KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 093
CRIV 50 PLEN 093
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
19-12-2000 19-12-2000
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
BEGROTINGEN
1
BUDGETS
1
Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar
2001 (904/1 tot 5 en 906/1)
1
Budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5 et 906/1)
1
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 34)
1
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 34)
1
Spreker: Marc Van Peel, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Marc Van Peel, président du groupe
CVP
Algemene bespreking
2
Discussion générale
2
Sprekers:
Aimé Desimpel, rapporteur,
Herman Van Rompuy, Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie,
Jean-Jacques Viseur, Didier Reynders,
minister van Financiën, Georges Lenssen,
Yves Leterme, Greta D'Hondt, Claude
Eerdekens, voorzitter van de PS-fractie, Jos
Ansoms, Alfons Borginon, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, Daniel
Bacquelaine, voorzitter van de PRL FDF
MCC-fractie, Jan Peeters, Jean-Pierre
Viseur, Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie
Orateurs:
Aimé Desimpel, rapporteur,
Herman Van Rompuy, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO, Jean-
Jacques Viseur, Didier Reynders, ministre
des Finances, Georges Lenssen, Yves
Leterme, Greta D'Hondt, Claude Eerdekens,
président du groupe PS, Jos Ansoms, Alfons
Borginon, Eddy Boutmans, secrétaire d'Etat
à la Coopération au développement, Daniel
Bacquelaine, président du groupe PRL FDF
MCC, Jan Peeters, Jean-Pierre Viseur,
Frieda Brepoels, présidente du groupe
VU&ID
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
19
DECEMBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI
19
DÉCEMBRE
2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.02 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.02 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Eddy Boutmans.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Berichten van verhindering
Excusés
Jean-Paul Moerman, wegens ziekte / pour raison
de santé;
Elio Di Rupo, Geert Versnick, buitenslands / à
l'étranger.
Begrotingen
Budgets
01 Rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2001 (904/1 tot 5 en 906/1)
-
Ontwerp van algemene uitgavenbegroting
voor het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 34)
01 Budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5 et 906/1)
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 34)
Wij zullen het debat over de begrotingen voeren.
Ik had reeds het voorstel van de heer Van Peel
namens de CVP-fractie ontvangen. We waren
daarmee akkoord gegaan.
Chers collègues, si nous nous tenons à la liste
des orateurs que les groupes ont eu la gentillesse
de me faire parvenir hier, nos travaux risquent de
prendre plus de temps que prévu. Cependant,
j'ose espérer que les membres feront preuve de
suffisamment de sagesse afin de nous permettre
de terminer nos travaux dans des temps
raisonnables. En tout cas, pour ma part, je
veillerai à ce que les temps de parole soient
respectés.
Wij hebben ook afgesproken, mijnheer Desimpel,
dat de verslaggevers zouden refereren aan hun
verslag. U herinnert zich misschien dat wij dat op
de Conferentie van voorzitters hebben beslist.
Indien een verslaggever toch een woordje wil
zeggen, zal ik dat natuurlijk niet weigeren. De
consensus was echter dat men ofwel naar het
verslag zou verwijzen, ofwel het hier zeer kort zou
houden. Aan de orde is de begrotingsbespreking
over de Rijksmiddelen voor het jaar 2001,
document 904/1 tot 5 en document 906/1.
Nous poursuivrons ensuite nos travaux avec la
discussion du projet de budget général des
dépenses pour l'année budgétaire 2001 qui est le
document 905/1 à 32. Le rapporteur général est
M. Desimpel.
Mijnheer Desimpel, u hebt het woord voor een
korte toelichting. Ik weet dat u de gewoonte hebt
bondig te zijn. Daarna zal het debat aanvangen.
De eerste sprekers zijn de heer Van Rompuy en
de heer Viseur. Ik zal de lijst laten circuleren.
Eerst echter wenst de heer Van Peel iets te
zeggen.
01.01 Marc Van Peel (CVP): Mijnheer de
voorzitter, met alle respect voor de heer
Boutmans - die een eminent lid is van deze
regering - hoop ik dat de regering iets ruimer
vertegenwoordigd zal zijn bij het begrotingsdebat
dan alleen door hem.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
De voorzitter: Ik heb mij hierover laten inlichten.
De heer Reynders is juist aangekomen. De heer
Vande Lanotte heeft zich echter om familiale
redenen laten verontschuldigen voor deze voor-
en namiddag. Hij heeft mij daarvoor tweemaal
gebeld en ik vond zijn redenen gegrond. De heer
Reynders zal hier aanwezig zijn evenals andere
collega's. U hebt echter gelijk, de regering dient
hier bij het begin minstens door een minister
vertegenwoordigd te worden.
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
01.02 Aimé Desimpel, rapporteur: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de
staatssecretaris, geachte collega's, ik ben
gewoonlijk kort van stof - keep it simple - maar ik
wil hier toch het verslag, waaraan hard werd
gewerkt, voorlezen. Ik meen dat dit niet langer dan
een kwartier zal duren.
