KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 089
CRIV 50 PLEN 089
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
12-12-2000 12-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN PROGRAMMAWET
(VOORTZETTING)
1
PROJET DE LOI-PROGRAMME
(CONTINUATION)
1
Ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (950/1 tot 16)
1
Projet de loi-programme pour l'année budgétaire
2001 (950/1 à 16)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers: Yves Leterme, Hagen Goyvaerts,
Alfons Borginon, Alexandra Colen, Joke
Schauvliege, Anne-Mie Descheemaeker,
Yvan Mayeur, Filip Anthuenis, Michèle
Gilkinet, Luc Paque, Guy D'haeseleer,
Daniel Bacquelaine, voorzitter van de PRL
FDF MCC-fractie, Els Van Weert
Orateurs: Yves Leterme, Hagen Goyvaerts,
Alfons Borginon, Alexandra Colen, Joke
Schauvliege, Anne-Mie Descheemaeker,
Yvan Mayeur, Filip Anthuenis, Michèle
Gilkinet, Luc Paque, Guy D'haeseleer,
Daniel Bacquelaine, président du groupe
PRL FDF MCC, Els Van Weert
Regeling van de werkzaamheden
19
Ordre des travaux
19
BIJLAGE
21
ANNEXE
21
INTERN BESLUIT
21
DECISION INTERNE
21
INTERPELLATIEVERZOEK 21
DEMANDE
D'INTERPELLATION
21
I
NGETROKKEN
21
R
ETRAIT
21
MEDEDELINGEN
21
COMMUNICATIONS
21
COMMISSIES 21
COMMISSIONS
21
V
ERSLAGEN
21
R
APPORTS
21
REGERING 22
GOUVERNEMENT
22
I
NGEDIENDE WETSONTWERPEN
22
D
EPOT DE PROJETS DE LOI
22
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
12
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MARDI
12
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een intern besluit en een reeks mededelingen
moeten ter kennis gebracht worden van de
Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal verslag
van deze vergadering opgenomen worden.
Une décision interne et une série de
communications doivent être portées à la
connaissance de la Chambre. Elles seront
reprises en annexe du compte rendu intégral de
cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés
Greta D'Hondt, Jan Mortelmans, wegens ziekte /
pour raison de santé;
Elio Di Rupo, wegens ambtsplicht / pour obligation
de mandat;
Georges Clerfayt, Raad van Europa / Conseil de
l'Europe;
Jacqueline Herzet, buitenslands / à l'étranger.
Etant donné qu'il n'y a aucun ministre présent, je
suspends la séance jusqu'à 14.30 heures.
Aangezien geen enkele minister aanwezig is,
schors ik de vergadering tot 14.30 uur.
La séance est suspendue.
De vergadering is geschorst.
De vergadering wordt geschorst om 14.17 uur.
La séance est suspendue à 14.17 heures.
De vergadering wordt hervat om 14.30 uur.
La séance est reprise à 14.30 heures.
De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
Ontwerp van programmawet
(voortzetting)
Projet de loi-programme (continuation)
01 Ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (950/1 tot 16)
01 Projet de loi-programme pour l'année
budgétaire 2001 (950/1 à 16)
Algemene bespreking
Discussion générale
Wij zetten de bespreking voort met de sectoren
Financiën en Begroting - Binnenlandse Zaken -
Volksgezondheid.
Nous poursuivons la discussion générale. Nous
abordons maintenant les secteurs Finances et
Budget - Intérieur - Santé publique.
Voor het onderdeel Financiën komen aan het
woord de heren Leterme, Goyvaerts en Borginon.
01.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de minister,
collega's, het valt me op dat de minister van
Begroting in ons midden is. Dat verheugt mij,
maar het kan de antwoorden van een aantal
vragen bemoeilijken. Ik beperk me tot twee
vragen.
Mijn eerste vraag heeft betrekking op de
frontloading van de euro. De frontloading is
geregeld in de programmawet door de artikelen
69, 70 en 71. Op een bepaald moment hebben wij
de problematiek van de conformiteit van de
voorgestelde maatregelen, vooral de financiering
ervan, met de Europese regelgeving aan de orde
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
gesteld. De minister van Financiën heeft toen
gezegd dat de Europese commissie de mening is
toegedaan dat de kosten, verbonden aan het
bevoorraden van warenhuizen, winkels en banken
met eurobiljetten en -munten - via de Nationale
Bank worden enkele honderden miljoenen van
overheidswege geïnvesteerd - beschouwd wordt
als een vorm van overheidssteun.
De minister van Financiën heeft mij toen gezegd
dat de Europese commissie om een advies
terzake werd verzocht. Is dat de klassieke
aanmeldingsprocedure? Is er ondertussen
duidelijkheid over de financieringswijze van de
frontloading van de euro? Is deze financiering al
dan niet verenigbaar met de Europese
regelgeving? Sedert een aantal uitspraken van de
Europese commissie over steunmaatregelen, is
het voor ons land en voor de Kamer uiteraard van
cruciaal belang om tijdig te weten of een
maatregel al dan niet verenigbaar is met de
concurrentiewetgeving.
Mijnheer de minister, wat mijn tweede vraag
betreft, stel ik een moeilijkheid vast, omdat de
minister van Economische Zaken hier niet
aanwezig is. Mijn vraag heeft betrekking op artikel
16 inzake de economische enquête. In de
commissie heeft een collega een vraag gesteld
over de bescherming van het privé-leven. Met
betrekking tot de inzameling van gegevens en de
vrijstelling voor het NIS, wens ik te vernemen of er
al dan niet een advies is gevraagd aan de
commissie voor de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer.
De voorzitter: Mijnheer Leterme, iedereen zou uw
bondigheid aan de dag moeten leggen.
01.02 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, voorafgaandelijk, mijn betoog zal alvast
iets langer duren dan dat van collega Leterme.
De voorzitter: U bent daartoe geenszins verplicht,
mijnheer Goyvaerts.
01.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, in onderhavige
programmawet onderscheidt men voor het
gedeelte Financiën twee onderdelen, namelijk de
aanpassing van de winstverdeling van de
Nationale Loterij en de vastlegging van de
modaliteiten voor de invoering van de euro. Sta
me toe kort in te gaan op de aanpassing van de
winstverdeling en de monopolierente van de
Nationale Loterij. Mijn collega Alexandra Colen zal
een uiteenzetting houden over de modaliteiten
voor de invoering van de euro.
Ter herinnering, tijdens het nachtelijk conclaaf ten
huize Lambermont van 15 en 16 oktober
jongstleden werd in het kader van de fiscale
autonomie beslist om een aantal middelen
integraal naar de gewesten en gemeenschappen
over te hevelen, onder meer de middelen van de
Nationale Loterij. Ik verwijs naar de toelichting van
de eerste minister in ons halfrond op 17 oktober
van dit jaar. In onderhavige programmawet stellen
we vast dat de regering nog snel wat sleutelt aan
de monopolierente die de Nationale Loterij aan de
federale overheid verschuldigd is. Wie gelooft dat
dit maar voor enkele jaren geldt - zoals de minister
van Financiën in zijn toelichting heeft beweerd -,
gelooft nog in sinterklaas, de kerstman en de
paashaas tegelijkertijd. De fiscale autonomie
wordt pas waarheid in de komende legislatuur,
dus vanaf 2004.
Het sleutelwerk aan de wet bestaat erin om, gelet
op de huidige hoge winsten van de Nationale
Loterij, de monopolierente te verhogen. Welke
criteria gehanteerd werden om het bedrag van 2,5
naar 3,5 miljard frank op te trekken, is mij niet
duidelijk. Waarom de minister niet gekozen heeft
voor een procentuele of lineaire afhouding op het
omzetcijfer van de Nationale Loterij, is evenmin
duidelijk. In de veronderstelling dat de winsten van
de Nationale Loterij de komende jaren nog
toenemen, is de inschrijving van een vast bedrag
niet de meest doeltreffende juridische techniek.
Het risico is immers groot dat het Parlement zich
over enkele jaren opnieuw moet buigen over een
voorstel van de regering om de bijdrage bij wet te
wijzigen. Zo blijft men bezig - en dan gebruik ik
nog niet het woord "bezigheidstherapie" -, tenzij
het de bedoeling is van de regering om de 3,5
miljard frank monopolierente voor de federale
toekomst te betonneren.
Wat de aanpassing van de winstverdeling van de
Nationale Loterij betreft, heb ik de volgende
opmerking. De bestemming van de winst wordt
thans bepaald volgens een bij wet vastgelegde
procedure. Blijkbaar werkt de procedure zo stroef
dat de regering ze zal omzeilen door jaarlijks een
winstverdelingsplan vast te leggen door middel
van een in Ministerraad overlegd en goedgekeurd
koninklijk besluit. Met andere woorden, de winst
zal voortaan worden verdeeld op basis van de
politieke verdeelsleutel. Voor elk wat wils dus.
Thans ontvangt een aantal organisaties van
uiteenlopende strekking reeds een uitkering.
Deze
houden zich bezig met wettelijk
bepaalde materies,
onder
meer
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
ontwikkelingssamenwerking. Ook de kas voor
rampenschade wordt met de winst gestijfd.
Daarnaast worden kredieten besteed aan
doeleinden van openbaar nut en projecten inzake
veiligheid enzovoort. Voor 2000 bedraagt de
winstverdeling zo'n 7,5 miljard frank. Bekijkt men
de lijst van de betrokken organisaties van
naderbij, dan stelt men vast dat vanaf 2001 het
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding ook in de winstverdelingslijst is
opgenomen.
Dit is op zijn minst een merkwaardige evolutie.
Als gevolg van een verkiezingsuitslag van 1991
hebben de regimepartijen van dit land zich een
instrument aangeschaft dat toelaat om
ambtenaren in de partijpolitieke strijd te werpen,
meer bepaald in de strijd tegen één partij, het
Vlaams Blok. Het lopende proces tegen het
Vlaams Blok is daarvan momenteel het meest
duidelijke hoogtepunt.
Het centrum was tot op heden ondergeschikt aan
de diensten van de eerste minister en werkt
volledig autonoom van het Parlement. Bijgevolg
kan het Parlement geen enkele controle
uitoefenen op de initiatieven van deze instelling.
Het centrum is dus een politiek instrument dat
door een vijftigtal ambtenaren wordt bemand,
wordt gesubsidieerd met belastinggeld en waarop
elke democratische controle ontbreekt.
Door dit centrum met de winstverdeling van de
Nationale Loterij te subsidiëren, wordt controle nu
helemaal uitgesloten. Omdat dit fundamenteel fout
is, kunnen wij dit niet goedkeuren. De vraag hoe
de winstverdeling van de Nationale Loterij er voor
2001 zal uitzien, blijft tot op heden een duistere
zaak. Mijn vraag aan de minister van Financiën en
Begroting tijdens de bespreking van de
programmawet blijft nog steeds onbeantwoord.
Van het kabinet van Overheidsbedrijven kwam ik
slechts te weten dat de winstverdeling in de loop
van februari 2001 zal worden opgemaakt. Voorts
kan men op dit ogenblik niet meer meedelen. Dat
wil zeggen dat de kredieten van de toegevoegde
organisaties door het Parlement gewoonweg pro
memori in de toelichting van de begroting 2001
worden vermeld en als dusdanig zullen worden
goedgekeurd. Van transparantie gesproken!
Ondertussen weten we wel dat de bevoegdheden
van het centrum van pater Leman worden
uitgebreid, een laat sinterklaasgeschenk zoals hij
het zelf zegt. De uitbreiding van de bevoegdheden
omvatte onder andere het verbeteren van de
rechten, het onthaal en de integratie van
vreemdelingen en de oprichting van een
onderzoeksobservatorium. Ook de
werkingsmiddelen, op dit ogenblik zo'n 84 miljoen
per jaar, zullen worden verdubbeld, evenals het
aantal medewerkers. De heer Leman beweert dat
hij voor al dat extra werk dubbel zoveel mankracht
nodig heeft. Dat komt neer op 100 extra
personeelsleden. Blijkbaar durft deze regering het
niet aan om open kaart te spelen en worden de
cijfers uit de begroting weggemoffeld. Van nieuwe
politieke cultuur gesproken!
Ten slotte wil ik ook het volgende kwijt. In de
nasleep van de zaak-Dutroux werd een Europees
centrum voor vermiste en seksueel uitgebuite
kinderen opgericht. Ook de kredieten van dit
centrum waren ingeschreven op de begroting van
de diensten van de eerste minister. Met enige
verbazing stellen wij nu vast - waarschijnlijk omdat
de lichten van de camera's in de nasleep van de
zaak-Dutroux nagenoeg zijn gedoofd - dat ook dit
centrum deel uitmaakt van de winstverdelingslijst
van de Nationale Loterij.
De regering meet met twee maten en gewichten.
Dat het gebruik van slots aan banden wordt
gelegd of zelfs wordt verboden, kan ik begrijpen.
Dat daarentegen de winst van de Nationale Loterij,
die ook is ontstaan door een bepaalde manier van
gokken, wordt gebruikt om een centrum voor
mishandelde kinderen te financieren, lijkt mij van
een ethisch bedenkelijk niveau.
Zoals uit mijn betoog duidelijk naar voren kwam,
kunnen wij de aanpassing van de artikelen met
betrekking tot de Nationale Loterij niet
goedkeuren. Wij eisen dan ook zo snel mogelijk
de onmiddellijke overheveling van de gelden van
de Nationale Loterij naar Vlaanderen en Wallonië,
en niet zoals aangekondigd door de federale
minister pas in 2004.
01.04 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik voel mij nogal onwennig op deze
eenzame hoogte. 18 centimeter tribune meer, dat
is toch een heel ander spreekgestoelte.
01.05 De voorzitter: U bent de eerste die het
ontwaart. Het is een test van psychologische aard.
01.06 Alfons Borginon (VU&ID): Nogmaals, ik
voel mij bijzonder onwennig als ik de tribune wil
vastnemen.
Mijnheer de minister, collega's, ik zal het voor één
keer bijzonder kort houden. Ik wil namelijk slechts
over twee artikelen van de programmawet iets
vertellen, met name de oude artikelen 6 en 7 over
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de Nationale Loterij. Ik wil aannemen dat deze
artikelen deels de juridische vertaling zijn van een
aantal plannen van minister Daems met
betrekking tot de Nationale Loterij. Op die plannen
ga ik niet nader in; ik zal het alleen en uitsluitend
hebben over het verband tussen deze artikelen en
het Lambermont-akkoord.
Het oude artikel 6 van de programmawet bepaalt
dat het maximum bedrag dat de Nationale Loterij
aan de Staat moet betalen als vergoeding voor het
monopolierecht verhoogd wordt van 2,5 miljard
frank tot 3,5 miljard frank. Sedert 1994 heeft de
koning de mogelijkheid om de monopolierente elk
jaar opnieuw vast te leggen, met een maximum
van 2,5 miljard frank. Nu argumenteert men dat de
omzet van de Nationale Loterij sedert 1994
serieus gestegen is. Op het eerste zicht lijkt dat
een logisch argument te zijn. Als men naar de
proportionaliteit kijkt, stelt men vast dat het in
1994 om 7,28% van de omzet ging. Geleidelijk
aan is dit gedaald tot 5,9% van de omzet in 1999.
Nu gaat men dat ineens optrekken tot 8,27%. Zijn
dat relevante cijfers? Het gaat immers om een
verschil van enkele tientallen miljoenen. Ik wil
alleen aanduiden dat het niet alleen gaat om een
verhoging van de monopolierente, puur naar
analogie van wat in 1994 werd beslist.
Voor mij is de essentie van de zaak iets anders.
De Nationale Loterij is voor mij niet zomaar een
overheidsbedrijf, maar eerder een soort geldpomp
waarmee we middelen die uit de goklust van de
mensen voortvloeien proberen aan te wenden
voor maatschappelijk nuttige doeleinden. Als het
anders in elkaar zit, zou ik dat graag vernemen.
Het hele financiële luik van het Lambermont-
akkoord komt er dan immers anders uit te zien.
Als het echter de bedoeling blijft om de opbrengst
van de Nationale Loterij in essentie te besteden
aan goede doelen, dan is het verhogen van de
monopolierente van 2,5 miljard frank tot 3,5
miljard frank een aanslag op de mogelijkheid om
goede doelen te financieren en op de mogelijkheid
van de gemeenschappen om in opvolging van het
Lambermont-akkoord de opbrengsten van de
Nationale Loterij zelf te besteden.
01.07 De voorzitter: Mijnheer de minister, ik hoor
niets. De geschiedenis zal uw woorden dus niet
kunnen weerhouden.
01.08 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, dan moet ik het zeker herhalen. Ik
heb gezegd dat de begroting ook een goed doel
is.
01.09 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb de begroting nog nooit vanuit die
optiek bestudeerd. Ik stel wel vast dat een
belangrijk percentage van het goede doel, de
begroting, wordt besteed aan het betalen van de
intresten van de couponknippers. Dat is natuurlijk
ook een goed doel.
Ik begrijp dat een regering die de Nationale Loterij
onder haar bevoegdheid heeft daaromtrent een
politiek wil ontwikkelen en parallel met andere
besprekingen ook aan de opbrengsten van de
Nationale Loterij wil gaan knibbelen. Ik kan die
logica volgen. Die logica staat echter haaks op de
logica die dezelfde regering tegelijkertijd
ontwikkelt om de middelen van de Nationale
Loterij over te hevelen naar de gemeenschappen.
Ook het andere artikel over de Nationale Loterij in
de programmawet gaat over hetzelfde probleem.
De huidige werkwijze bestaat erin dat men een
verdelingsplan maakt waarover terzake reeds met
de gemeenschappen is overlegd, maar het is
uiteindelijk de federatie die het verdelingsplan
vaststelt. Wat doet men nu? Men creëert nu de
mogelijkheid in de wet om, los van het
verdelingsplan, vooraf middelen te onttrekken en
te besteden aan een aantal federale doeleinden.
Het is volkomen onduidelijk hoe dat in het licht van
de overheveling van de middelen van de Nationale
Loterij naar de gemeenschappen moet worden
bekeken. Het Lambermont-akkoord zegt dat de
middelen naar de gemeenschappen gaan. Het is
mijn inziens overduidelijk dat het ook over de
middelen gaat die nu, bij wijze van voorafname
door het artikel uit de programmawet, van het
verdelingsplan zal worden uitgezonderd.
Mijnheer de minister, dit is een heel concrete
vraag. Zijn deze middelen louter een voorschot en
zullen ze uiteindelijk in het verdeelplan, dat
geregionaliseerd wordt, worden opgenomen, of zal
de federale minister in de toekomst met
toepassing van dit wetsartikel de mogelijkheid
blijven hebben om allerlei middelen uit de
Nationale Loterij eerst te gaan besteden waarna
het overschot de facto wordt gefederaliseerd?
Indien dit laatste het geval zou zijn, is dit een
deloyale uitvoering van het Lambermont-akkoord.
Ik ben van het principe dat politieke akkoorden
moeten worden uitgevoerd, maar dan wel
integraal en onverkort.
