
van u verwacht. Ik hoopte echter dat u zou
beseffen dat ik dit verhaal niet als een los
verhaaltje breng en dat er inderdaad nog iets
achter zit. Of dat voor u zwaar weegt, moet u zelf
beoordelen. Ik vind het alleszins zwaarwegend
genoeg.

De voorzitter: Collega's, de Kamer blijkt wakker
te zijn.

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.08 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, ik vond dit verhaal
inderdaad zwaarwegend genoeg. Ik zal er nu de
gevraagde voorbeelden bij geven.

Het feit dat u de realisatie van belangrijke
onderdelen van uw voorstellen moet spreiden tot
2006 en zelfs tot 2010, zijn geen voorbeelden van
vooruitziend beleid, hoewel u dat graag wilt laten
uitschijnen. Het is echter een bittere noodzaak om
minstens een deel van de beloftes aan de diverse
partijen uit de regering te kunnen inlossen.

Inzake de tewerkstelling heeft de eerste minister
gisteren gezegd dat deze regering ernaar streeft
om de werkgelegenheidsgraad te verhogen en dat
is een terecht streefdoel dat wij volledig
ondersteunen. Hiermee zet uw regering echter het
beleid voort van de voorgaande regering. Dat
verheugt ons.

Mijnheer de eerste minister, het zou van meer zin
voor correctheid en enige mate van
bescheidenheid getuigen als u bij het citeren van
een aantal cijfers iets matiger was geweest. U
zegt dat het aantal jobs dit jaar en volgend jaar
met 50.000 zal stijgen. Daarmee zet u in een
hoogconjunctuur de trend voort die ook reeds de
voorbije jaren, de laatste jaren van de vorige
legislatuur was op te tekenen. Ik citeer de cijfers
van de website van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid. Tussen juni 1996 en juni
1997 steeg de werkgelegenheid met ruim 23.000
eenheden. Tussen juni 1997 en juni 1998 steeg
de werkgelegenheid met ruim 46.000 eenheden.
Tussen juni 1998 en juni

1999 steeg de

werkgelegenheid met ruim 49.000 eenheden. Dit
zijn duizend eenheden minder tussen 1998 en
1999 dan de met veel omhaal aangekondigde
50.000 eenheden. Dit is dus alleen een
voortzetting van de trend ofwel kloppen de cijfers
van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
niet. U kunt echter de cijfers van het ministerie van
Economische Zaken controleren die precies
dezelfde zijn.

Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheidsgraad. U
zegt dat de werkgelegenheidsgraad stijgt van
1999 naar 2000 van 58,2% naar 59% en naar
59,6% in 2001. Hiermee zet u, gelukkig maar, de
trend van de laatste jaren van de vorige legislatuur
voort. De cijfers van de tewerkstellingsgraad
stegen immers van 1997 naar 1998 van 56,8%
naar 57,5% en van 1998 naar 1999 van 57,5%
naar 58,2%. U volgt dus dezelfde groei als de
jongste twee jaar van de vorige legislatuur. Wij
hopen met u dat wij op korte termijn het Europees

gemiddelde bereiken.

Mijnheer de eerste minister, in de eerste zin van
uw beleidsverklaring kondigt u met zichtbare trots
aan dat de werkloosheid voor de eerste maal in
vele jaren onder het Europees gemiddelde daalde.
Wij raadplegen waarschijnlijk verschillende
bronnen.

De FET publiceerde op 22 augustus en 12
september artikels onder de titel "werkloosheid ligt
niet meer lager dan Europees gemiddelde" en
"voor het eerst sinds 10 jaar stijgt Belgische
werkloosheid boven Europees gemiddelde". De
cijfers waren gebaseerd op cijfers van de
Nationale Bank, bevestigd door de gegevens van
Eurostat. Sinds april 2000 is onze
werkloosheidsgraad hoger dan het Europees
gemiddelde, voor het eerst in 4 jaar. Ik verheug
me daar niet over. U moet leren luisteren,
mijnheer Valkeniers.

02.09 Minister Frank Vandenbroucke: Ik had

voor de verkiezingen aangekondigd dat ik de
hoorapparaten voor kinderen beter wou
terugbetalen en ik beklemtoon het woord
"kinderen". Ik zal dat ook doen.

02.10 Greta D'Hondt (CVP): Wat betreft het

intensifiëren van het actief
werkgelegenheidsbeleid, stelt u in uw
beleidsverklaring dat de huidige economische
conjunctuur uitermate gunstig is voor de creatie
van werkgelegenheid. Samen met u verheugen
we ons daarover. U voegt er echter aan toe dat u
met het doorvoeren van een substantiële
lastenverlaging vanaf het tweede kwartaal van dit
jaar een stevige werkgelegenheidsimpuls gegeven
hebt. Nu stelt u dat het intensifiëren van het actief
werkgelegenheidsbeleid gedurende de komende
jaren op selectieve wijze dient te gebeuren. Men
grijpt dus ook terug naar de term "selectieve
wijze". Dat was ook de methode van de vorige
legislatuur.

Deze zin in uw regeringsverklaring betekent niets
meer maar ook niets minder dan dat de tweede
fase van de structurele loonlastenverlaging - die
voor volgend jaar aangekondigd was

niet

uitgevoerd wordt. U mag mij tegenspreken. Ik lees
enkel de tekst. Misschien is er iets minder
duidelijk. We zullen de tekst bij de hand nemen.
We zullen vergelijken. Misschien is er een fout
gebeurd. Het zou goed zijn als u een beeld gaf
van onze verhouding met de belangrijkste
handelspartners inzake onze concurrentiepositie.
Welke inspanningen voorziet u nog om de

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

structurele loonlastenverlaging uit te voeren zoals
u ze vorig jaar aangekondigd had?

Ik hoop, mevrouw de minister, dat het actief en
intensief werkgelegenheidsbeleid de komende
jaren toch wel enigszins van een ander allure zal
zijn dan de startbanen. Spijtig genoeg krijgen wij in
de analyse van de startbanen gelijk voor de
elementen die wij aangehaald hebben. Wij stelden
dat uw startbanen haaks staan op de
economische realiteit, maar ook op de realiteit van
de werkzoekenden op de arbeidsmarkt.

02.11 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, comme le sait ma collègue, d'une part,
les chiffres du chômage sont heureusement
encourageants - ils n'ont jamais autant diminué
qu'à l'heure actuelle - et, d'autre part, le système
visant à procurer des emplois aux jeunes connaît
un gros succès puisque 28.000 emplois ont été
créés, en dehors des stages qui sont englobés
dans le système.

Je suis heureuse que ce gouvernement ait pu
offrir un espoir aux jeunes. Nous allons renforcer
ce système qui leur offre des perspectives.

02.12 Greta D'Hondt (CVP): Het is een gegeven

dat de werkloosheidscijfers dalen. Wij verheugen
ons daarover. Ik sprak echter over de startbanen
die, zoals u het had aangekondigd, vooral de
laagstgeschoolden een nieuwe kans moesten
geven. De realiteit op het terrein is dat, op het
ogenblik dat u de stages door startbanen verving,
er nog 17.000 stagiaires waren. In oktober waren
er 24.000 startbanen. Dit is dus inderdaad 7.000
meer dan er stagiaires waren op het einde van de
looptijd.

Mevrouw de minister, ik weet dat er nog stages
voortlopen. Het zou toch goed zijn mocht u ons de
juiste cijfers geven. Volgens de gegevens
waarover ik beschik zijn er 4000 startbanen in
Wallonië; 4.000 in Brussel en 14.000 in
Vlaanderen. In Vlaanderen vormden de
startbanen van bij het begin een probleem met uw
cascadesysteem. Het bleek inderdaad dat 40%
van de aangeworvenen in de startbanen geen
laaggeschoolden konden zijn. Als dit alles niet juist
is, geef ons dan de cijfers en dan kan daarover
een open debat wordt gevoerd.

02.13 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je transmettrai évidemment les chiffres
précis aux membres de la Chambre. A l'heure
actuelle, madame, si l'on calcule le nombre
d'emplois « jeunes », le nombre de stagiaires

restants et le nombre de jeunes engagés dans le
cadre des exceptions aux emplois « jeunes » par
des contrats à durée déterminée, on dépasse les
45.000 emplois. Contrairement à ce que vous
croyez, le système fonctionne bien en Flandre et
j'en suis très heureuse.

02.14 Greta D'Hondt (CVP): Als de conjunctuur

in Vlaanderen is wat zij is, dan zijn er
aanwervingen nodig. Of er nu al dan niet
startbanen zouden zijn geweest, een groot deel
van die aanwervingen was toch gebeurd.

(Onderbreking door de heer Jef Valkeniers)

Kent u als liberaal het prijskaartje dat aan de
startbanen hangt ? We zullen er in de commissie
eens over spreken, mijnheer Valkeniers.

02.15 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je précise à Mme D'Hondt que,
contrairement au système des stages qui
s'adressait principalement aux plus qualifiés, nous
avons réussi, grâce au système des emplois
« jeunes » à donner de l'emploi à un nombre
exceptionnel de personnes non qualifiées,
puisque le pourcentage est d'environ 50%.

02.16 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de eerste

minister, wat het sociaal overleg betreft dat u volle
kansen wil geven denk ik - en het leven is aan de
optimisten

dat u meer dan overdreven

optimistisch bent wanneer u denkt dat u alleen
met de ruimte die wordt gecreëerd door het
versneld afschaffen van de crisisbelasting de
terechte vraag naar koopkrachtverhoging van de
actieve bevolking zult kunnen inperken. Dit zijn
wensdromen.

U zult mij wellicht ook kunnen verduidelijken,
mijnheer de eerste minister - en ik neem de
teksten bij de hand - welke tekst ik moet lezen in
verband met de loonnorm. Immers, wat u in uw
beleidsverklaring hebt voorgelezen is toch veel
soepeler, voor meer interpretatie vatbaar dan wat
ik in de tekst lees inzake de vooruitzichten, de
overheidsfinanciën voor 2001. Daarin staat heel
radicaal en ik citeer: "daartoe dient de loonnorm
strikt gehandhaafd te worden. Ook aan de index
kan niet worden getornd".

Het is natuurlijk comfortabel inzake de loonnorm
over twee teksten te beschikken die lichtjes van
elkaar verschillen en die men kan gebruiken
naargelang het forum dat men toespreekt.
Mevrouw de minister, de Kamer heeft het recht de
enige en correcte interpretatie te kennen van

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

hetgeen u de sociale partners zult opleggen
inzake de toepassing van de loonnorm. Wat de
ideeën die de sociale partners moeten uitwerken
betreft, heeft de CVP een resolutie ingediend die
ertoe strekt dat het harmonieus samengaan van
beroepsarbeid, gezin, familiezorg, vrije tijd en
blijvend leren meer inhoudt dan een lineaire
arbeidsduurvermindering. De beleidsverklaring is
terzake niet duidelijk.

Mevrouw de minister, zal een sector of een
onderneming die een CAO afsluit waarvan de
betrokken partners overtuigd zijn dat het akkoord
perfect aansluit bij de behoeften inzake de
harmonieuze combinatie voor de
sector/onderneming én de werknemers maar
geen arbeidsduurvermindering bevat eveneens
kunnen profiteren van uw enveloppe? Dit staat
niet met zoveel woorden in de tekst. Kunt u dit
bevestigen? Arbeidsduurvermindering is immers
niet het enig zaligmakende middel om deze
harmonieuze combinatie mogelijk te maken. Met
wat creativiteit vindt men andere middelen om dit
doel te realiseren.

(Het geluid van een gsm weerklinkt)

De voorzitter: Collega's, het moet gedaan zijn
met het gsm-gerinkel. Dit stoort de vertaling, de
mensen die werken. Ik zal alles in het werk stellen
om deze gsm-toestellen voor de duur van de
zitting te confisqueren. Ik dring erop aan dat de
toestellen worden afgezet.

02.17 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je voudrais dire à Mme D'hondt - et
nous aurons d'ailleurs l'occasion d'en discuter en
commission des Affaires sociales - que ce qui a
été décidé par le gouvernement est très clair.
Toute une série de propositions ont été faites pour
aménager la vie au travail et en dehors du travail.
Nous avons voulu améliorer la qualité de vie des
travailleurs. Chaque proposition est assortie d'une
enveloppe destinée aux partenaires sociaux afin
que ceux-ci puissent développer leur créativité en
fonction des besoins de leur secteur et des
entreprises en vue d'améliorer la qualité de vie
des travailleurs. Je ne doute pas que leur
créativité permettra de progresser sur le terrain. Il
y aura moins de stress et une meilleure qualité de
vie pour les personnes qui travaillent.

02.18 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, we zullen dieper
ingaan op dit punt. Als ik de bijhorende tabellen
inzake de begrotingsbedragen bestudeer, vind ik
alleen titels terug die te maken hebben met

arbeidsduurvermindering onder meer via
loopbaanonderbreking of arbeidsduurvermindering
per week.

Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat er een
enveloppe bestaat voor arbeidsherverdeling en
voor betere combinaties van arbeid, gezin en
zorgtaken? Kunt u eveneens bevestigen dat de
sectoren voldoende ruimte zullen krijgen om deze
doelstelling te realiseren volgens de eigen
behoeften én die van de werknemers?

02.19 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je sais très bien que ce qui figure sur la
table, c'est un cadre avec des titres, des
chapitres, des enveloppes, mais l'ensemble des
modalités d'application seront très bientôt
négociées par les partenaires sociaux. Cette
perspective permet d'allier tant les priorités du
gouvernement que l'autonomie de négociation des
partenaires sociaux.

02.20 Minister Frank Vandenbroucke: Het is

goed dat mevrouw D'Hondt zo aandringt want het
antwoord is ook heel duidelijk. Ik lees in de
budgettaire nota, onder het punt actief
werkgelegenheidsbeleid, dat de regering aan de
sociale partners een budget ter beschikking stelt -
en dat is een substantiële envelop - opdat de
werknemers aanspraak zouden kunnen maken op
een individuele aanpassing van hun arbeidstijd.
Het gaat hier dus niet over collectieve
arbeidsduurvermindering, maar wel over de
herschikking van arbeidstijd om de combinatie
met het gezinsleven mogelijk te maken. Zij vraagt
de sociale partners, bovenop het ouderschaps- en
zorgverlof én het palliatief verlof, een tijdskrediet
van een jaar voor elke werknemer en een
veralgemeend stelsel van een vijfde
loopbaanonderbreking in te voeren en de
modaliteiten ervan te bepalen.

Dit betekent dat de regering een budget ter
beschikking stelt en dat niet per se koppelt aan
arbeidsduurvermindering. Zij conditioneert dat wel
aan ideeën zoals loopbaankrediet of een tijdelijke
vierdaagse werkweek. Volgens de regering
moeten de mensen op het terrein de modaliteiten
bepalen. Deze mensen beheersen de materie
beter dan de regering en moeten daarover met
elkaar onderhandelen. Ik denk dat dit heel
duidelijk is.

02.21 Greta D'Hondt (CVP): Ik begrijp het heel

goed, mijnheer de minister. Laten we mekaar
geen Liesbeth noemen, u zult het wel nakijken. In
de tabellen met de voorziene budgetten, die als

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

bijlage verspreid zijn, staan specifieke opdelingen
vermeld. Misschien zijn die alleen als voorbeeld
opgenomen. Ik noteer hier dat de algemene
envelop ter beschikking staat van de sociale
partners, zonder dat er concrete instructies
worden gegeven.

02.22 Laurette Onkelinx, ministre: Je répète. Il y

a des indications par chapitre: les réductions
collectives du temps de travail, l'aménagement
individuel, les travailleurs âgés, l'activation des
allocations de chômage. Et pour chaque chapitre,
une enveloppe est prévue, et ce avec des options
claires du gouvernement et une autonomie
complète des partenaires sociaux pour négocier
les modalités. Tout ceci permet une ouverture très
large et une prise en compte de la réalité de
terrain.

02.23 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de

minister, dan hebben we toch dezelfde tabellen
gelezen. Er is inderdaad een envelop bestemd
voor de ondernemingen die de werktijd verkorten
tot minder dan 38 uur. Mijn vraag was duidelijk.
Een sector, een onderneming die voor de
onderneming en de werknemers evenwaardige
instrumenten van arbeidsherverdeling hanteert,
waardoor arbeid en gezin beter kunnen worden
gecombineerd, maar die niet onder de noemer
van vermindering van de arbeidsduur tot minder
dan 38 uur vallen, krijgen blijkbaar geen
tegemoetkoming. Dan heb ik in de verklaring toch
goed gelezen.

02.24 Laurette Onkelinx, ministre: Madame

D'Hondt, vous savez mieux que quiconque que
lorsqu'on parle de réduction collective du temps
de travail ou qu'on envisage la semaine de 37, 36
ou 35 heures, les partenaires sociaux disposent
d'une flexibilité totale pour aménager cette
période. Cela peut se traduire par des jours de
congé compensatoires, qu'ils soient calculés sur
une semaine, sur un mois ou sur trois mois. Il y a
donc une multitude de formules qui permettent, en
fonction des réalités de terrain et de la volonté des
secteurs, de diminuer le temps de travail d'une
manière différente d'une entreprise à l'autre.

02.25 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de

minister, u hebt het over vermindering van de
arbeidstijd. Voor ons moet het gaan over een
betere afstemming van gezinstaken en
arbeidstaken en daar zullen wij zowel in plenaire
vergadering als in de commissie nog een hartig
woordje over praten.

Mevrouw de minister, u hebt gevraagd wat er niet

is uitgevoerd. Welnu, u hebt niet samen met uw
regionale collega's werk gemaakt van de
afschaffing van de nepstatuten, wat nochtans een
van de eerste beloften was bij het aantreden van
de regering. Wij wachten met het grootste
ongeduld op een eerste indicatie dat daaraan wat
wordt gedaan.

02.26 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw

D'Hondt, het antwoord is bijzonder eenvoudig. De
federale regering is nog slechts bevoegd voor één
"nepstatuut", met name het statuut betaald met
het interdepartementaal begrotingsfonds, wat in
de verzorgingssector wordt toegepast. Welnu, de
beslissing is genomen - dat was een onderdeel
van het akkoord dat met de betrokkenen uit de
verzorgingssector is gesloten

dat de IBF'ers

voortaan een contract van onbepaalde duur wordt
aangeboden, waarbij een begrotingstechniek van
onbepaalde duur zal worden gehanteerd. De
onzekerheid van alle degenen wier statuut met het
interdepartementaal begrotingsfonds werd
betaald, wordt dus volledig weggenomen. Het
fameuze nepstatuut dat nog op federaal niveau
bestond en waarvoor wij verantwoordelijk waren,
is dus afgeschaft.

Uiteraard mag ik mij niet uitspreken over de
Vlaamse politiek. Maar ik stel vast dat de heer
Landuyt de middelen en het voornemen heeft om
de zogenaamde nepstatuten op Vlaams niveau
om te zetten in reguliere werkgelegenheid. Ik ga
ervan uit dat hij dat ook zal doen, maar daarover
gaat het debat hier niet.

Wat u daarnet stelde, is dus niet helemaal juist.

02.27 Laurette Onkelinx, ministre: Je tiens à

rappeler que dans le cadre de la loi spéciale
d'application des accords de la Saint-Eloi, les
droits de tirage au profit des régions ont été
augmentés. Il y est très clairement prévu que,
dans le cadre de cette augmentation, les statuts
précaires pourraient être régularisés.

02.28 Greta D'Hondt (CVP): Dat heb ik ook niet

gezegd. Ik heb alleen gezegd dat een van de
eerste verklaringen van mevrouw Onkelinx over
de nepstatuten ging. Het feit dat u gelden hebt
overgeheveld biedt geen soelaas voor de mensen
op het terrein. Een heel aantal zaken in verband
met tewerkstelling en arbeid worden in overleg
met de gemeenschappen geregeld. Als u er niet
over bevoegd was had u er zich in september
1999 niet over moeten uitspreken. Ik stel vast dat
terzake geen realisaties werden bereikt. Zo kom ik
tot de sociale zekerheid. Bij de

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

begrotingsbespreking zullen wij nog de
gelegenheid krijgen over de sociale zekerheid te
praten. Ik zal dus de technische details voor later
houden. Ik ga enkel dieper in op een aantal
verbeteringen die u voorstelt voor de periode
2001-2005.

U stelde de vraag welke beloftes niet worden
gehouden. Ik stel alleen vast dat om ook in uw
sector zaken te kunnen realiseren, u verder moet
plannen dan de duurtijd van deze legislatuur.
Slechts op die manier kunt u resultaten boeken
die overeenstemmen met de verwachtingen die bij
de bevolking werden gecreëerd.

Een duidelijk positief element is de vervroegde
indexering van de uitkeringen.

Positief is ook de moederschapbescherming,
waarbij u voor de ganse duurtijd van het prenataal
verlof 75% van het geplafonneerd loon toekent.

Positief is ook dat voor de
integratietegemoetkoming vanaf 1 juli 2000 er een
gedeeltelijke vrijstelling komt van het inkomen van
de partner. Hier wordt in belangrijke mate
tegemoetgekomen aan het CVP-idee om de prijs
van de liefde niet meer te doen betalen.

Positief zijn ook de inspanningen voor de
palliatieve zorg. Toch vraag ik hier enkele
verduidelijkingen. Bij het lanceren van deze
maatregel werd een bedrag van 1,7 miljard
geraamd. In een wetsvoorstel dat door de CVP-
fractie werd ingediend, werd een bedrag van 1,5
miljard geraamd. Ik stel evenwel vast dat in de
begroting slechts 900

miljoen frank is

ingeschreven. Wat zal er niet gebeuren? Hoe zult
u die gelden hanteren?

02.29 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, sta mij toe van deze gelegenheid
gebruik te maken om een aantal zaken te
corrigeren die gisteren, ongetwijfeld door onze
fout, in de pers verkeerd werden verstaan. Dit
debat in het Parlement is dus een goede
gelegenheid om die fouten te corrigeren.

Mevrouw Aelvoet en ikzelf hebben na een lange
voorbereiding een plan voorgelegd ter financiering
van de palliatieve zorg. Het prijskaartje van dat
plan bedraagt 1,7 miljard. Dit plan werd ook
uitvoerig besproken met de verantwoordelijke
personen in de gemeenschappen. Dit plan zal
volledig worden uitgevoerd. De enige reden
waarom de budgettaire inschrijving voor 2001 900
miljoen bedraagt is dat niet alle maatregelen op 1

januari van start kunnen gaan.

Ik geef u het voorbeeld van het forfait
thuisverzorging. Wij willen de mensen die recht
hebben op het palliatief forfait ook het forfait C, de
thuisverzorging, uitbetalen. Doch, deze maatregel
krijg ik niet rond tegen 1 januari 2001. In overleg
met de partners in de regering heb ik een schema
opgesteld waarin alle elementen worden
ingevoerd. Zelfs als de zaken redelijk snel
evolueren zal de ingangsdatum tussen 1 april en 1
juli 2001 liggen.

Dat betekent dat het in werking stellen van het
hele plan 900 miljoen frank uitgaven met zich
brengt in 2001 en op kruissnelheid 1,7 miljard
frank. Ik wil op dat vlak zeer duidelijk zijn, want ik
heb de indruk dat het gisteren in de
commissievergadering niet zo duidelijk is
uitgelegd. Het volledige voorstel Vandenbroucke-
Aelvoet is door de regering overgenomen en wordt
volledig uitgevoerd. Ik zou zelfs meer zeggen, wij
zullen ons daar ook formeel toe verbinden, want
op 25 oktober 2000 vindt een interministeriële
conferentie plaats met de bevoegde ministers van
de gemeenschappen en de gewesten en daar
zullen wij de uitvoering van dit hele palliatieve
beleid samen ondertekenen. Mevrouw D'Hondt,
vermits het over zwakke en zieke mensen in de
samenleving gaat, wens ik dit plan - zoals het mijn
gewoonte is - niet aan te kondigen als ik het niet
voor 100% kan uitvoeren.

Hetzelfde geldt voor de gepensioneerden. Ik dacht
dat u juist tevreden zou zijn over mijn voorstel.
Aan de organisaties van gepensioneerden heb ik
overigens niets heb beloofd. Ik doe u opmerken
dat, een tweetal weken voor de verkiezingen, de
Christelijke Bond van Gepensioneerden een
welvaartsaanpassing met 3% vroeg. Ik heb
daarover scrupuleus aan de pers gezegd dat ik
zou onderzoeken of dit mogelijk was. Ik heb niets
beloofd, want ik kon geen 3% beloven. Wat wij
voorstellen is een mechaniek waardoor voor het
eerst in de geschiedenis van het pensioenstelsel
een meerjarenprogrammatie van
welvaartsaanpassingen wordt opgesteld. Er zullen
dus geen willekeurige beslissingen van jaar tot
jaar meer worden genomen. Dat is toch erg
belangrijk. Natuurlijk loopt die mechaniek, die heel
eenvoudig is, tot 2005 en zelfs verder. Het
systeem gaat als volgt: iemand die 9 jaar op
pensioen is krijgt een verhoging van 2%. Wij
zullen dit voor het eerst doen in het jaar 2002 in
twee schijfjes: een schijfje van 1% dat ingaat op 1
januari en daarna, naargelang de budgettaire
mogelijkheden, een tweede schijfje in de loop van

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

het jaar. Wie in 1993 op pensioen is gegaan,
zelfstandige zowel als werknemer, krijgt een
verhoging in 2003. Wie in 1994 op pensioen is
gegaan, zelfstandige zowel als werknemer, krijgt
een verhoging in 2004. Ik ben bijzonder tevreden
over het feit dat het een meerjarenplan is en ik zal
het koninklijk besluit zo snel mogelijk nemen,
zodanig dat, als de regering in de komende
maanden of jaren iets zou overkomen - wat ik
natuurlijk niet wens

-, dit alvast in de

reglementering is ingeschreven.

02.30 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

minister, mijn vraag omtrent de palliatieve zorg
was niet als kritiek bedoeld. Ik verheug mij
daarover, maar ik vroeg enige cijfermatige uitleg
over hetgeen ik heb gekregen.

Wat de pensioenen betreft, begrijp ik dat er een
welvaartsaanpassing komt, maar ik moet toch
vaststellen dat de grootste bevolkingsgroep van
het land, zijnde de gepensioneerden, nog twee
jaar zal moeten wachten op een aanpassing van
zijn pensioen aan de welvaartsstijging waarvoor
wij samen in de vorige legislatuur reeds het kader
hebben gecreëerd. Wat mij stoort is niet dat men
dit toekent, maar wel het feit dat, hoewel de
regering een goede-nieuws-show opvoert over wat
allemaal mogelijk wordt, op het ogenblik dat de
actieve bevolking via een interprofessioneel
akkoord, sectoraal akkoord of
ondernemingsakkoord koopkrachtverhoging zal
afdwingen, de grootste bevolkingsgroep het louter
moeten stellen met de indexatie van het pensioen
en niet met een welvaartsaanpassing.

02.31 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, mevrouw, dit is gewoon onjuist. De
allereerste maatregel die deze regering in verband
met de koopkracht heeft genomen, is de
verhoging van de minimumpensioenen. Dat kost
ons 7 miljard frank per jaar. De grens van het
minimumpensioen is verhoogd met gemiddeld
1.000 frank, voor werknemers, zowel als voor
zelfstandigen. Als men het over
welvaartsaanpassing heeft, is dit een prioritaire
groep, want het gaat over oudere
gepensioneerden én over een aanpassing waarop
wij al heel lang wachten. Het is dus volstrekt
onjuist dat wij nu pas over welvaartsaanpassing
discussiëren. Een eerste maatregel was de
verhoging van de minimumpensioenen.

Mijnheer de voorzitter, dit is een mooie
gelegenheid om even terug te komen op een
thema dat de eerste minister gisteren ook heeft
aangehaald. De sociale politiek gebeurt niet alleen

met uitkeringsverhogingen, maar zit ook in het
belastingplan vervat. Ik zeg niet dat alleen de
socialisten of de socialen - u behoort daar ook toe
mevrouw D'hondt - over uitkeringen redeneren en
anderen over belastingen. Het stopzetten van de
fiscale bestraffing van het huwelijk is een uiterst
belangrijke maatregel voor de gepensioneerden.
De sociale politiek is zowel mijn werk als het werk
van de ministers Reynders en Onkelinx. De
sociale politiek moet als één geheel worden
gezien. Het klopt niet dat de gepensioneerden
niets krijgen.

02.32 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

minister, ik heb niet gezegd dat de
gepensioneerden niets krijgen. Uw woorden
versterken wel mijn stelling. Volgens mij zullen de
gepensioneerden pas in 2003 iets ontvangen. In
het eerste stadium echter zullen de actieven
koopkrachtverhoging afdwingen, terwijl de
gepensioneerden zullen moeten wachten op een
welzijnsaanpassing en op de stopzetting van de
fiscale bestraffing van het huwelijk, als die
maatregel er al zal komen. Zoals u weet zijn die
maatregelen niet voor de eerste 2 jaar gepland.
Dit samengaan van feiten maakt dat de
gepensioneerden hun koopkracht niet zullen zien
vooruitgaan.

Mijnheer de minister, wat de gezondheidszorg
betreft kunnen wij instemmen met de verhoging
van het budget voor 2001. Wij zijn altijd duidelijk
voorstander geweest voor een kwalitatief
hoogstaande, voor iedereen toegankelijke en
betaalbare gezondheidszorg. Mijnheer de minister,
u zult mij misschien zeggen dat ik de teksten niet
goed heb gelezen. Zegt u mij dan welke bladzijde
ik moet nalezen. Wij menen nochtans dat u hier
een historische kans hebt gemist om de
belangrijke bijkomende middelen die aan de
gezondheidssector worden toegekend tezelfdertijd
te koppelen aan de voorziening van de nodige
instrumenten om u te heroriënteren van een
aanbodsgestuurde naar een vraaggestuurde
gezondheidszorg. Mijnheer de minister, dit was
het moment om, samen met degenen die het
gezondheidsbeleid mee bepalen, de keuzes
inzake het aanbod van de gezondheidszorg in
dezelfde akte vast te leggen.