Geachte collega's, alvorens ik mijn verslag breng,
wens ik het secretariaat van de commissie en de
diensten te bedanken voor het goede werk dat zij
hebben geleverd. Het is niet altijd eenvoudig om
de vele bemerkingen zo nauwkeurig mogelijk weer
te geven.
De commissie voor de Financiën en de Begroting
heeft de rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2001 grondig bestudeerd tijdens
haar vergaderingen van 14, 22 en 28 november
en 5 en 12 december. Dit is een historisch
moment. Voor het eerst sedert meer dan een
halve eeuw vertoont de begroting een gezamenlijk
overschot.
Ten eerste, in de uiteenzetting van de vice-eerste
minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
werd erop gewezen dat er een
begrotingsnormering werd uitgewerkt op
middellange termijn, met name van 2001 tot 2005,
op basis van het advies van de Hoge Raad van
Financiën. Het advies van de Hoge Raad van
Financiën werd volledig gevolgd, maar
voorzichtigheidshalve werd voor het jaar 2001 in
plaats van een economische groei van 3,1% een
groei van 2,5% gehanteerd. In vergelijking met de
begroting voor 2000 dalen de primaire uitgaven
van de departementen in verhouding tot het BBP
met 0,2%.
Ook de uitgaven in de sociale zekerheid
verminderen in 2001 met 0,1%. Ten opzichte van
de ramingen 2000 dalen de fiscale ontvangsten in
verhouding tot het BBP met 0,3%. De niet-fiscale
ontvangsten stijgen met 0,1%. De rentelasten van
de federale overheid stijgen in 2001 met 7 miljard
frank ten opzichte van de begroting 2000.
De regering heeft voor de komende jaren gekozen
voor de opbouw van het begrotingsoverschot om
in geval van onvoorziene omstandigheden als
buffer te fungeren. De regering heeft tevens
gekozen voor de opbouw van een demografische
reserve via de oprichting van een Zilverfonds.
Hierdoor wordt de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels gevrijwaard en de versnelde
schuldafbouw verzekerd. Naast deze prioriteiten
heeft de regering ook aandacht voor een meer
arbeids- en milieuvriendelijke fiscaliteit, een acuut
werkgelegenheidsbeleid, een aangepaste
financiering van de gemeenschappen en de
gewesten, de verbetering van de openbare
dienstverlening, mobiliteit en de uitbouw van de
internationale samenwerking.
Ten tweede, de uiteenzetting van de minister van
Financiën kan in drie delen worden opgesplitst.
Het eerste deel is aan de internationale
economische ontwikkeling gewijd, die over het
algemeen zeer gunstig positief is. Tegen deze
gunstige, internationale context kan men stellen
dat de sterke groeiversnelling van de Belgische
economie in de eerste helft van volgend jaar
wellicht minder dynamisch zal uitvallen. In het
tweede gedeelte onderzoekt de minister de
evolutie van de fiscale ontvangsten over de eerste
drie kwartalen van 2000.
Als men met de correcties voor de geïnde, maar
nog niet uitgesplitste, ontvangsten rekening houdt,
dan zijn de totale belastingontvangsten aan het
einde van de eerste negen maanden van 2000
gestegen met 132,4 miljard frank of 6,9% ten
overstaan van dezelfde periode in 1999. De
vermoedelijke ontvangsten - dit zijn de fiscale en
niet-fiscale lopende en kapitaalontvangsten
-
zullen voor 2000 in totaal 2.979,8 miljard frank
bedragen, wat een toename van 173,7 miljard
frank of 6,2% ten overstaan van vorig jaar
betekent. De verwachte totale fiscale en niet-
fiscale lopende en kapitaalontvangsten voor 2000
zijn geraamd op 3090,6 miljard frank, dat is 110,7
miljard frank of 3,7% meer dan dit jaar. In het
derde deel wordt het netto te financieren saldo van
2000 geraamd op 21,2 miljard frank. Dit is veel
lager dan de voorziene 61,2 miljard frank. Voor
volgend jaar werd in een netto te financieren saldo
van 66,5 miljard frank voorzien. De rijksschuld
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
bedroeg eind september 2000 10.353,4 miljard
frank. Belangrijk is dat het vermogen van het op te
richten Zilverfonds, dat de meerkosten van de
pensioenen in de toekomst moet opvangen,
volledig zal worden belegd in overheidseffecten
om de overheidsschuld te verminderen.
Ten derde, zoals ieder jaar heeft het Rekenhof,
zoals opgedragen door artikel 16 van de
gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit
zijn commentaar en opmerkingen voor het
begrotingsjaar 2001 aan de Kamer overhandigd.
Ik breng hier een uiterst bondige samenvatting
van het verslag dat door het Rekenhof werd
opgesteld.