Mijnheer de minister, ik kan u niet beletten om
inzake het begrotingsjaar 2001 uw zin te doen,
maar mijns inziens is de verhoging van de
monopolierente, noch de voorschottenregeling
een verworvenheid voor de toekomst. Het is
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
duidelijk dat de Lambermont-akkoorden alleen
betekenis kunnen hebben als de volledigheid van
de middelen van de Nationale Loterij, zoals dat op
het moment van de sluiting van het akkoord het
geval was, naar de gemeenschappen moet
worden overgeheveld. Zo niet, is dit een inbreuk
op het akkoord.
01.10 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
Borginon, u hebt het over de volledigheid van het
Lambermont-akkoord. In het Lambermont-
akkoord staat dat de middelen, die vroeger naar
de gemeenschappen gingen, zullen worden
overgeheveld. In het Lambermont-akkoord staat
niet dat alles van de Nationale Loterij wordt
overgeheveld. Ik wil niet dat hierover een
misverstand bestaat. Er staat dat het geld, dat nu
naar de gemeenschappen gaat, in autonomie naar
de gemeenschappen gaat.
Uw vraag is of hierdoor het bedrag zal
verminderen? Daar zal ik op antwoorden.
01.11 Alfons Borginon (VU&ID): Als men op een
bepaalde datum een akkoord sluit om bepaalde
middelen naar de gemeenschappen over te
hevelen, lijkt het mij evident dat dit ook over de
natuurlijke stijging van de middelen gaat en niet
over een vermindering van de middelen. Daarover
gaat mijn vraag, mijnheer de minister.
01.12 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik wil het hebben over de artikelen 67 en
68 inzake de overgang naar de chartale euro.
Ik kan het als linguïste niet laten een opmerking te
maken over het taalgebruik en het hier en daar
lamentabele Nederlands in de teksten.
Artikel 67 gaat onder meer over de
transportkosten eigen aan de frontloading, een
voorafgaandelijke bevoorrading van bepaalde
sectoren met munten en biljetten in euro. Voor dat
begrip vond men blijkbaar geen Nederlandse
term, vandaar de benaming frontloading.
Op bladzijde 42 van het ontwerp van
programmawet lees ik in de toelichting bij
hetzelfde artikel dat het goed zou zijn en ik citeer:
"Voor een consensuele samenwerking dat deze
bezuiniging naar de overige sectoren
gerepercuteerd wordt". Wie bij een eerste lezing
dergelijke taal verstaat, mag het mij zeggen. Het is
een mengelmoes van Engels en Frans in
onverstaanbare Nederlandse zinnen gegoten.
Waarover gaat het dan? Het gaat bij dit alles om
een operatie, met name de invoering van de euro,
die alle burgers persoonlijk en zeer ingrijpend zal
raken. Het minste dat men kan vragen is dat de
regering haar uitleg geeft in een taal die voor alle
mensen begrijpelijk is. Teksten zoals deze
getuigen niet van het respect voor de burger dat
Guy Verhofstadt destijds zo hoog in zijn vaandel
had staan. Via een onverstaanbare taal
-
op
sommige punten wartaal
-
probeert men te
verdoezelen dat men slechts lucht verkoopt en dat
de euro in zijn geheel een bedrieglijke zeepbel is.
Sta mij toe om kort, duidelijk en helder van taal te
zijn. Mijnheer de minister, wij willen de euro niet.
Volgens artikel 67 mag de eerste bevoorrading, de
fameuze frontloading, de Nationale Bank
maximaal 250 miljoen frank kosten. De kosten
van vervoer, het tellen en het sorteren die eigen
zijn aan de demonetisatie - nog zo een woord -
mag 600 miljoen frank kosten. Samen gaat het
dus om 850 miljoen frank, per Belg 85 frank, aan
de demonetisatie. Veel groter dan dit bedrag zal
echter het tijdverlies zijn, de chaos, de ergernis bij
de burgers die met de hele operatie worden
geconfronteerd. Veel erger wordt het economisch
verlies wanneer de euroluchtbel ontploft. Het
eurodebacle zal dan een Lernout&Hauspie-
schandaal in het kwadraat worden.
De voorbije twee maanden heb ik reeds vier maal
in de Kamer gezegd - en ik herhaal het nu
nogmaals - dat ik u uitdaag om over de euro een
referendum te houden. Het is duidelijk dat de
burger verstandiger is dan de politieke kaste en
dat hij die euro op dit moment niet wenst. De
burgers van dit land verlangen ten minste
persoonlijk geraadpleegd te worden over de
invoering van de eenheidsmunt. Reeds in april
1998 wees een peiling van Dimarso uit dat een
absolute meerderheid, 58,4% van de Belgen, een
euroreferendum wil. Daarbij waren er 59,6% van
de Vlamingen en 56,8% van de Franstaligen.
Nu zingt de politieke klasse unaniem de lof van de
euro, net zoals de media en de bankwereld dit tot
vier maanden geleden unaniem deden voor
Lernout&Hauspie. Als de euro echter een debacle
wordt en tot een economische catastrofe leidt,
reken er dan maar op dat het Vlaams Blok erop
zal wijzen dat zes op tien Vlamingen een
referendum over de euro hadden gewenst en dat
de politieke kaste dit hautain naast zich heeft
neergelegd. Ook in de ons omringende landen wil
men van geen euro weten.
Begin 1997 toonde een internationale opiniepeiling
aan dat er in alle onderzochte landen een
meerderheid bestaat voor het houden van een
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
referendum over de Europese Monetaire Unie,
zodat de bevolking de kans krijgt dit megalomane
project alsnog af te wijzen. In Groot-Brittannië
wenst 76% een euroreferendum, in Frankrijk 66%,
in Duitsland 78%, in Italië 52% en in Nederland
56%. In Denemarken, één van de weinige
democratische landen van Europa waar de politici
de bevolking ernstig nemen en bijgevolg een
referendum over de euro toestonden, viel op 28
september een duidelijk verdict. De Denen wilden
de euro niet
Ik ben ervan overtuigd dat het verdict bij ons
hetzelfde zou zijn als men naar de stem van het
volk luistert. Het Vlaams Blok zal de artikelen uit
de programmawet die de overgang naar de
chartale euro regelen uiteraard niet goedkeuren
want wij zijn tegen de euro net als de meerderheid
van de Europese bevolking. De euro dient niet de
belangen van het volk maar wel die van een
globalistische, kapitalistische kaste die ons boven
onze hoofden heen regeert en ons negeert. Wij
zullen de euro enkel en alleen aanvaarden indien
een meerderheid van de bevolking zich er bij
referendum voor uitspreekt maar anders niet. Wij
blijven ook eisen dat het volk zich mag uitspreken
over wat de politici allemaal bedisselen in verband
met het zuurverdiende geld van de mensen.
Het lijkt er ondertussen alsmaar meer op dat de
euro een Titanic is die op een ijsberg afvaart.
Twee jaar geleden werd zij gelanceerd onder
rooskleurige omstandigheden. Na een periode van
stagnatie was er toen opnieuw economische groei
en de inflatie leek verdwenen. De Franse frank en
de Italiaanse lire waren sterke munten geworden
en de schommelingen tussen de Europese
munten waren minimaal. De prijs van de
grondstoffen was sterk gedaald in de loop van
1998 en de olieprijzen waren gehalveerd in de
twee voorafgaande jaren. Toch begon de euro
onmiddellijk na zijn lancering op 1 januari 1999
waarde te verliezen tegen de dollar en de yen.
Sindsdien ging bijna een derde van zijn waarde
verloren. De voorheen zo sterke munten van de
eurokernlanden zijn sterk verzwakt. De Europese
centrale bank is zijn geloofwaardigheid kwijt. Zelfs
Ernst Welteke, de voorzitter van de Bundesbank
en desondanks toch een voorstander van de euro,
heeft zich reeds openlijk vragen gesteld bij de
leefbaarheid en de mogelijkheid van succes op
termijn van de euro.
In vele opzichten is de waardedaling van de euro
trouwens onlogisch. Amerika maakt een sterke
economische groei door terwijl Japan slabakt.
Toch verloor de euro meer in waarde tegenover
de yen dan tegenover de dollar. Voor het
waardeverlies tegenover de dollar worden
verscheidene oorzaken opgegeven waaronder de
hoge Amerikaanse intrestvoeten - want die van
Japan zijn minimaal -, de bloeiende Amerikaanse
economie, de betere Amerikaanse
groeivooruitzichten. Hoe verklaart men dan de
anomalie van het waardeverlies van de euro
tegenover de yen? De economische verklaringen
voldoen niet omdat de euro immers geen
economisch maar een politiek project is. Een
politiek project dat bovendien bedisseld wordt
boven de hoofden van de mensen heen en zonder
hun inbreng.
Sinds het Verdrag van Maastricht ondertekend
werd, hebben critici zoals voormalig Bundesbank-
voorzitter Tietmeyer gewaarschuwd dat de euro
een uitnodiging tot rampspoed zou zijn. De euro is
een teken van hoogmoed en dit moet faliekant
aflopen. Voorbeelden van deze hoogmoed zijn er
voor het rapen. Wim Duisenberg, voorzitter van de
Europese Centrale Bank heeft in Der Spiegel
gezegd dat, ik citeer: "...de euro op termijn zo
belangrijk zal worden als de dollar". De Franse
president Jacques Chirac ziet in de Europese
Unie, ik citeer: "...een middel om de Amerikaanse
wereldhegemonie tegen te gaan". Voormalig Duits
bondskanselier Helmut Schmitt beschouwt de
euro, ik citeer: "...als een tegengewicht voor de
dollar en de egoïstische monetaire politiek van de
Verenigde Staten".
Wie sceptisch staat tegenover al deze kikkers die
zich via de euro willen opblazen tot de grootte van
een stier wordt gebrandmerkt als politiek incorrect
en anti-Europees. De monetaire unie heeft een
historische dwaasheid gecreëerd: één
supranationale monetaire autoriteit die bestaat
naast elf regeringen die elk soeverein zijn op het
terrein van fiscale, economische en sociale
politiek. Het helpt niet dat men zegt dat het de
bedoeling is die politiek te harmoniseren; men
moet eerst een politieke eenheid hebben
vooraleer de monetaire unie een kans op slagen
heeft. Intussen heeft men echter de kar voor het
paard gespannen. De politici zien dit niet in maar
de bevolking begrijpt het wel; vandaar dat die niet
in de euro gelooft.
In Duitsland heeft een recente peiling uitgewezen
dat indien een referendum over de euro werd
gehouden 63% van de bevolking voor het behoud
van de Duitse mark zou kiezen. Overal heeft de
euro sterk aan populariteit ingeboet door zijn
beschamende zwakte. Het enthousiasme van het
begin is verdwenen en maakt plaats voor
ontgoocheling. Tegelijk met de euro deelt ook het
Europese ideaal in de klappen. Ook Europa wordt
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
onpopulair. Zo riskeert de euro de hele Europese
idee te discrediteren. De verantwoordelijkheid
daarvoor ligt bij de politici die hun beslissingen
nemen over de hoofden van de mensen heen in
een taal die niemand begrijpt. Om de taal van
deze wettekst te gebruiken: zij gebruiken een taal
waarbij het gebrek aan "consensuele
samenwerking" tussen het volk en
zijn democratische
vertegenwoordigers
"gerepercuteerd" wordt in een steeds diepere
vertrouwenskloof. De enige optie is dan dat de
politieke partijen zichzelf willen "frontloaden" met
andere benamingen.
Ik denk dat u wel begrijpt wat ik bedoel, collega's,
want nu spreek ik uw politieke jargon. Ik kan het
de mensen echter niet kwalijk nemen dat zij op de
duur van de politiek gaan walgen. Daarom herhaal
ik dit standpunt nog maar eens in klare en
duidelijke taal: weg met de euro.
De voorzitter: Mijnheer de minister, het
onderwerp Financiën is hiermee afgehandeld.
Wenst u nu het woord te voeren of laat ik eerst
andere sprekers over andere onderwerpen aan
bod?
01.13 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
de voorzitter, collega's, mijnheer Leterme, over de
frontloading is er nog geen definitief antwoord.
Deze zaak is nog steeds aanhangig bij de
Europese Commissie. Zodra er echter nieuws is,
zal mijn collega minister Reynders trachten te
antwoorden op uw vraag. Op dit moment hebben
we echter nog geen nadere informatie dan we
hadden in de commissie.
Wat de economische enquête betreft, heb ik de
heer Leterme reeds persoonlijk het antwoord
verstrekt dat het kabinet van minister Picqué ter
beschikking heeft gesteld.
Wat de Lotto betreft, heb ik de heer Borginon al
uitgelegd hoe we door een uitstel van leningen en
door uitstel van afbetalingen de winst verhoogd
hebben. Het verhoogde deel van de winst wordt
gebruikt voor een hogere rente en voor een aantal
uitgaven. Wij hebben de pot die beschikbaar is
voor de gemeenschappen en de gewesten
daardoor niet aangetast. Dit was ook niet de
bedoeling, want hierover hadden we een akkoord
gesloten, namelijk het Lambermont-akkoord. Wij
zullen dat akkoord respecteren.
De overige sprekers uitten zeer algemene
bemerkingen die hun meningen weergaven en
waarop ik niet wens te repliceren.
De voorzitter: Wenst iemand hierop te
repliceren? Minister Reynders bevindt zich op dit
ogenblik in de Senaat. Indien het nodig zou zijn,
kan ik hem daar laten roepen. Ik denk echter dat
minister Vande Lanotte "mans genoeg" is om op
deze vragen te antwoorden, voor zover hij
tenminste kan weerstaan aan zijn eeuwige
bewegingsdrang.
De heer Van Hoorebeke was ingeschreven als
spreker voor het onderwerp Binnenlandse Zaken.
Hij is hier nog niet, maar we wachten nog even op
hem. Daarna zullen nog het woord voeren:
mevrouw Schauvlieghe, messieurs.Paque et
Bacquelaine, de heer Anthuenis, monsieur
Mayeur, madame Gilkinet en de heer D'haeseleer.
De volgorde zal nog nader worden bepaald.
Omdat de heer Van Hoorebeke hier nog niet is, is
het misschien beter te beginnen met het
hoofdstuk Volksgezondheid. De eerste
ingeschreven spreker over dat onderwerp is
mevrouw Schauvliege.
Dès que M. Van Hoorebeke aura terminé à propos
du secteur de l'Intérieur, nous pourrons
commencer. Je pense que nous pourrions
terminer vers 17 h.
01.14 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het
wordt stilaan gênant te zien hoe deze regering
zich in allerlei bochten wringt om toch maar te
tonen dat zij ook een groene kant of een groen
deel heeft. Volgens ons zijn de groenen in deze
regering alleen maar grijze muizen. Ik heb
vastgesteld dat zij tevreden zijn met kleine brokjes
kaas die van de rijkgevulde blauwe tafelen naar
beneden vallen.
In titel 3, artikel 8 van de programmawet lezen wij
dat er een premie wordt toegekend voor het
ombouwen van auto's naar een aandrijving op
LPG. Deze premie is dergelijk brokje kaas dat van
de tafel valt. Met groot tromgeroffel werd destijds,
in het voorjaar, door een aantal groene ministers
aangekondigd dat zij wat zouden ondernemen om
het ozongehalte aan te pakken in het kader van
de luchtverontreiniging. Als ik de programmawet
lees, merk ik dat er een maatregel in het leven
wordt geroepen waardoor mensen een premie
krijgen van 20.000 frank als zij hun
personenwagen, wagen voor dubbel gebruik of
minibus laten uitrusten met een LPG-installatie of
een andere vloeibare, gasvormige
koolwaterstofinstallatie. Deze maatregel is maar
geldig van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
De voorzitter: Mevrouw, de verslaggever vraagt
even het woord.
01.15 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mijnheer de voorzitter, even een
rechtzetting. Het gaat om een premie van 25.000
frank en geen 20.000 frank.
01.16 Joke Schauvliege (CVP): Dit is zogezegd
de groene tint die de regering in deze
programmawet heeft willen beklemtonen. Welk
signaal wordt daar nu mee gegeven? Een signaal
dat men naar believen met de wagen mag rijden
en dat de overheid dat wel zal subsidiëren. Voor
ons is dit een gemiste kans. Deze maatregel zal
niet bijdragen tot verbetering van de luchtkwaliteit
in België of de wereld. Deze premie zal ook het
gebruik van LPG niet aanmoedigen. Waarom
niet? Eerst en vooral bedraagt de vergoeding van
25.000 frank maar de helft van de werkelijke
kostprijs van de vervanging door een LPG-
installatie. Iemand die op een bepaald ogenblik
beslist een LPG-installatie in zijn wagen in te
bouwen, zal zelf nog een bedrag van 25.000 frank
moeten ophoesten. Om welke andere reden zal
deze maatregel het gebruik van LPG nog niet
aanmoedigen? Omdat deze maatregel maar geldt
voor twee jaar, namelijk van 1 januari 2001 tot 31
december 2002. Wat daarna zal gebeuren, daar
kon de minister ons niet op antwoorden. Zij stelde
dat zij die twee jaar zou evalueren en dan zou zien
hoe het verder moest. De premie van 25.000 frank
wordt ook maar toegekend binnen de perken van
het begrotingskrediet. Als wij kijken naar de
cijfers, komt dat er op neer dat men er van uitgaat
dat 12.000 mensen hun wagen zouden laten
uitrusten met een LPG-installatie. Als wij de
regering dan vragen hoe zij aan dat cijfer komt,
krijgen wij ook geen duidelijk antwoord. Wij krijgen
te horen dat dit maar een losse raming is en men
kan niet antwoorden hoe men aan dat correct
cijfer van 12.000 komt. Deze maatregel zal het
gebruik van LPG geenszins doen toenemen
omdat ze alleen geldt bij de vervanging van een
installatie. Wie dus een nieuwe wagen op LPG
aanschaft, wordt niet beloond. Eigenlijk zou men
zich beter een andere auto kopen en daarna een
LPG-installatie in zijn wagen laten inbouwen. Uit
onderzoek van de VITO, de Vlaamse Instelling
voor Technologisch Onderzoek, blijkt dat nieuwe
auto's op LPG veel minder vervuilen dan oude
wagens waarin een nieuwe LPG-installatie wordt
ingebouwd.
Deze regering heeft mensen die een nieuwe
wagen met een LPG-installatie kopen, niet willen
belonen. Dit is een gemiste kans. In werkelijkheid
is deze premie van 25.000 frank een lege doos,
want het gebruik van LPG zal geenszins
toenemen. Men wil de luchtverontreiniging
aanpakken, maar dan volstaat een luttele premie
van 25.000 frank, voor iemand die in een oude
wagen een LPG-installatie plaatst, niet. Er moet
een globale beleidsvisie komen. Wij vinden die
echter nergens terug. Men had maatregelen
moeten nemen op fiscaal vlak. Met grote bravoure
werd aangekondigd dat de aanvullende
verkeersbelasting zou worden afgeschaft. Nu blijkt
dat ook dit op de lange baan is geschoven en dat
er geenszins sprake meer van is. Men zou nog
zien wat daarvan in huis kwam. Ik vind dit
bijzonder jammer. Laten we een voorbeeld nemen
aan een land als Frankrijk, waar het "point vert"
keurmerk bestaat en waar voertuigen die
milieuvriendelijk zijn, worden gepromoot. Dat
betreft niet alleen de brandstof maar ook het
volledige voertuig, met alles erop en eraan.