Mijnheer de minister, ik heb een vraag over het
bedrag van 22 miljard. Een groot aantal
maatregelen gaat niet in op 1 januari 2001. Toch
komen wij aan een bedrag van 22 miljard.
Betekent dit dat wanneer de maatregelen een vol
jaar zullen gelden, dit niet meer 22 miljard boven
de 2,5% zal zijn, maar eventueel 40 miljard voor

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

een vol jaar? Kunt u hierop een duidelijk antwoord
geven, mijnheer de minister? Het ontgoochelt ons
dat er niet meer inspanningen konden worden
geleverd naar aanleiding van het jaar van de
geestelijke gezondheidszorg, dat in 2001
plaatsvindt. Naar aanleiding van de begroting
zullen we daar zeker in concreto op terugkomen.

02.33 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw

D'Hondt, u maakt hier een dubbele opmerking. De
eerste deel heeft te maken met de hervormingen
in de sector. Natuurlijk leest u dat niet in de cijfers,
maar ik breng het essentiële sluitstuk aan in de
beheersing van de gezondheidsuitgaven door met
name het grote gat te dichten van de
mechanismen inzake geneesmiddelen. Hoe is de
toestand vandaag? Voor de ziekenhuisfinanciering
hebben we een gesloten budget en ook voor de
rust- en verzorgingstehuizen hebben we een
gesloten budget. Ik ben overigens de eerste
minister die dat doet respecteren omdat ik alle
correctiecoëfficiënten toepas. ROB-RVT vormt
dus het tweede gesloten budget. Voor de andere
sectoren hebben we correctiemechanismen. Dat
is een wat andere techniek waarbij ik prospectief
corrigeer. U weet dat ik dit verstrengd heb, precies
met het oog op de begrotingen voor 2001 en de
volgende jaren. Het enige dat nog ontbrak was de
geneesmiddelensector, waarvoor ik noch de
techniek van het gesloten budget had, noch de
techniek van de correctiemechanismen. Welnu,
we kiezen nu resoluut voor de techniek van het
gesloten budget voor de geneesmiddelen. We
willen namelijk dat de overschrijdingen
gerecupereerd worden. Men moet dat natuurlijk
wel doen met een realistisch budget. De nota die
de regering heeft uitgewerkt over het
geneesmiddelenbeleid is een revolutie in termen
van procedures en prijszetting. Hierdoor zullen we
meer concurrentie krijgen op deze markt, wat
nodig was. De concurrentie zal in het voordeel
uitvallen van de goedkopere producten. Deze nota
was ook een revolutie in termen van het sluitstuk
van het budget omdat de industrie zich engageert
om haar aandeel in de meeruitgaven terug te
storten. Dat is wat ons ontbrak. Ik heb nu dus voor
alle sectoren ofwel de techniek van het gesloten
budget, ofwel de techniek van de
correctiemechanismen.

Zullen we geen hervormingen doorvoeren?
Natuurlijk wel, ik heb een hervorming van de
ziekenhuisfinanciering gepland evenals een
hervorming van de financieringstechniek voor de
sector ROB-RVT. Dat kan uiteraard niet op één
dag gebeuren, het vergt veel overleg en zin voor
technische details. U zult dit echter kunnen

meemaken in deze legislatuur.

Tot slot is er het probleem van de 22 miljard frank.
Op dat vlak hebt u gelijk. De palliatieve zorg is
bijvoorbeeld een plan dat op kruissnelheid 1,7
miljard frank kost. We voeren dat totaal uit maar
we starten niet op 1 januari. Hierdoor ontstaat een
overloopeffect naar het volgende jaar. In het
bedrag van 22 miljard frank zitten dus enkele
groeiposten. Mijn collega's in de regering weten
dat zeer goed omdat ze dit in detail bekeken
hebben. De uitdaging zal zijn om een aantal van
de groeiposten in het mainstreambudget van 2,5%
te brengen en daar een structurele wijziging te
krijgen. Voor de rest moeten we blijven werken
met dergelijke exogene factoren. Ik zal mij niet
uitspreken over het budget voor 2002 omdat dit
voorbarig is. De uitdaging bestaat er echter in de
nieuwe initiatieven die worden ingevoerd in het
bestaande patroon onder te brengen. Op die
manier kan men het schip geleidelijk aan een
andere koers laten varen. De gezondheidszorg is
zoals een tanker op zee: alleen al om hem op
koers te houden, moet men voortdurend aan het
roer draaien, laat staan als men van koers wil
veranderen. Dat laatste moet men jaren van
tevoren beginnen bewerkstelligen. Dat is de
uitdaging en ik weet dat u mij daarin wil steunen.

02.34 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de

minister, zou dat pakket niet deels in de
groeistijging met 2,5% kunnen worden
geschoven? Dat was de vraag die ik u stelde.
Daar moesten meer garanties ingezeten hebben
als men die budgettaire ruimte vrijmaakt. Dat was
de grond van mijn tussenkomst.

Mijnheer de minister, u ging ook in op wat u niet
hebt gedaan en op de aanzetten die u hebt
gegeven. Zo verhoogt u voor de uitkeringen,
behalve de pensioenen, alleen de minima.

U bent het verzekeringskarakter, dat een
essentiële basis moet vormen om de solidariteit in
de sociale zekerheid te kunnen dragen, gevaarlijk
in discussie aan het brengen. Men kan niet
ongestraft minima en maxima te dicht bij elkaar
laten komen. Als wij de geloofwaardigheid en de
legitimiteit van onze sociale zekerheid en onze
uitkeringen willen behouden, dan moeten ook de
uitkeringen voor invaliden.

02.35 Minister Frank Vandenbroucke: Dit is

opnieuw een interessant punt. In de invaliditeit is
de afstand tussen minima en maxima nog tamelijk
groot. Dat is niet zo in de werkloosheid. In de
werkloosheid verhogen we de maxima. Het

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

loonplafond voor werkloze gezinshoofden zal
verhoogd worden, want daar zijn we afgegleden
naar een puur forfaitair systeem dat niets meer
met verzekering te maken heeft. De regering weet
dat er ook een verzekeringsprincipe in de sociale
zekerheid bestaat. In de invaliditeit is dat vandaag
geen nijpend probleem. Daar moest eerst een
verhoging van de minima doorgevoerd worden. In
de werkloosheid heeft mevrouw Onkelinx een
maximaverhoging bekomen.

02.36 Greta D'Hondt (CVP): Voor de legitimiteit

van de sociale zekerheid en om de modale burger
ervan overtuigd te houden dat hij op zijn hele
inkomen een correcte sociale bijdrage betaalt,
moeten de uitkeringen in verhouding blijven met
het gederfde inkomen.

Wat de onthaalgezinnen betreft, zullen we nog
een ronde op de molen blijven zitten. Dat betreur
ik enorm, mijnheer de minister. U had nochtans
rond Pasen grote verwachtingen gecreëerd. Ons
wetsvoorstel ligt klaar. U kan het gebruiken of
aanpassen. Het kan de tijdsduur inkorten.
Hetzelfde geldt voor het gewaarborgd inkomen
voor bejaarden. Dit is geen verwijt. U hebt zich
geëngageerd ten overstaan van de mensen die
actie gevoerd hebben in het kader van de
welzijnszorg. Wij hebben dat ook gedaan. Wij
hebben een wetsvoorstel ingediend. U hebt toen
gezegd dat u een beter idee had. Waarschijnlijk
had dit te maken met het feit dat ons voorstel een
meerderheid in de Kamer zou gehaald hebben. U
hebt gevraagd om een eigen voorstel te
ontwikkelen. U hebt dat gedaan en hebt het in de
Kamer uiteengezet. Ik wacht met ongeduld op het
wetsontwerp - en de betrokkenen met mij - want
toelichting leidt nog niet tot een wet. Ik zou graag
hebben dat u zich kan engageren en dat voor het
einde van dit jaar de beslissing valt over de
aanpassing van het gewaarborgd inkomen voor
bejaarden. We zullen naar aanleiding van uw
wetsontwerp en mijn wetsvoorstel uitmaken welke
die aanpassing zal zijn.

02.37 Minister Frank Vandenbroucke: Het

wetsontwerp over de aanpassing en de
modernisering van het gewaarborgd inkomen voor
bejaarden is in juli naar de Raad van State
gegaan. Ik verwacht het eerstdaags in de Kamer.
Het spoedig stemmen ervan ligt volledig in uw
handen.

Ik doe wat ik beloofd heb in verband met de
onthaalmoeders. Dit wordt vandaag besproken in
een werkgroep met de gemeenschappen. Het is
ook niet nodig om daarvoor in een budgettaire

inschrijving voor het jaar 2001 te voorzien, zelfs
als mijn voorstel op 1 januari uitgevoerd zou
worden.

(Onderbreking door de heer Jef Valkeniers)

02.38 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer

Valkeniers, stilaan zal in de Kamer ook geweten
zijn dat mijn temperament niet van de stilste is. Ik
weet van mezelf dat ik in mijn wiek geschoten ben
als ik zo reageer.

Mijnheer de minister, ik zou ook graag zekerheid
hebben over de zin die zeker niet nutteloos of
onnodig in de regeringsverklaring staat over de
volledige naleving van het akkoord inzake de
social profit. Is die door de regering gewikt en
gewogen en werden alle consequenties goed
ingeschat? Dat geldt dubbel. De uitvoering wordt
gehypothekeerd omdat men onvoldoende
beschikbare mensen heeft voor vervanging, maar
dat is een probleem op iets langere termijn. Dat is
echter ook zo omwille van de budgettaire ruimte,
althans volgens de witte sector. Als het niet zo is,
ook goed. Dan zegt u echter, mijnheer de minister,
twee dingen. De 360 miljoen frank sociale Maribel
mogen dan volledig worden gebruikt voor de
invulling van het akkoord van de witte woede, in
casu de zogenaamde landingsbanen voor oudere
werknemers. Dan zegt u ook dat dat bedrag
voldoende is. Hier staat dat het volledig zal
worden uitgevoerd.

02.39 Minister Frank Vandenbroucke: Het

federale akkoord zal volledig, stipt en naar de
letter worden uitgevoerd en dat kan met de
budgetten die daarvoor door de federale regering
ter beschikking werden gesteld.

02.40 Greta D'Hondt (CVP): U weet dus dat, om

het Vlaamse akkoord helemaal te kunnen
uitvoeren, u ermee akkoord moet gaan dat de
sociale Maribel daarvoor kan worden bestemd. In
de commissie zal ik u daarover gedetailleerd
ondervragen.

Tot slot nog een bemerking voor de eerste
minister, maar die is er natuurlijk niet. Het gaat
over de administratieve vereenvoudiging. Het is
heel goed dat de eerste minister een curator heeft
aangesteld voor het faillissement van de
administratieve vereenvoudiging, ooit met zoveel
poeha aangekondigd als een van de
koninginnestukken van de regeringsverklaring van
vorig jaar. De curator kan vaststellen dat de
regering daar het grootste faillissement van haar
regeringsverklaring heeft beleefd.

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De voorzitter: De heer Hans Bonte heeft het
woord. U hoeft mevrouw D'Hondt niet na te
bootsen, mijnheer Bonte. Ik bedoel natuurlijk naar
de duur van uw spreekbeurt.

02.41 Hans Bonte (SP): Mijnheer de voorzitter, ik

wil eerst de collega's Viseur en Yerna bedanken
om hun toelating voor hen aan bod te komen. Van
mijn spreektijd maak ik gebruik om drie
bemerkingen te formuleren bij de
regeringsverklaring. Een eerste bemerking slaat
op de omschrijving van het begrip actieve
welvaartsstaat en de invulling die daaraan wordt
gegeven in de nota. In een tweede punt ga ik
dieper in op de verhouding tussen, enerzijds, het
regeringsbeleid en, anderzijds, het sociaal
overleg. In een laatste punt verwijs ik naar een
vergeten hoofdstuk in deze beleidsverklaring.

Vooraf is er de omschrijving van de actieve
welvaartsstaat en de invulling die de regering
hieraan wil geven. Ik heb gisterenavond nog eens
nauwkeurig de regeringsnota gelezen en mij valt
een onevenwicht op inzake de omschrijving van
de actieve welvaartsstaat. Ik heb de indruk dat de
regering te veel de nadruk legt op cijfers en
resultaten, op de resultaten van economische
groei en op de werkgelegenheidsevolutie. Ik vind
de idee die eveneens is vervat in de actieve
welvaartsstaat, namelijk die van een ontspannen
arbeidsmarkt, veel te weinig terug in die
omschrijving.

In onze visie betekent de actieve welvaartsstaat
meer dan werken, werken en nog eens werken.
Veel werknemers en hun gezinnen raken nu in
overdrive als gevolg van de hoge economische
groei, van de krapte op de arbeidsmarkt en van de
stijgende arbeidsproductiviteit die vaak leidt tot
een stijging van de werkelijke arbeidstijd. Ik heb
de indruk dat we steeds meer terechtkomen in
een te stresserende samenleving, wat een echte
bedreiging vormt voor het welzijn van onze
bevolking. Ik zou ter illustratie veel cijfers kunnen
geven, maar het volstaat reeds te verwijzen naar
de enorme stijging van stressfenomenen,
echtscheidingen en gevallen van depressie. Het
zijn allemaal uitingen van een te stresserende
samenleving.

In onze visie heeft de welvaartsstaat enkel kans
op slagen als hij gebouwd is op een ontspannen
arbeidsmarkt. In dit perspectief is het de bedoeling
zoveel mogelijk mensen een kans te geven om te
werken, om actief te zijn, al is het misschien niet
op de formele arbeidsmarkt. Het is de bedoeling

dit zo te doen dat een duurzaam evenwicht
ontstaat tussen, enerzijds, het beroepsleven en,
anderzijds, het gezinsleven, het sociaal
engagement en de individuele ontplooiing.

Dit houdt concreet in dat best een beleid wordt
gevoerd waarbij gelijktijdig zowel positieve
stimulansen worden gecreëerd om niet-actieven
een kans te geven actief te worden en waarnaast
parallel wordt gewerkt aan een betere combinatie
van werk en persoonlijk engagement. Vanuit dit
perspectief heb ik dit sociale hoofdstuk van de
beleidsverklaring, de sociale zekerheid en de
werkgelegenheid tegen het licht gehouden. De
nodige ingrediënten voor een evenwichtig beleid
waarbij aan de ene kant stimulering en aan de
andere kant een ontspannen arbeidsmarkt worden
uitgebouwd, zijn volgens onze visie onmiskenbaar
in deze beleidsverklaring aanwezig. Meer nog, een
aantal belangrijke ingrepen waarop de SP de
afgelopen maanden en jaren heeft aangedrongen,
en er in het Parlement concrete voorstellen voor
heeft ingediend, kunnen vandaag in de
beleidsverklaring worden teruggevonden. Die
punten worden vandaag effectief op de rails gezet.

Zo worden diverse hefbomen gecreëerd en
geactiveerd ten bate van specifieke categorieën
mensen die nu aan de kant blijven. Zo worden er
bijvoorbeeld prikkels gegeven om de
werkloosheidsval weg te werken. Ook wordt een
antwoord gegeven aan het probleem van de
inkomensgarantie-uitkering omdat deeltijds
werkenden werden afgeremd om langer of vaker
te werken. Over deze materie werden ook tijdens
de vorige legislatuur nog lange discussies
gevoerd.

De fiscale ingreep inzake kinderopvang en
kinderlasten is ook belangrijk. De stap werd gezet
naar een soort kinderbonus voor de gezinnen met
de laagste inkomens. Ook dit is een idee dat wij
reeds vroeger hebben ontwikkeld.

Daarnaast worden nog talrijke positieve
stimulansen gegeven om ook oudere werknemers
langer aan de slag te houden, zonder echter aan
de brugpensioenleeftijd te raken. Daar wil ik graag
even op wijzen. Het was een van de dromen van
de vorige eerste minister om de
brugpensioenleeftijd op te schroeven. Deze
regering maakt de juiste keuze door prikkels te
ontwikkelen die mensen langer aan de slag
houden, zonder evenwel het mes te zetten in het
brugpensioen.

Een laatste punt dat in dit rijtje past is de invoering

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

van een recht op outplacement. Dat is ook een
idee dat wij zeer recent naar voren hebben
geschoven om de uitstroom van oudere
werknemersgroepen, die vandaag en masse onze
economie verlaten, tegen te gaan. Daarom is het
recht op outplacement een goede zaak.

Dit zijn allemaal maatregelen die we als positieve
prikkels kunnen beschouwen om mensen aan te
zetten om te werken. Ik heb daarstraks gezegd
dat het beleid dat naar een actieve welvaartsstaat
moet leiden op twee benen moet lopen. Er moet
een parallellisme bestaan waarbij naast die
prikkels eveneens vooruitgang wordt geboekt op
het vlak van de combinatiemogelijkheden inzake
gezin en arbeid. Ook daarvoor zijn de ingrediënten
ongetwijfeld aanwezig. Ik denk aan de discussie
die daarstraks tussen mevrouw D'Hondt en een
aantal regeringsleden werd gevoerd over de 38-
urige werkweek, de werktijdverkorting, het
tijdskrediet voor 1 jaar, een veralgemeend stelsel
van 1/5-loopbaanonderbreking, enzovoort. Ik
concludeer dat in de regeringsnota fundamentele
ingrediënten aanwezig zijn om de combinatie
gezin-arbeid, de tweede pijler waarop de actieve
welvaartstaat moet steunen, te realiseren.

Toch rijst er een fundamenteel probleem. Alle
maatregelen die naar een meer ontspannen
arbeidsmarkt moeten leiden en meer
mogelijkheden kunnen scheppen om tot een
gezonde combinaties tussen werken en niet-
werken te komen, worden naar het sociaal overleg
doorgeschoven. In 1988 is men opnieuw met de
traditie van interprofessionele akkoorden gestart.
Wie het sociaal overleg van de voorbije 12 jaar
heeft gevolgd, weet dat dit allesbehalve een
evidente zaak is om daar serieuze en
doortastende beslissingen te zien uitvloeien. Het
risico bestaat dat het regeringsbeleid bij de
uitbouw van de actieve welvaartsstaat het
evenwicht verliest tussen, enerzijds, de
ontwikkeling van prikkels die moeten leiden naar
de activering van mensen die vandaag aan de
kant staan, en, anderzijds, een achteroplopen van
de inspanningen die moeten leiden naar een meer
ontspannen arbeidsmarkt. Daarvoor wil ik de
regering waarschuwen.

Dit brengt mij op mijn tweede punt, namelijk de
verhouding tussen het regeringsbeleid en het
sociaal overleg. Ik heb met grote verbazing de
reacties van de sociale gesprekspartners op deze
beleidsverklaring geregistreerd. Eerlijk gezegd
begrijp ik die reacties niet goed. Ik begrijp niet
waarom men afwachtend of afwijzend staat ten
aanzien van wat door de regering op tafel wordt

gelegd. Sinds deze regering uit de startblokken is
geschoten, staan de vakbonden en werkgevers
aan de klaagmuur omdat het sociaal overleg door
deze regering niet ernstig wordt genomen.
Vandaag reageren ze ontgoocheld omdat de
regering op een aantal punten niet doortastend
genoeg is en niet genoeg beslissingen neemt.
Welnu, dit is een trieste vaststelling op de
vooravond van interprofessionele
onderhandelingen.

In mijn visie respecteert de regeringsnota ten volle
de autonomie van het sociaal overleg. Meer nog,
de regering stimuleert het overleg, door klaar en
duidelijk een miljardenenveloppe op de tafel van
de sociale gesprekspartners te leggen teneinde
die partners aan te zetten tot het sluiten van een
interprofessioneel akkoord.

In plaats van te klagen en te zagen, doen de
werkgevers- en werknemersorganisaties er beter
aan de hand aan de ploeg te slaan en akkoorden
af te sluiten waarin enerzijds arbeid en gezin beter
gecombineerd kunnen worden en anderzijds
bepaalde uitkeringscategorieën - zoals mevrouw
D'Hondt terecht heeft aangestipt

een meer

billijke vergoeding ontvangen. De uitbouw van een
actieve welvaartsstaat is immers evenzeer een
opdracht van het sociaal overleg. Als het sociaal
overleg deze taak niet opneemt, is het
onbetamelijk dat het kritiek heeft op een regering
die dit wel doet.

Ik kom tot mijn laatste punt, tevens mijn grootste
ontgoocheling in de beleidsverklaring. Er wordt
met geen woord gerept over de discriminatie
tussen arbeiders en bedienden. Ik ben terzake
ontgoocheld omdat dit Parlement in het voorjaar
unaniem een resolutie heeft goedgekeurd waarin
zij de regering de zeer duidelijke opdracht geeft
om samen met de sociale partners een
meerjarenplan uit te werken dat moet leiden tot de
wegwerking van de achterhaalde discriminatie
tussen arbeiders en bedienden en moet
uitmonden in een eenheidsstatuut voor al de
werknemers in dit land. De regering kan deze
parlementaire beslissing niet negeren.

De SP dringt erop aan dit voorstel alsnog toe te
voegen aan het lijstje dat aan de sociale partners
zal worden meegedeeld. Als dit niet gebeurt zal de
SP zich verplicht zien haar wetsvoorstellen inzake
de afschaffing van de carenzdag en de
verdubbeling van de opzegtermijnen voor
arbeiders aan de Kamer ter goedkeuring voor te
leggen. Op die manier zal het het Parlement zijn
dat knopen moet doorhakken.

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.42 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, monsieur le premier ministre, madame
la vice-première ministre, monsieur le ministre,
chers collègues, je voudrais commencer en
faisant deux réflexions concernant l'emploi.

L'emploi s'améliore depuis un certain nombre
d'années. Le chiffre que vous avez cité dans votre
déclaration, à savoir que cette année et l'année
prochaine verront vraisemblablement chacune la
création de 50.000 postes de travail, correspond
bien évidemment à la réalité. La question qui se
pose est celle de savoir si cette amélioration est le
résultat de la mise en oeuvre de ce concept d'Etat
social actif qui, selon les plus optimistes, doit être
le moteur d'une société donnant à chacun
l'occasion, mais aussi la responsabilité, d'assurer
son bien-être.

Il est assez présomptueux de dire que c'est l'Etat
social actif qui a créé ces emplois. En effet, selon
les prévisions faites par le Bureau du Plan en
1998, il était déjà très clair que l'évolution de notre
société et son organisation - en dehors de tout
Etat social actif - entraînerait la création de 40.000
emplois pour les années 1998-1999 et de 50.000
emplois pour les années 2000-2001. Il s'agit d'un
mouvement général en Europe - dont il faut se
réjouir -, faisant que chaque point de croissance
supplémentaire crée plus d'emplois aujourd'hui
qu'il n'en créait il y a quelques années.

Il s'agit là du fruit de l'assainissement de la
situation économique et de la restructuration des
secteurs et non pas une conquête de l'Etat social
actif.

02.43 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, monsieur Viseur, vous savez bien qu'il y
a une différence entre augmenter le taux d'emploi
et diminuer le nombre de personnes au chômage.
Dans ce concept d'Etat social actif, notre volonté
est de faire en sorte que les personnes qui sont
malheureusement au chômage puissent
bénéficier de l'augmentation du taux d'emploi en
retrouvant un emploi.

Par ailleurs, nous voulons que cet Etat social actif
réponde à certaines normes de qualité. Il faut
donc que la qualité des emplois accompagne
l'augmentation du taux d'emploi.

02.44 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, madame la vice-première ministre, la
réalité n'est pas celle-là ! Que s'est-il passé ces
dernières années?

02.45 Laurette Onkelinx, ministre: La réalité est

celle-là. C'est pour cela que j'ai répondu tout à
l'heure à Mme D'Hondt que la diminution des
chiffres du chômage était extrêmement importante
à considérer.

02.46 Jean-Jacques Viseur (PSC): Prenez

certaines régions comme, par exemple, Charleroi.
Vous verrez qu'il y a une augmentation du nombre
d'emplois, mais celle-ci ne s'accompagne pas
d'une remise au travail des chômeurs. Il y a donc
un écart entre ces deux concepts.

Bien sûr, l'augmentation du nombre d'emplois est
d'abord liée à l'amélioration de la situation
économique. Mais le concept d'Etat social actif
qui, sur le plan théorique aboutit à ce que vous
décrivez, n'a pas produit les effets attendus. Dans
les régions où les poches de chômage étaient les
plus importantes, il n'y a pas eu de transfert direct
du chômage vers l'emploi.

02.47 Laurette Onkelinx, ministre: Cette

évolution doit encore se poursuivre, mais les
chiffres démontrent d'ores et déjà cette tendance.

02.48 Jean-Jacques Viseur (PSC): En tous cas,

quand je vois les chiffres du chômage dans une
région bien spécifique - et que je connais en
l'occurrence -, je n'ai pas l'optimisme que vous
affichez. On pourra, si vous le désirez, en reparler
en commission, chiffres à l'appui.

J'en viens à la deuxième réflexion que je voulais
faire concernant l'emploi. Les dispositions prévues
dans le Plan Emploi ne constituent pas la plus
mauvaise partie de la déclaration
gouvernementale ni des projets
gouvernementaux. Il y a là des mesures
intéressantes.

La question qui se pose est celle qui se pose
systématiquement en ces matières: l'absence de
caractère contraignant va-t-elle amener une
faiblesse des mesures ou un effet d'aubaine?
Dans l'analyse en détail des mesures, il sera
extrêmement important d'éviter les effets
d'aubaine, qui auraient des conséquences
budgétaires beaucoup trop importantes, tout en
veillant à ce que, dans le respect du rôle des
partenaires sociaux, il y ait plus que des incitants,
qu'il y ait une volonté que ces incitants se
traduisent sinon en mesures obligatoires, au
moins en mesures qui se traduiraient dans la
plupart des entreprises par des avancées,
notamment dans le domaine du temps de travail.

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Dans cette optique, il faut bien reconnaître que les
partenaires sociaux auxquels est renvoyée la
négociation, ce qui est normal, vont le faire dans
un climat difficile. En effet, contrairement à ce qui
est dit dans la fable, je pense que le
gouvernement a été la cigale qui a chanté
beaucoup pendant l'été, en additionnant les
promesses et l'idée que nous avions une cagnotte
importante, mais ce sont non pas les cigales mais
les fourmis qui se trouvent dépourvues à l'aube de
l'hiver parce qu'au moment de la négociation il y a,
d'une part, le poids psychologique des
promesses

on entend partout dire que les

revendications seront à la mesure des promesses
faites - et, d'autre part, la limitation des moyens. A
cet égard, les fruits seront amers.

02.49 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, M. Viseur est incompréhensible!
Comme on l'a expliqué hier et comme on a
d'ailleurs répondu à certaines critiques émises, en
ce qui concerne les dispositions sociales, les
corrections sociales, les plans d'emploi, tout
commence dès 2001. Pour l'accord
interprofessionnel 2001-2002, tout ce que nous
avons dit est sur la table et nous ajoutons d'autres
moyens. Par exemple, nous n'avions pas parlé
des mesures chômage ni des mesures « piège à
l'emploi ». Aujourd'hui, de nouvelles propositions
budgétées sont déposées sur la table pour les
partenaires sociaux.

Ce que vous dites n'est donc pas conforme à la
réalité.

02.50 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, les partenaires sociaux vont devoir
affronter dans les semaines à venir le fait que les
revendications, légitimes en fonction des
promesses qui ont été faites, seront extrêmement
importantes sur le plan des augmentations
salariales et vont placer la négociation dans une
situation difficile parce que toutes les avancées
annoncées ne correspondront pas aux
revendications qui sont plus importantes. C'est
dans ce sens que le climat de ces négociations
avant la convention interprofessionnelle risque
d'empêcher que les vrais progrès annoncés dans
votre plan puissent être intégrés parce qu'il faudra
donner la priorité à la réponse à des
revendications salariales qui éclipseront des
mesures qui peuvent, à terme, provoquer
davantage d'effets sur le développement de
l'emploi. C'est la véritable question. Nous vivons
avec une cagnotte annoncée dont on nous dit
qu'elle n'existe pas aujourd'hui. Cette absence de
cagnotte va amener les partenaires sociaux à

devoir d'abord gérer les désillusions, ce qui n'est
pas un climat idéal.

02.51 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, ce qu'avance M. Viseur n'est à nouveau
pas exact. En effet, notamment pour les nouveaux
droits des travailleurs, pour mieux concilier qualité
de vie au travail et hors travail, les mesures sont
sur la table avec une proposition budgétaire. Quoi
qu'il en soit, les partenaires sociaux devront donc
délibérer du crédit-temps d'un an, de la semaine
des quatre jours, et toujours avec une enveloppe
fermée. Il n'est donc pas question de l'utiliser pour
autre chose. Je pense qu'effectivement, le cadre
que nous avons déposé sur la table permettra au
cours des négociations, comme d'habitude, de
travailler en fonction des demandes
d'augmentation du pouvoir d'achat qui seront, en
outre, soutenues par les décisions fiscales que
nous avons prises. Par ailleurs, nous forçons
aussi la négociation sur le plan qualitatif, ce qui
était le voeu du gouvernement.