Over de structuur van de rijksmiddelenbegroting
met betrekking tot de ontvangsten van het
ministerie van Financiën, is het Rekenhof van
mening dat de ontvangsten moeten worden
gekoppeld aan, enerzijds, de aard van de
ontvangst en, anderzijds, de entiteiten die deze
ontvangsten genereren.
Verder stelt het Rekenhof vast dat er talrijke
afwijkingen zijn op het beginsel van de
begrotingsspecialiteiten in het ontwerp van de
algemene uitgavenbegroting, zoals de aanwerving
van professionele kredieten die bij koninklijke
besluiten tussen programma's worden
herverdeeld.
Ten vierde, de minister van Begroting verklaart het
aanwenden van de techniek van de professionele
kredieten als een voordeel omdat deze uitgaven
bij het begin van een begrotingsjaar worden
geplafonneerd en ingecalculeerd. Wat het
beginsel van de begrotingsspecialiteit betreft,
wordt erop gewezen dat het beginsel van de
universaliteit wordt nageleefd: alles wat
voorzienbaar is werd geïdentificeerd en in de
begroting gebracht.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte
collega's, bij de uiteindelijke bespreking hebben
diverse sprekers, zowel van de oppositie als van
de meerderheid, elk hun oordeel gegeven over de
ontvangstbegroting.
Ik geef u slechts enkele van de voornaamste
opmerkingen die werden geformuleerd.
Verschillende leden van de commissie betreurden
het laattijdig indienen, namelijk op 20 november,
van de begrotingsdocumenten bij de Kamer van
Volksvertegenwoordigers. Bovendien heeft een lid
gewezen op enkele slordigheden in die
documenten.
Over de verkoop van de UMTS-licenties werd een
aantal vragen gesteld waarbij een vergelijking
werd gemaakt met de verkoop in het buitenland.
De opbrengsten bleken karig te zijn. Is de regering
niet te optimistisch met de verwachte 80 miljard
Belgische frank opbrengsten uit de verkoop?
Een aantal leden is zeer blij met de benoeming
van een regeringscommissaris, belast met de
vereenvoudiging van de fiscale procedures en de
strijd tegen de belastingfraude. Zij vragen zich
echter af wat de precieze rol is van deze
commissaris, die is toegevoegd aan de minister
van Financiën. Tevens werd de vraag gesteld wat
de exacte inhoud is van het nieuw operationeel
plan inzake de strijd tegen de belastingfraude.
Ook wensen de leden te weten wat de regering
van plan is om het probleem van het
personeelstekort en de uitrusting bij de
belastingadministratie aan te pakken. Bovendien
werd gevraagd wanneer de belastinghervorming
bij het Parlement zal worden ingediend.
Uw rapporteur heeft beklemtoond dat inzake de
vennootschapsbelasting snel een verlaging moet
worden doorgevoerd van de tarieven, gelijk aan de
belastingtarieven in onze buurlanden.
Multinationale ondernemingen vestigen hun zetel
in het land met de laagste nominale tarieven.
Indien België zijn tarieven niet snel verlaagt zal het
vele miljarden aan inkomsten blijven mislopen en
dreigen diverse bedrijven het land te verlaten.
Een ander lid van de commissie heeft nogmaals
gehamerd op de verlaging van de belasting op
arbeid. Dit zou vooral het concurrentievermogen
van de Belgische bedrijven ten goede komen en
delocalisatie voorkomen. De verlaging is trouwens
een aanbeveling van diverse internationale
instellingen, waaronder het IMF.
Daarnaast werd een vraag gesteld over de
gevolgen van de zwakke euro voor het beheer van
de staatsschuld en over de financiering van het
GEN-project na 2001. Ook werd gevraagd naar de
stand van zaken met betrekking tot de uitbetaling
van schadevergoedingen aan bedrijven in het
kader van de dioxinecrisis.
In antwoord op de vragen van de commissieleden
heeft de minister van Financiën over de rol van de
regeringscommissaris, belast met de
vereenvoudiging van de fiscale procedures en de
strijd tegen de belastingfraude, verwezen naar de
uitleg van de commissaris zelf op de hoorzitting
met de topambtenaren van het ministerie van
Financiën.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Met betrekking tot de vennootschappen heeft de
regering gekozen voor de vermindering van de
sociale lasten om de competitiviteit van de
Belgische bedrijven te vrijwaren.
Voorts zullen er voor KMO's specifieke
maatregelen worden genomen zoals het
verminderen van de belastingaanslagvoet ter
compensatie van de vermindering van de
aftrekmogelijkheden.