Men had dit ook bij ons kunnen doen. Men had
hier een soort bonus-malussysteem kunnen
invoeren waarbij auto's die gebruiksvriendelijk of
milieuvriendelijk zijn worden gepromoot en veel
interessanter worden om aangekocht te worden.
Alle nadruk leggen op een schamele premie van
25.000 frank voor oude voertuigen die een LPG-
installatie krijgen, is een gemiste kans en zal
zeker niet leiden tot minder ozon in de lucht. We
stellen vast dat voor deze regering
volksgezondheid en milieu zeker geen prioriteiten
zijn. Waren zij dat wel, dan had men een volledig
beleid uitgedacht, had men fiscale maatregelen
aangekondigd en waren er ook andere zaken
onderzocht zoals bijvoorbeeld een "point vert"
keurmerk zoals in Frankrijk.
Ik stel vast dat de groene kant van deze regering
heel miniem is. Eigenlijk vallen er maar een aantal
brokjes van de rijke, blauwe tafel voor de groene
muizen. Ik zou willen zeggen, om in de sfeer van
de tijd te blijven - het is examentijd -, dat de
premie van 25.000 frank, die wordt toegekend
voor de LPG-installatie, van ons een ruime
onvoldoende krijgt.
01.17 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,
j'interviendrai essentiellement sur les points
d'intégration sociale et, en particulier, sur le
problème de l'accueil des demandeurs d'asile.
Nous avons eu un débat intéressant en
commission à ce sujet mais je voudrais rappeler la
position de mon groupe sur ces points.
Qu'il faille des places d'accueil en centres ouverts
pour les demandeurs d'asile afin de leur octroyer,
lorsqu'ils sont primo-arrivants, une aide qui
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
convient dans le cadre d'un accueil, nous n'y
voyons évidemment aucun inconvénient. Au
contraire, nous sommes extrêmement favorables
à cette mesure. C'est une responsabilité du
gouvernement fédéral qu'il doit assumer. Cela
relève bon gré mal gré de la politique étrangère de
la Belgique mais cela ne peut reposer sur les
seuls CPAS. Le gouvernement prend donc les
dispositions nécessaires en la matière et c'est fort
bien.
Que l'on fasse appel à des organismes privés
pour organiser cet accueil, nous n'y voyons pas
d'inconvénient non plus, dès lors que ceux-ci sont
des organisations non gouvernementales comme
la Croix-Rouge ou d'autres associations de cet
ordre.
Que l'on fasse appel au secteur privé commercial
à but lucratif ne relève pas, pour nous, des choix
politiques qui ont été faits ni par notre groupe ni
par nos ministres ni par notre parti et pose un
problème d'interprétation dans la décision qui a
été prise au niveau du gouvernement et qui nous
a été présentée.
Nous ne souhaitons pas que le secteur privé
commercial puisse générer des bénéfices sur une
opération telle que l'accueil de demandeurs
d'asile, de candidats réfugiés dans notre pays.
Que l'on fasse appel à ce secteur pour construire
des bâtiments, amener la logistique, la cuisine et
tout ce qui est nécessaire à l'entretien de ces lieux
ne nous pose évidemment aucun problème. Il
s'agit là de gestion logistique. Mais, en ce qui
concerne l'encadrement des personnes, il est
exclu de confier la responsabilité de
l'encadrement et du suivi social, psychologique et
médical de ces personnes à d'autres institutions
qu'à des institutions publiques. C'est pourquoi,
comme madame le rapporteur l'a rappelé ce
matin, en commission, a été déposé un
amendement, à l'initiative de Mme Gilkinet, visant
à ce que le gouvernement décide, par arrêté
délibéré en Conseil des ministres.
Certes, mais nous avons aussi souhaité que
l'ensemble de cette gestion soit sous contrôle
public. C'est un amendement aussi important qui
a été admis. Il faut le souligner parce qu'il s'agit de
deux éléments qui devraient apporter des
garanties. Outre le fait que le directeur est
responsable devant le gouvernement, ce sont des
garanties importantes pour éviter une
commercialisation de l'accueil des candidats
réfugiés.
Par ailleurs, j'avais proposé en commission un
amendement qui consistait à prévoir, en cas de
manque de places en centre d'accueil ouvert, la
possibilité de bénéficier d'une aide sociale
octroyée par les CPAS et prise en charge
financièrement par l'Etat fédéral. Cette aide
sociale est à évaluer, comme on le fait
habituellement dans les CPAS, en fonction des
besoins de la personne, de sa situation sociale, de
sa condition de précarité.
A partir du moment où est garantie la prise en
charge financière de l'Etat fédéral, je ne vois
aucun inconvénient à ce que les aides sociales
financières soit confiées aux CPAS.
Le ministre répond à ce sujet et fait référence à
une dérogation possible (article 57 ter bis) au
placement en centre d'accueil ouvert. Cette
dérogation signifie donc le renvoi vers le CPAS,
prise en charge financière par ce dernier et
remboursement par l'Etat fédéral. Faisons
confiance à l'interprétation de la phrase sur la
dérogation, donnée par le ministre et qui
correspond, selon lui, à l'amendement que j'ai
déposé - en tout cas pour partie car cela pourrait
viser aussi d'autres catégories. Je souhaiterais
qu'en séance plénière le ministre rappelle la
portée de notre débat et son engagement.
Dans le même ordre d'idée, je voudrais en profiter
pour poser une question d'actualité. J'apprends ce
matin que le gouvernement aurait décidé de
"vider" les centres d'accueil, d'évacuer tous ceux
qui s'y trouvent pour le moment et de les renvoyer
vers les CPAS, ceci afin de libérer les places
nécessaires pour début janvier dans le cadre de la
nouvelle procédure, pour accueillir les nouveaux
arrivants.
Je pensais que cette idée avait été abandonnée,
mais je constate le contraire. J'aimerais savoir
dans quelles conditions on opère de la sorte? Les
gens seront-ils renvoyés vers les CPAS et
comment? Qui paie? Un plan de répartition est-il
respecté, de même que les codes 207? S'agit-il
simplement de montrer début janvier que l'on a de
quoi accueillir les gens dans les centres?
01.18 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur
le président, nous avons une règle applicable
dans un délai de quatre mois. Les personnes qui
arrivent dans un centre, sont dirigées quatre mois
plus tard vers les CPAS; c'est la règle en vigueur.
Nous avons décidé que les personnes qui ont une
possibilité de logement peuvent partir avant la fin
du délai de quatre mois. Cela offre de la marge
dans les centres qui pour le moment sont
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
surpeuplés. Bien entendu, ces personnes
n'agissent que sur base volontaire et nous devons
être certains qu'ils trouvent un logement
disponible. Ce n'est pas au CPAS de leur trouver
un logement.
Ce sont les conditions claires dans lesquelles
nous travaillons et qui offriront dès janvier
davantage d'espace et possibilités d'accueil, car à
l'heure actuelle nous avons atteint un niveau de
110% de capacité, ce qui n'est pas tenable à long
terme.
01.19 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,
je voudrais être assuré que les propos ne sont pas
ambigus. J'espère que les CPAS sont prévenus.
Car ce sera bientôt la trêve pour tout le monde. Je
ne voudrais pas que les CPAS soient acculés à
devoir prendre des mesures d'urgence en matière
de personnel pour être à même de répondre à une
situation d'urgence créée par un manque de
places début janvier.
Je veux être sûr que les contacts nécessaires ont
été pris avec les CPAS pour répondre
convenablement à cette situation. Cela
commence dès aujourd'hui.
01.20 Johan Vande Lanotte, ministre: Les CPAS
sont avertis.
01.21 Yvan Mayeur (PS): Ce n'est donc pas une
opération massive. Les CPAS sont prévenus et
cela ne se pratique qu'en cas de garantie de
logement des personnes.
01.22 Johan Vande Lanotte, ministre:
D'aujourd'hui à début janvier, nous estimons que
300 à 400 personnes seront concernées et, ainsi,
quitteront plus rapidement leur centre, selon le
plan de répartition 207.
01.23 Yvan Mayeur (PS): Si les gens acceptent
et s'il y a des places, le code 207 est appliqué et
les CPAS qui ne sont pas surchargés devront
prendre en charge ces personnes jusqu'au début
janvier. Il convient de les prévenir parce que je ne
suis pas convaincu que tout le monde soit au
courant. Les précisions sont importantes.
Il faut couper court à la rumeur qui circule
aujourd'hui, notamment dans les centres et qui
repose également sur des déclarations de
responsables de centres. Les intentions exactes
du gouvernement doivent être précisées; sinon un
effet de panique se produira.
J'insiste donc, monsieur le ministre, pour qu'il soit
précisé que l'application des nouvelles modalités
d'accueil avec une responsabilisation du pouvoir
fédéral ne se fera pas au détriment des
personnes, que personne ne se retrouvera dans la
rue et que, si certains ne trouvent pas de places
en centres d'accueil, ils seront réorientés vers des
CPAS afin que ceux-ci puissent accomplir leur
travail d'aide sociale, dans le cadre de la loi, et
qu'ils ne soient pas acculés à une intervention
d'aide matérielle.
Vous avez accepté de modifier en partie le texte
en supprimant la référence à l'aide sociale et en
parlant d'accueil matériel dans les centres
fédéraux pour les candidats réfugiés. Dans quelle
mesure, plutôt que de déroger complètement à la
loi organique des CPAS, ne devrait-on pas en
sortir les articles relatifs à l'accueil des réfugiés
pour en faire une loi spécifique? Et lorsqu'il
faudrait déroger à cette loi, on renverrait à celle
relative aux CPAS.
Il serait utile de distinguer les choses car la
confusion est entretenue. Je salue l'ambition du
gouvernement de prendre cette problématique en
charge et je le remercie de rencontrer les
demandes des CPAS notamment celle qui
consiste à veiller à ce que les populations
concernées trouvent réellement un abri, une aide
sociale lorsque les actions du gouvernement font
défaut car c'est à ces moments-là que les gens se
tournent vers ces centres. Donc ces centres
doivent avoir la capacité d'agir en la matière.
01.24 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb de indruk
dat de bespreking een beetje chaotisch verloopt.
Inderdaad, daarnet sprak mevrouw Schauvliege
over LPG en nu schakelen wij plots over naar de
asielproblematiek.
Omtrent de asielproblematiek rijzen een paar
vragen. Ten eerste, is er een probleem? Volgens
sommigen niet, maar volgens mij wel. Trouwens,
de cijfers terzake bewijzen het: jaarlijks worden
meer dan 35.000 aanvragen voor politiek asiel
verwerkt. Minder dan 10% van de aanvragers zou
daadwerkelijk als politiek vluchteling worden
erkend, maar volgens de heer Schewebach valt
het te betwijfelen of de helft daarvan wel degelijke
om politieke redenen hun land ontvluchten.
Bovendien worden heel wat onder hen het
slachtoffer van mensenhandel en van
huisjesmelkerij. Voor mijn fractie is er dus duidelijk
een probleem.
De tweede vraag is of wij dat probleem wel
degelijk willen oplossen. In mijn hoedanigheid van
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
volksvertegenwoordiger ga ik ervan uit dat het
onze plicht is dit probleem op te lossen. Hiervoor
bestaan uiteraard geen 1001 oplossingen. In dat
verband schaart de VLD-fractie zich volledig
achter het voorstel van de regering, dat uit de drie
volgende pijlers bestaat.
Eerst en vooral, het uitwerken van snelle en
efficiënte procedures. Wellicht is iedereen het
daarmee eens. Ook in de ons omringende landen
wordt hiervan werk gemaakt. En, net zoals
Duitsland bijvoorbeeld, met zijn roodgroen
bestuur, hebben wij geen enkel probleem met het
opstellen van lijsten van veilige landen.
Ten tweede, het uitwerken van een efficiënt
uitwijzingsbeleid, wat volgens mij onontbeerlijk is.
Het nut van het papiertje dat aan de vluchtelingen
wordt overhandigd om het land te verlaten en
waarvan wij allen het gevolg kennen, moet ernstig
in vraag worden gesteld.
Ten derde, het wegnemen van financiële prikkels.
In artikel 63 van de huidige programmawet wordt
op dat vlak een oplossing aangereikt. Immers, de
financiële prikkels zijn de voornaamste oorzaken
van mensenhandel en huisjesmelkerij.
Voornoemde drie pijlers zullen ongetwijfeld een
ontradend effect sorteren, maar wie A zegt moet
ook B zeggen. Inderdaad, neemt de overheid de
financiële prikkels weg, dan heeft zij ook de plicht
betrokkenen op te vangen. Een bijkomend
voordeel is dat het probleem beter controleerbaar
is vermits de kans kleiner wordt dat de
asielzoekers in de illegaliteit, het zwartwerk en de
mensenhandel terechtkomen. Wij zijn het
bijgevolg volledig eens met de beslissing van de
regering om in 2001 te voorzien in 10.000
opvangplaatsen. Om hieraan te kunnen voldoen is
het uiteraard noodzakelijk om alle hens aan dek te
roepen. De overheid en het Rode Kruis alleen
zullen niet volstaan. De heer Mayeur zei net
tijdens zijn betoog dat het niet de bedoeling was
dat het Rode Kruis, als rechtspersoon, winst zou
maken in deze aangelegenheid, maar toch wil ik
onderstrepen dat deze instelling er ook niet armer
van wordt. Dat mag toch ook eens worden
gezegd.
In artikel 62 van de programmawet wordt
gestipuleerd dat een beroep kan worden gedaan
op private rechtspersonen. Dat betekent dus dat
ook de privé-sector kan worden ingeschakeld,
zodat er voldoende aanbod is. Ook daar staat de
VLD volledig achter.
Het feit dat de privé-sector ingeschakeld wordt in
het aanbod van opvangplaatsen is een goede
zaak voor alle partijen. Het is een win-win-situatie
waar iedereen baat bij heeft. De overheid wordt
het gemakkelijker gemaakt om in haar aanbod te
voorzien en aan bepaalde delen van de
particuliere sector wordt de kans geboden om
bijvoorbeeld in periodes van laagseizoen of een
zwakke conjunctuur hun diensten te kunnen
verhuren. Het feit dat er voor een algemene
offerteaanvraag wordt gekozen, maakt het
daarenboven ook mogelijk en dat is toch
belangrijk
-
om bij de toewijzing met andere
criteria dan prijs rekening te houden. Men kan
bijvoorbeeld ook rekening houden met bepaalde
sociale voorwaarden. Dat is ook een vraag van
onze fractie. We zijn het daarmee absoluut eens.
Dat is trouwens in het voordeel van de
asielzoekers die zeker zijn van een opvang van
hoge kwaliteit.
Ik begreep dan ook het voorbehoud niet van
sommige collega's tegenover het inschakelen van
de privé-sector. Immers, in de sector van de
kinderopvang, de ziekenhuizen en de rusthuizen is
dit schering en inslag. Het is een kwestie van
inspectie. Ik heb uit het antwoord van de minister
begrepen dat het de bedoeling is om deze
inspectie op te drijven. Deze maatregel zal ook
een verlichting betekenen voor de OCMW's die
zich in een later stadium uitsluitend kunnen bezig
houden met de opvang van asielzoekers wiens
aanvraag ontvankelijk verklaard werd. Dat is
volgens mij veel belangrijker.
01.25 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, mon intervention porte sur l'article 62,
lequel a fait l'objet de plusieurs amendements et
d'une discussion approfondie en commission. Je
voudrais profiter de l'occasion qui m'est ainsi
offerte pour rappeler au ministre combien mon
groupe et moi-même sommes attentifs à la
problématique du cahier des charges. M. le
ministre a d'ailleurs rencontré nos préoccupations
sur ce point, puisque c'est avec son accord que
notre sous-amendement a été maintenu.
Le travail sur le cahier des charges a débuté
aujourd'hui. Et nous savons d'ores et déjà qu'il
concerne des aspects tant matériels
qu'immatériels. Du reste, nous reprenons à notre
compte la position définie le 26 avril 1999 par
l'Europe, position qui indique bien que l'accueil
des réfugiés ne se réduit pas à l'hôtellerie.
Je rappellerai ici brièvement plusieurs
problématiques qui devront être traitées et
définies dans ce cahier des charges:
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
1. La détermination des facteurs et des normes,
qui favorisent l'intégration des centres dans leur
environnement. Ces facteurs concernent des
aspects tant matériels qu'immatériels - il suffit
d'avoir une approche concrète d'un centre pour
s'en rendre compte.
2. La qualité de l'infrastructure - dont la protection
contre les incendies, l'équipement sanitaire, le
catering, ...
3. La qualité de l'organisation et la gestion de
l'accueil.
4. L'accompagnement psycho-social et le suivi
médical.
5. La question de la pluridisciplinarité et celle du
multilinguisme.
6. Le suivi social et la transition vers les CPAS,
désignés éventuellement pour la seconde phase.
7.
L'organisation à mettre en place pour
rencontrer l'obligation de scolarité. Nous vivons,
en effet, dans un pays où l'obligation scolaire
existe pour les enfants mineurs.
8. Les questions relatives à la santé publique, qui
devront être aussi résolues avec une
démultiplication de centres. Le problème n'est pas
simple, mais j'ose croire à la bonne volonté de
chacun d'assurer une bonne santé publique pour
tous dans ce pays.
9.
Les questions relatives au fonctionnement
interne. On sait que la vie en collectivité non
délibérément choisie implique certaines tensions
qui doivent être gérées concrètement. Partant, un
certain nombre de points relatifs aux modalités de
gestion devront se retrouver aussi dans le cahier
des charges.
Je pense qu'il s'agit là d'un ensemble d'aspects,
dont il devra être tenu compte dans l'intérêt des
parties. Certes, je pourrais encore compléter cette
liste, car vous n'êtes pas sans savoir que ce
dossier retient tout particulièrement mon intérêt.
Toutefois, j'en resterai là pour aujourd'hui, car
nous aurons encore l'occasion d'approfondir plus
tard chacun de ces points. Bref, il s'agit là d'un
travail de longue haleine.
Nonobstant, avant de conclure mon intervention,
je voudrais encore attirer votre attention, monsieur
le ministre, sur un tout dernier point, susceptible
de faciliter l'intégration d'un centre dans son
environnement. Je pense que cette préoccupation
est, par ailleurs, commune à tous les groupes
politiques: ainsi, le cahier des charges se devrait-
il, à mon sens, de définir également la manière
dont les relations avec les autorités locales seront
établies.
En conclusion, je forme le voeu que nos travaux
sur ce dossier puissent se poursuivre dans un
climat constructif, afin non seulement de créer de
nouvelles places d'accueil mais encore
d'améliorer l'accueil dans notre pays. Je vous
remercie pour votre attention.
01.26 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
messieurs les ministres, chers collègues, mon
intervention portera sur trois points:
1. le plan « ozone »;
2. l'accueil des demandeurs d'asile;
3. l'institut national des statistiques.
Afin d'être cohérent, je commencerai mon
intervention par le deuxième point puisque les
collègues qui m'ont précédé à cette tribune ont
évoqué le problème de l'accueil des demandeurs
d'asile.