02.52 Didier Reynders, ministre: Monsieur le

président, je sais que le débat est organisé par
thème, social, fiscal, etc. Cependant, quand on
parle de l'accord interprofessionnel et du pouvoir
d'achat, on peut difficilement séparer entièrement
ce qui est réalisé en revalorisations à travers des
prestations sociales, en qualitatif à travers des
enveloppes déposées sur la table pour de
nouvelles mesures et ce qui est réalisé
directement en pouvoir d'achat à travers la
fiscalité ou à travers de nouvelles propositions
formulées à l'égard des partenaires sociaux. Je
voudrais simplement rappeler, comme le premier
ministre l'a d'ailleurs évoqué hier soir dans sa
réplique, qu'en ce qui concerne les années 2001
et 2002 en matière fiscale, se trouvent
globalement sur la table des diminutions de la
pression fiscale par rapport aux années
antérieures à concurrence de 128 milliards de
francs: 56 milliards pour l'année 2001, 72 milliards
en 2002. Même si on ôte de ce montant
l'indexation des barèmes fiscaux qu'il faut bien
intégrer dans nos propositions, on se retrouve
encore avec des montants importants. En effet, en
2001, 29 milliards seront consacrés à des
remboursements de cotisation de crise ou à des
diminutions de précomptes, notamment dans ce
domaine mais également dans d'autres. Je le
répète, 29 milliards seront consacrés à des
diminutions de pression fiscale ou à des
remboursements en matière fiscale au-delà de
l'indexation. Au total, cela représente 56 milliards
pour 2001. En 2002, la mécanique sera la
même avec 72 milliards consacrés à la réduction

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de la fiscalité. Si j'enlève les 38 milliards destinés
à l'indexation des barèmes fiscaux, il reste 34
milliards consacrés à des remboursements, à la
suppression d'un deuxième pour cent de la
cotisation de crise. En pouvoir d'achat, des
mesures concrètes sont intégrées dans les
budgets 2001 et 2002 à raison de 128 milliards.
Mais, au-delà - on en reparlera tout à l'heure, je ne
développerai donc pas maintenant le volet de la
réforme fiscale proprement dit qui aura déjà des
effets budgétaires en 2002 -, n'oublions pas que,
sur le plan fiscal, deux mesures sont sur la table
des partenaires sociaux. Il y a tout d'abord la
participation des travailleurs dont nous débattrons
dans les prochaines semaines puisque le projet
de loi fera l'objet d'un débat au parlement,
participation qui donne une capacité
d'augmentation des rémunérations à travers une
part des résultats, mais moyennant une charge
fiscale beaucoup plus faible que sur le travail, que
ce soit la participation en actions ou la
participation en capital. Dans les deux cas, la
taxation et les prélèvements sociaux sont moins
élevés que s'il s'agissait d'une augmentation de
rémunération.

Enfin, on l'a déjà évoqué hier, reliant le qualitatif et
le quantitatif, on trouve une mesure peut-être
importante qui passe parfois inaperçue quand on
parle de mobilité à l'égard des travailleurs dans les
entreprises, je veux parler de l'idée que si les
employeurs remboursent, autrement dit prennent
en charge des frais de transport en commun, dès
les revenus de 2001, ce remboursement de frais
ne sera plus considéré comme un avantage en
nature. Cela signifie qu'alors qu'auparavant, on
comptait ces remboursements de frais comme un
complément de revenus avec en moyenne 40 à
45% de prélèvement fiscal, il n'y aura plus de
prélèvement fiscal. Ce remboursement sera
déductible dans l'entreprise et ne sera plus du tout
taxé du côté des travailleurs. Quand on parle
d'accord interprofessionnel - et c'est pour cette
raison, monsieur le président, que je me suis
permis d'intervenir -, de revalorisation dans le
secteur social, il y a un certain nombre de
mesures accompagnées d'enveloppes
budgétaires pour du qualitatif - et Mme Onkelinx
vient d'y faire allusion, il y a aussi des mesures
concrètes en matière de pouvoir d'achat qui
représentent 128 milliards de francs pour 2001 et
2002. Mais nous donnons également aux
partenaires sociaux la possibilité de faire des
choix. Souhaitez-vous entrer dans la participation
des travailleurs? Souhaitez-vous faire un geste en
matière de problématique du transport et de la
mobilité? Si c'est le cas, l'aide fiscale vous est

donnée également. Tout cela représente un
ensemble que nous aurons l'occasion de
présenter aux partenaires sociaux et qui donne
une certaine marge dans la discussion pour
l'accord interprofessionnel 2001-2002.

Le président: Monsieur le ministre, ce dialogue
est intéressant mais je vous demande cependant
de bien vouloir laisser M. Viseur poursuivre son
intervention.

02.53 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, je voudrais terminer mon intervention
en disant au ministre que lors du dialogue entre
partenaires sociaux à l'occasion de cet accord
interprofessionnel, chacun lui demandera de
déborder des enveloppes fermées proposées
pour répondre à la première revendication qui est
celle de l'amélioration immédiate du pouvoir
d'achat. Je sais que M. Reynders va tenter de
vendre pour la troisième ou la quatrième fois le fait
que l'indexation des barèmes fiscaux revient
chaque année comme une nouvelle conquête.
Mais la mesure d'attente du début de 1999 ne
sera pas considérée par les travailleurs, même si
elle se traduit une fois dans le précompte puis
qu'on la rappelle, comme une véritable
augmentation de leur pouvoir d'achat. En
conséquence, nous allons nous trouver face à des
négociations difficiles parce que les promesses
auront pour résultat que les demandes légitimes
d'augmentation du pouvoir d'achat - et cela se
traduit ne serait-ce qu'à travers les propos des
représentants des travailleurs des TEC - ne seront
pas rencontrées. Vous savez, en effet, que les
travailleurs des TEC réclament 25%
d'augmentation. Lorsque de telles promesses sont
mises sur la table, il est normal qu'ils revendiquent
de pouvoir bénéficier de ces mesures. Vous aurez
ce type de réaction dans tous les secteurs.

02.54 Didier Reynders, ministre: Monsieur le

président, je crois que M. Viseur sait exactement
comment les choses se sont passées.

Je voudrais maintenant rappeler et comparer
l'indexation des barèmes fiscaux et nos décisions
en matière de cotisation de crise. L'indexation des
barèmes fiscaux est décidée depuis près d'une
dizaine d'années. Que s'est-il passé? Pendant six
ans, votre prédécesseur et vous-même avez
suspendu cette indexation. La décision n'est donc
pas nouvelle: elle date de dix ans mais, pendant
des années, vous avez décidé de la suspendre.

On parle beaucoup de l'index aujourd'hui: en
matière fiscale, l'index est de retour. En réalité, il

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

est de retour depuis quand? Vous avez pris la
décision trois mois avant les élections législatives,
sans en tenir compte pour le premier trimestre de
1999 dans les précomptes. En cotisation de crise,
nous prenons la décision trois ans avant les
élections législatives et nous assumons
entièrement la décision dans tous les budgets: au
1

janvier 2003, il n'y aura plus un franc de

cotisation de crise dans tous les précomptes,
quels que soient les revenus.

Deuxième élément: l'indexation des barèmes est
bien la preuve que nous devons tenir compte de
ce que nos prédécesseurs ont fait, même parfois
à la dernière minute, comme probablement nos
successeurs devront tenir compte de ce que nous
faisons, y compris en matière fiscale. Si cela
représente plus de vingt milliards pour 2001, plus
de trente milliards pour l'année prochaine - et cela
progressera encore pour les années à venir -,
nous assumons cela complètement mais nous
devons même assumer l'ardoise de ce qui n'a pas
été prévu dans le budget 1999. En effet, au
premier trimestre 1999, aucune indexation n'a été
prévue dans les précomptes et c'est cela
maintenant que nous remboursons, à savoir le
trop-perçu de cette période.

Ce sont donc des éléments dont il faut tenir
compte lorsqu'on débat avec les partenaires
sociaux: cela fait partie des 128 milliards que
j'évoquais. Mais, même en dehors de ces
montants d'indexation, je vous rappelle que nous
avons prévu, rien que pour 2001, 29 milliards de
diminution de la pression fiscale à travers les
remboursements pour les nouvelles mesures -
cotisations de crise 1999 et 2000 - mais aussi à
travers des diminutions de précompte. Il est
indispensable d'en tenir compte dans le débat
salarial.
Voilà qui me permettait de montrer en quoi des
décisions ont un impact sur plusieurs années mais
aussi - et c'est peut-être ce qui différencie les
majorités - que nous avons tendance à intégrer
ces mesures dans notre prévision budgétaire. Ce
n'était peut-être pas le cas en avril 1999; il est
possible que des raisons électorales aient joué
dans ce cadre.

02.55 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, nous n'allons pas poursuivre ce débat
sur la politique fiscale des années antérieures. Si
nous avons dû suspendre l'indexation des
barèmes fiscaux, c'est qu'il y avait une dette qui
justifiait de prendre cette mesure, c'était
indispensable. Des partenaires de votre
gouvernement les ont d'ailleurs adoptées. Vous

savez très bien que le développement de la crise
dans les années 70 et 80 a amené des mesures,
parfois des mesures difficiles.

En 1988, nous avons assisté à une légère reprise
et heureusement que nous avons pris alors un
certain nombre de mesures.

Si vous avez hérité d'une situation excellente - et
je vois la gêne de votre voisine, qui a quand
même participé à cet assainissement des finances
publiques -, c'est que nous avons réalisé cet
effort.

Quant à la cotisation de crise, elle porte bien son
nom. Puisque nous sommes d'accord pour dire
aujourd'hui que la crise est derrière nous, il n'y
avait pas de raison de la maintenir et c'est donc
une décision qui me paraît assez normale. Vous
ne critiquerez quand même pas la suppression
d'une cotisation que vous avez vous-même
proposée et qui a été adoptée à l'unanimité?

02.56 Didier Reynders, ministre: Je ne critique

en rien, que du contraire: non seulement je l'ai
proposée, j'ai proposé qu'elle soit accélérée et
que maintenant, elle soit intégrée dans les
précomptes, ce qui est fait. Mais on ne peut pas
nous dire à la fois qu'il est normal de supprimer
35 milliards d'impôts au 1

janvier 2003, de faire

10 milliards par an, déjà à partir de 2001, et, en
même temps, dire qu'en matière de pouvoir
d'achat, ces mesures ne représentent rien.

Vous connaissez bien la situation fiscale des
années antérieures puisque vous vous en êtes
occupé: la pression fiscale n'a cessé d'augmenter
jusqu'en 1999; à présent, elle descendra très
concrètement d'un pour cent par an, pour tout
contribuable. Je répète, et c'est facile à retenir: un
pour cent d'impôt en moins chaque année en
2001, en 2002, en 2003, indépendamment de
l'indexation des barèmes fiscaux qui rend du
pouvoir d'achat et indépendamment de la réforme
fiscale dont nous parlerons tout à l'heure.

Ainsi, dire qu'il n'y a rien sur la table des
partenaires sociaux, quand on sait qu'on parlera
de quelques pour cent de marge salariale, dire
qu'une réduction d'un pour cent de la pression
fiscale sur le travail ne représente rien, je crois
que c'est fausser le débat. Je peux comprendre
qu'on ait envie de fausser le débat, mais je tiens
quand même à clairement définir la marge pour
les partenaires sociaux: il y a 128 milliards sur la
table, il y a une réduction annuelle d'un pour cent
de la pression fiscale sur le travail.

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.57 Jean-Jacques Viseur (PSC): Vous verrez

la réaction des partenaires sociaux. Vous avez
déjà entendu la réaction des organisations
syndicales. Elles mesurent à quel point
l'emballement des promesses de l'été rend
difficiles leurs négociations à partir d'octobre.

02.58 Didier Reynders, ministre: J'ai entendu

dire qu'on faisait trop en matière de réforme
fiscale. Cela voudrait dire que l'on fait trop en
matière de pouvoir d'achat. Je présume qu'on va
nous demander de débattre du qualitatif, ce qui
me paraît une très bonne chose et de faire en
sorte que, même sur le plan fiscal, on oriente
plutôt les mesures vers la mobilité, par exemple le
remboursement des frais de transport. On ne peut
pas à la fois estimer que l'on consacre trop à la
diminution de la pression fiscale et dire au même
moment qu'on ne fait rien pour le pouvoir d'achat.
Je sais que c'est un changement de mentalité
mais il faut vous y habituer. On a vécu pendant dix
ans dans l'augmentation de la pression fiscale et
le système est aujourd'hui inversé. Même vous,
vous vous y ferez. Acceptez un jour que l'impôt
diminue!

02.59 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur

Reynders, je peux vous citer un pays proche, pas
très grand, qui a une pression fiscale de 51,5% et
un taux d'emploi de 70%, c'est-à-dire largement
supérieur à la Belgique. Il s'agit du Danemark.
Dès lors, dire que le moyen de développer
l'emploi, c'est la diminution de la fiscalité, n'est
pas exact.

02.60 Didier Reynders, ministre: A cinq reprises,

j'ai parlé de la sécurité sociale et le tout fait partie
de la négociation avec les partenaires sociaux.

02.61 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur

Viseur, ne compliquez pas le débat social en
parlant uniquement entre nouveau et ancien
ministre des Finances spécialisés.

Le président: Mes chers collègues, nous en
sommes au secteur social et le secteur fiscal sera
discuté tout à l'heure. M. Reynders sera aussi
pugnace tout à l'heure que maintenant. J'aime
bien le dialogue, mais laissez aussi l'orateur
s'exprimer.

02.62 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le

président, cela me permet de passer à l'autre
volet, à savoir les mesures du gouvernement en
vue de rendre notre société plus solidaire. Je

voudrais d'abord parler du Fonds de vieillissement
en rappelant que le principe d'une réserve
démographique affectée au paiement du surcoût
lié à l'arrivée massive de pensionnés entre 2010
et 2030 est indispensable. Sur ce plan-là, il était
bon de le créer.

Je suis assez réservé quant à l'orientation prise, à
savoir que l'essentiel de ce fonds serait constitué
par l'affectation de recettes non fiscales plutôt que
par la répartition des fruits de la croissance. Je
pense que l'affectation des recettes non fiscales et
donc de la vente de ce qu'on appelle « les bijoux
de famille » devrait davantage être affectée au
réinvestissement public. C'est comme dans un
ménage, lorsqu'on vend un bien, on n'essaie pas
de faire autre chose que de reconstituer une base
à long terme. Ici, il y a cette première incertitude:
au-delà de ces recettes non fiscales, n'est-il pas
utile d'inscrire dès à présent comme principe
qu'une partie des fruits de la croissance serait
affectée à ce fonds. Par ailleurs, je pose une
question: quelle garantie a-t-on que les réserves
de ce fonds ne seront pas, dans le futur, utilisées
en cas de baisse de croissance ou de difficultés
budgétaires pour d'autres objectifs que celui-là?
La confiance liée à ce Fonds de vieillissement
dépend évidemment de ce que l'affectation des
sommes à ce fonds ne soit pas déplacée vers
d'autres objectifs.

J'ai vu dans la déclaration gouvernementale que
le gouvernement se réjouit de ce qui est fait et de
ce qui sera fait en faveur d'un élargissement du
deuxième pilier de pensions. Ce deuxième pilier
reste largement inégalitaire puisqu'il dépend très
fort de l'état financier des entreprises concernées.
Pour prendre un exemple, c'est le genre d'élément
inaccessible au secteur non-marchand.

02.63 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, en ce qui concerne le deuxième
pilier, il s'agit de le démocratiser, de le rendre
accessible à tous les travailleurs de ce pays. C'est
la raison pour laquelle nous disons qu'il faut
encadrer le développement du deuxième pilier par
un système de convention collective travail et
fonds sectoriels. A mon sens, c'est vraiment le
défi de la démocratisation du deuxième pilier en
tant que complément au premier pilier des
pensions, qui reste évidemment essentiel.

02.64 Jean-Jacques Viseur (PSC): Là se trouve

l'essentiel du débat: va-t-on encourager un
deuxième pilier qui va accroître les écarts entre
les secteurs faibles et les secteurs forts?

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Ou allons-nous en faire un « premier pilier bis » ou
un «

deuxième pilier A

», c'est-à-dire une

capitalisation qui soit largement solidaire? Une
proposition avait été déposée sur la table selon
laquelle une partie de la fiscalité appliquée au
deuxième pilier actuel et au troisième pilier soit
transférée vers ce premier pilier bis ou deuxième
pilier solidaire. Je dois bien constater que rien
n'est annoncé sur ce plan. Or, le défi est celui que
vous avez indiqué, à savoir la démocratisation de
la capitalisation d'un complément de la pension.

Autre réflexion: les garanties de paiement de la
pension ne doivent pas faire oublier que
l'augmentation de l'âge de la population entraîne
également un recours accru aux services
médicaux et sociaux. J'aurais donc souhaité que,
comme cela se passe dans d'autres pays, on
mette en oeuvre dès cette année l'assurance
« dépendance » qui est indispensable si l'on veut
éviter que le vieillissement de la population ne
déstabilise totalement le système social aux
environs de 2010.

Le concept de l'Etat social actif a tendance à
responsabiliser chaque individu de telle sorte qu'il
constitue lui-même ses propres réserves
financières en vue de pallier les déficiences
sociales auxquelles il sera confronté au cours de
sa vieillesse. Mais si une organisation sociale
comme l'assurance « dépendance » n'existe pas,
il est évident que l'écart augmentera entre les plus
riches et les plus pauvres au cours du 4

âge.

En ce qui concerne le secteur des soins de santé,
nous ne pouvons que féliciter le ministre des
Affaires sociales qui lui a affecté un budget
supplémentaire de 22

milliards. Ce secteur

bénéficie ainsi d'une augmentation sensible qui
était bien nécessaire. Après avoir examiné le plan
de répartition de cette augmentation, on peut
espérer que les moyens supplémentaires
permettront de mener une politique de santé
couvrant les besoins les plus importants de la
population. Cependant, si l'on examine les
préoccupations exprimées par les hôpitaux, on se
rend compte que tous les besoins ne pourront pas
être rencontrés. Je me félicite cependant de
l'attribution des moyens nécessaires à l'accord
« blouse blanche ». Cela permettra de répondre
aux problèmes urgents.

Quant au financement des soins palliatifs, je
regrette qu'une solution insuffisante ait été
apportée au problème des enfants cancéreux. Il
s'agit d'un problème extrêmement douloureux qui
n'exigerait pourtant pas des moyens très coûteux.

En ce qui concerne le secteur des médicaments,
je vous souhaite bonne chance dans la démarche
que vous avez entamée. J'espère que ce secteur
répondra à vos propositions. Le pari reste difficile.
L'augmentation de plus de 5 milliards montre à
quel point ce secteur fait l'objet d'un rapport de
force au sein de notre société et handicape la
définition de choix explicites de santé publique.

Par ailleurs, je renouvelle mon inquiétude quant à
l'introduction de mesures de sélectivité dans le
secteur des soins de santé. La notion de facture
maximale répond à un objectif auquel on peut
souscrire, à savoir garantir l'accès des plus
démunis aux soins de santé. Mais cette mesure
introduit dans le système de sécurité sociale une
sélectivité en fonction des revenus. Cela risque à
terme de déstabiliser tout le système des
assurances sur lequel repose le fonctionnement
de la sécurité sociale.

Il existe, en effet, une redistribution verticale au
travers du financement de la protection sociale,
qu'il n'est pas sain de doubler par une sélectivité
dans les prestations, parce qu'on augmente ainsi
d'une part la participation financière de certains,
sous prétexte qu'ils disposent de moyens
financiers suffisants et d'autre part, leur
participation financière dans le coût des
prestations pour la même raison.

Cela aboutit à la dérive anglo-saxonne. Il en
résulte que les plus démunis sont bien protégés,
les nantis se protègent sans difficulté, tandis que
les classes moyennes sont dans l'incertitude et
risquent de sombrer à un moment donné dans
l'inquiétude, parce que frappés et à l'entrée, au
niveau de la perception sur les revenus, et à la
sortie, au niveau du coût des prestations.

Cela est contraire à notre système de sécurité
sociale, tel qu'il a toujours été conçu, c'est-à-dire
essentiellement dans une optique d'assurance.
L'aide aux démunis est importante, certes, mais
gare aux déséquilibres qui remettent en cause
l'assiette des cotisations et la volonté d'un certain
nombre d'échapper à un tel système de solidarité.

En ce qui concerne la pauvreté, le premier
ministre s'est, à juste titre, réjoui du faible taux de
personnes et de ménages qui, en Belgique, vivent
sous le seuil de la pauvreté. Ce bon « score » est
en fait le résultat de la politique sociale-démocrate
menée depuis l'après-guerre, politique à l'égard
de laquelle les libéraux ont émis, à l'époque, de
vives critiques. Reconnaissons néanmoins qu'elle

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

a produit moins de pauvres que l'Angleterre que
vous admiriez tellement il y a quelques années.

Sur ce plan, il est inapproprié de se référer au
modèle européen. Il est, selon moi, préférable de
se baser sur les pays qui présentent le système
social le plus développé et qui mènent une
politique permettant le maintien du niveau de
pauvreté à un échelon extrêmement bas.

Par ailleurs, je constate que, pour 2001, aucune
mesure de relèvement des minima sociaux n'est
prévue. Or, l'étude du professeur Vandenbossche
du Centrum voor Sociaal Beleid de l'Université
d'Anvers a bien déterminé que, hors facture
pétrolière, nous nous trouvions face à des minima
sociaux qui ne correspondaient nullement au
niveau de vie suffisant établi sur la base de
critères objectifs. Il existait donc des priorités et il
convient de rappeler que ce niveau d'allocation
sociale est manifestement insuffisant pour
permettre aux personnes visées de mener une vie
décente et ce n'est pas en 2002 qu'il faudra
apporter une réponse, c'est maintenant!

En conclusion, l'Etat social actif se développe et
ce faisant, on assiste à un changement
fondamental de société. Il faudra nous habituer à
payer moins d'impôts et, partant, à moins de
prestations sociales. Nous nous acheminons donc
progressivement vers un système où l'on passe
du système fort d'assurance de sécurité sociale à
un système que je qualifierai de « libéralisme
compassionnel

», où une forte dose

d'individualisme est compensée par la
compassion à l'égard des plus faibles. L'Europe
nous offre plusieurs exemples de pays oeuvrant
en ce sens, notamment l'Angleterre. Il serait,
selon moi, néfaste de s'orienter dans une telle
direction.

02.65 Maggy Yerna (PS): Monsieur le président,

je vais faire le possible et l'impossible mais ne me
demandez pas de rattraper tous les dérapages de
la matinée.

Monsieur le président, madame et messieurs les
ministres, chers collègues, j'aborderai simplement
deux points dans le cadre de ce large débat
social, celui de la sécurité sociale et celui de
l'emploi.

Entre les fruits de la croissance - que chacun se
réjouissait un peu égoïstement de croquer à belles
dents - et les marges budgétaires, terme déjà
moins poétique, présentes et à venir dont le
gouvernement dispose, la déclaration de politique

générale présente pourtant un projet de société
cohérent pour les prochaines années.

Il est utile de se rappeler que dans notre sécurité
sociale, les logiques d'assurance et de solidarité
ne sont pas seulement liées, elles sont également
intégrées. Cette précision ou plutôt ce rappel,
n'est certainement pas inutile dans le débat qui
nous occupe aujourd'hui car elles mettent en relief
toute la fonction émancipatrice de notre sécurité
sociale qui a permis aux allocataires sociaux
d'accéder à la dignité de sujets de droit.

Les revendications sociales qui se sont exprimées
tour à tour ces dernières semaines démontrent la
nécessité de réaffirmer le rôle unique de notre
assurance sociale, non pas par un rééquilibrage
douteux entre ses deux principes fondateurs, l'un
ne pouvant être renforcé au détriment de l'autre,
mais bien par une revalorisation basée sur un
constat objectif. Depuis les années 80, l'écart n'a
cessé de se creuser entre les revenus de
remplacement et les revenus des actifs.

Le gouvernement a tenu compte de cette réalité et
les mesures annoncées concernent tant les actifs
que les allocataires sociaux. Même si la réalité
des chiffres ne permet pas la concrétisation
immédiate de certaines mesures, nous pensons
que l'ensemble est équilibré et surtout qu'il crée
des perspectives en termes de projets sociaux
additionnels.

Le relèvement des minima sociaux dans les
secteurs de l'invalidité et du chômage rencontre
nos préoccupations. C'est une mesure positive
parce que cette forme de solidarité renoue avec la
vocation première de la sécurité sociale qui vise à
prévenir la pauvreté et l'exclusion.

Je m'interroge cependant sur les intentions du
gouvernement en ce qui concerne le
recouvrement des créances alimentaires. S'agit-il
d'améliorer ce qui existe déjà via les CPAS ou
peut-on enfin envisager un système nouveau,
autonome et performant?

Pour rencontrer l'autre logique, soit le principe
d'assurance, nous insistons pour que le plafond
salarial soit aussi majoré. Le relâchement du
rapport entre la prestation et le salaire perdu est
devenu à ce point inacceptable, du moins dans le
régime du chômage, que celui-ci souffre d'un
déficit de crédibilité dans la population. Le
mécanisme d'indexation actuel a démontré ses
limites lors de la récente flambée des prix du
carburant et du gasoil de chauffage. Le

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gouvernement propose d'anticiper l'indexation de
toutes les allocations sociales afin d'atténuer
l'effet de retard de l'indice lissé. C'est
incontestablement une réponse qui va dans le bon
sens mais est-ce suffisant?

Si nous ne sommes pas partisans aujourd'hui d'un
retour intégral à l'ancien système d'indexation,
nous pouvons cependant nous interroger sur
l'efficacité réelle de cette anticipation pour faire
face à des situations qui, du jour au lendemain,
peuvent être brutalement compromises.

Enfin, si une série d'adaptations au bien-être de
certaines pensions - les plus anciennes - est
d'ores et déjà programmée, il faudra, et nous le
disons très clairement, rétablir à terme la liaison
de toutes les pensions à la courbe des salaires.
Nous avons toujours dit, en particulier au cours du
débat budgétaire de l'année passée, que toute
adaptation sélective, aussi utile qu'elle soit dans
un contexte conjoncturel bien particulier, ne
pouvait se transformer en un mode de régulation
structurel au risque de miner progressivement la
crédibilité de tout un système et ainsi de
confondre dangereusement sécurité sociale et
lutte contre la pauvreté.

Aujourd'hui, nous estimons qu'il est temps de
tourner la page et de conforter la confiance, celle-
ci ne pouvant se réaliser que par un taux de
remplacement acceptable pour tous.

Dans le secteur des soins de santé, la
détermination des besoins fait chaque année
l'objet des revendications les plus diverses.

Une série de tendances lourdes sur lesquelles les
décideurs n'ont parfois que peu de prise pèsent
sur les équilibres budgétaires et risquent, si l'on
n'y prend garde, d'amorcer le processus
irréversible d'une médecine à deux vitesses.

Dans un tel contexte, la responsabilité première
de l'Etat est de fixer un budget réaliste qui assure
au patient l'accès à une couverture santé
répondant à ses besoins réels, en particulier si
ceux-ci relèvent d'une maladie grave ou incurable.
Un refinancement de l'assurance de l'ordre de 22
milliards hors norme budgétaire devrait permettre
de rencontrer cet objectif.

En écoutant le premier ministre, nous avons aussi
relevé une volonté certaine de sortir de ce qu'on
appelle parfois les choix implicites en matière de
soins de santé. C'est une excellente chose. Une
meilleure connaissance des besoins permettra

une optimalisation des moyens et la définition de
priorités qui seront de nature à réorienter
progressivement les aspects budgétaires actuels
vers un modèle prévisionnel de l'évolution des
besoins de la population.

Nous constatons aussi que le gouvernement n'est
pas resté sourd aux appels dénonçant un déficit
d'accessibilité pour une partie croissante de la
population, déficit mis en évidence par plusieurs
études portant sur le phénomène de renoncement
aux soins ou sur l'inefficacité du système de la
franchise fiscale. Par l'introduction d'un montant
maximal de dépenses personnelles en soins de
santé, modulé en fonction des revenus et dont les
effets redistributifs sont immédiats une fois le
plafond atteint, on pourra mieux relever le défi de
l'exclusion, tout en renforçant la solidarité au profit
de ceux qui en ont le plus besoin, en particulier les
personnes atteintes d'une pathologie lourde et
invalidante. Nous demandons explicitement que le
coût des médicaments soit pris en compte dans le
calcul de cette nouvelle forme de franchise, au
moins pour les maladies chroniques. Je pense
également à toute la problématique du traitement
des enfants cancéreux.

Il importe également de souligner que
l'accessibilité ne se concrétise pas uniquement
par des techniques financières. Elle exprime la
nécessité, sous peine d'aggraver encore les
charges financières qui pèsent sur certains
groupes de patients, d'une continuité, d'une plus
grande globalité dans la prise en charge de
certaines pathologies. En replaçant le patient au
coeur des priorités du processus de soins, on
intègre une véritable politique de santé dans le
traitement des pathologies. Que ce soit en matière
de soins intégrés pour certaines maladies
chroniques, en matière de soins palliatifs ou de
soins de santé mentale, les orientations prises par
le gouvernement vont dès lors dans la bonne
direction.

Dans le domaine de l'emploi, la question de la
modernisation de l'organisation du travail et de la
répartition du temps de travail est un point qui
nous tient particulièrement à coeur dans cette
partie consacrée au développement de l'Etat
social actif. Nous réaffirmons qu'au-delà d'une
revendication que certains ont qualifiée de
doctrinale, il s'agit avant tout de redistribuer
l'emploi existant et de rencontrer une demande
sociale réelle et croissante, tant sur le plan
individuel que sur le plan collectif. Pour nous, la
politique du temps de travail doit être conçue
comme faisant partie intégrante d'un projet de

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

société qui allie le plus étroitement possible deux
concepts qui ne sont pas antagonistes, celui de
l'efficience économique et celui d'une société de
plus de bien-être au profit de tous. Parmi les droits
individuels à la réduction du temps de travail,
plusieurs leviers existent et peuvent être
encouragés de différentes manières.