Een ander voorstel tot hervorming van de
vennootschapsbelasting wordt tegen begin
volgend jaar verwacht. Het onderzoek over de
invoering van een stelsel van fiscale consolidatie -
fiscale eenheid genoemd in Nederland - is nog
niet afgerond. Zodra de studie van de Hoge Raad
voor Financiën omtrent de hergroepering van de
aftrekmogelijkheden in een beperkt aantal korven
beschikbaar is, zullen steunmaatregelen voor de
horecasector worden bekendgemaakt. Hetzelfde
geldt voor de bouwsector. Sinds 1 januari 2000
geniet de bouwsector een verlaging van het BTW-
tarief voor de renovatie en herstelling van privé-
woningen van meer dan 5 jaar oud.
Over de impact van de euro op de vermindering
van de schuld zei de minister dat het de bedoeling
is de schuld op termijn volledig in euro om te
zetten, maar dan overeenkomstig de
marktomstandigheden en niet tegen om het even
welke prijs. Om het personeelstekort bij de
belastingadministratie enigszins te verhelpen,
heeft de minister 1.500 aanwervingen gepland
voor volgend jaar.
De minister van Begroting deelde de leden van de
commissie mee dat het onmogelijk is een
adequaat bedrag te ramen van de opbrengst van
de verkoop van de UMTS-licenties. Hij hoopt
uiteraard op een zo hoog mogelijke opbrengst.
Voor de financiering van het gewestelijke
expresnet zijn middelen voorzien in het GEN-
fonds. De regering wenst nu de noodzakelijke
middelen te reserveren om de financiering te
garanderen. Dit wil zeggen dat de aanrekening op
de uitgaven plaatsvindt op het ogenblik waarop
deze middelen worden aangewend in het kader
van de vordering van de infrastructuurwerken voor
het gewestelijk expresnet.
Volgens de minister kunnen de dioxine-uitgaven
worden opgesplitst in twee grote groepen: de
schadevergoedingen en de operationele kosten.
Wat de uitbetaling van de schadevergoedingen
betreft, is er in totaal reeds 13,4 miljard Belgische
frank uitbetaald waarvan 6,802 miljard frank door
Landbouw voor onder andere de vernietiging van
de dieren en 6,6 miljard frank door
Volksgezondheid. De schadevergoedingen zijn dit
jaar grotendeels afgehandeld en de uitbetaling zal
in 2001 worden afgerond.
Uiteindelijk werd het ontwerp van
rijksmiddelenbegroting in de commissie met een
ruime meerderheid van 9 tegen 2 stemmen
goedgekeurd. Het ontwerp van algemene
uitgavenbegroting, zoals geamendeerd, werd zelfs
met 10 tegen 2 stemmen goedgekeurd.
Collega's, hiermee heb ik u een beknopt verslag
gegeven van de werkzaamheden van de
commissie. Voor een volledige en gedetailleerde
verslaggeving verwijs ik naar de schriftelijke
verslagen.
De voorzitter: Collega's, de eerste spreker in de
algemene bespreking is collega Van Rompuy.
01.03 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, heren regeringsleden, collega's, het feit
dat ik vandaag als eerste spreek, heeft geen
enkele politieke betekenis. Het is louter ingegeven
door het coördineren van agenda's.
Mijn commentaar bij de begroting voor 2001 zal
nauw aansluiten bij het schema en de inhoud van
het jaarlijks rapport van het Internationaal
Monetair Fonds dat eind november 2000 werd
uitgebracht. Dit verslag is interessanter en
kritischer dan de eerste reacties van de regering
deden vermoeden. Ik zal van deze tribune
eveneens gebruik maken om naast de
conjuncturele ook de structurele beschouwingen
weer te geven, zowel op het vlak van het budget
als op het sociaal-economisch vlak.
Eerst wil ik het hebben over de structurele
ontwikkeling van de begrotingstekorten of de
begrotingsoverschotten. Achter het triomfbulletin
over een "historische begroting voor 2001", met
een overschot van 0,2% van het bruto
binnenlands product, zit uiteraard het effect van de
economische groei van de afgelopen twee jaar.
De verbetering van het saldo met 0,9% tussen
1999 en 2001, gaande van een deficit van 0,7%
naar een overschot van 0,2%, is haast uitsluitend
toe te schrijven aan de daling van de rentelasten
op de openbare schuld ten belope van 0,7 van
deze 0,9%. Het beruchte primaire overschot blijft
in 2000 en 2001 op haast hetzelfde peil als in
1998, dit ondanks de enorme stijging van de
economische activiteit volgens de gegevens van
een zeer betrouwbaar instituut. De conjuncturele
meevallers werden dus niet omgezet in een
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
versnelde afbouw van de overheidsschuld. Er is
zelfs een verslechtering van het primair overschot
met ongeveer 30 miljard frank op structurele basis
tussen 1999 en 2001, althans volgens een recent
verslag van de Europese Commissie. Dit verschil
bedraagt precies 30 miljard frank. Daarmee kan
men evenwel heel wat "leuke dingen doen", zoals
de Nederlanders zeggen. Als men rekening houdt
met een reeks eenmalige maatregelen en met de
invloed van de gunstige conjunctuur, is de
verslechtering van het structurele primaire saldo in
2001 zelfs het dubbele dan deze verslechtering
met 0,3%. Het gaat dus om een verslechtering
van om en bij de 0,7%.