Monsieur le ministre, l'article 70 (ancien article 62)
de la loi-programme vise à étendre au secteur
privé l'organisation de l'accueil des demandeurs
d'asile par un appel d'offres général qui a été
lancé, le 1
er
décembre dernier.
Donner à des personnes morales la possibilité de
dispenser de l'aide sociale sous forme d'aide
matérielle aux candidats réfugiés pendant leur
demande en recevabilité, c'est soumettre le
système d'accueil à une logique de marché.
S'il est normal que les sociétés privées cherchent
avant tout le profit, comment pourra-t-on
s'assurer, dans de pareilles conditions, que les
candidats réfugiés auront le meilleur traitement et
le droit au meilleur service? N'y a-t-il pas un risque
d'avoir des centres d'accueil plus réputés que
d'autres, des centres pour candidats réfugiés plus
privilégiés? Ne va-t-on pas attribuer des étoiles
aux centres d'accueil comme c'est le cas pour les
hôtels ou les restaurants?
Par ailleurs, il faudrait s'assurer que les
gestionnaires privés de ces centres d'accueil ne
font pas l'objet de poursuites pénales sur base de
l'article précédent de cette loi-programme et qu'ils
n'abusent pas de la position précaire des
étrangers en leur offrant des services pour en tirer
un profit anormal.
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Monsieur le ministre, nous craignons que la
hantise du gouvernement de trouver coûte que
coûte des places le plus vite possible n'influence
la qualité de l'accueil des étrangers. Le bulletin
des adjudications du 1
er
décembre mentionne
toute une série de prestations minimales que les
gestionnaires des centres d'accueil devront
fournir. Cette énumération des services
demandée est relativement vague et n'impose
aucune norme de qualité ou d'exigence en
matière de formation du personnel. La qualité des
services semble être laissée à la bonne
appréciation des candidats gestionnaires qui,
dans une note claire et concise, devront décrire
leurs motivations pour l'exécution du marché et
décrire les mesures qui seront prises pour garantir
la qualité de la prestation du service.
Le PSC regrette que le gouvernement ait créé un
nouveau marché, celui de l'accueil des étrangers.
La main invisible du marché sera-t-elle en mesure
de concilier l'offre venant notamment des
entreprises privées, à la demande émanant de
tragédies individuelles ou de catastrophes
humanitaires?
Enfin, l'amendement présenté par le
gouvernement visant à remplacer les termes "aide
sociale" par "accueil" ne change à mon sens pas
grand-chose à la portée de l'article 57ter initial de
la loi organique des CPAS. On se demande si les
prestations des futurs centres d'accueil couvriront
des domaines relevant de l'aide sociale, au sens
de l'article 1
er
de cette loi. Cet article précise que
l'aide sociale a pour but de permettre à chacun de
mener une vie conforme à la dignité humaine.
Pour cette raison, nous maintenons notre
amendement et nous le redéposerons: dans
l'article ex 62, il doit être prévu que les personnes
morales gérant les centres d'accueil ne
poursuivent pas de but lucratif.
Voilà, monsieur le président, pour ce qui concerne
la partie "demandeurs d'asile", j'ignore si je dois
m'arrêter là.
Le président: Monsieur le ministre, deux orateurs
sont encore inscrits. Je propose que vous
répondiez à l'ensemble des intervenants.
Monsieur Paque, vous pouvez passer à un autre
chapitre.
01.27 Luc Paque (PSC): Monsieur le président, le
deuxième point de mon intervention concerne les
mesures "ozone" et relève des compétences du
ministre de la Santé publique mais je suppose que
mes remarques lui seront communiquées.
L'exposé des motifs de la loi-programme précise à
l'article 14, anciennement article 8, qu'en date du
17 octobre 2000, le Conseil des ministres a décidé
de réserver 300 millions de francs à des mesures
"ozone". De ces 300 millions, environ 250
devraient servir à octroyer une prime de 20.500
francs pour la conversion d'environ 12.000
véhicules vers une alimentation en carburant LPG.
Le solde de cette somme, soit 50 millions sera
réservé au financement de l'analyse de certains
produits chimiques dangereux et nuisibles à
l'environnement.
Pour ce qui concerne la prime LPG, je regrette
que cette mesure arrive seulement maintenant,
alors que votre collègue de la Mobilité l'annonçait
déjà en octobre dernier dans sa note de politique
2000. Par ailleurs, cette mesure crée une double
discrimination: la première entre les personnes qui
décident de faire installer sur leur véhicule le LPG
et celles qui décident, d'emblée, de faire l'achat
d'un véhicule déjà équipé. Il existe dès lors une
distorsion de concurrence entre les différentes
marques qui vendent des véhicules équipés
d'origine au LPG et celles qui ne les vendent pas.
Il s'ensuit bien entendu une discrimination vis-à-
vis du consommateur qui ne peut plus choisir
librement la marque qu'il souhaite s'il veut
bénéficier de la prime puisqu'il est prévu qu'elle ne
sera octroyée que dans le cas d'une
transformation du véhicule.
Par contre, notre collègue, Mme De Meyer, nous
précisait en commission qu'une étude du VITO,
institut flamand de la recherche scientifique, avait
démontré que les véhicules équipés
ultérieurement d'une installation LPG sont plus
polluants que ceux qui le sont d'origine. Nous ne
comprenons donc pas la raison de cette
distinction.
La deuxième discrimination se situe entre les
personnes qui ont eu la chance de prétendre à la
prime parce qu'elles ont procédé à l'installation
dans les limites des crédits disponibles - c'est
indiqué tel quel dans la loi - et les personnes qui
ne recevront pas de prime parce que les crédits
ne seront pas disponibles au moment de
l'introduction de leur demande.
La promotion du LPG ne doit pas se limiter à
l'octroi d'une prime. D'autres mesures doivent
l'accompagner. Je pense notamment aux règles
techniques fixant les conditions d'agréation des
installateurs - ce point est important en matière de
sécurité
-, ainsi qu'à l'accès aux parkings
souterrains. Ces mesures purement techniques
auraient déjà pu être prises, comme cela avait été
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
annoncé à plusieurs reprises par Mme la ministre
Durant.
L'octroi d'une prime est une chose, mais la
promotion des carburants verts doit également
s'accompagner d'incitants fiscaux, comme la
suppression de la taxe de circulation
complémentaire.
Enfin, pourquoi limiter l'octroi de la prime dans le
temps, à savoir le 31 décembre 2002, dès lors
que, dans la déclaration gouvernementale, le
premier ministre affirmait à cette tribune que le
gouvernement était favorable à des mesures
d'encouragement permanentes du LPG? Pourquoi
limiter la prime d'autant qu'en 1999, les
automobilistes ont payé 373 milliards de francs en
taxes, sous forme d'accises, TVA et autres taxes
pour l'achat et l'utilisation de leur voiture?
Dès lors, monsieur le président, messieurs les
ministres, chers collègues, je réintroduis les trois
amendements que j'avais déposés en
commission. Le premier vise à éviter que les
personnes qui transforment leur véhicule en vue
d'utiliser du LPG ne soient confrontées à un refus
de prime par manque de crédits disponibles. Le
deuxième amendement vise à ne pas fixer de
date limite pour l'octroi de la prime, dès lors que le
premier ministre souhaite un encouragement
permanent du LPG; Le troisième amendement
vise à ne pas faire de distinction entre les
véhicules équipés d'origine et les autres.
Le troisième point de mon intervention concerne
les modifications que le gouvernement compte
introduire au chapitre "Affaires économiques"
concernant l'Institut national des Statistiques. En
effet, si l'on en croit le projet de loi-programme,
cet institut doit passer d'une mission dite de
recensement à une enquête socio-économique
générale qui augmenterait les objectifs anciens
d'une collecte de données relatives au logement,
au diplôme et à la formation, ainsi que d'un
traitement de données relatives à la démographie
et aux questions sociales. Il pourra également
utiliser le plus intensivement possible les
informations extraites des registres administratifs.
L'ensemble des termes génériques contenus dans
ce texte en projet ne permet pas de se rendre
compte de la réforme vers laquelle le
gouvernement s'oriente. De plus, le texte ne
permet pas non plus de se rendre compte de
l'étendue des pouvoirs qui seront légués à l'Institut
national des Statistiques. Par contre, ce que l'on
sait ne manque cependant pas d'être inquiétant.
Tout d'abord, trois nouvelles banques de données
seront à créer: le logement, les diplômes et la
formation. La gestion de ces nouvelles
informations reste complètement opaque.
Deuxièmement, en ce qui concerne l'accès aux
données administratives, si la loi permettait déjà
l'accès auxdites informations, le principe
démocratique, voulant que tout pouvoir se doit
d'être contrebalancé, établissait des limites et des
procédures garantissant le droit à la vie privée et
permettait un contrôle nécessaire au bon
fonctionnement des institutions.
Troisièmement, tous les pouvoirs sont donc
donnés à l'Institut national des Statistiques, mais -
nous dit-on - limités par son propre système de
protection de la vie privée. Nous nous trouvons
donc dans un schéma de "contrôleur contrôlé".
Enfin, le Conseil d'Etat lui-même, dans ses
remarques, ne garantit pas l'équivalence de
qualité du mécanisme de protection de la vie
privée.
Voilà, monsieur le président, messieurs les
ministres, chers collègues, les quelques
remarques que je souhaitais formuler concernant
cette loi-programme.
01.28 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, een belangrijk luik in deze
programmawet bevat de artikelen die betrekking
hebben op de problematiek van de opvang van
asielzoekers.
Vanaf de inwerkingtreding van deze
programmawet, wordt bepaald dat alle nieuwe
asielaanvragen en alle nieuwe beroepen bij de
Raad van State een opvangcentrum zullen
toegewezen krijgen, waar materiële hulp in plaats
van financiële hulp zal worden verstrekt voor de
duur van de ontvankelijkheidfase. Deze eerste
opvang in een opvangcentrum zou volgens de
regering meer garanties moeten bieden voor een
kwaliteitsvolle en gedegen opvang, zeker in het
begin van de procedure. Ook wil men via deze
regeling de instroom van asielzoekers beperken,
omdat men de financiële motieven, die zeker de
drijfveer zijn van het overgrote deel van de
zogezegde asielzoekers, kan wegnemen.
De bedoeling van dit plan is ook dat door deze
manier van werken de OCMW's zouden worden
ontlast van de op dit ogenblik onhoudbare situatie,
waarbij ze door asielzoekers worden overspoeld
en door personeelsgebrek en gebrek aan
middelen de toestand niet meer onder controle
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
hebben, hetgeen tevens nefaste gevolgen heeft
ten aanzien van de dienstverlening voor de eigen
bevolking.
Uiteraard impliceert deze nieuwe manier van
werken dat het aantal opvangplaatsen fors wordt
uitgebreid. De doelstelling van de minister is om
naast de bestaande opvangplaatsen die nu
vastliggen, nog eens extra duizenden private
opvangplaatsen te creëren. Om dit te realiseren
wilt de regering de particuliere sector inschakelen
via artikel 62 van deze programmawet, dat door
de Staat erkende, gecontroleerde en betoelaagde
private opvang van asielzoekers mogelijk maakt.
Het spreekt voor zich dat het Vlaams Blok
helemaal niet wild is van deze plannen.
In afwachting van de nieuwe asielprocedure, die
pas op 1 januari 2001 van start gaat, blijven de
asielzoekers maar toestromen. De uitbreiding van
3.200 plaatsen, die de Ministerraad vorige week
goedkeurde, vermeerderd met de 2.930 extra
plaatsen die in november werden goedgekeurd,
zijn nauwelijks voldoende om de asielstroom van
1 maand op te vangen.
De regering verwacht alle heil van de private
initiatieven die voortaan mogelijk worden. Men wil
hen de opvang laten organiseren op voorwaarde
dat een aantal kwaliteitsvereisten in acht worden
genomen. Bovendien zal volgens de minister ook
de locatie een belangrijke rol spelen. Wij vrezen
dat van een spreiding niet veel in huis zal komen,
te meer daar u alle mogelijkheden die zich zullen
aandienen met beide handen zult moeten grijpen,
wilt u de beoogde extra plaatsen realiseren.
Bovendien zal het nog een hele tijd duren alvorens
die private opvangplaatsen een feit zullen zijn.
Tegen midden maart moeten de
onderhandelingen zijn afgerond opdat de
gunningen tegen 1 april kunnen worden verleend.
Pas dan kan met de bouw of de aanpassing van
bestaande gebouwen worden begonnen. Er zullen
dus nog vele maanden verstrijken voordat van uw
plan om private partners in te schakelen, op het
terrein iets zal te zien zijn.
Om permanent voldoende opvangcapaciteit te
kunnen garanderen, die noodzakelijk is gezien de
veralgemeende toewijzing van de nieuwe
asielzoekers aan een centrum, voorziet artikel 69
van deze programmawet in de mogelijkheid voor
de minister om, mits een billijke
schadeloosstelling, elk verlaten gebouw op te
eisen. Dit opeisingrecht moet de minister in staat
stellen om snel in te spelen op een situatie van
dreigende, onvoldoende capaciteit, waarin we ons
trouwens constant zullen bevinden als we de
instroom niet onder controle krijgen.
Dit opeisingrecht is volgens ons een te vergaande
inmenging in het eigendomsrecht, waarvan men
zich kan afvragen of dat wel in verhouding staat
tot het nagestreefde doel. De regeling van het
opeisingrecht is bovendien zeer vaag. Voor de
voorwaarden en modaliteiten wordt verwezen naar
een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Tijdens welke duur zal het opeisingrecht kunnen
worden uitgeoefend? Hoelang moet een gebouw
leegstaan voordat men het kan opeisen? Wat
verstaat men onder een billijke schadeloosstelling
en dergelijke? Op deze vragen krijgen we geen
antwoord.
In afwachting van de concretisering van deze
nieuwe initiatieven, blijven de asielzoekers
toestromen. Vorige maand kwamen meer dan
4.400 personen in België aan, waardoor het triest
record van 1999 zou worden verpulverd met 5.000
mensen. Dat brengt ons op een totaal van 40.000
asielzoekers dit jaar. Men zal praktisch steeds
worden geconfronteerd met een gebrek aan
opvangcapaciteit, waardoor de minister steeds
uitzonderlijke, ernstige omstandigheden zal
moeten inroepen - zoals u zelf in de wet hebt
voorzien - om af te wijken van de verplichting om
een onthaalcentrum toe te wijzen. Daardoor zullen
de asielzoekers terug aan de OCMW's worden
toegewezen, waardoor we opnieuw in het oude
stramien vervallen.
Bovendien zal ook het feit dat de nieuwe
asielprocedure pas op 1 januari 2002 in werking
treedt een groot aanzuigeffect hebben. Zo zullen
de komende maanden nog vele duizenden
asielzoekers ons land binnenstromen om nog vlug
gebruik te maken van de oude procedure, in de
wetenschap dat ze toch OCMW-steun zullen
krijgen omdat er te weinig opvangcapaciteit is.
De vervanging van financiële door materiële hulp
is op zich toe te juichen aangezien het geven van
financiële hulp aan asielzoekers die zich in de
procedure bevinden een aansporing is om een
asielaanvraag in te dienen of bij de Raad van
State tegen een negatieve beslissing in beroep te
gaan teneinde deze financiële steun te kunnen
blijven genieten. Dit speelt uiteraard in de kaart
van de mensenhandelaars en de huisjesmelkers.
Voor het Vlaams Blok is de afschaffing van de
financiële steun en de vervanging ervan door
opvang in een open centrum tijdens het
onderzoek van de aanvraag of tijdens de
ontvankelijkheidfase, ruim onvoldoende.
Asielzoekers moeten volgens ons gedurende de
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
hele procedure, vanaf de aanvraag tot de
erkenning als vluchteling of de effectieve
verwijdering van het grondgebied, in gesloten
centra worden opgesloten. Indien dit niet gebeurt,
kunnen zij nog altijd te gepasten tijde
probleemloos in de illegaliteit onderduiken, met
alle maatschappelijke gevolgen vandien.
Volgens ons is er slechts één mogelijkheid om de
instroom en opvang van asielzoekers onder
controle te krijgen. Er moet een doelmatig
asielbeleid komen waarbij alleen Europese
asielzoekers worden toegelaten en waarbij een
uiterst korte procedure wordt ingesteld met een
echte lijst van veilige landen. Ondertussen moeten
de asielzoekers in gesloten centra worden
ondergebracht. Uitgeprocedeerde asielzoekers
moeten daadwerkelijk worden uitgewezen of
gerepatrieerd. Ze mogen niet de wijde wereld
worden ingestuurd met een papiertje waarop staat
dat ze het grondgebied moeten verlaten, zoals
vandaag al te dikwijls gebeurt.
Zolang dergelijk beleid uitblijft, blijft het dweilen
met de kraan open en zal de toestand verder uit
de hand lopen. Intussen wordt de bevolking
steeds meer geconfronteerd met nieuwe
asielcentra die haar worden opgedrongen. Ze
wordt geconfronteerd met een nefast
opengrenzenbeleid waarvoor geen
maatschappelijk draagvlak bestaat en met de
gevolgen van de Belgische opendeurdagen die nu
reeds jaren duren.
We pleiten er dan ook voor dat de bevolking
hierover dringend wordt geraadpleegd. De
regering moet de bevolking vragen wat ze van het
asielbeleid vindt en of ze van mening is dat België
zich moet profileren als het OCMW van de wereld.
Ze zal dit niet durven doen omdat ze op voorhand
aanvoelt dat haar beleid met de grond zal worden
gelijkgemaakt. Ze beseft dat de tolerantiedrempel
reeds lang is overschreden, dat vol vol is en dat
de mensen niet langer bereid zijn miljarden te
investeren in een failliet asielbeleid. De bevolking
wil niet langer de factuur betalen voor de
multiculturele waanideeën die de regering tegen
de wil van de bevolking in wil invoeren.
De enige investering in het asielbeleid waarvoor
misschien nog de steun van de bevolking kan
worden gevonden, is de aanleg van een extra
startbaan op de luchthaven van Zaventem om de
repatriëring van alle gelukzoekers die van onze
gastvrijheid misbruik hebben gemaakt zo snel en
efficiënt mogelijk te kunnen organiseren. Op dat
vlak is er nog heel wat werk aan de winkel.
01.29 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, de heer D'haeseleer beweert dat alleen
Europeanen voor asiel in aanmerking komen. Als
ik hem goed begrijp, is hij het dus niet eens met
het Verdrag van Genève ondanks het feit dat het
Vlaams Blok altijd beweert dat het zich aansluit bij
de internationale verdragen. Heb ik hem goed
begrepen?
01.30 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de heer Anthuenis heeft mij
goed begrepen. Het Vlaams Blok is er steeds
voorstander van geweest om het
territorialiteitsbeginsel in te schrijven in het
Verdrag van Genève. Hij heeft ons programma
blijkbaar goed gelezen.
01.31 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, mon intervention sera courte, le projet
de loi que nous sommes amenés à examiner
aujourd'hui répondant, pour l'essentiel, à
l'élaboration de mesures ayant un caractère
strictement budgétaire. Nous n'y étions d'ailleurs
plus habitués, puisque depuis quelques années,
on nous présentait des lois-programmes
mammouths, fourre-tout, où l'on mettait tout et
n'importe quoi.