En termes de plus-value et d'accroissement de la
qualité de vie, le concept de crédit-temps nous
semble particulièrement intéressant parce qu'il
rencontre une demande forte pour une relation
nouvelle et responsable du travailleur avec
l'ensemble de sa carrière. Cependant, dans une
logique d'égalité effective entre les hommes et les
femmes, nous insistons pour que le montant de
l'indemnité soit suffisant, de manière à permettre
une réelle autonomie économique. La réduction
du temps de travail s'inscrit dans un véritable
projet de société et doit donc également et
nécessairement revêtir une dimension collective. Il
nous paraît très important, dans un thème aussi
sensible que celui-ci, que l'on tienne compte à la
fois des aspirations des travailleurs et des
conditions de production inhérentes aux secteurs,
aux sous-secteurs et aux entreprises. C'est la
raison pour laquelle le législateur se doit d'adopter
un cadre suffisamment attractif pour toutes les
parties, la traduction de celui-ci devant s'effectuer
naturellement par le biais de l'organisation
décentralisée des négociations collectives.

Nous insistons donc sur la nécessité d'offrir aux
interlocuteurs sociaux un dispositif lisible qui
s'inscrit dans la durée afin que chacun prenne ses
responsabilités.

Pour nous, ceci ne signifie pas que tout support
normatif d'une réduction du temps de travail par la
voie interprofessionnelle ou, à défaut, par la voie
légale doit être proscrit. En effet, il n'existera de
temps réellement libre pour tous que si des limites
claires sont imposées au temps contraint.

Contrairement à ce que certains tentent de faire
croire, une norme fixant une durée maximale du
temps de travail n'est pas nécessairement
dépassée aujourd'hui par les évolutions
sectorielles. Il s'agit avant tout d'un problème
d'égalité de droits entre les travailleurs. Du reste,
si les pouvoirs publics interviennent dans le
processus de formation des salaires, il n'y a pas
de raison de penser que ceux-ci n'ont aucun rôle
à jouer dans la détermination d'une référence en
matière de temps de travail. C'est pourquoi nous
pensons qu'une impulsion normative de caractère
général à la réduction du temps de travail est et

reste nécessaire si nous ne voulons pas que la
régulation des choix et des modalités se résume à
entériner des inégalités existantes sur le terrain.

Les socialistes prennent acte de la norme des 38
heures proposée par le gouvernement comme
point de départ pour la négociation de convention
en matière de réduction d'aménagement et
d'organisation du temps de travail.

Un autre thème devra trouver une réponse
crédible dans les prochains mois. Il s'agit du
relèvement du taux d'activité des aînés. La
nécessité de mettre en place rapidement une
véritable politique d'aménagement des fins de
carrière s'impose à la lumière des dernières
statistiques.

Pour inverser le rapport entre actifs et non actifs
dans la tranche d'âge des 45 ans et plus, il faut
d'abord travailler sur le préventif, agir en amont
afin d'arrêter l'hémorragie de main-d'oeuvre qui
marque très fort cette catégorie d'âge.

En tout état de cause, le monde patronal doit
également prendre ses responsabilités,
notamment en matière de formation qui revêt une
importance capitale en termes de prévention dans
une politique des ressources humaines.

Le sens spécifique d'aménagement et de
réduction de temps de travail, qui permettent aux
plus âgés de se retirer progressivement, sans
choc social de la vie active, doit d'urgence être
prévu. L' outplacement dès l'âge de 45 ans,
envisagé par le gouvernement comme un droit du
travailleur, va donc dans le bon sens.

De même, s'il importe de prévenir un recours
parfois trop systématique à la prépension
conventionnelle, il n'est pas question pour nous
d'avaliser une quelconque thérapie de choc qui
pénaliserait encore davantage ceux qui sont les
premières victimes des restructurations et des
fermetures d'entreprise.

Je terminerai cette intervention par le piège à
l'emploi que constitue le statut du travailleur à
temps partiel qui bénéficie d'une allocation de
garantie de revenus. Il s'agit ici de l'exemple
magistral de ce que l'Etat social actif se doit de
combattre et de corriger. Le gouvernement veut y
affecter, à juste titre, entre 900 millions et 2,6
milliards pour les deux années à venir. Si nous
voulons que les travailleurs adhèrent à un modèle
de travail plus flexible, il importe de leur garantir
une sécurité suffisante et j'y serai particulièrement

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

attentive puisque j'ai moi-même déposé une
proposition de loi visant à réformer le système.
En multipliant les statuts de temps partiel, Mme
Miet Smet n'aura finalement réussi qu'une seule
chose: rendre la réglementation totalement
illisible, pénaliser les chômeurs et surtout les
chômeuses qui tentent souvent malgré eux
l'expérience du temps partiel.

Monsieur le président, madame, messieurs les
ministres, depuis un an, les libéraux, les
socialistes et les écologistes se sont retrouvés
autour d'une philosophie, celle de l'Etat social actif
dont la pierre angulaire est la participation du
citoyen à la société. Cette idée de participation
active dans les deux secteurs que je viens
d'aborder ne peut se confondre avec la
sacralisation du travail ou encore avec la
suprématie de l'économique sur la société. Au
contraire, il s'agit d'investir dans l'être humain,
d'offrir à chacun une chance réelle d'utilité sociale
au sens le plus large, d'assurer plus de bien-être
tout en augmentant le taux d'activité, de replacer
le patient au centre des priorités et aux
commandes de sa propre santé, de
responsabiliser davantage les différents acteurs
intervenant sur le terrain social. Voilà quelques-
unes des priorités définies par le gouvernement
pour les années à venir. Elles sont indissociables
les unes des autres et doivent avoir les moyens
d'évoluer parallèlement.

Nous y veillerons.

Si ce sont aussi nos priorités, nous rappelons que
le gage du succès d'un Etat social actif sera
d'abord un Etat social plus juste. Avec le
gouvernement, le groupe socialiste relève ce défi,
souscrivant à la déclaration de politique générale
et soutiendra le gouvernement dans son action.

02.66 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

Monsieur le président, monsieur le premier
ministre, madame et messieurs les ministres,
chers collègues, l'Etat social actif est entré dans
sa phase de concrétisation. Nous constatons que
les éléments significatifs du programme du
gouvernement sont clairement définis avec une
volonté de les mener à bien.

L'emploi reste ce qui procure la meilleure
protection sociale. Les actions du gouvernement
méritent d'être soulignées et nous espérons
qu'elles auront un effet multiplicateur. Il est vrai
que la relance de l'emploi peut améliorer et
réaliser l'équilibre de la sécurité sociale. Nous
avons d'autre part relevé l'importance de la prise

en compte des aspects démographiques et la
création d'un fonds de vieillissement nécessaire
pour tenir compte des répercussions budgétaires
que l'accroissement du nombre de retraités
impliquera dans les années à venir.

En ce qui concerne la pauvreté, votre volonté de
diminuer ce triste fléau nous réjouit, monsieur le
premier ministre. Vous avez souligné que la
pauvreté frappe davantage encore des catégories
plus vulnérables, notamment les femmes et les
familles monoparentales. Le moment n'est-il pas
venu de rencontrer enfin le souhait exprimé par
les femmes et par les associations de femmes de
créer un fonds de recouvrement des créances
alimentaires? Il me semble que ce serait justice.

Enfin, monsieur le premier ministre, mesdames et
messieurs les ministres, concernant l'emploi dont
j'ai déjà brièvement parlé, toutes les mesures qui
ont été prises semblent se trouver vraiment dans
la ligne de ce que nous souhaitons. Nous
espérons qu'à l'avenir, elles seront suivies.

Nous pensons aussi que l'emploi constitue le
meilleur rempart contre la pauvreté. En effet, au-
delà des revenus qu'il procure, l'emploi est
également un facteur d'intégration sociale et de
valorisation de la personne.

Nous souscrivons également à la volonté qui se
dégage au niveau du gouvernement d'aboutir à
l'établissement de différents statuts sociaux, tels
ceux des artistes, du conjoint aidant ou encore
des gardiennes d'enfant. Ces notions ont déjà été
abordées à maintes reprises mais aucun statut n'a
encore été élaboré pour ces personnes. Tout en
sachant que la tâche n'est pas évidente, il est
temps à présent de définir ces statuts.

En ce qui concerne la politique de santé, notre
assurance-maladie garantit à la population une
couverture en soins de santé efficace. Il importe
dès lors de la préserver alors que les perspectives
d'avenir s'avèrent difficiles. Les mesures
proposées vont positivement dans ce sens, sous
réserve d'une utilisation optimale des moyens via
une plus grande responsabilisation des acteurs, le
renforcement budgétaire, l'amélioration de la
gestion du secteur du médicament, les mesures
pour les malades chroniques, le coût des soins
amélioré par le biais de la facture maximale, dont
nous avons déjà beaucoup parlé, et le
remboursement de l'appareillage onéreux.

02.67 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, excusez-moi mais, comme

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mme

Cahay-André mentionne la facture

maximale, je tenais à apporter de suite une
précision en réponse à la demande de
Mme Yerna. Lors de son intervention, elle m'a
demandé ce que signifiait exactement l'expression
« les médicaments nécessaires » dans la facture
maximale; hélas, elle est sortie mais je tiens à
préciser cette donnée.

Dans les simulations actuellement opérées au
sein de l'INAMI, il s'agit des médicaments de la
catégorie dite B. On procède à des simulations en
ciblant les médicaments considérés comme
nécessaires à la survie. Mon intervention n'avait
d'autre but que de compléter celle de Mme Yerna.

02.68 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

Monsieur le ministre, je vous remercie de cette
intéressante précision. Je parlais de l'appareillage
onéreux, ce qui est aussi important. On a parlé
hier dans les discussions des appareils auditifs
pour les enfants. J'avais déjà posé une question à
M. le ministre et je crois qu'il rencontrera cette
grande préoccupation.

Je termine mon énumération sur ce volet avec
l'investissement prévu dans le secteur des soins
palliatifs. Ce sont divers moyens d'améliorer la
qualité et l'accessibilité des soins de santé. A cet
effet, une plus grande efficacité des soins de
première ligne, une meilleure utilisation du dossier
médical, une valorisation des actes intellectuels
doivent aussi y contribuer. Il y a lieu cependant de
veiller à conserver à la pratique des soins de
santé une indispensable liberté thérapeutique du
prestataire et un libre accès du patient à des soins
de qualité. L'objectif d'un financement nouveau
des hôpitaux basé sur l'activité de ceux-ci est
opportun et ambitieux. Il importe cependant d'être
rigoureux et vigilant afin d'éviter certaines erreurs
du passé en matière de forfaits et de
programmation.

En conclusion de cette intervention, et j'espère
avoir respecté mon temps de parole, il me semble
que les orientations prises tant en matière
d'emploi, de taux d'activité, d'allocations sociales,
de pensions, de lutte contre la pauvreté, de santé,
nous laissent envisager un mieux-être pour nos
concitoyens. Le groupe PRL FDF MCC soutiendra
le gouvernement, étant convaincu que les
mesures envisagées produiront les effets positifs
pour le bien-être de nos populations.

02.69 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

Monsieur le président, mesdames et messieurs
les ministres, chers collègues, je vais essayer

d'utiliser au mieux mes 7,30 minutes pour évoquer
un certain nombre de commentaires qui sont le
fruit de débats avec mes collègues mais aussi le
fruit d'une réflexion personnelle sur l'accord
gouvernemental qui nous a été présenté.

Cet accord contient d'excellentes choses et, je
l'avoue, des décisions auxquelles nous ne nous
attendions pas ou que nous n'espérions pas
jusqu'à dimanche soir. Il y a une recherche
d'équilibre budgétaire mais aussi d'un certain
nombre d'enjeux. On pourrait y déceler une
touche bleue pour la sécurité des revenus, une
touche rouge pour la sécurité sociale et peut-être
une touche verte pour la sécurité du mode de vie.
Mais je reconnais que cette vision est assez
réductrice et qu'elle est plus proche du patchwork
que de l'arc-en-ciel.

Il est cependant une partie de la population qui,
selon nous, ne profitera que peu ou fort tard de
l'embellie économique alors que, dans le même
temps, beaucoup de riches seront plus riches
avec la suppression des taux, avec les voitures de
société ou autres avantages, mais surtout parce
que la réforme fiscale ne touche absolument pas
les revenus du capital. Mon collègue Jean-Pierre
Viseur l'évoquera certainement plus tard et je me
limiterai, dans le temps qui m'est imparti, à
envisager la dimension sociale de cet accord. Je
me permettrai de l'analyser avec des critères de
plus d'égalité et plus de justice.

Je commence par le plan « emploi » de manière
naturelle car c'est une matière que je suis avec
beaucoup d'attention en commission. Je signale à
Mme Onkelinx notre entière satisfaction sur cet
accord. Ce compliment est très sincère parce que
l'accord rencontre globalement deux enjeux. Le
premier est de mieux concilier vie professionnelle,
vie familiale et de loisirs. Réaffirmer la place du
travail dans la société pour les exclus, c'est très
heureux et c'est important mais travailler moins,
pour ceux qui travaillent, c'est bien aussi et nous
nous en réjouissons. Le deuxième enjeu, celui de
protéger les travailleurs plus âgés pour alléger
leurs tâches, pour continuer à utiliser leurs
compétences est aussi un enjeu fondamental qui
nous paraît avoir été rencontré.

Les écologistes se réjouissent donc des mesures
telles que la réduction du temps de travail, le
crédit-temps, le congé de paternité, la maîtrise du
système de prépension. J'en oublie certainement
d'autres. Sans que mes propos portent à
équivoque, je dirais presque comme Brassens
« Tout est bon chez elle; il n'y a rien à jeter »!

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'idée de valoriser la concertation sociale me
paraît être aussi une excellente idée. On y avait
eu trop peu recours autrefois. Je sais cependant
que ces décisions ont été prises dans un contexte
idéologique très dur. J'ai entendu les déclarations
de la FEB. Je connais le relais politique et je sais
qu'il n'est pas simple de rencontrer de telles
revendications. Je fais une lecture un peu critique
de vos propositions en essayant d'étudier la
manière dont elles pourront s'appliquer pour
rencontrer les problèmes que vous avez décrits.

Première critique: pourquoi n'avez-vous pas prévu
plus de mesures contraignantes? Par exemple, en
ce qui concerne les 38 heures, il y a un grand
encouragement mais il sera moindre pour les
petites entreprises. Pourquoi ne pas être plus
exigeant en matière d'embauche compensatoire ?
On sait que la hausse de productivité récupère
rapidement la diminution du temps de travail. Je
ne suis donc pas certain que cette mesure
entraînera un accroissement de l'emploi, même si
elle améliore les conditions de travail.

02.70 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je remercie M. Timmermans de son
appréciation concernant le plan de l'emploi. Je
précise à son intention que, dans sa déclaration
gouvernementale, le premier ministre a été très
clair au sujet des 38 heures. Il a fait la différence
entre les 38 heures, d'une part, et les incitants en
faveur d'une réduction collective plus importante
du temps de travail, d'autre part. Au nom du
gouvernement, le premier ministre a dit clairement
qu'à côté de l'augmentation du taux d'emploi, la
première attente en la matière était d'aboutir
rapidement aux 38 heures. Ce sera la première
demande faite aux partenaires sociaux. Il est donc
évident que pour nous, cet accord
interprofessionnel doit intégrer les 38 heures.

02.71 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

C'est bien ce que j'ai compris et je suis heureux
de l'entendre à nouveau aujourd'hui. Je reformule
toutefois ma réserve quant à la capacité
d'embauche des entreprises et l'effet produit par
la réduction du temps de travail Nous sommes
dans l'inconnu. Comment éviter, par exemple, qu'il
en soit de même pour ces nouveaux
encouragements

financiers - la

manne

est

heureusement importante et c'est le signe que l'on
y accorde de l'importance

que pour les

60 milliards d'exonération de cotisations sociales
dont on ne mesure pas aujourd'hui les effets sur
l'emploi? Les 50.000 emplois annoncés et sans
doute réellement créés correspondront-ils aux

prévisions du Bureau du plan? Je partage l'avis de
M. Jean-Jacques Viseur en la matière. Ces
50.000 emplois sont également le produit de la
croissance Il est donc extrêmement difficile de
mesurer les effets réels, même si je reconnais
qu'aucun engagement n'avait été pris en la
matière. Lorsqu'on procédera à une évaluation, il
s'agira en tout cas d'effectuer les vérifications
nécessaires.

Comment éviter que les secteurs les plus forts et
les mieux organisés, voire les personnes les
mieux nanties ne soient les plus grands
bénéficiaires du système ? Ce matin, lors d'un
débat avec un syndicaliste, il me revenait qu'au
sein d'un syndicat flamand, 46% des jeunes
délégués issus des dernières élections sociales
occupaient un deuxième emploi, probablement au
noir. Comment dès lors éviter que n'en profitent
ceux qui sont déjà bien installés dans le système,
en laissant de côté des personnes plus démunies
ou des entreprises plus faibles?

Autre critique: comment concilier la réduction du
temps de travail avec la norme salariale? J'ai pris
connaissance de la volonté du premier ministre de
maintenir les négociations dans le carcan de la
norme salariale. Mais on a déjà fait une exception
pour les participations aux bénéfices. Il en sera
vraisemblablement de même pour le deuxième
fonds de pension. Comment dès lors faire en
sorte que cette réduction du temps de travail
n'influence pas les salaires? Si vous gardez le
même salaire en travaillant moins d'heures, il est
évident que votre salaire horaire augmente. Ceux
qui appliquent dans une large mesure vos
mesures incitatives, risquent donc de sortir de la
norme salariale.

Selon moi, le gouvernement doit signaler à l'égard
des partenaires sociaux que les paramètres
relatifs à la réduction du temps de travail sont hors
norme.

Enfin, le crédit-temps est né. Nous nous
réjouissons de cette mesure importante qui
permet de concilier vie professionnelle et vie
familiale, mais si le but est d'en faire une véritable
mesure prônant davantage d'égalité entre
hommes et femmes, vous conviendrez avec moi
de la timidité de vos propositions.

Même si le sujet n'est pas du ressort direct de
Mme la ministre de l'Emploi, comment expliquer
que cette volonté d'adapter la réduction du temps
de travail ne s'adresse pas aux travailleurs des
services publics, qui pourraient également profiter

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de l'ensemble des mesures?

A l'intention de M. Vandenbroucke, je dirai que
nous avions évoqué lors de l'élaboration de la loi-
programme la difficulté de gérer la fin de carrière
d'un certain nombre de fonctionnaires. A cet
égard, un amendement avait été suggéré. Or, la
déclaration gouvernementale ne mentionne
aucune réponse à ce problème particulier.

02.72 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, le gouvernement espère réaliser un
véritable parallélisme entre ce qui se fait dans le
secteur privé, à savoir l'idée du crédit-temps qui
est un droit pour tous ceux qui sont concernés à
ce niveau, et le secteur public, où j'ai promis de
négocier avec les syndicats compétents l'idée d'un
crédit-temps et qui constitue, à mes yeux, une
meilleure alternative que le système actuel de
mise à disposition.

Il était donc superflu de reparler ici de ce sujet, car
il a été longuement discuté au cours de
l'élaboration de la loi-programme.

02.73 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

Monsieur le président, je remercie M. le ministre
de cette réponse extrêmement satisfaisante.

J'aborderai à présent le volet relatif à l'emploi, où
sur le plan de l'égalité, on enregistre des
avancées significatives, particulièrement à l'égard
des travailleurs âgés, qui sont réhabilités,
augmentant ainsi le taux d'activité, mesure qui
nous satisfait amplement. N'oublions donc pas
ceux des PME, continuons à oeuvrer pour ceux
des services publics et offrons, grâce à cette
réduction du temps de travail, un espoir à tous
ceux qui espèrent entrer sur le marché de
l'emploi!

D'autres aspects du domaine social méritent
d'être analysés sous le même angle de plus de
justice et plus d'égalité. Ce sont autant d'incitants
à relancer le débat, voire la négociation entre les
partenaires de ce gouvernement et je sais qu'elle
a été âpre et constructive.

Sur le plan de la santé, nous nous réjouissons de
l'excellente mesure de la facture maximale, mais
la nécessité impérieuse de redéfinir une mesure
acceptable nous paraît importante, de même que
celle de réintroduire dans le système de franchise
des catégories aujourd'hui exclues. Nous pensons
particulièrement aux patients psychiatriques de
longue durée.

Par ailleurs, nous sommes très satisfaits des
mesures prévues en termes de soins palliatifs,
mais le renvoi en commission du thème de
l'assurance économie nous déçoit quelque peu.
Sur le plan des statuts, le statut des gardiennes
encadrées est lui aussi renvoyé en commission,
alors qu'il existe une réelle attente dans ce milieu.

02.74 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, j'ai seulement fait une proposition.
Mon amour-propre n'est nullement engagé à cet
égard. Il s'agit de trouver une solution pratique.
Cette problématique fait actuellement l'objet de
discussions au sein du gouvernement fédéral, qui
se concerte également avec les autorités
concernées au sein des communautés.

En ce qui me concerne, il était superflu d'inscrire
quoi que ce soit au budget à ce sujet, car la
solution que je propose ne coûtera rien en cas
d'approbation. Mais tant Mme Onkelinx, que moi
et les acteurs concernés au niveau des
communautés veulent trouver une solution
pratique en la matière, car la protection des
gardiennes d'enfants est inexistante.

02.75 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

Monsieur le président, monsieur le ministre, la
solution est d'ordre non seulement pratique mais
également budgétaire. Peut-être détenez-vous la
solution magique. Nous en discuterons
probablement aussi en commission.

Par ailleurs, un fonds de créance alimentaire a été
instauré.
Mais selon nous, cela s'est fait de manière trop
timide. C'est suffisant pour répondre à des
besoins de pauvreté ou de crise dans certaines
familles, mais pas pour inscrire ce droit de
recouvrement dans la justice. Il faudra donc aussi
beaucoup plus d'engagements pour valoriser ce
phénomène.

Enfin, en ce qui concerne le statut, j'aurais voulu
que l'on fasse une avancée aussi significative sur
le plan de l'individualisation des droits que celle
qu'on a faite sur le plan de la neutralité des choix
conjugaux. Le fait que l'on adoucisse l'impact de
la mesure de l'article 80 qui permet d'exclure des
gens qui se trouvent au chômage depuis
longtemps, représente une petite avancée. Mais la
mesure n'est pas abolie. Ce n'est donc pas un pas
significatif par rapport à l'individualisation des
droits.

Dernier point: le pouvoir d'achat. Il est clair que se
reposera le problème de la norme salariale. Nous

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

en avons déjà débattu ici. Je connais la volonté du
gouvernement d'éviter des débordements. Mais le
climat au sein des entreprises est lourd. Je le sais
pour avoir fréquenté régulièrement les
syndicalistes et je relate donc ici un témoignage
du terrain.

Le premier ministre lui-même reconnaît que notre
pays connaît une compétitivité parmi les plus
élevées. Les travailleurs savent qu'ils en ont pris
leur part. L'on peut donc aisément augurer de
nombreux débordements sociaux. Il faudra dès
lors bien maîtriser l'accord interprofessionnel.

Enfin, comme d'autres l'ont fait avant moi, je dois
regretter que la liaison au bien-être des catégories
les plus pauvres, principalement les minimexés et
les petites pensions, soit différée. Mais je ne suis
pas sûr qu'aujourd'hui, face à la problématique de
l'augmentation du coût du chauffage, on puisse
véritablement offrir à ces catégories de citoyens le
pouvoir d'achat qu'ils méritent. Cela est d'autant
plus difficile à comprendre que l'on supprime les
plafonds fiscaux de 52,5 et 55%.

Dans la réalité, beaucoup de gens rencontreront
encore d'énormes difficultés. Je ne suis donc pas
le seul à demander que le gouvernement fasse un
geste beaucoup plus significatif à cet égard.

Je termine, monsieur le président. Sans vouloir
gâcher la fête à laquelle nous convient ministres
et présidents de partis, je dois néanmoins
formuler un certain nombre d'inquiétudes.

Je m'engage ici à titre personnel sur un plan
idéologique. Mais j'entends de plus en plus
l'affirmation que moins d'impôts fera plus de
bonheur national brut ou plus d'emplois. Je ne
suis pas fiscaliste, au contraire de MM. Reynders
et Viseur, mais je constate que dans des pays où
on paie très peu d'impôts, comme en Angleterre,
l'offre sociale publique est aussi extrêmement
insuffisante, tant du point de vue de la santé, de
l'enseignement que du transport. Et inversement,
dans des pays comme le Danemark, la Finlande
ou la Norvège, où l'on paie beaucoup d'impôts, il y
a un fort taux d'emploi et une sécurité sociale
efficiente. Il s'agit là d'un débat idéologique, j'en
conviens. Je suis prêt à le tenir quand on le
souhaitera.

Pour moi, le problème n'est pas de payer moins
d'impôts, mais de faire jouer à la fiscalité le rôle
redistributif qui est le sien. Nous avançons peut-
être progressivement vers un modèle qui me
trouble, du moins vis-à-vis de mes engagements.

Voilà sans doute une des raisons essentielles qui
font que je ne peux pas adhérer totalement à cet
accord gouvernemental, avec l'enthousiasme qui
a été exprimé bien avant moi à cette tribune par
les membres de la majorité. Je n'ai pas peur de le
dire, au risque de me voir décrier pour mon
attitude.

Mais je le fais en m'appuyant, monsieur le
président, sur le discours que vous avez tenu lors
de la rentrée au sujet de

la tendance au

dessaisissement du parlement et de la légitimité
démocratique des élus. Vos paroles ont été très
encourageantes pour le jeune parlementaire (dans
la fonction en tout cas) un peu désabusé par le jeu
de chaises musicales auquel nous avons assisté
et par les déclarations péremptoires de ministres
ou de présidents de partis. Il faudrait, pour moi
aussi, que cet accord soit celui d'une nouvelle
culture politique et celui où les ministres les plus
soucieux d'égalité et de justice puisent dans la
démonstration de notre vigilance parlementaire,
l'énergie pour mener de nouvelles négociations.

Je sors ici un peu du débat pour dire, sans jeu de
mot, qu'il faut que le parlementaire cesse d'être un
presse-bouton, fût-il vert.

Le président: Monsieur Timmermans, vous venez
de nous faire la démonstration qu'il n'est pas facile
de s'en tenir à son temps de parole. Vous avez
utilisé juste le double du temps prévu. A titre de
comparaison, je voudrais vous rappeler qu'à New
York, les chefs d'Etat - quels qu'ils soient - ont
cinq minutes pour s'exprimer et les présidents de
parlement en ont quatre. Quant au Parlement
européen, où certains d'entre nous ont siégé, le
temps de parole est encore plus restreint.

De heer Pieters zal ons daarvan een demonstratie
geven. Hij is meteen de laatste spreker.
Professoren hoeven ook niet altijd langer dan het
academisch kwartier aan het woord te blijven.

02.76 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, dames en heren ministers, collega's, er
is mij gevraagd commentaar te leveren op het
sociaal hoofdstuk van de federale
beleidsverklaring. Ik kan u nu al aankondigen dat
ik er een Oosters toemaatje zal aan toevoegen na
de bespreking van dat hoofdstuk.

Dames en heren, het zou onverantwoord zijn te
stellen dat het sociaal luik volledig verkeerd en
slecht is. Dat zal ik ook niet doen. Maar wanneer
debatten als deze zin hebben, lijkt het mij
aangeraden een aantal punten naar voren te

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

brengen die moeten worden opgehelderd of die
kunnen worden verbeterd. Dat is onze taak en die
bestaat er niet in slechte en goede punten uit te
delen.

De regering kondigt maatregelen aan om de
vroegtijdige uittreding te voorkomen. Ik lees: "De
regering wenst niet dat ouderen met een
aanvulling op hun werkloosheidsuitkering in de
werkloosheidsuitkering gevangen raken". Lezen
we het begrotingsperspectief erop na, dan vinden
we daar slechts enkele beperkte maatregelen over
terug. Moeten we niet de moed opbrengen om
terzake een visie te ontwikkelen, te meer omdat
we in Europa een van de koplopers zijn van de
landen waar werknemers ouder dan 50 jaar niet
meer beroepsactief zijn. Hier stellen inderdaad
heel wat bijstandtrekkers, invaliden en werklozen
vóór hun vijfenvijftigste een einde aan hun
carrière. De vraag is niet zozeer wat de
pensioengerechtigde leeftijd moet zijn, maar wel
hoe we personen tot hun pensioengerechtigde
leeftijd aan het werk kunnen houden. Ik lees daar
heel weinig over.

De regeringsverklaring zegt ook dat sector- en
ondernemingsfondsen verder zullen worden
aangemoedigd. De vraag is hoe. Zal men
daarvoor fiscale gunstmaatregelen uitwerken? Zo
ja, welke?

02.77 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

Pieters, we zijn uitgegaan van het principe dat de
extralegale pensioenen die voor bedienden en
arbeiders van een sector tot stand komen,
hetzelfde fiscaal en parafiscaal regime hebben als
de bestaande extralegale pensioenen. We geven
daartoe wel een stimulans: de premies die voor
deze sectorfondsen worden gestort, zullen niet
worden gehanteerd voor de berekening van de
loonkostenstijging die we krachtens de
competitiviteitswet willen beperken. Er is dus hier
een grotere vrijheid van onderhandelen dan bij de
bepaling van de lonen. De fiscale en parafiscale
benadering is - ik herhaal het - dezelfde gunstige
als bij de bestaande extralegale pensioenen.

02.78 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

minister, u weet toch ook dat in zo'n systeem de
ondernemings- en sectorpensioen - wat u ook
nastreeft - verder worden uitgebouwd en dat in
landen waar zoiets bestaat, onderzoeken een
omgekeerde herverdeling uitwijzen. De fiscaliteit
zal dus meer de hoogste pensioenen ten gunste
komen dan de lage. Ik heb mij verheugd over de
verklaring unisono dat er ook sociaal beleid aan
de hand van fiscale maatregelen wordt gevoerd.

Hier bezondigt u zich echter aan een asociaal
beleid aan de hand van fiscale vrijstellingen. In
Groot-Brittannië, dat u zeer goed kent, heeft het
systeem van de bijkomende pensioenen
uiteindelijk geleid tot een omgekeerde
herverdeling. Men was meer geld aan het uitgeven
via niet-inkomsten, de zogenaamde tax
expenditures, voor de hoogste pensioenen, dan
voor het basispensioen.

