CRIV 50 PLEN 078
CRIV 50 PLEN 078
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
donderdag jeudi
19-10-2000 19-10-2000
14:15 uur
14:15 heures






























AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Bespreking van de verklaring van de regering
(voortzetting)
1
Discussion de la déclaration du gouvernement
(continuation)
1
Sprekers: Marc Van Peel, voorzitter van CVP-
fractie, Yves Leterme, Johan Vande Lanotte,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie, Didier Reynders, minister van
Financiën, Guy Verhofstadt, eerste minister,
Dirk Pieters, Richard Fournaux, Daniel
Bacquelaine
, voorzitter van PRL FDF MCC-
fractie, Hugo Coveliers, voorzitter van VLD-
fractie, Aimé Desimpel, Jean-Pierre Viseur,
Hagen Goyvaerts, Karine Lalieux, Alfons
Borginon, Peter Vanvelthoven, Alexandra
Colen, Jacques Lefevre, Leen Laenens,
Ferdy Willems, Herman Van Rompuy, André
Frédéric, Olivier Maingain, Gerolf
Annemans
, voorzitter van VLAAMS BLOK-
fractie, Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
PSC-fractie
Orateurs: Marc Van Peel, président du groupe
CVP, Yves Leterme, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale,
Didier Reynders
, ministre des Finances, Guy
Verhofstadt
, premier ministre, Dirk Pieters,
Richard Fournaux, Daniel Bacquelaine
,
président du groupe PRL FDF MCC, Hugo
Coveliers
, président du groupe VLD, Aimé
Desimpel, Jean-Pierre Viseur, Hagen
Goyvaerts, Karine Lalieux, Alfons
Borginon, Peter Vanvelthoven, Alexandra
Colen, Jacques Lefevre, Leen Laenens,
Ferdy Willems, Herman Van Rompuy, André
Frédéric, Olivier Maingain, Gerolf
Annemans
, président du groupe VLAAMS
BLOK, Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van

DONDERDAG
19
OKTOBER
2000

14:15 uur

______
du

JEUDI
19
OCTOBRE
2000

14:15 heures

______

La séance est ouverte à 14.16 heures par M.
Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.

Ministres du gouvernement fédéral présents lors
de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
zijn de ministers van de federale regering:
Guy Verhofstadt, Olivier Deleuze

Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Excusés
Berichten van verhindering

Jean-Marc Delizée, Claudine Drion, Jacqueline
Herzet, Arnold Van Aperen, pour raison de santé /
wegens ziekte;
Erik Derycke, Union interparlementaire /
Interparlementaire Unie;
Georges Clerfayt, Conseil de l'Europe / Raad van
Europa;
André Schellens, à l'étranger / buitenslands.
01 Bespreking van de verklaring van de
regering (voortzetting)
01 Discussion de la déclaration du
gouvernement (continuation)

Nous poursuivons la discussion de la déclaration
du gouvernement.
Wij zetten de bespreking van de verklaring van de
regering voort.

Nous entamons tout de suite le volet « Finances-
Fiscalité».
01.01 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, u hebt dit debat thematisch
georganiseerd. Wij zijn nu bij het fiscale luik
beland. Is het dan niet logisch dat de minister van
Begroting hier ook aanwezig zou zijn? Dat lijkt mij
toch logisch. Het gaat hier niet over mobiliteit, niet
over veiligheid, niet over sociale zaken. Het gaat
over de begroting.

De voorzitter: Ik heb minister Vande Lanotte
vanmiddag gezien. Hij komt hierheen.
01.02 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het zou logisch zijn dat hij hier is. Laten
wij dus even wachten tot de minister hier is.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, spreekt u
vanmiddag in uw uiteenzetting alleen over de
begroting?

Mijnheer de eerste minister, ik laat vragen dat
minister Vande Lanotte hierheen komt. Hij was
hier vanochtend en gisteren, mijnheer Van Peel.
Hij was hier bijna de hele tijd. Ik zal erover waken
dat hij zo dadelijk terugkomt.
01.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, heren
ministers, collega's, namens de CVP-fractie wens
ik in mijn uiteenzetting over het begrotingsbeleid
en de fiscale politiek van meet af aan stellen dat
wij, als een constructieve oppositiepartij, een
aantal van de voornemens uit de beleidsverklaring
steunen. Ik zal er een viertal opsommen.

Ten eerste is er het Zilverfonds. Onze fractieleider
heeft het daar gisteren al over gehad. Wij steunen
voluit het plan van de regering om het
zogenaamde Zilverfonds een wettelijke basis te
geven. Zes maand geleden hebben enkele van
onze fractieleden trouwens reeds een eigen
wetsvoorstel tot instelling van een Zilverfonds
ingediend. Wij vinden het ook positief dat de
alimentatie van dit fonds reeds een jaar vroeger
dan gepland wordt verzekerd door de verkoop van
de UMTS-licenties. Minder positief vinden wij dat
het niet zeker is dat de rentewinst uit de versnelde
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
schuldafbouw in de toekomst naar dit Zilverfonds
zal gaan.

Ten tweede wil ik uitdrukkelijk als positief
vernoemen dat uw beleidsverklaring, ik zei bijna
uw verkiezingsfolder, in elk geval op papier een
aantal belangrijke onderdelen van de
aangekondigde belastinghervorming bevat. Er
worden een aantal huwelijksvriendelijke correcties
in de fiscaliteit voorzien. Dit wordt althans in het
vooruitzicht gesteld. Uiteraard is het minder
positief dat de uitvoering van deze belofte minder
zeker is. Daar kom ik straks op terug.

Ten derde zijn wij tevreden dat deze regering de
strijd tegen de fiscale fraude verder wenst op te
voeren. Als kanttekening daarbij merken wij wel
op dat we hopen dat de regeringscommissaris die
zich daar speciaal mee zal inlaten wat meer
toegevoegde waarde zal brengen dan enkele van
zijn voorgangers en collega's deden.

Ten vierde vinden wij het positief dat de
begrotingsorthodoxie in deze beleidsverklaring
gerespecteerd wordt. De gezondmaking van de
overheidsfinanciën, die van de bevolking
belangrijke inspanningen heeft gevraagd - iets
waar de premier pas dinsdag voor het eerst naar
durfde te verwijzen, wat ons trouwens verheugt -,
is er gekomen onder impuls van christen-
democratische beleidsverantwoordelijken, soms
tegen de vox populi in.

Het zijn mensen die het lef en de politieke moed
hebben gehad om het tij te doen keren. Wij vinden
het positief dat in deze beleidsverklaring de
begrotingsorthodoxie opnieuw aan de orde is. De
voorbije zomer hebben we mensen uit uw
regering, die zich minister mogen noemen, met
verbijstering gadegeslagen toen zij met een
miljardenstroom aan onbetaalbare beloften de
grenzen van het kiezersbedrog aan het verleggen
waren. Wij zijn blij dat met deze beleidsverklaring
enige aanzet tot budgettaire
verantwoordelijkheidszin terugkeert. Het is
daarvoor geen minuut te vroeg.

Ik wil even terugkomen op het debat dat wij hier
vorig jaar, in juli 1999, hebben gevoerd. Dat was
het debat over het regeerakkoord. Mijn goede
collega Dirk Pieters waarschuwde u toen,
mijnheer de eerste minister. Hij merkte op dat de
catalogus van beloften ­ het cement van deze
veelkleurige coalitie ­ die toen over het land werd
uitgestrooid, onmogelijk tijdens één legislatuur,
binnen een budgettair orthodox kader zou kunnen
worden gerealiseerd. Collega's, Dirk Pieters werd
toen door Guy Verhofstadt, op zijn eigen
zelfvoldane wijze, onder applaus van vooral de
VLD-fractie, terechtgewezen. Dirk Pieters en de
CVP waren pessimisten en zwartkijkers, die van
het nieuwe wonderrecept van de heer Verhofstadt
niets hadden begrepen. Het kon wel, het kon
allemaal en het kon allemaal tegelijk, zei men
toen.

Intussen, 10 dagen na de
gemeenteraadsverkiezingen, is de zelfvoldaanheid
van de premier uiteraard niet helemaal
verdwenen, maar zij die in die beloften hebben
geloofd staan wel terug met hun twee voeten op
de grond. Ook deze regering kan niet anders dan
de budgettaire orthodoxie respecteren.

Het budgettaire kader dat in deze
beleidsverklaring wordt opgehangen volgt het pad
van de Hoge Raad voor Financiën, weliswaar met
dat verschil dat voor volgend jaar ­ het
goudhamsterprincipe indachtig ­ wordt gerekend
op een groei van 2,5% in plaats van de door velen
aangekondigde minimumgroei van 3,1%.
Daardoor komt men in 2000 uit op een overschot
van 0,2% op het BBP in plaats van 0,5%. Tot daar
krijgt het begrotingsbeleid, dat in de
beleidsverklaring werd toegelicht, onze steun.

Toch wil ik een eerste punt van kritiek formuleren.
Wij willen de budgettaire stoerdoenerij van de
regering in het algemeen en de eerste minister in
het bijzonder, enigszins relativeren en nuanceren.
De waarheid heeft immers haar rechten. Ik neem
het verslag van de Hoge Raad voor Financiën er
even bij. In de periode van hoogconjunctuur ligt de
nadruk meer dan vroeger op het onderscheid
tussen de werkelijke evolutie van de
overheidsfinanciën en de structurele ­ lees
conjunctuurgezuiverde ­ evolutie. De Hoge Raad
beweert terecht dat vooral de
conjunctuurgezuiverde, structurele evolutie van de
schuld en het tekort moeten worden gehanteerd
om de resultaten van het begrotingsbeleid te
evalueren.

Collega's, als we deze stelling toepassen op het
regeringsbeleid stellen we vast dat de
stoerdoenerij van de eerste minister en van de
regering al een stukje minder geloofwaardig wordt.
Als we de cijfers omzetten naar een indicator die
rekening houdt met de economische groei ­ de
conjunctuur ­ en dat aanzuivert om in te schatten
wat de structurele evolutie van schuld en tekort is,
dan komen wij bij heel andere resultaten uit. Als
we de economische groei relateren aan de
inspanning die op jaarbasis wordt geleverd, stellen
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
wij vast dat sinds 1993, vanuit dit opzicht, met
uitzondering van deze begroting nog nooit zo zwak
werd gepresteerd.

Als we de berekening maken van de budgettaire
sanering die rekening houdt met de economische
groei die de conjunctuur wegzuivert, stellen we
vast dat de structurele sanering in de voorliggende
beleidsverklaring een zesde bedraagt van hetgeen
onder Jean-Luc Dehaene werd gepresteerd. Er
wordt nog geen tiende van de economische groei
gesaneerd. Nog geen tiende van de groei wordt
omgezet in een structurele sanering van het
tekort.

Laat het duidelijk zijn dat de CVP niet gekant is
tegen het invullen van een beleidsruimte. De CVP
gaat ermee akkoord dat het niet het hoofddoel van
de regering moet zijn om overschotten op te
bouwen. De afbouw van de schuld moet echter
sterk worden voortgezet, zeker in een periode van
hoogconjunctuur. Het is niet goed dat terzake een
verslapping optreedt. De hoogconjunctuur is
immers geen vast gegeven. De CVP geeft toe dat
de macro-economische hypotheses die de
regering bij de opmaak van de begroting
gehanteerd heeft voorzichtig zijn. Een trendgroei
van 2.5 voor de komende 5 tot 7 jaar is een
relatief hoge inschatting die betwijfelbaar is.
Ondanks het kader van de Hoge Raad voor de
Financiën dat door de regering consequent werd
ingevuld, zou het wel eens kunnen dat we over
een paar jaar spijt hebben dat er niet meer
inspanningen inzake de sanering van de schuld
werden geleverd.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, de heer Leterme wekt de indruk dat
de sanering vertraagd wordt. Ik beklemtoon dat de
regering de adviezen van de Hoge Raad volgt. We
zijn voorzichtig en hebben geen rekening heeft
gehouden met de verwachtingen van een hoge
groei van de Hoge Raad. Ofwel zal men de
volgende jaren de adviezen van de Hoge Raad
slechts als een verre richtlijn beschouwen, ofwel
zal men er sterk rekening mee houden. Deze
regering heeft er sterk rekening mee gehouden.U
zegt dat we meer moeten doen. Meer doen is ook
de opening creëren om minder te doen.

Gelukkig, zou ik zeggen, kan het besparingsritme
verminderen. Ik heb periodes meegemaakt dat
men een nulgroei in de uitgaven had omdat de
besparing heel groot moest zijn. Als de
waterleiding in een woning bevroren is, moet men
een hoge temperatuur creëren. Op het ogenblik
dat het water opnieuw loopt, mag de temperatuur
weer zakken. Dit gebeurt op dit ogenblik. Men
werd geconfronteerd met 6%. Dit percentage
moest dalen. De inspanning was heel groot. Op dit
ogenblik is de begroting in evenwicht. Dit betekent
niet dat men lukraak mag uitgeven. De inspanning
wordt echter afgevlakt. Men evolueert naar een
overschot van 0,7% overschot. Men kan niet
beweren dat de regering onvoorzichtig is. Als men
de besparing onverkort wil voortzetten, is er geen
ruimte voor onder meer lastenverlagingen,
correcties en nieuwe investeringen in de
informatiemaatschappij. De proportionaliteit
tussen de noodzaak aan besparingen en de
investeringen in de toekomst moet worden
afgewogen. Onze richtlijn was het advies van de
Hoge Raad.
01.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik betwist uw analyse niet. Ik heb alleen
willen aantonen dat de stoere uitspraken van de
eerste minister over deze historische begroting
met de huidige hoogconjunctuur een verdienste is
waarover men niet te erg moet pochen. In een
hoogconjunctuur is het iets makkelijker de norm
van de Hoge Raad na te leven dan in een
laagconjunctuur. De CVP wenst eveneens te
beklemtonen dat de hoogconjunctuur tijdelijk is.
Mijn fractie neemt akte van de voorzichtige
inschatting van de macro-economische
parameters. Een groei van 2.5 over 5 tot 7 jaar is
geen absoluut gegeven. We willen wel eens zien
of deze coalitie ­om het in olietermen te zeggen ­
wel even gesmeerd loopt op het ogenblik dat de
macro-economische parameters minder gunstig
evolueren.
01.06 Minister Johan Vande Lanotte: De voorbije
zeven jaar, dus van 1993 tot 2000, was de
gemiddelde groei iets hoger dan 2,5%, zonder dat
er sprake was van een echte hoogconjunctuur.
01.07 Yves Leterme (CVP): We verwijzen
bijvoorbeeld naar de terugslag van de conjunctuur
in 1993. We accepteren die parameter, maar we
willen toch waarschuwen voor een mogelijke
conjunctuuromslag. We zetten dus een
kanttekening bij het succesverhaal zoals het nu
wordt gepresenteerd, want er zijn wel degelijk nu
al verschillende signalen dat de conjunctuur zou
kunnen vertragen. Zo is er de
conjunctuurbarometer van de Nationale Bank die
begint te verslappen. Die is over zijn hoogtepunt
heen. Voorts zijn er ook de olieprijzen, waarover
we het al zo dikwijls hebben gehad en waarvoor
de regering een beetje blind en doof is, die hoog
blijven. Er is de opflakkering van de inflatie en de
rentestijgingen van de Europese Centrale Bank.
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Er is het vermogensverlies van zovele
landgenoten door de dalende aandelenkoersen.
Wij willen geen paniek zaaien, we willen alleen
zeggen dat voorzichtigheid en ernst in het
begrotingsbeleid altijd aanwezig moeten zijn.
Wanneer we dat toetsen aan de houding van de
ministers de voorbije maanden, dan zal iedereen
het met ons eens zijn dat juist de
beleidskwaliteiten voorzichtigheid en ernst niet
aanwezig zijn bij een aantal leden van deze
regering.

Een tweede reeks opmerkingen, collega's, heeft
betrekking op de zogenaamde
belastinghervorming. Ik zeg `zogenaamd', omdat
er vooralsnog van een echte hervorming geen
sprake is. Daarvoor is het wachten op enkele
adviezen, ook die van de Hoge Raad voor
Financiën, die door de ministers gevraagd zijn.
Ook in dit geval wil ik, met het oog op een
constructieve, alternatieve oppositie, beginnen
met enkele positieve kanttekeningen. Allereerst
krijgt het wegwerken van fiscale discriminatie voor
de gehuwden volop onze steun. Ik kom straks
terug op een aantal vragen en kanttekeningen
daarbij. Wij staan eveneens achter de verlaging
van belasting op arbeid. Vervolgens steunen wij
de verhoging van de forfaitaire beroepskosten,
een idee dat trouwens al door collega Greta
D'Hondt was omgezet in een wetsvoorstel. De
aanvulling, zij het onvoldoende, van het
oorspronkelijke plan-Reynders met een weliswaar
zeer beperkt aantal kindvriendelijke maatregelen,
is positief, net zoals de fiscale stimuli met
betrekking tot de energiebesparende isolatie van
woningen.

Deze positieve elementen kunnen volgens ons
nog verbeterd worden, niet altijd met maatregelen
die een enorme budgettaire impact hebben, maar
met maatregelen die wij in ons alternatief plan
voor de belastinghervorming hebben voorgesteld.
Daarbij heb ik het onder andere over de omzetting
van de fiscale aftrek voor kinderen ten laste in
hogere en gelijke kinderbijslagen voor alle
kinderen.

Betreffende de mobiliteitsproblematiek - en ik richt
mij tot de collega's van de groene fractie -
bepleiten wij de afschaffing van de
registratierechten van de gezinswoning. Daardoor
kunnen mensen makkelijker dichter bij hun werk
gaan wonen of bij wijziging van de
gezinssamenstellingen goedkoper en makkelijker
een andere woning betrekken.

Sta me toe in dit verband mij kort tot de Agalev-
fractie te richten. Ik herinner mij dat ongeveer een
week nadat de heer Reynders, al dan niet in
afspraak, zijn plan naar buiten had gebracht, de
heer Geysels of de heer Tavernier van de Agalev-
Ecolo-fractie gezegd heeft dat de fiscale
hervorming groener moest worden. Er werd
gesteld dat het plan-Reynders niet zou doorgaan,
tenzij er een heel zware groene correctie zou
komen. Wij hoorden al niks meer van een aantal
doelstellingen die in het regeerakkoord staan
zoals CO²-heffing, accijnsverlagingen, eco-boni,
harmonisering van belastingen op inkomens uit
kapitaal enzovoort. In ieder geval, er was vanuit
de groene fractie kritiek op het plan Reynders, met
name dat het alleen zou doorgaan in geval van
een belangrijke groene correctie. De heer
Reynders heeft betreffende de evaluatie van die
groene correctie ons werk vergemakkelijkt. In de
documenten die hij, niet aan het Parlement, maar
aan de pers heeft voorgesteld, heeft hij een tabel
opgesteld met de vier assen van de hervorming
en met voor elk van die 4 assen de budgettaire
impact. Welnu, we stellen vast dat de ecologische
as staat voor 4 miljard frank van de 135 miljard.

Collega's van de groene fractie, dat is wat u
bereikt hebt. Dat is blijkbaar uw soortelijk gewicht
in de coalitie. In het voor de coalitie belangrijke
plan inzake de fiscale hervorming haalt u slechts
3% van wat u vooropgesteld had. Hiermee zijn
meteen de ronkende verklaringen over de grote
principes van de heren Geysels en Tavernier van
enkele weken geleden in het juiste perspectief
geplaatst.

Naast een aantal positieve elementen in de
aangekondigde belastinghervorming, zeg maar de
beloften terzake, hebben we toch nog heel wat
vragen. Dat is niet verwonderlijk, zeker wanneer
we moeten vaststellen dat zelfs ministers
bepaalde punten blijkbaar niet op dezelfde manier
hebben begrepen of dat ze misschien meenden
wat anders te hebben goedgekeurd. Mevrouw
Aelvoet, u moet toch toegeven dat we gisteren - ik
zal het u niet te moeilijk maken -, toen u als vice-
eerste minister eerst hebt uitgelegd hoe alles in
mekaar zit om twee uur nadien te komen
verklaren dat u zich had vergist, een pijnlijke
vertoning hebben gezien.

Een eerste bedenking bij de geplande fiscale
hervorming is dat de regering blijkbaar niet de
intentie heeft om alle fiscale discriminaties voor
gehuwden weg te werken. In de huidige versie van
het plan vallen bijvoorbeeld de gehuwde
werklozen en gehuwde bruggepensioneerden van
het nieuwe stelsel niet onder de regeling waarbij
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
de belastingvermindering voor
vervangingsinkomens wordt veralgemeend.
Welnu, wij zullen er de komende weken en
maanden voor ijveren dat wel degelijk alle fiscale
discriminaties voor gehuwden worden
weggewerkt. Daarvoor verwijs ik naar een tekst
die ik samen met onder meer collega Pieters
reeds vorig jaar heb ingediend, waarin wij alle
discriminaties gedetailleerd op een rijtje hebben
gezet met daaraan concrete voorstellen
toegevoegd om ze weg te werken.

Samenvattend, mijn eerste kritiek is dat u wel iets
doet aan de huwelijksonvriendelijkheid -
we
steunen dat -, maar dat u niet alle discriminaties
oplost.

Een tweede belangrijke kritiek is dat het noch voor
ons, noch voor de bevolking en wellicht evenmin
voor een aantal regeringsleden duidelijk is in
welke fasen precies het belastingplan zal worden
uitgevoerd. Dat er de eerste jaren niet veel te
verwachten valt, dat hebben de mensen intussen
begrepen. De ontgoocheling daarover is trouwens
groot. Meer bepaald rijst de vraag of de
geleidelijke groei van de budgettaire impact van
de belastinghervorming van 10 miljard in 2002 tot
135 miljard in 2006 betekent dat alle maatregelen
geleidelijk zullen worden ingevoerd, dan wel of het
de bedoeling is om de ene maatregel na de
andere door te voeren. Ik verduidelijk mij even in
de hoop dat we op het juiste moment, op het
einde van het debat, daarop een klaar antwoord
krijgen. Hopelijk zal dat twee uur nadien niet
worden tegengesproken en later opnieuw worden
gecorrigeerd.

Mijnheer de eerste minister, zal een belangrijk
deel van de impact van de belastinghervorming op
de begroting ten belope van 10 miljard in 2002, 35
miljard in 2003 en 135 miljard wanneer de
hervorming op kruissnelheid is gekomen, worden
gereserveerd voor het wegwerken van de fiscale
discriminaties van de gehuwden? Wij vragen
duidelijkheid dienaangaande in het antwoord van
de regering op het einde van het debat.

Dames en heren van de meerderheid, geef toe
dat, nadat de politiek van het optrekken van
belastingvrije minima, wat de vorige regering in
1999 heeft beslist, in 2000 noch in 2001 wordt
voortgezet, nadat de crisisbelasting op een
bijzonder huwelijksonvriendelijke manier wordt
afgebouwd, nadat tenoren van de meerderheid
nog deze zomer uitdrukkelijk stelden dat de
wegwerking van de fiscale discriminaties van
gehuwden voor hen geen prioriteit is en nadat we
gemerkt hebben wat de beloften van vóór 8
oktober van de meerderheid waard zijn, het
wantrouwen van de bevolking, de gezinsbeweging
en anderen gerechtvaardigd is. Wij zullen alvast
op dit onderwerp blijven hameren. Hopelijk kunt u
op het einde van het debat meedelen dat er reeds
bij het begin van de operatie werk zal worden
gemaakt van de wegwerking van de
discriminaties.

Mijn derde punt van kritiek op het belastingplan
gaat over de onduidelijkheid en de tegenspraak
over het tijdstip waarop de burger, de
belastingplichtige, het effect van de
belastingverlaging zal gewaarworden.

Mijnheer de eerste minister, u heeft hier vorige
dinsdag uitdrukkelijk verklaard dat de
belastingverlaging ingevolge het plan tot
hervorming van de personenbelasting reeds
betrekking zal hebben op de inkomsten van 2001.
Ook in het Canvasprogramma TerZake hebt u
herhaald dat de burger de effecten van het
belastingplan reeds in 2001 zou voelen. Nochtans
hebben we vastgesteld dat in de meerjarentabel
die u heeft voorgelegd er slechts sprake is van
een zeer bescheiden budgettaire impact van 10
miljard in het jaar 2002.

Hoewel de eerste minister uitdrukkelijk beweert
dat de effecten reeds voelbaar zullen zijn vanaf
begin 2001, stellen we via de verrekening in de
bedrijfsvoorheffing vast dat die budgettaire impact
nergens terug te vinden is in de documenten over
de begroting van 2001.

Ik hoop dus dat u de stelling kunt ontkrachten dat
het verre van zeker is dat de aangekondigde
maatregelen reeds op de inkomens van 2001 van
toepassing zullen zijn. Daarom vraag ik de eerste
minister in naam van de regering te bevestigen
dat die aangekondigde belastingverlaging reeds
van toepassing zal zijn in 2001.

De voorzitter: De heer Reynders wenst blijkbaar
te antwoorden.
01.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, de fiscale hervorming geldt voor de
inkomens van 2001 en dat tot 2004. Mijn eerste
voorstel betrof de inkomens van 2001 tot 2003.
Op begrotingsvlak is dat echter een heel andere
zaak. Daar krijgen we een impact die loopt van
2001 tot 2006. Er is dus een jaar verschil tussen
mijn eerste voorstel en wat we effectief hebben
besloten.
Een andere verschil is dat tussen de inkomens
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
van 2001 en de bedrijfsvoorheffing. Dit is
hetzelfde als voor de crisisbijdragen en andere
maatregelen. Er is een verschil tussen de fiscale
hervorming die voor de inkomens van 2001 geldt
en die in de bedrijfsvoorheffing van 2001.
01.09 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega's, dat betekent dus dat de
maatregelen die op de inkomens van 2001 van
toepassing zullen zijn, niet in de
bedrijfsvoorheffing zullen worden verrekend.
01.10 Minister Didier Reynders: Dat is inderdaad
niet zo voor de fiscale hervorming, maar wel voor
de crisisbijdrage. Voor de burger komt dat op
hetzelfde neer.
01.11 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, waar het om gaat is dat u bevestigt dat in
de bedrijfsvoorheffing van 2001 niets van het
hervormingsplan zal te merken zijn.
01.12 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Leterme, wat de fiscale hervorming betreft is dat
inderdaad zo. Wij hebben echter nooit iets anders
beweerd. Dat is niet nieuw. In 2001 geldt er alleen
een vermindering van de belasting op de
crisisbijdrage.
01.13 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, dat wil dus zeggen dat het belastingplan
niet geldt voor 2001.
01.14 Minister Didier Reynders: U moet natuurlijk
wel luisteren naar wat ik zeg! Het geldt wél voor
de inkomens van 2001. Wat echter de
bedrijfsvoorheffing betreft zal slechts het effect
van de afschaffing van de crisisbelasting
merkbaar zijn. Dat komt neer op 1% in 2001, 2%
in 2002 en 3% in 2003. Vanaf 1 januari 2003 is er
een belastingverlaging van 3% op de
crisisbijdrage alleen.
01.15 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, wat de premier ons dinsdag mededeelde
over de effecten voor de burger vanaf 2001, is dus
iets anders dan wat u nu vertelt.

De voorzitter: Mijnheer de eerste minister,
verklaart u die zaken eens.
01.16 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, de heer Leterme weet perfect wat in
de belastingen het verschil is tussen een
inkomensjaar en een aanslagjaar. Hij tracht hier
gewoonweg mist te spuiten en alles door elkaar te
vegen.

De zaak is zeer eenvoudig, mijnheer de voorzitter.
Ten eerste is de belastinghervorming van
toepassing op de inkomens van 2001. Dat
betekent dus een effect voor de burger in het
aanslagjaar 2002.

Ten tweede, het is niet juist om, zoals de heer
Leterme, te beweren dat de mensen niets zullen
voelen van wat hij de belastingplannen van de
regering noemt. Het tegendeel is waar. In 2001 zal
er al een voelbare vermindering van 3% zijn. Dat
is de optelsom van het afschaffen van de
crisisbelasting en de indexering. In 2002 zal dit
oplopen tot 5% omdat dan de fiscale hervorming
effect begint te krijgen op de inkomens van 2001.
In 2003 zal dit oplopen tot 8%, in 2004 tot 9% en
in 2005 tot 12%. Als de heer Leterme daar dus zit
te zwaaien met de advertentie van de heer De
Gucht, dan heeft hij op één punt gelijk. Het zal
namelijk een jaar langer duren dan voor de
verkiezingen was aangekondigd. Na 2004 zal dit
echter verder oplopen tot een
belastingvermindering van 12%. Mijnheer de
voorzitter, ik heb de cijfers hier en ik stel voor dat
ik er een kopie van maak en ze uitdeel aan alle
collega's in het Parlement.
01.17 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, voor ik verder ga, wil ik drie zaken
opmerken. Ten eerste heeft de heer Van Peel er
gisteren naar verwezen dat Karel De Gucht,
nationaal voorzitter van de VLD, in "Knack" heeft
gezegd: "Na één jaar regering met de VLD gaat
de personenbelasting met 10% omlaag". Goed,
dat is een partijstandpunt dat blijkbaar in het
regeringsbeleid van nu en generlei waarde is. Dat
plaatst meteen het soortelijk gewicht van de VLD
in deze coalitie in zijn juiste proporties.

Ten tweede erkent u dat het belastingplan, dat los
staat van de afbouw van de crisisbelasting en de
herindexering van de belastingschalen waartoe
reeds door de vorige regering werd beslist, in
2001 geen effect zal hebben op de
bedrijfsvoorheffing, dus op het deel dat de
mensen voelen. De premier heeft dit trouwens
vandaag ook niet ontkend, terwijl hij dinsdag
vanop dit spreekgestoelte voor de camera's het
tegendeel beweerd heeft.

Collega's, mijn laatste opmerking over de
belastinghervorming heeft betrekking op de
relatieve omvang van de hele operatie.

De voorzitter: Ik ben het ermee eens dat men
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
repliceert, maar ...
Mijnheer Reynders, wenst u in te gaan op een
punt dat hier besproken werd?
01.18 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb het deze morgen reeds aan de
heer Viseur, mijn voorganger op het departement
Financiën, gezegd.
Il existe une différence entre ce qui est fait
aujourd'hui en matière d'impôts complémentaires
de crise et ce qui a été fait auparavant en matière
d'indexation. Je tiens à le souligner de nouveau,
car je viens d'entendre le contraire. Il est vrai que
trois mois avant les élections de juin 1999 ­ soit
au mois d'avril 1999 ­, une réindexation des
barèmes fiscaux a été opérée ­ sans toutefois
l'intégrer dans les précomptes pour le début de
l'année 1999. Actuellement, nous sommes
toujours en train de rembourser la mesure
d'indexation du premier trimestre de 1999, qui fut
décidée trois mois avant les élections, renvoyant
ainsi la facture au gouvernement suivant.
Aujourd'hui, soit en principe trois ans avant la
prochaine échéance électorale, nous annonçons
une suppression de la cotisation de crise, laquelle
sera totalement réalisée au 1
er
janvier 2003 et qui
équivaut à une baisse des impôts de 3% pour le
1
er
janvier 2003 - soit six mois avant l'échéance
électorale législative.

Et lorsque vous évoquez les plans en général, je
peux vous confirmer que la réforme fiscale et la
suppression de l'impôt de crise correspondront à
une diminution d'impôts de 10% en 2005 et, mieux
encore, de 14% en 2006. Et si vous y ajoutez
l'indexation en « francs d'aujourd'hui » dont vous
n'avez pas tenu compte dans les budgets
précédents, ces chiffres s'élèveront à 12% pour
2005, et à 16% pour 2006. Force est de constater
que nous devons maintenant payer la facture
laissée par le gouvernement précédent: Maribel,
dioxine ou bien encore la non-indexation pour le
1
er
trimestre, tandis que nous avons budgété
l'ensemble des mesures fiscales. Ici réside toute
la différence: l'on ne devra pas rembourser à
l'avenir ce que l'on n'aurait point prévu.
01.19 Yves Leterme (CVP): Waar haalt de
minister van Financiën het lef om te verwijzen
naar de onbetaalde facturen van zijn voorganger,
als u zwaait met een plan dat eigenlijk een
verkiezingsfolder is voor de verkiezingen van
2003, terwijl de budgettaire impact slechts in 2006
volledig zal doorwegen.

De voorzitter: Mijnheer Reynders, laat mijnheer
Leterme uitspreken. Mijnheer Tant, collega's van
de CVP, ik begrijp uw reactie, maar de heer
Leterme heeft het woord. Mijnheer Leterme, wilt u
uw betoog afronden?
01.20 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik herhaal tot slot dat vandaag duidelijk
blijkt ­ en dinsdag was dat niet het geval ­ dat er
in 2001 voor de burger geen enkel voelbaar effect
zal zijn van de door de regering aangekondigde
belastingverlaging. Mijn volgende opmerking ging
over wat ik zou noemen de relatieve impact.

De voorzitter: Collega's, u hebt mij gisteren en
vandaag gevraagd om een maximale dialoog toe
te laten. Welnu, de regering doet dat, maar ik wil
aan de regering vragen dat zij de spreker zijn
gedachtegang laten afmaken om dan terug te
komen op een bepaald punt. De spreker heeft
namelijk ook het recht zijn redenering rustig uiteen
te zetten. Mijnheer Leterme, u hebt het woord.
01.21 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, dit gezegd zijnde kan ik er begrip voor
opbrengen dat wat ik zeg onrust creëert.

Mijn laatste opmerking over de belasting-
hervorming heeft betrekking op wat ik
eufemistisch zal noemen de relatieve, beperkte
omvang van wat in deze legislatuur en door deze
regering zal worden gerealiseerd op fiscaal vlak".

Collega Van Peel heeft gisteren met "res delicti",
met de bewijsstukken in de hand verwezen naar
het schrille contrast tussen wat in de realiteit wordt
omgezet en de hoogdravende beloften van onder
meer Karel De Gucht.

Ik geef u slechts een cijfer om dit te situeren.
Advertenties tot de dag voor de verkiezingen
spreken over "na één jaar regeren met de VLD
10% minder belastingen". Aan het einde van deze
legislatuur komen wij - uitgaande van het plan - uit
op 3%.

Ik wil nog verdergaan en een andere vergelijking
maken, die misschien even goed als de
advertenties in de verkiezingstijd voor de modale
burger zeer toegankelijk en begrijpelijk is.

Volgens dit belastinghervormingsplan betekent dit
voor een gemiddeld gezin ten vroegste in 2003
een vermindering van 9.000 frank per jaar, of met
andere woorden 750 frank per maand. De realiteit
is dat datzelfde modale gezin ­ Emilie en Ivan uit
de Burgerkrant ­ alleen al door de gestegen
brandstofprijzen op jaarbasis op dit ogenblik aan
de Staat meer dan 10.000 frank extra belastingen
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
betaalt. Met andere woorden, indien de
brandstofprijzen rond dit peil blijven hangen ­ en
niets wijst op het tegendeel -, zal elk modaal gezin
zich reeds "blauw" hebben betaald met bedragen
die twee tot driemaal hoger liggen dan de met veel
bombarie en als een wortel voor de neus van de
burgers uithangende vermindering die de regering
tegen 2003.vooropstelt De statistieken van
Financiën zelf leren ons dat de 10 miljard
belastingvermindering ­ het budgettaire impact in
2002 ­ reeds in 2000 als gestegen BTW-
opbrengsten op de verkoop van brandstoffen zijn
geïnd. De regering Verhofstadt pakt de volgende
twee jaar ongeveer tweemaal zoveel van de
mensen af als wat zij belooft in 2002 en 2003
terug te betalen.

Trouwens, voor het relatieve impact van deze
belastinghervorming hoef ik niet verder te kijken
dan naar de historisch en huwelijksvriendelijke
hervorming van 1988. Die hervorming levert in
reële termen de bevolking op jaarbasis 220 miljard
frank op.

Mijnheer de voorzitter, ik besluit met een zeer
belangrijke vaststelling over de evolutie van de
fiscale druk onder deze regering en deze
meerderheid. Het regeerakkoord van 1999
voorziet in een continue daling van de fiscale en
parafiscale druk tijdens deze legislatuur. Vandaag,
na inzage van het aangepaste beleidsplan van
deze paarsgroene meerderheid, blijkt de
werkelijkheid er totaal anders uit te zien. Vandaag
kan op sluitende wijze worden aangetoond dat
onder deze regering de globale fiscale en
parafiscale druk tot op heden niet gestadig daalt,
maar integendeel gestadig stijgt. Er kan nu zelfs
onweerlegbaar worden aangetoond dat de globale
fiscale druk op het einde van de regeerperiode
Verhofstadt I hoger zal liggen dan bij de start van
deze regering van de grote beloften.

Toen ik reeds enkele maanden geleden hiervoor
waarschuwde, ontkende minister Reynders het
probleem van de sterk stijgende fiscale
ontvangsten niet. Trouwens, hij had het in zijn
antwoord op een vraag van mijn hand
neergeschreven. Hij noemde mijn conclusie op
deze legislatuur voorbarig, in het licht van de toen
nog grootscheeps aangekondigde belasting-
verlaging, die tegen de verkiezingen volledig op
kruissnelheid zou zijn.

Geachte collega's, vandaag valt de realiteit niet
langer te ontkennen. De globale fiscale en
parafiscale druk stijgen. Onder deze regering stijgt
in het bijzonder de fiscale druk heel sterk. Voor die
stelling baseer ik mij op uw eigen cijfers. Ik zal er
dan ook naar verwijzen. Ik maak een vergelijking
uit tabel 4 in de bijlage bij de beleidsverklaring van
1999, tabel 7 in de bijlage bij de beleidsverklaring
van 2000 en de statistieken van uw Ministerie.

Uit die cijfers blijkt dat de fiscale en parafiscale
druk gestegen is in 2000. In tabel 4 bij de
beleidsverklaring van 1999 wordt de fiscale en
parafiscale druk op 41,5% van het BBP geschat.
De regering had in 1999 aangekondigd dat het
41,4% zou zijn, maar die raming is ondertussen
door de realiteit achterhaald. Welnu, in tabel 7 bij
de beleidsverklaring 2000 ­ uw tabel ­ wordt de
fiscale en parafiscale druk voor 2000 geraamd op
42,1% van het BBP; U kunt niet ontkennen dat dit
een stijging is van de fiscale en parafiscale druk,
alleen al over het voorbije jaar, met 0,6% van het
BBP of ten belope van ongeveer 60 miljard frank.
Collega's, de belastingontvangsten zullen in één
jaar tijd met een kleine 8% of 138 miljard frank
stijgen. Die 138 miljard moet men plaatsen
tegenover de 134 miljard frank die ten vroegste in
2006 aan de bevolking wordt uitgekeerd,
tenminste als alles goed gaat. Over het geheel
van de legislatuur en rekening houdend met de
belastinghervorming en met de vroeger besliste
maatregelen, zal de fiscale druk in de loop van
vier jaar Verhofstadt stijgen met 1,5% van het
BBP, om exact te zijn, op basis van uw cijfers, van
28,6% in 1999 naar iets meer dan 30% in 2003,
Eén van de kernstukken van het sociaal,
economisch en fiscaal hoofdstuk van het
regeerakkoord ­ het blauwe luik van dit
regeerakkoord ­ stevent recht op een mislukking
af.

Sta mij toe even te verwijzen naar de
voetbalbeeldspraak die collega Coveliers - thans
afwezig, misschien met reden - gisteren heeft
gebruikt. Collega's, als ik dit resultaat zie, durf ik
vandaag beweren dat inzake de fiscale politiek
weliswaar de liberalen de beste roepers aan de
kant zijn en misschien zelfs de kampioenen van
de oefenmatchen, maar dat bij de eerste echte
competitiematch zij met forfaitcijfers verliezen van
de socialisten. Wat de groenen betreft, laten wij
eerlijk zijn, die geraken zelfs met moeite op het
veld, laat staan dat ze echt zouden meespelen.

Ik vat dit betoog samen met de vaststelling dat,
naast een aantal positieve elementen met
betrekking tot begroting en fiscaliteit die wij
uitdrukkelijk hebben opgesomd, deze
beleidsverklaring ons leert dat deze
begrotingssanering weliswaar de adviezen van de
Hoge Raad voor Financiën volgt, maar kansen op
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
versnelde sanering laat liggen. Van de
grootscheeps aangekondigde belastinghervorming
blijft alleen een met veel vragen en
onduidelijkheden omgeven belastingvermindering
over, die zelfs niet de bijkomende belasting uit de
gestegen brandstofprijzen compenseert. De
regering-Verhofstadt zal aan het einde van de rit
het land opzadelen met een gestegen fiscale druk.
01.22 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik heb intussen de berekeningen van
de heer Leterme nagekeken. Hij beweert dat in
het jaar 2000 de fiscale druk ongeveer 30% zal
bedragen. Dat staat ook in onze beleidsverklaring;
die cijfers zijn gekend. Hij beweert dat deze zal
stijgen naar 30,6% in 2003. Ik moet zeggen dat
noch zijn raming van de belastingontvangsten,
noch zijn raming omtrent het BBP kloppen. Ze zijn
totaal in strijd met de officiële cijfers van de
economische vooruitzichten 2000-2005, die ik hier
bij heb en die ik ter beschikking stel van de heer
Leterme.

Ik geef een voorbeeld: voor 2003 raamt hij de
belastingontvangsten op 3.299 miljard frank.

Daar is een fout ingeslopen omdat geen rekening
werd gehouden met de afbouw van de
anticrisisbelasting. Volgens de werkelijke
berekeningen is dit bedrag 3.260 miljard. Voor het
bruto binnenlands product geeft het Planbureau
van de Nationale Bank - deze cijfers zijn zeer
pessimistisch
- 10.781 miljard op. De
economische vooruitzichten worden geraamd op
11.103,3 miljard. Bij het bekijken van de werkelijke
en niet de gemanipuleerde cijfers komt men tot
een daling van de fiscale druk van bijna 30% naar
29.4%.
01.23 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, ten eerste,
u zegt dat wij geen rekening houden met de
afbouw van de crisisbelasting. Als u de voetnoot
bekijkt, ziet u dat deze werd ingecalculeerd.

Ten tweede, onze cijfers zijn gebaseerd op de
werkelijke evolutie van de fiscale ontvangsten
zoals ze blijken uit de communiqués van het
Ministerie. U kunt niet ontkennen dat de groei van
28.6% naar 29.8% is ingezet. Met dit
belastinghervormingsplan "light" zal op het einde
van de legislatuur de fiscale druk ten aanzien van
1999 zijn gestegen en niet zijn gedaald.
01.24 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, de heer Leterme geeft foute cijfers
voor het bruto nationaal product. Ze zijn strijdig
met de cijfers uit alle officiële documenten. Het is
gemakkelijk te beweren dat de fiscale druk stijgt
als men het BNP met honderden miljarden lager
inschat dan wat het in werkelijkheid zal zijn. Op
die manier kunt u morgen bewijzen dat de fiscale
druk 100% bedraagt. Dit is een intellectuele
oneerlijkheid van formaat.
01.25 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
liever dan de polemiek met de eerste minister te
rekken, kunnen we beter zijn woorden goed
noteren. Over enkele maanden zullen we over de
cijfers voor het jaar 2000 beschikken. De eerste
minister zegt nu dat de fiscale druk in 2000 niet zal
stijgen. U zult het tegendeel zien.

De discussie over het tweede luik zullen we in de
commissie voor de Financiën voeren. U zult
echter nog door deze woorden worden
achtervolgd.

De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, wilt u
nog repliceren?
01.26 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, als de heer Leterme foute cijfers
gebruikt om een stelling te poneren, moet dat hier
worden uitgeklaard.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, u hebt het
woord.
01.27 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal het woord niet misbruiken, maar
het Ministerie van Financiën heeft er ons de
voorbije zomer reeds terecht op gewezen dat dit
verhaal niet klopt. Uiteindelijk moet men toegeven
dat het wel zo is, althans voor dit jaar. Wij zullen
met veel plezier maand na maand de evolutie van
de fiscale druk onder de regering Verhofstadt
volgen. Wij weten heel zeker waar wij zullen
uitkomen.
01.28 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres, chers
collègues, mon intervention a été placée dans le
chapitre « Finances et fiscalité ». Elle s'étend, en
réalité, quelque peu au-delà de ce thème. Je m'en
excuse dès lors, mais je m'en remets pleinement
au choix du président.

Le président: Je vous prie de m'excuser,
monsieur Fournaux. J'ai transmis aux chefs de
groupe mes propositions de répartition des
interventions dans les différents chapitres - n'est-
ce pas, monsieur Poncelet?
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
01.29 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je me permettais cette remarque afin
d'éviter que l'on ne m'interrompe par la suite à ce
sujet. Monsieur le premier ministre, chacun de
nous au sein de cette assemblée est un adepte de
la nouvelle culture politique. Et l'on ne peut dès
lors que vous donner raison à son propos.

Ainsi affirmez-vous régulièrement que cette
nouvelle culture politique implique de ne plus nous
limiter à nos rôles respectifs ­ selon lesquels la
majorité doit soutenir systématiquement toute
action gouvernementale et l'opposition faire le
contraire. Pour ma part, je souhaiterais démontrer
que, pour une fois, des parlementaires
appartenant à l'opposition peuvent aussi
reconnaître ce qui va bien, ce qui est bien fait ou
ce qui, plus généralement, est bien dit.

Monsieur le premier ministre, je n'ai pas peur de
vous avouer le contentement que m'a procuré
votre intervention, lorsque vous y avez reconnu la
qualité du travail que d'aucuns ont fourni par le
passé et qui permet aujourd'hui cette conjoncture
favorable. J'y vois là un élément significatif sur le
plan démocratique. En outre, il m'apparaît qu'une
telle attitude rend plus confortable la situation de
vos collègues socialistes qui, par le passé, se
trouvaient en porte-à-faux à chaque fois que l'un
de vos amis s'en prenait à l'action du
gouvernement précédent. Ce que fit d'ailleurs
encore M. Bacquelaine hier soir en attaquant
directement les sociaux-chrétiens qui, selon lui,
auraient mal géré les finances de l'État pendant
quelques années ! Et bien, monsieur Bacquelaine,
je pense que si vous voulez vous montrer un peu
plus respectueux de la nouvelle culture politique
dont vous vous faites l'apôtre, vous devriez
commencer par vous montrer plus respectueux de
vos amis socialistes lorsque vous évoquez
l'histoire financière et fiscale de ce pays.

Sachez que si nous n'avions pas travaillé aussi
bien, eux et nous, vous n'auriez pas d'héritage
aujourd'hui.

(M. Bacquelaine lève la main pour intervenir.)

Monsieur Bacquelaine, vous êtes arrivé en retard,
laissez-moi au moins terminer.

Le président: Vous aurez la parole, monsieur
Bacquelaine, mais permettez à M. Fournaux de
finir sa phrase. Ce n'est pas parce que vous
entendez votre nom qu'il faut nécessairement
lever la main. Monsieur Fournaux, finissez votre
phrase, réglez vos comptes avec qui vous voulez
et M. Bacquelaine vous répondra ensuite.
01.30 Richard Fournaux (PSC): Je ne règle de
comptes avec personne, monsieur le président.
Parler ainsi ne tient d'ailleurs pas du langage
politique. Quant à votre discours d'hier soir,
monsieur Bacquelaine, puisqu'il était de coutume
hier de répondre systématiquement aux
interventions des uns et des autres, même de
manière impromptue, je tiens à vous signaler que
le discours quelque peu manichéen que certains
membres de la majorité tiennent maintenant pour
dire qu'avant la date des dernières élections
législatives, rien n'allait et qu'aujourd'hui tout va
bien, ce discours ne peut désormais plus être
d'actualité. S'il offense ceux qui ont travaillé dans
cet Etat pour que nous ayons aujourd'hui un bas
de laine à dépenser, il est tout aussi peu
respectueux vis-à-vis de vos collègues de la
majorité.