Le président: L'année dernière, ce fut une grande
loi-programme aussi, monsieur Bacquelaine.
01.32 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): En
effet, monsieur le président. Ces lois fourre-tout
incluaient des projets sociaux qui nécessitaient, à
notre avis, de grands débats parlementaires.
A l'inverse, cette année, notre loi-programme
laisse le champ libre à des discussions
intéressantes et à un travail législatif qui devra se
poursuivre.
Parmi les différentes mesures proposées dans ce
projet de loi, nous retiendrons tout d'abord les
mesures prises dans le secteur du médicament,
notamment l'incitation à prescrire des
médicaments génériques. C'est une mesure qui
me paraît utile, pour autant qu'elle garantisse des
médicaments de qualité égale à un prix inférieur.
Ce nouveau système ne peut en aucun cas
préjudicier le patient, qui doit pouvoir bénéficier du
meilleur traitement. Tous les acteurs en présence
doivent être rassurés quant à la qualité, la sécurité
et l'efficacité des médicaments génériques ou des
copies.
A cet égard, nous insistons fortement pour que la
liste promise par le ministre, contenant l'aperçu de
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
tous les principes actifs pour lesquels des
alternatives bio-équivalentes ou des
thérapeutiques équivalentes existent, soit publiée
le plus rapidement possible.
En ce qui concerne le budget de l'industrie
pharmaceutique et le mécanisme de correction y
afférent, la fixation d'un budget réaliste pour les
médicaments était attendue depuis longtemps,
non seulement par l'industrie pharmaceutique,
mais également par tous ceux que les évolutions
budgétaires du secteur des soins de santé
préoccupaient.
A cette fin, la loi-programme
propose le principe d'une budgétisation assortie
d'une possibilité de récupération, afin d'améliorer
la stabilité du secteur pharmaceutique. L'industrie
a souscrit à cette nouvelle mesure par ce qu'on
appelle la "pax pharmaceutica" et nous nous en
réjouissons. L'industrie devra ainsi se baser sur le
principe de la solidarité au sein du secteur pour se
répartir un éventuel problème budgétaire auquel
elle pourrait être confrontée à l'avenir.
Nous voudrions rappeler au gouvernement que
l'industrie pharmaceutique a effectivement pris
ses responsabilités en acceptant l'application de
mécanismes de récupération. De son côté, le
ministre s'est engagé à tout mettre en oeuvre pour
que le délai légal de 180 jours déterminé pour la
procédure de fixation du prix et de
remboursement, soit respecté. Nous insistons
évidemment pour que les mesures soient prises
rapidement en la matière, afin que les patients de
notre pays puissent effectivement disposer des
médicaments novateurs dans les meilleurs délais.
Cela paraît aller de soi, mais je rappelle que ces
dernières années, la Belgique faisait parfois figure
de pays sous-développé en la matière par rapport
aux pays anglo-saxons ou à la France, où des
médicaments de grand progrès étaient disponibles
alors que les patients belges ne pouvaient pas en
disposer, sauf les plus riches d'entre eux pour qui
les frontières n'existaient pas.
Nous nous réjouissons aussi de la base légale
présentée dans ce projet de loi fixant la procédure
de détermination des montants affectés pour de
nouvelles initiatives en matière de santé publique.
Ces initiatives sont considérées comme des
dépenses exceptionnelles et ne figurent donc pas
dans la base de calcul pour l'application de la
norme de croissance. Nous aurons l'occasion d'en
discuter lors du débat sur le projet de budget
général des Dépenses. Nous pouvons toutefois
d'ores et déjà dire que nous y souscrivons
entièrement.
En ce qui concerne les dispositions d'exécution
des accords sociaux dans le secteur de la santé, il
nous paraissait important de permettre au
gouvernement de financer les propositions qui
figurent dans les accords sociaux relatifs au
secteur des soins de santé, conclus entre le
gouvernement et les organisations d'employeurs
et de travailleurs et pour lesquels les canaux de
financement usuels ne constituent pas un
instrument adéquat. Les propositions qui
permettent d'imputer l'incidence financière d'une
série de mesures au budget de l'Etat, le cas
échéant au budget de l'assurance maladie et
soins de santé, nous paraissent judicieuses.
Nous nous réjouissons également de la mesure
prise par le gouvernement pour libérer la sécurité
sociale de ses dettes. Ainsi que le ministre des
Affaires sociales et des Pensions nous le faisait
remarquer, un Etat social actif doit garantir à tous
un haut niveau de protection sociale, aujourd'hui
bien sûr mais aussi à l'avenir. En reprenant
intégralement les dettes de sécurité sociale, le
gouvernement entend renforcer de manière
durable la situation financière de la sécurité
sociale. Cet objectif est évidemment louable.
En ce qui concerne le volet emploi de cette loi-
programme, nous évoquerons deux points qui
nous semblent particulièrement importants: d'une
part, l'élargissement du champ d'application des
plans +1, +2 et +3 aux personnes régularisées, et
d'autre part, les dispositions du plan Rosetta.
Pour ce qui est du champ d'application des plans
+1, +2 et +3, il était effectivement légitime et utile
de l'élargir aux ressortissants étrangers qui sont
autorisés à séjourner en Belgique. Sont ici visées
des personnes qui ont été régularisées et qui ont
un droit de séjour illimité. Nous nous réjouissons
de cette mesure.
En effet, il est logique de donner la possibilité aux
ressortissants étrangers régularisés d'accéder à
un emploi aux mêmes conditions que n'importe
quel Belge, le travail restant sans doute le meilleur
moyen de faire face à la précarité. Il est
également un facteur de cohésion sociale et
d'intégration sociale.
En ce qui concerne la convention premier emploi
et le plan Rosetta, entré en vigueur le 1
er
avril
2000, celui-ci a permis, à ce jour, la conclusion de
30.000 conventions. Ce sont autant de jeunes qui,
grâce à ce plan, ont pu accéder à un emploi, une
formation ou un apprentissage. Toute mesure
novatrice nécessitant une évaluation par rapport à
son application, celle-ci a eu lieu et s'est avérée
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
très utile. D'ailleurs, le projet qui nous est soumis
aujourd'hui procède de cette évaluation. Nous
citerons en particulier des assouplissements des
formalités qui sont imposées aux employeurs. Il
était, en effet, indispensable de supprimer des
barrières auxquelles doivent faire face les
employeurs dans leur démarche. Sans
simplification administrative, les mesures
risquaient de se révéler contreproductives.
J'en terminerai avec les dispositions qui
concernent l'intégration sociale et qui prévoient
l'accueil provisoire des personnes.
Le président: Monsieur Bacquelaine, M.
D'haeseleer peut-il vous interrompre un instant?
01.33 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de heer
Bacquelaine zich van dag vergist heeft. Als ik me
niet vergis komt het hoofdstuk werkgelegenheid
pas morgen aan bod.
De voorzitter: Hij is ook voor morgen
ingeschreven.
01.34 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, en matière d'intégration
sociale, les dispositions visant à prévoir l'accueil
provisoire des personnes qui séjournent
temporairement sur notre territoire avant la
décision de recevabilité de la demande d'asile ou
avant que le Conseil d'Etat ne statue sur un
recours, ont fait l'objet de longs débats d'analyse
de cette loi-programme.
Afin de faire face à l'augmentation importante du
nombre de places d'accueil à réaliser pour les
demandeurs d'asile, le présent projet de loi
envisage de conférer aux personnes de droit la
possibilité de dispenser l'accueil social aux
demandeurs d'asile, comme c'est d'ailleurs le cas
pour la Croix-Rouge de Belgique.
Le ministre l'a rappelé lors de la discussion en
commission, nous n'avons plus le luxe du choix.
Le gouvernement a l'intention de créer 10.000
places supplémentaires en un an. Cela ne pourra
se faire qu'en collaboration avec des institutions
privées, mais bien entendu dans le respect de
certaines normes. A cette fin, des garanties
suffisantes devront être apportées pour pouvoir
souscrire à cette mesure. Les directeurs de ces
institutions, notamment, devront être désignés
conjointement par le ministre et le gérant de
l'institution et devront rendre des comptes sur la
gestion de l'autorité publique. Des normes de
qualité identiques pour tous devront également
être fixées. Ces normes seront imposées. On ne
fera également appel au secteur privé que si cela
s'avère nécessaire dans le cadre de la politique de
l'asile.
Chaque demandeur d'asile nouvellement arrivé se
verra désigner un centre d'accueil pour la durée
de l'examen de recevabilité de la demande d'asile.
Cette nouvelle forme d'accueil permettra aussi
aux demandeurs d'asile d'obtenir un logement, un
suivi et une qualité de vie décente. D'autre part,
nous permettrons aux CPAS de respirer, puisque
l'Etat fédéral est censé remplir ses missions.
01.35 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, is de heer Bacquelaine het dan niet
eens met de interpretatie die een
vertegenwoordiger van een andere regeringspartij,
de heer Mayeur, daarstraks naar voren heeft
gebracht over het betrekken van de privé-sector?
Ik heb uit de verklaring van de heer Mayeur
duidelijk begrepen dat het niet mag gaan over de
bijstand aan de vluchtelingen. U rept daar met
geen woord over. Bent u het al dan niet eens met
de interpretatie die de heer Mayeur aan dit artikel
heeft gegeven?
01.36 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je suis d'accord avec les
commentaires et les interprétations donnés par
les ministre en commission sur le sujet. Je pense
que M. Mayeur ne s'est pas écarté de ces
commentaires et des informations qui ont été
données en commission. La question ne mérite
pas d'autres explications.
Pour terminer, je voulais répéter que j'apprécie
que cette loi-programme ne soit plus le fourre-tout
que l'on a connu les années antérieures. Elle
préfigure un certain nombre de débats qui devront
avoir lieu dans les mois à venir sur une série de
sujets.
Nous aurons l'occasion, dès la semaine
prochaine, de revenir sur l'ensemble des
propositions du gouvernement en matière de
politique générale puisque nous aborderons le
débat sur le budget.
Pour terminer, en matière de santé publique et de
sécurité sociale, cette loi-programme permet
certaines avancées utiles et souhaitables. En
matière d'intégration sociale, elle garantit les droits
des gens. Elle garantit notamment les droits des
demandeurs d'asile.
En ce qui concerne le volet emploi, elle contribue
à clarifier les dispositions du plan Rosetta et donc
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
à permettre au plan d'embauche d'être plus
efficace et de donner l'occasion à plus de jeunes
encore d'accéder à une formation ou à un
apprentissage.
De voorzitter: Het antwoord namens de regering
zal worden verstrekt door de vice-eerste minister.
01.37 Minister Johan Vande Lanotte: Ik heb met
mevrouw Aelvoet afgesproken om in haar naam te
antwoorden. Verschillende leden hebben vragen
gesteld over diverse onderwerpen. Ik heb me
zelden zo polyvalent gevoeld als vandaag. De
onderwerpen variëren van de ozonlaag tot de
opvang van de vluchtelingen. Er werden geen
specifieke vragen gesteld, maar veeleer algemene
opmerkingen naar voren gebracht, wat eigen is
aan een algemeen debat. Voor zover het vragen
betreft, verwijs ik naar het antwoord van de
regering in de commissies.
Ik verras niemand door te verklaren dat de
opmerkingen van de verschillende leden van de
meerderheid gerechtvaardigd zijn. Ik heb daar
geen fundamentele problemen mee, ten hoogste
andere gevoeligheden. De regering neemt nota
van de andere opmerkingen, ook al komen ze niet
van de meerderheid. Ze zal er in de mate van het
mogelijke rekening mee houden. Naar mate van
het mogelijke betekent in dit geval evenwel zeer
beperkt.
Ik hoef hier niet in detail te treden en verwijs naar
de antwoorden die gegeven werden in de
commissie. Bij dezen wil ik ze nog een keer
bevestigen.
De voorzitter: Wenst iemand te repliceren?
01.38 Luc Paque (PSC): Monsieur le président,
j'en reviens quelques instants à l'amendement qui
a été introduit par le gouvernement à l'article 62.
Lorsque M. Mayeur a dit qu'il concevait que
l'accueil devait se limiter à donner un lit ou à
manger, j'ai quelques inquiétudes en lisant l'appel
d'offres lancé dans le bulletin des adjudications.
Dans celui-ci, on demande au prestataire de
services de pouvoir garantir les prestations
minimales suivantes.
Au point C, on parle des services sociojuridiques,
accompagnement individuel adapté des résidents,
explication et suivi de la procédure d'asile,
possibilité de dossier et de consultation pour le
résident, guidance médicale, possibilité de
consultation médicale, assistance
psychomédicale. Sur ce point, j'ai des craintes sur
la manière dont cela va pouvoir être contrôlé et
mis en pratique sur le terrain.
01.39 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur
le président, il a bien été expliqué en commission
que le but de l'amendement qui a été approuvé
était d'éviter qu'il y ait un amalgame entre l'aide
sociale, telle que définie dans la loi sur les CPAS
et qui est une tâche publique, et l'accueil des
étrangers proprement dit. Cela ne veut pas dire
qu'on ne leur donnera que le gîte et le couvert.
Cela reviendrait à diminuer l'aide accordée
actuellement.
C'est donc de cette manière que l'amendement de
M. Mayeur a été compris, à juste titre d'ailleurs.
C'est également pour cette raison que M. Mayeur
a estimé qu'il était peut-être préférable de retirer
cette partie de la loi du cadre organique des CPAS
et de l'insérer dans une loi spécifique à l'accueil
des étrangers. C'est dans ce sens qu'il faut faire
une différence entre l'aide sociale et l'accueil des
candidats réfugiés. Cela pourrait faire l'objet d'un
débat.
C'est dans ce contexte que l'amendement a été
adopté.
02 Regeling van de werkzaamheden
02 Ordre des travaux
Mesdames et messieurs, je vous propose une
légère modification de l'ordre du jour.
Tijdens de volgende plenaire vergadering, die
morgen om 10 uur doorgaat, zal ik ook de
hoofdstukken Sociale Zaken en Infrastructuur
laten behandelen. Ik heb uiteraard de leden die in
het debat zijn ingeschreven, hiervan op de hoogte
gebracht.
Tevens zal ik morgen meedelen dat we vroeger
zullen stemmen. Mijns inziens kunnen we
morgenochtend de bespreking van de
programmawet afronden om dan vanaf 15 uur
erover te stemmen.
Geen bezwaar? (Nee) Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non) Il en sera ainsi.
De vergadering wordt gesloten om 16.13 uur.
Volgende vergadering woensdag
13 december 2000 om 10.00 uur.
La séance est levée à 16.13 heures. Prochaine
séance le mercredi le 13 décembre 2000 à 10.00
heures.
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
DINSDAG 12 DECEMBER 2000
MARDI 12 DÉCEMBRE 2000
INTERN BESLUIT
DECISION INTERNE
INTERPELLATIEVERZOEK DEMANDE
D'INTERPELLATION
Ingetrokken Retrait
Bij brief van 12 december 2000 deelt de heer Ferdy
Willems mee dat hij zijn interpellatie over
"dierenmishandelingen op veemarkten" (nr. 558)
intrekt.
Par lettre du 12 décembre 2000, M. Ferdy Willems
fait savoir qu'il retire son interpellation sur "les
mauvais traitements infligés aux animaux sur les
marchés aux bestiaux" (n° 558).
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
-
door de heer Herman De Croo, over de
Conferentie van de voorzitters van de Europese
Parlementaire Assemblées, Rome 23 en 24
september 2000 (nr. 1006/1);
- par M. Herman De Croo, sur la Conférence des
présidents des Assemblées parlementaires
européennes, Rome, les 23 et 24 septembre 2000
(n° 1006/1);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
- door de heer Jef Tavernier, over het ontwerp van
programmawet voor het begrotingsjaar 2001 (art. 6,
7, 67 en 68) (nr. 950/8);
-
par M. Jef Tavernier, sur le projet de loi-
programme pour l'année budgétaire 2001 (art. 6, 7,
67 et 68) (n° 950/8);
namens de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen,
au nom de la commission des Relations
extérieures,
- door mevrouw Claudine Drion, over het ontwerp
van programmawet voor het begrotingsjaar 2001 (art.
69 tot 72) (nr. 950/9);
- par Mme Claudine Drion, sur le projet de loi-
programme pour l'année budgétaire 2001 (art. 69 à
72) (n° 950/9);
namens de commissie voor de Volksgezondheid,
het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,
au nom de la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société,
- door mevrouw Anne-Mie Descheemaeker, over
het ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (art. 8 tot 11, 52 en 53, 62 tot 66)
(nr. 950/11);
- par Mme Anne-Mie Descheemaeker, sur le projet
de loi-programme pour l'année budgétaire 2001
(art. 8 à 11, 52 et 53, 62 à 66) (n° 950/11);
namens de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw,
au nom de la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture,
- door de heren Maurice Dehu en Pierre Lano, over
het ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (art. 15 tot 17 en 73)
(nr. 950/12);
- par MM. Maurice Dehu et Pierre Lano, sur le projet
de loi-programme pour l'année budgétaire 2001
(art. 15 à 17 et 73) (n° 950/12);
12/12/2000
CRIV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
-
door mevrouw Muriel Gerkens, over het
wetsvoorstel van mevrouw Magda De Meyer tot
wijziging van de wet van 25 februari 1991
betreffende de aansprakelijkheid voor producten
met gebreken (nr. 480/2);
- par Mme Muriel Gerkens, sur la proposition de loi
de Mme Magda De Meyer modifiant la loi du
25 février 1991 relative à la responsabilité du fait
des produits défectueux (n° 480/2);
namens de commissie voor de Sociale Zaken,
au nom de la commission des Affaires sociales,
- door de heer Hans Bonte en mevrouw Pierrette
Cahay-André, over het ontwerp van programmawet
voor het begrotingsjaar 2001 (art. 18, 19, 23 tot 51,
54 tot 60 en 74) (nr. 950/13);
- par M. Hans Bonte et Mme Pierrette Cahay-André,
sur le projet de loi-programme pour l'année
budgétaire 2001 (art. 18, 19, 23 à 51, 54 à 60 et 74)
(n° 950/13);
namens de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven,
au nom de la commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques,
- door de heer Jan Mortelmans, over het ontwerp
van programmawet voor het begrotingsjaar 2001
(art. 1 tot 5 en 12 tot 14) (nr. 950/15);
- par M. Jan Mortelmans, sur le projet de loi-
programme pour l'année budgétaire 2001 (art. 1 à 5
et 12 à 14) (n° 950/15);
namens de commissie voor de Comptabiliteit,
au nom de la commission de la Comptabilité,
- door de heer Dirk Pieters, over:
- par M. Dirk Pieters, sur:
. de rekeningen van het begrotingsjaar 1999; de
aanpassingen van de begrotingen van het
begrotingsjaar 2000 en/of de begrotingen voor het
begrotingsjaar 2001 van het Rekenhof, het Vast
Comité van toezicht op de politiediensten, het Vast
Comité van toezicht op de inlichtingendiensten, het
Arbitragehof, de Hoge Raad voor de Justitie en het
College van de federale ombudsmannen
(nr. 1008/1).