Natuurlijk verbetert de schuldratio. Het zou er nog
aan moeten ontbreken. Dat is voor 2000 en 2001
niet meer dan normaal met dergelijke hoge
nominale groei van het nationaal inkomen. De
regering heeft gekozen voor een verslapping van
de structurele begrotingspolitiek. Weliswaar deed
zij dit om de sociale lasten te verlichten. De totale
werkgelegenheid nam volgens de
najaarsprognose van de Europese Commissie in
1998 en 1999 reeds toe met 1,3%. Dat is bijna
hetzelfde tempo als in de jaren 2000 en 2001,
maar wel met een economische groei die toen
gemiddeld 2,6% en nu 3,6% van het BNP
bedraagt. Vandaag is er dus ook veeleer een
krapte op de arbeidsmarkt, zeker in Vlaanderen.
Het is dan ook een goede zaak dat in het pas
afgesloten interprofessioneel akkoord de sociale
partners wijzer zijn geweest dan mevrouw
Onkelinx en zij het tempo van de
arbeidsduurvermindering hebben vertraagd.
Gelukkig speelt hier voor een keer niet het primaat
van de politiek.
Een ander delicaat punt is dat de sociale partners
aan de regering vragen de overschrijding van de
loonnorm te compenseren door een verlichting
van de sociale lasten, zodat de belastingbetaler de
loonstijging betaalt. Ik heb daarvoor in het
verleden gewaarschuwd en ik krijg helaas sneller
gelijk dan ik dacht.
Nog één woord over de roemruchte fiscale druk,
inzonderheid deze die weegt op particulieren en
gezinnen. In 1999 lag deze druk volgens de
nationale rekeningen iets lager dan in 1993, bij het
begin van de saneringsperiode. Ik spreek hier wel
over de fiscale druk die op de particulieren weegt.
De stijging van de totale fiscale druk in de periode
van 1992-1993 kwam vooral van de taxatie op de
bedrijfswinsten, die toenam met 1,2% van het
nationaal inkomen, en van de indirecte
belastingen ten belope van ongeveer 1% van het
nationaal inkomen. Die laatste verhogingen
werden echter in allerhande vormen volledig aan
de vermindering van de sociale lasten voor de
ondernemingen besteed.
Terugkerend naar de fiscale druk bij de
particulieren is de afname tussen 1999 en 2001
haast niet veranderd in termen van het nationaal
inkomen. Dit is slechts het gevolg van de door de
vorige regering besliste en doorgevoerde volledige
herindexering van de belastingschaal. Het geheel
van de fiscale ontvangsten, als een procent van
het nationaal inkomen, steeg. Volgens de
regeringscijfers steeg het geheel, lichtjes
weliswaar, in 2001.
Een tweede reeks van beschouwingen over de
uitgaven. Wat mij de meeste zorgen baart, is de
ontwikkeling van de overheidsuitgaven. Voor 2001
is de toename van de federale primaire uitgave
volgens onze berekeningen reëel 2,8%, na
rekening te hebben gehouden met eenmalige
factoren, en exclusief het laatste aanpassingsblad.
Dit tempo is bijna drie maal zo snel als het
gemiddelde van de jaren negentig: 2,8% versus
een gemiddelde van 0,9%. Voor 2001 hebben wij
voor de uitgaven van de sociale zekerheid zelfs
een aangroei met meer dan 3% in reële termen.
Dit is meer dan 1% of een derde hoger dan in de
jaren negentig. De bestedingen voor
gezondheidszorg nemen meer dan 6% in volume
toe, ver boven de 2,5%-norm. Die toename
betekent een terugkeer naar de onzalige explosie
van de uitgaven in 1990 en 1991. Op deze manier
is het zeer gemakkelijk om erg sociaal te zijn. Hoe
dan ook, zit de regering met het uitgaventempo
voor 2001 voor entiteit 1, namelijk de federale
overheid en de sociale zekerheid, flink boven de
trend van het meerjarenprogramma, en die is
1,5%. Men mag evenmin over het hoofd zien dat
de bestedingen van gewesten en
gemeenschappen verder blijven doordraven aan
een tempo van gemiddeld 3% in groeivolume in
2001.
In de jaren negentig werd de uitgavenontwikkeling
van entiteit 2, gewesten en gemeenschappen,
getemperd door deze van entiteit 1. In 2001 is
daar verandering in gekomen. Het tempo van de
federale uitgaven en van de sociale zekerheid
stijgen even snel als de uitgaven voor gewesten
en gemeenschappen. Bij dit alles werd geen
rekening gehouden met nieuwe uitgaven. Het
laatste aanpassingsblad strekt er immers toe
uitgaven van 2001 te vervroegen naar 2000. Die
uitgaven, ongeveer 8 miljard frank, heb ik bij mijn
berekeningen van de uitgaven 2001 opnieuw
toegevoegd. Ik heb ook geen rekening gehouden
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
met 3,9 miljard frank voor de nucleaire passiva,
aangezien dit een zeer uitzonderlijke verrichting is.