En outre, monsieur Bacquelaine, permettez-moi
de vous dire que pour nous dans l'opposition, PSC
ou CVP, ce ne sont pas vos leçons sur la nouvelle
culture politique et la nouvelle démocratie - j'ai
même entendu parler de nouvelle culture politique
durable hier - ou la lutte des places, et non la lutte
des classes, à laquelle le PRL nous a habitués
depuis quelques jours, qui donneront une nouvelle
image de la culture démocratique dans ce pays.
Les leçons doivent se donner des deux côtés de
cette assemblée. Il convient que chacun reste
raisonnable.
01.31 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je suis quelque peu étonné
de la charge de M. Fournaux. Je ne pensais pas
l'avoir touché à ce point hier lorsque j'ai décrit
objectivement la situation. En tout cas,
contrairement à ce qu'il pense et comme je l'ai dit
hier, nous estimons que ce sont les citoyens de ce
pays et non les coalitions gouvernementales qui
ont fourni les efforts. Il s'agit aujourd'hui de leur
rendre ce à quoi ils ont droit. Ce sont leurs efforts
qui ont engendré la situation actuelle permettant
aujourd'hui de diminuer la fiscalité.

Je comprends que cela vous dérange de nous voir
dans une phase où l'on parle de réduction de
fiscalité, d'équilibre budgétaire et même
d'excédent budgétaire. Vous n'êtes pas habitué à
ce type de discours. Vous êtes habitués à parler
de déficit budgétaire, de fiscalité dans le sens
d'une augmentation des impôts. Le discours a
forcément changé aujourd'hui et je comprends
que vous vous trouviez en décalage total par
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
rapport à ce nouveau discours.
01.32 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, avant de clôturer ce petit incident, je
voudrais parler très sincèrement à M.
Bacquelaine. Monsieur Bacquelaine, c'est un
jeune parlementaire social-chrétien qui vous dit
ceci. Je n'en suis pas gêné mais j'en suis fier, des
hommes et des femmes d'Etat ont pris leurs
responsabilités, à un certain moment dans
l'histoire de notre pays. Il y en a aussi dans votre
majorité et chaque fois que vous parlez comme
vous l'avez fait hier, si vous nous insultez, vous
les insultez eux aussi, sachez-le !

Monsieur le président, je reviens au fond du
débat. Permettez-moi d'aborder cinq points en
toute sincérité. Je le ferai rapidement par
correction vis-à-vis de mes collègues de ce
parlement.

Le premier élément que je souhaite aborder est la
simplification administrative qui, vous le savez,
monsieur le premier ministre, est une volonté que
vous avez souhaité voir concrétiser dans votre
accord de gouvernement et qui a du mal à porter
ses fruits.

Monsieur le premier ministre, vous avez voulu
faire en sorte que la simplification administrative
soit quelque chose de concret pour notre pays et
en particulier pour les entreprises. Je voudrais
vous inviter à faire en sorte que ce projet
aboutisse. Nous devons tenir compte des leçons
du passé même récent

Monsieur le premier ministre, à la fin de mon
intervention, je vous ferai un petit cadeau et vous
remettrai la copie du dernier courrier que Mme
André, en qualité de commissaire à la
simplification administrative, a envoyé aux
communes. Il s'agit d'une lettre de 72 pages. Je
puis vous assurer que pour être crédible ce
document devrait être quelque peu simplifié. En
tout cas, en ce qui me concerne, j'ai dû confier ce
document à trois personnes différentes de
l'administration communale pour comprendre ce
que l'on attendait de nous.

Monsieur le premier ministre, je voudrais faire
quelques suggestions et ce, non pas dans un
esprit critique mais positif. J'ai la chance de
connaître un peu - nous devons tous faire oeuvre
de modestie dans ce parlement - le monde des
entreprises et en particulier des petites
entreprises. Ce qu'elles attendent ce n'est pas des
bornes interactives, des discours lénifiants sur la
simplification administrative, mais tout simplement
une communauté d'esprit entre les ministres quels
qu'ils soient et l'administration qui a l'obligation
d'appliquer les décisions prises par les politiques.
Je peux vous donner la preuve, monsieur le
Premier ministre, en me basant sur des
documents, que certaines directives prises
notamment en matière d'ONSS et des plans de
redistribution de charges sociales, trouvent
difficilement leur application étant donné la
manière dont fonctionne l'administration. C'est
ainsi que l'on assiste à des effets d'annonces qui
ne sont pas concrétisées par l'administration, ce
qui est tout à fait anormal et contribue à
discréditer l'institution.

Monsieur le premier ministre, le deuxième
élément que je voudrais aborder est celui de la
répression contre la fraude fiscale. Dieu sait que
l'on doit vous donner raison. Chacun sait que
nombre de ministres, quelle que soit leur couleur
politique, ont eu à coeur de combattre la fraude
fiscale. Il ne faut pas en faire une question
d'idéologie. On a souvent considéré dans les
rangs verts et rouges de ce parlement que la
répression de la fraude fiscale pouvait résoudre
beaucoup de problèmes d'ordre budgétaire. Mais
je souhaite attirer l'attention du Premier ministre et
en particulier du ministre des Finances sur le fait
qu'on a un peu l'impression que chaque fois que
l'on a voulu prendre des mesures radicales ou qui
se voulaient efficaces et louables pour réprimer la
fraude fiscale, les premières entreprises touchées
ne furent pas celles qui s'adonnent à la criminalité
en col blanc, mais souvent et malheureusement
les plus petites qui avaient parfois le sentiment - et
je demande à M. Bacquelaine et au ministre des
Finances de bien vouloir le reconnaître car il fut
une époque où se trouvant dans l'opposition, ils
tenaient le même genre de propos - d'être les
victimes d'une chasse aux sorcières. Il ne faut pas
oublier que ces petites entreprises n'ont souvent
pas les moyens de faire appel à une «ingénierie»
fiscale.
01.33 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais abonder, pour une fois,
dans le sens de l'intervenant. En effet, il a tout à
fait raison. Lors de ces dernières années, en
matière de fiscalité, on s'est très souvent acharné
sur un certain nombre de contribuables. Comme
vous l'avez dit, de petites et moyennes entreprises
ont également été concernées. Mais il serait peut-
être opportun que vous organisiez une réunion de
groupe pour savoir qui donnait les instructions et
que vous interrogiez tant M. Viseur que M.
Maystadt. Vous devez savoir que j'ai reçu un
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
certain nombre de plaintes sur la manière dont les
choses se sont passées. Que fait-on aujourd'hui?
Nous nous concentrons ­ et j'espère que vous
nous appuierez dans cette voie - sur la lutte contre
la délinquance financière, la criminalité organisée
dans le cadre de quelques grands dossiers.

Le premier type de dossiers reprend ceux que
mon prédécesseur ne m'a malheureusement pas
remis mais que j'ai découverts progressivement
dans la presse : je fais allusion à de grands
dossiers financiers. Monsieur Fournaux, cela peut
paraître risible mais ce sont des dossiers pour
lesquels, lorsqu'on tente de prendre des mesures,
on est parfois attaqué sur le plan personnel. Les
fonctionnaires de mon département le savent, je le
sais aussi puisque j'ai subi ce type d'attaque; elle
survient dès que l'on veut s'en prendre à la grande
criminalité financière ou à des dossiers
importants.

Qu'avons-nous fait en outre qui n'avait jamais été
fait ces dernières années? Passer des accords
avec les procureurs généraux. A ce jour, je
dispose déjà de deux protocoles qui concernent
les deux plus grands thèmes de fraude
aujourd'hui: la fraude aux produits pétroliers et les
carrousels à la TVA. Ces protocoles doivent nous
permettre de lutter plus efficacement en ces
matières où, depuis des années, on constate une
aggravation de la situation.

C'est vrai que nous avons décidé d'inverser la
tendance
: ne pas s'acharner sur tout
contribuable, quel qu'il soit, comme si c'était là
qu'il fallait aller chercher la criminalité financière,
mais enfin oser ce qui n'a pas été tenté depuis
des années, c'est-à-dire s'attaquer au crime
organisé, à la délinquance financière, à la grande
fraude.

Un exemple très concret de technique : nous
mettrons à disposition du pouvoir judiciaire des
agents de l'ISI, qui disposeront de pouvoirs plus
importants mais travailleront sous l'autorité de
magistrats. Je me suis suffisamment plaint, quand
je siégeais sur les bancs de l'opposition, du
manque de moyens mis à la disposition de
parquets ou de juges d'instruction dans des
dossiers financiers importants que pour ne pas
agir autrement aujourd'hui.

Vous avez donc raison
: nous inversons la
tendance, nous faisons en sorte que la fraude, la
délinquance financière soit prise en compte de
manière correcte, là où elle sévit le plus
gravement, le plus lourdement. D'ailleurs en
accord avec les secteurs concernés, car ils
souhaitent aussi que l'on s'attaque à cette grande
fraude. C'est vrai que c'est un changement de
tendance
: nous essayons d'inverser la
progression, de changer les choses par rapport à
ce qui s'est passé ces dernières années.
01.34 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
ministre, je vous dirai simplement et honnêtement
que, si vous voulez travailler dans cet esprit, vous
trouverez sur les bancs de ce parlement, dans la
majorité et dans l'opposition, des gens pour vous y
aider mais je trouve inutile de motiver ce que vous
voulez faire en vous justifiant chaque fois par
rapport au passé; vos idées suffisent.

Deuxièmement, je connais particulièrement bien
mes amis Philippe Maystadt et Jean-Jacques
Viseur, des passionnés sur le plan social, comme
il se doit : j'estime injuste de croire que ces gens
ont usé de leur fonction pour protéger ou ne pas
suffisamment chasser la criminalité en col blanc
que tous ici nous dénonçons.
01.35 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, une phrase encore. D'abord, je n'ai
jamais évoqué l'idée d'une quelconque protection
à l'égard de qui que ce soit mais, en outre, je
constate simplement qu'en prenant mes fonctions,
sur tous ces thèmes comme sur beaucoup
d'autres, je n'ai reçu aucun dossier; je les ai
obtenus progressivement et j'ai reçu
essentiellement l'information par le biais de la
presse. Je trouve cela tout à fait anormal lorsqu'on
veut lutter efficacement contre de la fraude.
01.36 Richard Fournaux (PSC): Peut-être.

Le troisième élément, monsieur le premier
ministre, est la problématique de la réduction des
charges sociales et de la diminution du coût du
travail dans ce pays. A lire votre projet, j'ai
l'impression qu'en fait, vous souhaitez utiliser la
fiscalité - et pratiquement uniquement la fiscalité -
pour réduire le coût du travail. Cette option est
peut-être louable mais je souhaiterais cependant
vous poser une question à caractère technique :
qu'en est-il de la volonté exprimée par les
précédents gouvernements et par vous-même au
début de cette législature de diminuer le coût du
travail, en particulier sur les bas salaires? Le
contenu de votre projet est-il simplement la suite
de ce qui avait été prévu initialement ou devons-
nous nous attendre à de nouvelles avancées en la
matière? C'est donc bien une précision à
caractère technique que je souhaite obtenir.
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Quatrième élément, monsieur le premier ministre :
la société solidaire. Dans votre gouvernement,
beaucoup de ministres ont sans doute eu à coeur
de préciser que l'ensemble des couches de la
population devait bénéficier des fruits de la
croissance. Or permettez-moi de vous dire en
toute sincérité que j'ai un peu l'impression que
vous avez oublié une catégorie, qui me tient
particulièrement à coeur : les indépendants et, en
particulier, les petits indépendants et surtout les
retraités. J'ai bien pris note de l'augmentation que
vous souhaitez leur conférer : 2% en 2002 et puis,
si je comprends bien la logique de votre
déclaration, encore 2% en 2003 et 2% en 2004.

Cela signifie qu'à partir de 2005, la pension des
indépendants augmentera de 6%. Savez-vous,
chers collègues, à combien se monte cette
augmentation? Concrètement, en 2002, les
pensionnés indépendants recevront donc 400
francs en plus par mois. Monsieur le premier
ministre et monsieur le ministre des Finances, je
n'ai pas peur de vous dire qu'à l'heure où tous
nous parlons ici de la redistribution des fruits de la
croissance, donner entre 1.200 et 1.500 francs en
2005 à cette catégorie socioprofessionnelle est
dérisoire. Vous savez que tous les indépendants
ne sont pas multimillionnaires et que la réussite
n'est pas là pour tous au moment de la retraite. Je
pense donc que cette catégorie
socioprofessionnelle ne bénéficie pas des fruits de
la croissance, qu'il y a là une injustice
fondamentale et je vous demande, en toute
franchise, de vérifier s'il n'est pas possible de faire
quelque chose pour cette catégorie de travailleurs.

Enfin, je voudrais terminer par un ultime élément.
Monsieur le président, je vous demande de
m'excuser mais je serai bref. Cet élément pourrait
donner l'impression de ne pas figurer dans le
chapitre « fiscalité et finances » mais aurait plutôt
sa place dans le secteur « intérieur, sécurité »,
etc. Vous le savez, je suis aussi un mandataire
communal, comme beaucoup d'entre nous. La
presse se faisait l'écho, encore ce matin, des
inquiétudes de M. Eerdekens sur l'impact de toute
une série de mesures que vous proposez
aujourd'hui sur les finances publiques au niveau
communal. Il est légitime que l'on s'inquiète de ce
que tout cela va engendrer comme
conséquences, même si j'ai bien entendu hier les
déclarations rassurantes de M. le premier
ministre.

Monsieur le premier ministre, je vais simplement
vous poser une question et j'aimerais que, lors de
votre réponse tout à l'heure, vous puissiez, si vous
le voulez bien, y répondre de manière tout à fait
claire, nette et précise. Voici quelques semaines,
avant les élections communales, nous avons,
avec trois collègues de mon groupe, interpellé M.
le ministre de l'Intérieur et c'est M. Reynders qui a
répondu ce jour-là, sur l'impact de la réforme des
polices sur les communes. Il nous a été répondu
que l'impact serait neutre. Dans votre déclaration,
monsieur le premier ministre, vous le dites aussi
et je vous en remercie. Mais j'exprime ici mes plus
grandes craintes. J'ai en effet reçu un document
venant d'un des groupes de travail que votre
gouvernement a mis en place. Je m'empresse de
dire que ce document n'est pas encore arrivé sur
la table du gouvernement. Il n'empêche, il est issu
d'un des groupes de travail que vous avez mis en
oeuvre. J'y constate par exemple que la norme
minimale de sécurité qu'on propose d'appliquer
est assez fidèle à ce qui se fait dans chacune de
nos communes aujourd'hui. Je peux remettre
copie de ce texte à nombre de bourgmestres que
je vois dans la salle ­ monsieur Eerdekens, votre
commune est citée ­ et qui sont concernés. Au
niveau de la norme minimale de sécurité, il n'y a
donc pas de problème. Par contre, je constate que
le pourcentage du budget que le comité de travail
propose de prendre en charge est de 38%, ce qui
correspond, par exemple en ce qui concerne mon
arrondissement, à une différence située entre 55
et 38%. Concrètement, dans ma zone interpolices,
cela représente l'obligation, pour 5 communes
dont 4 petites, de prendre en charge 20
gendarmes.

Je vois M. Coveliers qui dit « natuurlijk ». Et bien,
si c'est « natuurlijk », monsieur Coveliers, il y a 3
semaines, on nous a menti ! Si c'est « natuurlijk »,
pendant la campagne électorale, on nous a
menti ! Si c'est « natuurlijk », dans le texte du
premier ministre, on nous ment ! Je demande une
réponse. La réforme des polices sera-t-elle neutre
pour les communes, oui ou non? Qu'on dise
aujourd'hui la vérité ! Si c'est faux, alors les textes
venant des groupes de travail que vous avez mis
en place sont erronés ou les gens qui écrivent ces
documents ne devraient pas rédiger de la sorte !
01.37 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, dat is evident indien men rekening
houdt met de veiligheidsnorm voor het hele land.
De veiligheidsnorm wordt bepaald over het hele
land. Als u het anders wenst, moet u het maar
zeggen. Voorlopig gaat het over het hele land.

Mag ik niet meer spreken, mijnheer Poncelet?
Hebt u er schrik van? Dat is een deel van de
democratie. Ik weet dat u sommigen wilt uitsluiten
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
van de democratie. Ik wil dat niet. Iedereen krijgt
van mij de mogelijkheid om te spreken.

Mijnheer Fournaux, het is evident dat indien men
vroeger te weinig gedaan heeft, dat nu aangepast
moet worden. Dat is toch evident. Dat is toch
rechtvaardig.
01.38 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik stel voor dat we dat straks
behandelen in aanwezigheid van de minister van
Binnenlandse Zaken. Mijnheer Fournaux had zich
tweemaal kunnen inschrijven. Wanneer de
minister van Binnenlandse Zaken er is zal hij
perfect op die vraag kunnen antwoorden. Wat in
mijn tekst staat, is juist. Het betekent echter dat
sommigen inspanningen zullen moeten doen
omdat ze in het verleden hun verplichtingen niet
nagekomen zijn.
01.39 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je signale à M. Coveliers que je ne
voulais pas l'agresser. Je tiens à préciser que
nous savons très bien qu'il existe une énorme
différence dans la façon dont sont organisées les
polices entre le sud et le nord du pays. La prise en
charge budgétaire par les communes est
différente au nord et au sud du pays. Chacun ici
dans la salle sait que je ne suis pas le champion
des conflits communautaires. Mais je voudrais
savoir si la vision flamande concernant le budget
alloué aux polices l'a emporté sur la vision
francophone.
01.40 Guy Verhofstadt, premier ministre:
Monsieur le président, il est tout de même fort
dommage qu'un membre du PSC fasse de ce
sujet une affaire communautaire. Il est évident
qu'il existe également des différences au sein des
communes flamandes. Ceci n'est donc en rien un
problème communautaire.
01.41 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
premier ministre, si vous nous affirmez que la
réforme des polices sera totalement neutre pour
les budgets des communes, il n'y aura aucun
problème.
01.42 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, heren
ministers, geachte collega's, in mijn uiteenzetting
zal ik hoofdzakelijk ingaan op de fiscale
hervorming die door de regering aangekondigd
wordt en die vanaf volgend jaar gefaseerd
doorgevoerd zal worden. Niemand kan er nog aan
voorbij dat de totale lastendruk in ons land
bijzonder hoog is in vergelijking met deze van
onze belangrijkste handelspartners. Het gaat om
46,3% van het BBP in 1998 tegenover 41% in
Nederland, 37,1% in Duitsland en 45,2% in
Frankrijk. Het verschil ten opzichte van het
Europees gemiddelde bedraagt 4,7% van het
BBP. Ten opzichte van het OESO-gemiddelde
bedraagt het verschil 9,1%. Deze situatie weegt
zwaar door op het concurrentievermogen van
onze economie en maakt de productiefactor
arbeid relatief onaantrekkelijk. Het wordt dan ook
tijd dat onze globale lastendruk op tenminste
hetzelfde niveau van onze belangrijkste
handelspartners gebracht wordt als ons land een
concurrentiële positie binnen Europa wil innemen.
De meeste internationale instellingen geven ons
land dan ook de raad de lastendruk op arbeid te
verlagen en de werkloosheidsvallen te bestrijden.
De regering komt tegemoet aan deze
problematiek door een aantal lastenverlagende
maatregelen te treffen, samen goed voor een
bedrag van 69 miljard frank. Meer bepaald gaat
het om de invoering van een terugstortbaar
belastingkrediet, de verhoging van het laagste
tarief van de forfaitaire beroepskosten, de
aanpassing van het barema voor de
middeninkomens en de afschaffing van de twee
hoogste belastingtarieven. Ook de fiscale
maatregelen die worden getroffen in het kader van
de mobiliteitsproblematiek, met name de
uitbreiding van het forfait van 6 frank per kilometer
voor woon-werkverkeer tot alle vervoersmodi en
de afschaffing van de taxatie als voordeel van alle
aard van de terugbetaling door de werkgever van
de kosten van gemeenschappelijk vervoer, maken
deel uit van dit globale pakket. De voorgestelde
maatregelen vallen volledig binnen de visie van de
VLD om, enerzijds, het fiscale spanningsveld te
verhogen tussen de inkomsten van actieven en
niet-actieven, en, anderzijds, belastingtarieven in
te voeren die de belasting opnieuw aanvaardbaar
moeten maken.

De regering komt daarnaast ook tegemoet aan
een tweede bezorgdheid van de VLD, namelijk het
wegwerken van de fiscale discriminaties tussen
gehuwden en ongehuwd samenwonenden.
Hoewel vroeger het woord gezin steeds de
betekenis had van samenwonende gehuwden,
met of zonder kinderen, heeft deze term door de
jaren heen een veel ruimere betekenis gekregen.
Meer en meer mensen kiezen immers voor
andere vormen van samenleven. Het fiscaal recht
is echter nog steeds hoofdzakelijk gesteund op de
klassieke vorm van samenleven, namelijk twee
mensen die met elkaar gehuwd zijn en al of niet
kinderen hebben die bij hen wonen. Iedereen is
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
het er intussen echter over eens dat het niet
langer houdbaar is dat gehuwden en
samenwonenden op fiscaal vlak op fundamenteel
verschillende wijze worden behandeld, als deze
verschillende fiscale behandeling hoegenaamd
niet meer te verantwoorden is vanuit een
maatschappelijke realiteit. Om een oplossing te
bieden aan dit probleem, stelt de regering een
pakket aan maatregelen voor, met een
budgettaire weerslag van 59 miljard frank.
Terzake gaat het om de invoering van gelijke
belastingvrije sommen voor gehuwden en
alleenstaanden, de individuele berekening van de
belastingvermindering voor vervangings-
inkomsten, de decumul van de niet-beroeps-
inkomsten en de uitbreiding van het
huwelijksquotiënt tot de personen die een
samenlevingscontract sluiten. De aankondiging
van dit maatregelenpakket bewijst dat deze
regering zich niet alleen tevreden stelt met de
formulering van de problematiek, zoals de CVP
heeft gedaan, maar dat ze werkelijk overgaat tot
actie om de discriminaties weg te werken, iets
waar de vorige regering nooit toe is gekomen.

De VLD kan zich verder ook terugvinden in de
maatregelen die tot doel hebben beter rekening te
houden met de kinderlast, goed voor een bedrag
van 5 miljard frank. Terzake gaat het om het
terugbetaalbaar maken van de
belastingvermindering voor kinderen ten laste, de
verhoging van het gunstbedrag van de
bestaansmiddelen om ten laste te kunnen zijn van
een alleenstaande en de toekenning van een
aanvullende vermindering aan eenoudergezinnen.

Tot slot, de VLD steunt de aangekondigde
maatregelen om de energiebesparing in de
woonsector te bevorderen, maatregelen die goed
zijn voor anderhalf miljard frank.

Het zal u echter geenszins verwonderen dat ik in
dit debat nogmaals een oproep doe om twee
uiterst belangrijke sectoren, namelijk de horeca en
de bouwsector, niet uit het oog te verliezen. De
VLD pleit immers reeds geruime tijd voor het
fiscaal stimuleren van deze sectoren. Vanuit de
bouwsector vraagt men onder meer in eerste
instantie de herinvoering van het verlaagde BTW-
tarief dat van toepassing was van 1 januari 1996
tot 30 juni 1998. De horecasector zou volgens de
VLD aanzienlijk gestimuleerd moeten worden door
het invoeren van de volledige aftrekbaarheid van
de beroepsmatig gedane restaurant- en
receptiekosten en door diverse andere
maatregelen die door de minister voor KMO's
werden beloofd.

Naast de maatregelen voor de personenbelasting
kondigt de regering een hervorming van de
vennootschapsbelasting aan met de bedoeling
ondernemingen aan te moedigen meer in België
te investeren en vooral er te blijven. Het
regeerakkoord bepaalt hierover dat de regering de
internationale trend zal volgen inzake de
vennootschapsbelasting, namelijk de nominale
tarieven te verlagen en dit te compenseren door
een vermindering van de aftrekmogelijkheden.
Concreet stelt de regering voor, ten eerste, een
basistarief in te voeren dat vergelijkbaar is met dat
van de omringende landen en, ten tweede, een
verlaagd tarief toe te passen voor KMO's,
innovatievennootschappen en vennootschappen
die investeren in onderzoek inzake het internet.

De VLD stelt reeds geruime tijd voor het
basistarief van de vennootschapsbelasting te
verlagen en de belastbare grondslag grondig te
herzien. Dit betekent dat een aantal aftrekposten
en fiscale stimuli in vraag gesteld moeten worden.
Uit de recente studie van Merill Lynch blijkt
immers dat de verlaging van de
vennootschapsbelasting die in Duitsland en Italië
zal worden doorgevoerd tot gevolg heeft dat
België volgend jaar de hoogste bedrijfsbelasting
van Europa zal hebben. Ook in Nederland en
Ierland bereidt men een verlaging van de
vennootschapsbelasting voor. Straks zullen wij de
recordhouders zijn in Europa. In ons land bedraagt
het tarief van de vennootschapsbelasting immers
al jaren 39%, nog vermeerderd met een
aanvullende crisisbelasting van 3 opcentiemen,
wat dus overeenkomt met 40,17%. Het
gemiddelde tarief in de Europese landen bedraagt
36%. Merill Lynch merkt op dat de Europese
landen de vennootschapsbelasting verlagen met
de bedoeling buitenlandse investeringen aan te
trekken.

Op dit ogenblik zou ik drie verduidelijkingen willen
vragen, mijnheer de eerste minister. Ten eerste,
welke termijn voorziet u voor de twee
aangekondigde verlagingen van de
vennootschapsbelastingen? Kunnen zij reeds op 1
januari 2001 in werking treden? Vele firma's
wachten op deze maatregelen, onder andere in
het kader van EURONEX, om te beslissen of ze
hier blijven of definitief emigreren.

Ten tweede, in april 2000 werd de brutoloonkost
reeds verlaagd met 32.000 frank. Een tweede
verlaging werd in het vooruitzicht gesteld,
waarschijnlijk voor 2002. Kunt u mij de exacte
datum geven van die volgende
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
loonkostenverlaging en iets meer zeggen over de
consistentie ervan?
Ten derde, hoe zit het met de competitiviteit van
de bedrijven?
01.43 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik wil onmiddellijk reageren op deze
drie vragen. In het debat zijn deze zaken al enkele
keren aan de orde gekomen en ik wil daarover
geen misverstand laten bestaan.

Ten eerste, wij verwachten begin januari 2001 een
verslag over de vennootschapsbelasting. Op basis
daarvan zal een definitief voorstel worden
uitgewerkt, waarbij we een tarief van ongeveer
30% willen bereiken. Dat heb ik ook
aangekondigd. Onze buurlanden hebben dat
allemaal. We wensen ook een verlaagd, hopelijk
gehalveerd tarief te bereiken voor KMO's,
innovatiemaatschappijen, internetbedrijven en
dies meer.

Uw tweede vraag, die de vorige spreker ook heeft
gesteld, heeft betrekking op de tweede
lastenverlaging. Ik kan bevestigen dat wij
vasthouden aan de inhoud van het regeerakkoord.
Eind 2001 zal een evaluatie worden gemaakt. Als
in 2002 blijkt dat de tewerkstellings- en
terugverdieneffecten, van de verlaging met 32.000
frank die dit jaar werd doorgevoerd, positief zijn ­
en tot nu toe wijst alles hierop ­ dan zullen wij die
verlaging nogmaals herhalen. We zullen het
bedrag als het ware verdubbelen. Dat staat
letterlijk in het regeerakkoord.

Uw derde vraag over de wet op de competitiviteit
en de loonnorm werd deze namiddag reeds
enkele keren gesteld. Het akkoord met de sociale
partners zal worden geëvalueerd in functie van de
bepalingen van de wet op de vrijwaring van de
competitiviteit. In de wet op de competitiviteit is het
element van de vorming, de activiteitsgraad en de
loonnorm opgenomen. Dat zijn de elementen
waarmee rekening zal worden gehouden bij de
evaluatie van het sociaal en interprofessioneel
akkoord. Dat zijn de letterlijke bepalingen uit de
wet op de vrijwaring van de competitiviteit van
onze bedrijven.
01.44 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de heer Desimpel vroeg naar een
verlaging van de vennootschapsbelasting. Als ik
de uitlatingen van de eerste minister goed heb
begrepen, streeft hij naar een meer doorzichtige
structuur met een lager tarief en de vermindering
van allerlei uitzonderingstoestanden. In globo zou
de operatie wel budgettair neutraal blijven. Er zou
geen sprake zijn van een verlaging van de
vennootschapsbelasting, maar wel van een betere
en transparantere structuur. Dat is toch de
correcte omschrijving?
01.45 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, de heer Van Peel geeft de juiste
omschrijving, maar men mag het niet voorstellen
alsof het ten opzichte van de investeringen
neutraal zou zijn. Dat is helemaal niet het geval.
Vandaag verliezen wij veel, vooral buitenlandse
investeringen, precies omdat het nominaal tarief,
met 40,17% te hoog en het reële tarief, na alle
aftrekposten te laag is. Veel bedrijven spiegelen
zich aan België, zien het nominaal tarief, kennen
het echte tarief niet en besluiten niet in België te
investeren. Daarom zal deze hervorming ­ ook al
is ze budgettair neutraal ­ veel aantrekkingskracht
op buitenlandse investeringen uitoefenen.

De voorzitter: Collega's, u zal hebben opgemerkt
dat er een camera in de zaal is. Het is de camera
voor de bedrijfsfilm van het Parlement. Mijnheer
Van Peel, collega's, u weet dat men vandaag de
bedrijfsfilm zou mogen afwerken. Wees dus niet
gegeneerd. Het is een pro domo-opname. De heer
Desimpel heeft het woord.
01.46 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het is blijkbaar geen opname voor Big
Brother. Collega's, naast de verlaging van het
tarief en de verbreding van de belastbare
grondslag, vraagt de VLD aan de regering of op
het vlak van de vennootschapsbelasting nog een
aantal andere maatregelen kunnen worden
onderzocht. Vindt de regering het niet opportuun
om - zoals voor de personenbelasting - de
aanvullende crisisbelasting van 3 opcentiemen op
de vennootschapsbelasting onverwijld af te
schaffen? De redenen die gelden voor de
afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage in de
personenbelasting gelden immers evenzeer voor
de vennootschapsbelasting.

Vervolgens vraagt de VLD zich af of de regering
het niet noodzakelijk vindt een stelsel van fiscale
consolidatie of fiscale eenheid in te voeren.
Fiscale eenheid is ongetwijfeld de meest
verregaande toepassing van het principe van de
fiscale neutraliteit ten opzichte van de
ondernemingsgroepen. De invoering van een
stelsel van fiscale consolidatie creëert ongetwijfeld
een vrijere economische ruimte waarin
strategische bedrijfseconomische beslissingen
van de ondernemingsgroep minder worden
beïnvloed door fiscale overwegingen. De
belastingheffing wordt voor ondernemingsgroepen
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
veel doorzichtiger gemaakt. Nederland, Frankrijk
en Duitsland hebben de voordelen van de fiscale
eenheid ingezien en passen dit principe reeds
geruime tijd in hun belastingsrecht toe.

Ten slotte wens ik in te gaan op de problematiek
van de overdreven reglementitis, de enorme
papierberg. Het is een vaststelling dat elke
ondernemer permanent mea culpa moet slaan. De
zeer ingewikkelde wetgeving heeft tot gevolg dat
de ondernemer bijna voortdurend in overtreding is
met een of andere reglementering. Dit uiterst
oncomfortabel gevoel is een van de oorzaken
waarom ons land, in vergelijking met de andere
geïndustrialiseerde landen, op ondernemingsvlak
veeleer slecht scoort. De overdreven
reglementering geeft immers een permanent
gevoel van rechtsonzekerheid. De VLD dringt erop
aan dat de regering de nodige maatregelen neemt
om de administratieve rompslomp aanzienlijk
terug te dringen. De aanstelling van een
regeringscommissaris voor de administratieve
vereenvoudiging zal hiertoe ongetwijfeld bijdragen.

Het is eveneens noodzakelijk een
samenwerkingsverband tot stand te brengen
tussen de burger en de onderneming enerzijds en
de administratie anderzijds.

Op fiscaal vlak houdt de VLD reeds geruime tijd
een pleidooi voor een aanzienlijke
vereenvoudiging van de fiscale wetgeving. Deze
vereenvoudiging zal onder meer bereikt worden
door de invoering van het zogenaamde
korvensysteem met betrekking tot de fiscale
aftrekken. Bovendien vindt de VLD dat het
Belgotaks -systeem zo snel als mogelijk
operationeel moet worden. Op die manier worden
de loontrekkers en de genieters van
vervangingsinkomens ofwel volledig vrijgesteld
van de indiening van de belastingaangifte of wordt
de indiening ervan sterk vereenvoudigd. De
vereenvoudiging van de belastingaangifte staat
immers in het regeerakkoord. Deze
vereenvoudiging zal bijdragen tot een betere
aanslag en inning van de verschuldigde belasting.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, de VLD kan zich in zeer grote mate
terugvinden in het regeringsbeleid inzake
fiscaliteit. De vermindering van de belasting met
10% is een van onze belangrijkste doelstellingen.

Onmiddellijk bij haar aantreden heeft de regering
een aantal zeer belangrijke fiscale maatregelen
genomen. De herindexering van de
belastingschalen, de geleidelijke afschaffing van
de crisisbijdrage, de verbetering van de aftrek
voor kinderopvang en de invoering van het
verlaagd BTW-tarief voor arbeidsintensieve
diensten komen voor de belastingplichtige neer op
een belastingvermindering van 11,4 miljard voor
1999 en van 24,5 miljard voor 2000. Bij het
verstrijken van deze legislatuur zullen deze
maatregelen op jaarbasis een gunstig effect van
ongeveer 80 miljard frank voor de
belastingplichtige sorteren.

Met de hervorming van de personenbelasting die
de regering vandaag voorstelt, is een budgettaire
weerslag gemoeid van 134,5 miljard frank, of
1,3% van het BBP, wat neerkomt op een
vermindering van de personenbelasting met meer
dan 10%. Samen met de afschaffing van de
aanvullende crisisbelasting en de herindexering
van de belastingschalen heeft deze hervorming tot
gevolg dat de fiscale druk met ongeveer 2% van
het BBP zal worden verminderd.

De VLD vraagt met aandrang dat de regering de
ingeslagen weg van belastingvermindering zal
voortzetten, om op die manier de fiscale
convergentie met de ons omringende landen te
bewerkstelligen in het kader van een budgettaire
strategie op een middellange en lange termijn.

De voorzitter: Vooraleer het woord te geven aan
de volgende spreker, breng ik een Latijnse spreuk
in herinnering. Het is vandaag festina lente. Er zijn
slechts 11 sprekers op 34 ingeschrevenen aan de
beurt geweest. Ik zou er dus geenszins bezwaar
tegen hebben wanneer we wat vlugger gaan.
La parole est à M. Jean-Pierre Viseur.
01.47 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, il est vrai qu'il règne une
certaine ambiance dans cet hémicycle cet après-
midi. Je voudrais prévenir les membres de
l'opposition de façon à ce qu'ils ne soient pas
surpris que je ne dise pas que du bien de la
déclaration gouvernementale. Je n'en dirai pas
que du mal non plus.
Le président: Monsieur Viseur, chez les jésuites,
cela s'appelle une « captatio benevolentiae »
01.48 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, je vois que vous ne reniez
pas vos origines !

Pour une fois, je suis d'accord avec ce que M.
Fournaux a dit tout à l'heure quant au contenu des
interventions qui doivent avoir lieu à cette tribune
lorsque nous discutons d'une déclaration
gouvernementale. Je n'aime pas les discours
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
extrêmes - bons ou mauvais -, surtout lorsqu'ils
n'émanent pas de partis extrémistes car cela vide
le débat parlementaire de son sens. Je
m'efforcerai donc de faire le bilan de cette
déclaration gouvernementale avec le moins de
parti pris possible.

Comme nous le savons tous, il existe deux grands
moyens de répartir les richesses dans une société
économiquement développée comme la nôtre :
d'une part, la fiscalité et, d'autre part, la sécurité
sociale. Il est clair que leur orientation globale doit
être complémentaire et cohérente. On peut
s'attendre de la fiscalité qu'elle impulse des
comportements collectifs qui soient favorables à
l'intérêt de tous, particulièrement en matière de
consommation et d'environnement.

C'est donc au travers de trois clés que j'analyserai
la déclaration gouvernementale :
-
ce qui nous est proposé permet-il une
redistribution des moyens?
-
ce qui nous est proposé au point de vue
fiscal est-il en synergie avec les mesures
sociales proposées?
-
ce qui nous est proposé est-il générateur
de comportements nouveaux?

Sur le plan de la redistribution, il y a toute une
série de motifs de réjouissance. Le crédit d'impôts
pour les faibles revenus du travail. Ce point figurait
au programme des écolos depuis quasiment la
création du parti. Le crédit d'impôts a été étendu
aux enfants à charge. C'est rendre justice aux
familles qui ont des enfants bénéficiant de faibles
revenus et qui jusqu'ici ne profitaient pas des
possibilités de déduction d'impôts.

Je me félicite aussi de l'augmentation de la
déduction des frais professionnels sur la première
tranche, c'est-à-dire sur les revenus les plus
faibles.

En outre, je me réjouis de la désignation d'un
commissaire du gouvernement pour coordonner la
lutte contre les fraudes à l'argent public, en
particulier la fraude fiscale. Au début de la
législature, j'avais d'ailleurs interpellé le ministre
des Finances pour lui proposer la création de ce
poste; je ne peux donc que m'en féliciter
aujourd'hui. J'ai entendu aussi avec intérêt que la
priorité serait accordée à la grande criminalité et à
la grande fraude fiscale. J'ai appris que des
membres de l'ISI seraient mis à la disposition des
parquets. Ce sont des décisions qui devaient être
prises depuis 1995 et qui n'avaient jamais été
concrétisées. Si le détachement de fonctionnaires
fiscaux auprès des parquets devient une réalité,
c'est une excellente nouvelle.

Par contre, je déplore - revers de la médaille -
l'accélération du démantèlement de la cotisation
de crise. Cette suppression était déjà appliquée
sur les petits revenus et les tranches supérieures
pouvaient, selon moi, attendre que la crise
financière soit réellement passée. Car pour
l'instant, notre dette s'élève toujours à 10.000
milliards. La crise financière n'est pas terminée,
elle est en voie de résorption. Demandez donc
aux minimexés s'ils ont l'impression que la crise
est terminée
! Evidemment, la réponse sera
négative et l'augmentation de leur allocation de
minimex se fera attendre plus longtemps que
l'effet de la suppression de l'imposition de crise
sur les tranches supérieures des revenus. Celles-
ci en verront la trace avant-même que le minimex
soit augmenté. Il y a là une inversion des priorités.

Ce qui est le plus antiredistributilf, c'est la
suppression des taux marginaux supérieurs sans
limitation. Cela signifie que cette mesure profitera
surtout aux revenus les plus élevés, qui auront
également bénéficié des autres mesures, puisque
l'indexation des barèmes est profitable aux
tranches supérieures de revenus, en raison des
modulations des tranches. Je l'ai dit, les tranches
supérieures bénéficient aussi de l'accélération du
démantèlement de la cotisation de crise. Donc, les
bénéficiaires de revenus élevés profitent de toutes
les mesures appliquées aux tranches des revenus
les moins élevés et il convenait, à mes yeux, de
ne pas supprimer ces taux marginaux.

Depuis longtemps, la limitation à 50% des impôts
figure au programme de la famille libérale. On
aurait pu imaginer limiter l'ensemble de la
contribution à 50% et non supprimer, pour autant,
les taux applicables à la plus haute tranche des
revenus. On pouvait garder ces taux les plus
élevés sur la dernière tranche et éventuellement
imposer un plafond, ce qui aurait permis de
respecter vos engagements électoraux : plafonner
à 50% pour l'ensemble du revenu. C'était déjà très
différent.

Certes, on établit parfois la comparaison avec les
procédés mis en oeuvre dans les pays voisins, où
des taux inférieurs sont appliqués à la tranche
supérieure des revenus. Mais, on constate que,
dans ces pays, le secret bancaire n'est pas aussi
développé que dans le nôtre, qu'une taxe sur les
plus-values est appliquée ainsi qu'un impôt sur la
fortune. Donc, si on ne compare que les taux,
évidemment, nous sommes perdants mais cette
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
comparaison des taux ne justifie pas la
suppression des taux marginaux de 52,5% et
55%.

En ce qui concerne la cohérence avec les autres
mesures redistributives, nous avons fait le bon
choix, me semble-t-il. Nous nous orientons dans
le sens redistributif par l'adjonction de mesures
relatives à l'augmentation des pensions et des
minimex, l'accélération du mécanisme
d'indexation, l'augmentation de l'intervention dans
les soins de santé, etc...
01.49 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais apporter un commentaire
sur l'évolution en matière de cotisation de crise,
puisque vous avez évoqué la diminution des
précomptes de l'ordre de 1% par an, ce pour tous
les contribuables. Ceux-ci connaîtront une
réduction d'impôts de 1% en l'an 2001, de 2% en
2002 et de 3% dès le 1
er
janvier 2003.

Je tiens à rappeler que nous avons déjà entamé la
suppression de la cotisation pour les revenus les
plus bas. Cela signifie que l'an prochain, par
exemple, non seulement les précomptes
diminueront de 1% pour tous, mais ceux qui ont
un revenu inférieur à 850.000 francs recevront
également un remboursement d'un deuxième
pour-cent de 1999. Si nous passons à 2002, cette
diminution équivaudra à 2% pour chacun, mais
pour les personnes qui ont un revenu inférieur à
850.000 francs, non seulement, les précomptes
diminueront de 2% mais elles bénéficieront d'un
remboursement de 2%.

Cela démontre que nous travaillons avec une
suppression de la cotisation de crise pour tous,
mais l'effet en est accéléré pour les revenus les
plus bas. C'est au 1
er
janvier 2003 que chaque
contribuable bénéficiera de la réduction totale des
3%. Mais en 2001 et en 2002, l'effet sera
largement plus important pour les revenus les plus
faibles. C'est important dans la manière de
présenter la cotisation de crise. Certes, il s'agit
d'une réduction d'impôts de 1% pour tous, dès l'an
prochain, mais des remboursements
interviendront aussi pour les revenus les plus
faibles.
01.50 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le ministre, je ne conteste ni la
progressivité, ni le fait que l'on commence par les
revenus les plus faibles. Nous en avons d'ailleurs
déjà discuté ici. Mais l'effet d'accélération que
vous venez d'expliquer se trouve un peu en porte-
à-faux, en tout cas en ce qui concerne ceux qui se
trouvent dans la troisième tranche des revenus les
plus hauts, par rapport à d'autres mesures
inscrites dans la déclaration gouvernementale
mais qui, elles aussi, sont reportées. Je serais
tenté de comparer cela au calendrier de
l'augmentation du minimex, qui est postposée à
2002. Les minimexés ne recevront donc rien avant
2002, alors que pour les tranches de revenus
supérieures, la suppression de l'impôt de crise
sortira partiellement ses effets dès l'année
prochaine.
01.51 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, monsieur Viseur, lorsque l'on regarde
les différentes tranches concernées, celle dont
vous dites qu'elle est la plus haute est la tranche
des revenus supérieurs à 1.200.000 francs par
famille. Si vous prenez les revenus d'un ménage
où les deux conjoints travaillent, ce plafond n'est
pas particulièrement élevé. Ce n'est donc pas les
minimexés d'un côté et les grosses fortunes de
l'autre.

Les ménages dont les revenus cumulés
dépassent 850.000 francs pour la première
tranche et 1.200.000 pour la seconde, ne sont pas
des ménages qui disposent d'une grande fortune.
01.52 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Ce ne sont pas des grandes fortunes, mais ce
chiffre fait rêver un minimexé.

J'en reviens à mon propos. J'en étais à la
troisième clé de lecture en ce qui concerne les
aspects incitatifs. Il y a là aussi des mesures
positives
: les aspects fiscaux favorisent les
déplacements vers le lieu de travail par un autre
moyen que la voiture, les économies d'énergie, les
plans de mobilité des entreprises, le carburant
propre (en particulier le LPG), etc. A ceux qui ont
prétendu que la réforme fiscale ne contenait
aucun accent vert, je réponds que c'est faux.

Par contre, il n'y a rien sur la fiscalité des produits
et des emballages. J'anticipe votre réplique en
disant qu'il ne s'agit pas d'impôt sur les personnes
physiques mais cela nous amène à parler des
autres aspects de la fiscalité qu'il ne faudra pas
tarder à aborder.

La fiscalité sur les revenus du capital est un
chapitre que l'on discute au niveau européen.
Mais il faudra que l'on fasse des avancées
significatives dans ce domaine, notamment
pendant la présidence belge. Il y a aussi toute la
fiscalité des entreprises, chapitre qui exigera un
important travail de redistribution. Je n'adhère pas
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
aux propos de M. Desimpel : nos entreprises ne
sont pas écrasées d'impôts. Au contraire, les très
grosses entreprises bénéficient de très larges
déductions. Ainsi que le premier ministre l'a
rappelé, le taux facial est important, mais il existe
des possibilités de déduction qui s'adressent
principalement aux grandes entreprises
: les
centres de coordination dont nous avons déjà tant
parlé, les QFIE, les revenus définitivement taxés,
etc. C'est là toute une série de dépenses fiscales
qui font perdre à notre Trésor des centaines de
milliards et dont il faudra tenir compte lorsque l'on
reverra le taux d'imposition des sociétés.

D'autres mesures proposées vont dans la bonne
direction. Je pense notamment à la diminution
générale de la fiscalité sur les revenus du travail
ou encore à l'égalité fiscale face aux choix de vie,
même si l'extension du quotient conjugal est un
sujet que l'on devra réétudier.

En bref, l'accord gouvernemental contient du bon,
du très bon et du moins bon. Le bilan s'avère
toutefois meilleur que celui que j'avais craint à la
lecture du premier plan de réforme fiscale. Le
ministre a concédé que celui-ci avait été amélioré
par le débat. Des orientations intéressantes sont
prises, pour autant bien sûr que les bonnes
perspectives économiques qu'on nous annonce
aujourd'hui se vérifient, ce qui n'est évidemment
pas certain.

Parmi lesdites perspectives, il en est une que je
considère comme moins réjouissante : c'est celle
de l'autonomie fiscale. Je suis un partisan ­
comme tous les membres de notre groupe ­ de
l'harmonisation. Or ici, nous nous dirigeons vers
une plus grande inégalité de traitement entre les
citoyens. Je veux bien admettre qu'il existait déjà
des différences entre les communes. A celles-ci
s'ajouteront maintenant des différences
régionales. Les hauts revenus auront donc deux
fois plus de raisons d'aller se faire domicilier à
Knokke, par exemple.

Il n'était peut-être pas possible de faire autrement
tant la loi de 1989 avait été mal faite, mal torchée
et il fallait bien y revenir et la corriger. Il n'était
peut-être pas possible de faire autrement, mais en
tout cas, j'adjure tous les démocrates, qu'ils soient
flamands ou francophones, de ne jamais toucher
aux mécanismes d'autonomie fiscale à l'impôt des
sociétés car ce serait à contresens de l'histoire au
moment où nous essayons d'harmoniser les
impôts au niveau européen.

Bref, en conclusion, nous appuierons les plans de
ce gouvernement parce que les marges de
l'année prochaine et des années suivantes ont
une orientation globalement positive : moins de
pression fiscale, des mesures sociales qui
aideront les plus démunis à améliorer leur
quotidien, des mesures écologiques et pour la
première fois dans l'histoire du pays, une réelle
prise en compte des problèmes de mobilité. Ce
sont des problèmes dont nous parlons depuis des
années mais pour lesquels nous n'avions jusqu'ici
absolument rien fait.

Je tiens à préciser que ce vote de soutien ne
signifie pas que nous approuvions toutes les
mesures reprises dans le plan gouvernemental.

Il reste donc encore beaucoup de travail en
perspective pour ce gouvernement, mais je crois
que le premier ministre ­qui ne m'écoute pas pour
le moment, mais ce n'est pas grave- a déjà pris
une bonne avance parce qu'en ayant écrit son
discours de cette année, j'ai l'impression qu'il a
déjà écrit les discours des deux prochaines
rentrées parlementaires. C'est du travail réalisé
d'avance.
01.53 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, vandaag bespreken wij de
begroting voor
2001 en de perspectieven voor de jaren die
daarop volgen.

Ik heb het betoog van de eerste minister van
vorige dinsdag aandachtig beluisterd, de
bijhorende beleidsverklaring gelezen en de cijfers
van het historisch begrotingsoverzicht bestudeerd
die relevant zijn voor het departement financiën en
fiscaliteit.