02.79 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

Pieters, er is in Groot-Brittannië gewoon geen
pensioenstelsel die naam waardig!

02.80 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

minister, wij beschikken wel over cijfers over tax
expenditures die naam waardig!

02.81 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

Pieters, nogmaals er is in Groot-Brittannië gewoon
geen pensioenstelsel die naam waardig! Het
basispensioen is een aalmoes. Er is dus geen
vergelijking mogelijk.

De eerste pijler, het wettelijke pensioen, is het
fundament. Ik vind dat de tweede pijler niet mag
worden uitgebouwd omdat de eerste tot een
aalmoes wordt afgebouwd. Wij wensen
integendeel de eerste pijler een veilige toekomst
te geven dankzij het Zilverfonds. Ook willen wij op
regelmatige tijdstippen een welvaartsaanpassing
doorvoeren.

Wat de tweede pijler betreft, hebt u gelijk. Ik heb
in toespraken en geschreven teksten reeds
gezegd dat de oorzaak daarvan is dat de eerste
pijler een goede, robuuste pijler is, die herverdeelt
van rijken naar armen. Daardoor kunnen we ons
enigszins een tweede pijler veroorloven die vooral
interessant is voor de actieven en waarvan het
fiscale voordeel vooral interessant is narmate men
meer verdient.

Doch, veel erger is dat de tweede pijler een
privilege is van een beperkte club. Niet eens 30%
van de werknemers geniet ervan. Dikwijls is het in
bedrijven ook een instrument voor individuele
verloningen en gunsten. Derhalve wens ik die
tweede pijler te democratiseren door hem open te
stellen voor alle arbeiders en bedienden in dit
land.
Dat is de zin van de sectorfondsen.

Bovendien, wil ik het in de wetgeving de
mogelijkheid scheppen dat men in die
sectorfondsen ook mutualiseert voor andere
risico's. Dat acht ik zeer belangrijk. Zo kan men

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

het risico van technische werkloosheid
mutualiseren, het risico van
arbeidsongeschiktheid, het overlevingsrisico. Die
sectorfonsen laten dus in vergelijking met de
huidige tweede pijler niet alleen een verbreding en
een democratisering toe, maar ook de
mogelijkheid andere risico's te mutualiseren. Het
is de bedoeling van de regering, in de mate dat dit
gebeurt in de sectorfondsen, wel wat extra fiscaal
en parafiscaal te stimuleren.

02.82 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

minister, het is natuurlijk moeilijk aanvaardbaar te
zegen dat men democratiseert en tegelijkertijd een
grotere verscheidenheid in de verschillende
sectoren mogelijk maakt. Het zou evengoed
mogelijk zijn het wettelijke stelsel op die punten uit
te bouwen. Dat is blijkbaar óf niet financierbaar, óf
niet gewenst. Tevens stel ik vast dat er van de
VLD niemand in de zaal is, met uitzondering van
onze gewaardeerde voorzitter.

De

voorzitter: De VLD houdt een

fractievergadering.

02.83 Danny Pieters (VU&ID): Dat is niet erg,

maar ik had graag gehad dat ook zij hoorden wat
de minister zonet vertelde.

Wat ik mij eigenlijk afvraag is of het geen tijd is
om ook in ons land tax expendiges-cijfers te
verzamelen. Die kennen wij immers niet, mijnheer
Reynders. Zowel de heer Vandenbroucke als
ikzelf zouden daarin geïnteresseerd zijn. Dat lijkt
me nuttig in de discussie over sector- en
ondernemingsfondsen. Misschien moet u daar
eens met minister Vandenbroucke over spreken.

In dit verband wens ik ook iets te zeggen over de
fondsen voor bestaanszekerheid, die mij nogal na
aan het hart liggen. Ik stel vast dat minister
Reynders op een vraag van dit Parlement in
verband met fiscale data voor de fondsen voor
bestaanszekerheid met voor mij onleesbare cijfers
heeft geantwoord - meer bepaald voor 50 van de
128 fondsen voor bestaanszekerheid. Dat is
merkwaardig. Ik stel vast dat andere vragen over
die fondsen niet worden beantwoord. Ik moest ook
vernemen dat bijvoorbeeld de aansluiting op de
kruispuntbank slechts voor een veertigtal van de
128 fondsen in orde is. Mevrouw Onkelinx geeft
niet alleen geen antwoord op bepaalde vragen,
maar heeft bovendien haar eigen departement de
instructie gegeven om geen informatie te
verstrekken over de rapporten in verband met de
fondsen voor bestaanszekerheid. Een interne
instructie aan de heer Jadot zou hem verbieden

informatie vrij te geven. Als u dit ontkent, kan ik u
de door u ondertekende instructie voorleggen,
mevrouw de minister. Wij beschikken over de
middelen om u daartoe te verplichten, mevrouw. Ik
zou graag vernemen wat de regering van plan is
met de fondsen voor bestaanszekerheid. Wij
zullen u daarover blijven on dervragen. Obstructie
voeren in dat verband is niet echt democratisch,
maar ons bestel reikt andere middelen aan om u
te verplichten die informatie te verstrekken.

02.84 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je suis pour la plus grande
transparence et pour le meilleur contrôle en ce qui
concerne les fonds de sécurité d'existence.

02.85 Danny Pieters (VU&ID): Monsieur le

président, c'est pour cette raison que vous avez
donné instruction à votre directeur de ne pas
transmettre les informations reçues par le
ministère du travail concernant les données du
fonds d'existence. Madame, je répète que vous
avez donné une instruction. Si vous le désirez je
vous remettrai une copie du document.en
question. Sinon, vous mentez!

Le président: Le mot « mentir » est délicat à
utiliser à la Chambre. On ne dit peut-être pas
toujours la vérité; c'est différent.

02.86 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, als iemand van de Volksunie Frans
spreekt, dan mag hij wel wat meer.

Er komt dus een Zilverfonds. Om in de
terminologie van Zilverfonds en Zilvervloot te
blijven, zou ik zeggen: "Johan Vande Lanotte zijn
naam is niet klein, maar zijn daden - wat dit
betreft

zijn ook niet groot". Men heeft

aangekondigd dat er een Zilverfonds zou komen
en dat zal nu ook gebeuren, zogezegd om een
demografische reserve te constitueren voor de
pensioenen. Dat is een zeer eerbaar doel. Het
probleem is echter dat men niet zegt wat hiermee
wordt bedoeld. Dat werd niet gezegd toen het idee
gelanceerd werd en nu is nog steeds niet duidelijk
wat dit is. Men zei dat we daarmee de schuld
zouden afbouwen. Wat voor fonds is dit en door
wie zal het beheerd worden? Zal het paritair
beheerd worden of door een bevoegd minister?
Wordt het soms een apart fonds met autonomie?
Op al die vragen wordt geen antwoord verstrekt.
Wellicht is men daar binnen de regering nog niet
uit. De VLD-voorzitter verklaarde bij het lanceren
van dit idee dat men dit misschien beter kon
individualiseren. Ik heb dat nooit goed begrepen.
Ik stel echter vast dat niemand weet wat dit

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Zilverfonds precies is. Als iedereen daar echter
graag over spreekt en het goed vindt, dan wil ik
dat ook wel doen.

In de regeringsverklaring werd aangekondigd dat
het sociaal statuut van de zelfstandige zou worden
herzien.

02.87 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, ik wil alleen zeggen dat de heer
Pieters verbaasd zal zijn over de snelheid
waarmee het wetsontwerp met betrekking tot het
Zilverfonds hier op tafel zal komen.

De voorzitter: U weet wat een lid van de Kamer
hier gezegd heeft over een dergelijk antwoord:
"Que Dieu vous entende". De voorzitter van de
Kamer, de heer Van Acker, antwoordde hierop:"Il
était d'ailleurs le seul qui écoutait!"

02.88 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, met deze aanmoediging ga ik verder.
Het sociaal statuut van de zelfstandige zou
herbekeken worden. In het programma voor het
volgende jaar zie ik daar niet veel van. Wel wordt
er gezegd dat de minimumpensioenen worden
verhoogd, op dezelfde manier voor de
zelfstandigen als voor de anderen. Dat is uiteraard
goed. Verder wordt er iets gezegd over uitkeringen
voor arbeidsongeschiktheid en kinderbijslagen die
wat zouden worden opgetrokken. Aan de
discriminatie ten gronde zou echter niets worden
gedaan. Daarvoor moeten we wachten tot de
hulpkrachten van de CVP bijspringen en mevrouw
Cantillon haar conclusies indient. Ik kan u die
conclusies nu misschien al meedelen: er moet
gelijkheid komen tussen werknemers en
zelfstandigen, dit is echter duur en men mag
vooral niet raken aan de organisatiestructuur van
het sociaal statuut. Dat is ongeveer de conclusie
die we mogen verwachten. Ik kan mij vergissen,
maar ik neem aan dat dit zowat is wat in de
pipeline zit. Er is geen visie op de aanpassing van
het sociaal statuut. Wij hebben andere voorstellen
ontwikkeld en ik hoop dat we daarover zullen
kunnen discussiëren, ook al heeft de
subcommissie geen goede start genomen.

Ik heb niet gelezen dat de kleine risico's zouden
worden opgenomen in het algemeen stelsel.
Misschien heb ik daar overheen gekeken, maar ik
geloof niet dat dit erin staat.

02.89 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

Pieters, als we een werkgroep oprichten onder
leiding van mevrouw Cantillon en we vragen dat
die verslag uitbrengt aan het Parlement, dan zou

het nogal vrijpostig en zelfs verkeerd zijn geweest
om nu al onze ideeën te geven. Ik wacht dus echt
op het verslag van mevrouw Cantillon. Ik meen
dat het opnemen van de kleine risico's, ook voor
zelfstandigen, in de normale risico's van de
gezondheidszorg een evidente zaak zou moeten
zijn. Uiteraard kost dit geld en vergt het
reorganisatie. Ik wacht echter op de voorstellen
van mevrouw Cantillon. U kent die blijkbaar al.
Onder professoren heerst er soms naijver, maar
blijkbaar wordt er ook gepraat. Ik ben daar niet
mee bezig, ik wacht op het verslag van mevrouw
Cantillon.

02.90 Danny Pieters (VU&ID): Mijnheer de

minister, mocht er onder professoren gepraat
worden, dan zou u dat ook weten. Uiteraard is het
eerbaar te wachten tot de conclusies zijn
ingediend maar dit staat in schril contrast met wat
de regering doet in verband met de zogenaamde
prijs van de liefde.

Wij hebben daarover een wetsvoorstel ingediend
dat in de commissie voor de Sociale Zaken werd
besproken. De voorzitter is hier aanwezig en kan
dat getuigen. In volle bespreking verzette minister
Vande Lanotte zich aanvankelijk tegen wat door
een brede meerderheid naar voren werd gebracht.
Hij zou met cijfers zijn standpunt verduidelijken.
Zijn antwoord kunnen we nu terugvinden. Mijnheer
de minister, u bent niet consistent. U wacht
blijkbaar op een ambtelijke werkgroep maar met
een parlementaire bespreking houdt u geen
rekening. Dat is een vreemde, democratische
benadering van deze regering.

Er wordt gesproken over het modieuze
onthaasten. Daar neemt men een bijna
schizofreen standpunt in. De 38-urenweek en de
4-dagenweek zijn misschien nuttig wanneer dit
niet tot schaduwarbeid leidt, om een marxistisch
auteur te citeren. Het verminderen van de
arbeidsduur zal voor meer stress op de werkvloer
zorgen indien wij niet in de middelen voorzien om
dit te verhinderen. Dat is nu niet gebeurd.

Het sociale luik wordt overschaduwd door donkere
communautaire wolken. Ik weet dat de barometer
op communautair mooi weer staat. Het staat niet
goed om dan te zeggen dat het zou kunnen gaan
regenen. Ik zou toch een paraplu willen
meenemen.

Er is op dit ogenblik nog geen sprake van de
overdracht van bevoegdheden inzake
gezondheidszorg en kinderbijslagen. Ik herinner
de Vlaamse en federale regeringspartners eraan

CRIV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dat zij verplichtingen op zich hebben genomen om
ook de overdracht van deze bevoegdheden aan
de orde te stellen. In afwachting hiervan moet men
waakzaam zijn dat de federale overheid geen
bevoegdheidoverschrijding pleegt. Ik verwijs
dienaangaande naar de problematiek van de
preventie. Wij hebben allemaal het debacle van
het laatste rapport-Jadot meegemaakt. Men trekt
nu meer dan 40 miljard uit voor de
gezondheidszorg - en ik vind dat dit op een goede
basis is gebeurd

maar als het dan toch

communautair mooi weer is, is het misschien tijd
om een onafhankelijke, misschien buitenlandse
studiegroep te belasten met de studie van de
evolutie van de transfers. Iedereen is het er
immers over eens dat het huidige rapport-Jadot
niets meer oplevert. Er is echter geen alternatief.
Moeten wij afwachten tot de problemen zich
opstapelen, niet alleen in de gezondheidszorg
maar ook in een aantal
tewerkstellingsbevorderende maatregelen, die
toch van elkaar verschillen? Overtuig mij van het
tegendeel, overtuig mij dat het ook wat dat betreft,
mooi weer is. Laat ons in ieder geval een paraplu
meenemen opdat het niet zou regenen. Ik vind
daarvan echter niets terug.

02.91 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, ik verwijs naar het commissiedebat
dat we daarover hebben gehad. Men was het in
de commissie betrekkelijk eens met mij. Uw
toenmalige voorzitter, de heer Vankrunkelsven zei
mij na de vergadering dat hij zijn hoedje afdeed
als dit kon worden gerealiseerd.

We zullen dit debat meer ten gronde moeten
voeren. Overal ter wereld, ook in een land als
Nederland, zijn er belangrijke interregionale
verschillen in de medische praktijk. De medische
praktijk is een cultuur. We moeten de medische
praktijk veel systematischer detecteren en met de
betrokken artsen en zorgverstrekkers aan deze
problematiek werken. Samen met mevrouw
Aelvoet heb ik een apparaat ontwikkeld dat
klaarstaat, met name gegevensbanken die
toelaten om verschillen in medische praktijken te
registreren, te meten en te communiceren met de
betrokken zorgverstrekkers en ziekenhuizen. Als u
het detail van de begroting van minister Aelvoet
bekijkt, zult u opmerken dat er geld wordt
uitgetrokken om de expertise te versterken. Het
vraagt immers veel werk om de gegevens te
verwerken. Het belangrijkste element is dat men
met de artsen systematisch gaat werken aan de
grote verschillen in de medische praktijk. Wij
bezitten daarvoor alle gegevens. Als we daar, in
de problematiek ten gronde, niet in slagen, mag u

zeggen dat ik niets in de plaats heb gesteld. Dat is
de uitdaging. Dat is de uitdaging. Ik stel voor dat
we daar in het commissiedebat op terugkomen.

02.92 Danny Pieters (VU&ID): Ik wil er alleen de

nadruk op leggen dat dat voor ons belangrijk is.
Wij zullen niet nalaten u en uw regering daarover
aan te spreken.

Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, dames
en heren, tot slot heb ik een toemaatje, een
aperitief voor vanmiddag. Het handelt over een
heel andere zaak. Het kan geen kwaad dat de
eerste minister er niet is, want de ons toegemeten
spreektijd is toch reeds overschreden. Ik ben niet
verkozen door mensen uit de Duitstalige
gemeenschap. Ik kan in deze zaak dus niet van
profileringdrang worden beschuldigd. Ik haal enkel
de regeringsverklaring of de naijver tussen politici
aan.

Een gemeenschap die niet altijd van zich laat
horen, die niet op de barricades staat, die niet
roept, maar beschaafd blijft, moet volgens mij toch
ook in haar rechten worden eerbiedigd. In het
communautair akkoord lees ik dat het kijk- en
luistergeld aan de gewesten wordt overgedragen.
Verder lees ik dat het kijk- en luistergeld aan de
Duitstalige gemeenschap wordt overgedragen,
met andere woorden, het is de overdracht naar
het Waals gewest zonder de Duitstalige
gemeenschap, maar dat lees ik nergens. Toch
kan ik dat nog aannemen. Doch, dat men zomaar
overgaat tot een overdracht van bevoegdheid
inzake het toezicht van de gemeenten van het
Duitstalig taalgebied aan het Waals gewest is toch
een stap te ver. De betrokkenen van de Raad voor
de Duitstalige Gemeenschap hebben er al
herhaaldelijk op gewezen dat het een stadium te
ver is. Men is nog niet in staat om in de
provincieraad van Luik Duitstaligen in hun eigen
taal te woord te staan. Het is dan ook een stap te
ver heel het toezicht op de Duitstalige gemeenten
vanuit Namen te organiseren, want daar bestaat
geen enkele binding met de eigenheid van de
Duitstalige gemeenschap. Er zijn eenvoudige
mogelijkheden om dat op te lossen. Draag die
bevoegdheid over aan de Duitstalige
gemeenschap. Onttrek het aan de indeling in
provincies en plaats het onder federaal toezicht,
zoals nu het geval is.

02.93 Minister Magda Aelvoet: De Duitstalige

gemeenschap heeft als volwaardige
gesprekspartner aan de besprekingen
deelgenomen. De concrete eisen van de
Duitstalige gemeenschap hadden niet alleen

19/10/2000

CRIV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

betrekking op het kijk- en luistergeld, maar ook op
bijkomende financiële middelen, die zij bekwamen
a rato van hun aandeel van de bevolking in het
totale pakket. Gedurende die besprekingen heeft
de Duitstalige gemeenschap geen vragen gesteld
over de gemeente- en de provinciewet. Ik was
tijdens de besprekingen de hele tijd aanwezig. Die
vraag werd niet voorgelegd. Het is een goed
principe dat ieder voor zich opkomt. Als zij de
vraag niet stelt, dan is dat zo.

02.94 Danny Pieters (VU&ID): De Grondwet

bepaalt dat de volksvertegenwoordigers de ganse
natie vertegenwoordigen. Ik vertegenwoordig dus
ook de Duitstalige gemeenschap. Ik heb dus het
recht te weten waarom u die slechte oplossing
voor de Duitstalige gemeenschap hebt gekozen.
Ik heb er evenveel recht op dat te vernemen als
mensen uit de Duitstalige gemeenschap zelf. Ik wil
het effect van die maatregel wel eens zien in de
gevallen waar men dossiers van gemeenten, die
dikwijls heel concrete zaken behandelen, niet zal
kunnen behandelen in de taal van de betrokken
gemeente zelf, tenzij het een eerste stap is om het
Duitstalig taalgebied als tweetalig taalgebied te
beschouwen en alzo een totale uitbreiding van de
term faciliteitengemeenten te bekomen. Dat is dan
een totale ontkrachting van het statuut van de
Duitstalige gemeenschap en daaraan wens ik niet
mee te werken.

02.95 Minister Magda Aelvoet: Ik heb niet gezegd

dat u het recht niet hebt daarover te spreken. U
hebt het recht over alles te spreken wat in de
federale regeringsverklaring aan bod komt. Ik zeg
enkel dat de Duitstalige gemeenschap die vraag
niet heeft gesteld. Het maakte dus geen voorwerp
uit van het debat, wat trouwens geleid zou hebben
tot een resultaat dat hen niet zint.

02.96 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, j'interviens ici uniquement au sujet de la
question posée par M. Pieters concernant la
publicité à donner aux fonds de sécurité
d'existence. Je n'ai évidemment pas signé de
note. Simplement lors d'une réunion, mon
représentant a dit que la publicité à donner à ces
fonds n'entrait pas dans la catégorie des actes
administratifs tels que prévus par la loi de 1994,
laquelle prévoit effectivement la nécessité d'une
publicité pour ceux-ci.

Si les fonds n'entrent pas dans le cadre de la loi
de 1994, cela ne veut pas dire qu'il ne faut pas
organiser à l'heure actuelle, comme je l'ai dit
également, une plus grande transparence
notamment par une publication autre des comptes

annuels.

De voorzitter: Mijnheer Pieters, het Parlement
heeft steeds het laatste woord, dat weet u.

02.97 Danny Pieters (VU&ID): Waarover gaat

het? Wij moeten toch serieus blijven. U hebt een
instructie verstuurd aan uw diensten met het
verbod om, wanneer men daarnaar zou vragen,
gegevens te verstrekken die vervat zijn in de
verslagen die zouden worden neergelegd bij uw
ministerie. Dat hebt u verboden. Men moet dat
zogezegd maar opvragen bij de fondsen voor
bestaanszekerheid zelf. Evengoed als ik weet u
dat dit een zeer moeilijke zaak is. In dezelfde
instructie vraagt u immers om toch maar te doen
wat er in de wet staat en de verslagen goed te
keuren. Ik weet niet hoeveel u er hebt, misschien
de helft? Ik weet het niet. U maakt het mij totaal
onmogelijk om mijn taak als parlementslid uit te
voeren, doordat u die verslagen niet wil
overhandigen. Dat de wet op de openbaarheid van
bestuur niet van toepassing zou zijn, is uw
opvatting. Het heeft geen zin hierover nu in
discussie te gaan, maar ik zal bewijzen dat u daar
in het ongelijk bent, desnoods voor de rechtbank.
Dat is evident en ook daarover hebben wij
informatie. Met uw houding bewijst u wel dat u hier
heel veel te verbergen hebt. Er is immers geen
enkele reden om verslagen die worden ingediend
bij een bevoegde minister, niet ter inzage te
leggen van elke burger die daarbij een rechtmatig
belang heeft. Als parlementslid hebben wij een
rechtmatig belang om te weten wat daarin staat.
Dat wilt u niet. Als u voelt dat het misschien een
beetje gaat nijpen, stuurt u uw diensten zelfs een
instructie waarin u inzage verbiedt. Ik heb met
directeur Rombouts daarover gebeld en die zei mij
dat hij die niet mocht geven, omdat u die
verslagen beschouwde als bij u ingediend, en niet
bij uw diensten. Een surrealistischer antwoord heb
ik zelden gehoord. U neemt daarvoor de
verantwoordelijkheid op. Doet u maar rustig
verder. Ik hoop dat uw collega's in de regering die
zeer merkwaardige houding kunnen
onderschrijven. Blijkbaar heeft u veel te
verbergen.

De voorzitter: Collega's, dit zal misschien worden
uitgepraat in de commissie. Het lijkt mij immers
nogal technisch. Dan zullen wij wel zien waar we
staan. Het is 13 uur. Wij hebben 7 sprekers gehad
en er blijven er nog 27 over. Wij herbeginnen om
14.15 uur. A bon entendeur, salut !

De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

Toelating en eedaflegging van een lid ter
vervanging van een ontslagnemend lid

Admission et prestation de serment d'un membre
en remplacement d'un membre démissionnaire

Bespreking van de verklaring van de regering
(voortzetting)

Discussion de la déclaration du gouvernement
(continuation)

Ordemotie

Motion d'ordre

Sprekers:

Greta D'Hondt, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen , Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van
Werkgelegenheid , Hans Bonte, Jean-
Jacques Viseur, Didier Reynders, minister
van Financiën , Maggy Yerna, Pierrette
Cahay-André, Paul Timmermans, Danny
Pieters, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu

Orateurs:

Greta D'Hondt, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions , Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi ,
Hans Bonte, Jean-Jacques Viseur, Didier
Reynders, ministre des Finances , Maggy
Yerna, Pierrette Cahay-André, Paul
Timmermans, Danny Pieters, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

PLENUMVERGADERING SEANCE

PLENIERE

van

DONDERDAG

OKTOBER

2000

10:00 uur

______

JEUDI

OCTOBRE

2000

10:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 10:01 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.

La séance est ouverte à 10:01 heures par M.
Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.

Le président: La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.

Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.

Berichten van verhindering

Gezondheidsredenen : mevrn. Jacqueline Herzet,
Claudine Drion, de hh. Jean-Marc Delizée, Arnold
Van Aperen
Met zending buitenslands: de h. Denis D'hondt
Interparlementaire Unie: de h. Erik Derycke
Raad van Europa: de h. Georges Clerfayt
NAVO: de h. André Schellens
Lid van de federale regering:
De h. Louis Michel, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken: met zending buitenslands

Excusés

Raisons de santé: Mmes Jacqueline Herzet,
Claudine Drion, MM. Jean-Marc Delizée, Arnold
Van Aperen
Mission à l'étranger: M. Denis D'hondt
Union interparlementaire: M. Erik Derycke
Conseil de l'Europe: M. Georges Clerfayt
OTAN: M. André Schellens
Membre du gouvernement fédéral:
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères: en mission à l'étranger

01 Toelating en eedaflegging van een lid ter

vervanging van een ontslagnemend lid

01 Admission et prestation de serment d'un

membre en remplacement d'un membre
démissionnaire

De voorzitter: Artikel 59 van de bijzondere wet van
8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen
bepaalt dat een lid van de Kamer van
volksvertegenwoordigers dat gekozen wordt tot lid
van de Vlaamse Regering, van de Waalse
Regering, of van de Franse
Gemeenschapsregering, onmiddellijk ophoudt

zitting te hebben en zijn mandaat weer opneemt
wanneer zijn ambt van minister een einde neemt.

Le président: L'article 59 de la loi spéciale du 8
août 1980 de réformes institutionnelles dispose que
le membre de la Chambre des représentants élu
membre du gouvernement wallon, du
gouvernement de la Communauté française ou du
gouvernement flamand, cesse immédiatement de
siéger et reprend son mandat lorsque ses fonctions
de ministre prennent fin.

De heer Charles Michel, vertegenwoordiger voor de
kieskring Nijvel, heeft zijn eed als lid van de Waalse
Regering afgelegd op 17 oktober 2000. De eerste
opvolger die in aanmerking komt om hem te
vervangen is de heer Emmanuel Hendrickx.

M. Charles Michel, représentant de la
circonscription électorale de Nivelles, a prêté
serment en qualité de membre du gouvernement
wallon le 17 octobre 2000. Le premier suppléant
appelé à le remplacer est M. Emmanuel Hendrickx.

De heer Emmanuel Hendrickx werd tot Gouverneur Monsieur Emmanuel Hendrickx a été nommé

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

van de provincie van Waals-Brabant verkozen bij
koninklijk besluit van 1 maart en heeft zijn eed op
14 maart 2000 afgelegd. Met toepassing van artikel
1 van de wet van 6 augustus 1931 houdende
vaststelling van de onverenigbaarheden en
ontzeggingen betreffende de Ministers, gewezen
Ministers en Ministers van Staat, alsmede de leden
en gewezen leden van de Wetgevende Kamers,
mogen de leden van de Wetgevende Kamers deze
functie niet uitoefenen.

Gouverneur de la province du Brabant wallon par
arrêté royal du 1er mars et a prêté serment le 14
mars 2000. En application de l'article 1er de la loi du
6 août 1931 établissant des incompatibilités et
interdictions concernant les Ministres, anciens
Ministres et Ministres d'Etat, ainsi que les membres
et anciens membres des Chambres législatives, les
membres des Chambres législatives ne peuvent
exercer cette fonction.

Bij brief van 18 oktober 2000 heeft de heer
Emmanuel Hendrickx afstand gedaan van zijn
mandaat van eerste opvolger.

Par lettre du 18 octobre 2000, M. Emmanuel
Hendrickx renonce à son mandat de premier
suppléant.

De tweede opvolger die in aanmerking komt om de
heer Charles Michel te vervangen is de heer Serge
Van Overtveldt.

Le deuxième suppléant appelé à remplacer M.
Charles Michel est M. Serge Van Overtveldt.

Zijn verkiezing tot opvolger werd in de vergadering
van 1 juli 1999 goedgekeurd. Daar het aanvullend
onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek
voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van
de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het in de huidige
omstandigheden om een loutere formaliteit.

L'élection de ce dernier, comme membre suppléant
de la Chambre, a été validée au cours de la séance
du 1er juillet 1999. Comme la vérification
complémentaire, prévue par l'article 235 du Code
électoral, ne porte que sur la conservation des
conditions d'éligibilité, il apparaît que cette
vérification n'a, dans les circonstances présentes,
qu'un caractère de pure formalité

Ik stel u dan ook voor de heer Serge Van Overtveldt
onmiddellijk uit te roepen tot lid van de Kamer ter
vervanging van de heer Charles Michel, zolang het
ambt van deze duurt, zonder dat tot verzending
naar een commissie tot onderzoek der
geloofsbrieven wordt besloten.

Je vous propose donc de passer aussitôt à
l'admission de M. Serge Van Overtveldt comme
membre de la Chambre en remplacement de M.
Charles Michel, pendant la durée des fonctions de
celle-ci, sans renvoi à une commission de
vérification des pouvoirs.

Geen bezwaar? (Nee)

Pas d'observation? (Non)

Ik roep de heer Serge Van Overtveldt tot lid van de
Kamer van volksvertegenwoordigers uit.

Je proclame M. Serge Van Overtveldt membre de la
Chambre des représentants.

Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Je jure
d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet
na te leven" "Ich Schwöre die Verfassung zu
beachten".

Je rappelle les termes du serment : "Je jure
d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet
na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu
beachten".

Ik verzoek de heer Serge Van Overtveldt de
grondwettelijke eed af te leggen.

Je prie M. Serge Van Overtveldt de prêter le
serment constitutionnel.

- De heer Serge Van Overtveldt legt de
grondwettelijke eed af in het Frans.

- M. Serge Van Overtveldt prête le serment
constitutionnel en français.

De voorzitter: De heer Serge Van Overtveldt zal
deel uitmaken van de Franse taalgroep.

Le président: M. Serge Van Overtveldt fera partie
du groupe linguistique français.

02 Bespreking van de verklaring van de regering

(voortzetting)

02 Discussion de la déclaration du

gouvernement (continuation)

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De voorzitter: Wij hervatten de bespreking van de
verklaring van de regering over haar algemeen
beleid.