Niet alleen de verschuivingen tussen 2000 en
2001, maar het hele globale aanpassingsplan,
bedraagt 14 miljard frank. Er zou ook een nieuw
aanpassingsblad op komst zijn over onder meer
asielzoekers. Het gaat hier over 2,4 miljard die
niet begroot zijn. Deze evolutie in de uitgaven is
des te gevaarlijker omdat we het omgekeerde
zouden verwachten bij een politiek van
belastingvermindering. Een recent verslag van de
Europese Commissie zegt letterlijk: "Een
lastendaling, volledig gecompenseerd door
verminderingen van het overheidsverbruik zal een
positieve impact hebben op de economie op lange
termijn. De weerslag van een verlaging van de
belastingen met bijvoorbeeld 1% zal een positief
effect hebben op het bruto binnenlands product
van 0,5 à 0,8% na een periode weliswaar van tien
jaar. Maar zonder compensatie langs de kant van
de uitgaven zal belastingvermindering leiden tot
een toename van het begrotingstekort van
ongeveer 0,75%".
Dat scenario is zich volop aan het realiseren. Bij
de door de regering verwachte groei van de
uitgaven is het geheel van het programma van
fiscale, sociale en andere initiatieven,
onbetaalbaar. De marges worden ruim
overschreden. Trouwens, het IMF vraagt een
grotere inspanning van onze begroting. Zij wil een
structureel overschot van 1% van het BBP in
2001, waarin het schema van de Hoge Raad van
Financiën sprake is van 0,8% en bij de regering
van 0,5%. Dat geldt weliswaar bij een groei van
het nationaal inkomen van 2,5%, maar dat is niet
zo ver meer van de realiteit, als ik sommige
recente prognoses mag geloven. Het IMF vraagt
zelf deze norm voor het structureel overschot
expliciet te maken, om redenen van zogenaamde
transparantie. Het programma van allerhande
initiatieven - fiscale, sociale en andere - is niet
uitvoerbaar zonder de snelle afbouw van de
schuld op de helling te plaatsen. Ik heb er geen
probleem mee dat besparingen en nieuwe
initiatieven zich over verscheidene jaren
uitstrekken; wij deden dat in onze periode
trouwens ook. Van die besparingen, onder meer in
de pensioenen, profiteert de rijksbegroting
vandaag en de volgende jaren nog trouwens ten
volle. Ik heb er echter wel een probleem mee als
de regering aan een volgende regering geen
enkele marge overlaat. Ik heb er nog een groter
probleem mee als men de volgende regering
verplicht terug te komen op wat reeds beslist en
beloofd was.
Collega's, als men rekening houdt met de
belastinghervorming, de meeruitgaven voor
mobiliteit, voor gezondheidszorg, voor
armoedebestrijding, meer geld voor de deelstaten,
dan is er een overschrijding van de marge met
ongeveer 40 miljard frank in 2003 en 50 miljard
frank in 2005. Ik herinner u eraan dat in 2003 de
belastinghervorming een kost met zich brengt van
35 miljard frank en er is een budgetoverschrijding
van 40 miljard frank. Wat zal er overblijven van de
familiale fiscaliteit? In elk geval is men slecht
begonnen als men ingaat op de vraag van de
sociale partners om in 2002 niets te voorzien voor
de gezinnen en alleen de forfaitaire aftrek voor
beroepskosten op te trekken.
Derde punt, het Zilverfonds of de versnelde
afbouw van de schuld. De verrichtingen van het
Zilverfonds worden in principe samen met deze
van de sociale zekerheid en van de federale
overheid geconsolideerd in entiteit 1. Het
Zilverfonds behoort integraal tot de
overheidssector, staat daar niet buiten en wordt
geconsolideerd volgens de principes van de
Europese boekhouding. Economisch verandert de
creatie van het Zilverfonds niets aan het
geconsolideerde begrotingssaldo en aan de
Maastrichtschuld, voornamelijk of voor zo ver de
activa van het fonds worden belegd in
overheidspapieren. Ten aanzien van de
budgettaire marges is dit Zilverfonds eveneens
neutraal. Er is een neutraliteit ten opzichte van
marges, saldo en schuld. Zo is het economisch
gezien. Begrotingstechnisch gezien zullen de
gecumuleerde ontvangsten van het Zilverfonds
geen invloed hebben op het begrotingsresultaat
van de komende jaren, noch op de schuldratio. De
ontvangsten worden onmiddellijk aangerekend in
het jaar waarin ze worden gerealiseerd en kunnen
met andere woorden niet dienen als compensatie
van toekomstige uitgaven van het Zilverfonds.