Ik moet eerlijk bekennen dat deze regering, op zijn
zachtst gezegd, blijk geeft van grote ambitie. Dit
geldt in de eerste plaats voor de cijfers - de
tientallen miljarden worden ons om de oren
geslagen
-, maar vooral voor de tijd.
Beleidsplannen en voorspellingen maken voor de
volgende regeerperiode -
ik veronderstel met
dezelfde coalitie -, zelfs tot na 2010, dat is pas de
moeite. Men kan zich afvragen welke econoom
zich durft wagen aan een voorspelling op zo'n
lange termijn. Het is droevig om vast te stellen dat
de ambities, de vooruitzichten, de aangekondigde
concrete invulling en de realisaties van deze
regeringscoalitie tot 2003, dat het hoogtepunt zou
moeten worden van deze legislatuur, de
verwachtingen niet echt inlost.

Alvorens hierop dieper in te gaan, moeten we
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
even terugblikken op de voorbije dagen en weken.
Begin september was de plannenlawine van de
verschillende ministers vrijwel niet te stoppen. In
de loop van de weken die aan de verkiezingen
voorafgingen, kwam bijna elke minister met
cadeauvoorstellen op de proppen, die op
kruissnelheid enkele tientallen miljarden zouden
kosten, om tegemoet te komen aan de
maatschappelijke noden. Men beloofde de blauw-
rood-groene hemel op aarde. Of was het dan toch
niets meer dan verkiezingspropaganda? Het
moest op dat ogenblik bij wijze van spreken het
afsluitend vuurwerk zijn na een euforisch jaar van
de paars-groene coalitie. In hun ongetemperde
euforie en profileringsdrang waren de ministers
haast vergeten dat de man in de straat dit alles
maar zeer matig kon appreciëren en het bijgevolg
stilaan belachelijk begon te vinden. Ten slotte
moest de eerste minister zelfs ingrijpen om een
einde te maken aan het circus.

Zoals ik in juni reeds heb opgemerkt tijdens de
bespreking van de begrotingsaanpassing 2000,
was er toen reeds een gebrek aan politieke
keuzes. De politieke beslissingen over de dossiers
waarover in de huidige coalitie meningsverschillen
bestonden, werden uitgesteld tot na 8 oktober.

Blijkbaar heeft de uitslag van de verkiezingen van
8 oktober aardig wat roet in het eten gegooid en
heeft hij een domper gezet op de vreugde binnen
de coalitie. De meerderheidspartijen werden
nogmaals met de neus op de feiten gedrukt. De
kiezer heeft zijn visie op de maatschappelijke
problemen in het kieshokje kenbaar gemaakt.
Spijtig genoeg zijn er momenteel geen centen om
deze problemen op te lossen. In 2001 zal hiervoor
evenmin geld voorhanden zijn, maar misschien
wel in 2005. Het uur der waarheid is stilaan
aangebroken. Aangezien het kostenplaatje van
het sinterklaasverlanglijstje van de regeringsleden
ongeveer 390 miljard frank bedraagt en de
financiële ruimte niet eens de helft van dit bedrag
is, rijst er natuurlijk een probleem. Dat het
financiële plaatje er de jongste dagen niet zo
rooskleurig uitzag, hebben we kunnen merken aan
de reacties van verschillende ministers tijdens het
begrotingsconclaaf.

Hoe pakt een regering zo'n probleem aan? Ofwel
bekent ze aan de bevolking dat ze haar met
onrealistische beloften heeft voorgelogen, ofwel
probeert ze het gezichtsverlies te beperken. Mijns
inziens heeft men voor de tweede optie gekozen
en dit via twee scenario's. Ten eerste moesten
sommige ministers inleveren op hun beloften, ten
tweede moesten andere ministers hun plannen
spreiden in de tijd.

Natuurlijk loopt een begroting niet af op het einde
van de legislatuur. De regering kan dus gerust
beleidsopties nemen voor de volgende legislatuur.
Daarover gaat de discussie echter niet. Eerst
echter de hemel op aarde beloven en dan
vaststellen dat het financiële plan niet haalbaar is,
heeft niets te maken met langetermijnstrategie.
Het is toch merkwaardig dat het groots
aangekondigde plan voor de belastinghervorming
plots tot in 2006 wordt uitgesmeerd. Of was het
zelfs 2007? Dat is al ruim in de volgende
legislatuur.

Ook het effect van de aangekondigde
belastingverlaging is maar geleidelijk voelbaar. In
het jaar 2001 is er nagenoeg niets. In 2002
merken we een voorzichtige start tot 10 miljard, in
2003, het jaar van de verkiezingen, tot 35 miljard,
in 2004 tot 50 miljard, in 2005 tot 80 miljard en in
2006 komt pas de maximale verlaging tot uiting tot
134,5 miljard.

Terloops merk ik op dat het toch wat merkwaardig
is om in tijden van bloeiende hoogconjunctuur - de
regering zit immers op een berg geld - aan een
belastingverlaging te denken. Dat is in
tegenspraak met een aantal orthodoxe
economische theorieën die stellen dat men in een
periode van loon- en winststijging geen
belastingverlaging mag doorvoeren omdat het
risico bestaat dat de economische machine
vastloopt.

Het enige dat in 2003, op het einde van deze
legislatuur, volledig zal zijn gerealiseerd, is de
afschaffing van de aanvullende crisisbelasting en
de herindexering van de belastingschalen. Dat zijn
maatregelen die reeds door de vorige coalitie
werden beslist. De vraag blijft natuurlijk wat de
herindexering zal opbrengen. Dat is uiteraard
afhankelijk van de hoogte van de inflatie.
Nochtans maakte de voorzitter van de VLD een
maand geleden, op 19 september, de afschaffing
van de crisisbelasting tot een prioriteit.
Tevergeefs, maar niet getreurd, hij zal enkele
jaren moeten wachten.

In de begrotingsopmaak voor 2001 werd opnieuw
een eerder voorzichtige en dus behoudsgezinde
houding aangenomen bij het vooropstellen van
groeihypotheses en budgettaire overschotten. Het
zou wel eens kunnen dat de conjuncturele
toestand niet blijft duren, maar dat is volgens mij
wel waar de regering op gokt. De
meerjarenplannen veronderstellen het
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
onverminderd voortduren van de gunstige
economische conjunctuur. Ik wijs erop dat de
gemiddelde economische groei van de afgelopen
25 jaar gemiddeld 1,5% bedraagt en dat voor de
huidige uitgangshypothesen, van vandaag tot
2005, een economische groei van 2,5% wordt
gehanteerd.

Zonder een doemscenario te willen ophangen,
wijs ik er toch op dat economisten en analisten het
erover eens zijn dat een aantal donderwolken zich
stilaan samenpakt. Wie de financiële
commentaren van de voorbije weken en van
vandaag in de Financieel Economische Tijd heeft
gelezen, weet waarover het gaat. Ik denk
bijvoorbeeld aan de duurdere olieprijs. Terwijl de
minister van Financiën meent dat het hier om een
tijdelijk probleem gaat, blijkt nu dat het veeleer
een structureel probleem is. Voorts denk ik aan de
aanzwellende inflatie, derhalve ook aan een
stijgende rente en tenslotte aan de dalende trend,
de harde landing zelfs, van een aantal
technologie- aandelenmarkten.

Of we op termijn een onweer of een gunstige wind
zullen krijgen, kan ik niet beoordelen, maar een
ding weet ik zeker: het verder wegglijden van de
euro ten opzichte van dollar speelt een zeer
belangrijke rol, afgezien van tijdelijke of blijvende
internationale politieke moeilijkheden.

Het is toch wel merkwaardig te moeten vaststellen
dat met een huidige ontwaarding van nagenoeg
25% ten opzichte van de initiële waarde van de
euro de economische groei geen hogere vlucht
neemt. Zonder nieuwe steuninterventies van
Europese en Amerikaanse banken zal de euro
verder wegglijden tot 80 dollarcent. Dit betekent
dat we straks opnieuw 50 frank voor een dollar
zullen betalen.

Ik kom dan bij het thema belastinghervorming.
Een belastinghervorming heeft niet alleen tot doel
de belastingen te verlagen teneinde iets te doen
aan de totale ­ fiscale en parafiscale ­
belastingdruk en de lastendruk op arbeid. België is
trouwens met 46,3% van het BBP nog steeds
koploper in de Europese Unie. Er moet ook voor
gezorgd worden dat de hervorming gezins-,
arbeids- en kindvriendelijk is en dat het
belastingstelsel rechtvaardiger wordt. Het werd
dan ook de hoogste tijd dat er eindelijk iets werd
gedaan aan de fiscale discriminatie van gehuwden
ten opzichte van ongehuwd samenwonenden. Dat
is een thema waar het Vlaams Blok de laatste
jaren op gehamerd heeft. Voorgaande coalities
waren blijkbaar niet in staat hier iets substantieels
aan te doen.

Tevens moet van de belastinghervorming worden
gebruikgemaakt om het belastingstelsel te
vereenvoudigen voor alle betrokken partijen, de
belastingplichtigen, de ondernemingen en de
belastingadministratie zelf. De
belastinghervorming houdt ook in dat de
bestrijding van de fiscale fraude en het innen van
achterstallen op grondige wijze moeten worden
aangepakt. Lapmiddelen volstaan hier niet meer.
Dat hebben wij tijdens de discussies van de
laatste zes maanden met schade moeten
vaststellen. Men kan nochtans onmiddellijk twee
kandidaat-staatssecretarissen naar voren
schuiven voor deze domeinen: een gewezen
staatssecretaris die heel wat ervaring heeft met
fraude en een gewezen curator die weet hoe
duistere zakenconstructies praktisch in elkaar
zitten.

Ik heb nog een vraag bij de invoering van het
belastingkrediet omdat iemand met een zeer laag
beroepsinkomen het krediet pas ontvangt na de
afrekening van de belastingaanslag, in de praktijk
één of in het slechtste geval twee jaar later.
Bijgevolg ziet de betrokkene zijn netto inkomen
met vertraging toenemen. Dit lijkt mij een onnodig
ingewikkelde manier van werken die aanleiding
geeft tot administratieve rompslomp. Dit is dus
niet echt een goed voorbeeld van
vereenvoudiging. Bij gebrek aan cijfermateriaal
kan ik het niet controleren, maar het is
merkwaardig dat de pers melding maakt van 18
miljard frank voor het belastingkrediet terwijl het
oorspronkelijk ontwerp voor de fiscale hervorming
het heeft over 28 miljard frank.

Wat de gezins- en kindvriendelijkheid van de
fiscale hervorming betreft, zijn wij ten zeerste
benieuwd naar de inhoudelijke voorstellen ter
zake.

Mijnheer de voorzitter, om te besluiten kan ik
stellen dat de brandstof en het cement van deze
paars-groene coalitie verandering en vernieuwing
zijn. Deze regeringsverklaring en de eraan
gekoppelde begroting waren niet echt overtuigend.
Op basis van de cijfers die we de laatste dagen
verzameld hebben, blijkt deze legislatuur niet echt
een hoogvlieger te zijn. Op termijn is de realisatie
van al deze beloften de grote gok. Ondertussen
brengen de burgers natuurlijk wel het geld naar de
federale geldberg. Denk maar aan de
meerinkomsten als gevolg van de steeds hoger
wordende olieprijs. Dat is goed voor meerdere
miljarden aan meerinkomsten dit jaar alleen al. De
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
eerste tastbare resultaten van de
belastinghervorming zullen zich pas binnen enkele
jaren in de geldbeugel van de gezinnen laten
voelen. Zoals zojuist besproken zal dit vanaf 2002
het geval zijn. Samengevat probeert deze regering
haar beleid aan de burgers in dit land te verkopen
onder het motto: "Heb nog wat geduld, onze
beloften tellen ook nog voor de volgende
verkiezingscampagne". Zowel de
regeringsverklaring als de begroting voor 2001
heeft in de Vlaams Blok-fractie niet echt de vonk
doen overslaan. Wij kunnen hier bijgevolg onze
goedkeuring niet aan geven.
01.54 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres, chers
collègues, comme d'aucuns l'auront remarqué, ce
n'est pas une fiscaliste qui monte maintenant au
perchoir, mais toute réforme ­ et particulièrement
une réforme fiscale ­ se doit d'être lisible,
palpable et compréhensible pour tout citoyen.
Aussi ai-je fait cet exercice.

La volonté du gouvernement de mettre en oeuvre
une réforme fiscale qui a pour principaux objectifs,
d'une part, de réduire la pression sur les revenus
du travail et, d'autre part, d'assurer l'égalité fiscale
entre les couples mariés et les couples cohabitant,
est soutenue par le groupe socialiste. Cette
réforme fiscale que nous présente le
gouvernement et que mettra en oeuvre le ministre
des Finances, s'articule autour de quatre axes aux
aspects fort séduisants.

Tout d'abord, le Parti socialiste a veillé à ce que la
diminution de la pression fiscale sur les revenus
du travail soit profitable aussi aux faibles et aux
moyens revenus. En effet, pour les faibles
revenus, l'allégement fiscal générera un gain de
l'ordre de 24 000 francs belges par an pour un
contribuable isolé. Pour les revenus supérieurs, ce
gain variera entre 17 000 et 22 000 francs belges.

Nous ne pouvons que nous réjouir de cette
moindre pression fiscale sur les revenus du
travail. Dans cette optique, l'augmentation des
charges forfaitaires sur la première tranche des
revenus est une mesure que les socialistes ont
toujours défendue. Il va de soi que la réduction de
l'imposition sur les revenus professionnels et sur
les revenus de remplacement sera toujours
privilégiée par mon parti.

De la même manière, nous soulignons les
avancées en termes de neutralisation des
traitements différents entre les couples mariés et
les couples cohabitant ­ le second axe de cette
réforme. Grâce à la majorité arc-en-ciel, la fiscalité
s'est enfin adaptée aux contours de la réalité
sociale. Et le rôle du Parti socialiste a été ­ j'ose le
dire ­ prépondérant en la matière. Ainsi, nous
nous réjouissons de constater que l'accord de
gouvernement a pu - sur ce point et de manière
aussi remarquable - mettre fin aux discriminations
entre couples mariés et couples cohabitant, non
seulement dans le discours mais aussi dans la
pratique.

Seulement, il convient de souligner que l'octroi du
quotient conjugal ne constitue qu'une première
étape. Celle-ci sera approfondie sur la base de
l'analyse qu'effectuera le comité d'experts, chargé
de réduire toute discrimination fiscale à l'IPP ­
discrimination dont les femmes sont généralement
les victimes. Pour exemple, le précompte
immobilier peut toujours, à l'heure actuelle, être
établi au nom du mari sur les revenus des biens
immobiliers personnels de la femme mariée. Ou
bien encore, l'arrêté royal instituant le Code des
impôts sur les revenus prévoit, en son annexe III,
que les réductions pour charges familiales doivent
être accordées au mari quand les deux conjoints
travaillent. Nous espérons que ces discriminations
d'un autre âge seront effacées dans les plus brefs
délais ­ comme l'a promis d'ailleurs M. le ministre
des Finances lors d'une réponse à une question
orale.

En outre, soulignons encore d'autres avancées.
Nous avons veillé à introduire une nouvelle
formule en matière de recouvrement, grâce à
laquelle on évitera à l'avenir de pénaliser un
conjoint séparé de fait à cause des dettes fiscales
contractées par l'ex-conjoint. Dans le même ordre
d'idées, la réforme veillera à ce qu'un conjoint qui
perçoit des revenus de remplacement ne soit pas
pénalisé dans l'octroi de sa réduction d'impôts
dans l'hypothèse où son partenaire perçoit
également des revenus.
01.55 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, pour qu'il n'y ait pas de doute, je
voudrais confirmer à Mme Lalieux que notre
intention est évidemment de supprimer toutes les
discriminations. Et afin de résoudre les problèmes
techniques que soulèveront ces modifications,
nous avons mis en place un comité d'experts.
Partant, dans la mesure du possible, nous
veillerons à supprimer toute discrimination dans le
Code des impôts sur les revenus.

En ce qui concerne la réforme elle-même, je suis
ravi que toutes les propositions que j'avais
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
déposées sur la table à la rentrée en matière de
neutralité des choix de vie, aient été acceptées et
reprises dans la réforme. Certes, une légère
modification a été apportée sur l'un des aspects.
Mais pour le reste, tout ce qui avait été proposé en
termes de neutralité des choix de vie a été repris
dans la présente réforme.

Je vous confirme que nous irons au-delà de ce qui
a été décidé dans la réforme en ce qui concerne
les discriminations dans certains cas
psychologiques, mais qui sont lourdes de sens et
qui existent encore dans le Code des impôts sur
les revenus.

L'intention est clairement de mettre fin à toutes
ces discriminations. Si vous en trouviez d'autres,
on ne sait jamais, en relisant le Code des impôts
sur les revenus, le soir -c'est un bon somnifère
mais c'est peut-être aussi une manière de déceler
des discriminations !-, n'hésitez pas à m'en faire
part.
01.56 Karine Lalieux (PS): Je ne manquerai pas
de m'attacher à cette tâche !

Monsieur le ministre, il ne faut pas pour autant
oublier les isolés. Le Parti socialiste continuera
d'encourager à l'avenir une meilleure prise en
considération des personnes isolées, en tenant
encore mieux compte de leur moindre capacité
contribuable.

Le troisième axe de cette réforme vise à une
meilleure prise en compte de la présence des
enfants dans le cadre de l'imposition des parents.
Le Parti socialiste n'est pas peu fier d'avoir
introduit ces mesures dans le projet de réforme
fiscale. Ainsi, certaines familles qui, compte tenu
de l'insuffisance de leurs revenus, ne pouvaient
pas profiter des quotités exemptées d'impôt,
percevront à l'avenir un remboursement des
quotités d'impôts non épuisées. De même, pour
les familles monoparentales, la présence
d'enfants pourra, sur le plan fiscal, être valorisée à
100%, ce qui n'était pas le cas auparavant. Il faut
savoir que 100.000 familles étaient exclues de ce
bénéfice qui offre un gain minimum d'impôt de
plus de 13.000 francs.

En ce qui concerne la fiscalité verte, quatrième
axe de cette réforme, nous sommes favorables à
la mesure qui rend non imposable le
remboursement des frais de transport par
l'employeur et ce, il faut le souligner, quel que soit
le moyen de transport. Nous sommes toujours
demandeurs, comme l'ensemble du
gouvernement, d'une réflexion concertée sur la
fiscalité comme incitant encore plus efficace à une
grande politique de la mobilité.

Au-delà de ces quatre axes, monsieur le ministre,
je voudrais revenir sur certaines mesures. Ce
n'est une surprise pour personne, la suppression
des taux marginaux les plus élevés n'était bien
évidemment pas une priorité socialiste.
Néanmoins, nous pouvons nous réjouir que la
lutte contre la fraude fiscale devienne enfin une
priorité pour ce gouvernement. En effet, nous
avons obtenu l'intensification des mesures de
contrôle dans des secteurs particulièrement
sensibles à la fraude fiscale, comme vous l'avez
dit tout à l'heure, notamment le secteur pétrolier.

De plus, un commissaire du gouvernement sera
chargé d'élaborer un plan d'action en matière de
simplification des procédures et de lutte contre la
grande fraude fiscale.

Permettez-moi, monsieur le ministre des
Finances, d'attirer votre attention sur le fait que la
mise en oeuvre de cette réforme fiscale ne doit
pas occulter d'autres aspects de la politique
fiscale. A ce propos, il nous semble important
d'attirer l'attention du gouvernement sur les points
suivants.

D'abord, ne faut-il pas songer à l'élargissement de
l'assiette imposable?

Ensuite, un rapport de la Cour des comptes
adopté le 28 juin 2000 indique que la probabilité
réelle de contrôle des dossiers fiscaux des
sociétés et des indépendants n'est que de 3,6%,
alors qu'en théorie, le nouveau programme de
contrôle prévoit une vérification approfondie tous
les six ans. Il me semble impératif de mener une
réflexion sur les causes qui peuvent conduire à un
tel constat.

Enfin, la situation s'avère également inquiétante
dans le domaine de l'arriéré fiscal, tant en matière
d'impôt sur les revenus que de TVA. Si mon parti
appuie une réforme favorable aux citoyens, je
tiens à rappeler que le Parti socialiste a toujours
demandé et continue à exiger que les impôts
correctement établis soient effectivement payés
par ceux qui les doivent.
01.57 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais formuler une remarque sur
ce point.
Je remercie Mme Lalieux d'apporter son soutien à
une réforme qui, il est vrai, pour intégrer un certain
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
nombre de préoccupations, a dû être quelque peu
majorée. J'avais proposé une réforme de 131
milliards sur les revenus de 2001 à 2003. Avec un
certain nombre d'ajouts, on arrive à une réforme
de 134,5 milliards sur les revenus de 2001 à 2004.
Cette réforme sera donc un peu plus importante
en bout de course, notamment pour tenir compte
de certaines préoccupations qui ont été émises.

Je voudrais ajouter deux commentaires. Le
premier concerne un regret que j'ai au sujet des
mesures portant sur les différents niveaux de
revenus. Le crédit d'impôt est une nouvelle
technique, une nouvelle mesure qui permet de
donner aux plus bas revenus un avantage
beaucoup plus important qu'une réduction d'impôt
puisqu'il s'agit de l'octroi d'un montant. Les
choses sont inversées: au lieu de l'obligation pour
le contribuable de payer le fisc, c'est le fisc qui
paie ce contribuable.

Nous avions d'abord prévu une technique de
crédit d'impôt à concurrence de 25.000 francs.
Pour permettre de mettre en place d'autres
mesures, on a finalement dû réduire -ce que je
peux comprendre- ce crédit d'impôt à 20.000
francs. J'espère qu'à l'avenir, on pourra aller plus
loin dans la démarche et concentrer une bonne
part des moyens à ces revenus les plus faibles.
Mais je conçois qu'il faille aussi, comme vous
l'avez évoqué tout à l'heure, s'occuper des
revenus moyens.

Vous avez également abordé le problème de
l'arriéré en matière d'impôt des sociétés. M.
Viseur, qui ne va sans doute pas tarder à nous
rejoindre, a évoqué tantôt le problème de l'impôt
des sociétés en disant qu'il y avait des centaines
de milliards de déductibilité. Je rappelle que
l'impôt des sociétés représente à peu près 290
milliards de francs. Si l'on supprimait toutes ces
déductibilités, on pourrait, si je le comprends bien,
supprimer l'impôt des sociétés ou presque. Quand
vous parlez, madame, de l'arriéré, c'est un peu la
même chose. On cite souvent dans la presse, à
travers des déclarations de responsables du
département d'ailleurs, des chiffres
astronomiques, mais qui sont souvent
irrecouvrables, notamment parce qu'on a affaire à
des sociétés qui sont en faillite depuis longtemps
et qui ont purement et simplement disparu. C'est
d'ailleurs là un des obstacles en matière de lutte
contre la grande fraude des carrousels TVA.
Quand enfin on obtient une condamnation, la
société et les hommes de paille ont disparu.
N'oubliez pas qu'en matière de recouvrement, on
se trouve parfois confronté à des situations
dramatiques. Et quand on parle de
surendettement, on se trouve parfois face à des
personnes qui ont notamment des dettes à l'égard
du fisc.

Selon moi, il est plutôt honorable de discuter avec
ces personnes sur un échelonnement dans le
temps. Ne mélangeons donc pas trop tout ce qui
se trouve dans l'arriéré fiscal. Des éléments
doivent certainement être récupérés plus
rapidement, mais certains sont totalement
irrecouvrables et il faudra accepter de les faire
disparaître. On ne va pas faire croire que l'on peut
récupérer de l'argent auprès d'une société qui
n'existe plus, par exemple, depuis des années.
Mais il ne faut pas oublier non plus que dans
l'administration du recouvrement, nous devons
tenir compte de nombreuses situations sociales et
faire en sorte que l'on ne s'acharne pas sur des
personnes qui sont surendettées pour recouvrer
une dette fiscale. Il y a donc là un équilibre à
trouver qui n'est pas toujours facile. Et je
reconnais que les receveurs éprouvent de
grandes difficultés en la matière. Mais très
souvent -et je peux vous dire que j'en reçois
beaucoup-, il y a des dossiers à conséquences
sociales dont il faut tenir compte. On ne doit pas
s'acharner sur un contribuable surendetté et
souvent très faible parce qu'il a contracté une
dette fiscale plutôt qu'une autre. Nous avons tous
ensemble mis en place des systèmes de lutte
contre le surendettement. Nous devons tenir
compte des dettes fiscales dans ce contexte pour
les plus faibles.
01.58 Karine Lalieux (PS): Monsieur le
président, je ne peux que suivre le ministre
lorsqu'il évoque le problème des personnes les
plus faibles et le surendettement. D'ailleurs, la loi
Di Rupo permet également de résoudre ce
problème.

Je ne parlais pas de toutes les situations de
recouvrement. Mais selon les dires de votre
administration, il existe un arriéré en ce qui
concerne ce recouvrement. Le paiement de ce
que chacun doit à l'Etat est également une
question de justice et d'équité sociales.

Dans ce cadre, nous vous avons proposé, par
exemple, que l'administration du recouvrement qui
a été créée en décembre 1998, dispose
prochainement d'une réelle autonomie tant en
moyens humains qu'en moyens matériels pour
pouvoir répondre à cet arriéré.
01.59 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
président, je voudrais encore répondre sur ce
point à Mme Lalieux. Madame, je n'éprouve
aucune difficulté à accorder plus d'autonomie à
cette administration créée en 1998.
Lorsqu'il y a un an, je suis arrivé au département
des Finances, cette administration était composée
de deux personnes : un directeur général et un
directeur général adjoint. Vous avouerez que c'est
peu. Nous avons donc mis du personnel à
disposition. Depuis, nous essayons de créer une
véritable administration avec son personnel
propre, son propre statut et ses méthodes de
recouvrement. Un des enjeux importants de ces
prochaines années est de faire en sorte que l'on
puisse, à travers cette administration, répondre
aux deux préoccupations qui viennent d'être
évoquées
: recouvrer correctement l'impôt de
ceux qui doivent payer cet impôt, les sociétés
comme les personnes physiques d'ailleurs, mais
aussi avoir une approche un peu plus sociale à
l'égard de ceux qui éprouvent des difficultés à
payer l'impôt pour des raisons souvent très
justifiables. Je pense ici encore une fois au
problème du surendettement. C'est là l'objectif de
cette administration. Il ne s'agit pas simplement
d'aller chercher l'impôt dû partout où il se trouve,
c'est aussi de tenir compte de situations parfois
dramatiques que vivent un certain nombre de
contribuables.
01.60 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre,
je ne puis que vous suivre sur ces pistes.

De voorzitter: Collega's, ik wil toch opmerken dat
de minister op elke uiteenzetting correct
antwoordt, zodat de replieken straks zullen
kunnen worden ingekort. Ik geef nu het woord aan
collega Borginon.
01.61 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb
goed nieuws en ik heb slecht nieuws. Het goede
nieuws is dat sinterklaas wel degelijk bestaat, een
hele opluchting voor een vader van jonge
kinderen. Anders zou ik op 6 december weer
meer moeten betalen.

Als ik rekening houd met de opmerking van
collega Leterme ben ik trouwens al meer aan het
betalen aan de Staat en dan wordt de
eindejaarsperiode toch wel erg duur.

Ik heb ook slecht nieuws: sinterklaas komt dit jaar
niet. Hij lijdt blijkbaar aan artritis en hoopt dat het
volgend jaar niet te nat is om opnieuw op zijn
schimmel te kruipen.
Dit is eigenlijk voor mij de essentie van het fiscale
luik in deze begroting: niks dit jaar en volgend jaar
mogen we opnieuw een verlanglijstje indienen in
de hoop dat het tegen dan geregeld is.

Eigenlijk zou ik mijn uiteenzetting hier kunnen
stoppen, temeer omdat wij alles nog eens zullen
nakauwen in discussies rond de
begrotingsbesprekingen in de fiscale
programmawet. Dit plezier wil ik u echter niet
gunnen en daarom formuleer ik hier enkele
bedenkingen.

Ten eerste, de afschaffing van de crisisbelasting,
vaak vergeten in de discussies is eigenlijk ook een
dode mus, of een halflevende mus. Er is blijkbaar
geen sprake van een versnelde afschaffing van
deze crisisbelasting waarover met name de
collega's van de PRL in de commissie
herhaaldelijk vragen stelden. Het gaat enkel om
het reeds in de bedrijfsvoorheffing incorporeren
van het reeds geplande luik. Dit betekent dat niet
de fiscale wetgeving maar gewoon het koninklijk
besluit wordt veranderd.
01.62 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega, een versnelling van de
afschaffing van de crisisbelasting, een incorporatie
in de bedrijfsvoorheffing is toch een versnelling.
Vanaf 1 januari 2001 komt er een% minder
belasting op alle inkomens, een tweede
vermindering vanaf 2002 en een derde vanaf 1
januari 2003. Het is een versnelling in de
bedrijfsvoorheffing en niet in de terugbetaling twee
jaar later. Het is dus nu een echte versnelling in de
afschaffing van de crisisbijdrage.
01.63 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik betwist niet dat het in uw begroting
een verschil zal maken, maar de opbrengst voor
de mensen is uiteindelijk de interest op dat bedrag
de komende twee jaar.
01.64 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het gaat in vanaf 1 januari
van volgend jaar. In de begroting van 2001
hebben wij tegelijkertijd een eenmalige
terugbetaling van de crisisbelasting van 1999,
maar ook een incorporatie in de
bedrijfsvoorheffing van 2001. Er zijn dus twee
verschillende maatregelen voor de lage lonen.
Voor de lonen beneden 850 000 frank hebben wij
een terugbetaling van één% in 2001, maar ook
een incorporatie van één% in de
bedrijfsvoorheffing. Het gaat om meer dan 27
miljard voor rekening van de begroting 2001. Het
gaat om 27 miljard meer koopkracht door een
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
belastingwijziging in de belasting van 2001.
01.65 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het is 27 miljard
die u dit jaar betaalt, maar die u eigenlijk volgend
jaar had moeten betalen. Het is geen wijziging in
de fiscale wetgeving, maar een loutere
aanpassing van de bedrijfsvoorheffing. De
opbrengst is dezelfde.
01.66 Minister Didier Reynders: Collega, het is
toch een versnelling?
01.67 Eerste minister Guy Verhofstadt: Collega,
als u het allemaal hetzelfde vindt, kunnen we het
voor u persoonlijk ongewijzigd laten.
01.68 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, als u dat principe
wilt installeren, dan had ik dat veel vroeger gewild;
dan had ik er tenminste nog voordeel uit gehaald.

Mijn tweede punt gaat over de timing van de
belastinghervorming. Die timing bleef in uw
regeringsverklaring een beetje "hangen".

Wij hebben nadien de persknipsels kunnen lezen
over de persconferentie van de minister van
Financiën waaruit blijkt dat er in 2001 0 frank zal
zijn. Ik neem de tabel er even bij die we net
kregen. In de loop van deze legislatuur loopt de
fiscale hervorming tot 35 miljard frank op. Ik
betrek daar de volgende legislatuur niet bij om de
discussie eerlijk te houden. Deze 35 miljard frank
omvat de verschillende componenten van de
belastingverlaging. Dat wil zeggen dat u tegen
2003 een kwart van de fiscale discriminatie voor
gehuwden hebt opgelost en dat u daarnaast
ongeveer 1500 frank per persoon aan
lastenverlaging toepast. Dat is heel wat, maar de
concretisering daarvan in de wetgeving zal nog
veel zoden aan de dijk zetten. U creëert immers
een bijzonder ingewikkelde wetgeving als u dit
tenminste onmiddellijk in de fiscale wetgeving wilt
inschrijven. U hebt een planning voor de
financiering, maar het blijft onduidelijk wat u nu
voor de fiscale wetgeving zult doen. Zult u een
fiscale wetgeving creëren met bijhorend
tijdsschema tot in 2006 die ieder jaar, naar
analogie van het mechanisme van de
crisisbelasting en de afschaffing ervan, elk jaar
wijzigt? Dat is een ingewikkelde werkwijze die een
aantal neveneffecten met zich brengt. Ik noem er
één. De lokale overheden berekenen hun
belastingopbrengsten aan de hand van wat zij als
opcentiem kunnen krijgen. Dan krijgt men een
schema waarbij de belastingopbrengsten jaar na
jaar helemaal wijzigen. Men zal bij de lokale
overheden de tendens krijgen om jaar na jaar de
belastingvoeten op te slaan. Dat neveneffect had
men moeten voorzien.

Ik wil nog een paar punctuele bedenkingen maken
bij deze belastingshervorming, die eigenlijk meer
een belastingsverlaging is. Het terugstortbaar
belastingkrediet is op zichzelf nobel, maar indien
het dient als maatregel om de aanvaarding van
betaald werk te stimuleren, is het totaal inefficiënt
en irrelevant, want de eventuele terugstorting van
het belastingkrediet komt jaren nadat men een
beslissing heeft moeten nemen om al dan niet
betaald werk te aanvaarden. In deze categorie van
lagere sociale inkomens, waar het inkomen van
dag tot dag wordt bekeken, zal het terugstortbaar
belastingkrediet geen invloed uitoefenen op de
beslissing om al dan niet arbeid te aanvaarden. Dit
zal dus geen rol spelen in de discussie over
werkloosheidsvallen. In de discussie over de
rechtvaardigheid van de fiscaliteit kan het wel een
element zijn.

Wij zijn het eens met de afschaffing van de
hoogste twee schijven. Dat hebben wij enkele
maanden geleden duidelijk gezegd in onze
persconferentie over de fiscale hervorming. Wij
vinden echter dat daaraan iets moet worden
toegevoegd, met name een systeem van
belastingen op meerwaarde van vermogens of iets
van die aard. Zo krijgt men een verschuiving, niet
van de sterke naar de zwakke belastingbetalers,
maar binnen de categorie van de sterken. De
meer vermogenden worden iets zwaarder belast
en zij die deze maatschappij recht houden met
hun arbeid, minder worden belast. Dat is de
context waarbinnen wij 50% als maximumgrens
voor de fiscaliteit aanvaarden. Ik heb niet de
indruk dat deze regering in dezelfde context
opereert, ondanks de groene inbreng en ondanks
de uitspraken van de heer Viseur daarnet. Ik heb
trouwens de indruk dat er nog andere onderdelen
van de regeringsverklaring zijn waarmee
voornamelijk de groene collega's en ook de heer
Van der Maelen problemen hebben.

Als ik de uitspraken over de
ontwikkelingssamenwerking en de
defederalisering hoor, denk ik dat de
regeringsleider orde op zaken moet stellen in zijn
eigen meerderheid. Het is duidelijk dat de
argumenten die daarover worden aangehaald larie
en apekool zijn.

De neutraliteit van de fiscaliteit ten opzichte van
de gekozen levensvorm is een doel dat we reeds
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
lang onderschrijven. De in de steigers staande
hervorming blijft onbevredigend voor de categorie
van de alleenstaanden en vooral voor de
alleenstaanden met kinderen. In onze visie moet
de tendens tot individualisering in de fiscaliteit
aangevuld worden met een correctie ten voordele
van de gezinssituatie. De enige valabele manier
om dat te doen lijkt ons het Nederlandse
voorbeeld. Het gaat daarbij om een grondige
hervorming van het stelsel met heffingskortingen
waarbij men de gezinssituaties veel gemakkelijker
een plaats kan geven in de fiscaliteit. Daar komt u
in deze oefening niet aan toe omdat het gewoon
om een aanpassing van tarieven gaat en niet om
een grondige hervorming van het stelsel.
01.69 Minister Didier Reynders: Het nieuwe
belastingskrediet is toch een grondige hervorming.
De afschaffing van alle discriminaties en de
invoering van een terugbetaalbaar belastingkrediet
is een vereenvoudiging, maar het is ook een echte
hervorming. Het is nieuw in ons stelsel.
01.70 Alfons Borginon (VU&ID): U verandert de
techniek van de fiscale wetgeving nauwelijks. Wat
u doet is de vragen zo aanpassen dat dingen die
tot nu toe discriminerend werkten, opgeheven zijn.
Dat is goed.
01.71 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb
gisteren het voorbeeld al aangehaald. De
belastingvermindering voor gezinnen met een laag
inkomen met kinderen wordt nu een
terugstortbaar belastingkrediet. Dat is een totale
revolutie in de fiscaliteit. Dat bestond niet. Het was
een van de grote problemen waarover gedurende
tientallen jaren werd gepraat.

Wij hebben ook aangekondigd dat wij zouden
wachten op een verslag van de Hoge Raad van
Financiën vooraleer de discussie over de
aftrekken en de korven aan te gaan en ze in de
volgende jaren te integreren. De tarieven
veranderen en de baremastructuur wijzigt. Er
komen wat economisten negatieve belastingen
noemen. Ik mag dat woord niet gebruiken want
het is een gevaarlijk woord. De belasting wordt
een bedrag dat men krijgt. Dat zijn fundamentele
hervormingen die worden doorgevoerd. Het gaat
hier niet om een kleine verlaging.
01.72 Alfons Borginon (VU&ID): Ik beweer niet
dat er geen enkele wijziging van het stelsel bij is.
01.73 Eerste minister Guy Verhofstadt: U wilt
ook 3 korven invoeren. Wat kan als
belastinghervorming op de personenbelasting
meer worden gedaan?
01.74 Alfons Borginon (VU&ID): Men kan
werken met heffingskortingen. Men kan het
systeem van de gezinsfiscaliteit aanpassen met
kortingen op de heffingen. Dat wordt niet gedaan.
U spreidt uw belastinghervorming uit over twee
legislaturen. U vraagt de Hoge Raad van
Financiën om rond de aftrekken een ongetwijfeld
boeiende aanbeveling te schrijven. De Hoge Raad
zal deze aanbeveling misschien dit jaar schrijven.
Uit uw planning ­ die wij vandaag moeten
beoordelen ­blijkt helemaal niet duidelijk of bij de
grote belastinghervorming een discussie over die
aftrekken zal worden gevoerd. We weten allemaal
hoe de politiek in mekaar zit. Als een opdracht tot
het opstellen van een studie wordt gegeven, is het
meestal zo dat men er eigenlijk niet is
uitgekomen.
01.75 Eerste minister Guy Verhofstadt: We
willen dat het een neutrale operatie wordt, vanuit
het oogpunt van de begroting. De vermindering
van de complexiteit van onze fiscaliteit zal een
zeer ingrijpende doch neutrale operatie worden.
Het verandert niets aan de planning en de
gegevens die hier voorliggen en kan volgend jaar
perfect in de uitbouw van de fiscale hervorming
worden opgenomen.
01.76 Alfons Borginon (VU&ID): Ik stel vast dat
in de hervormingsplannen, zoals die vandaag in
concreto voorliggen, de hervormingen slechts
beperkt zijn tot het terugstortbaar belastingkrediet
en tot een aantal tariefwijzigingen, die weliswaar
noodzakelijk zijn. De fundamentele discussie
wordt echter niet gevoerd. Het is uiteindelijk een
vorm van tariefwijziging ten voordele van een
bepaalde categorie.

De aanpassing van het grensbedrag van de
bestaansmiddelen voor kinderen is een valabele
oplossing voor de werkloosheidsval bij
studentenarbeid. Ik blijf mijn eigen voorstel, dat
het bedrag koppelt aan de leeftijd beter vinden,
maar wij zullen ongetwijfeld nog de kans krijgen
om daarover in de commissie te discussiëren.

Graag had ik ook van de minister vernomen wat
nu het lot is van de verschillende voorstellen
omtrent de bijkomende aftrek voor kosten van
kinderopvang, onder andere de uitbreiding van de
maatregelen tot kinderen ouder dan 3 jaar en voor
diensten in het huishouden. We hebben daar al
heel wat over gediscussieerd. Ik had begrepen dat
dit de minister niet ongenegen was, maar op het
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
eerste gezicht vind ik er in deze documenten niets
van terug.

Laat ik ook kort ingaan op de fiscale autonomie.
Wat mij betreft, is die van de gewesten duidelijk
substantieel. Het is niet alleen de bandbreedte die
men in aanmerking moet nemen. Men moet er
inderdaad vanuit gaan dat zowel de vrijheid inzake
de gewestbelastingen als inzake de
personenbelasting ingeperkt zijn. De inperking is
echter van die aard, dat er volgens mij wel degelijk
beleid terzake mogelijk is.

In dit verband vind ik het ook belangrijk om in
aftrekken te voorzien wat de eigen bevoegdheden
betreft. Ik verklaar mij nader en verwijs naar de
oefening van de Hoge Raad voor Financiën in
verband met de aftrekken op federaal vlak. Als
men naar een hergroepering gaat van de
aftrekken in korven, dan zou het volgens mij
logisch zijn dat men op een of andere manier dat
wat tot de bevoegdheid van de deelstaten behoort
uit het federale circuit haalt en onderbrengt bij de
fiscaliteit van de deelstaten. Als men er een aantal
zou afschaffen, dan moet men natuurlijk ook die
bandbreedte herzien.

Het gaat niet op een bandbreedte te herzien die
inderdaad aftrekposten mogelijk maakt, daarna de
hele reeks federale fiscale aftrekposten die iets te
maken hebben met deelstatelijke bevoegdheden
af te schaffen en dan de bandbreedte volledig te
moeten gebruiken om dat in te voeren. Dat is nog
een aandachtspunt. Voor ons is heel duidelijk dat,
als men naar het goede systeem zou
overschakelen, men de aftrekmogelijkheden op
inhoudelijk vlak laat plaatsen. Het zijn dus de
gewesten die de aftrekmogelijkheden kunnen
bepalen en desnoods past men dan de
bandbreedte aan als men federaal iets wijzigt.

Over het communautaire luik dan nog iets, meer
bepaald over de ontwikkelingssamenwerking. De
argumentatie die hieromtrent gisteren werd
aangebracht, is voor mij volkomen naast de
kwestie. Wat is uiteindelijk
ontwikkelingssamenwerking? Een belangrijk stuk
daarvan vormen bijdragen aan multilaterale
organisaties. U moet mij eens vertellen hoe men
tot een versnippering van de middelen op het
terrein komt, als het gaat over de multilaterale
samenwerking, dus als het bedrag dat op het
terrein wordt betaald, uiteindelijk wordt uitbetaald
door internationale instellingen. Als het gaat over
het verwerven van macht in die multilaterale
instellingen, is het sowieso al een kwestie van
samenwerking met andere Europese landen om
iets te bereiken. Op dat vlak verandert er dus
eigenlijk niets door de defederalisering. De
projecten die door allerlei verenigingen worden
georganiseerd, zijn de versnippering zelf. Dat is
eigen aan dat systeem, dus daar verandert
eigenlijk ook niets door de defederalisering. De
bilaterale samenwerking met verschillende landen
dan: hier hangt alles af van hoeveel landen men
kiest. Als men nu 20 landen kiest vanuit het
federale niveau zonder dat dit een versnippering
van middelen is, en men kiest straks in
Vlaanderen 12 landen, waarom zou dat dan wel
een versnippering van middelen zijn? De kritieken
die daar her en der over worden geformuleerd,
lijken mij totaal naast de kwestie.

Samengevat en terugkerend naar het eigenlijke
onderwerp van mijn interventie: beter een zieke
sinterklaas dan geen. Ik hoop voor u wel dat hij
zich niet definitief in het rusthuis heeft
teruggetrokken, of u kunt zelf op de daken
klimmen, en het is bijzonder glad daarboven.

De voorzitter: Collega's, rond 18.05 uur stopt de
namiddagzitting. Ik verwittig u reeds dat ik niet zal
schorsen om te eten. Ik ga dus door na de
herneming rond 18.15 uur. Er zullen sandwiches
zijn, natuurlijk. Een verwittigd man is er twee
waard. We houden dus een kleine statutaire
schorsing rond 18.15 uur.

De heer Vanvelthoven heeft het woord.
01.77 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, mevrouw
de minister, mijnheer de minister, collega's, voor
de SP mocht de fiscale hervorming eigenlijk nog
iets meer zijn. Het plan tot belastingvermindering
bevat ongetwijfeld heel belangrijke elementen. Na
jaren van inleveringen mogen de mensen terecht
meegenieten van de vruchten van de
economische heropleving. Wij kunnen ons dan
ook volledig terugvinden in de krachtlijnen waarop
de belastingverlaging berust. Wij zijn in ieder
geval verheugd, mijnheer de minister, dat de
belastingverlaging vooral oog heeft voor de lage
inkomens en voor de middengroepen. Met de
twee terugbetaalbare belastingkredieten is maar
liefst 21 miljard frank exclusief bestemd voor
gezinnen met een laag inkomen. Daarnaast
bevatten de belastingplannen voor 65 miljard frank
aan forfaitaire belastingverminderingen die lage
en middeninkomens in verhouding meer
voordelen opleveren. Ik zal al die maatregelen niet
opsommen. U kent ze, mijn fractievoorzitter heeft
ze gisteren nog opgesomd. Wij zijn dus verheugd
dat dankzij die maatregelen, samen goed voor
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
meer dan 50% van het volledige budget van de
belastingverlaging, de progressiviteit van de
belastingen toeneemt.

De hoogste inkomens, die uiteraard ook minder
belast zullen worden, zullen in de toekomst een
groter deel van de belastingpot uitmaken. Dat
bleek reeds uit de berekeningen van de minister.
Dat blijkt ook uit een recente studie van het
Centrum voor Sociaal Beleid. Het aandeel van de
hogere inkomens in de totale opbrengst van de
personenbelasting wordt groter. Wij zijn met deze
voorstellen dus, gelukkig maar, ver af van de
lineaire belastingverlaging van 10% waarvoor
sommigen enkele maanden geleden nog pleitten.

De grote vraag is nu uiteraard, mijnheer de eerste
minister, op welke manier de fasering zal
gebeuren. Dat werd daarnet reeds aangekaart
Treden de maatregelen allemaal samen in voege,
maar in schijfjes? Of gaan zij elkaar opvolgen in
de loop van de jaren, maatregel na maatregel?
Wij menen vanuit de SP in elk geval dat de regel
moet gelden dat zij die het vandaag het hardst
nodig hebben ook als eersten aan de beurt
zouden komen. Zij moeten als eerste kunnen
genieten van de belastingverlaging.

Voor de SP mocht het inderdaad iets meer zijn,
mijnheer de eerste minister. Hoewel de lage en de
middengroepen profiteren van deze verlaging
beschouwen wij dit belastingplan toch gedeeltelijk
als een gemiste kans. Van een echte
belastinghervorming is hier volgens ons geen
sprake. Ik heb u daarnet horen repliceren op de
uiteenzetting van de heer Borginon. Wij denken
net als hij dat een aantal essentiële ingrediënten
ontbreken om hier vandaag te spreken over een
grondige hervorming van de personenbelasting.
Er zijn vooreerst de aftrekken in de
personenbelasting. Zij worden ongemoeid gelaten.
Een aanpassing ervan wordt wel aangekondigd
voor de toekomst, maar eigenlijk hadden wij
vandaag reeds verder willen gaan, mijnheer de
eerste minister. Het wordt vandaag voor de burger
nog niet eenvoudiger of doorzichtiger. Ik denk dat
het aangifteformulier iets omvangrijker zal worden
na deze belastingplannen.

Tot slot betreuren wij ook dat er totaal geen
discussie is geweest over de vraag welke
inkomsten, welke opbrengsten, welke
verrichtingen juist belast of integendeel misschien
ontlast moeten worden. Er is evenmin een
discussie geweest over de vraag of de belasting
op arbeid verschoven moet worden naar een
belasting op vermogen, een belasting op de
meerwaarde, of een belasting op consumptie. Die
essentiële discussies zijn er niet geweest. Daarom
spreken wij van een gemiste kans waar het deze
belastingverlaging betreft.

Als wij in dit verband kijken naar wat er de
afgelopen tijd in de buurlanden gebeurde, stellen
wij vast dat de aftrekposten daar wel
fundamenteel hervormd worden en dat daar
inderdaad een verschuiving heeft plaatsgevonden
naar andere belastingen. Daardoor kon de last op
arbeid nog ingrijpender verlaagd worden. In
Nederland, Duitsland en Frankrijk hebben al dan
niet onafhankelijke adviesraden vooraf de
verschillende alternatieven geanalyseerd. Dat is
hier nog niet gebeurd. Hier is men eigenlijk
omgekeerd te werk gegaan. Hier wordt het
beschikbare budget eerst gespendeerd aan een
belastingverlaging. Daarna pas gaan we de Hoge
Raad voor Financiën een verslag vragen over de
herschikking van de belastingaftrekken.
Samengevat: wij betreuren dat we vandaag in de
Kamer geen ruimere hervorming kunnen
bespreken dan deze die hier voor ons ligt.