. les comptes de l'année budgétaire 1999, les
ajustements des budgets de l'année budgétaire
2000 et/ou les budgets pour l'année budgétaire
2001 de la Cour des comptes, du Comité
permanent de contrôle des services de police, du
Comité permanent de contrôle des services de
renseignements, de la Cour d'arbitrage, du Conseil
supérieur de la Justice et du Collège des
médiateurs fédéraux (n° 1008/1).
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediende wetsontwerpen
Dépôt de projets de loi
De regering heeft de volgende wetsontwerpen
ingediend:
Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:
- wetsontwerp tot versterking van de bescherming
tegen valsemunterij met het oog op het in omloop
brengen van de euro (aangelegenheid zoals
bedoeld in artikel 78 van de Grondwet) waarvoor de
spoedbehandeling door de regering werd gevraagd
bij toepassing van artikel 80 van de Grondwet;
-
projet de loi relatif au renforcement de la
protection contre le faux monnayage en vue de la
mise en circulation de l'euro (matière visée à l'article
78 de la Constitution) pour lequel l'urgence a été
demandée par le gouvernement conformément à
l'article 80 de la Constitution;
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 juni
1992 op de landverzekeringsovereenkomst en de
wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van
zekere schade veroorzaakt aan private goederen
door natuurrampen (aangelegenheid zoals bedoeld
in artikel 78 van de Grondwet).
- projet de loi modifiant la loi du 25 juin 1992 sur le
contrat d'assurance terrestre et la loi du
12 juillet 1976 relative à la réparation de certains
dommages causés à des biens privés par des
catastrophes naturelles (matière visée à l'article 78
de la Constitution).
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
CRIV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
De regering heeft het wetsontwerp tot wijziging van
de artikelen 36bis, 36ter, 110 en 111 en tot
invoering van artikel 36quater van het Wetboek van
de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde
belastingen (nr. 1009/1) (aangelegenheid zoals
bedoeld in artikel 78 van de Grondwet) ingediend
waarvoor de spoedbehandeling door de regering
werd gevraagd bij toepassing van artikel 80 van de
Grondwet.
Le gouvernement a déposé le projet de loi portant
modification des articles 36bis, 36ter, 110 et 111 du
Code des taxes assimilées aux impôts sur les
revenus et introduisant un article 36quater dans le
même code (n° 1009/1) (matière visée à l'article 78
de la Constitution) pour lequel l'urgence a été
demandée par le gouvernement conformément à
l'article 80 de la Constitution.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 089
CRABV 50 PLEN 089
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
12-12-2000 12-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
ONTWERP VAN PROGRAMMAWET
1
PROJET DE LOI-PROGRAMME
1
Ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (950/1 tot 15)
1
Projet de loi-programme pour l'année budgétaire
2001 (950/1 à 15)
1
Algemene bespreking (voortzetting)
1
Discussion générale (continuation)
1
Sprekers: Yves Leterme, Hagen Goyvaerts,
Alfons Borginon, Johan Vande Lanotte,
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie , Alexandra Colen, Yvan Mayeur,
Filip Anthuenis, Michèle Gilkinet, Luc
Paque, Guy D'haeseleer, Daniel
Bacquelaine, voorzitter van de PRL FDF
MCC-fractie, Els Van Weert
Orateurs: Yves Leterme, Hagen Goyvaerts,
Alfons Borginon, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale ,
Alexandra Colen, Yvan Mayeur, Filip
Anthuenis, Michèle Gilkinet, Luc Paque,
Guy D'haeseleer, Daniel Bacquelaine,
président du groupe PRL FDF MCC , Els Van
Weert
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
12
ORDRE DES TRAVAUX
12
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
12
DECEMBER
2000
14:17 uur
______
du
MARDI
12
DÉCEMBRE
2000
14:17 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M.
Herman De Croo, président.
De voorzitter: Een intern besluit en een reeks
mededelingen moeten ter kennis gebracht worden
van de Kamer. Zij zullen in bijlage bij het integraal
verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Le président: Une décision interne et une série de
communications doivent être portées à la
connaissance de la Chambre. Elles seront reprises
en annexe du compte rendu intégral de cette
séance.
Berichten van verhindering
Wegens ziekte : Greta D'Hondt, Jan Mortelmans
Ambtsplicht: Elio di Rupo
Raad van Europa: Georges Clerfayt
Buitenslands: Jacqueline Herzet
Excusés
Raisons de santé: Greta D'Hondt, Jan Mortelmans
Obligation de mandat : Elio di Rupo
Conseil de l'Europe: Georges Clerfayt
A l'étranger : Jacqueline Herzet
De voorzitter: Aangezien geen enkele minister
aanwezig is, schors ik de vergadering tot 14.30 uur.
Le président: Etant donné qu'il n'y a aucun ministre
présent, je suspends la séance jusqu'à 14.30
heures.
De vergadering wordt geschorst om 14.17 uur.
La séance est suspendue à 14.17 heures.
Ze wordt hervat om 14.30 uur.
Elle est reprise à 14.30 heures.
Ontwerp van programmawet
Projet de loi-programme
01 Ontwerp van programmawet voor het
begrotingsjaar 2001 (950/1 tot 15)
01 Projet de loi-programme pour l'année
budgétaire 2001 (950/1 à 15)
Algemene bespreking (voortzetting)
Discussion générale (continuation)
De voorzitter: Wij zetten de bespreking voort met
de sectoren Financiën en Begroting Binnenlandse
Zaken Volksgezondheid.
Le président: Nous poursuivons la discussion
générale. Nous abordons maintenant les secteurs
Finances et Budget Intérieur Santé publique.
01.01 Yves Leterme (CVP): Ik heb vragen bij de
artikels 69, 70 en 71 van de programmawet die
handelen over het invoeren van de euro en de
manier waarop de overgang wordt gepland. Wij
hebben de compatibiliteit van de financieringswet
met de Europese regelgeving in vraag gesteld.
01.01 Yves Leterme (CVP): Je me pose un certain
nombre de questions concernant les articles 69, 70
et 71 de la loi-programme qui traitent de l'entrée en
vigueur de l'euro et de la manière dont la transition
est prévue. Nous avons remis en question la
compatibilité de la loi de financement avec la
réglementation européenne.
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
De eerste minister bevestigde dat er inderdaad een
probleem van onverzoenbaarheid zou kunnen
rijzen. De minister van Financiën heeft hierover een
advies gevraagd aan de Europese Commissie. Is
dit de normale gang van zaken? Is de maatregel
verenigbaar met de concurrentiewetgeving? Heeft
de Europese Commissie al een advies gegeven?
Artikel 15 over de economische enquête doet een
vraag rijzen met betrekking tot de bescherming van
de persoonlijke levenssfeer. Werd het advies van
de Commissie ter bescherming van de persoonlijke
levenssfeer gevraagd in verband met de vrijstelling
waarvan het NIS geniet?
Le premier ministre a confirmé qu'il pourrait en effet
se poser un problème de compatibilité. Le ministre
des Finances a demandé l'avis de la Commission
européenne à ce sujet. Est-ce la façon normale de
procéder? Cette mesure peut-elle se concilier avec
la législation en matière de concurrence? La
Commission européenne a-t-elle déjà rendu un avis
?
L'article 15 de l'enquête économique soulève une
question concernant la protection de la vie privée
des personnes. S'est-on enquis de l'avis de la
Commission pour la protection de la vie privée
concernant la dispense dont bénéficie l'INS ?
01.02 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Ik zal
het hebben over de aanpassing van de
winstverdeling van de Nationale Loterij. De
middelen van de Nationale Loterij worden eerlang
overgeheveld naar de Gemeenschappen en
Gewesten in het kader van de fiscale autonomie.
Toch wordt in deze programmawet nog gesleuteld
aan de monopolierente die de Nationale Loterij
verschuldigd is aan de federale overheid.
Welke criteria werden gehanteerd om het bedrag
van die rente op te trekken van 2,5 naar 3,5
miljard? Waarom werd niet gekozen voor een
lineaire heffing op het omzetcijfer.
01.02 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mon
intervention concerne l'adaptation de la répartition
des bénéfices de la Loterie Nationale. Dans le
cadre de l'autonomie fiscale, les moyens de la
Loterie Nationale seront prochainement transférés
aux Communautés et aux Régions. Or, cette loi-
programme modifie encore la rente de monopole
dont la Loterie Nationale doit s'acquitter auprès des
autorités fédérales.
Sur la base de quels critères ce montant a-t-il été
porté de 2,5 à 3,5 milliards de francs ? Pour quelle
raison n'a-t-on pas opté pour l'imposition linéaire du
chiffre d'affaires ?
Het risico bestaat dat de bijdrage later dient te
worden aangepast via een wetswijziging.
De bestemming van de winst is bij wet vastgelegd.
Nu komt er een jaarlijks winstverdelingsplan bij . De
winst zal dus verdeeld worden in functie van een
politieke verdeelsleutel. Thans gebeurt de verdeling
al onder meer voor een reeks organisaties van
openbaar nut. Voor 2000 gaat het om 7,5 miljard.
Voor 2001 is zelfs het Centrum voor gelijkheid van
kansen en rasismebestrijding opgenomen in de lijst.
Dat Centrum werkt autonoom en ontsnapt aan elke
parlementaire controle. Het is een politiek
instrument dat met belastinggeld het Vlaams Blok
bestrijdt. De winstverdeling van de Nationale Loterij
blijft voor 2001 een volledig duistere zaak. Ook de
minister kan daarover niets meedelen. De
bevoegdheden van het Centrum worden zelfs
uitgebreid. Ook de werkingsmiddelen, evenals het
aantal medewerkers, zullen worden verdubbeld. De
kosten worden uit de begroting weggemoffeld. Wij
stellen vast dat ook het Europees Centrum voor
vermiste en seksueel mishandelde kinderen deel
uitmaakt van de winstverdelingslijst van de
Nationale Loterij. Ik vind het ethisch bedenkelijk om
de winst van de Nationale Loterij, toch vooral een
"gokkerij", te gebruiken om dit Centrum te
Le risque de devoir procéder à une adaptation de la
contribution par la voie d'une modification de la loi
est réel.
L'affectation du bénéfice est prévue par la loi. Or,
voilà qu'on instaure un plan annuel de répartition
des bénéfices, fixé par arrêté royal délibéré en
conseil des ministres. Les bénéfices seront donc
répartis en fonction d'une clé de répartition politique.
Cette répartition se fait déjà pour une série
d'organisations d'intérêt public, etc. Pour l'année
2000, il 'agit d'un montant de 7,5 milliards. Sur la
liste pour 2001 figure même le Centre pour l'égalité
des chances et la lutte contre le racisme, qui
fonctionne de façon autonome et échappe à tout
contrôle parlementaire. C'est un instrument
purement politique qui se sert des deniers publics
pour combattre le Vlaams Blok. La répartition des
bénéfices pour 2001 reste totalement obscure pour
la Loterie nationale. Même le ministre n'est pas en
mesure de nous éclairer à ce sujet. Les
compétences du centre seront étendues. Ses
moyens d'action ainsi que l'effectif de son personnel
seront doublés. Les frais sont escamotés dans le
budget. Par ailleurs, nous constatons que le Centre
européen pour Enfants disparus et exploités
apparaît également sur la liste pour la répartition
des bénéfices de la Loterie nationale. Prétendre
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
betoelagen.
Wij keuren de aanpassing van de artikelen met
betrekking tot de Nationale Loterij niet goed. Wij
eisen de onmiddellijke overheveling van de
Nationale Loterij naar Vlaanderen en Wallonië.
utiliser les bénéfices de la Loterie nationale, c'est-
à-dire d'un jeu de hasard, pour subventionner ce
centre me paraît participer d'une conception
douteuse de l'éthique.
Nous n'approuvons pas la modification des articles
relatifs à la Loterie nationale, et réclamons le
transfert immédiat de la Loterie nationale à la
Flandre et à la Wallonie
.
01.03 Alfons Borginon (VU&ID): Ik zal het hebben
over de oude artikelen 6 en 7 over de Nationale
Loterij en over hun verband met de Lambermont-
akkoorden.
Artikel 6 verhoogt het maximum bedrag van de
monopolierente van 2,5 miljard naar 3,5 miljard,
omdat de winsten van de Nationale Loterij sinds
1994 zouden zijn toegenomen. Het maximum van
2,5 miljard in 1994 stemde overeen met 7,28
procent, de 3,5 miljard nu met 8,27 procent van de
omzet.
De Nationale Loterij is volgens mij bedoeld om haar
opbrengsten te bestemmen voor goede doeleinden.
De verhoging van deze monopolierente staat daar
haaks op een doet ook afbreuk aan de mogelijkheid
voor de Gemeenschappen om deze middelen te
besteden.
Voor artikel 7 geldt hetzelfde probleem. Los van het
winstverdelingsplan kunnen middelen worden
opgenomen voor de federale overheid. Hoe valt dat
te rijmen met de overheveling van de middelen van
de Nationale Loterij naar de Gemeenschappen? Is
het zo dat die middelen die nu vrijgemaakt worden
louter een voorschot zijn op een later te
regionaliseren Nationale Loterij of wil men die
middelen verminderen en de regionale aanwending
aan banden leggen? In dat geval gaat het om een
niet-loyale uitvoering van de Lambermont-
akkoorden. Voor de VU moet de volledigheid van de
middelen overgeheveld worden naar de
Gemeenschappen, met minder gaan wij niet
akkoord.
01.03 Alfons Borginon (VU&ID): Mon intervention
concerne les anciens articles 6 et 7 relatifs à la
Loterie Nationale et leur rapport avec les accords
du Lambermont.
L'article 6 prévoit de porter le montant maximum de
la rente de monopole de 2,5 à 3,5 milliards de
francs étant donné que les bénéfices de la Loterie
Nationale auraient augmenté depuis 1994. Le
plafond de 2,5 milliards en 1994 correspondait à
7,28% du bénéfice. Le plafond de 3,5 milliards
correspond à 8,27% du bénéfice.
A mon estime, les recettes de la Loterie Nationale
doivent être affectées au soutien de nobles causes.
La hausse de cette rente de monopole est en nette
contradiction avec cet objectif et empêche les
Communautés d'affecter ces ressources.
Le même problème se pose pour l'article 7.
Indépendamment du plan de répartition des
bénéfices, des moyens peuvent être prélevés pour
les autorités fédérales. Comment concilier cela
avec le transfert de moyens de la Loterie Nationale
vers les Communautés ? Est-il exact que les
moyens qui sont actuellement dégagés
représentent l'amorce d'une future régionalisation
de la Loterie Nationale ou souhaite-t-on diminuer
ces moyens afin de limiter leur affectation régionale
? Il s'agirait dans ce cas d'un manque de loyauté
dans l'application des accords du Lambermont. La
VU estime que c'est la totalité des moyens qui doit
être transférée aux Communautés. Nous n'avons
pas l'intention de transiger sur ce point.
01.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): In het Lamberrmont-akkoord staat
niet dat alle Loterij-gelden naar de
Gemeenschappen worden overgeheveld, maar
enkel die gelden die nu al aan de Gemeenschappen
worden toegekend.
01.04 Johan Vande Lanotte , ministre: (en
néerlandais) Les accords du Lambermont ne
prévoient pas le transfert de l'ensemble des
recettes de la Loterie Nationale vers les
Communautés, mais seulement le transfert des
recettes qui leur sont déjà allouées.
01.05 Alfons Borginon (VU&ID): Het lijkt mij
evident dat alle middelen die aan de
Gemeenschappen worden toegewezen, incluis het
groeiritme, worden overgeheveld.
01.05 Alfons Borginon (VU&ID): Il me semble
évident que l'ensemble des moyens alloués aux
Communautés doivent être transférés, en prenant
également en compte le rythme de croissance.
01.06 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Ik zal 01.06 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Je
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
het hebben over de artikelen 67 en 68 in verband
met de overgang naar de chartale euro. Ik betreur
het taalgebruik in deze artikelen. Men heeft het
onder meer over frontloading. Ook in de memorie
van toelichting lezen we wartaal, wat haaks staat op
door de regering aangekondigde duidelijke
communicatie met de burger.
De eerste frontloading zou 250 miljoen mogen
kosten, de demonetisatie 600 miljoen, in totaal dus
850 miljoen. Nog belangrijker worden het tijdverlies
en de chaos die met de invoering van de euro
gepaard zullen gaan.
De bevolking wil de euro niet. Daarover zou een
referendum moeten worden georganiseerd, zoals 6
op 10 mensen dat willen. Ook in vele andere
Europese landen is de meerderheid van de
bevolking voor een referendum. In Denemarken,
waar een referendum werd georganiseerd, was het
verdict negatief voor de euro.
m'étendrai plus particulièrement sur les articles 67
et 68 relatifs au passage à l'euro fiduciaire. Je
regrette l'emploi de certains termes dans ces
articles. Ainsi, il y est question de frontloading dans
le texte néerlandais, comme traduction de
préalimentation. De même, quel charabia dans
l'exposé des motifs! J'y vois une contradiction
flagrante avec la volonté affirmée par le
gouvernement d'une communication claire avec le
citoyen.
Dans un premier temps, le coût de la
préalimentation pourra monter à 250 millions de
francs, celui de la démonétisation des francs à 600
millions, soit un budget total de 850 millions. Plus
importants encore seront la perte de temps et le
chaos qu'entraînera le passage à l'euro.
La population ne veut pas de l'euro. Il faudrait
organiser un référendum à ce sujet, comme le
souhaitent 6 citoyens sur 10. Dans de nombreux
autres pays européens aussi, la majorité de la
population est favorable à un référendum. Au
Danemark, où il a été procédé à une telle
consultation, le verdict populaire a été négatif.
Ook bij ons wil de bevolking niet van de euro weten.
Een referendum zal dit duidelijk maken. Het Vlaams
Blok zal zich verzetten tegen de
overgangsmaatregelen die in de programmawet
opgenomen zijn om de euro te kunnen invoeren. De
euro is het product van een globalistische,
kapitalistische kaste. Wij blijven eisen dat het volk
zich mag uitspreken over de euro. Deze regering
had de economische wind in de zeilen, toen zijn
midden 1999 aantrad. De euro begon echter
onmiddellijk aan waarde te verliezen tegenover de
yen en de dollar. De Europese Centrale Bank
verliest stilaan alle geloofwaardigheid. De EURO
verloor meer waarde tegenover de yen, dan
tegenover de dollar, terwijl de Amerikaanse
economie in de lift zit en de Japanse economie
slabakt. De euro is een megalomaan politiek project
met weinig economische logica.
Chez nous non plus, la population ne veut pas
entendre parler de l'euro, ce qu'un referendum ne
manquerait pas de mettre en évidence. Le Vlaams
Blok s'opposera à la mise en oeuvre des mesures
de transition inscrites dans la loi programme dans le
cadre de l'instauration de l'euro. L'euro est le produit
d'une caste de capitalistes qui cherchent à tirer
avantage de la globalisation de l'économie. Nous
continuons à exiger que la population puisse
s'exprimer sur cette matière. Economiquement, le
gouvernement avait le vent en poupe au moment de
son arrivée au pouvoir, à la mi-1999. Cependant,
dès son instauration, l'euro a commencé à faiblir
face au yen et au dollar. La Banque centrale
européenne perd peu à peu toute crédibilité. L'euro
s'est déprécié davantage par rapport au yen que
par rapport au dollar, alors que l'économie
américaine est florissante et que l'économie
japonaise est en perte de vitesse.