Telkens wordt dus de annaliteit van de begroting
gerespecteerd.
In de Zilverfondsnota worden de uitgaven
ingevolge de vergrijzing voor de periode 2002-
2030 geraamd op 4.700 miljard frank en nemen
deze uitgaven op jaarbasis geleidelijk toe tot
ongeveer 5% van het nationaal product. Zoals
hiervoor werd gesteld, worden deze uitgaven dus
niet gecompenseerd door zogenaamde reserves
en zullen zij telkens het primair overschot en het
begrotingssaldo verminderen en de schuldratio
doen toenemen. Om hieraan het hoofd te kunnen
bieden, dienen derhalve preventief budgettaire
marges te worden opgebouwd. Om de
financierbaarheid van de toekomstige pensioenen
en gezondheidszorgen veilig te stellen, is het
noodzakelijk om onder meer jaarlijks een
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
belangrijk begrotingsoverschot aan te houden,
hetgeen mogelijk is dank zij de daling van de
rentelasten, zodat de schuldratio voldoende
vermindert.
Technisch gezien is een ander middel de
inwerking op de uitgaven die gebonden zijn aan
de vergrijzing. De toekomstige marges worden
derhalve gecreëerd door de voortdurende
vermindering van de schuldgraad. Het is dus de
bedoeling om via de gecumuleerde weerslag van
de begrotingsoverschotten de schuldratio
voldoende te doen dalen om op termijn de
toename van die schuldverhouding ingevolge de
vergrijzinguitgaven te kunnen compenseren. Het
beoogde resultaat wordt bereikt door een
voldoende vermindering van de schuldratio. Dat is
de kern van de zaak. Het Zilverfonds kan wel
nuttig zijn om, enerzijds, te waarborgen dat de
gecreëerde budgettaire ruimte niet wordt
aangewend voor andere doeleinden en anderzijds
om het principe van een aangehouden
begrotingsoverschot bij het publiek aanvaardbaar
te maken. Het Zilverfonds is dus een
boekhoudkundige operatie.
De Hoge Raad voor Financiën voorziet de opbouw
van een begrotingsoverschot van een procent in
2005. Dat overschot is bedoeld voor verschillende
zaken. Het dient om het hoofd te kunnen bieden
aan onverwachte omstandigheden zoals de
dioxinecrisis, het voorbeeld dat hij zelf geeft. Het
wordt ook gebruikt om de gevolgen van een
conjuncturele verzwakking te kunnen opvolgen om
niet boven de drieprocentnorm te komen, als de
conjunctuur zou omslaan. Het dient ook om de
schuldratio te verminderen tot zestig procent van
het nationaal inkomen en op termijn ruimte te
creëren voor de financiering van de
pensioensuitgaven die het gevolg zijn van de
vergrijzing.
Blijkbaar wordt dit vorderings- of begrotings-
overschot niet in verband gebracht met de
gevolgen van de vergrijzing op de uitgaven inzake
gezondheidszorg. Wellicht verklaart dit gedeeltelijk
het verschil tussen dat begrotingsoverschot van
een procent en de voorziene stijving van het
Zilverfonds in 2010 met 2,2 procent. Indien de
cijfers uit de Zilverfondsnota door recente studies
zouden worden bevestigd, betekent dit dat een
structureel overschot van een procent op termijn
onvoldoende zou zijn om de uitgaven voor de
pensioenen en voor de gezondheidszorg te
kunnen financieren. Daaruit blijkt nog eens hoe
voorzichtig er moet worden omgesprongen met de
budgettaire marges. In de toekomst zal een deel
ervan niet mogen worden aangewend en zal dat
moeten worden bestemd voor het verder
verhogen van het begrotingssaldo en het
verminderen van de schuld.
Ten slotte zullen de opbrengsten van het UMTS-
licenties - als die er ooit zullen zijn en ze niet
worden
uitgegeven - het
begrotingsoverschot
verhogen en, dankzij dit overschot, de schuldratio
en de rentelasten verminderen. Opbrengsten uit
privatiseringsopbrengsten daarentegen
beïnvloeden het primair saldo niet, maar
verminderen wel de schuld.
Een vierde punt betreft het werk in de diepte, of
liever, geen werk in de diepte. Wordt de toekomst
voldoende voorbereid? Helaas is het antwoord
neen. Daarvoor zijn te veel verplichtingen
aangegaan die niet kunnen worden gefinancierd
bij de bestaande marges. Zelfs zonder een
inzinking van de economische activiteit zullen er
problemen rijzen, a fortiori, als deze zich zouden
voordoen. Alles wijst er op dat de Europese
economie nog niet zover is gevorderd als de
Amerikaanse inzake de introductie van informatie-
en communicatietechnologie. De nieuwe
economie is immers verantwoordelijk voor
ongeveer vijftien procent van de groei in de
Europese Unie. In de Verenigde Staten is dat
percentage het dubbele, met name 33 procent.