Het belastingkrediet dan, mijnheer de eerste
minister. Dit is een nieuwigheid. Wij treden het
doel ervan in elk geval volledig bij. Wij juichen dit
toe. Mensen die te weinig verdienen om een
belastingverlaging te genieten moeten wij, zo denk
ik, meer laten profiteren van de vruchten van de
welvaart. De vraag is of het belastingkrediet wel
het beste middel is om dit doel te bereiken. Als we
binnen de fiscaliteit blijven, zal dat inderdaad zo
zijn. Wij vragen ons evenwel af of de
ingeschreven 21 miljard frank niet doelgerichter
zou kunnen worden ingezet via de sociale
zekerheid. U lacht hierom, mijnheer de minister,
maar het gaat om de beste techniek. Wij vragen
ons af, mijnheer de minister, of hier niet beter het
pad van de bijdragevermindering voor lage lonen
verder bewandeld zou worden. De eerste minister
heeft daarnet zelf reeds gezegd dat dit pad,
wellicht na evaluatie, zonder meer zal bewandeld
moeten worden.

Wat het belastingkrediet betreft, vrezen wij dat
een aantal mensen die niet tot de doelgroep
behoren toch van dit krediet zullen kunnen
genieten. We zullen dat misschien technisch
kunnen oplossen. Ik geef u twee voorbeelden.
Bestuurders van vennootschappen, die zichzelf
een inkomen uit de vennootschap toekennen,
zullen ­ als ze rekening houden met de minima en
de maxima ­ van het belastingkrediet kunnen
genieten. Hetzelfde geldt voor de meewerkende
echtgenoot van, bijvoorbeeld, een advocaat. Zij
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
doet wat secretariaatswerk en krijgt hiervoor een
beperkt inkomen. Via het fiscaal stelsel van het
belastingkrediet zal zij ook 20.000 frank van de
staat kunnen terugkrijgen. Dat zijn niet de
doelgroepen die we met deze maatregel moeten
bevoordelen.

Het tijdstip waarop het voordeel van het
belastingkrediet wordt verkregen is een ander
probleem. Het belastingkrediet beoogt vooral de
laagste inkomens, waarvoor dikwijls geen
bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden. Dat
betekent dat het krediet niet onmiddellijk, via de
bedrijfsvoorheffing, ten goede kan komen van die
mensen. Aan deze mensen, die het hard nodig
hebben, zal het belastingkrediet pas 2 jaar later,
op een moment dat ze het hopelijk niet meer
nodig hebben, worden toegekend. Ze krijgen het
in ieder geval niet op het moment dat ze het geld
het hardste kunnen gebruiken.
01.78 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, het zal perfect mogelijk zijn om het
belastingkrediet in de bedrijfsvoorheffing op te
nemen. Ik beschik niet over de marge om dat voor
de inkomens van 2001 te realiseren. Voor dat jaar
kan ik alleen met een terugstorting werken, maar
voor de volgende jaren is het perfect mogelijk om
het terugstortbaar belastingkrediet in de
bedrijfsvoorheffing op te nemen. Het is een
technisch probleem, maar voor 2001 heb ik geen
marge om het op te lossen.
01.79 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
minister, dat begrijp ik, maar die mensen hebben
zo'n lage inkomens dat er geen bedrijfsvoorheffing
op wordt ingehouden. Bijgevolg kan er geen
verrekening via die bedrijfsvoorheffing gebeuren.
01.80 Minister Didier Reynders: Dat kan ook een
positieve bedrijfsvoorheffing zijn.
01.81 Peter Vanvelthoven (SP): Dat betekent
dat men maandelijks een teruggave zal krijgen?
01.82 Minister Didier Reynders: Ja, dat is juist.
01.83 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, tot zover onze bedenkingen over dat
belastingkrediet, waarvan wij het doel absoluut
willen verdedigen, maar ons wel afvragen of dit
het beste middel is om dat doel te bereiken.

Mijnheer de voorzitter, ik zal nu de vergroening
van de fiscaliteit bespreken, die geen echte
doorbraak kent. Enkel in het fiscaal luik van de
mobiliteitspolitiek kunnen een aantal groene
lichtpunten worden teruggevonden. We betreuren
dat het niet meer is. Er moet geen belasting meer
worden betaald op de tussenkomst van de
werkgever in de woon-werkverplaatsingen en er
komt een aftrekmogelijkheid inzake woon-
werkverplaatsingen die niet met de auto
gebeuren. Zoals voor de wagen zal dat 6 frank per
kilometer zijn, maar dit zal wel tot 25 kilometer
worden beperkt. Dat betreuren wij. Een vlugge
berekening leert ons dat het over maximaal
66.000 frank per jaar gaat. Dat betekent dat zelfs
de minimumloner niet boven zijn algemene
forfaitaire beroepskosten zal uitstijgen. Daarom
zal ook de minimumloner genoodzaakt zijn om op
zoek te gaan naar andere bedrijfskosten als hij
van dat belastingsvoordeel wilt genieten.

Wij komen tot de conclusie dat het woon-
werkverkeer met de auto nog steeds het meest
wordt gestimuleerd. Wij vrezen dat niemand door
deze maatregel de wagen zal inruilen voor het
openbaar vervoer. Dit is een maatregel die op het
vlak van mobiliteit en milieu niets zal opleveren.
Het enige resultaat zal zijn dat de administratie
met een groeiend aantal mensen zal worden
geconfronteerd die trachten hun werkelijke kosten
te bewijzen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Le président: Chers collègues du PSC, je sais
que le dialogue est une chose importante. Entre
vous, c'est très bien mais de préférence à
l'extérieur de la salle.
01.84 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, de SP betreurt dat haar voorstel inzake
arbeidsbonus niet werd uitgewerkt. Ons voorstel
komt erop neer dat men, ongeacht het gebruikte
vervoermiddel en zonder te moeten bewijzen dat
men de verplaatsingen effectief doet, 6 frank per
kilometer ontvangt. Men moet alleen de afstand
woon - werkplaats bewijzen. Op die manier kan,
ons inziens, enerzijds de administratieve controle
worden teruggedrongen en, anderzijds het niet-
autoverkeer worden gestimuleerd. Mijnheer de
minister, ik dring erop aan dat u de voorstellen
inzake de arbeidsbonus opnieuw overweegt.

Het laatste punt van mijn betoog heeft betrekking
op de belastingadministratie, misschien wel het
belangrijkste probleem waarmee het departement
op dit ogenblik kampt. De beleidsverklaring rept
met geen woord over de gebrekkige controle en
invordering van de belastingen. Mijnheer de
minister, ik vermoed dat u tijdens uw ronde van
België hierover voldoende signalen opgevangen.
Denken we maar aan de aanhoudende
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
betogingen van de belastingambtenaren in
Brussel en Antwerpen die bezwijken onder de
dossiers waarvan zij stellen dat daarin de
miljarden voor het rapen liggen. Denken we maar
aan de disfuncties in het departement die voor het
reces in de commissie voor de Financiën werden
aangekaart en door de vertegenwoordigers van de
vakorganisaties werden bevestigd. Klap op de
vuurpijl was het recente verslag van het Rekenhof
waaruit niet alleen blijkt dat de fiscus slechts 3 à
4% van de zelfstandigen controleert maar ook dat
de controles jaar na jaar minder geld voor de
schatkist opleveren. Deze vaststellingen werden
verdoezeld door de economische herleving van de
voorbije jaren die een forse verhoging van de
fiscale ontvangsten hebben opgeleverd. Mijnheer
de minister, de SP vindt weinig of niets van deze
structurele problemen in de beleidsverklaring
terug. Ze bevat geen voorstellen. Voor de SP-
fractie is het zonneklaar dat de regering de
volgende jaren bijzonder hard zal moeten werken
aan de problematiek niet alleen omdat de
investering in mensen en middelen een peulschil
is in vergelijking met de mogelijke opbrengsten
maar ook omdat een gebrek aan fiscale controles
in de grootsteden sociaal onrechtvaardig is ten
opzichte van de burger die wel keurig zijn
belastingen betaalt.
01.85 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, wat de modernisering van de
administratie betreft, wens ik te beklemtonen dat
de begroting 2001 540 miljoen frank meer
vrijmaakt voor het budget voor informatica. Dit is
28,5% meer dan in 2000. Het meerjarenplan
2001-2005 zal 2,500 miljard frank meer investeren
in de informatica van het departement van
Financiën. Dit is belangrijk. Ik hoop hiermee een
betere inning van de belastingen te kunnen
verzekeren.

Een andere beslissing heeft betrekking op
bijkomend personeel. In 2001 zullen er 1500
nieuwe ambtenaren worden aangeworven. Dit is
een opvulling van de personeelsformatie.

Deze twee belangrijke beslissingen -
de
aanwerving van nieuwe juristen en de verhoging
van het informaticabegroting - zullen, zo hoop ik,
een beter inning van de belastingen mogelijk
maken.
01.86 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik ben het met u
eens dat deze maatregelen toe te juichen zijn.

Toen u een paar maanden geleden 1500
bijkomende ambtenaren vroeg, heeft de eerste
minister hierop gereageerd dat niet alleen meer
mensen nodig zijn. Zij moeten een betere
werkmethode hebben en beter en meer gerichte
controles uitvoeren. Met alleen meer geld en meer
mensen zal het probleem niet opgelost worden.

Mijnheer de voorzitter, ik besluit. Wat het fiscaal
vlak betreft, verwacht de SP van de regering meer
inspanningen dan alleen een belastingverlaging.
01.87 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, dames en heren ministers, geachte
collega's, ik zal hoofdzakelijk twee punten
behandelen, waar de eerste minister in zijn
regeringsverklaring dinsdag met geen woord over
gerept heeft, namelijk de hoge brandstofprijzen en
de alsmaar dalende euro.

De regeringsverklaring was een goed-nieuws-
show. De eerste minister gaat ervan uit dat het
vertrouwen bij de bevolking is toegenomen. Hij
weet blijkbaar niet wat er in ons land leeft en
merkt niet dat de burgers ongerust zijn. In de
begrotingsprognoses van de regering wordt geen
rekening gehouden met de mogelijke en helaas
waarschijnlijke negatieve impact van de gestegen
olieprijzen en de zwakke euro op de economische
groei en het vertrouwensklimaat volgend jaar. Het
hele bouwwerk van de begroting voor 2001 en de
jaren nadien steunt, zoals de eerste minister zelf
zei, op de verbetering van de economische
prestaties, een verdere economische groei en een
toenemend vertrouwen bij verbruikers en
ondernemers.

Als goede huisvader en beheerder van de
staatsfinanciën dient de eerste minister echter ook
rekening te houden met de mogelijkheid dat de
toekomst niet zo rooskleurig zal kunnen zijn als hij
het wenst. Terwijl de regering zich eind vorige
week opmaakte voor haar nachtelijke conclaven
publiceerde het American Enterprise Institute in
Washington een analyse ten behoeve van de
Amerikaanse congresleden onder de titel "Oil, it
could get ugly". Niemand weet waar we met de
olieprijs naartoe gaan, aldus de economist John
H. Makin. Sinds eind 1998 is de olieprijs gestegen
van 11 dollar per vat naar meer dan 35 dollar per
vat. Makin wijst erop dat de onvoorspelbaarheid
en de aangehouden hoge prijs het economisch
vertrouwen stilaan beginnen te ondermijnen. Ook
economisten van Merrill Lynch wijzen erop dat
hoge olieprijzen op consumenten en
ondernemingen hetzelfde effect hebben als een
belasting. De hoge olieprijzen remmen de
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
economische groei af en doen eveneens de
inflatie toenemen. De hoge energieprijzen maken
de productie van elke bijkomende eenheid
duurder. We krijgen dus tegelijk lagere groei en
hogere inflatie.

Er is een tweede negatief effect van de stijgende
olieprijs. Elke toename ervan betekent een
bijkomende financiële transfer van de
olieconsumenten naar, enerzijds, de
olieproducenten en, anderzijds, de overheid. Zoals
bekend, heft die extreem hoge accijnzen en BTW
op brandstof, waardoor de stijging van de olieprijs
ook de overheidsinkomsten doet oplopen. 60%
van de prijs van een liter superbenzine en 50%
van die van diesel bestaat in ons land uit
belastingen. Het is een pervers mechanisme: hoe
hoger de prijs, hoe meer de bevolking en de
bedrijven in moeilijkheden komen en hoe meer
geld de Staat eraan verdient. De Staat werd vorige
maand aan de olieverkoop een half miljard per
dag rijker. Indien de bevolking bij wijze van
burgerlijk protest een hele maand niet met de auto
reed, dan kostte dat de schatkist 15 miljard frank.
Misschien moet de moegetergde en fiscaal
uitgezogen burger deze actie maar eens
overwegen.

De eerste minister kondigde dinsdag een
belastingverlaging aan. Zijn regering geeft en
neemt. Met de ene hand belooft ze een
belastingverlaging uitgesmeerd over zes jaar; met
de andere hand profiteert ze vandaag volop van
de gestegen olieprijs. Elk pleidooi om de accijnzen
op olie te verminderen, wordt hooghartig
afgewezen. Waarom is brandstof in ons land veel
duurder dan in het Groothertogdom Luxemburg?
Omdat de blauwe Guy Verhofstadt de gevangene
is van de roden en de groenen. Minister Olivier
Deleuze verklaarde begin september, toen de
eerste minister de wijngaarden van Californië
bezocht, dat de hoge olieprijzen voor de regering
geen winst zouden opleveren, omdat de
economische groei volgens hem zou afnemen
door de dure olie, waardoor de overige
belastinginkomsten zouden dalen. Dat is een
uiterst kortzichtige visie. De lage euro zorgt er
immers voorlopig voor dat onze firma's nog volop
kunnen exporteren, want voor het buitenland zijn
hun producten nog relatief goedkoop. Vandaag
hebben we een alsmaar dalende euro en
toenemende brandstofprijzen.

Het is voor de overheid een ideale situatie. Er is er
maar één de dupe, en dat is de gewone man en
die beseft dat trouwens maar al te goed.
Het is jammer dat Guy Verhofstadt begin
september in Amerika was. Hij heeft immers niet
kunnen meemaken hoe het er hier aan toeging
toen de transportsector gedurende enkele dagen
het hele land lamlegde. Weinige
perscommentatoren hebben erop gewezen, maar
in feite was de revolte van de transporteurs een
belastingrevolte. Dat is ook de reden waarom zij
op zo'n grote sympathie van de bevolking konden
rekenen, ondanks de ongemakken die iedereen
van hun acties ondervond. Het ging om een
belastingrevolte. Indien Guy Verhofstadt nog altijd
de Guy Verhofstadt zou zijn die wij tien jaar
geleden kenden, had hij aan de kant van de
transporteurs en van de bevolking gestaan. Zodra
hij van Amerika terugkwam, begon hij de
transporteurs echter te bedreigen met de
confiscatie van hun vrachtwagens, dus van hun
broodwinning. Verhofstadt is de blauwe
Verhofstadt van tien jaar geleden niet meer. Er
zijn blijkbaar geen liberalen meer in Vlaanderen.

Het American Enterprise Institute voorspelt dat,
indien de olieprijs nog lang boven de 35 dollar per
vat blijft, de gevolgen voor de economie ingrijpend
zullen zijn. Men verwacht in de VS een daling van
de groei met 1%punt en een stijging van de inflatie
met 2,7%punt tot 5,8%. Ook Europa zal niet
ontsnappen aan deze negatieve evolutie. Hopelijk
blijft ons dit bespaard, maar Makin vreest van niet.
Hij zegt letterlijk: "If oil prices just stay at 35 dollars
a barrel, the picture for global growth and markets
gets ugly. If oil prices rise still higher and stay
there, the outlook is very ugly." De goed-
nieuwsshow van Guy Verhofstadt zakt dan als een
pudding in elkaar. Waar staat hij dan met zijn
mooie plannen? Nu is het allemaal gemakkelijk.
De regering gaat ervan uit dat ze genoeg geld zal
hebben en deelt cadeautjes uit aan zowel de
blauwe, de rode als de groene achterban van de
coalitie. Wat zal de regering echter prioritair
uitvoeren van alle mooie voornemens wanneer het
verkeerd loopt? Welke plannen zal de premier dan
het eerst laten vallen? Wat wordt er dan prioritair
in de begroting: de blauwe, de rode of de groene
accenten? Ik ben benieuwd wat het antwoord is op
deze vraag. Hoewel de bevolking zich het meest
zorgen maakt over de steeds hogere
brandstofprijzen aan de benzinepomp en de
voortdurend stijgende kostprijs voor de
verwarming van de woning, heeft de regering
hierover dinsdag met geen woord gerept. Een zo
wereldvreemde eerste minister hebben we de
voorbije decennia niet gehad. Hij droomt van de
aanleg van een wijngaard in Toscane, maar beseft
niet dat de mensen zich zorgen maken om een
elementaire zaak als verwarming.
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34

Er komt nog een tweede donderwolk aandrijven
boven de hele begrotingsconstructie van
Verhofstadt, namelijk de euro. De prijsstijging van
olie is in ons land voor de helft te wijten aan de
dalende waarde van de euro. Toen de euro op 1
januari 1999 van start ging, kostte een vat ruwe
olie 23 Amerikaanse dollar. Een euro was toen
1,17 dollar waard. Men betaalde 34 frank voor één
dollar. Met andere woorden: een vat ruwe olie
kostte 782 frank. Vandaag kost een vat ruwe olie
35 dollar. Inmiddels betalen we 47 frank voor één
dollar. Een vat ruwe olie kost dus 1.645 frank.
Indien de frank zijn waarde ten opzichte van de
dollar had behouden, zou het vat ruwe olie
momenteel 1.190 frank kosten. De prijsstijging is
dus voor 408 frank te wijten aan schaarste op de
oliemarkt en voor maar liefst 455 frank aan de
zwakke positie van de euro.

Onze fameuze Europese eenheidsmunt heeft in
minder dan twee jaar reeds 27% van zijn waarde
verloren. Dit betekent dat wij 27% armer zijn
geworden ten opzichte van landen uit de
dollarzone. Grote Europese multinationals die
naar de VS exporteren, vinden dat leuk. Dank zij
de euro worden zij snel rijk want ze verkopen hun
producten in Amerika voor dure dollars. De kleine
man hier te lande betaalt de rekening. Niet alleen
is reizen naar de VS 27% duurder geworden,
maar alle Amerikaanse producten en alle
producten waarvan de prijs in dollars wordt
uitgedrukt, zoals de olie, zijn dat eveneens.

Zolang de euro zwak blijft zal de prijs van de olie
hoog blijven, zelfs als de OPEC de productie
opdrijft en de politieke spanningen in het Midden-
Oosten afnemen.

De invoering van de euro heeft in Europa voor een
collectieve devaluatie gezorgd. Toen de vorige
regering op 1 januari 1999 de euro invoerde,
devalueerde ze in feite onze munt. Die devaluatie
bedraagt op amper eenentwintig maanden maar
liefst 27%. Elke honderd frank die wij begin 1999
bezaten, is er vandaag nog slechts drieënzeventig
waard.

De waarde van de euro reflecteert de vroegere
waarden van de zwakke Zuid-Europese munten,
zoals de peseta en de lire. Door in het europroject
te stappen hebben de Noord-Europese landen
hun sterke marken, guldens en franken
opgegeven. In onze portefeuille zitten voorlopig
nog steeds biljetten waar een waarde in franken
op staat, maar de echte waarde wordt bepaald
door de euro, die in werkelijkheid een vermomde
lire is geworden. Wij verarmen thans even snel als
de boeren op Sicilië.

De Vlamingen zijn al 170 jaar solidair met de
Walen. Nu zijn wij, samen met de Nederlanders
en de Duitsers, solidair met heel zuidelijk Europa.
Wij stellen vast dat de Britten en de Scandinaviërs
blijkbaar slimmer zijn dan wij. Zij doen niet mee
aan dergelijk monetair solidariteitsmechanisme.

De invoering van de euro was een fundamenteel
ondemocratische maatregel. In democratische
landen zoals Denemarken houdt men over
dergelijke ingrijpende maatregel een referendum.
Bij ons en in andere ondemocratische landen
zoals de Bondsrepubliek Duitsland, werd de euro
van bovenaf opgelegd omdat men wist dat de
bevolking zou tegenstemmen.

Economisch is de introductie van een
eenheidsmunt onzin in een gebied waar de
cultuur- en taalverschillen geen arbeidsmobiliteit
toelaten. De euro moest er enkel komen om
politieke redenen, tot meerdere eer en glorie van
eurofiele staatsmannen. Zij hebben ons geld
gepolitiseerd. In dit land weten wij wat een
gepolitiseerde justitie en ambtenarij waard is. Wij
weten nu ook wat een gepolitiseerde munt waard
is.

Het ergste komt wellicht nog. Eind volgend jaar of
begin 2002 vindt de grote inwisseling van alle
franken in euro's plaats. Dat wordt een
omschakelingsoperatie die tientallen miljarden zal
kosten en die waarschijnlijk tot flinke chaos zal
leiden. De Koninklijke Munt van België is thans
reeds volop bezig met het slaan van 2,5 miljard
euromunten, met een totaal gewicht van ongeveer
10.000 ton. Die munten moeten eind volgend jaar
worden verspreid. Het aanpassen van
drankautomaten alleen al gaat de sector volgens
eigen berekeningen 5,5 miljard frank kosten. De
kleinhandel beweert dat de logistieke
omschakeling naar de nieuwe munteenheid 1%
van de jaaromzet zal kosten, terwijl de gemiddelde
winst van een KMO in ons land slechts 1,4% van
de jaaromzet bedraagt. Dat is een gemiddelde,
vele zitten zelfs onder die 1%. Die bedrijfjes,
evenals vele plaatselijke winkeliers, dreigen aan
de euro failliet te gaan.

De omschakeling naar de euro gebeurt volgend
jaar. Het is een gigantische en uiterst riskante
operatie. De eerste minister heeft er in zijn
uiteenzetting echter met geen woord over gerept.
Hij spreekt over het vertouwen in de toekomst van
de bevolking, maar leeft hij wel onder de mensen?
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Ik daarentegen ben een huisvrouw, ik doe mijn
huishoudelijke inkopen zelf, ik sta tussen de
mensen. Net als zij houd ik mijn hart vast voor de
chaos, de overlast en de onvrede die bij de fysieke
omschakeling naar de nieuwe munteenheid zal
ontstaan.

Ik ben van mening dat het sop de kool niet waard
is. De euro is alleen goed voor de grote
multinationals, niet voor de kleine man. De euro is
een zinkend schip dat momenteel al voor 27%
onder water is gelopen. Op het ogenblik hebben
we de nationale munt nog als reddingsvest, maar
eind 2001 worden we gedwongen om die
reddingsvesten overboord te gooien. Ik roep
daarom de regering op om naar het voorbeeld van
het democratische Denemarken ook bij ons over
de invoering van de euro een referendum te
houden. Dan krijgt het volk tenminste de kans om
dit megalomane, hoogmoedige, globalistische
project weg te stemmen.

De Zwitsers zijn welvarend zonder de euro, ook
wij kunnen een Zwitserland aan de Noordzee
worden. De Denen vinden dat zij beter af zijn
zonder de euro, dat geldt ook voor ons. Groot-
Brittannië, onze natuurlijke geopolitieke
bondgenoot, doet niet mee aan de euro. Wij doen
er goed aan hun voorbeeld te volgen.

Ik roep u op, mijnheer Verhofstadt, ons volk de
kans te bieden zich over de euro uit te spreken,
zoniet zal het Vlaams Blok in 2003 voor een
zwarte zondag zorgen zoals u er nog geen hebt
gezien en wordt samen met de euro ook België
opgeblazen.

Dan wordt samen met de euro ook België
opgeblazen. Vlaanderen is de betutteling beu, de
Belgische en de Europese. Wij eisen dezelfde
vrijheden op als de Denen en de Zwitsers, de
vrijheid om neen te zeggen tegen dat wat onze
belangen schaadt.

Le président: Nous abordons à présent le
troisième chapitre
: Politique étrangère et
réformes institutionnelles. Je souligne que
beaucoup d'orateurs attendent encore leur tour;
naguère, nous apprenions la concision.
01.88 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre, madame,
messieurs les ministres, et monsieur le secrétaire
d'Etat, lorsqu'il sera là, le gouvernement avait
annoncé une révolution de la politique étrangère
belge; elle allait devenir éthique, dynamique,
cohérente, intégrée et ambitieuse pour l'Afrique
des Grands Lacs. Comme si la politique étrangère
belge ne l'était pas depuis quelques années !
Merci, en tout cas, au ministre des Affaires
étrangères pour ses prédécesseurs et, en
particulier, M. Derycke.

En fait de révolution, nous avons eu un tour de
carrousel pour rien. Nous voici revenus au point
de départ à une innovation près : l'amputation des
instruments les plus concrets de la coopération au
développement. Je reviendrai sur le sujet.

L'année dernière avait connu un coup
d'accélérateur lorsque le ministre des Affaires
étrangères avait fait un baroud d'honneur dans le
sillage d'une demande d'extradition émise par la
justice belge. Pourquoi s'était-il décidé à agir si
tard alors qu'il avait tous les moyens dès son
entrée en fonction? Peut-être vaut-il mieux tard
que jamais.

L'Autriche fut le second cas. D'anathèmes en
condamnations, l'Autriche était devenue fasciste...
au mépris des 70% des Autrichiens qui avaient
donné leur voix aux partis démocratiques. Lors
d'une réunion des représentants des Affaires
étrangères à laquelle j'assistais à Paris, chez
M. Chirac, j'avais prévenu le ministre des Affaires
étrangères que l'opposition sociale-démocrate
autrichienne réclamait elle-même la fin des
sanctions qui renforçaient le parti de M. Heider,
alors que la politique de M. Schüssel commençait
à porter ses fruits et que le FPO chutait dans les
sondages et dans les élections, comme cela a été
confirmé récemment. Quelques mois plus tard,
l'Union européenne levait les sanctions, le ministre
des Affaires étrangères acceptait cette mesure en
cherchant quelques acquis destinés à sauver la
face. Quel était le fait qui permettait de considérer
que l'Autriche était devenue subitement plus
fréquentable sinon la constatation que la réaction
première était quelque peu inadaptée? Cela dit, le
problème de Heider reste entier.

Après des tergiversations, des oui et puis des non
sur des exportations d'armes, le sommet fut
atteint lors d'une poignée de main et de l'accueil
en Belgique d'un ministre congolais accusé
d'incitation à la haine ethnique contre les Tutsis, et
ce, six ans après le génocide rwandais, alors
qu'un mandat d'arrêt international avait été émis
contre lui par cette même justice belge.

Il faut enfin s'étonner de la défense des droits de
l'homme à géométrie variable. Pourquoi ce
gouvernement se tait-il sur les atrocités commises
en Tchétchénie? Malgré toute la sympathie que
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
j'ai pour la Russie qui, pour moi, doit faire partie
intégrante de l'Europe et cela à terme, tout le
monde connaît l'adage « qui aime bien châtie
bien » et nous devons dénoncer ce qui se passe
encore aujourd'hui en Tchétchénie.

L'image de la Belgique s'est-elle améliorée? Il est
vrai que des embellies ont pu être constatées: le
mariage princier, les missions du nouveau couple
ont indubitablement amélioré la position
internationale de la Belgique.

L'Euro 2000 a eu un effet mitigé. Qui peut oublier
le bouclage de la Grand-Place, la dérive
sécuritaire du bourgmestre de Bruxelles, les
excès des « robocops »? Comment a donc été
utilisé le budget réservé à l'amélioration de l'image
de la Belgique? La seule image qu'a retenue la
presse internationale après les élections
communales, c'étaient les résultats de l'extrême
droite nationaliste flamande et les discours
minimisateurs du premier ministre. Quel est le
dernier avatar de cette image rénovée? Celui de la
démission, au lendemain des élections
communales, du secrétaire d'Etat chargé lui aussi
de la rénovation de cette image.

Les perspectives du partenariat avec l'Afrique
avaient du panache. Au-delà du verbe, ce
partenariat est devenu une coquille vide au fur et à
mesure qu'il ne parvenait ni à rassembler les
partenaires européens, ni à rassembler les
partenaires africains. Après des visites
ministérielles auxquelles participaient plus de
journalistes que de diplomates, rien n'a changé en
Afrique. Bien au contraire, la situation a plutôt
empiré, sans qu'il en soit fait trop mention. Le
gouvernement affirme que l'Afrique reste au
centre de ses préoccupations et se propose de
prendre des initiatives. Cela sera évidemment à
évaluer sur la base des résultats. Jusqu'à présent,
il faut l'avouer, cette ambition s'est réduite à une
peau de chagrin.

Permettez-moi de parler de ce paradoxe
fondamental
: la régionalisation ou la
communautarisation de la coopération au
développement. Le gouvernement souhaite
assumer ses responsabilités dans l'Afrique des
Grands Lacs en menant une politique alliant, je
cite
: «
initiatives diplomatiques et efforts en
matière de coopération ». Il semble évident que
ces deux dimensions doivent être à la base d'une
politique concrète qui dépasse les bonnes
intentions et les déclarations. Pourquoi alors cette
majorité libérale-socialiste-écolo s'est-elle
engagée sur la voie de la régionalisation ou de la
communautarisation de la coopération au
développement? Non seulement le ministre des
Affaires étrangères accepte de se priver du levier
le plus important de sa politique africaine, mais en
plus, une telle réforme n'apportera aucun bénéfice
aux pays en développement, au contraire. D'un
seul interlocuteur, ceux-ci s'adresseront à trois
interlocuteurs, voire quatre si le ministre des
Affaires étrangères joue encore un rôle. Les
montants disponibles seront divisés en autant de
parties et les priorités politiques multipliées par le
même nombre. Allons-nous sincèrement, chers
collègues, par exemple à la FAO, en matière
agricole, envoyer un délégué wallon, un délégué
flamand, un délégué bruxellois? Je crois que le
ridicule va commencer à tuer. Ce projet va non
seulement à l'encontre des recommandations de
la commission du suivi de l'AGCD qui avait conclu
à la nécessité de la concentration de l'aide, mais
également de toutes les bonnes pratiques
internationales qui tendent à mener des politiques
communes et intégrées.

Quelles seront les compétences transférées? Sur
quelles bases seront réparties les ressources?
Pourquoi annoncer maintenant une réforme qui ne
commencerait qu'en 2004? Autant de questions
sur lesquelles le premier ministre est resté vague
à dessein. Presque tous les secteurs des
spécialités de la coopération belge au
développement relèvent de matières fédérées.
Cela signifierait donc la fin de la coopération
bilatérale directe. De plus, cela interdira de
concevoir des projets multidimensionnels si, pour
l'un ou l'autre volet, il faut s'adresser à l'un ou
l'autre bailleur de fonds. Le transfert des
compétences signifierait aussi la fin de la viabilité
de la CTB dont le taux d'activité passerait en
dessous du chiffre d'affaires minimum.

Il va de soi que le PSC s'oppose à toute
régionalisation ou communautarisation de la
coopération au développement qui n'a pour but
que de satisfaire des exigences de politiques
internes, en particulier ­ permettez-moi de le
regretter ­ du Parlement flamand.

Nous comprenons mal le partenaire de la coalition
­ et je m'adresse ici aux écolos ­ qui a accepté
cette régionalisation et qui se répandait hier dans
la presse contre cette régionalisation. Soyez un
peu plus cohérents, mesdames et messieurs les
écolos : vous savez que c'est un mauvais choix.
Assumez vos responsabilités jusqu'au bout.

Nous devons applaudir évidemment à
l'augmentation du budget de la Coopération au
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
développement qui avait l'an dernier atteint son
niveau d'étiage. Cette augmentation nous laisse
encore loin de l'objectif des 0,7%. On peut
toutefois s'interroger sur l'augmentation du budget
dans la perspective de la scission de la
Coopération au développement. S'agit-il
simplement de remplir une tirelire avant de la
briser?

Enfin, permettez-moi de terminer au sujet de
l'Europe. La Belgique aura l'honneur et la chance
d'occuper la présidence tournante de l'Union
européenne au cours du second semestre 2001. Il
s'agit à n'en pas douter d'un moment important
qui permettra à notre pays d'imprimer sa marque
dans la marche des affaires communautaires. Le
gouvernement annonce vouloir une vision globale
quant à l'objectif final du processus d'unification
européenne. Mais quels sont donc les contours de
cette vision globale? La Belgique se propose
d'examiner les finalités de l'Union européenne lors
de sa présidence.

Deux remarques à ce propos :
1.
L'avenir de l'Europe se joue, en premier
lieu, au sein même de la CIG. La réforme a
pour objectif d'assurer l'efficacité et la
légitimité du fonctionnement des institutions
en vue de l'élargissement aux pays de
l'Europe centrale et orientale. La forme des
institutions et les modes de décision sont
autant de mécanismes qui préjugent de la
finalité de l'Union européenne et surtout des
moyens de mettre cette finalité en oeuvre.
Nous estimons, quant à nous, que seule la
méthode communautaire permettra de
construire une Europe légitime, efficace, au
service des citoyens. Pourtant, ce
gouvernement semble se satisfaire de
perspectives intergouvernementales. Sa
position d'un commissaire par pays en est
l'exemple flagrant.
2.
Les finalités de l'Union européenne sont
bien connues. Les divergences de vues entre
Etats membres sur ces finalités sont
également bien connues. Il faut à présent
dépasser les inepties et revenir à un véritable
esprit communautaire. Si la Belgique veut
avoir un rôle constructif, il faut dépasser le
stade de la déclaration d'intention et réfléchir
aux moyens de mise en oeuvre. Il semble
inévitable que tous les Etats membres ne
veuillent pas avancer au même rythme. Faut-il
pour cela bloquer tous les membres au
rythme des plus sceptiques? Des
coopérations renforcées, munies d'un
mécanisme plus souple, permettront à une
avant-garde d'Etats membres volontaires de
se constituer pour avancer de manière
concrète et constructive vers une constitution
européenne.

Pour terminer, je déplore qu'il n'y ait pas, dans
cette déclaration gouvernementale, une allusion à
la volonté de mettre fin à l'embargo sur l'Irak qui
aboutit à un véritable génocide pour la population
irakienne. Allons-nous accepter que des milliers
de victimes innocentes meurent chaque jour,
chaque mois, chaque trimestre, par décret de
Washington ou de Londres, même si cela est
soutenu par une partie des Nations unies? Allons-
nous continuer à participer chaque jour, nous les
Belges, à ce génocide? De plus, mettre fin à
l'embargo sur les outils de modernisation de
forage et de pompage du pétrole permettrait à
l'Irak de produire les 3,5 millions de barils par jour
qu'il produisait avant la guerre de 1990.
Aujourd'hui, ce pays n'en produit plus que 2,2
millions parce qu'il ne sait pas en produire plus. Il
pourrait, si on lui en donnait les moyens, produire
4,5 millions de barils.

Vous savez peut-être aussi que le gouvernement
irakien vient de décider que dorénavant, le pétrole
irakien s'achètera en euros. C'est peut-être une
bonne mesure pour la monnaie européenne. Si
l'on donnait les moyens aux Irakiens de produire
plus de pétrole, cela permettrait peut-être de
stabiliser les prix du pétrole en Europe et dans le
monde. Cela permettrait aussi à la population
irakienne d'avoir plus de moyens pour vivre.

Au regard de ce bilan, je comprends mieux
pourquoi le premier ministre n'a pas classé l'action
internationale de la Belgique dans le volet positif
de son exposé.
01.89 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers,
collega's, voorafgaand wil ik er toch even op
wijzen dat het vakje waarin mijn uiteenzetting
geklasseerd zou kunnen worden niet op het
schema voorkomt. Ik respecteer wat in de
Conferentie van de Voorzitters werd afgesproken,
maar ik wil het hebben over duurzame
ontwikkeling. Mensen die mij in het afgelopen jaar
wat beter hebben leren kennen, zal dat niet
verwonderen.

De federale overheid heeft niet alleen een
actieplan om België een vooraanstaande plaats te
geven in de informatiesamenleving; sedert 20 juli
hebben we ook een goedgekeurd actieplan om
duurzame ontwikkeling een vooraanstaande
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
plaats te geven in de samenleving. In de definitie
lezen we dat dit in wezen ook een toekomstgericht
project is: "Een ontwikkeling die tegemoetkomt
aan de noden van het heden zonder de
behoeftenvoorziening van de komende generaties
in het gedrang te brengen". Anders gezegd, het
gaat om een proces van niet-exploiteren van de
andere en tegelijkertijd om het realiseren van de
doelstelling van duurzaamheid. Willen we, zoals
we kunnen lezen, dit jaar werkelijk het vertrouwen
van verbruikers en ondernemers sterker maken
en het geloof in een betere toekomst
verduurzamen, dan kan het niet anders dan dat dit
plan geen dode letter zal blijven. Het kan dan niet
anders dan dat in elk beleidsdomein gezocht zal
worden hoe dit broze maar uitdagende evenwicht
tussen ecologische, sociale en economische
aspecten gevonden kan worden. Ik heb gisteren
de heer Bacquelaine horen pleiten voor un plaisir
durable. Het zal dus nog gezellig worden ook. Alle
departementen zijn dus bij deze ook
gewaarschuwd. Wij zullen er over waken dat
"rekening houden met" wordt omgezet in een
krachtdadig beleid, wat slechts mogelijk is met de
nodige middelen qua mensen en financiën.

Zo wordt er werk gemaakt van een duurzaam
productbeleid. Ik citeer: "De federale regering wil
de wet op de productnormen coherenter maken,
haar toepassingsgebied uitbreiden en de
procedures vereenvoudigen". Dat is één zin
waarvan de draagkracht moeilijk onderschat kan
worden in het kader van een duurzamer en
veiliger toekomst.

Het ozonbeleid moet structureel worden ingebed
en wij rekenen erop dat er ook een structureel
CO
2
-reductiebeleid wordt uitgewerkt. Het
uitvoeren van het protocol van Kyoto vergt immers
ook hier een groot, samenhangend beleid. Aan de
vooravond van de zesde bijeenkomst van het VN-
panel dat zich over Kyoto buigt, kunnen we hier
lang geen triomfkreet aanheffen. We willen het
voortouw nemen inzake de CO
2
-energieheffing
zoals ook werd bepaald in de regeringsverklaring.
We willen dit hoog aan de agenda geplaatst zien
tijdens het Belgisch voorzitterschap. De Europese
Commissie plande die toepassing immers al in
1992.

Zoals de heer Tavernier gisteren zei, is de
vergroening van de fiscaliteit nog maar net
aangevat. De heer Leterme, die nu niet aanwezig
is, kan gerust zijn dat we nog meespelen. Wel
verneem ik, en dat verheugt me, dat we de
uitvoering van het biodiversiteitsverdrag zullen
waarmaken.

Wanneer we artikel 1 van het
biodiversiteitsverdrag citeren "een eerlijke en
billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien
uit de exploitatie van de genetische hulpbronnen"
dan is er hier geen ruimte voor biopiraterij.

Verder van huis: "België uitbouwen tot de meest
solidaire samenleving van de Unie, waar niemand
wordt uitgesloten".

Mijnheer de minister, u zult begrijpen dat deze zin
onze fractie prikkelt. Bij wijze van inleiding citeer ik
dan graag uit een belangrijk verslag van de
onderzoekscommissie in de Senaat rond
mensenhandel, een verslag van veertien pagina's.
Dit verslag stelt dat "zolang de oorzaken niet zijn
weggenomen, ook het fenomeen zal blijven
bestaan. Het is voor iedereen duidelijk dat deze
oorzaken - met name de verschillen tussen arm
en rijk - de komende jaren niet zullen verdwijnen.

Mensenhandel is ook structureel van aard.
Strijden tegen mensenhandel betekent
noodzakelijkerwijs dat de verhoudingen tussen
Noord en Zuid, tussen Oost en West grondig
dienen gewijzigd."

Een beleid terzake zal door een hele regering
moeten gedragen worden. Alleen al de
maatregelen uit het verslag vergen de
tussenkomst van zeven ministers. Inderdaad, een
solidaire samenleving vergt een proactief
migratiebeleid, vergt dringende maatregelen om
het asielrecht te kunnen blijven garanderen, vergt
een tijdelijk statuut voor oorlogsontheemden, vergt
gelijke toegang tot onderwijs en tewerkstelling,
dezelfde sociale rechten voor alle inwoners van dit
land, dus een alomvattende aanpak van migratie.
Ook, en niet van het minste belang, een duurzame
internationale samenwerking en een coherent
beleid.

De hervorming van onder andere DGIS/BTC is
langzaam de kinderziektes ontgroeid. Met een
toename van het budget met 2,2 miljard, bedrag
dat in de toekomst dank zij de
schuldkwijtschelding ­ en ik richt mij tot minister
Reynders ­ zullen we kunnen komen tot een
effectief krachtdadig en kwalitatief
ontwikkelingsbeleid. Dit alles met één doel: de
bekommernis om de partners in het Zuiden.

Waar worden zij het beste van? Deze
fundamentele vraag houden wij steeds voor ogen.
Daarover kan geen twijfel bestaan en ons
standpunt ter zake is genoegzaam bekend.
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39

Ook een coherent buitenlands beleid lezen we en
zo mogelijk een coherenter Europees beleid. We
lezen veel over een coherent Europees beleid. Zo
las ik voor twee maand dat de Europese Unie en
Canada hebben besloten om samen werk te
maken van conflictpreventie als belangrijkste
strategie om menselijke veiligheid te garanderen,
meerbepaald in Afrika. Dit is terecht een constant
aandachtspunt voor deze regering. Het zal
evenwel meer vergen dan dat. Vandaag
vernemen we in dat verband dat staatssecretaris
Annemie Neyts midden november als
regeringsgezant naar Centraal-Afrika zal afreizen.
We wensen haar uiteraard alle succes toe, maar
willen toch beklemtonen dat dit, volgens de
regeringsverklaring, moet gebeuren in nauw
overleg met de VN en de Europese Unie.

Ook lezen we dat de regering daarbij een
tweesporenbeleid wil voeren: diplomatieke
initiatieven enerzijds, inspanningen inzake
ontwikkelingssamenwerking anderzijds. Beide
dienen elkaar te versterken met het oog op
vredesopbouw. We hebben het genoteerd en we
zullen er het lopende jaar geregeld op
terugkomen.

Ook willen we een krachtdadig beleid en een
optreden, vandaag in het bijzonder naar Palestina
en het Midden Oosten. Verder lezen we dat de wil
er is om een globale visie te ontwikkelen op
Europa. Volgens onze fractie is de beste basis
daarvoor een charter dat gebaseerd moet zijn op
ecologische, economische en sociale rechten, wat
de beste garantie is voor de noodzakelijke
Europese dynamiek om op Europees niveau ook
de rechten van de mens te herbevestigen als
basis voor elk politiek beleid.

Ik wil eindigen waar ik begonnen ben, bij de
duurzaamheid. Duurzaamheid is zorgzaamheid.
Het is in meer poëtische termen onthaasten en
genieten van mekaar, genieten van de natuur, van
een wandeling naar het werk, wat ons nu ook
financiële voordelen oplevert, van een
energiezuinige woning. Duurzame ontwikkeling is
ook strijd voeren voor democratie, voor een
genderevenwicht in de samenleving en in de
politiek, voor een pro-actief migratiebeleid, is
investeren in conflictpreventie, is een doordachte
ontwikkelingshulp, is strijd voeren voor het doen
respecteren van de mensenrechten en
rechtvaardige handelsbetrekkingen zodat de
situatie in probleemgebieden kan verbeteren.

Tot slot, onze fractie geeft een waakzaam
vertrouwen aan deze regenboogregering.
Waakzaam, zodat de uitgezette baken waarnaar
in de regeringsverklaring van 1999 werd
verwezen, de baken van duurzame ontwikkeling
effectief zal oplichten, weliswaar op een
energiezuinige manier, zodat er op lange termijn
niet meer naast de duurzame ontwikkeling te
kijken zal zijn.
01.90 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik zal het uitsluitend over
ontwikkelingssamenwerking hebben, deze dagen
een heikel punt.

Ten eerste, er zijn heel wat positieve dingen te
vertellen, met name morele principes,
kwijtschelding van schulden, armoedebestrijding,
aids-preventie, vredesopdrachten. Dat is allemaal
prachtig. Ik wens een aanvulling te maken die de
staatssecretaris ook zal kennen. Ik had in deze
lijst graag de positie van de vrouw opgenomen
gezien, zeker nu ik de wereldvrouwenmars in
Dendermonde mocht ontvangen.

Ten tweede, een positief element is de verhoging
van de middelen, hoewel wij ons ook vragen
stellen over de haalbaarheid van de 0.7%.

Ten derde, eveneens een positief element is de
overheveling van een aantal bevoegdheden
inzake ontwikkelingssamenwerking naar de
gewesten en de gemeenschappen. Dit kent veel
tegenstand en daarom wil ik terzake een pleidooi
houden. Waarom kan Vlaanderen niet aan, wat
landen zoals Denemarken, Zweden, Portugal,
Oostenrijk, Ierland, enzovoort wel aankunnen?
Een eigen ontwikkelingsbeleid. Mijn vraag aan
Agalev luidt: "Hebt u opnieuw schrik om Vlaams te
zijn?" Speelt men hier opnieuw een demagogisch,
zogenaamd progressief spelletje waarbij de
internationale gerichtheid niet met een federale
houding in België kan samengaan? In de Derde
Wereld vraagt u terecht aandacht voor volkeren,
voor verschillen in culturen, voor etnische
minderheden. In dit land heet dit voor sommigen
verouderd. Wij blijven strijden voor een
Vlaanderen dat gericht is op Europa en de wereld.
Dit zijn geen tegenstrijdige maar complementaire
begrippen.

Ten vierde, de Belgische administratie was een
ramp. Ik verwijs naar het ABOS. Men is nu
noodgedwongen bezig met een hervorming, met
name BTC, DGIS, enzovoort. Als men dan toch
alles hervormt, doe dit dan meteen ten gronde
door rekening te houden met de Vlaamse en de
Waalse werkelijkheid, die anders is.
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40

Inderdaad, deze splitsing beantwoordt gewoon
aan de werkelijkheid. Vlaanderen beleeft vrede en
ontwikkelingssamenwerking inderdaad meer en
anders dan het Franstalige landsgedeelte. Ik
citeer niemand minder dan u, mijnheer de
staatssecretaris, in de Gazet van Antwerpen van 9
augustus 1999. Ik citeer: "Het kan niet ontkend
worden dat er in Wallonië een heel ander soort
draagvlak is voor ontwikkelingssamenwerking. In
Wallonië is het draagvlak minder sterk". U geeft
daar zelfs cijfers bij: wat betreft de gemeenten en
provincies heeft Vlaanderen 95,2% van de
bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking en
Franstalig België slechts 4,8%.
Hierbij moet men echter opletten. Wij hebben
vanuit Vlaanderen immers niet het recht om de
Franstaligen ons model, onze visie, ons aanvoelen
inzake ontwikkelingssamenwerking op te leggen.
De Franstaligen willen
ontwikkelingssamenwerking op een andere
manier beleven dan wij. Wij kunnen dit vandaag in
de Franstalige kranten lezen. In Le Soir heeft
Pierre Galan, voorzitter van het Franstalige
NCOS, letterlijk het volgende gezegd: "De
Franstalige ontwikkelingssamenwerking verliest
niet bij de splitsing. In Brussel en Wallonië zijn er
vele kleine organisaties, dicht bij de burger, die
dikwijls verdrukt worden door de grote nationale
organisaties, gesteund door de federale regering".
Anders betekent inderdaad niet altijd of niet
noodzakelijk slechter. Stellen dat wij in Vlaanderen
het monopolie zouden hebben van goede
ontwikkelingssamenwerking, dat is echt
paternalisme, arrogantie en hoogmoed. Dat staat
ook haaks op onze federale logica. Indien de
Franstaligen, de Walen, de
ontwikkelingssamenwerking volgens hun eigen
temperament, volgens hun eigen hart, willen
voeren, dan zullen zij er wellicht nog meer en
beter werk van maken dan vandaag het geval is.
Deze andere benadering in Noord en Zuid is dus
niet, zoals men ons wil doen geloven, ten nadele
van de Derde Wereld. De arme landen zijn daar
niet het slachtoffer van, wel integendeel. De Derde
Wereld heeft er alles bij te winnen wanneer de
ontwikkelingssamenwerking in ons land dichter bij
de mensen komt, meer uit het hart van de mensen
komt, meer Vlaams, respectievelijk Waals of
Franstalig is.