Le président : Nous reprenons la discussion de la
déclaration du gouvernement sur sa politique
générale.

Ordemotie

Motion d'ordre

Marc Van Peel (CVP): Wat gisteren gebeurd is, is
een ernstig incident. De afspraak was dat de repliek
van de regering vanavond zou komen, als alle
sprekers aan het woord waren gekomen. Het was
er de eerste minister gisteren vooral om te doen om
in het VTM-nieuws van 19 uur te kunnen reageren
op een aantal kritieken. Hierdoor werden afspraken
inzake de regeling van het debat doorbroken. Wij
hernemen daarom ook onze vrijheid: er zijn geen
afspraken meer. De CVP zal dit debat voeren zoals
ze meent het te moeten voeren. (Applaus bij de
CVP)

Marc Van Peel: (CVP): Ce qui s'est passé hier
constitue un incident grave. L'accord que nous
avions conclu prévoyait que la réplique du
gouvernement interviendrait ce soir, après que tous
les orateurs inscrits auraient pris la parole. Ce dont
se souciait surtout le premier ministre, c'était de
pouvoir réagir à un certain nombre de critiques au
journal télévisé de VTM, diffusé à 19 heures. Mais
cette attitude a eu pour effet que certains accords
relatifs à l'organisation du débat n'ont pas été
respectés. Puisqu'il en est ainsi, nous nous libérons
aussi de nos engagements et tenons les accords
passés comme caduds. Le CVP mènera ce débat
comme il estime devoir le mener.
(Applaudissements sur les bancs du CVP)

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02.01 Greta D'Hondt (CVP): In het voorbije jaar

gedroeg deze regering zich als een burger die in het
volkscafé een "tournée générale" geeft, en dit tot
groot jolijt van de cafégangers. Het wordt pas
moeilijk wanneer de rekening moet worden betaald.
Dat maken we nu mee: alle beloftes moeten in de
begroting worden opgenomen, zonder de publieke
financiën in gevaar te brengen. De regering kan
haar beloftes niet waarmaken, noch de rekening
betalen.

02.01 Greta D'Hondt (CVP): Au cours de l'année

écoulée, le gouvernement s'est comporté comme
un citoyen qui, à la grande joie des clients, offrirait
une « tournée générale » dans un café populaire.
Tout se complique au moment de régler l'addition.
C'est la situation à laquelle nous sommes
actuellement confrontés : toutes les promesses
doivent figurer au budget sans mettre en péril les
finances publiques. Le gouvernement n'est pas en
mesure de concrétiser ses promesses ni de payer
l'addition.

02.02 Minister Frank Vandenbroucke : Noem mij

één voorstel uit het sociale beleid dat het voorbije
jaar werd aangekondigd, dat niet effectief wordt
uitgevoerd in deze regeringsverklaring.

02.02 Frank Vandenbroucke , ministre : Citez-moi

un seul exemple de promesse faite l'an dernier en
matière de politique sociale et qui n'ait pas été
concrétisée par la déclaration gouvernementale.

02.03 Greta D'Hondt (CVP): Daar kom ik toe. De

realisatie van belangrijke onderdelen van de
voorstellen van de regering moet worden gespreid
tot 2006 en zelfs 2010. Dat is bittere noodzaak. Wij
steunen het streefdoel om de werkgelegenheid te
doen toenemen. Dat is trouwens de voortzetting van
het beleid van de vorige regering. De cijfers die
werden genoemd zijn echter slechts de voortzetting
van een bestaande trend, en dat in een periode van
hoogconjunctuur. De aankondiging van de eerste
minister dat de werkloosheid voor de eerste maal
sinds vele jaren daalde onder het Europees
gemiddelde is echter niet correct. In tegenstelling tot
vier jaar geleden is de werkloosheid bij ons hoger

02.03 Greta D'Hondt (CVP): J'y viens. La

réalisation d'importantes parties des propositions
gouvernementales nous mènera jusqu'en 2006
voire 2010. Il s'agit d'une nécessité absolue. Nous
soutenons l'objectif visant à accroître le nombre
d'emplois. Ceci constitue d'ailleurs le prolongement
de la politique menée par le précédent
gouvernement. Les chiffres avancés ne font que
traduire la poursuite d'une tendance existante et ce
en période de forte conjoncture.
L'affirmation du premier ministre selon laquelle le
taux de chômage est descendu pour la première
fois depuis des années en dessous de la moyenne
européenne est incorrecte. Contrairement à la

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dan het Europees gemiddelde.

situation qui prévalait il y a quatre ans, le taux de
chômage est supérieur à la moyenne européenne.

In de beleidsverklaring van de premier lezen wij dat
er een goede economische situatie is. Hij wil op
selectieve wijze de tewerkstellingsmaatregelen
intensifiëren. Daarmee zet hij ons beleid verder.
Maar hij wil de tweede fase van de vorig jaar
aangekondigde loonlastenverlaging niet uitvoeren.
Waarom niet? Hoe ziet onze concurrentiepositie
eruit? Hoe ziet de premier de loonlastenverlaging?

Wat tewerkstellingsmaatregelen betreft, hoop ik dat
deze efficiënter zullen zijn dan de startbanen, die
haaks staan op de economische realiteit en de
situatie van de werklozen.

La déclaration de politique fédérale qualifie la
situation économique de bonne. Le premier ministre
se propose d'intensifier sélectivement les mesures
visant à encourager l'embauche. S'il poursuit dès
lors la politique initiée par le CVP, il se refuse de
passer à la deuxième phase de la réduction des
charges salariales annoncée l'année dernière.
Pourquoi? Comment la Belgique se positionne-t-elle
sur le plan de la compétitivité? Comment le premier
ministre envisage-t-il la réduction des charges
salariales?

En ce qui concerne les mesures d'encouragement
de l'embauche, j'espère qu'elles seront plus
efficaces que le plan de premier emploi, qui est en
contradiction flagrante avec la réalité économique et
la situation des chômeurs.

02.04 Minister Laurette Onkelinx : Gelukkig zijn de

werkloosheidscijfers bemoedigend. De startbanen
zijn een groot succes. Wij zullen het systeem
trouwens verder ontwikkelen.

02.04 Laurette Onkelinx , ministre: Les chiffres du

chômage sont heureusement encourageants.
Quant au système des emplois-jeunes, il connaît
beaucoup de succès. Nous allons d'ailleurs le
développer encore.

02.05 Greta D'Hondt (CVP): De werkloosheid

daalt, en dat verheugt ons, maar ik had het over de
startbanen. Toen de stages werden vervangen door
de startbanen, waren er 17.000 stagiaires. In
oktober waren er 24.000 startbanen. Sommige
stages lopen nog. Wat zijn de juiste cijfers? Veertig
procent van de startbanen zijn niet naar
laaggeschoolden gegaan. In Vlaanderen zijn er van
in het begin problemen geweest met het
cascadesysteem van de minister.

02.05 Greta D'Hondt (CVP): Le chômage est en

baisse, et nous nous en réjouissons, mais je
songeais aux emplois-tremplins. Lorsque ceux-ci
ont été substitués aux stages, on comptait 17.000
stagiaires. En octobre, on dénombrait 24.000
emplois-tremplins. Certains stages sont encore en
cours. Quels sont les chiffres exacts ? Quarante
pour cent des emplois-tremplins n'ont pas été
occupés par des personnes peu qualifiées. En
Flandre, le système en cascade conçu par la
ministre a d'emblée posé des problèmes.

02.06 Minister Laurette Onkelinx : Als men het

aantal startbanen optelt bij het aantal nog
overblijvende stagiaires en het aantal stagiaires dat
aan een baan geholpen werd in het kader van de
uitzonderingen op de startbanen, zitten we boven
de 45.000. De startbanen zijn ook in Vlaanderen
een groot succes.

02.06 Laurette Onkelinx , ministre: Si l'on

additionne le nombre d'emplois-jeunes, le nombre
de stagiaires restants et le nombre de stagiaires
engagés dans le cadre des exceptions aux emplois
jeunes, on dépasse les 45.000. Et les emplois
jeunes connaissent également un grand succès en
Flandre.

02.07 Greta D'Hondt (CVP): Als de conjunctuur

goed is, zoals in Vlaanderen, gebeuren
aanwervingen ook zonder startbanen. De kostprijs
van de startbanen is ondertussen wel ontzettend
hoog. De heer Valkeniers zou er goed aan doen dat
eens na te gaan.

02.07 Greta D'Hondt (CVP): Si la conjoncture est

favorable, comme elle l'est actuellement en
Flandre, les gens trouvent un emploi sans devoir
recourir à un emploi-tremplin. Le coût de ces
emplois-tremplins est d'ailleurs devenu exorbitant.
M. Valkeniers ferait bien de vérifier les chiffres.

02.08 Minister Laurette Onkelinx : In tegenstelling 02.08 Laurette Onkelinx , ministre: Contrairement

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tot de jongerenstages, die vooral bestemd zijn voor
de hooggeschoolden, worden de startbanen voor
50% ingevuld door laaggeschoolde jongeren.

aux stages des jeunes, qui concernaient surtout les
plus qualifiés, les emplois-jeunes sont occupés à 50
% par des jeunes peu qualifiés.

02.09 Greta D'Hondt (CVP): Het is te optimistisch

te denken dat de afschaffing van de crisisbelasting
voldoet aan de vraag van de koopkracht. Wat is de
loonnorm die de regering wil toepassen? Ik hoop
dat de ideeën die de sociale partners zullen moeten
uitwerken verder gaan dan een lineaire en
collectieve arbeidsduurvermindering. Als in een
sector of onderneming een CAO wordt afgesloten
die geen arbeidsduurvermindering bevat, zal men
dan kunnen genieten van de enveloppe die
beschikbaar is?

02.09 Greta D'Hondt (CVP): Imaginer que la

suppression de la contribution de crise suffira pour
répondre à la demande de la population active qui
réclame une augmentation de son pouvoir d'achat
témoigne d'un optimisme excessif. Quelle norme
salariale le gouvernement veut-il appliquer

J'espère bien que les idées que développeront les
partenaires sociaux iront au-delà de la réduction
linéaire et collective du temps de travail. Si un
secteur ou une entreprise conclut une CCT qui ne
prévoit pas de réduction du temps de travail,
pourra-t-il néanmoins bénéficier de l'enveloppe
disponible.

02.10 Minister Laurette Onkelinx : Er zijn

voorstellen om de levenskwaliteit van de
werknemers te verbeteren. Voor elk van die
voorstellen wordt een krediet uitgetrokken waarover
de sociale partners kunnen beschikken. Ik reken op
hun creativiteit om oplossingen uit te werken die de
stress op het werk moeten verminderen.

02.10 Laurette Onkelinx , ministre: Des

propositions visent à améliorer la qualité de vie des
travailleurs. Pour chacune d'elles, une enveloppe
est mise à la disposition des partenaires sociaux. Je
compte sur leur créativité pour diminuer le stress
des travailleurs sur le terrain.

02.11 Greta D'Hondt (CVP): Wij zullen daarover

nog discussiëren, maar ondertussen vind ik
nauwelijks aanzetten voor een betere combinatie
van arbeid enerzijds en gezins- en zorgtaken
anderzijds en voor arbeidsherverdeling. Is er
daarvoor een enveloppe?

02.11 Greta D'Hondt (CVP): Nous pourrons

encore en discuter mais, en attendant, je ne vois
guère de propositions visant à mieux concilier vie
professionnelle et vie familiale et à améliorer le
partage du travail. Une enveloppe a-t-elle été
réservée à cet effet ?

02.12 Minister Laurette Onkelinx : Wij creëren een

kader, maar de concrete modaliteiten moeten door
de sociale partners besproken worden. Op die
manier worden de prioriteiten van de regering
bevestigd, en blijft tegelijk de autonomie van de
sociale onderhandelaars gehandhaafd.

02.12 Laurette Onkelinx , ministre: Nous créons

un cadre, mais les modalités doivent être discutées
par les interlocuteurs sociaux. Nous allions ainsi
l'affirmation des priorités du gouvernement à
l'autonomie de la négociation sociale.

02.13 Minister Frank Vandenbroucke : De

regering stelt de sociale partners een budget ter
beschikking opdat de werknemers aanspraak
zouden kunnen maken op een herschikking van
hun arbeidstijd. Dat is erg soepel: de modaliteiten
worden bepaald door de mensen op het terrein.

02.13 Frank Vandenbroucke , ministre : Le

gouvernement met un budget à la disposition des
partenaires sociaux afin que les travailleurs
puissent bénéficier des possibilités offertes en
matière d'aménagement du temps de travail. C'est
un système très souple: ce sont les personnes qui
en fixent les modalités sur le terrain.

02.14 Greta D'Hondt (CVP): In de tabellen die

werden verspreid staan specifieke opdelingen. Mag
ik er nu van uit gaan dat de algemene enveloppe ter
beschikking staat van de sociale partners?

02.14 Greta D'Hondt (CVP): Les tableaux qui ont

été distribués comportent des subdivisions
spécifiques. Puis-je considérer qu'à l'heure où nous
parlons, l'enveloppe globale est à la disposition des
partenaires sociaux ?

02.15 Minister Laurette Onkelinx : Er zijn

verscheidene maatregelen. Voor elke maatregel

02.15 Laurette Onkelinx , ministre: Il existe

diverses mesures. Pour chacune d'elles, une

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

werd een budget uitgetrokken. De regering laat de
sociale partners verder volledig vrij bij de uitwerking
van de modaliteiten voor de toepassing van de
maatregelen.

enveloppe est prévue. Et le gouvernement laisse
aux partenaires sociaux une liberté complète pour
en déterminer les modalités d'application.

02.16 Greta D'Hondt (CVP): In de tabellen is er

een enveloppe voor ondernemingen die onder de
38 uren-tewerkstelling gaan. Wanneer
evenwaardige instrumenten worden aangereikt die
echter niet beneden die grens gaan, is er dus geen
enveloppe?

02.16 Greta D'Hondt (CVP): Dans les tableaux

figure une enveloppe destinée aux entreprises qui
descendent sous les 38 heures. Cela signifie-t-il
que si on propose des instruments équivalents
sans toutefois descendre sous cette limite, il n'y
aura pas d'enveloppe ?

02.17 Minister Laurette Onkelinx : Collectieve

arbeidstijdverkorting kan velerlei vormen
aannemen. De sociale partners kunnen een en
ander zeer soepel afstemmen op de realiteit op de
werkvloer. Dat weet u goed genoeg !

02.17 Laurette Onkelinx , ministre: La réduction

collective du temps de travail peut prendre de
nombreuses formes. Les partenaires sociaux
disposent d'une grande flexibilité d'aménagement
en fonction des réalités du terrain. Vous le savez
bien !

02.18 Greta D'Hondt (CVP): Voor ons gaat het

over de afstemming van de arbeidstijd. Eén van de
eerste beloftes van deze regering was het opheffen
van de nepstatuten. Wij wachten op de eerste
aanzet.

02.18 Greta D'Hondt (CVP): A nos yeux, c'est

l'harmonisation du temps de travail qui importe. Une
des premières promesses formulées par ce
gouvernement concernait la suppression des
statuts précaires. Nous attendons toujours une
première initiative en ce sens.

02.19 Minister Frank Vandenbroucke : Wij zijn

nog maar voor één zogenaamd nepstatuut
verantwoordelijk, met name het interdepartementaal
begrotingsfonds dat wordt aangewend in de
verzorgingssector. Van nu af krijgen die mensen
een contract van onbepaalde duur en we werken
ook met een begrotingsmethodiek van onbepaalde
duur. Van zover ik weet gaat Vlaams minister
Landuyt in dezelfde richting.

02.19 Frank Vandenbroucke , ministre : Notre

responsabilité se limite désormais à un seul "statut
précaire", à savoir le fonds budgétaire
interdépartemental utilisé dans le secteur des soins.
Désormais, ces travailleurs se voient offrir un
contrat à durée indéterminée et nous recourons
également à une méthode budgétaire à durée
indéterminée. Si je suis bien informé, le ministre
flamand Landuyt emprunte la même voie.

02.20 Minister Laurette Onkelinx : In het kader van

de bijzondere wet tot toepassing van de Sint-
Elooisakkoorden kunnen de trekkingsrechten
worden verhoogd, waardoor de nepstatuten
geregulariseerd zullen kunnen worden.

02.20 Laurette Onkelinx , ministre: Dans le cadre

de la loi spéciale d'application des accords de la
Saint-Éloi, les droits de tirage pourront être
augmentés, ce qui permettra de régulariser les
statuts précaires

02.21 Greta D'Hondt (CVP): Eén van de eerste

verklaringen van minister Onkelinx betrof de
nepstatuten. Dat daarvoor geld werd overgeheveld,
brengt nog geen soelaas voor de betrokkenen.
Waarom heeft de minister zich daarover niet
concreet uitgesproken in september 1999?
Vele maatregelen in het sociaal beleid overschrijden
de tijdspanne van verschillende begrotingsjaren om
enig effect te kunnen ressorteren. Positief in dat
beleid zijn de maatregelen inzake indexering, de
moederschapsbescherming en de
integratietegemoetkoming. Waarom werd echter
maar in 900 miljoen voorzien voor de palliatieve
zorg? Dat is veel minder dan nodig is. Welke

Greta D'Hondt (CVP)

: Une des premières

déclarations de la ministre Onkelinx concernait les
statuts précaires. Le transfert de fonds à cet effet
ne permet pas encore de résoudre le problème des
intéressés. Pourquoi le ministre n'a-t-il pas pris
clairement position à ce sujet en septembre 1999 ?
De nombreuses mesures dans le domaine social
sont étalées dans le temps et ne produiront leurs
effets qu'après plusieurs années budgétaires. En
revanche, les mesures relatives à l'indexation, à la
protection de la maternité et à l'allocation
d'intégration nous réjouissent. Pourquoi, cependant,
n'avoir prévu que 900 millions pour les soins
palliatifs, alors que les besoins en la matière sont

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

facetten binnen de palliatieve zorg vallen uit de
boot?

beaucoup plus importants ? Quels aspects des
soins palliatifs seront lésés ?

02.21 Minister Frank Vandenbroucke : Minister

Aelvoet en ik hebben een plan voorgelegd voor
palliatieve zorg. Het prijskaartje bedraagt op
kruissnelheid 1,7 miljard per jaar. We hebben dat
besproken met de gemeenschappen.
De enige reden dat maar 900 miljoen werd
ingeschreven is dat we niet alles rond krijgen tegen
1 januari 2000, maar dat het systeem slechts na
april-mei in werking zal treden. Op 25 oktober is er
een interministeriële conferentie met de ministers
van gemeenschappen en gewesten en daar zal de
overeenkomst worden ondertekend. Het plan zal
volledig worden uitgevoerd.

Aan de gepensioneerden heb ik niets beloofd. Wat
we voorstellen is een meerjaarprogrammatie van de
welvaartsvastheid. Dat loopt uiteraard over
meerdere jaren.

02.21 Frank Vandenbroucke , ministre : La

ministre Aelvoet et moi-même avons élaboré, pour
les soins palliatifs, un plan dont la facture s'élève,
en vitesse de croisière, à 1,7 milliards par an. Nous
avons examiné cette matière avec les
Communautés. Si le budget à l'examen ne prévoit
que 900 millions, c'est parce que nous n'aurons pas
achevé l'ensemble de travaux d'ici au 1

janvier

2000. Le système n'entrera cependant en vigueur
qu'après avril ou mai de l'année prochaine. Le 25
octobre prochain, une conférence interministérielle
réunira les ministres des Communautés et des
Régions pour la signature d'un accord à propos de
ce plan, qui sera intégralement mis en oeuvre.

Quant aux pensionnés, je ne leur ai rien promis.
Nous proposons une programmation pluriannnuelle
de la péréquation.

02.22 Greta D'Hondt (CVP): Mijn vraag over de

palliatieve zorg was geen kritiek, doch een verzoek
om verduidelijking.

Het stoort mij dat de welvaartaanpassing van de
pensioenen slechts over enkele jaren wordt
doorgevoerd, terwijl via CAO's en andere
akkoorden de werknemers onmiddellijk
koopkrachtverhoging zullen afdwingen en krijgen.

02.22 Greta D'Hondt (CVP): Ma question

concernant les soins palliatifs n'était pas une
critique, mais une demande d'explication.

Ce qui me dérange, c'est que l'adaptation des
pensions à la prospérité sera étalée sur plusieurs
années alors que les travailleurs obtiendront
immédiatement, certes après l'avoir sans doute
revendiquée, une augmentation de pouvoir d'achat
par la signature de CCT et d'autres accords.

02.23 Minister Frank Vandenbroucke : Dat is

onjuist. De eerste koopkrachtmaatregel van deze
regering was de verhoging van de
minimumpensioenen.
Ik denk niet dat sociale politiek alleen wordt gevoerd
met uitkeringsverhogingen. Ook de stopzetting van
de fiscale bestraffing van het huwelijk is belangrijk
voor de gepensioneerden en betekent een
verhoging van hun inkomen.

02.23 Frank Vandenbroucke , ministre : C'est

faux. La première mesure que notre gouvernement
a prise en matière de pouvoir d'achat est le
relèvement des pensions minimales. Je ne pense
pas qu'on mène une politique sociale digne de ce
nom en se bornant à majorer les allocations. Pour
les pensionnés, il est également très important de
mettre fin à la pénalisation fiscale du mariage, car
cette mesure se traduira pour eux par une
augmentation de leur revenu.

02.24 Greta D'Hondt (CVP): De gepensioneerden

moeten dus blijven wachten op de
welvaartsaanpassing en de ontstraffing van het
huwelijk. Wij juichen het verhoogde budget voor de
gezondheidszorgen in 2001 toe. Wij zijn immers
voorstander van een kwalitatief hoogstaande en
voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Toch
had men middelen moeten heroriënteren naar de
vraaggestuurde gezondheidszorg in plaats van de
aanbodsgestuurde gezondheidszorg.
De minister stelt een enveloppe van 22 miljard
voor. Dat bedrag zal ongetwijfeld moeten

02.24 Greta D'Hondt (CVP): Les retraités devront

donc encore attendre la péréquation et la
suppression des effets pervers du mariage.
Nous nous réjouissons de l'augmentation en 2001
du budget des soins de santé, un secteur qui, à
notre estime, doit être d'une qualité élevée et
accessible à tous. Il aurait néanmoins fallu
réorienter les moyens en fonction de la demande
plutôt qu'en fonction de l'offre de soins.

Le ministre propose une enveloppe de 22 milliards.
Ce montant devra nécessairement être revu à la

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

opgetrokken worden, want ook hier geldt zoals voor
de palliatieve zorgen dat de maatregelen niet op 1
januari 2001 ingaan.

hausse puisque, tout comme pour les soins
palliatifs, les mesures n'entreront pas en vigueur au
1

janvier 2001.

02.25 Minister Frank Vandenbroucke : Het

essentiële sluitstuk in de beheersing van de
gezondheidszorg is het dichten van het gat in de
geneesmiddelensector. In de ziekenhuissector, de
rusthuizen enz. wordt er gewerkt met gesloten
budgetten op correctiemechanismen. Nu komt er
ook naar de geneesmiddelen een gesloten budget.

Er komen hervormingen voor de
ziekenhuisfinanciering en de financieringstechniek
voor ROB-RVT. Dat vergt wel wat tijd en
studiewerk.

In de 22 miljard zitten uiteraard enkele groeiposten.
De uitdaging is om de nieuwe initiatieven in te
passen in het bestaande patroon.

02.25 Frank Vandenbroucke , ministre : L'objectif

prioritaire à atteindre pour assurer la maîtrise des
dépenses de santé est de combler le déficit qui
obère le secteur des médicaments. Dans le secteur
hospitalier, dont relèvent notamment les maisons
de repos, nous allons travailler sur la base de
budgets fixes et de mécanismes de correction.
Dorénavant, il y aura aussi un budget fixe pour les
médicaments.

Nous allons réformer le financement des hôpitaux
et le mode de financement des MRPA et des MRS.
Ces réformes nécessiteront toutefois un certain
temps et quelques études.

Les 22 milliards comprennent bien sûr quelques
postes de croissance. Le défi que nous devons
relever est d'intégrer les nouvelles initiatives dans le
schéma existant.

02.26 Greta D'Hondt (CVP): In de uitkeringen

worden alleen de minima verhoogd. Het
verzekeringsprincipe komt daardoor in het gedrang:
minima en maxima mogen niet te dicht bij elkaar
komen.

02.26 Greta D'Hondt (CVP): Dans les allocations,

seuls les minimums sont relevés. Le principe même
de l'assurance est remis en cause. En effet, il faut
éviter que les minimums et les maximums soient
trop proches les uns des autres.

02.27 Minister Frank Vandenbroucke : Wat de

invaliden betreft is de afstand tussen minima en
maxima nog redelijk groot. Daar verhogen we de
minima. In de werkloosheid verhogen we de
maximumuitkeringen voor werkloze gezinshoofden.
Het verzekeringsprincipe was daar immers
aangetast.

02.27 Frank Vandenbroucke , ministre : En ce qui

concerne les invalides, l'écart entre les minimums
et les maximums demeure raisonnablement
important. Et là, nous relevons les minimums. Dans
le secteur du chômage, nous augmentons les
allocations maximales pour les chefs de ménage au
chômage. Car dans ce domaine, précisément, le
principe d'assurance était mis à mal.

02.28 Greta D'Hondt (CVP): De uitkeringen

moeten in verhouding blijven met het gederfde
inkomen. De CVP diende een wetsvoorstel inzake
de onthaalmoeders in en tevens een wetsvoorstel
inzake de aanpassing van het gewaarborgd
inkomen voor bejaarden. Wanneer dient de minister
zijn wetsontwerp in?

02.28 Greta D'Hondt (CVP): Il faut veiller à ce que

les allocations restent proportionnelles à la perte de
revenu. Le CVP a déposé une proposition de loi
relative aux mères d'accueil et, simultanément, une
proposition de loi concernant l'adaptation du revenu
garanti pour les personnes âgées. Quand le
ministre déposera-t-il quant à lui son projet de loi, ?

02.29 Minister Frank Vandenbroucke : Het

wetsontwerp lig bij de Raad van State. De kwestie
van de onthaalmoeders wordt vandaag besproken
in een werkgroep met de gemeenschappen.

02.29 Frank Vandenbroucke , ministre : Mon

projet est au Conseil d'Etat. La question des mères
d'accueil est débattue aujourd'hui par un groupe de
travail auquel sont associées les Communautés.

02.30 Greta D'Hondt (CVP): De volledige naleving

van het akkoord over de social profit betekent dat er
voldoende mensen moeten zijn voor de vervanging
en dat er voldoende budgettaire ruimte moet zijn.

02.30 Greta D'Hondt (CVP): Le respect total de

l'accord sur le secteur non marchand implique qu'il
y ait un nombre suffisant de personnes pour
assurer les remplacements et qu'il doive y avoir une

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De sociale Maribel zou daarvoor moeten worden
aangewend.

marge budgétaire suffisante. Le Maribel social
devrait être utilisé à cette fin.

02.31 Minister Frank Vandenbroucke : Het

integrale akkoord zal volledig worden uitgevoerd.
Dat kan met de beschikbare middelen.

02.31 Frank Vandenbroucke , ministre : Grâce

aux moyens disponibles, l'accord pourra être
intégralement concrétisé.

02.32 Greta D'Hondt (CVP): Er wordt een curator

aangesteld om de administratieve vereenvoudiging
die vorig jaar werd aangekondigd te regelen. Dat is
een teken aan de wand. De regering stelt terecht
een curator aan voor het grootste faillissement dat
ze teweegbracht. (Applaus bij de CVP)

02.32 Greta D'Hondt (CVP): Un curateur doit être

nommé pour régler la question de la simplification
administrative qui avait été annoncée l'an passé.
C'est de mauvais augure. Le gouvernement nomme
un curateur chargé de la plus grande faillite dont ce
même gouvernement est à l'origine.
(Applaudissements sur les bancs du CVP)

02.33 Hans Bonte (SP): Ik zal drie bedenkingen

formuleren: over de invulling van de actieve
welvaartsstaat, over de verhouding tussen het
regeringsbeleid en het sociaal overleg en tot slot
over een vergeten hoofdstuk in de
beleidsverklaring.

De regering lijkt me al te veel de nadruk te leggen
op de cijfers. Een actieve welvaartsstaat betekent
voor ons meer dan louter werken. Vele gezinnen
werken keihard. Door de economische groei zijn we
in een overgestresseerde samenleving
terechtgekomen met echtscheidingen en
depressies als nevenverschijnselen. Voor ons is er
nood aan een ontspannen arbeidsmarkt. Er moet
gestreefd worden naar een duurzaam evenwicht
tussen beroeps- en gezinsleven en er is dus nood
aan enerzijds stimuli om inactieven actief te maken
en anderzijds aan maatregelen om beroeps- en
gezinsleven beter te combineren.

02.33 Hans Bonte (SP): Permettez-moi de

formuler trois réflexions : la première concernera
l'interprétation de l'Etat providence actif, la
deuxième la relation entre la politique
gouvernementale et la concertation sociale et la
troisième un chapitre oublié dans la déclaration
gouvernementale.

A mon estime, le gouvernement met trop l'accent
sur les chiffres. Un Etat providence actif dépasse la
seule dimension du travail. De nombreuses familles
travaillent énormément. La croissance économique
a transformé la société en un lieu où le stress
omniprésent a pour effet secondaire de générer des
divorces et des dépressions. Nous pensons qu'il est
nécessaire de promouvoir un marché du travail
« détendu ». Il faut trouver un équilibre durable
entre les mesures visant à encourager les inactifs à
travailler et celles qui ont pour objectif de mieux
concilier vie professionnelle et vie familiale.