L'euro est un projet politique empreint de
mégalomanie et dépourvu de toute logique
économique.
01.07 Yvan Mayeur (PS): Ik zal het meer bepaald
hebben over de sociale integratie.
In de commissie heeft mijn fractie uiteengezet dat
er uiteraard opvang moet komen voor de eerst
aangekomen asielzoekers. Dat is een federale
bevoegdheid. Dat kan niet worden afgewenteld op
de OCMW's. Er kan ook een beroep worden
gedaan op particuliere NGO's. De regering heeft
01.07 Yvan Mayeur (PS): J'interviendrai au sujet
des points d'intégration sociale.
En commission, mon groupe a exposé qu'il estime
qu'il faut, bien entendu, des places d'accueil pour
les demandeurs d'asile primo-arrivants. Cela relève
de la responsabilité du fédéral. On ne peut en
charger les seuls CPAS. Des ONG privées peuvent
être sollicitées également. Mais faire appel à des
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
zich er echter niet toe verbonden om zich te wenden
tot particuliere vennootschappen met
winstoogmerk. Opvang mag geen lucratieve
business worden. Daarom hebben wij een
amendement ingediend dat ertoe strekt de
overheidscontrole op de in deze sector bedrijvige
instellingen te waarborgen, om te vermijden dat de
opvang van kandidaat-politieke vluchtelingen
gecommercialiseerd wordt.
Ik had voorgesteld dat de mensen, bij gebrek aan
de nodige infrastructuur, sociale steun ontvangen
die door het OCMW wordt uitgekeerd, door de staat
wordt gefinancierd en wordt toegekend op grond
van de specifieke situatie van de aanvrager. De
minister antwoordde in de commissie dat het
nieuwe artikel 57ter-bis in een afwijking daartoe
voorziet. De interpretatie van de minister lijkt mij niet
zonder belang, en zou hier in de plenaire
vergadering herhaald moeten worden. Vanochtend
vernam ik evenwel dat de regering beslist heeft de
opvangcentra te ontruimen en op die manier plaats
te maken voor nieuwkomers.
Ik dacht dat men afgestapt was van dat soort
oplossingen, maar jammer genoeg is het geen
grap. Welke procedure zal daarbij gevolgd worden?
sociétés privées à but lucratif ne fait pas partie des
engagements pris par le gouvernement. L'accueil
ne peut devenir une entreprise lucrative. C'est
pourquoi nous avons déposé un amendement
visant à garantir un contrôle public des institutions
actives dans ce domaine, afin d'éviter la
commercialisation de l'accueil des candidats
réfugiés.
J'avais proposé de prévoir qu'en cas d'absence
d'infrastructure, les personnes bénéficient d'une
aide sociale octroyée par les CPAS, prise en charge
par l'État et distribuée en fonction de la situation
des personnes demanderesses. Le ministre a
répondu en commission que le nouvel article 57ter-
bis prévoit une dérogation allant dans ce sens.
L'interprétation donnée par le ministre me semble
importante ; elle devrait être répétée ici en séance
plénière, mais j'ai appris ce matin que le
gouvernement aurait décidé de vider les centres
d'accueil et de dégager ainsi toutes les places en
faveur des nouveaux arrivants.
Je croyais que ce type de solution avait été
abandonné, mais il ne s'agit malheureusement pas
d'une blague. Quelle procédure sera-t-elle suivie ?
01.08 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) : Er
is de regel van de doorverwijzing naar het OCMW
na vier maanden. De mensen mogen het centrum
vroeger verlaten wanneer duidelijk is dat ze over
een woning beschikken. In dat geval wordt code
207 toegepast. Op die manier kunnen de centra
ontlast worden en blijft de opvangcapaciteit die
begin januari broodnodig zal zijn, behouden. Zo zal
men wat ruimer kunnen ademen in de centra op
Nieuwjaar.
01.08 Johan Vande Lanotte , ministre (en
français): Nous avons une règle de renvoi aux
CPAS après quatre mois. Les personnes peuvent
quitter le centre plus tôt lorsqu'il est certain qu'elles
disposent d'un logement. On applique alors le code
207. Cela permet de décharger les centres et de
ménager la possibilité d'accueil qui sera
indispensable début janvier. Il y aura ainsi dans ces
centres un peu plus d'air pour le Nouvel An.
01.09 Yvan Mayeur (PS): Als het zo zit, als de
OCMW's verwittigd werden, denk ik dat er geen
probleem meer is.
01.09 Yvan Mayeur (PS): Si c'est cela, si l'on a
prévenu les CPAS, alors je crois qu'il n'y a plus de
problème.
01.10 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) :
Met die informatieverstrekking ter attentie van de
OCMW's wordt vandaag begonnen. Dit is echter
geen grootscheepse operatie; het gaat uiteindelijk
maar om 300 of 400 mensen tijdens de komende
twee weken.
01.10 Johan Vande Lanotte , ministre (en
français): Cette information en direction des CPAS
commence aujourd'hui. Mais il ne s'agira pas d'une
opération massive ; elle ne portera guère que sur
300 ou 400 personnes dans les deux semaines qui
viennent.
01.11 Yvan Mayeur (PS): Zal de code 207 van
toepassing zijn ?
01.11 Yvan Mayeur (PS): Le Code 207
s'appliquera-t-il ?
01.12 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) : Ja.
01.12 Johan Vande Lanotte , ministre
(en
français): Oui.
01.13 Yvan Mayeur (PS): Die toelichting lijkt me
belangrijk. Er doen immers allerhande geruchten de
01.13 Yvan Mayeur (PS): Ces précisions me
paraissent importantes. En effet, des rumeurs
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
ronde, die ontsproten zijn uit verklaringen van
directeurs van de centra.
De toepassing van de nieuwe opvangmodaliteiten
mag niet ten koste van de mensen gebeuren. Het
mag niet zo zijn dat er geen andere uitweg meer is
dan een tegemoetkoming van het type "materiële
hulp".
Moeten alle bepalingen betreffende de opvang van
vluchtelingen trouwens niet uit de OCMW-wet
gelicht worden ?
circulent, basées notamment sur les déclarations de
directeurs de centres.
L'application de nouvelles modalités d'accueil ne
peut se faire au détriment des personnes. On ne
peut être acculé à une intervention de type « aide
matérielle ».
Ne devrait-on pas sortir de la loi organique des
CPAS toutes les dispositions relatives à l'accueil
des réfugiés ?
01.14 Filip Anthuenis (VLD): Inzake de
asielzoekers is er volgens de VLD een probleem:
50.000 aanvragen per jaar is toch enorm, zeker
wanneer slechts amper 10 procent echt in
aanmerking blijkt te komen. Ook de heer
Schewebach van de dienst Vreemdelingenzaken
twijfelt eraan of het bij die 10 procent echt om
politieke vluchtelingen gaat. Het probleem van de
economische vluchtelingen is nauw verweven met
de dossiers van mensenhandel. Het is een acuut
probleem dat dringend moet worden opgelost. Het
regeringsvoorstel biedt de oplossing voor snellere
en efficiënte procedures. De VLD heeft ook geen
enkel probleem met de lijst van veilige landen. De
tweede pijler is een efficiënt uitwijzingsbeleid.
Tenslotte moeten ook de financiële prikkels
weggenomen worden, zoals dit bepaald wordt in de
voorliggende programmawet.
01.14 Filip Anthuenis (VLD): Pour le VLD, il se
pose un problème concernant la question des
demandeurs d'asile: 50.000 demandes par an, c'est
énorme, surtout lorsqu'on sait que seulement 10%
d'entre elles sont acceptées. M. Schwebebach
doute lui aussi que ces 10% sont véritablement des
réfugiés politiques. Le problème des réfugiés
économiques est étroitement lié aux dossiers de
trafic d'êtres humains. Ce problème épineux doit
être rapidement résolu. La proposition du
gouvernement permettra d'accélérer et d'améliorer
l'efficacité des procédures. Le VLD ne s'oppose
nullement à l'établissement d'une liste des pays
sûrs. Le deuxième pilier repose sur une politique
d'expulsion efficace. Enfin, les incitants financiers
doivent également être éliminés, comme le prévoit
la présente loi-programme.
De drie pijlers zullen ontradend werken. De
overheid heeft de plicht de asielzoekers op te
vangen, wat bovendien een betere controle mogelijk
maakt. Wij staan dus achter de regeringsbeslissing
om in 2001 10.000 extra opvangplaatsen voor
asielzoekers in het leven te roepen. Artikel 62
maakt het mogelijk voor de private sector om op dit
vlak actief te zijn. Deze mogelijkheid is positief voor
zowel de overheid als de particuliere sector, dit in
periodes van laagconjunctuur. De algemene
prijsaanvraag biedt de mogelijkheid om met andere
criteria dan louter de financiële rekening te houden.
De OCMW's zullen zich kunnen toespitsen op de
opvang van asielzoekers van wie de aanvraag
ontvankelijk werd verklaard. Dat is positief.
(Applaus)
Les trois piliers auront un effet dissuasif. Les
pouvoirs publics ont néanmoins l'obligation
d'accueillir les demandeurs d'asile, ce qui permet
d'ailleurs d'améliorer les contrôles. Nous soutenons
donc la décision du gouvernement visant à créer en
2001 10.000 places d'accueil supplémentaires pour
les demandeurs d'asile. L'article 62 permet au
secteur privé de jouer un rôle actif dans ce dossier.
En période de faible conjoncture, cette possibilité
est favorable aux pouvoirs publics et au secteur
privé. La demande générale de prix permet de tenir
compte d'aspects autres que financiers. Les CPAS
pourront se concentrer sur l'accueil des
demandeurs d'asile dont la demande a été jugée
recevable. C'est un élément positif.
(Applaudissements)
01.15 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): In de
commissie werden amendementen op artikel 62
ingediend. Wij hebben oog voor de kwestie van de
bestekken. Het betreft zowel de materiële als de
immateriële aspecten, overeenkomstig de op 26
april 1999 door Europa goedgekeurde bepalingen.
De kwaliteit van de begeleiding en van het medisch
"toezicht", het multidisciplinair en veeltalig karakter,
01.15 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV):
L'article 62 a fait l'objet d'amendements en
commission. Nous sommes attentifs à la
problématique du cahier des charges. Il concerne
les aspects tant matériels qu'immatériels,
conformément aux dispositions prises le 26 avril
1999 par l'Europe.
La qualité de l'encadrement, du « suivi » médical,
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
de organisatie van het onderwijs, de
aangelegenheden inzake volksgezondheid, de
interne werking, enz. moeten in dat bestek worden
vermeld.
Een en ander zal verder moeten worden uitgediept.
De manier waarop de betrekkingen met de
plaatselijke overheid zullen verlopen moet volgens
mij eveneens in dat bestek worden uiteengezet.
de la multidisciplinarité et du multilinguisme,
l'organisation de la scolarité, les questions de santé
publique, le fonctionnement interne, etc. devront se
retrouver dans le cahier des charges.
Ce travail devra être poursuivi par des
approfondissements successifs.
Enfin, la manière dont seront envisagées les
relations avec les autorités locales doit, elle aussi,
faire à mon sens partie du cahier de charges.
01.16 Luc Paque (PSC): Artikel 70 breidt de
organisatie van de opvang van asielzoekers uit tot
de privé-sector door middel van een algemene
offerteaanvraag die op 1 december jongstleden
werd gelanceerd. Privé-bedrijven zijn echter alleen
op winst uit. Komen er opvangcentra voor
bevoorrechte kandidaat-vluchtelingen ? Men moet
er ook op toezien dat privé-beheerders de broze
rechtspositie van de vreemdelingen niet misbruiken
en hen diensten aanbieden waarop zij overdreven
winst maken. Wij zijn ervoor beducht dat de opvang
van vreemdelingen kwalitatief zou verslechteren
omdat de regering koste wat het kost en zo snel
mogelijk bijkomende plaatsen zoekt. De
minimumprestaties waarin in het bulletin der
aanbestedingen is voorzien, zijn zeer vaag en het
beoordelen van de kwaliteit lijkt aan de kandidaat-
beheerders te worden overgelaten. De PSC betreurt
dan ook dat de regering van de opvang van
vreemdelingen een nieuwe markt heeft gemaakt.
Het regeringsamendement dat ertoe strekt de
woorden "maatschappelijke dienstverlening" door
"opvang" te vervangen, verandert niets aan de
draagwijdte van het oorspronkelijke artikel 57ter van
de organieke wet betreffende de OCMW's vermits
men zich kan afvragen of de prestaties die van de
toekomstige opvangcentra worden verwacht, niet tot
de maatschappelijke dienstverlening behoren in de
zin van artikel 1 van dezelfde wet dat bepaalt dat de
maatschappelijke dienstverlening tot doel heeft
"eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te
leiden dat beantwoordt aan de menselijke
waardigheid." Daarom dienen wij opnieuw ons
amendement in luidens hetwelk de opvangcentra
enkel door rechtspersonen zonder winstoogmerk
kunnen worden beheerd.
01.16 Luc Paque (PSC): L'article 70 étend au
secteur privé l'organisation de l'accueil des
demandeurs d'asile par un appel d'offre général
lancé le 1
er
décembre dernier. Or, les sociétés
privées ne cherchent que le profit. Y aura-t-il des
centres d'accueil pour candidats réfugiés
privilégiés
?Il faudrait aussi s'assurer que les
gestionnaires privés n'abusent pas de la position
précaire des étrangers en leur offrant des services
dont ils tireraient un profit anormal. Nous craignons
que la qualité de l'accueil des étrangers ne souffre
de la hantise du gouvernement de trouver des
places coûte que coûte et le plus vite possible. Les
prestations minimales prévues au bulletin des
adjudications sont très vagues et la qualité des
services semble être laissée à la bonne
appréciation des candidats gestionnaires. Le PSC
regrette donc que le gouvernement ait créé un
nouveau marché, celui de l'accueil des étrangers.
L'amendement gouvernemental visant à remplacer
les termes « aide sociale » par « accueil » ne
changent rien à la portée de l'article 57ter initial de
la loi organique des CPAS dès lors que l'on peut se
demander si les prestations réclamées aux futurs
centres d'accueil ne couvrent pas des domaines
relevant de l'aide sociale au sens de l'article 1
er
de
cette même loi, disposant que l'aide sociale a pour
but de « permettre à chacun de mener une vie
conforme à la dignité humaine ». Pour cela, nous
redéposons notre amendement prévoyant que
seules les personnes morales ne poursuivant pas
de but lucratif peuvent gérer ces centres d'accueil.
Van de 300 miljoen die op 17 oktober zijn
gereserveerd voor "ozonmaatregelen", moeten er
ongeveer 250 worden uitgetrokken voor de premies
van 20.500 BEF die worden toegekend voor de
omschakeling van 12.000 voertuigen op een LPG
installatie. Het saldo wordt gereserveerd voor de
financiering van de analyse van bepaalde
chemische producten die gevaarlijk zijn en het
Des 300 millions réservés le 17 octobre à des
mesures « ozone », environ 250 devraient servir à
octroyer une prime de 20.500 FB pour la conversion
de 12.000 véhicules vers une alimentation LPG, le
solde étant réservé au financement de l'analyse de
certains produits chimiques dangereux et nuisibles
à l'environnement. Cette prime LPG vient très tard
et crée une discrimination entre ceux qui installent
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
milieu aantasten. De LPG-premie komt er heel laat
en leidt tot een discriminatie tussen wie zijn voertuig
met een LPG-installatie laat uitrusten en wie een
voertuig aankoopt dat al in de fabriek met een
dergelijke installatie is uitgerust. De consument is
dus niet vrij in zijn merkkeuze zodat er sprake is van
concurrentievervalsing. Ook zij die een LPG-
installatie laten plaatsen wanneer de hiervoor
bestemde kredieten zijn uitgeput, worden
benadeeld.
Men had al veel eerder andere maatregelen kunnen
overwegen. Ik denk daarbij vooral aan de
technische regels die de erkenningsvoorwaarden
voor de installaties vaststellen en aan de toegang
tot ondergrondse parkings. Ook denk ik aan de
opheffing van de aanvullende verkeersbelasting.
Waarom zou de premie maar tijdelijk, tot eind 2002,
worden toegekend? Immers, in 1999 betaalden de
automobilisten 373 miljard belastingen!
Ik dien de drie amendementen die ik in commissie
had ingediend dus opnieuw in.
le LPG sur leur véhicule et ceux qui, d'emblée,
achètent un véhicule équipé en usine. Le
consommateur ne peut ainsi plus choisir librement
sa marque, il y a distorsion de concurrence. Je
souligne une autre discrimination, au détriment de
ceux qui feront installer le système LPG quand les
crédits prévus auront été épuisés.
On aurait d'ailleurs pu songer beaucoup plus tôt à
d'autres mesures. Je songe en particulier aux
règles techniques fixant les conditions d'agréation
des installations et à l'accès aux parkings
souterrains. Je songe aussi à la suppression de la
taxe de circulation complémentaire. Enfin, pourquoi
limiter l'octroi de la prime dans le temps (fin 2002) :
en 1999, les automobilistes ont payé 373 milliards
de taxes !
Je réintroduis donc les trois amendements que
j'avais déposés en commission.
Het Nationaal Instituut voor de statistiek (NIS) ziet
zijn taak uitgebreid van een volkstelling tot een
algemene socio-economische enquête. Uit de tekst
kan men nauwelijks opmaken welke bevoegdheden
het NIS terzake krijgt. Drie nieuwe gegevensbanken
zullen worden opgericht, met name woningen,
diploma's en opleidingen, maar het beheer van die
nieuwe gegevens blijft zeer ondoorzichtig.
De toegang tot de administratieve gegevens was tot
nu beperkt dankzij procedures die de eerbiediging
van de privacy garandeerden. Dat maakte een
noodzakelijke controle op de goede werking van
onze instellingen mogelijk.
Men verleent het NIS ruime bevoegdheden, maar
men zegt ons dat die bevoegdheden beperkt zullen
zijn door het eigen systeem van die instelling voor
bescherming van de privacy. Wij hebben hier dus te
maken met een regeling waarbij een instelling
zichzelf controleert, maar de Raad van State zelf
garandeert niet dat het mechanisme van de
bescherming van de privacy kwalitatief evenwaardig
is. (Applaus bij de PSC)
Quant à l'Institut national des statistiques (INS), il
devrait passer d'une mission dite de recensement à
une enquête socio-économique générale. Le texte
ne permet guère de se rendre compte de l'étendue
des pouvoirs délégués à l'INS. Mais trois nouvelles
banques de données seront à créer (logement,
diplôme et formation) et la gestion de ces nouvelles
informations reste très opaque.
L'accès aux données administratives était jusqu'ici
limité par des procédures garantissant le respect de
la vie privée. Cela permettait un contrôle nécessaire
au bon fonctionnement des nos institutions.
L'on va donner tout pouvoir à l'INS, mais limité par
son propre système de protection de la vie privée.