Sommigen zegen dat zo de poort wijd open wordt
gezet voor eigenbelang, corruptie en
vriendjespolitiek. Dit getuigt mijns inziens van heel
weinig vertrouwen in de eigen organisaties voor
ontwikkelingssamenwerking en in de eigen lokale
besturen. Het verleden bewees immers dat juist
de grote Belgische koepel de corruptie in de hand
heeft gewerkt. Ook vanuit deze Vlaamse,
respectievelijk Waalse benadering, moeten de
belangen van de Derde Wereld zelf inderdaad de
allereerste maatstaf blijven. Bovendien hebben wij
niet alleen centen te bieden, maar ook en vooral
expertise. Als Afrikanen en Aziaten naar Europa
komen, dan willen zij zien wat wij er hier van
maken, hoe wij de zaken organiseren; zij willen
niet alleen geld krijgen. Zij willen dus zien hoe een
Europees land onderwijs, huisvesting, jeugdwerk
en welzijn organiseert. Vlaanderen doet dat
anders dan Wallonië. Dat moeten wij de mensen
geven. Dat is niet beter of niet slechter, dat is
anders. Als men vanuit de Derde Wereld naar
Nederland gaat, leert men daar hoe men een
waterhuishouding moet voeren. Wij hebben eigen
kwaliteiten. Om in de sector die Agalev beheert te
blijven: mevrouw Vogels heeft in Vlaanderen een
heel goed welzijnsproject opgezet, dat model kan
staan voor de Derde Wereld. Dat moeten wij
geven, niet alleen centen. Via deze splitsing kan
Vlaanderen inderdaad meer eigenheid en
onafhankelijkheid tonen, een eigen Vlaams gelaat
tonen aan de wereld. Ik meen te weten dat dit toch
een van de essentiële doelstellingen is van de
Vlaamse Beweging.

Ik kom nu tot een aantal opmerkingen die ik dezer
dagen lees in en verneem via de kranten. Een
paar excellenties of gewezen excellenties hebben
zich reeds in het debat gemengd. Ik noem de heer
Reginald Moreels, gewezen staatssecretaris voor
ontwikkelingssamenwerking en iemand die ik
bijzonder waardeer, die bij Artsen zonder Grenzen
is geweest en de kogels rond de oren heeft horen
fluiten. Hij pleit inderdaad tegen deze splitsing.
Ondanks alle waardering die ik koester voor de
man, moet ik toch wel bevestigen dat hij qua
Vlaamse ingesteldheid toch niet onmiddellijk een
voorbeeld zou zijn. De heer Van der Maelen heeft
het hier gisteren gehad over de mogelijkheid dat
wij met deze gesplitste
ontwikkelingssamenwerking verschillende
vechtende partijen hulp zouden verlenen.

En waarom niet, mijnheer Van der Maelen?
Omdat ontwikkelingssamenwerking niet gaat over
wapens, maar wel over humanitaire hulp. In een
oorlogssituatie zijn precies de gewone mensen het
slachtoffer. Wat is er op tegen om op dit ogenblik
in Congo humanitaire hulp te geven én aan de
streek die door Kabila wordt beheerst én aan de
streek die door de rebellen wordt beheerst?
Gebeurt dat ook niet op Europees vlak? Frankrijk,
Groot-Brittannië, Duitsland en België nemen niet
altijd dezelfde houding in conflicten aan. Een
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Belgische koepel biedt hiervoor geen oplossing,
een Europese koepel wel. Niet België maar
Europa moet hier coördineren.

Mijnheer Boutmans, u hebt ten overvloede gezegd
en geschreven dat u van niets wist, dat u niet werd
geraadpleegd. Mijnheer de staatssecretaris, dit
dossier staat letterlijk met punten en komma's in
het Vlaams regeerakkoord. Agalev en SP werden
hierbij toch betrokken? Bovendien heeft Ludo
Sannen gisteren in het Vlaams Parlement
verklaard dat zijn fractie geen problemen met de
overheveling heeft. Bij de onderhandelingen van
het voorbije weekend was Agalev toch ook
betrokken?

Daarom maak ik deze scherpe analyse. Ofwel
kent u het dossier niet, wat ik niet geloof, ofwel telt
u niet mee. Over dat laatste moet ik nadenken. In
De Standaard van 14 oktober lees ik dat u in de
plannen de hand van de minister van Buitenlandse
Zaken ziet, die van een lastige staatssecretaris
verlost wil zijn. Gaat u nu in godsnaam ophouden
met dat kinderachtig gedoe? Twee ministers die
elkaar zitten pesten. Daar wordt de derde wereld
slecht van; niet van de splitsing van
Ontwikkelingssamenwerking. Dan begrijp ik Het
Nieuwsblad dat vraagt dat u het voorbeeld geeft
en opstapt. Ik lees nog andere zaken, zaken die
niet juist zijn. Ik citeer uw woorden: "Het is
hoegenaamd niet zeker dat het financieel
noodlijdende Wallonië al het geld voor
ontwikkelingssamenwerking zal aanwenden voor
ontwikkelingsprojecten." Dit is de arrogantie
waarover ik het had. Nog verder zegt u het
volgende: "Van Vlaanderen ben ik ook niet zo
zeker. De Vlaamse regering heeft onlangs de
kredieten voor ontwikkelingshulp met een derde
verminderd." Dit is niet juist. Ik heb de nota van de
Vlaamse regering ontvangen. Wat hebben zij
gedaan? Een bedrag van 400 miljoen was
vooropgesteld, maar zij hebben een heroriëntatie
doorgevoerd. De directe projecten zijn inderdaad
beperkt tot 100 miljoen, maar er is 50 miljoen voor
sensibilisering, 100 miljoen voor de werking in de
gemeenten en er is 600 miljoen beschikbaar voor
een horizontale hertekening naar alle andere
Vlaamse ministers toe. Dat is de waarheid.

Tenslotte schrijft u in hetzelfde artikel: "Er worden
aan de federale Staat steeds stukken onttrokken
zonder dat iemand zich ooit schijnt af te vragen
wat het einddoel is, tot we dan niets meer
overhouden en dan vaststellen dat we dat niet
hebben gewild." Mijnheer de staatssecretaris, dat
zijn uw woorden. Dit is inderdaad de realiteit. Ik zal
het wat beleefder en voorzichtiger zeggen. België
verdwijnt inderdaad vanzelf, geruisloos, van
bovenuit door Europa en van onderuit door de
gewesten. Inderdaad, mijnheer de
staatssecretaris, daar moet u vanuit gaan. Dat is
de werkelijkheid.

Ik richt me tenslotte tot de eerste minister. U hebt
gisteren in dit halfrond gepleit voor voorzichtigheid
in dit dossier. Ik begrijp dat. Voor uw
coalitiepartners Agalev en SP had u sussende
woorden nodig. Ik kan begrijpen dat u in uw beleid
voorzichtig bent. Dat is de logica zelf. Ik neem aan
dat u altijd voorzichtig bent, maar wij willen geen
tweede, derde of vierde fase. Politieke akkoorden
vormen één geheel en moeten integraal worden
uitgevoerd. Pacta sunt servanda. De Volksunie
verklaart in dit huis en in de andere assemblees
dat geen splitsing van
Ontwikkelingssamenwerking voor ons het einde
van het communautair akkoord in zijn geheel
betekent. Mijnheer de eerste minister, gaat u dit
aspect van het akkoord onmiddellijk en volledig
opnemen bij het opmaken van de wet in 2001, die
er moet komen en die uitvoerbaar moet zijn in
2004? Ik kijk uit naar uw antwoord, mijnheer de
eerste minister.
01.91 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, de heer Willems heeft een duidelijke
vraag gesteld aan de eerste minister. Ik verwacht
een antwoord.
01.92 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik zal antwoorden in de repliek.

De voorzitter: Collega's, de eerste minister zal
een repliek houden. Een aantal ministers heeft
reeds geantwoord op specifieke vragen. De eerste
minister moet antwoorden op de vragen die nog
niet beantwoord werden. Dat is de taak van een
eerste minister.
01.93 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, leden van
de regering, alvorens in te gaan op de
staatshervorming -
onderwerp dat mij tot
verrassing van velen werd toegewezen - wens ik
terug te komen op het bijzonder interessant en
intellectueel hoogstaand debat over de fiscale en
parafiscale druk. Om zeker te zijn - men is dat
nooit in het leven - heb ik mijn oude functie van lid
van de studiedienst nog eens opgenomen.

Op basis van een aantal onweerlegbare gegevens
kom ik tot dezelfde conclusie als de heer Leterme.
We hebben de teksten aan de pers bezorgd. Ik
vermoed dat ze reeds op de banken van de
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
regering beland zijn en dat men bezig is de
berekeningen te maken.

Mijnheer de eerste minister, ik wil toelichten
waarom de CVP gerust blijft in haar
uitgangsstelling dat de fiscale druk in de periode
1999-2003 - we denken deze dagen vooruit en
hebben de mond vol over meerjarenplannen -
onweerlegbaar met ongeveer 2 punten van het
nationaal inkomen stijgt van 28,7 naar 30,7. Meer
zelfs, ik kom tot nog "betere" resultaten, zij het niet
voor de belastingplichtige.

De CVP baseert zich hiervoor op onverdachte
bronnen. De eerste bron is de Nationale Bank. We
zijn de website gaan opzoeken om de allerlaatste
gegevens te kennen. De tweede, nog betere bron
is het departement van Financiën, een voorbeeld
van objectiviteit en authenticiteit. De derde bron is
het Planbureau. Alles hangt af van de manier
waarop de belastingopbrengsten reageren op het
nationaal inkomen. Met een technische term heet
dat de elasticiteit: welke variatie heeft men in de
belastingen als het nationaal inkomen varieert.
Ten slotte hebben we de documenten van de
regering inzake de belastingverlaging erop na
geslagen. Op basis van deze gegevens komt de
CVP-studiedienst tot dezelfde conclusies als de
heer Leterme. Over een periode van 4 jaar en
ondanks allerhande soorten belastingverlaging
stijgt de fiscale druk met ongeveer 2 punten. Ik
neem aan dat het opzoekwerk de volgende
minuten en uren zal beginnen, of kunt u
onmiddellijk reageren?
01.94 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
Van Rompuy, hebt u de cijfers?

De voorzitter: Ik heb ze laten ronddelen.
01.95 Herman Van Rompuy (CVP): We willen
ze u onmiddellijk ter beschikking stellen. Ik dacht
dat u ze al lang had.

De voorzitter: Mijnheer Van Rompuy, maak uw
redenering af en daarna kan de minister van
Financiën repliceren.
01.96 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijn redenering is af.
01.97 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais formuler trois remarques à
propos de ce numéro qui nous est joué cet après-
midi en trois heures de temps. Je n'hésite
d'ailleurs pas à dire «
ce numéro de
manipulation ».

1. Tous les chiffres que M. Van Peel vient de me
citer sont différents de ceux que M. Leterme
présentait tout à l'heure. J'espère que nous avons
effectivement changé de pratique. On ne modifie
pas les chiffes d'estimation de recettes ou du
budget ou de l'élasticité en trois heures de temps.
Mais je constate qu'après ce délai de réflexion, les
chiffres du CVP sont totalement différents de ceux
cités tout à l'heure.

2. Ces chiffres, monsieur Van Rompuy, sont
totalement faux. L'on a pris la peine ­ c'est plutôt
incroyable de voir cela ­ de vous distribuer
l'ensemble des chiffres d'estimation 2000 et 2001.
Vous surestimez les recettes de 45 milliards pour
2000 et de 110 milliards pour 2001, situation un
peu particulière. En outre, vous doublez
quasiment l'élasticité par rapport à ce que nous
retenons pour l'année 2001. Evidemment, si on
tire sur l'élastique fiscal, il s'allongera avant de se
rompre, mais cessez de manipuler les chiffres de
cette façon !

3. Par ailleurs, si les chiffres du CVP sont corrects
pour 2000 et 2001, il s'agit plutôt d'une bonne
nouvelle. Vous nous annoncez des marges, dès
2001, de 110 milliards au-delà de ce que nous
retenons - merci donc ! ­ mais hélas, sur la base
de chiffres faux et qui changent de minute en
minute. Si ce que vous tentez de faire croire à
travers les recettes fiscales, si ce que vous
annoncez est vrai, rendez-vous au contrôle
budgétaire ! Je puis vous assurer que la réforme
fiscale aura lieu en un an, que l'investissement
dans la mobilité se fera en dix minutes et que
nous aurons probablement une réduction des
charges sociales dès le mois de mars !

Cependant, monsieur Van Rompuy, je dois vous
avouer que je n'ai jamais vu un tel travail sur le
plan budgétaire. Heureusement, nous ne
travaillons pas de la sorte ! Heureusement ! En
trois heures de temps, les chiffres changent. Ils
sont totalement différents des chiffres officiels
déposés mais si malgré tout, vous prétendez que
ce sont vos chiffres qui sont corrects, je puis vous
dire que vous nous annoncez, pour cette année,
un surplus budgétaire de l'ordre de 0,3% et pour
l'an prochain, des marges de 110 milliards.

Saint Nicolas doit probablement passer plusieurs
fois chez vous mais si votre raisonnement est
correct, je puis vous assurer que la réforme fiscale
se fera en un an et que les chemins de fer
bénéficieront d'investissements beaucoup plus
importants dès l'année prochaine. Toutefois, je
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
n'ai jamais vu un travail se réaliser de cette
manière, en aussi peu de temps et aussi mal !
01.98 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag mij af wie hier een nummer
opvoert. Ik stel enkele retorische vragen. Is mijn
uitgangspunt in verband met de raming van het
nationaal inkomen correct? Ja, want ik baseer mij
op gegevens van 19 oktober 2000 van de
Nationale Bank. Ten tweede, is mijn uitgangspunt
voor de groei van het nationaal inkomen in 2000
correct? Ja, want ik baseer mij op de quasi
officiële cijfers. Ten derde, is mijn raming van het
nationaal inkomen voor de jaren 2001-2005? Ja,
de regering maakt zelf de raming van 2,5%, 1,5%
voor de deflator.

Wij vertrekken vanuit de fiscale ontvangsten voor
het jaar 1999 van het ministerie van Financiën en
vanuit de fiscale ontvangsten voor de eerste acht
maanden van het jaar 2000. Het gaat om de
fiscale bruto-ontvangsten van alle overheden
samen. Ik trek deze laatste cijfers door tot het
einde van het jaar.

Ten vierde, op welke elasticiteiten baseren wij
ons? Welnu, we hanteren er twee, ofschoon we er
ook drie of vier hadden kunnen nemen en tot
hetzelfde resultaat waren gekomen. Ten eerste
gebruiken we de elasticiteit van het Planbureau.
Voor de periode 2000-2003 hanteert dit een
elasticiteit van 1,5. Ik vind dit cijfer echter
overdreven. In de tweede tabel baseren we ons op
de elasticiteit van de periode daarvoor, 1995-
1999. Die is lager dan 1,37. De minister hoeft niet
naar zijn kabinetschef, hij kan rustig naar mij
kijken. Hij moet mij antwoorden.
01.99 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, hier staat 1,12.
01.100 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer
de voorzitter, zelfs met 1,12 zou u nog opkijken.
Wie manipuleert de cijfers? Ik gebruik de cijfers
van het Planbureau, de minister vindt er een
aantal uit. Op basis van de cijfers van het
Planbureau komen we tot deze gegevens. Onze
uitgangspunten zijn de Nationale Bank, het
ministerie van Financiën en het Planbureau, drie
eerbiedwaardige instellingen. Hun cijfers leiden
ons tot deze conclusies. Met het hoofd te
schudden en verontwaardigd te reageren kan de
minister deze authentieke bronnen niet
tegenspreken.
01.101 Eerste minister Guy Verhofstadt:
Mijnheer de voorzitter, zelden heb ik in het
Parlement iets dergelijks meegemaakt. Ik geef
even de cijfers. Collega Van Rompuy schat de
totale fiscale ontvangsten voor 2001 op 3065
miljard. Volgens onze voorzichtige berekeningen
gaat het om 2953 miljard. Van Rompuy verwacht
dus 110 miljard meer aan fiscale ontvangsten. Wij
zien niet in hoe hij daaraan komt. Laten wij hopen
dat dit werkelijkheid wordt want dan zal de
minister van Financiën de gelukkigste man van
België zijn. Dit is de eerste grote fout van de heer
Van Rompuy. Hij makt trouwens dezelfde fout
voor het jaar 2000; hij heeft het over 2900 miljard,
terwijl onze raming 2861 miljard bedraagt. Hier is
het verschil dus niet zo groot. Voor 2001 is er
ineens 110 miljard meer.Dit heeft niets meer te
maken met bruto of netto cijfers. Dat heeft alleen
iets te maken met een manipulatie die tot doel
heeft aan te tonen dat de fiscale druk stijgt.

Er is nog een derde element. Ik vind het bijzonder
erg te moeten horen dat men met een elasticiteit
van 1,37 of 1, 50 rekening moest houden. Er zijn
hier heel wat regeringsleden aanwezig die de
begrotingsbesprekingen hebben meegemaakt. Wij
zijn daarbij uitgegaan van de laagst mogelijke
elasticiteit, om niet in de val te trappen die de heer
Van Rompuy ons hier voorhoudt. Als we echter
met een elasticiteit van 1,37 of 1,50 rekening
hadden gehouden, zou de heer Van Rompuy ons
ook al snel verwijten dat we te optimistisch waren
in de standpunten die we hadden ingenomen. Ik
heb dat nog nooit meegemaakt. Ik vind dit een
zware afgang voor een gewezen minister van
begroting die nochtans een stevige reputatie
bezat.
01.102 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer
de voorzitter, ik neem aan dat de eerste minister
zich stoort aan mijn verklaringen, maar de
ramingen van de uitgaven en ontvangsten voor de
volgende jaren zijn afkomstig van een document
van het Planbureau waarmee hij daarstraks zelf
heeft gezwaaid.

Ik was van plan een uiteenzetting te geven bij het
aspect staatshervorming, niet om budgettaire en
fiscale redenen, maar mede omdat ik in het
verleden, in 1980, 1988 en 1992, onderhandelaar
ben geweest bij de akkoorden van de
staatshervorming. Die ervaringen laten mij toe de
voorliggende hervormingen in hun juiste kader te
plaatsen, ontdaan van elke communicatieve
retoriek en van een oude bekende methode, de
methode Coué, die neerkomt op het volgende:
"Het is goed wanneer we zelf luid genoeg roepen
dat het goed is." De huidige federale staat is er
gekomen omdat er conflicten waren, sommige
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
waren zelfs gewild. Indien men voor iets wil
vechten, indien men iets wil bekomen, moet men
soms de confrontatie durven aangaan. Zonder de
wil om het land te hervormen, zouden wij niet
geslaagd zijn. De echte grote akkoorden van het
verleden bewezen dat akkoorden tussen
Vlamingen en Franstaligen wel degelijk mogelijk
zijn. Die drie vermelde operaties brachten een
overheveling mee van meer dan duizend miljard
frank en een totale herordening van het politieke
leven in België, namelijk het scheppen van
deelstaten met eigen regeringen en eigen
parlementen. Tegenover die gigantische operatie
van de overheveling van duizend miljard van de
unitaire staat naar de deelstaten is de
voorgestelde hervorming haast banaal. Het gaat
immers slechts om de overheveling van enkele
miljarden.

Het is goed de zaken in de juiste historische
context te plaatsen. Degenen die graag naar het
verleden verwijzen, moeten dat recente verleden
eerst goed kennen. Een jaar geleden was men
nochtans heel anders vertrokken. De Costa zou
een definitieve staatshervorming tot stand
brengen, volgens een nieuwe wijze van werken.
Ook hier krijgen we het verhaal van de bedrogen
verwachting. De algemene vergadering kwam een
vijftal keren bijeen, waarvan twee een zuiver
ritueel karakter hadden en bij de drie andere
vergaderingen was er haast geen dialoog te
horen. De werkgroep fiscale autonomie kwam
tweemaal bijeen, in algemene onverschilligheid.
De echte onderhandelingen gebeurden natuurlijk
in de meerderheid, zowel in de federale als in de
Vlaamse meerderheid. De Costa diende nog
amper als een vijgenblad. De akkoorden werden
gesloten in vergaderingen volgens technieken die
nog afkomstig waren van een vorige generatie in
de politiek, niet alleen door het nachtelijk beraad,
maar door het koppelen van het budgettair fiscale
aan het communautaire.

De Parti socialiste koppelde beide zeer duidelijk:
geen belastingverlaging zonder herfinanciering
van gewesten en gemeenschappen. Deze
techniek hebben we helemaal niet toegepast bij
de Sint-Michielsakkoorden. Toen hebben we
alleen onderhandeld over de staatshervorming.

Wat is nu het resultaat? Eerst onderzoek ik het
effect op de bevoegdheden. De regionalisering
van landbouw is na zes maanden helemaal niet
afgerond, noch inzake financiering, noch inzake
de administratieve gevolgen ervan. Het is
bovendien een slecht akkoord voor de
landbouwers. We zullen het enige land in Europa
zijn zonder een echte minister van Landbouw die
de belangen van die groep slagvaardig in
onderhandelingen kan verdedigen. De federale
staatssecretaris kan de speelbal zijn van regionale
ministers, waaronder vandaag de heer Happart.
Het minste wat men kan doen, is de federale
staatssecretaris een beslissende stem geven bij
onenigheid van zijn regionale collega's. Dat
dicteert ons het gezond verstand zelf.

De communautarisering van delen van
ontwikkelingssamenwerking zal er niet komen. Die
overtuiging heb ik intussen opgedaan, omdat de
meerderheid daar feitelijk verdeeld over is. Men
kan zich trouwens terecht afvragen of het een
prioriteit is op de politieke agenda van de
staatshervorming.

De overheveling van de gemeente- en
provinciewet is op zichzelf een goede zaak. Onder
Vlaamse partijen gold evenwel de afspraak dat dit
niet kon zonder garanties in verband met een
gewaarborgde aanwezigheid van de Vlamingen op
gemeentelijk vlak in Brussel. Het ene kan niet
zonder het andere. Die afspraak is evenwel
vergeten. De Franstalige meerderheid in Brussel
zal dit nooit toestaan, als de gemeentewet
intussen wel een zuiver Brusselse aangelegenheid
is geworden. De Brusselse Costa zou, zo werd
beweerd, dit punt behandelen. Dat is helemaal
niet juist. Daar gaat het alleen om de
gewaarborgde vertegenwoordiging van de
Vlamingen op het gewestelijke vlak.

Wat de ontvangsten betreft, zijn er positieve en
minder goede punten. Positief is de overheveling
van de belastingen op onroerend goed en de
verkeersbelasting en de belastingen die daarmee
verband houden. De Franstaligen vroegen dit
trouwens zelf, wat tijdens de vorige legislatuur
duidelijk werd.

Inzake de personenbelastingen konden de
gewesten vandaag reeds op basis van de wet van
1980 onbeperkt op- en afcentiemen vestigen. Een
federaal koninklijk besluit kon alleen beperkingen
opleggen. Nu limiteert men de mogelijkheden
eerst tot 3,25 en later 6,75%, het percentage dat
de meeste gemeenten hebben voor de
aanvullende personenbelastingen. Wat dit betreft,
is men niet alleen ver af van wat vooropgesteld
werd. Wanneer ik sommige verklaringen van
partijvoorzitters hoor, ging het om één vierde van
de personenbelastingen, wat enkele dagen later
afgezwakt werd tot 10%. Uiteindelijk blijft men
ruim onder die vooropgestelde percentages.
Bovendien wordt de autonomie die de bijzondere
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
wet de gewesten reeds toebedeelde, aangetast.
Het is enkel de botte weigering van de minister
van Financiën die de uitvoering van een dergelijke
maatregel door Vlaanderen onmogelijk heeft
gemaakt. Men kan nu wel meer ingrijpen in de
tariefstructuur, maar men heeft niet de
mogelijkheid om een kindvriendelijk beleid te
voeren in Vlaanderen door de overheveling van de
fiscale aftrekken voor kinderen. De CVP had die
massa ten belope van ongeveer 45 miljard willen
gebruiken om ze om te vormen tot een Vlaamse
kinderbijslag en zo een echt eigen gezinsbeleid te
voeren, zeker zolang de Franstaligen elke
overheveling in de sociale zekerheid blokkeren.

De fiscale autonomie stijgt nu van ongeveer 7%
tot 19% van de middelen in Vlaanderen. Dat is
een kwantitatieve, maar geen kwalitatieve
vooruitgang. De Vlaamse daling van de
personenbelasting is zelfs niet voor morgen. Tot
2003 beschikken de deelstaten maar over 14
miljard bijkomende middelen, waarvan 9 voor
Vlaanderen. Dat is de helft van het kijk- en
luistergeld. In die hypothese kan er zelfs niets
extra af voor het onderwijs, wat een zware
beleidsfout is en een hypotheek legt op de
toekomst. De nieuwe fiscale mogelijkheden staan
tegenover een verdere uitbreiding van de
middelen voor de gemeenschappen. Het is de
tweede keer op een jaar dat men zo'n operatie
uitvoert. De vorige keer dat de Franstaligen meer
geld vroegen, met name in 1992, koppelden wij
daaraan de echte uitbouw van een federale staat.
Bovendien blijft de verdeelsleutel volgens het
aantal kinderen in het onderwijs voor de dotatie
overeind, ondanks de dure eden die na het Sint-
Elooisakkoord zijn gesloten.

Daar tegenover staan slechts minimale
Franstalige toegevingen. Het komt er niet enkel op
aan vriendelijk te zijn, men moet ook een visie
hebben en over de middelen beschikken om deze
uit te voeren. Daarna is er tijd genoeg voor de
pacificatie.

Het is onnodig te zeggen dat deze fiscale
autonomie lichtjaren verwijderd is van het liberale
programma van vóór 1999, toen geen opbod werd
geschuwd en de volledige overheveling van de
personenbelasting werd gevraagd. Er is nog
93,25% van de personenbelasting over te
hevelen. Het einde van de tunnel is nog niet in
zicht.

Het communautaire hoofdstuk is niet tot stand
gekomen omdat het zou beantwoorden aan een
echte politieke wil, maar omdat het beantwoordde
aan een politieke noodzaak. Ze kwam er op vraag
van de Franstaligen, die meer geld nodig hadden,
en om de Volksunie aan boord te houden van de
Vlaamse regering en dus van de federale
constructie. Het akkoord is soms gebrekkig, soms
onuitvoerbaar, het laat essentiële en redelijke
Vlaamse eisen vallen, het ligt onder de geschapen
verwachtingen en het heeft geen enkele
verdienste als een mijlpaal in de geschiedenis van
de uitbouw van de federale staat.
01.103 André Frédéric (PS): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres, chers
collègues, au nom du groupe socialiste, je tiens à
exprimer notre satisfaction de voir aboutir une de
nos demandes les plus chères: le refinancement
structurel et à long terme des communautés.
Depuis longtemps, nous sommes demandeurs
d'un tel refinancement. Nul n'ignore en effet les
difficultés que connaissent les communautés, la
Communauté française en particulier.

Nous sommes fiers de constater le cap pris par le
gouvernement, lequel permettra une politique plus
généreuse et plus appropriée aux besoins des
différentes matières communautaires, et surtout
pour ce qui concerne l'enseignement. Celui-ci fut
trop souvent victime de problèmes budgétaires, et
donc de coupes sombres, ce que nous regrettons
vivement.

Demain, un refinancement progressif tentera de
rectifier cet état de fait. J'hésite à citer des chiffres
mais je pense quand même pouvoir affirmer que
huit milliards seront injectés en 2002, quatorze en
2003, vingt en 2004, trente-cinq en 2005 et
quarante en 2006. Ensuite, jusqu'en 2011, un
milliard sera ajouté à l'indexation et il sera
procédé à une liaison de la dotation TVA à la
croissance, ce qui offrira aux communautés de
réelles perspectives d'avenir et fera disparaître les
problèmes de sous-financement. Tout cela sans
oublier le régime de refinancement particulier
prévu pour la Communauté germanophone en
vertu de sa spécificité et au vu des difficultés
financières qu'elle connaît également.

Ce qui fut remarquable -
n'en déplaise à
d'aucuns -dans ces négociations, c'est que malgré
la complexité des problèmes que la majorité avait
à résoudre, nous aboutissions finalement à une
véritable réforme de l'Etat, et ce sans crise. Il peut
paraître étonnant de le souligner, mais le fait est
suffisamment exceptionnel pour qu'il soit mis en
exergue. Nous assistons à une réforme
réellement cohérente dans la mesure où des
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
compétences sont attribuées et que les moyens
de les assumer sont offerts aux institutions.

Par ailleurs, nous pensons qu'il s'agit là d'une
réelle bouffée d'oxygène pour toutes les
communautés, et pas pour la seule Communauté
française, car dans un futur relativement proche,
chacune des communautés sera appelée à
connaître des jours de vache maigre. Il faut
toutefois reconnaître que cet apport financier
gommera le retard de financement de la
Communauté française par rapport aux autres
entités fédérées. Dès lors, par le refinancement
structurel des communautés, nous ferons bien
plus que combler des trous structurels. Nous
permettrons aux communautés de poursuivre des
politiques originales et adaptées à leurs objectifs
propres. De même, nous assurerons une réelle
pérennité à l'enseignement. Qui plus est par cet
apport de nouveaux moyens, nous pourrons être
en conformité avec les objectifs de Lisbonne, qui
demandaient de promouvoir la société de
l'information et de la communication. Il va sans
dire que sans ces moyens additionnels, les
communautés n'auraient jamais pu rencontrer ces
exigences européennes, ce qui ­ on s'en doute ­
aurait placé la Belgique en position de mauvais
élève.

Chers collègues, nous devons toutefois avoir le
courage politique de reconnaître que le
refinancement annoncé des communautés est un
mécanisme progressif, ce qui veut concrètement
dire que tant en 2002 qu'en 2003, il y aura lieu de
gérer avec parcimonie dans la mesure où l'effet
démultiplicateur n'aura pas encore pris tout son
envol. Dès lors, le gouvernement de la
Communauté française devra pouvoir, dans un
premier temps, contenir les différents appétits.
Cette attitude responsable permettra, à brève
échéance, de redonner aux communautés les
moyens de mener des politiques ambitieuses.

D'un autre côté, ce n'est pas trahir un secret
d'Etat que de dire que certaines réticences
pouvaient exister du côté francophone quant à de
nouveaux transferts de compétences vers les
régions. Aujourd'hui, force est de reconnaître que
les avancées en cette matière, bien que réelles,
n'en sont pas moins acceptables pour tout un
chacun. L'accord a permis d'élargir l'autonomie
des régions et des communautés par un transfert
d'une série de compétences: taxe de mise en
circulation, eurovignette, droits d'enregistrement,
ainsi que redevances radio et TV sont
régionalisés.
Nous serons attentifs au fait que ce transfert
s'opère bel et bien dans le respect de la neutralité
budgétaire.

Pour ce qui est de la part restante qu'elles
perçoivent de l'IPP, les régions obtiennent,
comme on le sait, l'autonomie fiscale et elles
peuvent y appliquer des augmentations, des
réductions ou encore des déductions. Cette marge
de politique fiscale permettra aux entités fédérées
de mener une politique fiscale propre en ne
touchant en aucun cas au principe de la
progressivité de l'impôt, lequel constitue à nos
yeux un solide rempart empêchant toute
concurrence fiscale. De plus, il convient de
souligner que toute déduction fiscale devra être
intimement liée aux compétences des régions.

Je termine, monsieur le président, avec deux
autres thèmes. La loi communale et provinciale
est également transférée aux régions et ce, en
bétonnant les garanties offertes auparavant tant
aux francophones de la périphérie qu'aux
Flamands de Bruxelles. D'autres gages essentiels
de cohérence ont heureusement été prévus, tels
qu'une majorité des deux tiers pour toute
modification du mode de scrutin, le principe
démocratique élémentaire -un électeur, une voix-
et le maintien des compétences communales
minimales. Pour clore ce chapitre des transferts
de compétences, épinglons encore - et cela a été
dit à cette tribune - la régionalisation de certaines
matières, comme la coopération au
développement dès 2004. Nous pensons que tant
les chevauchements et doubles emplois que les
différences d'approche de ces matières entre
Nord et Sud justifient ce transfert. Il nous semble
indéniable que l'approche francophone serait
davantage linguistique, tandis que l'approche
flamande serait basée essentiellement sur le
développement socio-économique.

Pour ce qui est de la police, qui reste, au même
titre que les services de secours, une compétence
fédérale et qui fut de tout temps une de nos
préoccupations, nous notons avec satisfaction,
monsieur le ministre de l'Intérieur, l'attribution
d'une enveloppe de 8 milliards qui doit être
considérée comme le signe tangible d'un
apaisement des nombreux mandataires locaux qui
craignaient de devoir supporter le coût de cette
réforme. Il va de soi, et nous y serons vigilants,
que cette enveloppe, aussi estimable puisse-t-elle
être, devra couvrir l'ensemble de ces frais et
conserver le principe selon lequel les finances
communales n'ont pas à être amputées au profit
d'une réforme voulue par le pouvoir fédéral et
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
devant de ce fait être assumée par lui. Notre
indéfectible attachement à l'autonomie
communale ainsi qu'à l'équilibre des finances des
pouvoirs locaux nous y rend très attentifs.

Enfin, je voudrais terminer en disant au premier
ministre que je pense pouvoir affirmer en mon
nom, en celui de mon groupe politique ainsi qu'au
nom de tous les démocrates le plaisir que m'ont
procuré les derniers mots de sa déclaration. Le
premier ministre dénonçait explicitement l'écueil
que représente l'extrême droite. Les élections du
8 octobre dernier auront peut-être réveillé les
consciences, nous le souhaitons. C'est la raison
pour laquelle aujourd'hui, nous, socialistes,
comme M. Bacquelaine l'a rappelé hier, nous
pensons qu'il est grand temps que l'arrêté royal
d'application créant la chambre du Conseil d'Etat
appelée à recevoir les plaintes dans le cadre de la
suppression des donations publiques pour les
partis antidémocratiques, entre en vigueur. Nous
espérons pouvoir compter sur la détermination de
tous les démocrates de cette assemblée.

Le président: Le dernier orateur de la séance de
l'après-midi, un peu prolongée, est M. Maingain.
Ensuite nous ferons un arrêt. Nous reprendrons
tout à l'heure.
01.104 Olivier Maingain (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le premier
ministre, mesdames et messieurs les ministres,
permettez-moi de vous dire en introduction,
combien votre déclaration d'avant-hier, monsieur
le premier ministre, mérite d'être soulignée pour la
richesse, la densité et la perspective que vous
donnez à un ensemble de débats, d'enjeux de
société. Je serais même porté à croire qu'en un
an, votre gouvernement et la majorité
gouvernementale ont donné plus de perspectives
à un ensemble de grands débats politiques qui
font la vitalité de nos démocraties que la
précédente coalition gouvernementale n'avait pu
le faire en dix ans de majorité continue.

C'est non seulement un point qui mérite d'être
souligné pour la vitalité du débat démocratique,
mais c'est aussi un puissant encouragement pour
tous ceux qui ont à coeur de construire un avenir
durable pour les générations qui nous
succéderont.

Je souhaiterais débuter mon intervention en
déclarant combien j'ai apprécié que vous mettiez
la politique de l'emploi au coeur de l'État social
actif. Nonobstant, un aspect me paraît
insuffisamment développé dans votre propos,
monsieur le premier ministre. J'estime en effet
que le moteur de l'économie demeure la
technologie, l'innovation technologique. La
formidable réussite de l'économie américaine
tient, de fait, principalement à ce puissant levier.
Or, dans nos pays européens - et cruellement en
Belgique -, il nous manque un véritable « tableau
de bord » de l'innovation technologique. Nous
sommes sans nul doute insuffisamment informés
de ce que devrait être un ensemble de décisions
prises pour relancer l'innovation technologique.
Aussi, j'appelle de mes voeux que le
gouvernement ­ notamment dans le cadre de la
réforme fiscale des sociétés ­ se penche sur la
question essentielle de la mobilisation du capital
pour l'innovation technologique dans nos pays
d'économie nouvelle. C'est bien là une des
priorités qu'il faut donner pour avoir toutes les
garanties que l'emploi nouveau sera créé sur la
base de ces technologies nouvelles.

En matière d'emploi, nous pouvons nous réjouir
de l'instauration de la convention de premier
emploi, qui permet d'assurer l'insertion
professionnelle des jeunes dès la fin de leurs
études et qui s'inscrit parfaitement dans le cadre
des directives européennes.

Toutefois, j'exprime une réelle inquiétude au sujet
d'une possible politique différenciée entre les
régions, laquelle pourrait conduire à des
discriminations en défaveur des régions les plus
touchées par le chômage des jeunes. Et nous
savons qu'il s'agit là des Régions wallonne et
bruxelloise. En effet, dans ce projet de convention
de premier emploi, le gouvernement a prévu un
mécanisme à trois niveaux: la première priorité est
donnée aux jeunes de moins de 25 ans sortis de
l'école depuis moins de six mois; une seconde
priorité est accordée aux jeunes de moins de 25
ans; la troisième catégorie comprend tous les
jeunes jusqu'à 30 ans. Partant, le mécanisme de
convention de premier emploi doit d'abord épuiser
chacune des catégories, avant de pouvoir
progresser. Les pénuries de candidats sont
constatées par les comités subrégionaux de
l'emploi et les régions sont tenues d'épuiser
d'abord la première, et puis la deuxième avant de
pouvoir ouvrir la mesure aux jeunes jusqu'à 30
ans.

Étant donné que la Flandre affiche un taux de
chômage des jeunes inférieur à celui des deux
autres régions ­ motif pour lequel elle a demandé
une adaptation du plan initial -, elle atteindra sans
doute plus rapidement cette troisième catégorie
que les deux autres régions. Étant donné le
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
principe de la libre circulation des personnes, cela
pourrait conduire au risque de voir les employeurs
bruxellois recruter des jeunes qui, en Flandre, se
retrouveraient dans la troisième catégorie, alors
qu'à Bruxelles et même en Wallonie, des jeunes
d'âge inférieur se verraient refuser l'accès à
l'emploi pour la simple raison que dans leur
région, il faut d'abord épuiser les deux premières
catégories.

Dès lors, la mesure perd de son impact, là où elle
devrait être la plus utile. Et je souhaite donc que
l'on apporte une correction à ce système en
cascade, de telle sorte qu'à tout le moins par
concertation entre les régions, le risque de voir
des discriminations entre jeunes demandeurs
d'emploi ne soit pas amplifié par une telle mesure.

Toujours relativement à l'emploi, l'on peut se
réjouir de la volonté affichée par le gouvernement
d'améliorer la qualité de la vie par une série de
mesures permettant de mieux concilier la vie
familiale avec la vie professionnelle. Nous
approuvons le fait que le gouvernement ait
renoncé à instaurer une mesure linéaire pour
laisser une large place à la négociation entre les
partenaires sociaux. L'impact sur l'emploi ne nous
paraît d'ailleurs pas nécessairement corollaire à la
mesure annoncée, non seulement parce que
l'emploi continuera à dépendre surtout du
contexte économique, mais aussi parce qu'il
existe un risque accru - que l'on ne peut négliger !
- de travail au noir et d'heures supplémentaires
non déclarées, ainsi qu'un risque de dégradation
des conditions de travail.

Par ailleurs, une disposition annoncée en juin
dernier ne figure pas dans la déclaration
gouvernementale: il s'agit des titres-services. Une
mesure qui aurait non seulement un impact sur la
qualité de la vie des ménages mais qui
permettrait, en outre, de lutter contre le travail au
noir et de créer des emplois de manière
certainement plus efficace que les chèques-
services instaurés lors de la précédente
législature, sous le précédent gouvernement, et
qui se limitait à des travaux de peinture et à la
pose de papier peint.

L'absence de volonté politique à cet égard est
d'autant plus regrettable qu'un mécanisme de
titres-services applicable dans le secteur de l'aide
aux personnes permettrait aussi de relever un des
défis majeurs auquel le gouvernement sera
confronté dans les prochaines années, à savoir le
vieillissement de la population. On sait que la
persistance des tendances démographiques
actuelles conduira inévitablement à une situation
critique. Se limiter à prévoir l'impact sur les
pensions est insuffisant. Le risque de dépendance
physique ou psychologique augmente avec l'âge,
de même que les maladies liées à la vieillesse. Il
est évident qu'il faut mener une politique en vue
de favoriser le maintien des personnes âgées à
domicile, non seulement parce que c'est la
solution la moins coûteuse mais aussi et surtout
parce que c'est la solution préférée des aînés.
L'idée d'une assurance dépendance, souvent
évoquée par le passé au niveau fédéral, a
toujours été rejetée, pas uniquement pour des
raisons budgétaires mais aussi et surtout pour des
raisons communautaires. La Flandre tient à
développer sa propre solution.. Non sans difficulté
d'ailleurs puisque, à la veille des élections
communales, il y a eu à nouveau un effet
d'annonce, mais sous une forme nettement
différente du projet initialement adopté. Nous ne
croyons pas qu'une telle formule de dissociation
de l'avenir des personnes âgées selon leur
appartenance communautaire soit socialement
juste, politiquement tenable et tout simplement
éthiquement acceptable. Nous demandons donc
que le gouvernement mette à l'étude l'organisation
de l'assurance dépendance au niveau fédéral et à
tout le moins que le régime des titres-services qui
était à l'examen soit repris et amplifié.

Cela m'amène, monsieur le président, à traiter de
quelques aspects institutionnels de l'accord.
Premièrement, je souligne avec satisfaction le
refinancement des politiques communautaires.
Nous avons suffisamment plaidé pour la pérennité
de la Communauté française pour que nous ne
soyons pas confrontés aujourd'hui aux
incertitudes de son financement. C'est une
avancée majeure que d'aucuns prétendaient
réaliser sous de précédents gouvernements et
qu'ils n'avaient jamais obtenue. Contrairement à
ce que veut bien le dire une certaine voix de
l'opposition, ce refinancement ne porte nullement
atteinte au principe «un enfant égale un enfant»
puisque la dotation de base restera calculée en
fonction de ce principe.

Ce sont les moyens supplémentaires liés au bien-
être et à l'indexation, notamment sur les nouveaux
montants, qui seront liés à une évolution basée
sur la répartition des personnes physiques. Cela
peut représenter un danger mais j'attire d'ores et
déjà l'attention sur un point. Dès lors que la
Flandre fera usage de son autonomie fiscale, par
ailleurs fortement limitée, sa part contributive à
l'impôt des personnes physiques sera moindre et,
par ricochet, la part revenant au financement des
CRIV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
Communautés sur la base du rendement de
l'impôt des personnes physiques, bénéficiera
davantage aux francophones. C'est une
conséquence qui mérite d'être évaluée mais qui, à
tout le moins, est intéressante à souligner.

Deuxièmement, je me réjouis d'un refinancement
direct des Communautés car je sais combien
certains schémas circulaient pour envisager des
refinancements indirects, notamment par la voie
des Régions. Je ne souhaitais nullement que du
côté francophone, un nouveau débat «régionalo-
communautaire» s'ouvre pour savoir quelle devait
être la place de la Communauté française par
rapport aux Régions. Le choix qui a été fait a été
utile pour garantir l'avenir de la Communauté
française.

Nous serons, bien entendu, également attentifs à
ce que les mécanismes liés à l'autonomie fiscale,
notamment tous les points qui précisent qu'il ne
peut y avoir de concurrence déloyale entre
Régions, à ce que des mécanismes concrets,
précis, préventifs soient instaurés par la loi
spéciale et qu'on ait, dès lors, l'assurance,
notamment suite à l'intervention du conseil
supérieur des finances, qu'aucun dérapage dans
la concurrence entre Régions du point de vue
fiscal ne puisse être constaté, de même que le
principe de la progressivité de l'impôt, qui est
rappelé dans l'accord, soit sauvegardé, maintenu
et, si nécessaire, renforcé.

Il y a un point de l'accord sur lequel j'ai exprimé
les plus nettes réserves, voire ma franche
opposition. Ce point de l'accord est l'héritage...
(Interruption de M. Lefevre) Ne parlez pas trop
vite, monsieur Lefevre !

Ce point de l'accord, disais-je, est l'héritage de
l'accord de la Saint Michel de 1992. C'est l'accord
que le PSC en particulier a accepté lorsqu'il a
admis le principe de la régionalisation de la loi
provinciale et communale.

Vous l'aviez d'autant plus admis que vous l'aviez
inscrit dans la déclaration de révision de la
Constitution de 1995.

(Interruptions sur les bancs du PSC)

Ne dites pas des choses fausses d'un point de
vue historique. Lors de la déclaration de révision
de la Constitution de 1995, celle que le PSC a
votée, on a voté la révision de l'article de la
Constitution qui ouvrait la voie à la régionalisation
de la loi provinciale et communale.

Je dis simplement, messieurs, mesdames du
PSC, que vous êtes très mal placés pour donner
quelque leçon que ce soit sur le sujet. Je dis tout
simplement qu'il n'y aura pas de régionalisation
possible de la loi communale et provinciale si
l'hypothèque constitutionnelle n'est pas levée au
préalable. Dès lors, cela n'aura pas lieu sous cette
législature puisque l'article 162 de la Constitution
n'est pas soumis à révision.

Dans le cadre du débat, qui suivra la déclaration
de révision de la Constitution qui s'avérera
nécessaire, nous aurons la possibilité, si les partis
francophones font front, d'exiger la contre-partie
nécessaire à l'organisation d'un régime de
protection des minorités.

C'est avec intérêt que j'ai entendu M. le Premier
ministre dire qu'il faudra organiser dans la loi
spéciale la garantie du régime des minorités.
J'attends la traduction, dans la loi spéciale, de ce
régime des minorités. Qu'on le veuille ou non, la
convention-cadre sur la protection des minorités
est une norme européenne à laquelle aucun Etat
ne pourra se soustraire. Et si la convention-cadre
en tant que telle ne peut pas être ratifiée dans un
délai rapproché par le gouvernement belge, nous
demanderons que ces principes soient repris dans
la loi spéciale.
01.105 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, indien zou blijken dat de
gemeentewet niet kan geregionaliseerd worden
zonder grondwetsherziening, is het niet duidelijk of
het FDF de wetten en de bijzondere wetten die
hierop betrekking hebben, zal goedkeuren.

De voorzitter: Mijnheer Annemans, ik heb uw
opmerking gehoord.
01.106 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de meerderheid is het over
deze aangelegenheid blijkbaar niet eens.
Hetzelfde geldt voor de
ontwikkelingssamenwerking. We gaan een
interessante tijd tegemoet!
01.107 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het Arbitragehof heeft een duidelijke
uitspraak gedaan met betrekking tot de
problematiek die de heer Annemans heeft
aangehaald. Het is onze gewoonte dergelijke
uitspraken te respecteren.
01.108 Jean-Pol Poncelet (PSC): Monsieur le
président, je trouve tout de même que cette
19/10/2000
CRIV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
discussion est singulière. En effet, nous venons
d'entendre de la bouche d'un membre de la
majorité que la décision prise par le gouvernement
et annoncée hier par le premier ministre était nulle
et non avenue et qu'elle ne serait pas mise en
oeuvre pendant l'actuelle législature.

Autant, tout à l'heure, le premier ministre a
interrompu tout le monde, autant cela vaudrait la
peine maintenant qu'il nous donne son point de
vue par rapport à la position d'un membre de sa
propre majorité.

Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, of het Arbitragehof zich hierover al dan
niet heeft uitgesproken, is niet van belang. Ik stel
enkel vast dat de regering een mededeling heeft
gedaan die door een groot deel van de
meerderheid blijkbaar niet wordt gesteund.

De voorzitter: De regering heeft straks nog de
gelegenheid om te repliceren.