De ingrediënten voor een evenwichtig beleid zijn
aanwezig. Belangrijke ingrepen, zoals de hefbomen
om mensen opnieuw tot werken aan te zetten,
worden in de beleidsverklaring opgenomen. Er komt
ook een soort kinderbonus voor armere gezinnen.
Er zijn pensioenaanpassingen, doch zonder te
raken aan de brugpensioenregelingen. Het recht op
outplacement wordt erkend. Naast die prikkels
komen er ook nieuwe maatregelen om gezin-arbeid
beter op mekaar af te stemmen. Andere zaken
kunnen nog in interprofessionele akkoorden worden
gegoten. De regering moet erover waken dat het
geven van prikkels om deel te nemen aan de
actieve welvaartstaat niet te zeer gaat doorwegen
op de maatregelen die een ontspannen
arbeidsmarkt moeten creëren.

Les ingrédients d'une politique équilibrée sont
réunis. Ainsi, la déclaration de gouvernement
comporte des mesures destinées à inciter certaines
catégories de demandeurs d'emploi à retrouver de
l'embauche. Les familles les plus démunies
bénéficieront également d'un de bonus par enfant.
Les pensions ont aussi été aménagées, sans que
l'on touche toutefois aux régimes de prépension. Le
droit à l'intervention de bureaux de placement est
reconnu. Outre ces stimulants, de nouvelles
mesures visant à favoriser un meilleur équilibre
entre la vie professionnelle et la vie privée seront
également prises. D'autres initiatives peuvent
encore être prises dans le cadre des accords
interprofessionnels.

Ik kom tot mijn tweede punt. De sociale partners
reageren afwijzend op de beleidsverklaring. Dat is

J'en arrive à présent à mon deuxième point. La
réaction des interlocuteurs sociaux à la déclaration

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

onbegrijpelijk: de sociale partners klagen al een jaar
lang dat deze regering het sociaal overleg
onvoldoende au sérieux neemt. Nu krijgt ze het
verwijt onvoldoende verregaande maatregelen te
nemen, terwijl ze precies de autonomie van het
sociaal overleg respecteert. De sociale partners
moeten hun verantwoordelijkheid opnemen om
interprofessionele akkoorden af te sluiten met het
oog op een betere verenigbaarheid tussen beroeps-
en gezinsleven.

Ik kom tot mijn laatste punt. De beleidsverklaring
rept met geen woord over de discriminatie tussen
arbeiders en bedienden, hoewel daarover in het
voorjaar een resolutie unaniem werd aangenomen.

gouvernementale est particulièrement critique:
depuis un an déjà, ils reprochent au gouvernement
de ne pas prendre la concertation sociale au
sérieux. Aujourd'hui, ils dénoncent le manque
d'ambition des mesures, alors que ce « manque
d'ambition » tend précisément à laisser toutes ses
chances à la concertation sociale. Les
interlocuteurs sociaux doivent prendre leurs
responsabilités dans le cadre de la conclusion
d'accords interprofessionnels, pour permettre un
meilleur équilibre entre la vie professionnelle et la
vie privée.

Enfin, la déclaration de gouvernement ne souffle
mot de la discrimination entre ouvriers et employés,
malgré l'adoption, à l'unanimité, d'une résolution à
ce sujet au printemps dernier.

De regering kan die parlementaire beslissing voor
een arbeidsstatuut niet naast zich neerleggen. Dit
item moet worden toegevoegd aan het lijstje dat
aan de sociale partners wordt overhandigd.
(Applaus bij de meerderheid)

Le gouvernement ne peut faire fi d'un texte adopté
par le Parlement en faveur d'un statut unique. Ce
dossier figurera sur la liste des matières sur
lesquelles les interlocuteurs sociaux seront invités à
se pencher. (Applaudissements sur les bancs de la
majorité)

02.34 Jean-Jacques Viseur (PSC): De

werkgelegenheidsgraad is de jongste jaren
toegenomen. De actieve welvaartsstaat is daar niet
vreemd aan. Vandaag de dag schept elk
percentage groei in Europa meer banen dan
vroeger. Dat is het resultaat van de sanering.

02.34 Jean-Jacques Viseur (PSC): Le taux de

l'emploi s'améliore depuis plusieurs années. L'État
social actif n'y est pas pour rien. Mais il importe
également de souligner qu'en Europe, aujourd'hui,
chaque point de croissance crée davantage
d'emplois que jadis. C'est là le fruit de
l'assainissement.

02.35 Minister Laurette Onkelinx : Het optrekken

van de werkgelegenheidsgraad en het verminderen
van het aantal werklozen zijn twee verschillende
zaken. Wij streven ernaar dat die verhoging van de
werkgelegenheid ten goede komt aan de werklozen
die daar het meest behoefte aan hebben. Dat zij als
eersten voor die banen in aanmerking komen. En
dat het degelijke banen betreft.

02.35 Laurette Onkelinx , ministre: Il existe une

différence entre augmenter les taux d'emplois et
réduire le nombre de chômeurs. Notre but est que
les chômeurs qui en ont le plus besoin bénéficient
de l'augmentation du taux d'emploi. Qu'ils soient les
premiers servis. Et qu'il s'agisse d'emplois de
qualité.

02.36 Jean-Jacques Viseur (PSC): Wat u zegt

strookt niet met de werkelijkheid. Er is geen
rechtstreeks verband tussen de toename van het
aantal banen en de vermindering van het aantal
werklozen.Ik ben helemaal niet zo optimistisch als
u. Het werkgelegenheidsplan waarvan sprake in de
regeringsverklaring bevat echter goede
maatregelen. De regering heft tal van beloften
gedaan, maar de nodige middelen zijn niet
beschikbaar.

02.36 Jean-Jacques Viseur (PSC): Bref, la réalité

n'est pas celle que vous décrivez. L'augmentation
du nombre d'emplois ne correspond pas à une mise
au travail de chômeurs. Je ne suis nullement aussi
optimiste que vous. Cependant, le plan-emploi
contenu dans la déclaration recèle de bonnes
mesures. Le gouvernement a fait beaucoup de
promesses, mais les moyens prévus ne seront pas
disponibles.

02.37 Minister Laurette Onkelinx : Een en ander

zal vanaf 2001, 2002 van start gaan. Alles wat werd
beloofd, zal worden uitgevoerd en er zullen nog

02.37 Laurette Onkelinx , ministre: Tout

commencera dès 2001, 2002. Tout ce qui a été
promis sera mis en oeuvre et des mesures

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

extra maatregelen bijkomen. U heeft de waarheid
dus geweld aan gedaan.

supplémentaires seront même ajoutées. Vous avez
donc dit ce qui n'est pas.

02.38 Jean-Jacques Viseur (PSC): Op de

belangrijkste eisen is men echter niet ingegaan.

02.38 Jean-Jacques Viseur (PSC): Les avancées

ne correspondent toutefois pas aux revendications
les plus importantes.

02.39 Minister Laurette Onkelinx : De nieuwe

rechten gaan vergezeld van doelgerichte
begrotingsmaatregelen.

02.39 Laurette Onkelinx , ministre: Les nouveaux

droits sont assortis de dispositions budgétaires
ciblées.

02.40 Minister Didier Reynders : De maatregelen

met betrekking tot de sociale uitkeringen zijn
verschillend van die welke bestemd zijn om de
koopkracht te vergroten.

Voor 2001 en 2002 is een vermindering van de
belastingdruk gepland voor een bedrag van
nagenoeg 128 miljard, te beginnen met een
vermindering van de voorheffing en de terugbetaling
van onterecht geïnde belastingen.

Afgezien daarvan worden twee fiscale maatregelen
met de sociale partners besproken : de
werknemersparticipatie, waarop minder belastingen
worden geheven dan op de inkomens uit arbeid, en
voorts het feit dat de terugbetaling van reiskosten
door de werkgevers niet langer als een voordeel in
natura zal worden beschouwd en dus voor
werknemers niet meer zal worden belast, terwijl het
voor werkgevers toch een aftrekpost blijft.

Dat pakket maatregelen biedt ruimte voor het
sluiten van een nieuw centraal akkoord.

02.40 Didier Reynders , ministre: Les mesures

concernant les prestations sociales sont distinctes
de celles destinées à accroître le pouvoir d'achat.

Quelque 128 milliards de diminution de la pression
fiscale sont programmés pour 2001 et 2002, à
commencer par la diminution du précompte et le
remboursement des taxes indues.

Au-delà, deux dispositions fiscales sont sur la table
des partenaires sociaux

: la participation des

travailleurs, qui comporte une charge fiscale
moindre que les revenus du travail, et le fait, par
ailleurs, que le remboursement de frais de
déplacement par l'employeur ne sera plus
considéré comme un avantage en nature, et ne
sera donc plus taxé pour le travailleur tout en étant
déductible pour les entreprises.

Cet ensemble de mesures donne de la marge pour
la conclusion d'un nouvel accord interprofessionnel

02.41 Jean-Jacques Viseur (PSC): U zal een

gespreksronde met de sociale partners hebben,
maar zij zullen een overschrijding van het
uitgetrokken budget vragen om de koopkracht
onmiddellijk te verhogen. Kan de indexering van de
belastingschalen een nieuwe sociale verworvenheid
worden genoemd ? Zij dateert van 1999 en zal niet
als een verhoging van de koopkracht worden
ervaren. De dialoog zal dus moeizaam zijn. Men
stelt dat reeds bij de TEC vast.

02.41 Jean-Jacques Viseur (PSC): Vous allez

avoir un dialogue entre partenaires sociaux mais
ceux-ci vont demander de déborder de l'enveloppe
fermée pour augmenter immédiatement le pouvoir
d'achat. L'indexation des barèmes fiscaux, une
nouvelle conquête ? Elle date de 1999 et ne sera
pas considérée comme une hausse du pouvoir
d'achat. Le dialogue sera donc difficile. On le
constate déjà dans les TEC.

02.42 Minister Didier Reynders : De 10 jaar

geleden al besliste indexering van de
belastingschalen werd door onze voorgangers
opgeschort. Sinds drie maanden voor de
verkiezingen is de index er weer. Drie jaar voor de
verkiezingen al beslisten we de crisisbijdrage af te
schaffen, en uiterlijk tegen 1 januari 2003 zal die
bijdrage verdwenen zijn.

Naast de maatregelen die wij nemen, moeten we

02.42 Didier Reynders , ministre: L'indexation des

barèmes fiscaux, décidée depuis 10 ans, a été
suspendue par nos prédécesseurs.
L'index est de retour seulement depuis 3 mois
avant les élections. Nous décidons de supprimer la
cotisation de crise 3 ans avant les élections, et elle
aura disparu au 1

janvier 2003.

En plus des mesures que nous prenons, il nous faut
payer l'ardoise de ce qui n'était pas prévu au budget

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ook nog de rekening vereffenen voor zaken die niet
op de begroting 1999 ingeschreven waren. Wij
betalen nu hetgeen in het eerste kwartaal 1999 te
veel geïnd werd, terug. In tegenstelling tot andere
meerderheden zorgen wij ervoor dat onze
maatregelen wél in onze budgettaire vooruitzichten
passen.

de 1999. Nous sommes seulement en train de
rembourser le trop perçu au 1

trimestre 1999.

À la différence d'autres majorités, nous intégrons
nos mesures dans nos prévisions budgétaires.

02.43 Jean-Jacques Viseur (PSC): De

opschorting van de indexering van de
belastingschalen in 1998 was gerechtvaardigd door
de overheidsschuld. Aangezien de crisis voorbij is,
kan de crisisbijdrage weer afgeschaft worden.

02.43 Jean-Jacques Viseur (PSC): C'est la dette

qui justifiait de suspendre l'indexation des barèmes
fiscaux en 1998. La cotisation de crise ne devait
pas être maintenue puisque la crise est finie.

02.44 Minister Didier Reynders : De belastingdruk

is blijven stijgen tot in 1999. Nu daalt ze met 1
procent per jaar, los van de belastinghervorming en
de indexering van de belastingschalen. Dat is niet
onbelangrijk voor de sociale partners, want ook de
fiscale druk op de inkomsten uit arbeid wordt
verlicht.

02.44 Didier Reynders , ministre: La pression

fiscale n'a cessé d'augmenter jusqu'en 1999.
Maintenant, elle descend de 1 % par an,
indépendamment de la réforme fiscale et de
l'indexation des barèmes. Ce pourcentage n'est pas
insignifiant pour les partenaires sociaux, puisque la
pression fiscale sur le travail est aussi réduite.

02.45 Jean-Jacques Viseur (PSC): Uit de reacties

van de sociale partners blijkt hoezeer de
overspannen voorafbeeldingen van de maatregelen
van deze zomer hun onderhandelingen in oktober
dreigen te bemoeilijken.

02.45 Jean-Jacques Viseur (PSC): Les réactions

des partenaires sociaux montrent combien
l'emballement de l'été concernant les mesures
annoncées rend leur négociation difficile en octobre.

02.46 Minister Didier Reynders : Men zal ons

wellicht vragen vooral aandacht te hebben voor de
kwalitatieve dimensie. Men kan ons niet verwijten
dat we de belastingdruk niet verminderd hebben en
niets gedaan hebben om de koopkracht te
verhogen. Dat is een nieuwe aanpak. U raakt er
heus nog wel aan gewend.

02.46 Didier Reynders , ministre: On va sans

doute nous demander de travailler surtout sur le
qualitatif. On ne peut nous reprocher de diminuer la
pression fiscale et de ne rien faire pour le pouvoir
d'achat ! C'est une nouvelle manière de faire. Vous
vous y ferez.

02.47 Jean-Jacques Viseur (PSC): Denemarken

heeft een belastingdruk van 51 procent en een
werkgelegenheidsgraad van 70 procent. De
fiscaliteit hoeft de werkgelegenheid dus kennelijk
niet in de weg te staan.

Het Zilverfonds is een noodzaak. Alleen is de
financieringswijze waarvoor geopteerd werd,
namelijk een financiering met niet-fiscale
ontvangsten in plaats van door een verdeling van de
vruchten van de economische groei, niet
aangewezen. De opbrengst van de verkoop van de
"familiejuwelen" had men opnieuw moeten
investeren in de overheid. Had men de vruchten
van de groei niet beter gedeeltelijk voor dat fonds
bestemd ? Welke garanties hebben we dat de
reserves van het fonds niet voor andere doeleinden
gebruikt zullen worden ?

De tweede pijler houdt de ongelijkheid in stand. Hier

02.47 Jean-Jacques Viseur (PSC): Le Danemark

connaît une pression fiscale de 51% et un taux
d'emploi de 70%. La fiscalité n'entrave donc pas
l'emploi.

Le Fonds de vieillissement, tel qu'il est conçu, est
indispensable. Mais l'orientation prise, à savoir son
financement par des recettes non fiscales plutôt
que par une répartition des fruits de la croissance,
est regrettable. La vente des « bijoux de famille »
aurait dû être affectée au réinvestissement public.
Ne valait-il pas mieux prévoir l'affectation d'une
partie des fruits de la croissance à ce fonds ?
Quelles sont les garanties que les réserves de ce
fonds ne seront pas utilisées à d'autres objectifs ?

Quant au deuxième pilier, il reste inégalitaire. Il

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

speelt immers de financiële toestand van de
betrokken sectoren, en dat is geen goede zaak voor
de non-profitsector.

dépend de l'état financier des secteurs concernés
et n'est donc pas bénéfique au secteur non
marchand.

02.48 Minister Frank Vandenbroucke : De

democratisering van die tweede pijler is net de
uitdaging waar we voor staan; daarom moet die
pijler ook geschraagd worden door collectieve
arbeidsovereenkomsten en sectorale fondsen.

02.48 Frank Vandenbroucke , ministre: Le défi

consiste à démocratiser ce deuxième pilier. C'est
pourquoi il faut l'encadrer par des conventions
collectives de travail et des fonds sectoriels.

02.49 Jean-Jacques Viseur (PSC): Men geeft dus

de voorkeur aan een tweede pijler die de
ongelijkheid nog zal versterken boven een meer
solidair kapitalisatiesysteem ?

02.49 Jean-Jacques Viseur (PSC): Allons-nous

encourager un deuxième pilier qui va accroître les
différences ou une capitalisation plus solidaire ?

Een van de voorstellen was : de fiscaliteit van de
tweede en de derde pijler overhevelen naar een
pijler "1bis". Dat is niet gebeurd.

De actieve welvaartsstaat beoogt de
responsabilisering van de burger bij de opbouw van
diens sociale zekerheid, maar zonder
afhankelijkheidsverzekering zal de kloof tussen de
rijksten en de anderen nog groter worden.

De verhoging van de begroting voor geneeskundige
verzorging met 22 miljard is een stap in de goede
richting, maar de door de ziekenhuizen naar voren
gebrachte bekommernissen geven aan dat er nog
een grote discrepantie is tussen de behoeften en de
uitgetrokken middelen.

De voorstellen met betrekking tot de financiering
van de palliatieve verzorging vinden wij positief.
Voor kinderen met kanker wordt echter niet genoeg
gedaan. Zal de geneesmiddelensector gunstig op
uw voorstellen reageren ? Veel geluk daarmee ! De
verhoging met meer dan 5 miljard zegt veel over de
reële machtsverhoudingen, die een daadwerkelijk
gezondheidsbeleid in de weg staan.

De zogenaamde "maximale factuur" waarborgt
geneeskundige verzorging voor de armsten, maar
voert tegelijk een selectiviteit in die ons hele
systeem op losse schroeven dreigt te zetten. Het is
belangrijk om de minstbedeelden te helpen, maar
men moet er wel voor waken dat de bestaande
solidariteit niet ondersteboven gegooid wordt.

Une proposition était de transférer la fiscalité des
deuxième et troisième piliers vers un premier pilier
« bis ». Mais rien n'a été fait.

L'État social actif responsabilise le citoyen dans la
constitution de sa couverture sociale mais, sans
assurance dépendance, il y aura nécessairement
un accroissement de la différence entre les plus
favorisés et les autres.

L'augmentation de 22 milliards pour les soins de
santé est un pas en avant, mais les préoccupations
exprimées par les hôpitaux montrent la différence
qu'il y a entre les besoins et les moyens mis en
oeuvre.

Les propositions de financement des soins palliatifs
nous semblent positives. Mais la réponse apportée
au problème des enfants cancéreux est
insuffisante.En ce qui concerne les médicaments, le
secteur répondra-t-il à vos propositions ? Je vous
souhaite bonne chance ! À travers l'augmentation
de plus de 5 milliards, l'on observe le rapport de
force qui défavorise une réelle politique de la santé.

Quant à la notion de facture maximale, elle garantit
l'accès aux soins des plus démunis, mais introduit
une sélectivité qui risque de remettre en cause tout
notre système.L'aide aux démunis est importante,
mais il faut faire attention à ne pas bouleverser le
système de solidarité tel qu'il existe.

Dat er al bij al maar weinig mensen onder de
armoedegrens leven is te danken aan het sociale
beleid dat sinds de Tweede Wereldoorlog gevoerd
wordt. Wij moeten ons richten naar de landen met
de best uitgebouwde sociale zekerheid, niet naar
Europa. De sociale minimumuitkeringen worden
niet verhoogd in 2001, en zelfs los van de hoge

Le faible taux de personnes vivant en dessous le
taux de pauvreté est le résultat de la politique
sociale menée depuis l'après-guerre. Notre
référence doit être les pays qui ont le niveau de
protection sociale le plus élevé et non l'Europe. Il
n'y a pas de relèvement des minima sociaux pour
2001. Or, ils restent insuffisants, même hors facture

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

olieprijzen zijn die uitkeringen te laag.

Hoe meer de actieve welvaartsstaat zich ontwikkelt,
des te groter zijn de maatschappelijke
veranderingen. We zullen minder belasting betalen,
maar ook de sociale zekerheid brokkelt af. We gaan
met andere woorden in de richting van een
medelevend liberalisme naar Engels voorbeeld, en
evolueren steeds verder weg van ons
verzekeringsmodel. (Applaus bij de PSC)

pétrolière.

Plus l'État social actif se développe, plus nous
assistons à un changement de société. Nous
payons moins d'impôts et il y aura aussi moins de
protection sociale. Nous nous acheminons vers un
libéralisme compassionnel à l'anglaise et nous nous
éloignons de notre modèle assurantiel.
(Applaudissements sur les bancs du PSC°

02.50 Maggy Yerna (PS): Het in de

regeringsverklaring voorgestelde programma is
coherent: men plukt de vruchten van de groei maar
waakt er daarbij voor de beschikbare budgettaire
ruimte niet te buiten te gaan. Wat de sociale
zekerheid betreft, blijven noch de sociale
uitkeringstrekkers noch de beroepsbevolking in de
kou staan. Het regeringsprogramma is terzake
evenwichtig en opent perspectieven.

Wij juichen de sociale maatregelen inzake
invaliditeit en werkloosheid toe, maar hebben echter
vragen bij de inning van de alimentatieuitkeringen.
Kan hiervoor een nieuw en efficiënt systeem
worden uitgewerkt?

De loongrenzen moeten worden verhoogd. We
kennen nu de beperkingen van het huidige
systeem. De vervroegde indexering van de sociale
uitkeringen is een stap in de goede richting. De
vraag is echter of deze maatregel voldoende
efficiënt is en of hij zal volstaan.

De regering is van plan de oudste pensioenen te
verhogen. Op lange termijn moeten echter alle
pensioenen de loonevolutie volgen. De sociale
zekerheid mag zich niet tot armoedebestrijding
beperken.

Inzake gezondheidszorg riskeren een aantal
belangrijke tendensen het budgettaire evenwicht in
gevaar te brengen en zo tot een geneeskunde met
twee snelheden te leiden. De uitvoerende macht
moet een realistische begroting opstellen die de
dekking van reële noden vrijwaart. Daartoe voorziet
de regering in een budgetverhoging van 22 miljard.
Voorts wil ze afrekenen met de impliciete keuzes,
wat een goede zaak is. De analyse van de noden
moet het mogelijk maken een model uit te werken
waarmee de uitgaven kunnen worden voorspeld.
Een andere belangrijke uitdaging bestaat erin de
gebrekkige toegang tot de gezondheidszorg te
verbeteren.

02.50 Maggy Yerna (PS): Entre les fruits de la

croissance et les marges budgétaires, la déclaration
de politique générale propose un programme
cohérent.En ce qui concerne la sécurité sociale, le
gouvernement a tenu compte des allocataires
sociaux et des actifs. Le programme est équilibré et
crée des perspectives d'avenir.

Nous apprécions les mesures sociales dans les
domaines de l'invalidité et du chômage. Mais nous
nous questionnons sur le recouvrement des
pensions alimentaires. Un système nouveau et
performant peut-il être envisagé ?

Le plafond salarial doit être majoré. Le système
actuel d'indexation a montré ses limites.
L'anticipation de l'index pour des allocataires
sociaux va dans le bon sens mais est-elle suffisante
et assez efficace ?

L'adaptation des pensions les plus anciennes est
programmée, mais à terme, ce sont toutes les
pensions qui doivent être liées à la courbe des
salaires. La sécurité sociale n'est pas la lutte contre
la pauvreté.

En matière de soins de santé, une série de
tendances lourdes pèsent sur les équilibres
budgétaires et risquent de provoquer une dérive
vers une médecine à deux vitesses. La
responsabilité d'un exécutif est d'établir un budget
réaliste qui assure une couverture répondant aux
besoins réels. L'augmentation de 22 milliards
répond à cet objectif.
La volonté de sortir des choix implicites est une
excellente chose ; l'analyse des besoins doit aboutir
à l'élaboration d'un modèle prévisionnel.
Le déficit d'accessibilité constitue un autre enjeu
d'importance.

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Het idee van een maximale gezondheidsfactuur die
de individuele uitgaven begrenst komt tegemoet
aan de noden van de zwaksten en met name de
ernstig zieken.

Wij verzoeken de regering de prijzen van de
geneesmiddelen voor zwaar zieke personen en
jonge kankerpatiënten opnieuw te bestuderen. De
regering plaatst de patiënt opnieuw centraal, wat de
behandeling van bepaalde ziektes ten goede zal
komen. Zij gaat met haar keuzes dus de goede
richting uit.

Wat de werkgelegenheid betreft, hechten wij veel
belang aan de reorganisatie van het werk en de
verdeling van de arbeidsduur. De herverdeling van
het werk is van wezenlijk belang. Het betreft hier
een maatschappelijk probleem waarbij een
evenwicht moet worden gevonden tussen
economische efficiëntie en individueel welzijn.

Wat de arbeidsduurvermindering betreft, is er veel
vraag naar kredieturen. Dit soort maatregelen moet
worden aangemoedigd.De gelijkheid tussen
mannen en vrouwen moet tot de reële autonomie
van de vrouw leiden.
Als men de arbeidstijd wil inkorten, moet men er
een collectieve dimensie aan geven die rekening
houdt met de wensen van de werknemers en met
de produktieomstandigheden. Een algemeen kader
moet op gedecentraliseerde wijze worden
toegepast. Wij menen dat het concept van een
norm die de maximale arbeidsduur vastlegt, niet
door de sectoriële ontwikkeling achterhaald is. Zo'n
norm kan bovendien bijdragen tot het opheffen van
in het veld nog steeds bestaande ongelijkheden. De
regering beschouwt de 38-urenregeling als een
vertrekpunt. In de maatregelen die ertoe strekken
de activiteitsgraad van oudere werknemers te
verhogen, is de opleiding een essentieel element,
net zoals het vaststellen van specifieke normen
voor de arbeidsorganisatie aan het einde van de
loopbaan. Outplacement als een recht voor de
werknemers boven de 45 jaar beschouwen, is een
goede maatregel. Wij zijn geen voorstander van het
overmatig toepassen van het brugpensioen, maar
verzetten ons tegen elke shockbehandeling in het
nadeel van de werknemers. Een andere prioriteit is
de bestrijding van de werkloosheidsvallen. Sinds
een jaar tonen de diverse coalitiepartners hoezeer
zij gehecht zijn aan een actieve welvaartstaat met
deelname van de burger. De samenleving van de
arbeid of de overmacht van de economie mogen
echter niet voorbijgaan aan de behoeften van de
mens noch aan zijn responsabilisering in de sociale
en in de gezondheidssector. Voor ons hangt het
welslagen van de actieve welvaartstaat af van de

L'idée d'un montant maximum des dépenses
individuelles de soins de santé nous semble tenir
compte des besoins des plus faibles, en particulier
ceux qui sont touchés par des pathologies lourdes.

Nous demandons cependant que le prix du
médicament soit réétudié pour ces pathologies ainsi
que pour les enfants cancéreux. En replaçant le
patient au coeur de la politique de santé, le
gouvernement a bien abordé le traitement de
certaines pathologies et les orientations choisis vont
dans le bon sens.

En ce qui concerne l'emploi, la réorganisation du
travail et la répartition du temps de travail nous sont
chères. La redistribution de l'emploi existant est
essentielle. Il s'agit d'un problème de société, où les
notions d'efficience économique et de bien-être
individuel doivent s'équilibrer.

En ce qui concerne spécifiquement la réduction de
temps de travail, les crédits d'heure connaissent
une demande forte. Il s'agit d'encourager ce type de
mesures. Quant à l'égalité entre hommes et
femmes, il faut qu'elle aboutisse à une réelle
autonomie des femmes.
Une dimension collective est nécessaire pour la
diminution du temps de travail, qui doit tenir compte
des aspirations des travailleurs et des conditions de
production. Un cadre général doit être appliqué de
façon décentralisée. L'idée d'une norme fixant la
durée maximale n'est pas pour nous dépassée par
l'évolution sectorielle et contribue à éviter de
perpétuer des inégalités existant sur le terrain. Les
38 heures ont été adoptées comme un point de
départ par le gouvernement.Dans le relèvement du
taux d'activité des aînés, la formation est un
élément capital, comme la définition de normes
spécifiques d'aménagement du travail en fin de
carrière. Faire un droit du travailleur de
l'outplacement après 45 ans est une bonne mesure.
Même si nous ne sommes pas en faveur d'un
recours excessif à la prépension, nous sommes
opposés à toute thérapie de choc dont les
travailleurs feraient les frais.Depuis un an, les
diverses composantes de la coalition montrent leur
attachement à l'État social actif, combiné à la
participation du citoyen.
Mais la société du travail ou la suprématie de
l'économie ne doivent pas cacher les besoins de
l'être humain et sa responsabilisation dans les
secteurs sociaux et de santé.Le gage d'un Etat
social actif est pour nous un Etat social plus juste.
Le groupe socialiste soutient le gouvernement dans
son programme et son action. (Applaudissements
sur les bancs de la majorité).

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

opbouw van een sociale staat die rechtvaardiger is.
De PS-fractie steunt het programma en de actie van
de regering. (Applaus bij de meerderheid)

02.51 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

De actieve welvaartsstaat wordt nu
geconcretiseerd.

De werkgelegenheid blijft de beste garantie voor
een goede sociale zekerheid. De stimulering van de
werkgelegenheid draagt bij tot een evenwichtige
sociale zekerheid.

Door de oprichting van een Zilverfonds kan de
weerslag op de begroting van de toename van het
aantal gepensioneerden opgevangen worden.

Wij zijn blij dat u werk gaat maken van de
armoedebestrijding. Ook hier is een baan de beste
remedie.

Wij willen ook dat er een sociaal statuut komt voor
de kunstenaars, de meehelpende echtgenoot en de
onthaalmoeders. Dat zal geen gemakkelijke klus
zijn, maar het is hoog tijd dat hier wat aan gedaan
wordt.

Wat het gezondheidsbeleid betreft, waarborgt onze
ziekteverzekering de bevolking een doeltreffende
regeling, die behouden moet blijven. Wel moeten de
middelen optimaal worden aangewend via een
grotere responsabilisering van de actoren, een
verhoging van de middelen, een beter beheer van
de geneesmiddelensector, maatregelen voor de
chronisch zieken, de "maximale factuur" en de
terugbetaling van dure apparatuur, en de geplande
investering in de palliatieve verzorging, met
aandacht voor een kwalitatieve en laagdrempelige
geneeskundige verzorging, waartoe ook de
eerstelijnsgezondheidszorg, het medisch dossier en
de valorisatie van de intellectuele handelingen
moeten bijdragen.