Nous nous trouvons donc dans le schéma du
contrôleur contrôlé et le Conseil d'État lui-même ne
garantit pas l'équivalence de qualité du mécanisme
de protection de la vie privée. (Applaudissements
sur les bancs du PSC)
01.17 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Een
belangrijk luik in de programmawet vormt de
aanpak van de asielproblematiek. De opvang in
asielcentra past volgens de regering in een betere
beheersing van het probleem en de ontlasting van
de OCMW's. Vandaar dat het aantal
opvangplaatsen fors wordt uitgebreid, zowel in
leegstaande publieke gebouwen als in
containerdorpen die met behulp van de privé-sector
01.17 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
L'approche des problèmes relatifs au droit d'asile
constitue un volet important de la loi-programme à
l'examen. Selon le gouvernement, l'hébergement
des demandeurs d'asile dans des centres d'accueil
traduit la volonté de mieux maîtriser le problème et
de décharger les CPAS. Voilà qui explique
l'augmentation importante du nombre de places tant
dans les bâtiments publics existants que dans les
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
worden opgetrokken. De nieuwe asielprocedure
gaat pas in op 1 januari 2002. De opvang met
behulp van privé-initiatieven zou passen in het
spreidingsbeleid. Het Vlaams Blok betwijfelt dit. Pas
in april kan met de bouw van containerparken
worden gestart. Ondertussen neemt het aantal
asielzoekers maandelijks toe. De minister krijgt via
artikel 69 van de programmawet een
opeisingsrecht. Wij vinden dat dit haaks staat op het
eigendomsrecht. De voorwaarden om gebouwen te
kunnen opeisen zijn vaag en niet waterdicht.
"villages à conteneurs" qui seront érigés avec l'aide
du secteur privé. La nouvelle procédure de
demande d'asile n'entrera en vigueur qu'en avril
2002. Quant à l'affirmation selon laquelle l'accueil
des demandeurs d'asile par le recours, notamment,
à des initiatives privées s'inscrirait dans une
politique de répartition, elle ne nous convainc guère.
La construction des parcs à conteneurs ne pourra
démarrer qu'au mois d'avril. Dans l'intervalle, le
nombre des demandeurs d'asile s'accroît de mois
en mois. Nous estimons, par ailleurs, que le droit de
réquisition octroyé au ministre par l'article 69 de la
loi-programme est contraire au droit de propriété.
Telles qu'énoncées dans la loi-programme, les
conditions de réquisition de bâtiments manquent de
précision et n'offrent aucune garantie en matière de
sécurité juridique.
De asielstroom blijft ondertussen aangroeien, zodat
het gebrek aan opvangcapaciteit zal voortduren.
Aldus zullen de OCMW's weer moeten opdraaien
voor asielzoekers die niet terecht kunnen in een
opvangcentrum.De tussenperiode, vóór de nieuwe
asielprocedure van start gaat op 1 januari 2002, zal
bovendien gekenmerkt worden door een extra
aanzuigeffect.
Het wegvallen van de financiële aantrekkingskracht
is uiteraard positief, maar in afwachting van een
beslissing zouden de asielzoekers in een gesloten
centrum moeten verblijven, om te voorkomen dat ze
zouden onderduiken in de illegaliteit.
Wij zijn voor een asielbeleid voor Europese
asielzoekers, gekoppeld aan een lijst van veilige
landen en aan een daadwerkelijk
terugzendingsbeleid.
De open-grenzen-politiek blijft ondertussen zijn tol
eisen. Een referendum daarover durft deze regering
echter niet aan. Zij weet dat de bevolking de factuur
voor dit non-beleid niet langer wil betalen. (Applaus
van het Vlaams Blok)
Entre-temps, le nombre de demandeurs d'asile est
en augmentation constante, de sorte que
l'insuffisance de la capacité d'accueil persiste. Les
CPAS devront donc se charger des demandeurs
d'asile qui n'auront pas pu être hébergés dans un
centre d'accueil. Au cours de la période de
transition c'est-à-dire celle qui précédera l'entrée en
vigueur de la nouvelle procédure d'asile au 1
er
janvier 2002, il faut en outre s'attendre à un afflux
supplémentaire.
Il faut se féliciter de la disparition des incitants
financiers mais, dans l'attente d'une décision, il
faudrait héberger les demandeurs d'asile dans un
centre d'accueil fermé pour éviter qu'ils ne
disparaissent dans la clandestinité.
Nous sommes partisans d'une politique d'asile
centrée sur les demandeurs européens, ainsi que
de l'établissement d'une liste des pays sûrs et
d'une véritable politique d'expulsion.
La politique de l'ouverture des frontières continue
d'exiger un lourd tribut. Le gouvernement n'ose pas
organiser de référendum à ce sujet. Il sait que la
population n'accepte plus de payer la facture de
cette absence de politique. (Applaudissements sur
les bancs du Vl. Blok)
01.18 Filip Anthuenis (VLD): Ik wil een vraag
stellen aan de heer D'haeseleer. Hij verklaart hier
dat hij enkel Europeanen als asielzoekers tot ons
grondgebied wil toelaten. Begrijp ik het goed dat hij
dus het verdrag van Genève niet langer erkent?
01.18 Filip Anthuenis (VLD): Je souhaite poser
une question à M. D'Haeseleer. En n'acceptant
d'accueillir que des ressortissants européens sur
notre territoire, il ne reconnaît plus la Convention de
Genève. Ais-je raison?
01.19 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Het
Vlaams Blok is inderdaad voor een aanpassing van
het verdrag van Genève. Wij wensen dat daarin het
principe van territorialiteit wordt opgenomen.
01.19 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Le
Vlaams Blok souhaite en effet un aménagement de
la Convention de Genève. Nous voudrions qu'il y
soit fait mention du principe de territorialité.
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
01.20 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Dit
ontwerp bevat hoofdzakelijk budgettaire
maatregelen, en dat is nieuw in vergelijking met
vorige ontwerpen, waarin ondoordachte sociale
maatregelen vervat waren.
Het aanmoedigen van het gebruik van generische
geneesmiddelen door middel van een
referentieterugbetalingsregeling getuigt van een
rationeel geneesmiddelenbeleid. Zowel de patiënt
als de voorschrijver moeten evenwel correct worden
voorgelicht, en alle actoren in het veld moeten
worden overtuigd van de kwaliteit, de veiligheid en
de doeltreffendheid van generische
geneesmiddelen of kopieën. De door de minister in
het vooruitzicht gestelde lijst moet ten spoedigste
gepubliceerd worden.
Naar de vaststelling van een realistische
geneesmiddelenbegroting werd allang uitgekeken.
De programmawet stelt het principe van de
budgettering voorop, met een
terugvorderingsmogelijkheid om de stabiliteit van de
farmaceutische sector te verhogen. De industrie
onderschrijft de nieuwe maatregel via de "pax
pharmaceutica", en dat verheugt ons. De industrie
zal nu moeten terugvallen op het
solidariteitsprincipe binnen de sector om eventuele
budgettaire problemen gezamenlijk te dragen. Door
het terugvorderingsmechanisme te aanvaarden
heeft de farmaceutische industrie haar
verantwoordelijkheid op zich genomen.
De minister heeft zich ertoe verbonden de wettelijke
termijn van 180 dagen voor de
prijszettingsprocedure te laten naleven. Belgische
patiënten moeten zo snel mogelijk over
vernieuwende geneesmiddelen kunnen beschikken.
Wij zijn blij dat de bedragen die uitgetrokken
worden voor nieuwe initiatieven beschouwd worden
als uitzonderlijke uitgaven en niet opgenomen zijn in
de berekeningsgrondslag voor de toepassing van
de maximale groeinorm.
De regering moet de nodige middelen hebben om
de voorstellen in de sociale akkoorden, waarvoor de
gebruikelijke financieringskanalen niet geschikt zijn,
te financieren. Wij stemmen ermee in dat een
aantal van die voorstellen wordt toegerekend aan
de rijksbegroting of eventueel aan de begroting van
de verplichte verzekering geneeskundige
verzorging.
Wij verheugen ons over de maatregel die de
regering getroffen heeft om de sociale zekerheid
van haar schulden te ontlasten.
01.20 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ce
projet contient essentiellement des mesures à
caractère budgétaire, ce qui nous change des
projets précédents, qui incluaient des mesures
sociales mal réfléchies.
L'invitation à utiliser des médicaments génériques
par le biais d'un système de remboursement de
référence correspond à une politique rationnelle du
médicament. Mais il faut informer correctement tant
les patients que les dispensateurs de soins et tous
les acteurs en présence doivent être rassurés quant
à la qualité, la sécurité et l'efficacité de ces
médicaments génériques ou copies. La liste
promise par le ministre doit être publiée le plus vite
possible.
La fixation d'un budget réaliste pour les
médicaments était attendue depuis longtemps. La
loi programme propose le principe de budgétisation,
avec une possibilité de récupération pour améliorer
la stabilité du secteur pharmaceutique. L'industrie a
souscrit à cette nouvelle disposition par la « pax
pharmaceutica », et nous nous en réjouissons.
L'industrie devra ainsi se baser sur le principe de la
solidarité au sein du secteur pour se répartir un
éventuel problème budgétaire auquel elle pourrait
être confrontée à l'avenir. L'industrie
pharmaceutique a pris ses responsabilités en
acceptant l'application de mécanismes de
récupération.
Ce ministre s'est engagé à faire respecter le délai
légal de 180 jours pour la procédure de fixation du
prix. Les patients belges doivent disposer de
médicaments novateurs dans les meilleurs délais.
Nous nous réjouissons que les montants affectés
pour de nouvelles initiatives soient considérés
comme dépenses exceptionnelles, ne figurant pas
dans la base de calcul pour l'application de la
norme de croissance maximale.
Ce gouvernement doit disposer des moyens
nécessaires pour financer les propositions figurant
dans les accords sociaux, pour lesquelles les
canaux de financement usuels ne sont pas
adéquats. Nous approuvons l'imputation d'une série
de celles-ci au budget de l'État ou, le cas échéant,
au budget de l'assurance obligatoire soins de santé.
Nous nous réjouissons de la mesure prise par le
gouvernement pour libérer la sécurité sociale de
ses dettes.
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Door de sociale zekerheidsschulden integraal over
te nemen, wil de regering de financiële situatie van
de sociale zekerheid op een duurzame manier
versterken. Wij kunnen die lofwaardige doelstelling
enkel maar toejuichen.
Wat het gedeelte "werkgelegenheid" betreft, is de
uitbreiding van de toepassingssfeer van de plannen
+ 1, + 2 et + 3 tot de personen wier regularisatie-
aanvraag werd goedgekeurd een belangrijke
maatregel. Het is logisch dat zij de mogelijkheid
krijgen om een baan te vinden onder dezelfde
voorwaarden als die welke voor de Belgen gelden.
Inzake de asielkwestie blijft de regering een
allesomvattend, samenhangend en duurzaam
beleid voeren. Wat de startbaanovereenkomsten of
het Rosetta-plan betreft, werden 30.000 mensen
aan een baan geholpen. Bij het uitvaardigen van
nieuwe maatregelen moet men echter lering trekken
uit de toepassing ervan en dat is wat ons in
voorliggend ontwerp wordt voorgesteld. Die
bepalingen zijn het gevolg van een degelijke
evaluatie van die maatregel. Wij vinden ze dan ook
zeer positief. Wij vermelden inzonderheid de
versoepeling van de formaliteiten die aan
werkgevers worden opgelegd. Het is immers
absoluut noodzakelijk dat de hinderpalen waarmee
de werkgevers terzake worden geconfronteerd, uit
de weg worden geruimd. Zonder administratieve
vereenvoudiging dreigden die maatregelen
contraproductief te zijn.
En reprenant intégralement les dettes de sécurité
sociale, le gouvernement entend renforcer de
manière durable la situation financière de la sécurité
sociale. Nous ne pouvons qu'approuver cet objectif
louable.
Concernant le volet « emploi », l'élargissement du
champ d'application des plans +1, +2 et +3 aux
personnes régularisées est une mesure importante.
Il est logique de leur donner la possibilité d'accéder
à un emploi aux mêmes conditions que les Belges.
Le gouvernement continue ainsi d'entreprendre, en
matière d'asile, une politique globale, cohérente et
continue.
Quant à la convention de premier emploi, ou plan
Rosetta, elle a permis la conclusion de 30.000
conventions de premier emploi. Cependant, toute
mesure novatrice doit pouvoir tirer certains
enseignements lors de son application, et c'est ce
que le présent projet de loi nous propose. Ces
dispositions résultent d'une bonne évaluation de la
mesure et nous réjouissent. Nous citerons, en
particulier, les assouplissements des formalités
imposées aux employeurs. Il est, en effet,
indispensable de supprimer les barrières auxquelles
doivent faire face les employeurs dans leur
démarche. Sans simplification administrative, ces
mesures risquaient de se révéler contre-
productives.
Om het aanzienlijke tekort aan opvangplaatsen voor
asielzoekers op te vangen, strekt het huidige
wetsontwerp er terecht toe rechtspersonen zoals
het Rode Kruis van België, de mogelijkheid te
bieden om de sociale opvang van asielzoekers te
verzorgen. De regering is van plan op 1 jaar tijd
10.000 bijkomende opvangplaatsen te scheppen,
wat de medewerking van de ondernemingen en de
eerbiediging van de normen vereist.
We beschikken over een aantal waarborgen
aangezien de directeurs van de centra door de
minister en de beheerder van de instelling in
onderling overleg zullen worden benoemd, de
directeurs rekenschap zullen moeten afleggen aan
de overheid, voor alle centra identieke
kwaliteitsnormen zullen gelden en pas een beroep
op de particuliere sector zal worden gedaan
wanneer dit nodig is.
Elke nieuwe asielzoeker zal tijdens het onderzoek
naar de ontvankelijkheid van zijn aanvraag aan een
opvangcentrum worden toegewezen. Hij zal ook
onderdak krijgen en een behoorlijke levenskwaliteit
Afin de faire face au besoin important de places
d'accueil pour les demandeurs d'asile, le présent
projet de loi envisage, à juste titre, de conférer aux
personnes de droit, comme la Croix-Rouge de
Belgique, la possibilité de dispenser l'accueil social
à ces demandeurs. Le gouvernement a l'intention
de créer 10.000 places supplémentaires en un an,
ce qui ne pourra pas se faire sans la collaboration
des entreprises et sans le respect des normes.
Nous avons certaines garanties puisque les
directeurs des centres seront désignés
conjointement par le ministre et le gérant de
l'institution, qu'ils devront rendre des comptes à
l'autorité publique, que les normes de qualités
seront identiques pour tous les centres et que
l'appel au secteur privé ne se fera qu'en cas de
besoin.
D'autre part, chaque nouveau demandeur d'asile se
verra désigner un centre d'accueil pour la durée de
l'examen de recevabilité de sa demande. Il pourra
ainsi bénéficier d'un logement et d'une qualité de
12/12/2000
CRABV 50
PLEN 089
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
genieten. Zo zullen de OCMW's worden ontlast van
de sociale hulpverlening aan asielzoekers.
vie décente. Ces mesures déchargeront les CPAS
de la tâche de lui accorder une aide sociale.
01.21 Els Van Weert (VU&ID): Is de heer
Bacquelaine het dan niet eens met de interpretatie
van de heer Mayeur, die meent dat het
desbetreffend artikel niet handelt over de bijstand
aan vluchtelingen?
01.21 Els Van Weert (VU&ID): M. Bacquelaine
contesterait-il l'interprétation de M. Mayeur qui
estime que l'article visé ne s'applique pas à l'aide
aux réfugiés?
01.22 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Ik
geloof dat de heer Mayeur niet van de antwoorden
die de regering in commissie heeft gegeven is
afgeweken. Kortom, ik stel het op prijs dat men van
de allegaartjeswetten afziet. Dit ontwerp maakt een
doorbraak mogelijk, waarborgt de rechten van de
asielzoekers en biedt meer jongeren de
gelegenheid een baan te vinden. Onze fractie zal
dit wetsontwerp dan ook goedkeuren.
01.22 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Je
crois que M. Mayeur ne s'est pas écarté des
réponses données par le gouvernement en
commission. Bref, j'apprécie que l'on s'écarte des
lois fourre-tout. Ce projet permet des avancées,
garantit les droits des demandeurs d'asile, et donne
à plus de jeunes l'occasion de trouver un emploi.
Notre groupe votera donc ce projet de loi.
01.23 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De meeste tussenkomsten waren
geen vragen, maar standpunten. De regering neemt
nota van de opmerkingen die door de oppositie zijn
geopperd. Zij zal er in de mate van het mogelijke
rekening mee houden.
01.23 Johan Vande Lanotte , ministre: La plupart
des orateurs n'ont pas posé de questions mais ont
exprimé leur sentiment. Le gouvernement prend
bonne note des observations formulées par
l'opposition. Dans la mesure du possible, il en
tiendra compte.
01.24 Luc Paque (PSC): Ik wil het nogmaals
hebben over het amendement van de regering op
artikel 62.
Volgens de heer Mayeur is het opschrift "opvang" te
restrictief. In de offerteaanvraag worden de
minimale verstrekkingen opgesomd. Hoe kan dat
echter worden gecontroleerd?
01.24 Luc Paque (PSC): Je voudrais revenir à
l'amendement du gouvernement à l'article 62.
M. Mayeur conçoit que l'intitulé « accueil » est trop
restrictif. L'appel d'offre énumère des prestations
minimales. Mais comment cela pourra-t-il être
contrôlé?
01.25 Minister Johan Vande Lanotte (Frans) : In
zijn amendement heeft de heer Mayeur willen
voorkomen dat men de bij de wet op de OCMW's
bepaalde sociale hulp en de opvang van
vreemdelingen door elkaar zou halen. Voor hem
omvat die opvang veel meer dan enkel maar de
huisvesting, terwijl de OCMW's bevoegd blijven
voor de sociale hulp. Dat is de reden waarom de
heer Mayeur heeft voorgesteld die bepalingen uit
het organiek kader van de OCMW's te lichten. Het
is in die zin dat het amendement werd
goedgekeurd.
01.25 Johan Vande Lanotte , ministre: Dans son
amendement, M. Mayeur a voulu éviter l'amalgame
entre l'aide sociale définie par la loi sur les CPAS et
l'accueil des étrangers. Pour lui, celui-ci comprend
bien plus que le logement tandis que l'aide sociale
reste sous la responsabilité des CPAS. D'où la
proposition de M. Mayeur de sortir ces dispositions
du cadre organique des CPAS. C'est en ce sens
que l'amendement a été accepté.
Regeling van de werkzaamheden
De voorzitter: Wij zullen onze werkzaamheden
morgenochtend voortzetten met de sectoren
"Sociale Zaken" en "Infrastructuur". De stemmingen
zouden vroeger dan gepland, namelijk rond 15 uur,
kunnen plaatsvinden.
Ordre des travaux
Le président: Nous poursuivrons nos travaux
demain matin avec les secteurs «
affaires
sociales »
et
« infrastructure » ;
Les
votes
pourraient avoir lieu plus tôt que prévu, vers 15
heures.
CRABV 50
PLEN 089
12/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
De vergadering wordt gesloten om 16.13 uur.
Volgende vergadering woensdag 13 december om
10.00 uur.
La séance est levée à 16.13 heures. Prochaine
séance le mercredi le 13 décembre à 10.00 heures.
Document Outline