De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 19.01 uur.
Volgende vergadering om 19.30 uur.
La séance est levée à 19.01 heures. Prochaine
séance à 19.30 heures.
CRABV 50 PLEN 078
CRABV 50 PLEN 078
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
donderdag jeudi
19-10-2000 19-10-2000
14:15 uur
14:15 heures

CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Bespreking van de verklaring van de regering
(voortzetting)
1
Discussion de la déclaration du gouvernement
continuation)
1
Sprekers: Marc Van Peel, voorzitter van CVP-
fractie, Yves Leterme, Johan Vande Lanotte,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie , Didier Reynders, minister van
Financiën , Guy Verhofstadt, eerste minister ,
Dirk Pieters, Richard Fournaux, Daniel
Bacquelaine
, voorzitter van PRL FDF MCC-
fractie, Hugo Coveliers, voorzitter van VLD-
fractie, Aimé Desimpel, Jean-Pierre Viseur,
Hagen Goyvaerts, Karine Lalieux, Alfons
Borginon, Peter Vanvelthoven, Alexandra
Colen, Jacques Lefevre, Leen Laenens,
Ferdy Willems, Herman Van Rompuy, André
Frédéric, Olivier Maingain, Gerolf
Annemans
, voorzitter van VLAAMS BLOK-
fractie, Jean-Pol Poncelet, voorzitter van
PSC-fractie
Orateurs: Marc Van Peel, président du groupe
CVP , Yves Leterme, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale ,
Didier Reynders
, ministre des Finances , Guy
Verhofstadt
, premier ministre , Dirk Pieters,
Richard Fournaux, Daniel Bacquelaine
,
président du groupe PRL FDF MCC , Hugo
Coveliers
, président du groupe VLD , Aimé
Desimpel, Jean-Pierre Viseur, Hagen
Goyvaerts, Karine Lalieux, Alfons
Borginon, Peter Vanvelthoven, Alexandra
Colen, Jacques Lefevre, Leen Laenens,
Ferdy Willems, Herman Van Rompuy, André
Frédéric, Olivier Maingain, Gerolf
Annemans
, président du groupe VLAAMS
BLOK , Jean-Pol Poncelet, président du
groupe PSC
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
DONDERDAG
19
OKTOBER
2000
14:15 uur
______
du
JEUDI
19
OCTOBRE
2000
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
Le président : La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Gezondheidsredenen : mevrn. Jacqueline Herzet,
Claudine Drion, de h. Arnold Van Aperen
Met zending buitenslands : de h. Denis D'hondt
Interparlementaire Unie : de h. Erik Derycke
Raad van Europa : de h. Georges Clerfayt
NAVO : de h. André Schellens
Leden van de federale regering :
de h. Louis Michel, vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken : met zending buitenslands
Excusés
Raisons de santé
: Mmes Jacqueline Herzet,
Claudine Drion, M.
Arnold Van Aperen
Mission à l'étranger : M. Denis D'hondt
Union interparlementaire : M. Erik Derycke
Conseil de l'Europe : M. Georges Clerfayt
OTAN : M. André Schellens
Membre du gouvernement fédéral :
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères : en mission à l'étranger.
01 Bespreking van de verklaring van de regering
(voortzetting)
01 Discussion de la déclaration du
gouvernement continuation)
De voorzitter : Wij zetten de bespreking van de
verklaring van de regering voort.
Le président : Nous poursuivons la discussion de
la déclaration du gouvernement.
01.01 Marc Van Peel (CVP): Het debat werd
thematisch georganiseerd. Is het niet logisch dat de
minister van Begroting aanwezig is nu het financiële
hoofdstuk wordt behandeld?

De voorzitter: Ik zal minister Vande Lanotte laten
oproepen.
01.01 Marc Van Peel (CVP): Le débat a été
organisé de façon thématique. Ne serait-il pas
logique que le ministre du Budget assiste à
l'examen du chapitre financier ?

Le président: Je vais faire appeler le ministre
Vande Lanotte
01.02 Yves Leterme (CVP): Wij steunen een
viertal doelstellingen van de regering. Een daarvan
is de financiële uitbouw van het Zilverfonds. Het is
ondertussen niet meer zeker dat de winst van de
stijgende schuldafbouw naar het fonds zal gaan
zoals aanvankelijk werd beloofd.

Op papier bestaat de belastinghervorming voor een
01.02 Yves Leterme (CVP): Nous soutenons
quatre objectifs du gouvernement, dont celui qui
concerne le développement du Fonds de
vieillissement. Plus rien ne garantit toutefois que les
bénéfices du remboursement accéléré de la dette
seront alloués au fonds, comme promis
initialement.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
groot deel uit het wegwerken van de fiscale
discriminatie van gehuwden. Dit is een tweede
element dat wij toejuichen.
Sur papier, une grande partie de la réforme des
impôts viuse à mettre fin à a discrimination fiscale
que subissent les couples mariés. Voilà une
deuxième raison de nous réjouir.
Deze regering wenst de strijd tegen de fiscale
fraude op te voeren. Ik hoop dat de nieuwe
regeringscommissaris wel een meerwaarde zal zijn.

De gezondmaking van de overheidsfinanciën heeft
heel wat offers gevraagd. Het is positief dat men de
begrotingsorthodoxie wil respecteren. Dat is geen
minuut te vroeg.In juli 1999 waarschuwde de heer
Dirk Pieters de eerste minister ervoor dat alle
beloften onmogelijk konden worden gerealiseerd.
Toen wilde men hem niet horen: alles kon en alles
kon tegelijk. Intussen staat iedereen weer met beide
voeten op de grond. De Hoge Raad voor Financiën
wordt gevolgd, maar het goudhamsterprincipe wordt
nageleefd, zodat men uitgaat van een groei van 2,5
in plaats van 3,1 procent.
Le gouvernement entend intensifier la lutte contre la
fraude fiscale. J'espère que le commissaire du
gouvernement chargé de mener cette lutte
apportera une plus-value.
L'assainissement des finances publiques a exigé de
nombreux sacrifices. Je me réjouis d'entendre que
l'on souhaite respecter l'orthodoxie budgétaire. Ce
n'est pas trop tôt. En juillet 1999, Dirk Pieters
mettait le premier ministre en garde, estimant qu'il
serait impossible de réaliser toutes les promesses.
On n'a pas voulu l'écouter :à ses yeux tout était
possible et tout était possible en même
temps.Depuis, chacun est redescendu sur terre. Il
est tenu compte de l'avis du Conseil supérieur des
Finances, mais le principe du hamster est respecté
puisque les calculs s'appuient sur une croissance
de 2,5% et non de 3,1%.
We willen de budgettaire stoerdoenerij relativeren.
De Hoge Raad voor Financiën stelt dat de
conjunctuurgezuiverde en structurele evolutie van
de schuld als basis moet worden genomen om de
resultaten te evalueren. Wanneer we dit principe
hanteren stellen we vast dat er nog nooit zo zwak
werd gescoord op het vlak van de structurele
sanering van de begroting sinds 1993. De vorige
regering deed het op dat vlak zes keer beter. Een
regeringsmaatregel hoeft niet altijd gericht zijn op
de opbouw van een reserve, maar moet wel steeds
de verdere afbouw van de schuldenlast nastreven,
zeker in tijden van hoogconjunctuur. Nu mag men
niet versagen. Het gevaar bestaat immers dat
wanneer de conjunctuur weer omslaat over een
aantal jaren, men spijt zal hebben dat men niet
meer heeft gesaneerd.
Nous voudrions dénoncer les gesticulations
budgétaires du gouvernement. Le Conseil supérieur
des Finances dit que, pour évaluer les résultats, il
faut se fonder sur une évolution structurelle et hors
conjoncture de la dette. Si nous appliquons ce
principe, nous constatons que l'on n'a jamais atteint
des résultats aussi médiocres sur le plan de
l'assainissement structurel du budget depuis 1993.
A l'époque, le gouvernement avait fait six fois
mieux.. Une mesure gouvernementale ne doit pas
nécessairement viser à constituer une réserve,
mais doit tendre au démantèlement continué de la
charge de la dette, à plus forte raison en période de
haute conjoncture. Aujourd'hui, il ne faut pas
abdiquer cette ambition. En effet, si la tendance
conjoncturelle devait à nouveau s'inverser on
risquerait dans quelques années de se mordre les
doigts pour n'avoir pas suffisamment assaini les
finances publiques.
01.03 Minister Johan Vande Lanotte : We hebben
vorig jaar ook al gedaan wat de Hoge Raad voor
Financiën adviseerde, nu doen we dat opnieuw,
alleen zijn we wat voorzichtiger met de
groeivooruitzichten. Als we de adviezen niet volgen
en op vraag van de CVP meer doen, dan kan men
een volgende keer ook minder doen.
Door het bereiken van het evenwicht kan de
inspanning stilaan kleiner worden dan toen het
tekort nog 6 à 7 procent was.
01.03 Johan Vande Lanotte , ministre : L'an
dernier déjà, nous avions suivi les
recommandations du Conseil supérieur des
Finances et, cette année, nous faisons de même, à
cette différence près que nous nous montrons un
peu plus prudents en ce qui concerne les
perspectives de croissance. Si, la demande du
CVP, nous ne suivions pas ces avis et
assainissions davantage, nous devrions faire moins
la fois prochaine.
La réalisation de l'équilibre budgétaire nous
autorisera à fournir graduellement moins d'efforts à
l'époque ou le solde net à financer oscillait encore
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
entre 6 et 7 %.
01.04 Yves Leterme (CVP): De norm naleven is
gemakkelijker als er een hoogconjunctuur is. Men
moet er rekening mee houden dat die conjunctuur
tijdelijk is. Zal deze coalitie nog even gesmeerd
lopen als de conjunctuur minder gunstig is?
01.04 Yves Leterme (CVP): Il est plus facile de
respecter la norme en période de haute
conjoncture. Il faut tenir compte du caractère
temporaire de cette conjoncture. Votre coalition
fonctionnera-t-elle aussi bien lorsque la conjoncture
sera moins favorable ?
01.05 Minister Johan Vande Lanotte : De voorbije
zeven jaar was de groei iets meer dan 2,5 procent.
Daar gaan ook wij van uit en dat is voorzichtig.
01.05 Johan Vande Lanotte , ministre : Durant les
sept dernières années, la croissance s'est élevée à
un plus de 2,5%. C'est le taux sur lequel nous nous
sommes également fondés, faisant ainsi preuve de
prudence.
01.06 Yves Leterme (CVP): We willen enkel
waarschuwen voor een conjunctuuromslag. We
mogen ons niet blind staren op het succesverhaal.
Verschillende elementen, zoals de aanhoudende
hoge olieprijzen, wijzen op een vertraging van de
conjunctuur. We willen geen paniek uitlokken, maar
enkel oproepen tot ernst en voorzichtigheid.
We steunen natuurlijk ook het voorstel om de
fiscale discriminatie van de gehuwden weg te
werken. Ook de verlaging van de sociale lasten op
arbeid schatten we positief in. Niettemin had men
het plan-Reynders nog gezins- en
milieuvriendelijker kunnen bijstellen. Zo pleiten we
voor de afschaffing van de registratierechten op
gezinswoningen, zodat mensen makkelijker kunnen
verhuizen naar de plaats van tewerkstelling. Ik denk
dat de groenen zich hierin zullen terugvinden.
01.06 Yves Leterme (CVP): Nous voulons
uniquement vous mettre en garde contre un
renversement de la conjoncture. Nous ne devons
pas nous laisser aveugler par l'euphorie du succès.
Plusieurs indicateurs, comme le niveau élevé des
prix du pétrole, laissent entrevoir un ralentissement
de la conjoncture. Loin de nous la volonté de semer
la panique, mais nous appelons à la prudence et au
sérieux.
Bien sûr, nous soutenons la proposition de
supprimer la discrimination fiscale au détriment des
couples mariés. La réduction des charges sociales
qui grèvent le travail est également un élément
positif à nos yeux Néanmoins, le plan Reynders
aurait pu favoriser davantage les ménages et
l'environnement. Nous plaidons ainsi pour la
suppression des droits d'enregistrement sur les
logements des ménages, ce qui devrait permettre
aux gens de déménager plus facilement vers le lieu
de travail. Je pense que les Verts pourraient
approuver cette proposition.
Vanuit Agalev-Ecolo werd aangedrongen op een
groenere belastinghervorming. Minister Reynders
stelde een tabel op met de vier assen van de
hervorming. De ecologisch as krijgt vier miljard van
de ruim 134 miljard. Dat is blijkbaar het gewicht van
de groenen.

Wij hebben na deze positieve kanttekeningen ook
meer kritische vragen en bedenkingen. We
constateren dat ook binnen de regering vragen
leven. Blijkbaar wil de regering niet alle fiscale
discriminaties van het huwelijk wegwerken. Ons
voorstel, vorig jaar ingediend, doet dat wel.

Het is evenmin helemaal duidelijk hoe de fasering
van het belastingplan zal worden ingevuld. Op korte
termijn moet men niet te veel verwachten. Zullen
alle maatregelen geleidelijk worden ingevoerd of
komt de ene maatregel vóór de andere? Wanneer
Le groupe Ecolo-Agalev a plaidé pour une réforme
fiscale plus verte. Le ministre Reynders a brossé
un tableau reprenant les quatre axes de cette
réforme. Sur les 135 milliards dépensés pour la
réforme fiscale, l'axe écologique n'en représente
que 4 . Manifestement, ce chiffre correspond au
poids politique des verts.
Après ces observations positives, nous souhaitons
également émettre quelques observations plus
critiques. Nous constatons que des questions
subsistent au sein du gouvernement. Celui-ci ne
souhaiterait pas mettre fin à toutes les
discriminations fiscales envers les personnes
mariées alors que la proposition que nous avions
déposée l'année dernière abolissait toutes ces
discriminations.
Par ailleurs, on ne voit pas davantage comment les
différentes mesures du plan fiscal seront étalées
dans le temps. À court terme, il ne faut pas
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
komt het wegwerken van de fiscale discriminatie
voor het huwelijk aan bod?
s'attendre à grand-chose. Les mesures seront-elles
toutes instaurées simultanément mais
progressivement ou se succèderont-elles ? Quand
l'abolition de la discrimination fiscale des personnes
mariées sera-t-elle abordée ?
Heel wat signalen wezen er de laatste maanden op
dat de fiscale discriminatie van gehuwden voor
deze regering geen prioriteit is.
Er is ook onduidelijkheid over het tijdstip waarop de
burgers de gevolgen van de belastinghervorming
zullen voelen. De eerste minister verklaarde
dinsdag in deze zaal en op televisie dat de
belastinghervorming reeds gedeeltelijk zal gelden
voor de inkomens van 2001. Dat dit effectief zo zal
zijn, blijft twijfelachtig, want volgens de tabel zou in
2002 de weerslag van de fiscale hervorming slechts
10 miljard bedragen.
Au cours de ces derniers mois, de nombreux
signaux ont indiqué que la discrimination fiscale à
l'encontre des personnes mariées ne constituait pas
une priorité pour votre gouvernement.

Un certain flou entoure par ailleurs le moment où
les citoyens ressentiront les effets de la réforme
fiscale. Mardi, dans cet hémicycle, ainsi qu'à la
télévision, le premier ministre a déclaré que la
réforme fiscale influerait déjà partiellement sur les
revenus de 2001. Il est permis d'en douter encore
ca, selon les tableaux, l'incidence de la réforme
fiscale en 2002 ne serait que 10 milliards.
01.07 Minister Didier Reynders : De fiscale
hervorming geldt voor de inkomens van 2001 tot
2004. De impact op begrotingsvlak zal gelden
tussen 2001 en 2006. Oorspronkelijk was dat
respectievelijk 2003 en 2005; alles loopt dus één
jaartje langer. Er is een verschil tussen de fiscale
hervorming van inkomens en van de
bedrijfsvoorheffing. Inzake bedrijfsvoorheffing zal
men volgend jaar slechts de afschaffing van de
eerste schijf van de crisisbelasting voelen.
01.07 Didier Reynders , ministre : La réforme
fiscale s'appliquera aux revenus de 2001 à 2004.
Son incidence sur le plan budgétaire se fera sentir
entre 2001 et 2006. Initialement, il était prévu qu'elle
produirait ses effets entre 2003 et 2005. Par
conséquent, l'ensemble de la réforme durera une
petite année de plus. Il y a une différence entre la
réforme fiscale des revenus et celle du précompte
professionnel. En ce qui concerne ce dernier, nos
concitoyens ne bénéficieront concrètement, l'année
prochaine, que de la suppression de la première
tranche de la cotisation de crise.
01.08 Yves Leterme (CVP): De maatregelen die
betrekking hebben op de inkomens 2001 zullen dus
niet te merken zijn in de bedrijfsvoorheffing van dat
jaar.
01.08 Yves Leterme (CVP): Les mesures relatives
aux revenus 2001 ne seront donc pas perceptibles
dans le précompte professionnel de cette année-là.
01.09 Minister Didier Reynders : De
bedrijfsverheffing zal alleen rekening houden met
de vermindering van de crisisbijdrage.
01.09 Didier Reynders , ministre: Le précompte
professionnel ne reflétera que la réduction de la
cotisation de crise.
01.10 Eerste minister Guy Verhofstadt : De heer
Leterme probeert mist te spuiten: hij kent het
verschil tussen inkomstenjaar en aanslagjaar
voldoende. In 2002 zullen de gevolgen van de
belastinghervorming voor de inkomens van 2001
duidelijk zijn. In 2001 zullen de afschaffing van de
crisisbelasting en de indexering voelbaar worden.
Dan zal er een vermindering zijn met 3 procent. In
2002, als de dalende inkomstenbelasting voelbaar
wordt, wordt dit 5 procent, in 2003 8 procent, in
2004 9 procent en in 2005 12 procent.
01.10 Guy Verhofstadt , premier ministre : M.
Leterme cherche à dresser un rideau de fumée. Il
connaît parfaitement la différence entre l'année des
revenus et l'exercice d'imposition. En 2002, nos
concitoyens ressentiront concrètement les effets de
la réforme fiscale pour les revenus de 2001. En
2001, la suppression de la cotisation de crise et
l'indexation seront perceptibles. Une réduction de 3
% interviendra ensuite. En 2002, lorsque la baisse
des impôts sur les revenus sera tangible, cette
réduction sera de 5 %. En 2003, elle sera de 8 %,
en 2004 de 9 % et en 2005 de 12 %.
01.11 Yves Leterme (CVP): De heer Karel De 01.11 Yves Leterme (CVP): M. Karel De Gucht
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Gucht verklaarde dat na één jaar regeren de
personenbelasting met 10 procent zou zijn
verminderd. Dat was dus volksverlakkerij.

Betreffende het belastingplan verklaart de eerste
minister dat er voor de inkomensbelasting in 2001
nog geen effecten zullen zijn. Dat is het
tegenovergestelde van wat hij eergisteren in dit
halfrond en op Canvas verklaarde.
avait annoncé une réduction de 10% des impôts
des personnes physiques après un an de pouvoir. Il
s'agissait donc d'une tromperie.

En ce qui concerne le plan fiscal, le premier
ministre a déclaré qu'en 2001, aucun effet se ferait
ressentir en matière d'impôts sur les revenus. Ces
propos contredisent ceux qu'il a tenus avant-hier
dans cet hémicycle et sur la chaîne « Canvas ».
01.12 Minister Didier Reynders : De verscheidene
zaken moeten duidelijk van elkaar worden
onderscheiden. Alle fiscale maatregelen werden op
de begroting ingeschreven. Voorts mag ook niet uit
het oog worden verloren dat wij ervoor zorgen dat
de facturen van de vorige regering zoals
bijvoorbeeld de "dioxinefactuur" verder worden
afgelost.
01.12 Didier Reynders , ministre: Monsieur le
président, il importe de bien faire la différence.
L'ensemble des dispositions fiscales sont
budgétisées, sans oublier que nous continuons à
assurer le paiement des factures du gouvernement
précédent. Je pense au dossier « dioxine », par
exemple
01.13 Yves Leterme (CVP): Waar haalt de minister
het lef om te verwijzen naar zijn voorgangers als hij
zelf zwaait met een verkiezingspamflet voor 2003
dat pas zijn volle uitwerking heeft in 2006!
Het is vandaag duidelijk dat er in 2001 geen
voelbaar effect zal zijn van de belastingverlaging.
De relatieve omvang voor wat deze regering zal
realiseren op het fiscale vlak is beperkt. De
belastingverlaging zal net voor de volgende
verkiezingen zo'n 9.000 frank opbrengen voor een
modaal gezin. De gestegen brandstofprijzen kosten
elk modaal gezin nu al ruim 10.000 frank extra
belastingen per jaar. Deze regering pakt de mensen
meer af dan ze teruggeeft.
01.13 Yves Leterme (CVP): Le ministre se permet
de montrer du doigt ses prédécesseurs tout en
brandissant lui-même pour les élections de 2003 un
tract électoral qui ne produira ses effets qu'en 2006.
Il ne manque pas de culot !

Il est d'ores et déjà clair que la réduction d'impôt
annoncée ne se fera pas sentir en 2001. Les
réalisations du gouvernement sur le plan fiscal
seront relativement limitées. La diminution des
impôts aura rapporté quelque 9.000 francs à un
ménage moyen à la veille des prochaines élections.
Mais ce même ménage moyen devra par ailleurs
débourser plus de 10.000 francs en taxes
supplémentaires en raison de l'augmentation des
prix du pétrole. Bref, ce gouvernement prend plus
qu'il ne donne.
In de regeringsverklaring werd vermeld dat tegen
het einde van deze legislatuur de globale fiscale en
parafiscale druk gevoelig zou zijn afgenomen. Dit is
echter niet in overeenstemming met de realiteit. De
globale fiscale druk zal in 2003 zelfs hoger zijn dan
in 1999! Vorig jaar noemde minister Reynders mijn
conclusie voorbarig. Nu wordt ze realiteit. Ik baseer
mijn stelling op cijfers van de eerste minister zelf.

De ontvangsten uit belastingen bedroegen vorig
jaar 138 miljard. Deze zullen tegen het einde van dit
jaar met 1,5 procent van het bruto binnenlands
product zijn gestegen. De fiscale druk in 1999
bedroeg 28,6 procent BBP. In 2003 zal dat 30,6
procent zijn. Deze regering stevent af op een
mislukking!
La déclaration de gouvernement stipule que d'ici à
la fin de la législature, la pression fiscale et
parafiscale aura sensiblement diminué, ce qui est
contraire à la réalité puisque le niveau de pression
fiscale en 2003 dépassera celui de 1999 ! L'année
passée, M. Reynders avait jugé ma conclusion
prématurée mais aujourd'hui elle se confirme. Je
fonde ma thèse sur les chiffres fournis par le
premier ministre en personne.
Les recettes fiscales s'élevaient l'an passé à 138
milliards. D'ici à la fin de l'année, elles atteindront
1,5% du produit intérieur brut. La pression fiscale en
1999 s'élevait à 28,6% du PIB. En 2003, on
atteindra 30,6%. Ce gouvernement court à l'échec.
De belastinghervorming is niet meer dan een
zogenaamde vermindering van de fiscale druk,
zonder rekening te houden met de meerinkomsten
La réforme fiscale n'est rien d'autre qu'une
réduction de la pression fiscale qui ne tient aucun
compte des recettes supplémentaires perçues du
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
uit de hoge brandstofprijzen. Daaruit kan alleen een
gestegen fiscale druk worden afgeleid.
fait de l'augmentation des prix du carburant. Cette
augmentation a nécessairement pour effet
d'accroître la pression fiscale.
01.14 Eerste minister Guy Verhofstadt : De heer
Leterme beweerde zonet dat de fiscale druk in 2000
30 procent bedraagt en is 2003 zal stijgen tot 30,6
procent. Zijn raming van de ontvangsten en de
verhouding met het BBP klopt echter niet met de
economische prognoses tot 2005, onder meer van
de Nationale Bank. Die prognoses geven een daling
van 30 naar 29,4 procent van het BBP.
01.14 Guy Verhofstadt , premier ministre : M.
Leterme vient d'affirmer que la pression fiscale est
de 30 pour cent en l'an 2000 et qu'elle passera à
30,6 pour cent en 2003. Son estimation des
recettes et de leur rapport au PIB n'est cependant
pas conforme aux projections économiques jusqu'à
2005 mises en avant, notamment, par la Banque
nationale. Selon ces projections, la pression fiscale
passerait de 30 pour cent à 29,4 pour cent du PIB.
01.15 Yves Leterme (CVP): Onze cijfers zijn
gebaseerd op de werkelijke evolutie van de
belastingontvangsten, afkomstig van de
administratie. In de voetnoten van onze raming
wordt wel degelijk rekening gehouden met het
afschaffen van de crisisbelasting.
01.15 Yves Leterme (CVP): Nos chiffres, fournis
par l'administration, se fondent sur l'évolution réelle
des recettes fiscales. Les notes en bas de page de
notre évaluation tiennent véritablement compte de
la suppression de l'impôt de crise.
01.16 Eerste minister Guy Verhofstadt : Het is een
intellectuele oneerlijkheid van formaat gebruik te
maken van foutieve cijfers. (Applaus)
01.16 Guy Verhofstadt , premier ministre :
L'utilisation de chiffres erronés est intellectuellement
malhonnête (Applaudissements)
01.17 Dirk Pieters (CVP): De eerste minister
beweert dat de fiscale druk in 2000 niet zal stijgen.
Over enkele maanden zullen we dit met de precieze
cijfers kunnen natrekken.
01.17 Dirk Pieters (CVP): Le premier ministre
affirme que la pression fiscale n'augmentera pas en
2000. Dans quelques mois, nous pourrons juger sur
pièce, sur la base de chiffres précis.
01.18 Eerste minister Guy Verhofstadt : Als er
foute cijfers worden gebruikt door de heer Leterme
om zijn stelling te onderbouwen, dan moet dit nu
worden rechtgezet.
01.18 Guy Verhofstadt , premier ministre : Si M.
Leterme utilise des chiffres erronés pour fonder sa
position, il est temps de rectifier le tir.
01.19 Yves Leterme (CVP): Elke maand zullen we
de fiscale druk volgen en we zullen zien waar we
uitkomen. (Applaus bij de CVP)
01.19 Yves Leterme (CVP): Chaque mois, nous
suivrons l'évolution de la pression fiscale et nous
verrons bien à quoi cela nous mènera.
(Applaudissements sur les bancs du CVP)
01.20 Richard Fournaux (PSC): Mijnheer de
eerste minister, u bent een zelfverklaard aanhanger
van de nieuwe politieke cultuur. Bepaalde punten uit
het regeringsbeleid kunnen sommige
parlementsleden van de oppositie wel bekoren. Ten
slotte heeft men in het verleden niet zo'n slecht
werk geleverd! De socialisten en wijzelf hebben veel
vooruitgang op fiscaal gebied geboekt waarvan de
meerderheid nu de vruchten kan plukken. De zwart-
wit-visie van sommige leden van de huidige
meerderheid, die beweren dat vroeger alles slecht
ging en nu alles goed gaat, is onduldbaar.

Ik aanvaard dus niet wat u hier gisteren heeft
verklaard! De "stoelendans" bij de PRL doet tevens
twijfels rijzen over de totstandkoming van een
01.20 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
premier ministre, vous vous affirmez sans cesse
adepte de la nouvelle culture politique.

Certains parlementaires de l'opposition peuvent
trouver du bon dans la politique de la majorité.

Finalement, on n'a pas si mal travaillé dans le
passé !Les socialistes et nous avons bien avancé
dans le domaine fiscal en permettant à la majorité
d'en recueillir, aujourd'hui, l'héritage. Le discours
manichéen de certains membres de la majorité
actuelle, visant à dire qu'hier, tout allait mal et
qu'aujourd'hui, tout va bien, est insupportable.

Monsieur Bacquelaine, je n'accepte pas le discours
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
"duurzame nieuwe politieke cultuur".
que vous avez tenu hier ! De plus, la « lutte des
places » à laquelle se livre le PRL laisse dubitatif
quant à l'avènement d'une «
nouvelle culture
politique durable » pour vous paraphraser.
01.21 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ik
had niet gedacht dat dit de heer Fournaux zo diep
zou raken. De situatie is verbeterd dankzij de
burger. De Belgen moeten nu de vruchten kunnen
plukken van de economische relance. De heer
Fournaux is het duidelijk niet gewend te moeten
praten over een begroting in evenwicht of een
verlichting van de belastingdruk. Ik begrijp dat hij
het daar moeilijk mee heeft, en dat hij dit nieuwe
discours nog niet kan behappen.
01.21 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je ne
pensais pas avoir touché à ce point M. Fournaux.
C'est grâce aux citoyens que la situation est
meilleure. Les Belges doivent pouvoir bénéficier des
retombées de cette embellie.

M. Fournaux n'est sans doute pas habitué à parler
d'équilibre budgétaire ou de diminution de la
pression fiscale. Je comprends que cela le gêne et
qu'il soit en décalage par rapport à ce nouveau
discours.
01.22
Richard Fournaux (PSC): Telkens als de heer
Bacquelaine dit toontje aanslaat, heeft hij het op
ons gemunt, maar hier worden ook leden uit zijn
eigen meerderheid geviseerd. Wanneer men het
heeft over het fiscale verleden van dit land, komt de
PS immers in nauwe schoentjes te staan.

Mijnheer de eerste minister, u wil dat er een
administratieve vereenvoudiging komt. Ik nodig u uit
dit project tot een goed einde te brengen. Het
laatste document dat mevrouw André als
regeringscommissaris verstuurde, was 72
bladzijden lang en vrij obscuur. Wanneer een
minister een beslissing neemt, moet hij toch
enigszins op dezelfde golflengte zitten als zijn
administratie. Ik zou erg blij zijn als u uw beloften
kon waarmaken.

U doet er goed aan de fiscale fraude aan te pakken,
maar men mag daar geen ideologisch strijdpunt van
maken. De eerste bedrijven die men in het vizier
nam, waren meestal de kleinste; zij vonden dan ook
dat ze het slachtoffer waren van een heksenjacht.
01.22
Richard Fournaux (PSC): Chaque fois que M.
Bacquelaine parle de cette façon, c'est nous qu'il
vise, mais aussi des membres de sa propre
majorité. Le PS est, en effet, souvent placé en
porte-à-faux quand on évoque le passé fiscal du
pays.

Vous avez souhaité, Monsieur le premier ministre,
une simplification administrative. Je vous invite à
faire aboutir ce projet. Le dernier document envoyé
par Mme André en tant que commissaire du
gouvernement compte 72 pages et est assez
obscur ! Lorsqu'un ministre prend une décision, une
certaine communauté d'esprit doit exister entre lui
et son administration. Je souhaiterais donc que vos
effets d'annonce se concrétisent.
Ensuite, même si vous avez raison de combattre la
fraude fiscale, il ne faut pas en faire une question
idéologique. Les premières entreprises touchées
étaient souvent les plus petites ; elles avaient
l'impression d'être victimes d'une chasse aux
sorcières.
01.23 Minister Didier Reynders : De heer
Fournaux heeft gelijk. De laatste jaren heeft men
het vaak op de kleine belastigplichtigen gemunt. Als
de heer Fournaux wil weten wie hiertoe opdracht
gaf, kan hij een fractievergadering beleggen.

Voortaan zal men zich concentreren op de grote
dossiers waarvan sommige mij niet door mijn
voorganger werden overgemaakt en die tot
persoonlijke aanvallen tegen de ambtenaren van
mijn departement leidden.

Wij hebben met de procureurs-generaal twee
protocolakkoorden betreffende de fraude inzake
01.23 Didier Reynders , ministre: M. Fournaux a
raison. On s'est souvent, ces dernières années,
acharné sur de petits contribuables. Il faut organiser
une réunion de groupe pour voir d'où venaient ces
instructions.

On se concentrera désormais sur les grands
dossiers, dont certains ne m'ont pas été remis par
mon prédécesseur, et qui sont à l'origine d'attaques
personnelles contre des agents de mon
département.

Nous avons passé deux protocoles avec les
procureurs généraux sur la fraude sur les produits
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
olieproducten en de BTW-carrousels gesloten. Om
de georganiseerde financiële misdaad te bestrijden
en de tendens van de jongste jaren om te keren,
zullen verscheidene BBI-ambtenaren onder het
gezag van magistraten worden geplaatst. (Applaus
bij de PRL FDF MCC en de VLD)


pétroliers et sur les carrousels à la TVA. Des agents
de l'ISI travailleront sous l'autorité de magistrats afin
de lutter contre la délinquance financière organisée
et pour inverser la tendance des dernières
années.(Applaudissements sur les bancs du PRL
FDF MCC et du VLD)
.
01.24 Richard Fournaux (PSC): Als u in die geest
wil werken, dan zal u zelfs in de oppositie steun
vinden. Wij willen allen de witteboordencriminaliteit
bestrijden. Ook de heren Maystadt en Viseur
hebben die aangepakt.

Mijnheer de eerste minister, uw wil de arbeidskost
enkel via de fiscaliteit verlagen. Sluit dat aan op de
maatregelen die vroeger al waren voorgesteld of is
dat een koerswijziging?

Tal van ministers hebben nadrukkelijk verklaard dat
de vruchten van de economische groei alle lagen
van de bevolking ten goede moeten komen.

U heeft echter de gepensioneerde kleine
zelfstandigen over het hoofd gezien. Vanaf 2005 zal
hun pensioen met 6 procent worden opgetrokken,
wat neerkomt op 1.200 tot 1.500 frank. Dat is
fundamenteel onrechtvaardig. Kan men voor die
mensen niet wat meer doen?
01.24 Richard Fournaux (PSC): Si vous voulez
travailler dans cet esprit, vous trouverez de l'aide,
même dans l'opposition. Nous dénonçons tous la
criminalité en col blanc. MM. Maystadt et Viseur s'y
étaient attaqués eux aussi.

Monsieur le premier ministre, vous souhaitez utiliser
la seule fiscalité pour réduire le coût du travail. Est-
ce la suite de ce qui avait été prévu précédemment
ou est-ce un changement de méthode ?

Beaucoup de ministres ont eu à coeur de préciser
que toutes les couches de la population devaient
bénéficier des fruits de la croissance.

Or, vous avez oublié les petits indépendants
retraités. A partir de 2005, ils recevront une
augmentation de 6%, soit de 1.200 à 1.500 francs. Il
y a là une injustice fondamentale. N'y a-t-il pas
quelque chose à faire pour cette catégorie
socioprofessionnelle ?
Ik ben ook gemeentemandataris, en ik maak me
ook zorgen over de consequenties van al uw
maatregelen voor de gemeentelijke financiën. Wij
hebben de minister van Binnenlandse Zaken al
vragen gesteld over de gevolgen van de fusie van
de politiediensten. Als antwoord kregen we te horen
dat het om een broekzak-vestzakoperatie zou gaan,
wat u ook bevestigd heeft. Niettemin lees ik in een
document van een door uzelf ingestelde werkgroep
dat de gemeenten meer rijkswachters te hunnen
laste zullen moeten nemen. Heeft men ons dan
belogen ? (Applaus)
Moi aussi, je suis aussi un mandataire communal.
Je m'inquiète donc de l'impact de toutes vos
mesures sur les finances des communes. Nous
avons déjà interrogé le ministre de l'Intérieur sur
l'impact de la fusion des polices. La réponse a été
que cet impact serait neutre, ce que vous avez
confirmé. Cependant, dans un document d'un
groupe de travail que vous avez créé, je lis que les
communes devront prendre davantage de
gendarmes en charge. On nous aurait donc menti ?
(Applaudissements)
01.25 Hugo Coveliers (VLD): De veiligheidsnorm
wordt bepaald voor het hele land. Wie die norm in
het verleden niet haalde, zal de nodige
inspanningen moeten doen.
01.25 Hugo Coveliers (VLD): La norme de
sécurité est déterminée pour l'ensemble du pays.
Ceux qui, par le passé, ne sont pas parvenus à la
respecter, devront accomplir les efforts
nécessaires.
01.26 Eerste minister Guy Verhofstadt : De
minister van Binnenlandse Zaken zal straks
antwoorden. Wat ik heb gezegd, klopt. Wie in het
verleden echter niet het nodige deed, zal zich
natuurlijk moeten aanpassen.
01.26 Guy Verhofstadt , premier ministre : Le
ministre de l'Intérieur répondra plus tard. Quant à
mes déclarations, elles sont exactes. Ceux qui n'ont
pas fait le nécessaire par le passé, devront
évidemment s'adapter.
01.27 Richard Fournaux (PSC): Wij weten dat er 01.27 Richard Fournaux (PSC): Nous savons qu'il
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
tussen het noorden en het zuiden des lands enorme
verschillen zijn inzake organisatie en financiering
van de politiediensten.
existe une différence énorme dans l'organisation et
le financement des polices, selon que l'on est dans
le Nord ou le Sud du pays.
01.28 Eerste minister Guy Verhofstadt : Dat heeft
niets te maken met het communautaire aspect !
01.28 Guy Verhofstadt , premier ministre: Cela
n'a rien à voir avec le communautaire !
01.29 Richard Fournaux (PSC): Als u ons zegt
dat de fusie van de politiediensten een broekzak-
vestzakoperatie is, zullen er geen problemen rijzen.
01.29 Richard Fournaux (PSC): Si vous nous
répondez que l'impact de la fusion des polices sera
neutre, il n'y aura aucun problème.
01.30 Aimé Desimpel (VLD): De regering kondigt
een gefaseerde fiscale hervorming aan omdat onze
fiscale druk te hoog ligt in vergelijking met onze
buurlanden. Het verschil met het Europees
gemiddelde bedraagt 4,7 procent BBP en met het
OESO-gemiddelde 9,1 procent BBP. Dat weegt
zwaar op onze economie. De fiscale druk moest
dalen en de werkloosheidsvallen moesten worden
verholpen.
Het totaal aan fiscale maatregelen inzake
personenbelasting bedraagt 69 miljard. Bovendien
zijn er fiscale maatregelen inzake de
mobiliteitsproblematiek, namelijk voor het woon-
werkverkeer. Het spanningsveld in de fiscale
tarieven tussen actieven en niet-actieven wordt
rechtvaardiger.
01.30 Aimé Desimpel (VLD): Le gouvernement
annonce une réforme fiscale en plusieurs phases
parce que la pression fiscale est trop importante par
comparaison avec les pays voisins. La différence
avec la moyenne européenne s'élève à 4,7% du
PIB et la différence avec la moyenne des pays de
l'OCDE à 9,1 % du PIB. Cette situation constitue
une lourde charge pour notre économie. Il fallait
réduire la pression fiscale et éliminer les pièges du
chômage.
Les mesures fiscales relatives à l'impôt des
personnes physiques représentent au total 69
milliards. Par ailleurs, des mesures fiscales sont
proposées dans le domaine de la mobilité,
notamment en ce qui concerne les déplacements
entre le domicile et le lieu de travail. Les écarts
entre les taux d'imposition pour les actifs et les non-
actifs deviennent plus équitables.
De regering werkt daarnaast de fiscale discriminatie
tussen gehuwden en samenwonenden weg, een
andere bekommernis van de VLD. De verschillende
fiscale behandeling beantwoordt niet langer aan de
maatschappelijke realiteit. De budgettaire weerslag
beloopt 59 miljard frank voor de vier maatregelen in
dit verband. De vorige regering bleef hier in
gebreke.

De VLD staat ook achter de maatregelen die
rekening houden met kinderlast, goed voor 5 miljard
frank.

De VLD steunt ook de maatregelen rond
energiebesparing in de woonsector.
Ik roep daarnaast op de horeca- en de bouwsector
niet uit het oog te verliezen. De VLD is vragende
partij voor een verlaagd BTW-tarief voor de
bouwsector en voor een volledig fiscaal in
aanmerking nemen van hotel- en restaurantkosten.
Dat moet beide sectoren een nieuw elan geven.
Le gouvernement répond à une autre des
préoccupations du VLD en gommant la
discrimination qui existait entre les couples mariés
et les co-habitants. Cette discrimination fiscale ne
colle plus à la réalité sociale. L'impact budgétaire
des quatre mesures concernées s'élève à 49
milliards de francs. Le gouvernement précédent n'a
pas été en mesure d'obtenir ce résultat.

Le VLD soutient également les mesures qui
tiennent compte du nombre d'enfants à charge, ce
qui représente un montant de 5 milliards de francs.

Il adhère par ailleurs aux mesures prises en matière
d'économie d'énergie dans le secteur de
l'habitation.

Parallèlement à cela, je demande de ne pas oublier
le secteur Horeca et celui de la construction . Le
VLD souhaite que le secteur de la construction
puisse bénéficier d'un abaissement de la TVA et
que les hôtels et restaurants puissent déduire
intégralement leurs coûts sur le plan fiscal. Ces
mesures permettraient de donner une nouvelle
impulsions à ces deux secteurs.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
De regering kondigt ook een hervorming van de
vennootschapsbelasting aan om bedrijven aan te
trekken en hen ook definitief binnen onze grenzen
te houden. We moeten erop toezien dat wij niet de
hoogste vennootschapsbelasting van Europa
hebben. Het nominaal tarief ligt op 40 procent in
België. Het Europees gemiddelde is 36 procent. Zo
een verlaging moet budgettair worden
gecompenseerd met een vermindering van de
aftrekposten en de fiscale stimuli. Wanneer zullen
de verlagingen van de vennootschapsbelasting
worden uitgevoerd, zodat we gelijke tred houden
met onze buurlanden?
Wanneer wordt de verlaging van de bruto-loonkost,
die dit jaar 32.000 frank bedraagt, uitgevoerd? Wat
zijn de vooruitzichten voor de competitiviteit van
onze bedrijven?
Le gouvernement nous a également annoncé la
mise en oeuvre d'une réforme de l'impôt des
sociétés pour renforcer l'attrait de notre pays et faire
en sorte que des entreprises s'y installent
définitivement. Nous devons veiller à ce que l'impôt
des sociétés ne soit pas le plus élevé d'Europe. En
Belgique, le taux nominal s'élève à 40% alors que la
moyenne européenne est de 36%. Une telle baisse
doit être compensée au niveau budgétaire par une
diminution des postes déductibles et des incitants
fiscaux. Dans la perspective d'une harmonisation
par rapport aux pays limitrophes, quand peut-on
escompter l'entrée en vigueur de cette diminution
de l'impôt des sociétés? Quand la diminution de la
charge salariale brute, qui s'élève actuellement à
32.000 francs bruts, s'appliquera-t-elle? Quelles
sont les perspectives en matière de compétitivité
des entreprises ?
01.31 Eerste minister Guy Verhofstadt : Voor
maatregelen inzake vennootschapsbelasting
wachten wij op het verslag tegen januari 2001,
waarna we maatregelen zullen nemen inzake een
basistarief en een verlaagd tarief.
Wat de verlaging van de brutoloonkost betreft, zal
eind 2001 een evaluatie plaatsvinden. Bij positieve
resultaten inzake tewerkstelling en
terugverdieneffect wordt de verlaging met 32.000
frank nogmaals toegekend in 2002. Dat staat in het
regeerakkoord.

Wij zullen het interprofessioneel akkoord evalueren
in functie van de wet op de competitiviteit van de
ondernemingen, waarin ook vorming en loonnorm
aan bod komen.
01.31 Guy Verhofstadt , premier ministre : En ce
qui concerne les mesures relatives à l'impôt des
sociétés, nous attendons le rapport pour janvier
2001. Ensuite, nous prendrons des mesures
relatives à un taux de base et à un taux réduit.
A propos de la réduction du coût salarial brut, il sera
procédé à une évaluation fin 2001. Si cette
évaluation se révèle positive du point de vue de
l'emploi et de l'effet de retour, la réduction de
32.000 francs sera une nouvelle fois octroyée en
2002, comme le prévoit l'accord de gouvernement.

L'accord interprofessionnel sera évalué sur la base
de la loi relative à la compétitivité des entreprises,
dans laquelle il est également question de formation
et de norme salariale.
01.32 Marc Van Peel (CVP): Ik dacht dat de
essentie van de maatregelen voor
vennootschappen een doorzichtiger structuur was
en dat een verlaging budgettair neutraal moest zijn.
01.32 Marc Van Peel (CVP): Je pensais que les
mesures en faveur des entreprises avaient avant
tout pour objectif la mise sur pied d'une structure
transparente et que l'instauration d'une réduction
devait constituer une mesure budgétairement
neutre.
01.33 Eerste minister Guy Verhofstadt : Dit is een
juiste beschrijving, maar dat betekent niet dat de
maatregel neutraal is ten opzichte van de
investeringen. Het huidige nominaal tarief van 40,7
procent schrikt bedrijven af, omdat ze het reële
tarief na aftrekken en stimuli niet kennen.
01.33 Guy Verhofstadt , premier ministre : Votre
perception de la situation est correcte, mais cela ne
signifie nullement que la mesure soit neutre sur le
plan budgétaire. En ce qui concerne les
investissements, le taux nominal actuel de 40,7
pour cent est dissuasif pour les entreprises parce
qu'elles ignorent le taux réel après déduction ainsi
que les incitants.
01.34 Aimé Desimpel (VLD): Wij willen dat ook
andere maatregelen met betrekking tot de
vennootschapsbelasting worden onderzocht. Kan
de aanvullende crisisbijdrage van 3 procent worden
01.34 Aimé Desimpel (VLD): A propos de l'impôt
des sociétés, nous souhaitons que d'autres
mesures soient également prises en considération.
La cotisation complémentaire de crise de 3 pour
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
afgeschaft? Kan een stelsel van fiscale consolidatie
worden ingevoerd? Nederland, Frankrijk en
Duitsland passen sinds jaren het principe van de
fiscale eenheid toe in hun belastingrecht.

De administratieve rompslomp en overdreven
reglementering waaronder onze bedrijven gebukt
gaan, creëren niet alleen een nadeel ten opzichte
van het buitenland, maar ook veel
rechtsonzekerheid en ongewilde rechtsvervolging.
Elk bedrijf is op elk moment wel ergens niet mee in
orde.
cent ne peut-elle être supprimée ? Ne pourrait-on
instaurer un régime de consolidation fiscale ? Les
Pays-Bas, la France et l'Allemagne appliquent
depuis des années le principe de l'unité fiscale.

Les tracasseries administratives et l'excès de
réglementation sous lesquelles ploient nos
entreprises constituent un désavantage
concurrentiel par rapport à l'étranger, mais sont
également une source d'insécurité juridique et de
poursuites judiciaires, chaque entreprise étant
nécessairement en défaut sur l'un ou l'autre point.
De VLD vraagt dat de regering het nodige zou doen
om de administratieve rompslomp terug te dringen.
De aanstelling van een nieuwe
regeringscommissaris zou positief zijn. De VLD
wenst dat er ook een termijn zou worden bepaald
voor deze vereenvoudiging. Er zou een
samenwerkingsverband moeten komen tussen
enerzijds burger en onderneming en anderzijds
administratie.
De VLD pleit voor de invoering van korven voor
fiscale aftrekken met het oog op een fiscale
vereenvoudiging. Het Belgo-tax-systeem zou er zo
vlug mogelijk moeten komen, zodat sommige
belastingplichtigen geen aangifte meer hoeven in te
dienen of kunnen volstaan met een vereenvoudigde
aangifte. De beleidsverklaring heeft het over een
vereenvoudiging van de belastingaangifte.