02.51 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

L'État social actif est entré dans sa phase de
concrétisation.

L'emploi reste la meilleure protection sociale. De
plus, la relance de l'emploi contribue à l'équilibre de
la sécurité sociale.

Par ailleurs, la création d'un Fonds de vieillissement
permet de tenir compte de l'impact budgétaire de
l'accroissement du nombre de retraités.

La volonté de diminuer la pauvreté nous réjouit.
L'emploi constitue le meilleur rempart contre ce
fléau.

Nous souscrivons également à la volonté d'établir le
statut social des artistes, du conjoint aidant ou
encore des gardiennes d'enfants.La tâche n'est pas
évidente, mais il est temps de définir ces statuts.

En ce qui concerne la politique de santé, notre
assurance maladie garantit à la population une
couverture en soins de santé efficace qu'il importe
de préserver. Sous réserve d'une utilisation
optimale des moyens grâce à une plus grande
responsabilisation des acteurs, le renforcement
budgétaire, l'amélioration de la gestion du secteur
du médicament, les mesures pour les malades
chroniques, le coût des soins améliorés par le biais
de la « facture maximale » et le remboursement de
l'appareillage onéreux, et l'investissement prévu
dans le secteur des soins palliatifs, amélioreront la
qualité et l'accessibilité des soins de santé
auxquelles contribueront aussi les soins de
première ligne, le dossier médical et la valorisation
des actes intellectuels.

02.52 Minister Frank Vandenbroucke : Op verzoek

van mevrouw Yerna wil ik even toelichten wat er
precies bedoeld wordt met de "noodzakelijke"
geneesmiddelen op de maximale factuur.

02.52 Frank Vandenbroucke , ministre: A la

demande de Mme Yerna, je voudrais préciser la
signification des médicaments « nécessaires » dans
la facture maximale.

Het gaat meer bepaald om geneesmiddelen van
categorie B, waarvoor simulaties werden verricht
binnen het RIZIV.

Il s'agit des médicaments de catégorie dite B, qui
font l'objet de simulations au sein de l'Inami.

02.53 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

Dat is interessant om te weten. We moeten erover
waken dat de therapeutische vrijheid en het recht
van de patiënt op een kwalitatief hoogstaande

02.53 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):

C'est une précision intéressante. Ceci dit, il y a lieu
de veiller à conserver la liberté thérapeutique et le
libre accès du patient à des soins de qualité. Le

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

verzorging, gevrijwaard worden. De financiering van
de ziekenhuizen wordt gebaseerd op hun activiteit;
dat is een ambitieus maar opportuun voornemen.
Men zal zich er echter voor moeten hoeden,
dezelfde fouten te maken als in het verleden. De
krachtlijnen van deze regeringsverklaring bieden
onze medeburgers uitzicht op een groter welzijn. De
PRL FDF MCC-fractie zal de regering steunen.
(Applaus bij de PRL FDF MCC, PS, SP en Ecolo-
Agalev)

financement des hôpitaux basé sur leur activité est
opportun et ambitieux. Il importe cependant d'éviter
certaines erreurs du passé. Les orientations du
gouvernement nous laissent envisager un mieux-
être pour nos concitoyens. Le groupe PRL FDF
MCC soutiendra le gouvernement.
(Applaudissements sur les bancs PRL-FDF-MCC,
PS, SP et Ecolo-Agalev).

02.54 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

Deze verklaring bevat een aantal onverwachte
elementen. Er is een rode toets, met de sociale
zekerheid, er zijn blauwe accenten, met de
aandacht voor de inkomens, en misschien ook een
groene ondertoon, met de veiligstelling van het
leefmilieu.
Intussen worden sommige rijken echter nog rijker,
in de eerste plaats omdat met de
belastinghervorming niet geraakt wordt aan de
belasting op kapitaal.
Inzake werkgelegenheid zijn de groenen erg blij dat
mevrouw Onkelinx erin geslaagd is werk en
levenskwaliteit met elkaar te verzoenen via
arbeidstijdverkorting en herverdeling.

02.54 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Il y

a des choses inattendues dans cette déclaration,
qui comporte une touche rouge, avec la sécurité
sociale, une touche bleue, avec la sécurité des
revenus et, peut-être, une touche verte, avec la
sécurité du milieu de vie.
Entre-temps, certains riches deviendront plus
riches, surtout parce que la réforme fiscale ne
touchera pas à la fiscalité du capital.
Les écologistes se félicitent du fait que Mme
Onkelinx a réussi à concilier travail et qualité de la
vie par le biais de la réduction et de l'aménagement
du temps de travail.

De bescherming van oudere werknemers is zeer
positief. Ecolo verheugt zich over verscheidene
maatregelen die werden voorgesteld. Zo is de
herwaardering van het sociaal overleg een
uitstekend idee, ook al moest daarover zwaar met
het VBO worden onderhandeld. De gedane
voorstellen lijken soms wat vaag. Waarom niet wat
meer dwingende maatregelen op het stuk van de
compenserende indienstnemingen en de
arbeidsduurvermindering, bijvoorbeeld?

La protection des travailleurs plus âgés et
l'utilisation de leurs compétences est très positive.
Écolo se réjouit de plusieurs mesures qui ont été
proposées. Par exemple, la valorisation de la
concertation sociale est une excellente idée, même
si elle a été arrachée durement à la FEB. Les
propositions faites paraissent cependant parfois
trop vagues. Pourquoi pas davantage de mesures
plus contraignantes, en matière d'embauche
compensatoire et de réduction des heures de
travail, par exemple ?

02.55 Minister Laurette Onkelinx : De verklaring

was duidelijk en vermeldde de 38-urige werkweek,
enerzijds, en de stimuli voor een meer
doorgedreven collectieve arbeidsduurvermindering,
anderzijds.
De 38-urige werkweek moet in het centraal akkoord
worden opgenomen.

02.55 Laurette Onkelinx , ministre: La déclaration

était claire et distinguait les 38 heures, d'une part,
et, d'autre part, les incitants pour aller plus loin dans
la réduction collective du temps de travail.

Les 38 heures doivent se trouver dans l'accord
interprofessionnel.

02.56 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Men

kan het effect van die maatregelen op de 50.000
nieuwe banen, een cijfer dat door het Planbureau
op grond van de economische groei werd geraamd,
vandaag niet inschatten.
Hoe kan tevens worden voorkomen dat degenen
die al goed in het systeem zijn genesteld en daartoe
vaak hun toevlucht nemen tot zwartwerk, nog
sterker worden, vaak ten nadele van de kleine

02.56 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): On

ne peut mesurer aujourd'hui l'impact de ces
mesures sur la création de 50.000 emplois, qui
correspondent d'ailleurs aux prévisions faites par le
Bureau du Plan sur la base de la croissance.
Comment, par ailleurs, éviter que ceux qui sont déjà
bien installés dans le système ne se renforcent
encore, au détriment souvent des petites
entreprises, et souvent en se livrant à un travail en

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ondernemingen?

noir ?

Hoe kunnen we arbeidstijdverkorting los zien van de
loonnorm ? Verscheidene items werden al uit de
loonnorm gelicht. De regering moet de sociale
partners ervan overtuigen dat de
arbeidstijdverkorting los van de loonnorm moet
worden gezien.

Het tijdskrediet heeft het levenslicht gezien. Fijn zo.
We moeten echter nog verder gaan opdat het de
gelijkheid tussen mannen en vrouwen echt ten
goede zou komen. Hoe komt het dat de
arbeidstijdherschikking niet geldt voor de
overheidsdiensten ? Het loopbaaneinde van de
ambtenaren werd over het hoofd gezien.

Comment séparer la réduction du temps de travail
de la norme salariale ? On a déjà sorti de la norme
salariale plusieurs items. Le gouvernement doit
faire un effort pour dire aux partenaires sociaux que
la réduction du temps de travail doit être séparée de
la norme salariale.

Le crédit-temps est né. Très bien. Mais il faut aller
plus loin pour qu'il bénéficie réellement à l'égalité
entre hommes et femmes. Comment se fait-il que
l'adaptation du temps de travail ne s'applique pas
aux travailleurs du service public ? La gestion des
fins de carrières des fonctionnaires, quant à elle,
est oubliée.

02.57 Minister Frank Vandenbroucke : De

regering hoopt de particuliere en de overheidssector
op gelijke hoogte te brengen. Het is de bedoeling
ook in de openbare sector een tijdskrediet in te
stellen.

02.57 Frank Vandenbroucke , ministre: Le

gouvernement espère réaliser un parallélisme entre
le secteur privé et le secteur public. J'espère aboutir
ainsi à un crédit-temps dans le secteur public.

02.58 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): De

KMO's en de openbare sector mogen niet vergeten
worden in de discussie over de
arbeidstijdverkorting.

Inzake gezondheidszorg zijn wij gewonnen voor de
maximale factuur. Ook het begrip maximale
maatregel is niet zonder belang. Ik vind het jammer
dat er voorlopig geen werk gemaakt wordt van de
zelfredzaamheidsverzekering en het statuut van de
onthaalmoeders.

02.58 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):

N'oublions donc pas les PME et le secteur public
dans la réduction du temps de travail.

En matière de soins de santé, nous approuvons la
facture maximale. Le notion de mesure maximale
est importante également. Je suis déçu de ce que
l'on ait reporté l'assurance autonomie, ainsi que le
statut des gardiennes d'enfants.

02.59 Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb een

voorstel geformuleerd, niet meer dan dat. Dat wordt
besproken binnen de regering en met de betrokken
actoren op gemeenschapsniveau. Mijn oplossing
zal geen kosten meebrengen in 2001. Een en ander
hoeft dan ook niet in de begroting te worden
ingeschreven. Aangezien onthaalmoeders
momenteel geen enkele bescherming genieten,
hebben wij eenvoudigweg geprobeerd een concrete
oplossing voor hun probleem uit te werken.

02.59 Frank Vandenbroucke , ministre: J'ai fait

une proposition, c'est tout. On en discute au
gouvernement et en concertation avec les
personnes concernées dans les Communautés. La
solution que je propose ne coûte rien en 2001. Il ne
faut donc pas l'inscrire dans le budget. La protection
des gardiennes d'enfants étant inexistante, nous
avons simplement cherché une solution concrète à
ce problème.

02.60 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Ik

verheug mij over de oprichting van een fonds voor
alimentatievorderingen, maar het invorderingsrecht
is nog steeds niet juridisch afdwingbaar. Ik had
gehoopt op een even grote doorbraak op het stuk
van de individualisering van de rechten als voor de
neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm.

02.60 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Je

me réjouis de l'installation d'un fonds de créance
alimentaire, mais il est trop timide pour que le droit
de recouvrement puisse réellement être inscrit dans
la justice. J'aurais également aimé qu'il y ait une
avancée aussi significative pour l'individualisation
des droits que pour la neutralité des choix de vie.

Wat de koopkracht betreft, rijst opnieuw het A propos du pouvoir d'achat, se reposera le

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

probleem van de loonnorm. Het
concurrentievermogen is groot in België; de
werknemers en de vakbonden weten dat, dus u
mag sociale uitspattingen verwachten !

Ik ben bang dat de maatregelen ten voordele van
de minstbedeelden niet toereikend zullen zijn om
die mensen uit de problemen te helpen. Ik hoopte
eigenlijk op een royaler gebaar vanwege de
regering.

Ik wil de pret niet bederven, maar wens toch uiting
te geven aan enkele bekommernissen. Ik stel vast
dat het sociale aanbod in landen waar weinig
belasting betaald wordt, zeer schraal is. In andere
landen staat een hoge belastingdruk de
werkgelegenheid dan weer niet in de weg.
Geleidelijk aan evolueren wij in de richting van een
model waar ik het moeilijk mee heb, en dus kan ik
die verklaring niet volledig onderschrijven.

Voor mij als jong parlementslid moet deze
verklaring de nieuwe politieke cultuur inluiden.
Parlementsleden mogen niet langer beschouwd
worden als wandelende stemmachientjes, ook al
hebben ze dan ook groene knopjes. (Glimlachjes)
(Applaus)

problème de la norme salariale. La compétitivité est
élevée en Belgique ; les travailleurs et syndicalistes
le savent, vous pouvez vous attendre à de
prochains débordements sociaux !

Quant aux mesures prises en faveur des démunis,
je crains qu'elles soient bien insuffisantes pour
sortir nombre de gens de leurs problèmes.
J'espérais un geste plus significatif de la part du
gouvernement.

Sans vouloir gâcher la fête, je tiens à faire part de
certaines inquiétudes. Je constate que, dans des
pays où l'on paie peu d'impôts, l'offre sociale
publique est très faible. Dans d'autres pays, la
pression fiscale élevée n'empêche pas l'emploi.
Nous avançons progressivement vers un modèle
qui me trouble, et je ne peux adhérer totalement à
la déclaration.

Pour moi, jeune parlementaire, il faudrait que cet
accord soit celui de la nouvelle culture politique et
que les parlementaires cessent d'être de simples
presse-boutons, fussent-ils verts

! (Sourires)

(Applaudissements)

02.61 Danny Pieters (VU&ID): Het zou

onverantwoord zijn dit sociaal luik te kraken. Wel
zijn er punten vatbaar voor verduidelijking. Wat zijn
precies de maatregelen om de voortijdige uittreding
uit de arbeidsmarkt te voorkomen en de
werkloosheidsvallen op te ruimen? Moeten wij niet
dringend een visie ontwikkelen over hoe men
mensen tot hun pensioen aan het werk kan houden
in plaats van louter over de pensioenleeftijd? Het
gaat dan over het statuut van alle 50-plussers en
niet alleen over de vervangingsinkomens. Hoe
worden de sectoriële en ondernemingsfondsen
aangemoedigd? Fiscaal? Met welke middelen?

02.61 Danny Pieters (VU&ID): Ce volet social ne

doit pas être remis en cause. Certains points
nécessitent cependant des éclaircissements.
Quelles sont précisément les mesures destinées à
éviter que les travailleurs quittent trop tôt le marché
du travail et à éliminer les pièges du chômage? Ne
devrions-nous pas développer rapidement une
optique quant à la manière de maintenir les gens
au travail jusqu'à la retraite plutôt que de se
concentrer uniquement sur l'âge de la retraite ? Il
s'agit dès lors du statut des personnes âgées de 50
ans et plus et non plus seulement des revenus de
remplacement. Comment encourage-t-on
fiscalement les fonds sectoriels et les fonds
d'entreprise? Par quels moyens ?

02.62 Minister Frank Vandenbroucke : Extralegale

sectorale pensioenen genieten hetzelfde gunstige
fiscale regime als de andere extralegale
pensioenen.

De premies worden niet meegerekend voor de
loonkoststijging.

02.62 Frank Vandenbroucke , ministre : Les

pensions extra-légales sectorielles bénéficient du
même régime fiscal favorable que les autres
pensions extra-légales.

Les primes ne sont pas prises en considération
dans le calcul de l'augmentation de la charge
salariale.

02.63 Danny Pieters (VU&ID): In andere landen

met een dergelijk regime stelt men vast dat er een
omgekeerd herverdelend effect is: de fiscaliteit

02.63 Danny Pieters (VU&ID): D'autres pays qui

appliquent ce régime constatent un effet de
redistribution inverse : la fiscalité bénéficie

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

komt vooral de hoogste pensioenen ten goede. Ik
denk bij voorbeeld aan Groot-Brittannië.

principalement aux plus grosses pensions. Je
songe notamment à la Grande-Bretagne.

02.64 Minister Frank Vandenbroucke : In Groot-

Brittannië bestaat er geen pensioenstelsel die naam
waardig. Het basispensioen is er een aalmoes.

Voor ons is de eerste pijler het fundament. Die moet
via het Zilverfonds worden verzekerd. Daarnaast
komen er welvaartsaanpassingen.

02.64 Frank Vandenbroucke , ministre : La

Grande-Bretagne ne dispose pas d'un système de
pensions digne de ce nom. La pension de base
ressemble à de la charité.
A notre estime, le premier pilier constitue le
fondement dont il faut renforcer la base par le biais
du Fonds de vieillissement. Parallèlement, des
péréquations sont annoncées.

De eerste pijler herverdeelt de rijkdom. De tweede
pijler is interessant voor de actieven en is een
instrument van individuele gunsten van bedrijven,
die ik wil democratiseren omdat nu slechts 30
procent van de werknemers er van genieten. In de
sectorfondsen kunnen verschillende risico's worden
gemutualiseerd. Dat willen wij fiscaal en parafiscaal
aanmoedigen.

Le premier pilier redistribue les richesses, tandis
que le second est surtout intéressant pour les
personnes actives et constitue un instrument de
rémunération individuelle et d'octroi d'avantages par
les entreprises. C'est ce dernier que j'entends
démocratiser, dans la mesure où 30 pour cent
seulement des travailleurs en bénéficient
actuellement. Les fonds sectoriels permettent une
«

mutuellisation

» de différents risques. Nous

entendons encourager une évolution en ce sens par
la mise en place d'instruments fiscaux et
parafiscaux.

02.65 Danny Pieters (VU&ID): Het wettelijk stelsel

zo uitbouwen zou inderdaad onbetaalbaar zijn. Ik
betreur dat de VLD hier afwezig is om te luisteren
naar wat de minister zei.

Moeten wij ook niet gaan discussiëren over het tax-
expenditure-systeem?

De heer Reynders gaf in antwoord op een
parlementaire vraag onduidelijke cijfers over 50 van
de 128 fondsen voor bestaanszekerheid. Andere
vragen kregen geen antwoord. Het departement
van minister Onkelinx gaf de heer Jadot zelfs de
opdracht geen informatie te verschaffen aan het
parlement! Wij zullen aandringen tot er duidelijkheid
komt, met de democratische middelen waarover we
beschikken.

02.65 Danny Pieters (VU&ID): Si le régime légal

était conçu sur ce modèle, la facture serait en effet
trop élevée. Je regrette que le VLD n'ait pas été
présent dans l'hémicycle pour entendre les propos
du ministre.
Ne devrions-nous pas examiner également le
système de la « tax expenditure » ?

En réponse à une question parlementaire, M.
Reynders a fourni des chiffres imprécis à propos de
50 des 128 fonds de sécurité d'existence. D'autres
questions n'ont pas reçu de réponse. Le
département de Mme Onkelinx a même demandé à
M. Jadot de ne pas fournir d'informations au
Parlement. Nous ferons usage des instruments
démocratiques dont nous disposons pour obtenir
une clarification de la situation.

02.66 Minister Laurette Onkelinx : Wat de fondsen

voor bestaanszekerheid betreft, ben ik voorstander
van de grootste doorzichtigheid.

02.66 Laurette Onkelinx , ministre: Je suis en

faveur de la plus grande transparence en ce qui
concerne le Fonds de sécurité de l'existence.

02.67 Danny Pieters (VU&ID): Daarom heeft u

instructies gegeven opdat de door het ministerie
van Arbeid verstrekte gegevens niet zouden worden
verspreid? Ofwel liegt u!

De voorzitter: Dat is een beladen term. In de
Kamer zegt men niet altijd de waarheid, wat iets
anders is.

02.67 Danny Pieters (VU&ID): C'est pourquoi

vous avez donné instruction de ne pas donner les
informations fournies par le ministère du travail? Ou
bien vous mentez!

Le président: Le terme est délicat. À la Chambre,
on ne dit pas toujours la vérité, ce qui est différent !

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.68 Danny Pieters (VU&ID): Er komt een

Zilverfonds, om de demografische reserve voor de
pensioenen samen te stellen. Wat houdt dat in?
Wie zal het fonds beheren? Werkt het autonoom?
Heeft de regering daarover al knopen doorgehakt?
Het sociaal statuut van de zelfstandigen zou worden
herzien.

02.68 Danny Pieters (VU&ID): On nous annonce

la création d'un fonds de vieillissement en vue de
constituer une réserve pour les pensions. Quelle est
la teneur exacte de cette initiative ? Par qui ce
fonds sera-t-il géré ? Fonctionnera-t-il de manière
autonome ? Le gouvernement a-t-il déjà tranché
ces questions ?
Quand le statut social des indépendants sera-t-il
revu ?

02.69 Minister Frank Vandenbroucke : De heer

Pieters zal verwonderd zijn over de snelheid
waarmee het ontwerp-Zilverfonds in de Kamer zal
worden ingediend.

02.69 Frank Vandenbroucke , ministre : Le projet

relatif au fonds de vieillissement sera très
prochainement déposé à la Chambre. M. Pieters ne
manquera pas d'être surpris par notre célérité dans
ce domaine.

02.70 Danny Pieters (VU&ID): In het programma

voor volgend jaar wordt weinig aangekondigd in
verband met dat sociaal statuut. De grote
discriminaties zullen overeind blijven en de
conclusies van de groep-Cantillon zijn voorspelbaar.
Dat de kleine risico's in het algemeen stelsel
zouden worden opgenomen, lees ik ook al niet in de
regeringsverklaring.

02.70 Danny Pieters (VU&ID): Le programme

pour l'année prochaine apporte peu de précisions à
propos de ce statut social. Les principales
discriminations resteront inchangées et les
conclusions du groupe Cantillon sont d'ores et déjà
prévisibles. La déclaration gouvernementale reste
également muette à propos de l'intégration des
petits risques dans le régime général ;

02.71 Minister Frank Vandenbroucke : Wij kunnen

moeilijk onze ideeën daarover spuien vooraleer
mevrouw Cantillon haar verslag heeft ingediend.

02.71 Frank Vandenbroucke , ministre : Nous

pouvons difficilement faire connaître nos idées à ce
sujet avant le dépôt du rapport de Mme Cantillon.

02.72 Danny Pieters (VU&ID): Dat is eerbaar,

maar staat wel in contrast met wat de regering dan
wel doet met de zogenaamde "prijs van de liefde",
waarover wij een wetsvoorstel indienden. Blijkbaar
wacht de regering wel de voorstellen van een
ambtelijk werkgroep af, maar niet die van een
parlementair debat, om ideeën in wetsontwerpen te
gieten.

02.72 Danny Pieters (VU&ID): Cette attitude vous

honore mais contraste singulièrement avec les
initiatives du gouvernement au sujet de ce qu'il est
convenu d'appeler « le prix de l'amour », à propos
duquel nous avons déposé une proposition de loi.
Apparemment, le gouvernement préfère s'inspirer,
pour la rédaction de ses projets de loi, des
propositions d'un groupe de travail administratif
plutôt que des idées qui pourraient être formulées
dans le cadre d'un débat parlementaire.

Over de onthaasting is heel wat te doen, maar er
bestaat wel enige schizofrenie ter zake. Wellicht
leidt de arbeidsduurvermindering tot meer stress op
de werkvloer, tenzij er maatregelen worden
genomen om dat te voorkomen.

Het sociale hoofdstuk wordt overschaduwd door
donkere communautaire wolken. Inzake de
overheveling van gezondheidszorgen en
kinderbijslag bestaat er nog geen akkoord. De
federale overheid moet zich er intussen voor
hoeden niet aan bevoegdheidsoverschrijding te
doen, met name op het vlak van preventie.

Wordt het geen tijd een onafhankelijke eventueel
buitenlandse dienst te belasten met een studie

Il a été abondamment question de « déstresser »
mais on observe parfois une certaine schizophrénie
en cette matière. A défaut de mesures préventives
d'accompagnement, la réduction du temps de
travail ne fera qu'accroître le stress professionnel.

Des nuages communautaires menaçants jettent
une ombre sur le chapitre social. Il n'y a pas encore
d'accord concernant le transfert des soins de santé
et des allocations familiales. En attendant, l'autorité
fédérale doit éviter tout dépassement de
compétences, en particulier pour ce qui est de la
prévention.

Le groupe de travail Jadot n'étant plus productif
dans ce domaine, le moment n'est-il pas venu de

19/10/2000

CRABV 50

PLEN 077

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

van de transfers in de sociale zekerheid, nu de
werkgroep-Jadot op dat vlak niets meer oplevert.

charger une instance indépendante, éventuellement
étrangère, de l'étude des transferts dans le secteur
de la sécurité sociale ?

02.73 Minister Frank Vandenbroucke : Ik verwijs

naar het commissiedebat daarover. Dat debat moet
verder worden gevoerd. We moeten met de artsen
de verschillen in de medische praktijk opsporen en
onderzoeken, die gegevens in databanken brengen
en doorspelen aan de zorgverstrekkers.

02.73 Frank Vandenbroucke , ministre : Je

renvoie au débat que la commission a consacré à
ce sujet. Il faut poursuivre ce débat. Avec les
médecins, nous devons étudier les différences dans
la pratique médicale, stocker ces informations dans
des banques de données et les transmettre aux
prestataires de soins.

02.74 Danny Pieters (VU&ID): Wij zullen dat

volgen.

De Duitse Gemeenschap wordt in het
communautair akkoord niet gerespecteerd. De
bevoegdheid inzake het toezicht op de Duitstalige
gemeenten wordt namelijk van het Waals Gewest
overgedragen. In Namen bestaat geen enkele band
met die Duitse Gemeenschap. Waarom werd die
bevoegdheid niet aan de Duitse Gemeenschap
overgedragen?

02.74 Danny Pieters (VU&ID):Nous suivrons ce

dossier de près.
En transférant la tutelle des communes
germanophones vers la Région wallonne, l'accord
communautaire bafoue les droits de la
Communauté germanophone. Les
germanophones n'ont aucun lien avec Namur.
Pourquoi le pouvoir de tutelle n'a-t-il dès lors pas
été transféré en Communauté germanophone ?

02.75 Minister Magda Aelvoet : De Duitstalige

Gemeenschap heeft volwaardig deelgenomen aan
de besprekingen voor de beleidsverklaring. Zij
formuleerde eisen met betrekking tot het kijk- en
luistergeld en met betrekking tot meer middelen,
maar had geen vragen bij de overheveling van de
gemeente- en provinciewet. Ieder moet maar voor
zijn eigen rechten opkomen.

02.75 Magda Aelvoet , ministre : La Communauté

germanophone a pleinement participé aux débats
qui ont précédé la déclaration de gouvernement. Si
elle a formulé des exigences concernant la
redevance radio-télévision et a plaidé pour une
augmentation des moyens financiers, elle n'a pas
formulé de demandes concernant le transfert des
lois provinciale et communale. Il appartient à

chacun de faire valoir ses droits.

02.76 Danny Pieters (VU&ID): De Grondwet

bepaalt dat de volksvertegenwoordiging de hele
natie vertegenwoordigt. Ik heb dus recht op een
antwoord op mijn vraag. Is dit een eerste stap in de
richting van een ontkrachting van het statuut van de
Duitstalige Gemeenschap?

02.76 Danny Pieters (VU&ID): La constitution

dispose que les députés représentent l'ensemble de
la nation : vous devez donc fournir une réponse à
ma question. Ce transfert constitue-t-il le premier
pas vers l'érosion du statut de la Communauté
germanophone ?

02.77 Minister Magda Aelvoet : De heer Pieters

heeft zeker het recht daarover vragen te stellen. Ik
heb er enkel op gewezen dat de Duitstalige
Gemeenschap daarover geen vragen heeft gesteld
tijdens het overleg.

02.77 Magda Aelvoet , ministre : M. Pieters est

certes habilité à poser des questions mais je répète
qu'au cours des concertations, ce transfert n'a
suscité aucune question de la part de la
Communauté germanophone.

02.78 Minister Laurette Onkelinx : Inzake de

openbaarheid van de fondsen voor
bestaanszekerheid, preciseer ik, in antwoord op de
heer Danny Pieters, dat mijn vertegenwoordiger
tijdens een vergadering heeft verklaard dat een en
ander niets uit te staan heeft met de administratieve
handelingen zoals bedoeld in de wet van 1994. Wel
moet transparantie worden beoogd, meer bepaald
door de publicatie van de jaarrekeningen.

02.78 Laurette Onkelinx , ministre: Concernant la

publicité à réserver au Fonds de sécurité de
l'existence, et pour répondre à M. Danny Pieters,
comme mon représentant l'a dit lors d'une réunion,
elle n'entre pas dans le cadre des actes
administratifs visés par la loi de 1994. Mais la
transparence doit être organisée par ailleurs,
notamment via la publication des comptes annuels.

CRABV 50

PLEN 077

19/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02.79 Danny Pieters (VU&ID): De minister gaf

verbod gegevens uit de verslagen die aan het
ministerie van Arbeid en Tewerkstelling werden
overhandigd, vrij te geven. Wij moeten die
gegevens maar opvragen bij de fondsen voor
bestaanszekerheid zelf. Zo verhindert de minister
dat ik als parlementair of als burger met een
rechtmatig belang, mijn rol vervul. Dat de
openbaarheid van bestuur niet op de fondsen voor
bestaanszekerheid van toepassing is, is een
interpretatie van de minister die ik voor de
rechtbank zal aanvechten. Ik zal bewijzen dat zij
fout is. Wij kunnen alleen maar vaststellen dat de
minister enorm veel te verbergen heeft.

02.79 Danny Pieters (VU&ID): La ministre a

interdit la divulgation d'informations tirées des
rapports remis au ministère de l'Emploi et du
Travail. Par conséquent, nous n'avons d'autre choix
que de demander ces informations aux fonds de
sécurité de l'existence eux-mêmes. La ministre
m'empêche ainsi de jouer mon rôle de
parlementaire ou de citoyen ayant un intérêt
légitime. Je contesterai devant les tribunaux
l'interprétation que la ministre donne de la loi, à
savoir que la publicité de l'administration ne
s'applique pas aux fonds de sécurité de l'existence.
Je démontrerai qu'elle est dans l'erreur. Force est
de constater que la ministre a bien des choses à
cacher.

De vergadering wordt gesloten om 13:01 uur.

La séance est levée à 13 :01 heures.

Document Outline