De VLD staat dus achter de fiscale maatregelen in
deze beleidsverklaring. De VLD is vragende partij
voor een belastingdaling met 10 procent.
Onmiddellijk na haar aantreden nam de regering al
een aantal maatregelen.
Le VLD demande au gouvernement de faire le
nécessaire pour réduire les tracasseries
administratives. La désignation d'un nouveau
commissaire du gouvernement chargé de cette
question me paraît constituer un signal positif. Le
VLD souhaite que le gouvernement fixe un délai
pour la réalisation de cette simplification
administrative. Un accord de coopération devrait
être conclu entre les citoyens et les entreprises
d'une part et l'administration d'autre part.
Le VLD plaide en faveur de l'instauration de
catégories distinctes pour les déductions fiscales en
vue de simplifier la fiscalité. Le système « Belgo-
tax » devrait être instaurét dans les meilleurs délais,
afin que certains contribuables soient dispensés de
toute déclaration fiscale ou puissent compléter une
déclaration simplifiée. La déclaration de politique
fédéraleparle d'une simplification de la déclaration
fiscale.
Le VLD soutient donc les mesures fiscales
présentées dans cette déclaration de politique
fédérale. Il est partisan d'une baisse des impôts de
10 %. Sitôt installé, le gouvernement a adopté un
train de mesures.
De herindexering van de belastingschalen, de
afschaffing van de crisisbijdragen, de lagere BTW
op arbeidsintensieve diensten en de hervorming
van de personenbelasting zal een totale
vermindering van de fiscale druk meebrengen van 2
procent BBP. De VLD vraagt dat de regering op de
ingeslagen weg verder gaat. Dat is een voor onze
bedrijven positieve strategie op lange en
middellange termijn. (Applaus bij de meerderheid)
La réindexation des barèmes fiscaux, la
suppression des cotisations de crise, la réduction
de la TVA sur les services à forte intensité de main
d'oeuvre et la réforme de l'impôt des personnes
physiques se traduiront par une diminution totale de
la pression fiscale de 2% du PIB. Le VLD invite le
gouvernement à poursuivre sur sa lancée. Il
applique en effet une stratégie favorable à nos
entreprises à moyen et là ong terme.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.35 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Er
heerst deze namiddag een bijzondere sfeer in het
halfrond. Ik verwittig de oppositie dat ik de
regeringsverklaring niet over de hele lijn zal loven.
Inhoudelijk ben ik het met sommige opmerkingen
van de heer Fournaux eens.
01.35 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Il
faut bien constater qu'il règne une certaine
ambiance cette après-midi dans notre hémicycle.
J'en profite pour prévenir l'opposition que je ne vais
pas dire que du bien de la déclaration
gouvernementale. Mais je suis d'accord avec M.
Fournaux quant au contenu de certaines
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Ruw geschetst kan de rijkdom op twee manieren
worden herverdeeld: of via de fiscaliteit, of via de
sociale zekerheid. Wij verwachten dat die
gedragswijzen die de gehele gemeenschap ten
goede komen, fiscaal worden aangemoedigd.
Zorgen de voorgestelde maatregelen werkelijk voor
een herverdeling? Worden het fiscale en het sociale
aspect in de hervormingen op elkaar afgestemd?
Zal dit tot nieuwe gedragingen leiden?
Wat de herverdeling betreft, staan wij geheel achter
het belastingkrediet voor de lage inkomens.
interventions.
Il y a deux grands moyens de redistribuer les
richesses : la fiscalité et la sécurité sociale. Nous
attendons de la fiscalité qu'elle impulse des
comportements favorables à tous.

Ce qui nous est proposé est-il redistributif
?
Instaure-t-on des synergies entre les aspects fiscal
et social des réformes ? Est-ce générateur de
comportements nouveaux ?
Sous l'angle distributif, le crédit d'impôt pour les
faibles revenus nous satisfait pleinement.
Ik verheug mij over de benoeming van een
regeringscommissaris voor de strijd tegen de fiscale
en andere fraude met overheidsgeld. Ik had eerder
al voorgesteld een dergelijke post te creëren, en ik
ben dan ook tevreden dat hieraan gehoor gegeven
wordt.
Voorrang zal worden gegeven aan de strijd tegen
de zware misdaad. Het parket zal een beroep
kunnen doen op leden van de BBI, wat wij
toejuichen. De versnelde afschaffing van de
crisisbijdrage draagt ons enthousiasme niet meteen
weg. Voor de kleine inkomens is dit al een feit. Maar
de hogere inkomenscategorieën hadden best nog
wat kunnen wachten, want we moeten nog altijd
een schuld van tienduizend miljard wegwerken. We
kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de
hogere inkomens meer baat gaan hebben bij de
versnelde afbouw dan de lagere inkomens.
Een andere maatregel die tegen de herverdeling
van de rijkdom ingaat is de afschaffing van de
hoogste marginale aanslagvoeten, zonder
beperking. Binnen de liberale familie is men
weliswaar altijd al voorstander geweest van een
maximale aanslagvoet van 50 procent, maar men
had in een plafond kunnen voorzien. Wel is er een
betere samenhang met de andere herverdelende
maatregelen.
Je me réjouis de la désignation d'un commissaire
du gouvernement chargé de la lutte contre les
fraudes fiscales et autres fraudes à l'argent public.
Naguère, j'avais proposé la création de ce poste, et
je suis donc satisfait.

La priorité sera accordée à la lutte contre la grande
criminalité et des membres de l'ISI seront mis à la
disposition du parquet, ce que nous apprécions
beaucoup. Nous sommes plus réticents au sujet de
l'accélération du démantèlement de la cotisation de
crise. Pour les petits revenus, elle est déjà
opérante. Mais les tranches plus hautes de revenus
auraient pu attendre, car il reste encore dix mille
milliards de dette. On a l'impression que les
revenus les plus hauts vont percevoir les bénéfices
de ce démantèlement plus vite que les revenus
faibles.

Une autre mesure anti-redistribution est la
suppression des taux marginaux supérieurs, sans
limitation. Certes, au sein de la famille libérale, on a
toujours été favorable à une limitation à 50 % des
impôts, mais on aurait pu plafonner ! Quant à la
cohérence avec les autres mesures redistributives,
nous allons dans le bon sens.
01.36 Minister Didier Reynders : Met de
afschaffing van de crisisbijdrage werd al begonnen
voor de laagste inkomens; voor hen komt er een
terugbetaling voor de inkomsten van het jaar 1999.
Pas op 1 januari 2003 zal iedereen de beloofde 3
procent genieten.
01.36 Didier Reynders , ministre: Nous avons
déjà entamé la suppression de la cotisation
complémentaire de crise pour les revenus les plus
bas, qui recevront un remboursement pour les
revenus de l'année 1999. Mais ce n'est qu'au 1
er
janvier 2003 que tout le monde profitera des 3 % de
remboursements promis.
01.37 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Ik
stel de progressiviteit zelf niet ter discussie maar
wel het feit dat zij voor de minst bedeelden het
negatiefst uitvalt. Immers, terwijl er voor andere
inkomensgroepen al verbeteringen komen in 2001,
moeten de bestaansminimumtrekkers hiervoor
2002 afwachten.
01.37 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):La
progressivité, je ne la conteste pas. Mais l'effet de
l'accélération est en porte-à-faux, si l'on se place du
point de vue des plus démunis, par rapport à
d'autres mesures reportées à 2002. Rien avant
2002 pour les minimexés alors que les tranches de
revenus élevés voient déjà des bénéfices en 2001.
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
01.38 Minister Didier Reynders : Ik wil er even aan
herinneren dat de hoge inkomens waarover u het
heeft gezinnen zijn waarvan het inkomen slechts
1,2 miljoen bedraagt, wat niet echt veel is. Het is
dus niet zo je aan de ene kant de grote fortuinen
hebt en aan de andere kant de
bestaansminimumtrekkers.
01.38 Didier Reynders , ministre: Rappelez-vous
que la tranche élevée dont vous parlez n'est que le
revenu d'1,2 million par famille ! Ces montants ne
sont pas si élevés ! Ce ne sont pas les grosses
fortunes versus les minimexés !
01.39 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Een
inkomen van 1,2 miljoen zet de
bestaansminimumtrekkers nochtans aan het
dromen.
De fiscale maatregelen die het gebruik van groene,
alternatieve vervoersmiddelen aanmoedigen zijn
interessant.
01.39 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): 1,2
million, ça fait pourtant rêver les minimexés !
Les aspects fiscaux qui favorisent les
déplacements alternatifs et verts sont intéressants.
Over de fiscaliteit met betrekking tot producten en
verpakkingen wordt niet gerept. De bedrijven, die
me dunkt niet bepaald uitgeknepen worden door de
fiscus, mogen niet over het hoofd gezien worden.
De vermindering van de belastingdruk op de
inkomsten uit arbeid is dan weer wel een goede
zaak.
De in het vooruitzicht gestelde fiscale autonomie
stemt mij niet direct tot vreugde. Wij zijn
voorstander van harmonisatie, en nu maakt u de
verschillen tussen de gewesten precies groter. Ik
bezweer alle democraten geen niet meer terug te
draaien proces op gang te brengen nu er volop
gewag gemaakt wordt van harmonisatie op
Europees niveau.
Wij zijn blij met de aandacht voor het
mobiliteitsprobleem. Wij zullen de regering ons
vertrouwen schenken, maar dat wil nog niet zeggen
dat wij het eens zijn met alle voorstellen van de
regering. De eerste minister heeft zijn toespraken
voor de komende twee jaren al geschreven, hij
heeft als het ware een voorsprong genomen, en dat
is zeer lovenswaardig. (Applaus bij Agalev-Ecolo)
Par ailleurs, il n'y a rien à propos de la fiscalité sur
les produits et les emballages. De plus, il ne faudrait
pas oublier les entreprises qui, me semble-t-il, ne
sont pas écrasées par la fiscalité. En revanche, la
diminution de la pression fiscale sur les revenus du
travail est une bonne mesure.
Parmi les perspectives évoquées, l'autonomie
fiscale n'est pas très réjouissante. Nous sommes
partisans de l'humanisation et, aujourd'hui, vous
ajoutez des différences entre les régions. J'adjure
les démocrates de ne pas mettre le doigt dans un
tel mécanisme au moment ou l'on parle
d'harmonisation au niveau européen.
La réelle prise en compte des problèmes de
mobilité nous satisfait également. Notre vote de
soutien ne veut cependant pas dire que nous
soutenons toutes les propositions émises par le
gouvernement. Le premier ministre a déjà écrit les
discours des deux prochaines années, il a pris de
l'avance, et cela, c'est appréciable.
(Applaudissements sur les bancs Écolo-Agalev)
01.40 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): We
bespreken nu de begroting 2001 en de
vooruitzichten voor de daaropvolgende jaren. Deze
regering geeft blijk van een grote ambitie: men
spreekt van tientallen miljarden en maakt
voorspellingen tot na 2010. De ambitie tot 2003
worden echter niet volledig ingevuld.
Vóór de gemeenteverkiezingen kwam bijna elke
minister met een eigen plan. Al die plannen kon
men moeilijk ernstig nemen en uiteindelijk moest de
eerste minister ingrijpen.
Al in juni 2000 bleek er een gebrek aan politieke
keuzes te bestaan en dossiers waarover
meningsverschillen bestonden, werden
vooruitgeschoven tot na 8 oktober. De uitslag van 8
01.40 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Nous
débattons aujourd'hui du budget 2001 ainsi que des
perspectives pour les années suivantes. Le
gouvernement affiche de grandes ambitions : il
jongle avec des dizaines de milliards et se livre à
des prévisions au-delà de 2010. Toutefois, il
n'indique pas comment il compte s'y prendre pour
concrétiser toutes ses ambitions jusqu'en 2003.
Dès avant les élections communales, pour ainsi
dire chaque ministre avait présenté un plan
personnel. Tous ces plans manquaient de
crédibilité, de sorte que le premier ministre a
finalement dû intervenir.
Dès juin 2000, il est apparu clairement que le
gouvernement péchait par l'indigence de ses
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
oktober zette echter een domper op de vreugde
binnen de coalitie. Voor de maatschappelijke
problemen is er geen geld, ook niet in 2001,
misschien wel in 2005.
Al de plannen samen zouden 390 miljard kosten, de
financiële ruimte bedraagt minder dan de helft
daarvan. Ofwel moet de regering toegeven dat de
bevolking bedrogen werd met mooie beloftes die
men niet kan waarmaken, ofwel kan ze proberen
het gezichtsverlies te beperken. Dit laatste is
gebeurd: sommige ministers moesten inleveren op
hun beloftes, anderen moesten hun plannen
spreiden in de tijd.
options politiques, et les dossiers faisant l'objet de
divergences de vues ont été reportés après le 8
octobre. Mais les résultats du scrutin communal ont
mis un bémol au climat d'euphorie qui régnait au
sein de la coalition. Le gouvernement n'a pas
d'argent à consacrer aux problèmes sociaux, pas
même en 2001. Il envisage d'investir dans ce
domaine en 2005...

Ensemble, tous les plans gouvernementaux
devraient coûter aux alentours de 390 milliards. Or,
la marge financière dont dispose la coalition arc-en-
ciel est inférieure à la moitié de ce montant. Soit le
gouvernement doit reconnaître qu'il a trompé la
population en lui faisant des promesses qu'il est
incapable de tenir, soit il cherche à sauver
partiellement la face. En fait, certains ministres ont
dû revoir leurs promesses à la baisse et d'autres
ont bien dû étaler leurs plans dans le temps.
Het groots aangekondigde plan voor de
belastinghervorming wordt uitgesmeerd tot in 2006.
Het effect ervan zal ook maar zeer geleidelijk
voelbaar zijn. Wanneer de lonen en de winsten
stijgen, is het niet het juiste moment om de
belastingen drastisch te verlagen. Dan loopt men
het risico dat de economische motor vastloopt. In
2003 zal enkel de afschaffing van de aanvullende
crisisbelasting en de herindexering van de
belastingschalen nagenoeg volledig gerealiseerd
zijn. Dat is een maatregel die beslist werd door de
vorige regering.

De meerjarenplanning van deze regering
veronderstelt het onverminderd voortduren van de
gunstige economische conjunctuur. Niettemin
kondigen economisten en analisten nu reeds
moeilijkheden aan, zoals de duurdere olieprijs, die
stilaan een structureel probleem vormt. Ik denk
voorts aan de stijgende inflatie en rente en de
dalende trend van de aantal technologie-aandelen.
Een belastinghervorming moet niet alleen de
belastingdruk doen dalen, ze moet ook gezin en
arbeidsvriendelijk zijn. Eindelijk pakt men de fiscale
discriminatie van gehuwden aan. Ik ben benieuwd
naar de concrete voorstellen.

Een belastinghervorming impliceert ook een
vereenvoudiging van het fiscale stelsel en een
efficiënte strijd tegen de fraude. Zullen twee nieuwe
regeringscommissarissen die klus kunnen klaren?
Het belastingkrediet, dat zijn effect op het netto-
inkomen pas na één of twee jaar heeft, is zeker
geen vereenvoudiging. Hoeveel geld trekt men
hiervoor uit?

Eindelijk worden de fiscale barema's opnieuw
Le grandiose plan de réforme fiscale annoncé par le
gouvernement sera étalé jusqu'en 2006. Et ses
effets ne seront perceptibles que très
graduellement. Ce n'est pas quand les salaires et
les bénéfices augmentent qu'il est opportun de
réduire drastiquement les impôts. Si on adopte
cette approche, le moteur économique risque de
caler. En 2003, seules la suppression de la
cotisation spéciale de crise et la réindexation des
barèmes fiscaux seront presque totalement
réalisées. Et il s'agit là d'une mesure qui avait été
décidée par le gouvernement précédent.

Le calendrier pluriannuel de l'action de votre
gouvernement est entièrement tributaire de la
pérennité de la conjoncture économique favorable.
Or, des économistes et des analystes nous
annoncent déjà des perspectives moins
réjouissantes, telles que l'augmentation du prix du
pétrole qui prend peu à peu les allures d'un
problème structurel. Je songe aussi à une hausse
de l'inflation et des taux d'intérêt, et à la
dépréciation d'un certain nombre d'actions
technologiques. Une réforme fiscale ne doit pas
seulement fse traduire par un abaissement de la
pression fiscale mais doit également favoriser les
ménages et stimuler l'activité. On s'attaque enfin à
la discrimination fiscale que subissent les
personnes mariées. Je me réjouis de prendre
connaissance des propositions concrètes en ces
matières.

Une réforme fiscale implique aussi une
simplification de la fiscalité ainsi qu'une lutte
efficace contre la fraude. Les deux nouveaux
commissaires du gouvernement suffiront-ils à
concrétiser ces projets ? Le crédit d'impôt, qui ne
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
geïndexeerd, waardoor de sluipende
belastingverhoging ten gevolgen van de inflatie een
halt wordt toegeroepen.
Deze coalitie beloofde vernieuwing. Snel zal die er
zeker niet komen. Het is gevaarlijk om te gokken op
een volgende beleidsploeg. Wanneer zal de burger,
die al wel veel olie-accijnzen betaalt, eindelijk iets
van de belastingverlaging voelen in zijn
portemonnee? Zo een verklaring die alles voor zich
uitschuift, kunnen wij niet goedkeuren.

Het communautair akkoord is opnieuw een
voorbeeld van de aloude wafelijzerpolitiek. Wallonië
wou geld voor het onderwijs en kreeg het.
Vlaanderen moest de zwakste schakel in zijn
regering, de VU, redden en deed dit door het
verkrijgen van een beperkte fiscale autonomie.
(Applaus van het Vlaams Blok)
produira ses effets sur le revenu net qu'après un an
ou deux, n'est assurément pas une simplification.
Combien le gouvernement dépensera-t-il pour
mettre en oeuvre ce nouveau système ?
Les barèmes fiscaux sont enfin réindexés, de sorte
qu' un coup d'arrêt est mis aux augmentations
d'impôts insidieuses générées par l'inflation.
Cette coalition a fait croire en un un renouveau.
Mais celui-ci n'est certainement pas pour demain. Il
est dangereux de parier sur une prochaine équipe
gouvernementale. Quand le citoyen, qui paie des
accises élevées sur les produits pétroliers,
constatera-t-il enfin dans son portefeuille les effets
de la réduction d'impôt ? Il nous est impossible
d'approuver une déclaration où il n'est question que
des mesures qui seront prises dans le futur.

L'accord communautaire est une parfaite illustration
de la bonne vieille politique du gaufrier. La Wallonie
voulait de l'argent pour son enseignement et elle l'a
obtenu. La Flandre devait sauver la VU, le maillon le
plus faible de son gouvernement. Elle l'a fait en
obtenant une autonomie fiscale restreinte.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
01.41 Karine Lalieux (PS): De PS-fractie steunt de
regering in haar streven om een
belastinghervorming tot stand te brengen die de
druk op de inkomens uit arbeid verlicht en voor een
gelijkheid tussen gehuwden en samenwonenden
zorgt.
Die hervorming stoelt op vier pijlers, waarvan de
eerste is dat de vermindering van de belastingdruk
de laagste en middelgrote inkomens ten goede
moet komen. De PS heeft daarop toegezien!
Voor de laagste inkomens zal de belastingverlaging
24.000 frank per jaar en per alleenstaande
belastingplichtige opleveren. Voor de hogere
inkomens zal die winst 17.000 tot 22.000 frank
opleveren. De verhoging van de forfaitaire lasten op
de eerste inkomensschijf is een maatregel die de
PS altijd heeft verdedigd want zij heeft te allen tijde
voorrang gegeven aan de vermindering van de
belasting van de beroeps- en vervangingsinkomens.
Een tweede pijler van die hervorming is het
wegwerken van de verschillende behandeling van
de gehuwden en de samenwonenden, wat een
goede zaak is. De regering maakt een einde aan de
discriminaties, zowel in de teksten als in de praktijk.

De toekenning van het huwelijksquotiënt is maar
een eerste stap, die zal moeten worden uitgediept
op grond van de analyse die het comité van
deskundigen belast met het wegwerken van de
discriminaties in de personenbelasting, waarvan de
vrouwen nog altijd het slachtoffer zijn, zal uitvoeren.
01.41 Karine Lalieux (PS): La volonté du
gouvernement de mettre en oeuvre une réforme
fiscale visant à réduire la pression sur les revenus
du travail et à assurer l'égalité entre couples mariés
et cohabitants est soutenue par le groupe socialiste.

Le premier des quatre axes de la réforme est que la
diminution de la pression fiscale doit être profitable
aux faibles et moyens revenus. Le parti socialiste y
a veillé !

Pour les faibles revenus, l'allègement fiscal produira
un gain de l'ordre de 24.000 francs par an et par
contribuable isolé. Pour les revenus supérieurs, ce
gain sera de 17.000 à 22.000 francs.
L'augmentation des charges forfaitaires sur la
première tranche de revenus est une mesure que le
PS a toujours défendue car il a toujours privilégié la
réduction de l'imposition des revenus
professionnels et des revenus de remplacement.
En deuxième axe de cette réforme, nous nous
réjouissons de la différence de traitement entre
couples mariés et cohabitants ; tant dans les textes
qu'en pratique, le gouvernement met fin aux
discriminations.
L'octroi du quotient conjugal n'est qu'une première
étape, qui devra être approfondie sur base de
l'analyse qu'effectuera le comité d'experts chargé
de réduire les discriminations à l'IPP, dont les
femmes sont encore les victimes.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

Dankzij invoering van een nieuwe
invorderingsformule zal men kunnen voorkomen dat
een gescheiden belastingplichtige wordt bestraft
voor de belastingschulden van zijn voormalig
echgenoot of echtgenote. In het kader van de
hervorming zal men er ook op toezien dat een
echtgenoot met een vervangingsinkomen niet wordt
bestraft op het stuk van de toekenning van zijn
belastingvermindering wanneer zijn partner een
inkomen heeft.
L'introduction d'une nouvelle formule en matière de
recouvrement va permettre d'éviter de pénaliser un
conjoint déparé pour les dettes fiscales contractées
par son ex-conjoint. La réforme veillera aussi à ce
qu'un conjoint qui perçoit des revenus de
remplacement ne soit pas pénalisé dans l'octroi de
sa réduction d'impôt si son partenaire perçoit des
revenus.
01.42 Minister Didier Reynders : De bedoeling is
om in het Wetboek van de inkomstenbelastingen
een einde te maken aan alle discriminaties tussen
belastingplichtigen.

Wat de hervorming zelf betreft, werden alle
regeringsvoorstellen over de neutraliteit van de
samenlevingsvormen goedgekeurd.
01.42 Didier Reynders , ministre: L'intention est
de mettre fin à toutes les discriminations entre les
contribuables dans le code des impôts sur les
revenus. Si vous en détectez encore, faites-nous en
part.
En ce qui concerne la réforme elle-même, toutes
les propositions du gouvernement sur la neutralité
de choix de vie ont été acceptées.
01.43 Karine Lalieux (PS): De alleenstaanden
mogen niet vergeten worden. De PS zal voor een
grotere bewustwording van hun lot blijven ijveren.

De derde krachtlijn van de hervorming strekt ertoe
beter rekening te houden met de kinderlast bij de
belastingheffing. Ook voor eenoudergezinnen zal de
fiscus meer oog hebben voor het aantal kinderen
ten laste.
Wij zijn voorstander van de niet-belaste
terugbetaling van de transportkosten door de
werkgever. Niettemin willen we dat er wordt
nagedacht over fiscale incentives in het kader van
een alomvattend mobiliteitsbeleid.

De afschaffing van de hoogste marginale
aanslagvoeten is geen prioriteit voor de PS, maar
wij zijn blij met de intensivering van de
controlemaatregelen in sectoren waarin een
verhoogd risico bestaat op fiscale fraude.

De belastinghervorming mag de andere aspecten
van het fiscale beleid niet geheel in de schaduw
stellen. Moet er niet gedacht worden aan een
uitbreiding van de belastinggrondslagen ? Het
Rekenhof becijfert de reële kans dat er een fiscale
controle wordt uitgevoerd van dossiers van
vennootschappen en zelfstandigen op 3,6 procent.
We moeten ons dringend afvragen hoe dat komt ?
Wat de fiscale achterstand betreft, is de situatie
zorgwekkend. Wij willen dat de correct gevestigde
belasting daadwerkelijk betaald wordt.
01.43 Karine Lalieux (PS): Il ne faut pas oublier
les isolés. Le PS continuera d'encourager une
politique de meilleure prise en compte de leur cas.

Le troisième axe de cette réforme vise une
meilleure prise en compte de la présence des
enfants dans le cadre de l'imposition des parents.
De même, pour les familles monoparentales, la
présence d'enfants pourra être valorisée sur le plan
fiscal.
Nous sommes favorables à la mesure qui rend non
imposable le remboursement des frais de
transports par l'employeur. Néanmoins, nous
sommes demandeurs d'une réflexion sur la fiscalité
comme incitant au service d'une grande politique de
la mobilité.
Par ailleurs, si la suppression des taux marginaux
les plus élevés n'est pas une priorité pour les
socialistes, nous nous réjouissons de
l'intensification des mesures de contrôle dans des
secteurs sensibles à la fraude fiscale.

Ceci dit, la mise en oeuvre de cette réforme fiscale
ne doit pas occulter d'autres aspects de la politique
fiscale. Ainsi, ne faut-il pas songer à l'élargissement
de l'assiette imposable ? De plus, selon la Cour des
comptes, la probabilité réelle de contrôle des
dossiers fiscaux des sociétés et des indépendants
n'est que de 3,6%. Il me semble donc impératif de
mener une réflexion sur les causes d'un tel constat.
Enfin, la situation est inquiétante au niveau de
l'arriéré fiscal. Nous demandons que les impôts
correctement établis soient effectivement payés par
ceux qui les doivent.
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
01.44 Minister Didier Reynders : Ik dank mevrouw
Lalieux voor haar instemmende commentaar, maar
voeg er toch aan toe dat, wat de onderscheiden
inkomensniveaus betreft, het belastingkrediet voor
de laagste inkomens wel degelijk voor enige
speelruimte zal zorgen.
Wat de achterstand betreft, zeker inzake
vennootschapsbelasting, mogen we niet vergeten
dan sommige bedragen niet meer geïnd kunnen
worden, en er wordt ook gefraudeerd. Er kan
weliswaar belasting ingevorderd worden, maar we
mogen ook niet blind zijn voor soms dramatische
sociale toestanden. We moeten een tot over zijn
oren in de schulden stekende belastingplichtige nu
ook niet het hemd van het lijf stropen.
01.44 Didier Reynders , ministre: Je remercie
Mme Lalieux de son approbation, mais je tiens à
préciser que le crédit d'impôt permettra aux plus
bas revenus de respirer.
Quant à l'arriéré, notamment en matière d'impôt
des sociétés, il ne faut pas oublier que certaines
sommes ne sont pas recouvrables ni occulter le
phénomène de fraude. Certes, il y a des éléments à
récupérer, mais il faut aussi tenir compte de
situations sociales parfois catastrophiques. Il ne
faut pas s'acharner sur un contribuable endetté.
01.45 Karine Lalieux (PS): Dit is een kwestie van
sociale gerechtigheid en billijkheid. Daarom hopen
wij dat de inningsadministratie een reële autonomie
krijgt en over voldoende middelen zal beschikken.
01.45 Karine Lalieux (PS): Il s'agit ici d'une
question de justice sociale et d'équité. C'est
pourquoi nous espérons que l'administration du
recouvrement disposera d'une réelle autonomie et
de moyens suffisants.
01.46 Minister Didier Reynders : Die administratie
werd in 1998 opgericht, en bestond toen enkel uit
een directeur en een adjunct-directeur. Intussen is
er al meer personeel. Wij proberen voor dit bestuur
een eigen personeelsbestand uit te bouwen, met
eigen statuten en eigen bevoegdheden met het oog
op de inning van de belasting. Uiteraard zal er
rekening moeten worden gehouden met eventuele
dramatische situaties van belastingplichtigen die
onder torenhoge schulden geboekt gaan.
01.46 Didier Reynders , ministre: Depuis sa
création en 1998, cette administration dont le
personnel n'était composé que d'un directeur et
d'un directeur adjoint, bénéficie aujourd'hui de plus
de personnel.
Nous tenons à lui donner un personnel propre, des
statuts et une faculté autonome de recouvrement
d'impôt. Il lui faudra évidemment tenir compte des
situations dramatiques de surendettement de
certains contribuables.
01.47 Karine Lalieux (PS): Ik zit geheel op
dezelfde lijn.
01.47 Karine Lalieux (PS): Je ne peux que vous
suivre dans cette voie.
01.48 Alfons Borginon (VU&ID): Sinterklaas
bestaat dus, maar hij komt dit jaar niet; volgend jaar
wel, hoopt hij. Dat is de essentie van het fiscale luik
van deze verklaring.

De afschaffing van de crisisbelasting is een
halfdode mus: van de versnelde afschaffing is geen
sprake, alleen wordt in de bedrijfsvoorheffing
doorgerekend wat al was gepland.
01.48 Alfons Borginon (VU&ID): Saint-Nicolas
existe donc vraiment, mais il ne passera pas cette
année. Il annonce sa venue probable pour l'année
prochaine. Voilà l'essentiel du volet fiscal de cette
déclaration.
La suppression de la cotisation de crise ne
représente pas grand-chose:il n'est aucunement
question d'une suppression accélérée, puisque la
prise en compte de la réduction de la cotisation de
crise dans le calcul du précompte immobilier ne se
fera pas plus rapidement que ce qui était déjà
prévu.
01.49 Minister Didier Reynders : Vanaf 1 januari
2001 zal de vermindering voelbaar worden. Dat is
een versnelling, anders zou pas twee jaar later
worden terugbetaald. De incorporatie in de
bedrijfsvoorheffing is dus wel degelijk een
versnelling.
01.49 Didier Reynders , ministre : La réduction
sera perceptible dès le 1
er
janvier 2001. Ceci
constitue une accélération, puisque, à défaut de
cette décision, le remboursement n'aurait eu lieu
que deux ans plus tard. L'incorporation de la
réduction dans le précompte professionnel
constitue donc bel et bien une accélération.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
01.50 Alfons Borginon (VU&ID): Het bedrag
wordt vroeger terugbetaald, maar het blijft hetzelfde
bedrag.

De timing van de belastinghervorming was in de
verklaring niet zo duidelijk. Nu blijkt de verlaging in
2001 nul te zijn en op te lopen tot 35 miljard in 2003.
Dan zal één kwart van de fiscale discriminatie van
de gehuwden zijn weggewerkt en zullen de lasten
verlaagd zijn met 1.500 frank per persoon. Er moet
echter nog heel wat werk worden verricht voor die
maatregelen in de fiscale wetgeving zullen zijn
ingeschreven. Schrijft men dat nu in de wet, mét de
timing? Dat is ingewikkeld en heeft onvermoede
neveneffecten, zoals het jaarlijks herzien van de
belastingvoeten door de lokale overheden.

Het terugstortbaar belastingkrediet is een nobele
maatregel. Maar dit zal voor mensen met een laag
vervangingsinkomen geen bijkomende stimulans
zijn om werk te aanvaarden, aangezien de
terugstorting te laat komt. De werkloosheid blijft dus
bestaan.
We zijn van oordeel dat één belangrijk element
ontbreekt, namelijk een belasting van het
vermogen. De groenen hebben hierin hun slag niet
kunnen thuishalen. Die maatregel moet ons inziens
de afschaffing van de hoogste belastingschijven
compenseren. Ook inzake de
ontwikkelingssamenwerking hebben de groenen
trouwens bakzeil gehaald.
De belastinghervorming blijft ontoereikend voor
alleenstaande ouders. Er mag geen discriminatie
zijn naargelang de gezinssituatie. Om dit te
bereiken zijn we van oordeel dat het systeem van
de belastingheffing volledig moet worden hervormd
naar het Nederlandse voorbeeld. In plaats van
tarieven te verlagen zou men dus kortingen moeten
invoeren; zo kan men corrigeren volgens de
gezinssituatie.
01.50 Alfons Borginon (VU&ID): Le montant sera
remboursé plus tôt, mais demeurera inchangé.

La déclaration était imprécise à propos du
calendrier de la réforme fiscale. Il semble qu'en
2001, la réduction sera nulle et s'élèvera à 35
milliards en 2003. Cette même année, un quart de
la discrimination fiscale frappant les couples mariés
aura été éliminée et les charges auront été réduites
à 1.500 francs par personne. Un travail très
important devra encore être accompli avant que ces
mesures ne soient insérées dans la législation
fiscale. Va-t-on modifier la législation aujourd'hui, en
précisant le calendrier de la mise en oeuvre des
mesures ? Il s'agit là d'une entreprise complexe qui
risque de produire des effets secondaires imprévus.
A cet égard, je songe à la révision annuelle des
taux d'imposition par les autorités locales.
Si l'instauration d'un crédit d'impôt remboursable
constitue une mesure empreinte de noblesse, elle
ne contribuera guère à inciter les personnes à
faibles revenus à accepter un emploi, dans la
mesure où le remboursement intervient trop tard.
Des pièges à l'emploi subsistent donc encore.

A nos yeux, un élément important fait défaut: un
impôt sur la fortune. A ce sujet, les verts n'ont rien
obtenu. Un impôt sur la fortune devrait être instauré
pour compenser la suppression des tranches
fiscales les plus élevées. En matière de coopération
au développement également, les verts ont perdu la
bataille.

La réforme fiscale n'améliore nullement la situation
des familles monoparentales. La situation familiale
ne peut constituer une source de discrimination. La
mise en oeuvre de ce principe requiert une réforme
intégrale du système fiscal sur le modèle de la
fiscalité néerlandaise. Plutôt que d'abaisser les
taux, il serait préférable d'accorder des ristournes,
ce qui permettrait de corriger l'impôt en fonction de
la situation familiale du contribuable.
01.51 Minister Didier Reynders : De afschaffing
van alle discriminaties en de invoering van een
belastingkrediet is toch een grondige hervorming.
01.51 Didier Reynders , ministre : La suppression
de toute forme de discrimination et l'instauration
d'un crédit d'impôt ne constituent-elles pas une
réforme fondamentale ?
01.52 Alfons Borginon (VU&ID): U verandert de
techniek niet.
01.52 Alfons Borginon (VU&ID): Vous ne
changez pas la technique.
01.53 Eerste minister Guy Verhofstadt : Het
terugbetaalbaar belastingkrediet is een revolutie.
We wachten op het verslag van de Hoge Raad van
Financiën om in te grijpen in de aftrekposten. Het
01.53 Guy Verhofstadt , premier ministre : Le
crédit d'impôt remboursable est une révolution.
Nous attendons le rapport du Conseil supérieur des
finances pour intervenir en ce qui concerne les
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
gaat niet alleen om een verlaging. Wat kunnen wij
meer doen?
postes de déduction. Il ne s'agit pas uniquement
d'une réduction. Que pourrions-nous faire de plus ?
01.54 Alfons Borginon (VU&ID): U kan
bijvoorbeeld werken met heffingskortingen. De
Hoge Raad zal allicht een boeiend document
opstellen, maar vandaag staat er niets in de
plannen over de aftrekken.
01.54 Alfons Borginon (VU&ID): Vous pourriez,
par exemple, instaurer des ristournes. Le Conseil
supérieur rédigera sans aucun doute un document
passionnant, mais aujourd'hui, vous projets ne
proposent rien en matière de déductions.
01.55 Eerste minister Guy Verhofstadt : We willen
dat het een neutrale operatie wordt. De aftrekken
kunnen probleemloos worden opgenomen in de
begroting van volgend jaar.
01.55 Guy Verhofstadt , premier ministre : Nous
souhaitons que cette opération soit neutre. Le
report des déductions au budget de l'année
prochaine ne pose aucun problème.
01.56 Alfons Borginon (VU&ID): De echte
hervormingen blijven beperkt tot het terugstortbaar
belastingkrediet.
Wat gebeurt er met de voorstellen om bijkomende
aftrekposten te creëren, onder meer door de leeftijd
voor kinderopvang op te trekken tot drie jaar? We
vinden dit nergens terug in de beleidsverklaring.
01.56 Alfons Borginon (VU&ID): Les véritables
réformes se limitent au reversement du crédit
d'impôt.
Qu'en est-il des propositions prévoyant de
nouveaux postes déductibles, notamment par
l'augmentation jusqu'à trois ans de l'âge autorisé
pour la fréquentation des crèches ? Cet élément ne
figure pas dans la déclaration de gouvernement.
De fiscale autonomie voor de gewesten is
substantieel. Zo kunnen zij een echt beleid voeren.
Als men de aftrekken wil onderbrengen in korven,
moet men wat niet tot het federale niveau behoort,
onderbrengen bij de gewestelijke fiscaliteit. Als men
er van afschaft, dan moet men ook de bandbreedte
aanpassen.

Ontwikkelingssamenwerking bestaat voor een groot
deel uit bijdragen aan multilaterale instellingen. Op
dat vlak verandert de federalisering niets. De
projecten die door allerlei organisaties worden
opgezet, is de versnippering zelf. Daaraan
verandert ook niets. Wat de bilaterale
samenwerking betreft, hangt alles af van het aantal
landen waarmee men samenwerkt. De kritiek die
men geuit heeft op de federalisering van deze
sector, is dus ongegrond.

Ik hoop dat Sinterklaas, die nu blijkbaar ziek te bed
ligt, volgend jaar hersteld is, want anders zal de
eerste minister zelf over de gladde daken moeten
lopen. (Applaus bij VU & ID)
L'autonomie fiscale accordée aux Régions n'est pas
négligeable. Elles seront ainsi véritablement en
mesure de mener leur propre politique. Si l'objectif
est de répartir les déductions dans différents
paniers, ce qui ne relève pas du niveau fédéral doit
relever de la fiscalité régionale. Si l'on supprime
certaines déductions, il faut apporter les
aménagements nécessaires.
En matière de coopération au développement, il est
surtout question de contributions à des institutions
multilatérales. Sur ce plan, la fédéralisation
n'apporte aucun changement. Les projets élaborés
par toute une série d'organisations entraînent un
éparpillement des moyens Sur ce plan également,
rien ne change. En ce qui concerne la coopération
bilatérale, tout dépend du nombre de pays avec
lesquels on coopère. Les critiques concernant la
régionalisation de ce secteur ne sont donc pas
fondées.
J'espère que Saint-Nicolas ­ qui me paraît
actuellement bien souffrant ­ sera rétabli l'année
prochaine. Sinon, c'est le premier ministre lui-même
qui devra escalader les toits glissants.
(Applaudissements sur les bancs de la VU & ID)
01.57 Peter Vanvelthoven (SP): De
belastinghervorming bevat veel goede elementen.
De belastingverlaging heeft terecht vooral aandacht
voor lage en middeninkomens. Voor de SP mocht
men zelfs nog verder gaan. De progressiviteit van
de belastingen neemt door de hervorming toe. De
hoogste inkomens zullen in het totaal proportioneel
meer inbrengen. We staan daarmee ver af van de
01.57 Peter Vanvelthoven (SP): La réforme
fiscale comporte de nombreux éléments positifs. La
réduction fiscale se concentre, à juste titre, sur les
revenus faibles et moyens. Le SP estime qu'il aurait
même fallu aller au-delà de la réforme actuelle. La
progressivité de l' impôt est accentuée.
Proportionnellement, les plus hauts revenus seront
davantage taxés. 0n est loin de l'idée originale
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
oorspronkelijke idee om iedereen tien procent
belastingverlaging te gunnen. Wat de uitvoering en
fasering betreft, vragen wij dat de laagste inkomens
het eerst aan bod zouden komen.

Toch is deze belastingverlaging een gemiste kans.
Er is geen echte hervorming van de
personenbelasting. De aftrekken blijven dezelfde,
het systeem is niet vereenvoudigd en er was geen
discussie over welke inkomsten meer of minder
moesten worden belast, noch over de vraag of de
belasting op arbeid moet worden verlaagd ten
nadele van deze op vermogens en meerwaarden.
d'une réduction fiscale généralisée de 10%. En ce
qui concerne l'exécution et l'étalement des
mesures, nous demandons d'accorder la priorité
aux revenus les plus faibles.

Malgré tout, la réforme fiscale est une occasion
manquée. En effet, l'impôt des personnes
physiques n'est pas véritablement réformé : les
déductions restent les mêmes et le système de
déduction n'est pas simplifié. Par ailleurs, les
questions de savoir quels revenus devraient être
plus ou moins taxés et si l'impôt sur le travail devait
être abaissé au détriment de l'impôt sur la fortune et
les plus-values n'oint pas été débattues.
In de buurlanden vond wel een grondige hervorming
plaats, waardoor de belasting op arbeid verlaagde.
In die landen was er een voorafgaandelijke
adviesronde, hier is dat niet het geval geweest.
Wie niet in aanmerking komt voor
belastingverlaging wegens te lage inkomsten, moet
andere maatregelen kunnen genieten. Wij zien
echter meer heil in een doorgedreven
bijdragevermindering voor de laagste lonen, omdat
we vrezen dat bij voorbeeld bestuurders van
vennootschappen ook aanspraak zouden kunnen
maken op een belastingkrediet, terwijl zij helemaal
niet behoren tot de doelgroep. Bovendien zal in veel
gevallen ­ wanneer er geen bedrijfsvoorheffing is
omdat de lonen te laag zijn ­ het belastingkrediet
pas twee jaar later kunnen worden toegekend.
Nos voisins, eux, ont opéré une réforme
fondamentale qui a eu pour effet de faire baisser
sensiblement la fiscalité sur le travail. Dans les pays
qui nous entourent, une concertation a eu lieu
préalablement, ce qui n'a pas été le cas chez nous.

Ceux qui ne tireront aucun avantage des baisses
d'impôts parce leurs revenus sont trop bas doivent
pouvoir bénéficier d'autres mesures. Toutefois,
nous sommes plus favorables à une diminution
marquée des cotisations au bénéfice des revenus
les plus bas, car nous craignons que les
administrateurs de société, par exemple,
bénéficient eux aussi de ce crédit d'impôt alors
qu'ils ne font certainement pas partie du groupe
visé par ce nouveau dispositif. En outre, dans de
nombreux cas où il n'y a aucun précompte
professionnel parce que les salaires sont trop bas,
le crédit d'impôt ne pourra être accordé que deux
ans plus tard.
01.58 Minister Didier Reynders : De
belastingkredieten zullen in de bedrijfsvoorheffing
worden opgenomen vanaf 2002.
01.58 Didier Reynders , ministre : Les crédits
d'impôts seront pris en compte à partir de 2002
dans le précompte professionnel.
01.59 Peter Vanvelthoven (SP): Blijft dat er geen
belastingkrediet kan verzekerd worden voor wie
geen bedrijfsvoorheffing betaalt. Of kan men reeds
maandelijks een teruggave krijgen?
01.59 Peter Vanvelthoven (SP): Il n'empêche, le
crédit d'impôt ne peut pas être porté en compte
pour les personnes qui ne payent pas de précompte
professionnel. Ce remboursement pourra-t-il
s'opérer mensuellement ?
01.60 Minister Didier Reynders : Inderdaad. Dit is
slechts een technisch probleem.
01.60 Didier Reynders , ministre : Certes, mais il
s'agit d'un problème purement technique.
01.61 Peter Vanvelthoven (SP): Er komen ook
groene fiscale maatregelen in het woon-
werkverkeer. Wij betreuren dat de maximum
afstand tot tweemaal 25 km wordt beperkt,
waardoor velen er nauwelijks voordeel uit halen.
01.61 Peter Vanvelthoven (SP): De nouvelles
mesures de fiscalité verte ont été adoptées pour le
trajet entre le domicile et le lieu de travail. Nous
regrettons néanmoins que la distance maximale soit
limitée à 2 X 25 kilomètres, ce qui n'offre que très
peu d'avantages.
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Het autogebruik wordt nog steeds het meest
gestimuleerd. Op het vlak van mobiliteit en milieu
zal deze maatregel niets opleveren. De
administratie zal enkel meer werk krijgen doordat
meer belastingplichtigen hun reële kosten zullen
willen bewijzen. Wij betreuren dat ons voorstel
inzake arbeidsbonus niet werd uitgewerkt, met
eenzelfde aftrek ongeacht de vervoersmodus.

Over de gebrekkige controle en invordering van
belastingen rept de verklaring met geen woord,
hoewel de problemen talrijk zijn. Die werden deels
gecamoufleerd doordat de betere economische
conjunctuur voor meer fiscale inkomsten zorgde.
De investeringen in mensen en middelen is slechts
een peulschil in vergelijking met de gemiste
opbrengst. De gebrekkige controle in de grote
steden werkt discriminerend tegenover mensen die
netjes hun belastingen betalen.
La voiture reste le moyen de transport dont
l'utilisation est la plus encouragée. Sur le plan de la
mobilité et de l'environnement, cette mesure ne
produira aucun résultat. Son seul effet sera de
donner plus de travail à l'administration étant donné
qu'un plus grand nombre de contribuables voudront
justifier leurs frais réels. Nous regrettons que notre
proposition relative au bonus professionnel,qui
prévoyait une déduction identique quel que soit le
moyen de transport, n'ait pas été suivie et mise en
oeuvre.
La déclaration de politique fédérale ne souffle mot
de l'inefficacité des contrôles fiscaux et de la
perception de l'impôt, quoique de nombreux
problèmes se posent dans ces domaines. Ces
difficultés ont été partiellement occultées par
l'accroissement des recettes fiscales induit par
l'amélioration de la conjoncture économique.
Les investissements dans les hommes et les
moyens sont dérisoires en comparaison du manque
à gagner imputable à cette réforme. Dans les
grandes villes, l'inefficacité des contrôles fiscaux a
pour effet de discriminer les contribuables honnêtes
qui déclarent l'intégralité de leurs revenus.
01.62 Minister Didier Reynders : In 2001 is er een
verhoging van 540 miljoen voor informatica; het
gaat om een maatregel voor vijf jaar. In 2001 zullen
1500 nieuwe personeelsleden worden aangeworven
om het kader op te vullen. Zodoende zal een betere
inning mogelijk worden.
01.62 Didier Reynders , ministre : En 2001, 540
millions supplémentaires seront consacrés à
l'informatique. Il s'agit d'une mesure qui sera étalée
sur cinq ans. En 2001, il sera procédé au
recrutement de 1.500 agents pour compléter le
cadre du personnel. Cela permettra d'améliorer la
perception.
01.63 Peter Vanvelthoven (SP): Dat zijn
maatregelen die we toejuichen. Toch zal het
probleem van de slechte inning niet worden
opgelost louter met meer informatica en meer
ambtenaren. Wij verwachten dus van deze regering
meer dan een belastingverlaging. (Applaus bij de
meerderheid)
01.63 Peter Vanvelthoven (SP): Nous saluons
ces mesures. Mais le problème de la mauvaise
perception ne sera pas réglé en investissant
davantage dans les moyens informatiques et en
recrutant du personnel. Par conséquent, nous
attendons de ce gouvernement autre chose qu'une
réforme fiscale. (Applaudissements sur les bancs
de la majorité)
01.64 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): De
premier repte in zijn goednieuwsshow met geen
woord over de hoge brandstofprijzen of de dalende
euro. Die twee factoren zullen onvermijdelijk aan de
economische groei knagen, en dus ook aan het
vertrouwensklimaat.

Een studie van het American Enterprise Institute is
veelzeggend: Oil, it could get ugly. Dure olie doet de
inflatie stijgen en vult de staatskas. Zo wordt het
nobele gebaar van belastingverlaging meteen teniet
gedaan. Waarom weigert men de accijnzen te
verminderen? Zijn de liberalen misschien de
gevangenen van groen en rood? De gewone man is
01.64 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Le
premier ministre n'a pas du tout abordé la question
du prix élevé des carburants ni celle de la faiblesse
de l'euro. Ces deux problèmes vont inévitablement
avoir une incidence négative sur la croissance
économique et donc sur le climat de confiance.

Une étude réalisée par la « American Enterprise
Institute » ne laisse planer aucun doute : Oil, it
could get ugly. Le prix élevé du pétrole provoque
une hausse de l'inflation et remplit les caisses de
l'Etat. Les effets de la réduction d'impôt s'en
trouvent annihilés. Pourquoi refuse-t-on de réduire
les accises ? Les libéraux seraient-ils les otages
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
de dupe van dit alles. Hij heeft gerevolteerd met
wegblokkades, maar die werden door onze
reizende premier vanuit de States weggehoond.
Nochtans was deze blokkade een belastingrevolte,
heeft onze blauwe premier dat niet begrepen?
des verts et des rouges ? L'homme de la rue est en
tout état de cause le dindon de la farce. Il s'est
révolté en bloquant les routes, mais notre premier
ministre, alors en séjour aux Etats-Unis, n'a
témoigné que du mépris pour cette action. Il
s'agissait pourtant d'une question d'impôts, notre
premier ministre libéral ne l'aurait-il pas compris ?
Ook de zwakke euro maakt de olie duur. De euro
heeft op minder dan twee jaar reeds 27 procent van
zijn waarde verloren. De kleine man betaalt
daarvoor de rekening. Zolang de euro zwak blijft,
zal de olie duur blijven, zelfs als de OPEC de
productie opdrijft en de politieke spanning in het
Midden-Oosten afneemt.
De euro veroorzaakte in Europa een collectieve
devaluatie. Door in het euro-project te stappen
gaven wij onze sterke munt op. Wij verarmen thans
even snel als de zwakke Zuid-Europese landen,
waarmee wij solidair zijn. De Britten en
Scandinaven waren slimmer: zij doen aan dit
monetair solidariteitsmechanisme niet mee.
La faiblesse de l'euro est un des facteurs qui
contribuent au gonflement de la facture pétrolière.
En moins de deux ans, l'euro a perdu 27% de sa
valeur. C'est l'homme de la rue qui en fait les frais.
Tant que l'euro ne reprendra pasdu poil de la bête,
les prix du pétrole continueront à flamber, même si
l'OPEP décide d'augmenter la production et même
si la tension politique au Moyen-Orient retombe.

L'euro a provoqué une dévaluation collective en
Europe. En adoptant l'euro, nous avons abandonné
notre monnaie forte. Nous nous appauvrissons à
présent au même rythme que les pays pauvres du
Sud de l'Europe, dont nous sommes solidaires. Les
Britanniques et les Scandinaves ont fait preuve de
plus d'intelligence, en rejetant ce mécanisme de
solidarité monétaire.
De invoering van de euro was een ondemocratische
maatregel, die van bovenaf werd opgelegd zonder
voorafgaand referendum. Economisch is de
invoering ervan zinloos in een gebied waarin,
omwille van taal- en cultuurverschillen, geen
arbeidsmobiliteit bestaat. De euro kwam er enkel
om politieke redenen.
De eerste minister heeft het evenmin over de
omschakeling naar de euro van volgend jaar. Die
geldverslindende operatie zal tot chaos leiden. Voor
kleine bedrijfjes en plaatselijke winkeliers dreigt het
faillissement. De premier denkt dat de burger
vertrouwen heeft in de toekomst. Hij leeft duidelijk
niet onder de mensen.

Het sop is de kool niet waard. De euro is alleen
goed voor de multinationals, niet voor de kleine
man. Ik roep de premier op een referendum te
houden over de euro, zodat de Belgen, zoals de
Denen en de Zwitsers, neen kunen zeggen aan wat
hun belangen schaadt. (Applaus van het Vlaams
Blok)

De voorzitter: Wij vatten nu het hoofdstuk aan
betreffende het buitenlands beleid en de hervorming
der instellingen.
L'introduction de l'euro est une mesure anti-
démocratique, imposée d'en haut et sans
référendum préalable. L'introduction de cette
monnaie unique dans une région où les différences
linguistiques et culturelles interdisent la mobilité
professionnelle est un non-sens. Si l'euro a vu le
jour, c'est uniquement pour des raisons politiques.

Le premier ministre n'a pas davantage abordé le
passage à l'euro, prévue pour l'année prochaine.
Cette mesure très coûteuse provoquera le chaos.
Les petites entreprises et les commerçants locaux
risquent d'être acculés à la faillite. Le premier
ministre tient pour acquis que le citoyen est confiant
dans l'avenir, ce qui montre bien qu'il évolu en
dehors de la réalité.
Le jeu n'en vaut pas la chandelle. L'euro ne
profitera qu'aux entreprises multinationales. Je
demande au premier ministre de soumettre
l'introduction de l'euro au référendum, afin que les
Belges puissent, à l'instar les Danois et des
Allemands, dire « non » à cet euro qui nuit à leurs
intérêts. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)


Le président: Nous allons à présent discuter du
chapitre relatif à la politique étrangère et aux
réformes institutionnelles.
01.65 Jacques Lefevre (PSC): Na de formatie 01.65 Jacques Lefevre (PSC): Lors de sa
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
kondigde de regering een revolutie aan op het stuk
van het Belgische buitenlandse beleid. Uiteindelijk
blijkt de enige nieuwigheid te bestaan in het
opruimen van de meest concrete
ontwikkelingssamenwerkingsinstrumenten.

Men herinnert zich de late reactie van de heer
Michel, naar aanleiding van een verzoek tot
uitlevering dat vorig jaar door het Belgische gerecht
geformuleerd werd.
Ook de episode van de inadequate sancties tegen
Oostenrijk, die uiteindelijk door de Europese Unie
werden opgeheven ook al is er in wezen niets
veranderd in Oostenrijk, ligt nog vers in het
geheugen.
Het toppunt was de ontvangst van een Congolese
minister die beschuldigd wordt van het aanzetten tot
rassenhaat tegen de Tutsi's, tegen wie door een
Belgisch rechter een internationaal bevel tot
aanhouding is uitgevaardigd.
Ten slotte kan men zich afvragen waarom de
mensenrechten niet overal even hard worden
verdedigd. Waarom wordt er niet geprotesteerd
tegen de gruweldaden die in Tsjetsjenië begaan
worden ?
formation, le gouvernement avait annoncé une
révolution de la politique étrangère belge. En réalité,
la seule innovation réside dans l'amputation des
instruments les plus concrets de coopération au
développement.

On se souviendra de la réaction tardive de M.
Michel, dans le sillage d'une demande d'extradition
émise, l'année dernière, par la Justice belge.

On notera encore l'épisode des sanctions
inadaptées prises contre l'Autriche, qui furent
finalement levées par l'Union européenne, alors que
le problème autrichien reste entier.

Le sommet a été atteint avec l'accueil d'un ministre
congolais accusé d'incitation à la haine ethnique
contre les Tutsis et faisant l'objet d'un mandat
d'arrêt international délivré par un juge belge.

On peut enfin s'étonner d'une défense des droits de
l'homme à géométrie variable. Pourquoi ce silence
face aux atrocités en Tchétchénie ?
Vragen rijzen er ook omtrent de besteding van de
middelen die werden uitgetrokken voor de
verbetering van het imago van België.

Met veel panache werd een partnerschap met
Afrika aangekondigd. Dat leek veelbelovend. Maar
tot nu toe is er in Afrika niets veranderd, en de
aangekondigde stroom van initiatieven van de
regering is langzaam opgedroogd. De regering wil
haar verantwoordelijkheid op zich nemen in de
streek van de Grote Meren, door diplomatieke
demarches te koppelen aan
ontwikkelingssamenwerking. Dat is allemaal prima,
maar waarom wil men dan
ontwikkelingssamenwerking regionaliseren ? Die
hervorming zal de ontwikkelingslanden helemaal
niet ten goede komen. Zij zullen zich voortaan
immers tot drie of zelfs vier gesprekspartners
moeten wenden, en er zullen evenveel politieke
prioriteiten zijn als bevoegde beleidsinstanties.
Bovendien druist de hervorming in tegen de
aanbevelingen van de opvolgingscommissie
betreffende het ABOS, die precies tot de conclusie
gekomen was dat de steun moest worden
geconcentreerd.

De minister is niet echt ingegaan op de
bevoegdheden die zullen worden overgeheveld, de
verdeling van de middelen en de redenen om nu
een hervorming goed te keuren die pas ingaat in
2004. De PSC zal zich hoe dan ook tegen die
On est par ailleurs en droit de se poser des
questions sur l'utilisation du budget destiné à
améliorer l'image de la Belgique.

La perspective annoncée du partenariat avec
l'Afrique avait du panache. Mais rien n'a changé
pour l'heure en Afrique et les ambitions, en termes
d'initiatives du gouvernement, sont réduites à une
peau de chagrin. Le gouvernement dit vouloir
assumer ses responsabilités dans la région des
Grands Lacs, tout en alliant initiatives diplomatiques
et efforts en matière de coopération. Fort bien. Mais
pourquoi dès lors régionaliser la Coopération au
développement ? Une telle réforme n'apportera rien
aux pays en développement, bien au contraire. En
effet, ceux-ci devront désormais s'adresser à trois,
voire quatre interlocuteurs, et les priorités politiques
seront multipliées par le même nombre. De plus,
cette réforme va à l'encontre des recommandations
de la commission de « suivi » de l'AGCD, qui avait
conclu à la nécessité de la concentration de l'aide.

Le premier ministre est resté vague quant aux
compétences transférées, aux modes de répartition
des ressources et aux raisons d'annoncer
maintenant une réforme qui ne sortirait ses effets
qu'en 2004. Le PSC s'oppose en tout état de cause
à cette régionalisation. De plus, nous comprenons
mal l'attitude d'Écolo qui, voici peu de temps
encore, s'était opposé à cette réforme. Écolo
devrait assumer ses responsabilités jusqu'au bout.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
regionalisering verzetten. Wij begrijpen trouwens de
houding van Ecolo niet goed. Nog niet zo lang
geleden was Ecolo tegen een dergelijke hervorming
gekant. Ecolo moet consequent haar
verantwoordelijkheid op zich nemen.
Het optrekken van de begroting voor
ontwikkelingssamenwerking is een positieve
maatregel, maar men is nog ver verwijderd van de
doelstelling van 0,7 procent. Waarom vult men
trouwens de spaarpot alvorens hem leeg te maken?
Tijdens het tweede semester van 2001 zal België
het voorzitterschap van de Europese Unie
waarnemen. Wij stellen ons vragen bij de inhoud
van de "allesomvattende visie" die de regering bij
die gelegenheid zal uitwerken. Wat de Europese
instellingen betreft, lijkt de regering met
intergouvernementele vooruitzichten genoegen te
nemen. Volgens ons kan men enkel dankzij de
communautaire methode een efficiënt Europa
uitbouwen.

Moet elke vooruitgang worden tegengehouden
omdat de lidstaten niet allemaal even snel vooruit
willen? Dankzij sterkere samenwerkingsverbanden
en een eenvoudiger mechanisme kunnen de meest
eurofiele landen concrete vooruitgang boeken.

Ten slotte betreur ik dat de regering niet genoeg
doet om aan het embargo tegen Irak een einde te
maken. Zullen wij blijven onze medewerking
verlenen aan die volkerenmoord? Als er een einde
komt aan het embargo, kan Irak zijn olieproductie
opdrijven, waardoor de olieprijzen opnieuw stabiel
zullen worden. (Applaus op vele banken)
L'augmentation du budget de la Coopération au
développement constitue une mesure positive, mais
on reste loin de l'objectif des 0,7 %. De plus,
pourquoi remplir la tire-lire avant de la briser ?

Durant le second semestre de 2001, la Belgique
assurera la présidence tournante de l'Union
européenne. Nous nous interrogeons sur le contenu
de la « vision globale » que le gouvernement
adoptera à cette occasion. Quant à la réforme des
institutions européennes, le gouvernement semble
se satisfaire de perspectives
intergouvernementales. A notre estime, seule la
méthode communautaire permettra de construire
une Europe efficace.

Faut-il bloquer tout progrès parce que les États-
membres ne souhaitent pas tous avancer à la
même vitesse ? Des coopérations renforcées et un
mécanisme plus souple permettront aux États les
plus volontaires de progresser concrètement et de
façon constructive.
Enfin, je déplore l'absence de toute volonté du
gouvernement de mettre fin à l'embargo en Irak.
Allons-nous continuer à participer à un génocide ?
Mettre fin à l'embargo permettrait à l'Irak
d'augmenter sa production de pétrole, ce qui se
traduirait par une stabilisation du prix de celui-ci.
(Applaudissements sur de nombreux bancs)
01.66 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik zal
het hebben over duurzame ontwikkeling. Sinds 20
juli is er een actieplan voor duurzame ontwikkeling.
Dat is een toekomstgericht project. Dit plan mag
geen dode letter blijven, maar in elk beleidsdomein
moet worden gezocht naar een evenwicht tussen
economische en ecologische belangen. Daartoe
moet worden gezorgd voor de nodige mensen en
middelen.
Er wordt werk gemaakt van een duurzaam
productbeleid, van een ozonbeleid en van een CO
2
-
reductiebeleid. Wij willen het voortouw nemen op
het vlak van een CO
2
-belasting tijdens ons
Europees voorzitterschap. Het
biodiversiteitsverdrag zal worden uitgevoerd.
België moet de meest solidaire samenleving van de
Unie worden. Uit een senaatscommissieverslag
blijkt dat de oorzaak van het migratieprobleem,
namelijk de kloof tussen arm en rijk, moet worden
weggenomen. Niet minder dan zeven ministers zijn
01.66 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Je
voudrais dire quelques mots au sujet du
développement durable. Depuis le 20 juillet, un plan
d'action pour le développement durable est en
vigueur. Il s'agit d'un projet axé vers l'avenir. Il ne
saurait rester lettre morte mais, dans chaque
secteur politique, il convient de réaliser un équilibre
entre les intérêts de l'économie et de l'écologie. A
cette fin, il importe de chercher les hommes et les
moyens requis.
Le gouvernement mène une politique de produits
durables, une politique de préservation de la
couche d'ozone et une politique de réduction des
émissions de CO2. Nous voulons jouer un rôle de
pionnier dans le domaine des taxes CO2 au
moment où la Belgique assurera la présidence de
l'Union Européenne. La convention relative à la
biodiversité sera exécutée.
Notre pays doit devenir la société la plus solidaire
de l'Union. Le rapport d'une commission sénatoriale
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
daarbij betrokken.
fait apparaître la nécessité d'éliminer la cause du
problème de l'immigration, à savoir le fossé entre
les riches et les pauvres. Pas moins de sept
ministres y consacrent leurs efforts.
Een solidaire samenleving vergt een goed asiel- en
migratiebeleid. De toename van het budget voor
ontwikkelingssamenwerking met 2,2 miljard,
gekoppeld aan schuldkwijtschelding, kan een
kwalitatieve en krachtdadige
ontwikkelingssamenwerking, in het uitsluitend
belang van de derdewereldlanden mogelijk maken.
Dat zal de migratiestromen doen afnemen.

Wij willen een coherenter Europees buitenlands
beleid. Conflictpreventie moet een constant
aandachtspunt zijn, zeker voor Midden-Afrika. Ons
beleid moet coherent zijn met dat van Europa en de
V.N. Ook het Midden-Oosten verdient al onze
aandacht.
Duurzaamheid is zorgzaam. Duurzame ontwikkeling
nastreven is ook een strijd voor de democratie, voor
rechtvaardigheid gelijkwaardigheid.

De groenen geven hun waakzaam vertrouwen aan
deze beleidsverklaring. Wij rekenen erop dat een
streven naar duurzame ontwikkeling een definitieve
verworvenheid is. (Applaus bij de meerderheid)
Une société solidaire requiert une bonne politique
en matière d'asile et de migration. Accompagnée
d'une annulation des dettes, l'augmentation du
budget de la coopération au développement à
hauteur de 2,2 milliards permettrait de mener une
politique de coopération au développement efficace
et de haut niveau, dans le seul intérêt du tiers-
monde. Dans la foulée, les flux migratoires s'en
trouveraient réduits.
La politique étrangère des états-membres
européens doit être plus cohérente. La prévention
des conflits, particulièrement en Afrique centrale,
doit r ester une question prioritaire. La politique
belge doit être en phase avec les politiques de l'UE
et des EU. Le Moyen-Orient mérite également toute
notre attention.
Attentif rime avec durable. Tendre vers le
développement durable, c'est également lutter pour
la démocratie, la justice et l'égalité entre les sexes.
Les verts voteront la confiance au gouvernement.
Nous considérons que l'objectif du développement
durable est à présent définitivement acquis.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.67 Ferdy Willems (VU&ID): Ik wil het uitsluitend
over het luik ontwikkelingssamenwerking hebben.
Er zitten heel wat goede elementen op moreel vlak
in. Het enige wat daar ontbreekt is aandacht voor
de rol van de vrouw. Op financieel vlak worden er
eveneens positieve initiatieven genomen, hoewel ik
betwijfel of de 0,7 procentnorm zal worden behaald.

Wat het meest opvalt over dit onderwerp is de
overheveling van het departement naar de
gewesten. Waarom zou Vlaanderen geen eigen
ontwikkelingssamenwerking aankunnen? Waarom
is Agalev bang om Vlaams te zijn? We streven naar
een Vlaanderen dat gericht is op Europa en de
wereld.
Men is van plan om alles te veranderen. Ik roep op
om de nieuwe structuren aan te passen aan de
verschillende Vlaamse en Waalse maatschappij.
Het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in
Wallonië is kleiner dan in Vlaanderen, maar dit
betekent niet dat aan Wallonië de Vlaamse ideeën
over goede ontwikkelingssamenwerking moeten
worden opgedrongen.
01.67 Ferdy Willems (VU&ID): Mon intervention
se limitera au volet relatif à la coopération au
développement, qui comporte une série d'éléments
qui, sur le plan moral, peuvent être évalués
positivement, même si une dimension importante -
le rôle de la femme ­ fait défaut. Sur le plan
financier également, le gouvernement a pris des
initiatives positives, même si j'ai des doutes quant à
la réalisation de la norme de 0,7 pour cent.
Le transfert du département aux Régions constitue
l'élément le plus frappant dans ce dossier. Pourquoi
la Flandre ne serait-elle pas capable de mener sa
propre politique de coopération au développement.
Pourquoi Agalev a-t-il peur d'affirmer son identité
flamande ? Nous oeuvrons, quant à nous, en faveur
d'une Flandre ouverte sur l'Europe et le monde.

On nous annonce que tout va changer. Je lance un
appel en faveur de l'adaptation des nouvelles
structures aux spécificités des sociétés flamande et
wallonne. L'adhésion de la population à la
coopération au développement est moins important
en Wallonie qu'en Flandre, mais les idées de la
Flandre à propos de la coopération au
développement ne doivent pour autant pas être
nécessairement imposées à la Wallonie
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
De verschillende benadering in Noord en Zuid vormt
geen nadeel voor de ontwikkelingslanden. De
belangen van de Derde Wereld moeten de maatstaf
blijven. Wij hebben niet alleen geld te bieden, maar
ook expertise. Als men vanuit de Derde Wereld
naar hier komt, wil men zien hoe wij zaken
organiseren, en Vlaanderen en Wallonië doen dat
anders. Via de splitsing kunnen wij een eigen
gezicht tonen in de wereld.

Reginald Moreels pleit tegen de splitsing, maar hij
is, hoezeer ik hem ook bewonder, geen voorbeeld
van Vlaamsgezindheid. De heer Van der Maelen
vreest dat we met een splitsing aan verschillende
partijen in een conflict hulp zouden geven. Waarom
niet? Het gaat om humanitaire hulp aan de
bevolking. Binnen Europa gebeurt dit nu al. In plaats
van een Belgische hebben we een Europese koepel
nodig.
Staatssecretaris Boutmans zei van niets te weten.
Nochtans stond het al in het Vlaams regeerakkoord.
Kende de staatssecretaris het akkoord niet of telt hij
niet mee? Of wil minister Michel af van een lastige
staatssecretaris? Dit gepest tussen twee
regeringsleden is schadelijker voor de Derde
Wereld dan de splitsing. Volgens de
staatssecretaris verdwijnen voortdurend federale
bevoegdheden tot er niets meer overblijft. Dat is de
realiteit: België verdwijt steeds meer ten voordele
van Europa aan de ene kant en de deelstaten aan
de andere kant. Die tendens is niet te stuiten.
La différence d'approche entre le nord et le sud ne
constitue pas un inconvénient pour les pays en voie
de développement. Il convient avant tout de
défendre les intérêts des pays du Tiers monde. Il ne
s'agit pas seulement d'une question d'argent : nous
pouvons également apporter notre savoir-faire. Les
représentants des pays du Tiers monde qui visitent
notre pays veulent savoir comment on organise les
choses chez nous. Or, la Flandre et la Wallonie
n'agissent pas de la même manière. La scission
permettra à chaque Région de montrer au monde
son propre visage.
Reginald Moreels plaide contre la scission. Même si
j'éprouve pour lui une grande admiration, il est pas
précisément un ardent défenseur de l'identité
flamande. M. Van der Maelen pense qu'en cas de
scission ,nous risquons d'accorder une aide à des
parties en conflit. Mais pourquoi cela poserait-il un
problème ? Il s'agit d'accorder une aide humanitaire
à la population. Cela se fait déjà au sein de
l'Europe. Nous avons besoin d'un organe de
coordination au niveau européen, plutôt qu'au
niveau belge.
Le secrétaire d'Etat Boutmans a affirmé n'être au
courant de rien. Or, il en était déjà question dans
l'accord de gouvernement flamand. Le secrétaire
d'Etat ignorait-il le contenu de l'accord ou est-il tenu
à l'écart ? Le ministre Michel cherche peut-être à se
débarrasser d'un secrétaire d'Etat encombrant. Les
querelles entre deux membres du gouvernement
causent plus de tort aux pays du Tiers monde
qu'une scission. Selon le secrétaire d'Etat, il ne
restera bientôt plus rien des compétences
fédérales. C'est la réalité. La Belgique perd de son
importance au profit de l'Europe d'une part et des
entités fédérées d'autre part. Il est impossible
d'arrêter cette évolution.
De eerste minister pleitte gisteren voor
voorzichtigheid in dit dossier. Dit is een gezonde
houding, maar wij willen geen gefaseerde splitsing.
Zal de eerste minister de overheveling van de
ontwikkelingssamenwerking volledig en onmiddellijk
laten doorgaan? Dit is voor de VU een noodzakelijk
onderdeel van het communautair akkoord. (Applaus
bij de VU&ID)
Hier, le premier ministre a appelé à la prudence
dans ce dossier. Voilà une attitude saine.
Néanmoins, nous ne voulons pas d'une scission
planifiée en phases. Le premier ministre permettra
a-t-il que se poursuive le transfert intégral et
immédiat de la coopération au développement ? La
VU-ID estime qu'il s'agit-là d'une partie importante
de l'accord communautaire. (Applaudissements sur
les bancs de la VU-ID)
01.68 Herman Van Rompuy (CVP): Ik heb de
berekening van de heer Leterme hermaakt en kom
tot dezelfde conclusie, namelijk dat de fiscale druk
tegen 2003 met twee punten van het bruto
binnenlands product zal stijgen. Onze gegevens
kregen we van de Nationale Bank, het ministerie
van financiën, het Planbureau en van de eerste
minister zelf.
01.68 Herman Van Rompuy (CVP): J'ai refait le
calcul de M. Leterme et j'aboutis à la même
conclusion, à savoir que la pression fiscale
progressera à concurrence de 2 % du produit
intérieur brut. Nos données proviennent du
ministère des Finances, du bureau du Plan et du
premier ministre en personne.
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
01.69 Minister Didier Reynders : Naar aanleiding
van dat fraai staaltje van manipulatie zal ik drie
opmerkingen formuleren. De door de heer Van
Rompuy vermelde cijfers verschillen allemaal van
die welke de heer Leterme heeft geciteerd. De
cijfers van de CVP veranderen met de minuut. Zij
kloppen trouwens niet. Wij hebben een tabel met de
ramingen voor de komende jaren rondgedeeld. U
heeft de begroting met nagenoeg 45 miljard in 2000
en 110 miljard in 2001 overschat. De elasticiteit die
u vermeldt stemt overeen met het dubbele van wat
men volgend jaar redelijkerwijs kan verwachten.
Hou op met de cijfers op die manier te manipuleren.
Als uw cijfers kloppen voor 2000 en 2001, des te
beter. Dan zullen wij voor de belastinghervorming
maar één jaar en voor het mobiliteitsplan maar twee
dagen nodig hebben. Nooit werd op zo'n manier
begrotingswerk geleverd. Wij werken niet op die
manier.
Binnen een tijdsspanne van drie uur heeft u al uw
ramingen bijgestuurd. U heeft heel slecht werk
geleverd. (Applaus op vele banken)
01.69 Didier Reynders , ministre: Je voudrais
formuler trois observations à la suite de ce
remarquable exercice de manipulation. Les tous
les chiffres cités par M. Van Rompuy diffèrent de
ceux cités par M. Leterme. Les chiffres du CVP
changent quand l'horloge tourne. Mais, de surcroît,
ils sont erronés. Nous nous sommes donné la
peine de distribuer un tableau des estimations pour
les années à venir. Vous avez surestimé le budget
de quelque 45 milliards en 2000 et de 110 milliards
en 2001. Le taux d'élasticité que vous avez retenu
se monte au double de ce que l'on peut r
raisonnablement espérer pour l'année prochaine.

Cessez de manipuler les chiffres. Si vos chiffres
pour 2000 et 2001 sont justes, tant mieux. Nous
réaliserons alors la réforme fiscale en un an et le
plan mobilité en deux jours. Nous n'avons jamais vu
un tel travail budgétaire. Nous ne travaillons pas
ainsi.

En trois heures, vous avez revu toutes vos
estimations. C'est un travail bâclé.
(Applaudissements sur de nombreux bancs)
01.70 Herman Van Rompuy (CVP): Wie voert hier
een nummer op? Mijn uitgangspunten zijn correct,
want ik neem de officiële cijfers. Voor de bruto-
belastingontvangsten 2000 trekken wij gewoon het
resultaat van de eerste acht maanden door. We
gebruiken twee elasticiteiten: die van het
Planbureau en die van de voorbije periode. Daarop
baseren wij onze conclusies.
01.70 Herman Van Rompuy (CVP): Qui donc fait
son petit numéro, ici ? Les éléments sur lesquels je
me fonde sont corrects, car je me réfère aux
chiffres officiels. Pour estimer les recettes fiscales
brutes de l'année 2000, nous reportons simplement
le résultat des huit premiers mois. Nous utilisons
deux élasticités : celle du Bureau du Plan et celle de
la période écoulée. C'est sur ces éléments que
nous fondons nos conclusions.
01.71 Eerste minister Guy Verhofstadt : De heer
Van Rompuy raamt de totale fiscale ontvangsten,
zonder maatregelen, voor 2001 op 3065 miljard,
terwijl wij die op 2953 miljard schatten, al lopen de
cijfers voor 2000 nauwelijks uiteen. Vanwaar dan
dat plotse verschil van 110 miljard? Dat is gewoon
manipulatie om te kunnen bewijzen dat de fiscale
druk stijgt. Wij zijn vertrokken van de laagste
elasticiteiten om niet toe te geven aan een
overdreven optimisme. Dit is een zware afgang voor
een gewezen minister van Begroting die een goede
reputatie had!
01.71 Guy Verhofstadt , premier ministre : M. Van
Rompuy évalue à 3.065 milliards les recettes
fiscales totales pour 2001, abstraction faite des
mesures prises, alors que nous les évaluons quant
à nous à 2.953 milliardset que les chiffres pour
2000 divergent à peine. A quoi peut-on dès lors
attribuer cette soudaine différence de 110
milliards ? C'est une manipulation pure et simple,
destinée à faire accroire que la pression fiscale est
malgré tout en augmentation. Or, nous avons
justement pris pour point de départ les élasticités
les plus basses, afin de ne pas verser dans un
optimisme outrancier. Quelle déchéance pour un
ancien ministre du Budget jouissant d'une bonne
réputation !
01.72 Herman Van Rompuy (CVP): De ramingen
van de fiscale ontvangsten zijn geput uit de
documenten van het Planbureau, waarnaar door de
eerste minister zelf werd verwezen.
01.72 Herman Van Rompuy (CVP): Les
estimations des recettes fiscales proviennent de
documents fournis par le bureau du Plan, auxquels
le premier ministre a lui-même fait référence.
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28

De huidige federale staat is er gekomen omwille
van een aantal conflicten. In 1980, 1988 en 1992
werden grote akkoorden gesloten. In totaal werd
1000 miljard frank overgeheveld. Het politieke leven
werd volledig herschapen door het ontstaan van de
deelstaten, met eigen regeringen en parlementen.

De Costa moest een nieuwe staatshervorming tot
stand brengen. Slechts 5 keer werd er vergaderd.
De werkgroep fiscale autonomie kwam slechts 2
keer samen. De échte onderhandelingen
gebeurden achter gesloten deuren en op een
manier die enkel nog aan de vorige politieke
generatie bekend is. Het budgettaire fiscale aspect
werd gekoppeld aan het communautaire.

L'Etat fédéral actuel est né d'un certain nombre de
conflits. En 1980, 1988 et 1992, d'importants
accords ont été conclus. Au total, 1000 milliards de
francs ont été transférés aux entités fédérées. Le
paysage politique a été complètement redessiné
par la création de Régions dotées de leur
gouvernement et de leur parlement propres.
La COREE avait pour mission de mettre sur pied la
nouvelle réforme de l'Etat. Il n'y a eu que cinq
réunions. Le groupe de travail chargé de
l'autonomie fiscale ne s'est réuni qu'à deux
reprises. Les véritables négociations se sont
déroulées à huis clos et selon des pratiques dont
seule la précédente génération politique se souvient
encore. L'aspect fiscal et budgétaire a été lié au
dossier communautaire.
De regionalisering van Landbouw is na zes
maanden nog niet afgerond. Het akkoord is
bovendien slecht voor de landbouwers. Men zou
tenminste de federale staatssecretaris een
beslissende stem moeten geven bij een conflict
tussen de ministers van Landbouw. De
federalisering van delen van
ontwikkelingssamenwerking zal er niet komen: de
verdeeldheid is te groot en eigenlijk is het ook geen
prioriteit. De overheveling van gemeente- en
provinciewet is een goede zaak,maar de
aanwezigheid van de Vlamingen in de Brusselse
gemeenten is niet gegarandeerd, iets wat de
Vlaamse partijen nochtans hadden gevraagd.

Positief is de overheveling van enkele belastingen,
maar men is ver af van de overheveling van een
kwart van de personenbelasting en de autonomie
van de gewesten wordt afgezwakt. Een Vlaams
gezinsbeleid is hierdoor niet mogelijk gemaakt. Het
aandeel van de fiscale autonomie in de totale
middelen stijgt van 7 tot 19 procent, maar dit is een
louter kwantitatieve vaststelling.
Belastingvermindering of afschaffing van het kijk-
en luistergeld wordt voorlopig niet mogelijk.
La régionalisation de l'Agriculture n'est pas encore
bouclée après six mois. De plus, l'accord conclu
sera néfaste aux agriculteurs. Il faudrait à tout le
moins accorder au Secrétaire d'Etat fédéral une
voix déterminante en cas de conflit entre les
ministres de l'Agriculture. La fédéralisation de
certaines parties de la Coopération au
Développement restera dans les limbes : elle est
l'objet de trop grandes dissensions et, au fond, elle
ne constitue pas une priorité. La régionalisation des
lois provinciale et communale est une bonne chose,
mais la présence des Flamands dans les
communes bruxelloises n'est pas garantie alors
qu'elle était revendiquée par les partis flamands.

La régionalisation de quelques taxes constitue une
mesure positive mais on est bien loin du transfert
aux Régions d'un quart de l'impôt des personnes
physiques et l'autonomie régionale est
singulièrement tempérée. La Flandre s'en trouve
empêchée de mener sa propre politique de la
famille. La part de l'autonomie fiscale dans le total
des moyens passe de 7 à 19 %, mais c'est là un
constat purement quantitatif. Provisoirement, la
Flandre ne peut réduire ses impôts ni supprimer sa
redevance radio-télévision.
Tegenover de bijkomende financiële middelen voor
het Franstalig onderwijs kunnen de Vlamingen
nauwelijks iets tonen. Ondanks de liberale beloftes
blijft de onderwijsdotatie gekoppeld aan het aantal
kinderen, zoals is bepaald in het betwiste Sint-
Elooisakkoord. Het opbod waarvoor de VLD in 1999
niet terugschrikte, is nu volledig verdwenen.

Het communautair akkoord laat redelijke en zelfs
essentiële eisen van de Vlamingen vallen en is er
enkel gekomen om de VU binnen de Vlaamse
regering te houden. (Applaus bij de CVP)
Les Flamands n'ont pas obtenu grand-chose en
regard des moyens financiers supplémentaires
dégagés pour l'enseignement francophone. Malgré
les promesses des libéraux, la dotation accordée à
l'enseignement dépend du nombre d'enfants. Cet
élément figure en effet dans les accords contestés
de la Saint-Eloi. La surenchère à laquelle le VLD
n'avait pas hésité à se livrer s'est évanouie.
L'accord communautaire fait l'impasse sur certaines
exigences raisonnables, voire essentielles des
Flamands. Il était avant toute chose destiné à faire
rester la VU au gouvernement flamand.
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
(Applaudissements sur les bancs du CVP
)
01.73 André Frédéric (PS): De PS-fractie is zeer
tevreden met de structurele
langetermijnherfinanciering van de
gemeenschappen, waardoor het beleid beter op de
behoeften inzake communautaire materies, met
name het onderwijs zal kunnen worden afgestemd.
Er komt vers geld : 8 miljard voor 2002, 14 miljard in
2003, 20 miljard in 2004, 35 miljard in 2005 en 40
miljard in 2006. Daarbovenop komt tot 2011 één
miljard door de indexering. De BTW-dotatie wordt
gekoppeld aan de groei. Al die maatregelen bieden
de gemeenschappen goede
toekomstperspectieven. Het is ook opmerkelijk dat
men nu, zonder dat er sprake is van een crisis, een
hele staatshervorming bedisselt. De inbreng van
nieuwe middelen, wat alle gemeenschappen meer
armslag zal geven, zal met name de
financieringsachterstand van de Franse
gemeenschap doen verdwijnen. De
gemeenschappen zullen een origineel en specifiek
beleid kunnen voeren.De toekomst van het
onderwijs wordt veilig gesteld, en de
gemeenschappen zullen aan de Europese
voorwaarden met betrekking tot de informatie- en
communicatiemaatschappij kunnen voldoen.

Wel moet rekening worden gehouden met het
progressieve karakter van de aangekondigde
herfinanciering. In 2002 en 2003 zal de Franse
Gemeenschap haar budget nog zeer schraperig
moeten beheren en zich moeten intomen tot de
herfinanciering in haar hoogste versnelling is
getreden.

Door de overheveling van nieuwe bevoegdheden
naar de gewesten kan de gewestelijke autonomie
versterkt worden, meer bepaald op het gebied van
belastingheffing (de belasting op de
inverkeerstelling, het eurovignet, de
registratierechten en het kijk- en luistergeld). Wij
zullen er nauwlettend op toezien dat bij dat alles de
budgettaire neutraliteit wordt gerespecteerd.
01.73 André Frédéric (PS): Le groupe socialiste
est très satisfait du refinancement structurel et à
long terme des Communautés, qui rendra possible
une politique plus appropriée aux besoins des
différents secteurs communautaires, et surtout de
l'enseignement. Quelque 8 milliards pour 2002, 14
milliards en 2003, 20 en 2004, 35 en 2005 et 40 en
2006 : à ces injections, s'ajoutera jusqu'en 2011 un
milliard à l'indexation. De plus, la dotation TVA sera
liée à la croissance. Toutes ces mesures offrent de
réelles perspectives d'avenir aux Communautés. Il
est également remarquable que l'on aboutisse ainsi,
sans crise, à une véritable réforme de l'État.
Cet apport financier, qui représente une bouffée
d'oxygène pour toutes les Communautés, gommera
en particulier le retard de financement de la
Communauté française. Il permettra aux
Communautés de poursuivre des politiques
originales et spécifiques. Une réelle pérennité de
l'enseignement sera assurée et les Communautés
pourront combler les exigences européennes en
matière de société de l'information et de la
communication.

Il faut cependant tenir compte de la progressivité du
refinancement annoncé. En 2002 et 2003, la
Communauté française devra s'adonner à une
gestion parcimonieuse de son budget et contenir les
appétits, tant que l'effet démultiplicateur du
refinancement n'aura pas pris son envol.
Quant au transfert de compétences aux Régions, il
permet d'élargir l'autonomie régionale, notamment
par le biais de la taxe de mise en circulation, de
l'eurovignette, des droits d'enregistrement et de la
redevance radio-télévision. Nous serons attentifs au
fait que ce transfert s'opère bel et bien dans le
respect de la neutralité budgétaire.
De gewesten krijgen een fiscale autonomie voor het
aandeel van de persoonsbelasting dat zij innen.
Daardoor zullen zij een eigen fiscaal beleid kunnen
voeren waarbij zij geenszins aan de progressiviteit
van de belasting zullen raken. Dat is belangrijk want
die progressiviteit maakt elke vorm van fiscale
mededinging onmogelijk. Daarnaast worden de
gemeentewet en de provinciewet ook naar de
gewesten overgeheveld waarbij de waarborgen die
voorheen werden toegekend aan de Franstaligen in
de randgemeenten en aan de Brusselse Vlamingen
Quant à la part qu'elles perçoivent de l'IPP, les
Régions obtiennent une autonomie fiscale. Cela
leur permettra de mener une politique fiscale propre
en ne touchant en aucun cas au principe de la
progressivité de l'impôt, rempart empêchant tout
concurrence fiscale.Par ailleurs, les lois communale
et provinciale sont aussi transférées aux Régions
en bétonnant les garanties offertes auparavant tant
aux francophones de la périphérie qu'aux flamands
de Bruxelles, sans oublier d'autres gages de
cohérence.Enfin, relevons la régionalisation de
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
worden bevestigd. Ik zal het nu niet hebben over
andere zaken die de coherentie van het gevoerde
beleid bestendigen. Tenslotte is er de overheveling
van bepaalde delen van de
ontwikkelingssamenwerking vanaf 2004. Wat de
politie betreft, stellen wij met genoegen vast dat zij
op een enveloppe van 8 miljard kan rekenen. Die
enveloppe zal alle kosten van de hervorming
moeten dekken anders komt het financieel
evenwicht van de lokale besturen in het gedrang.
Tenslotte zijn wij verheugd over uw verklaringen
over het gevaar dat extreem-rechts betekent. Het
wordt tijd dat het koninklijk besluit tot oprichting van
de kamer van de Raad van State die de ingediende
klachten in het kader van de afschaffing van de
publieke dotaties voor de niet- democratische
politieke partijen moet behandelen, in werking
treedt. In dat opzicht rekenen wij op de steun van
alle democraten in deze vergadering. (Applaus bij
de
meerderheid)
certaines matières de la coopération au
développement dès 2004.En ce qui concerne la
police, nous notons avec satisfaction l'attribution
d'une enveloppe de huit milliards, enveloppe qui
devra couvrir l'ensemble des frais de la réforme afin
de ne pas menacer l'équilibre des finances des
pouvoirs locaux.Finalement, nous nous réjouissons
de vos propos dénonçant explicitement l'écueil que
représente l'extrême-droite. Il est temps que l'arrêté
royal d'application créant une chambre du Conseil
d'État appelée à recevoir les plaintes dans le cadre
de la suppression des dotations publiques pour les
partis politiques antidémocratiques entre en
vigueur. A cet égard, nous comptons sur tous les
démocrates de cette assemblée.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité).
01.74 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): De
beleidsverklaring heeft tenminste de verdienste dat
zij tal van maatschappelijke beleidskeuzes
nauwkeurig toelicht. In één jaar tijd heeft deze
meerderheid grotere vooruitzichten geopend dan de
vorige coalitie in tien jaren heeft gedaan. Dat is een
aanmoediging voor de jongere generaties. Ik stel
het op prijs dat het werkgelegenheidsbeleid de kern
van uw politiek vormt. In ons land ontbreekt echter
een beheer van de technologische vernieuwing
alhoewel dat een krachtige economische hefboom
is.
01.74 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): La
déclaration a le mérite d'exposer avec richesse de
nombreux enjeux de société. En un an, cette
majorité a donné plus de perspective aux débats de
société que dix ans de la majorité précédente n'ont
pu le faire. C'est un encouragement pour les jeunes
générations.J'apprécie que la politique de l'emploi
soit au coeur de votre politique.L'innovation
technologique est un puissant levier économique
mais nous manquons d'un tableau de bord de
l'innovation technologique en Belgique.
Wij hebben weinig informatie gekregen over de
beslissingen die een relance van de technologische
vernieuwing mogelijk zouden maken.In het kader
van de hervorming van de vennootschapsbelasting
moet het kapitaal worden gemobiliseerd om nieuwe
banen te scheppen in het zog van die
technologische relance.

De startbaanovereenkomst strookt met de
Europese richtlijnen. De uitvoering van een
gedifferentieerd beleid tussen de gewesten ten
nadele van het Waalse en het Brusselse Gewest
verontrust mij enigszins. De regering heeft in een
mechanisme ten voordele van volgende
categorieën jongeren voorzien: zij die de school
zes maanden geleden verlaten hebben, zij die
jonger zijn dan 25 en zij die niet ouder zijn dan 30.
Die drie prioriteiten kunnen slechts de een na de
ander worden uitgevoerd.

Omdat de werkloosheidsgraad lager is in
Vlaanderen dan in de twee andere gewesten,
Nous sommes peu informés quant aux prises de
décisions qui permettent de relancer l'innovation
technologique. Dans le cadre de la réforme fiscale
des sociétés, il y avait lieu de susciter une
mobilisation du capital pour créer l'emploi nouveau
dans le cadre de cette relance technologique.
Quant à la convention « premier emploi » pour la
réinsertion des jeunes, elle est conforme aux
directives européennes. Mais je m'inquiète d'une
politique différenciée entre Régions, qui pourrait
défavoriser la Région wallonne et la Région
bruxelloise. Le gouvernement a prévu un
mécanisme en faveur des jeunes sortis de l'école
depuis 6 mois, des jeunes de moins de 25 et des
jeunes jusqu'à 30 ans. Trois priorités, mais qui ne
se réalisent que l'une après l'autre.
Comme la Flandre bénéficie d'un taux de chômage
des jeunes inférieur aux deux autres régions, le
risque existe que des employeurs bruxellois ne
recrutent des jeunes de la troisième catégorie au
détriment de Bruxellois et de Wallons plus jeunes. Il
faut corriger ce mécanisme pour éviter toute
CRABV 50
PLEN 078
19/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
bestaat er een risico dat de Brusselse werkgevers
enkel jongeren uit de derde categorie in dienst
nemen, ten nadele van de Brusselse en Waalse
jongeren uit de twee andere categorieën.Die
regeling moet worden bijgestuurd om iedere vorm
van discriminatie tussen verschillende categorieën
jongeren weg te werken.
Ik verheug mij over de maatregelen die de kwaliteit
van het leven zullen verbeteren. Wij vinden het een
goede zaak dat de regering de sociale partners een
zekere vrijheid laat.Het aantal nieuwe banen zou
nochtans lager kunnen liggen dan gepland. Men
stapt af van de formule van de dienstencheques,
die haar nut echter heeft bewezen. Wij betreuren
dat. Het stelsel zou de hulp aan personen, meer
bepaald aan bejaarden, kunnen verbeteren.
discrimination entre jeunes.
Je me réjouis des mesures d'amélioration de la
qualité de la vie.
Nous apprécions que le
gouvernement garantisse une certaine liberté aux
partenaires sociaux. Cependant, le nombre
d'emplois créés risque d'être moindre que prévu. La
création de titres-services, qui a déjà été étudiée,
n'est pas reprise. Or, ces titres pourraient être
utiles. C'est dommage, car ils pourraient améliorer
l'aide aux personnes, spécialement les personnes
âgées.
De bevolking zal blijven verouderen. Men mag dan
er ook niet mee volstaan werk te maken van de
pensioenen, men zal ook oog moeten hebben voor
de uit de toenemende lichamelijke en psychische
afhankelijkheid en ouderdomsziekten
voortvloeiende meerkosten. Men moet ernaar
streven bejaarden en zieken zo lang mogelijk thuis
te verzorgen, een oplossing waar ook de
betrokkenen de voorkeur aan geven. De
afhankelijkheidsverzekering werd tot nu toe altijd
tegengehouden om communautaire redenen.
Vlaanderen wil een eigen beleid ter zake voeren.
Men mag het bejaardenvraagstuk evenwel niet door
een communautaire bril bekijken. De regering moet
die kwestie op federaal niveau onderzoeken. De
dienstencheque moet volgens ons in dit kader
worden ingepast en verder uitgebreid.

De herfinanciering van de communautaire
beleidslijnen stemt mij tot tevredenheid. Dat is een
belangrijke doorbraak. In tegenstelling tot wat de
oppositie beweert, blijft de herfinancieringsregeling
gestoeld op het principe : "Een kind is gelijk aan een
kind". Enkel de aanvullende bedragen zullen aan de
personenbelasting worden gekoppeld. Er is echter
een addertje onder het gras. Als Vlaanderen de
personenbelasting verlaagt, zal het gedeelte voor
de Franse Gemeenschap groter worden.

Ik ben blij dat de herfinanciering rechtstreeks zal
gebeuren, en niet via de gewesten. Dat waarborgt
de autonomie en stelt het voortbestaan van de
Franse Gemeenschap veilig. We zullen toezien op
het invoeren van een regeling waarmee de
ontsporing van de fiscale concurrentie tussen de
gewesten kan worden voorkomen, en op het
behoud van het progressieve karakter van de
belasting.
La persistance de la tendance au vieillissement est
inéluctable. Elle montre qu'il ne suffit pas de penser
aux pensions mais aussi au surcroît de dépendance
physique, psychologique et de maladies de
vieillesse. La politique à mener doit favoriser le
maintien des personnes âgées et malades à
domicile, ce qui est la solution qu'elles-mêmes
préfèrent.L'assurance dépendance a toujours été
rejetée pour des raisons communautaires. La
Flandre veut sa propre politique. On ne peut
dissocier pourtant le problème des personnes
âgées suivant les régions. Le gouvernement doit
mettre cette question à l'étude au niveau fédéral et
nous demandons que le régime des titres services
soit repris et amplifié.

Je suis satisfait du refinancement des politiques
communautaires. C'est une avancée majeure.
Contrairement à ce que dit l'opposition, le
mécanisme de refinancement conserve le principe :
« un enfant égale un enfant ». Seuls les montants
complémentaires seront liés à l'impôt des
personnes physiques.Il y a cependant un risque à
estimer. Si la Flandre réduit l'impôt des personnes
physiques, la part revenant à la Communauté
française croîtra.

Je me réjouis de ce que le refinancement soit direct
et ne passe pas par les Régions. Cela garantit
l'autonomie et l'existence de la Communauté
française. Nous serons attentifs à l'instauration de
mécanismes qui éviteront les dérapages de
concurrence fiscale entre Régions et le maintien de
la progressivité de l'impôt.
Op één punt schenkt het akkoord ons geen Un point de l'accord me rend insatisfait. Il est
19/10/2000
CRABV 50
PLEN 078
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
voldoening. Het betreft hier een erfenis van het Sint-
Michielsakkoord van 1992 dat de PSC goedkeurde
na de regionalisatie van de gemeente- en
provinciewet te hebben aanvaard. (Geroep bij de
PSC)

Uit de verklaring tot herziening van de grondswet
van 1995 blijkt dat de PSC aanvaardde het
betrokken artikel te wijzigen, wat die bewuste
regionalisatie mogelijk maakte. Zolang de
grondwettelijke beperking terzake niet wordt
opgeheven, kanten wij ons tegen die regionalisatie.
Aangezien artikel 162 niet voor herziening vatbaar
werd verklaard, kan die beperking tijdens deze
legislatuur niet worden opgeheven.

Als Franstaligen eisen wij in ruil voor die
regionalisatie een gegarandeerde bescherming van
de minderheden. Die garantie moet zoals de eerste
minister beloofde in een bijzondere wet worden
vertaald.
l'héritier de l'accord de la St Michel de 1992,
accepté par le PSC lorsqu'il avait admis la
régionalisation de la loi provinciale et communale.
(Brouhaha sur les bancs du PSC).
Dans la déclaration de révision de la Constitution en
1995, il est prouvé que vous, le PSC, avez bien
accepté de changer l'article concerné en faveur de
cette régionalisation
!Nous ne sommes pas
d'accord avec cette régionalisation, si l`hypothèque
constitutionnelle n'est pas levée. L'article 162
n'étant pas soumis à révision, ce ne sera pas fait
durant cette législature.
Nous, francophones, voulons en contrepartie, une
garantie de la protection des minorités qu'il faudra
traduire dans la loi spéciale comme l'a promis le
premier ministre.
01.75 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Indien
gemeente- en provinciewet kunnen worden
geregionaliseerd zonder grondwetsherziening, zal
het FDF dan tegen die wetten en bijzondere wetten
stemmen?

01.75 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Si les
lois communales et provinciales peuvent être
régionalisées sans profonde réforme de l'Etat, le
FDF votera-t-il contre ces lois et lois spéciales ?
01.76 Hugo Coveliers (VLD): Wij volgen de
duidelijke uitspraak van het Arbitragehof in deze.
01.76 Hugo Coveliers (VLD): En l'espèce, nous
nous rallions au jugement clair de la Cour
d'Arbitrage.
01.77 Jean-Pol Poncelet (PSC): Mijns inziens is
dit een merkwaardige discussie. Een lid van de
meerderheid heeft aangekondigd dat één van de
geplande maatregelen niet zal worden uitgevoerd.
Ik zou graag daarover enige verduidelijking aan de
eerste minister willen vragen.

01.77 Jean-Pol Poncelet (PSC): Je trouve cette
discussion singulière. Un membre de la majorité
annonce qu'une des mesures précises ne serait
pas appliquée. J'aimerais entendre le premier
ministre à ce sujet.

01.78 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik
herhaal dat deze regeringsmededeling niet wordt
gesteund door belangrijke delen van de
meerderheid. Ik had graag het standpunt van de
eerste minister daaromtrent.
01.78 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je le
répète, cette déclaration de gouvernement
n'emporte pas l'adhésion de toute la majorité, loin
de la. J'aurais aimé connaître l'avis du premier
ministre à ce propos.
De vergadering wordt geheven om 19.01 uur.
La séance est levée à 19.01 heures.

Document Outline