Verder zijn er nog andere elementen die de
euforie kunnen temperen. Een deel van de
herwonnen economische groei in Europa is
immers te wijten aan de zwakke euro. Een
versterking hiervan heeft echter een verzwakking
van het nationaal inkomen tot gevolg. Dit betekent
dat als de groei in de Verenigde Staten verder
verslapt, de euro in waarde zal stijgen en de groei
in Europa, zeker de uitvoergeleide groei,
daaronder zal leiden. Men riskeert de twee
fenomenen tegelijkertijd te hebben: een vertraging
van de Amerikaanse economie en een versterking
van de waarde van de euro, die vandaag
ondergewaardeerd is. Door de fiscale grootspraak
heeft men in dit land trouwens de sfeer geschapen
dat alles mogelijk is.
Indien wij in ons land niet zouden beschikken over
de wet op het concurrentievermogen van 1993,
zouden wij ongetwijfeld in die sfeer van fiscale
grootspraak voor een loonexplosie hebben
gestaan. De vorige regering heeft echter, zowel
door de invoering van de gezondheidsindex als
van de loonnorm, groot economisch onheil
voorkomen. Die structurele ingrepen in de
economie die een milde toekomst moesten
voorbereiden mis ik tegenwoordig. Dat is trouwens
de kern van de kritiek van het Internationaal
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Monetair Fonds in haar verslag over België. Er
wordt gesurft op de golven van de
hoogconjunctuur, maar veel meer gebeurt er niet.
Wie het ontwerp van interprofessioneel akkoord
goed leest, weet dat de actieve welvaartsstaat
daarin slechts in bescheiden mate terug te vinden
is. De hele problematiek van de vervroegde
uittreding wordt zeer omzichtig en dus vrijwel niet
aangepakt. Zonder het met alle suggesties van
het IMF eens te moeten zijn, zoals de taxatie van
de vervangingsinkomens zoals alle andere
inkomens, valt het op dat het IPA op dat vlak zeer
licht uitvalt.
Sommigen uit de meerderheid zijn erg snel
geneigd om de immigratiestop van 1974 op te
heffen, zonder dat alle mogelijkheden op de
arbeidsmarkt zijn uitgeput. Maar eerst moet de
hoge werkloosheidsgraad bij allochtonen dalen.
Terecht legt het IMF eveneens de nadruk op het
lage peil van geografische mobiliteit in het land
tussen Vlaanderen en Wallonië. Immers, met een
verschil in de werkloosheidsgraad van 8% - 5%
werkloosheid in Vlaanderen en 13% in het zuiden
van het land - is het gebrek aan mobiliteit in een
zogenaamde economische unie volkomen
onbegrijpelijk. Enkele maanden geleden werd
hierover een debat gevoerd in dit Parlement, maar
jammer genoeg verprutste een Vlaams minister
deze bespreking door domme uitspraken terzake.
Ook op andere domeinen ontbreekt de wil tot
hervorming. Zo stelt het IMF dat België
achterloopt inzake de liberalisering van de
netwerkindustrieën, telecommunicatie, aardgas,
elektriciteit. Het ambitieus plan ter vermindering
van de administratieve lasten verloopt veel te
traag, hoewel onze bedrijven, zeker de KMO's,
tegenwoordig meer nood hebben aan een daling
van de administratieve lasten dan van de sociale
lasten, zeker gezien het huidig klimaat van
arbeidskrapte, in elk geval in Vlaanderen.
Ten slotte vraagt het IMF dat de nieuwe autoriteit
inzake mededingingsbeleid voldoende middelen
krijgt om operationeel te worden in een
gedereguleerde economische omgeving.
Soms heeft men de indruk, de zekerheid zelfs, dat
men op bepaalde hervormingen van het verleden
wil terugkomen, onder meer inzake de autonomie
van de nog resterende overheidsbedrijven. Wat is
het wetsontwerp, als het ware de gerechtszaak
Durant versus Schouppe, anders dan een
herpolitiseringsoperatie? De notie primaat van de
politiek dekt hier een veel banalere ambitie.
Investeren in de toekomst. Wij moeten van de
aangeboden hoogconjunctuur gebruikmaken om
in de diepte te werken. Daarvoor is echter een
consensus vereist over de richting van het beleid.
Het begrip actieve welvaartsstaat is daarvoor te
kort, tenzij men er een containerbegrip van maakt
waar alles in thuishoort, maar dan betekent het
niets meer. Men moet werken aan een
samenleving waarvan de welvaart verzekerd blijft
en waar tegelijk aan nieuwe, sociale, familiale en
maatschappelijke verzuchtingen wordt
tegemoetgekomen. Wij mogen niet blind zijn voor
de toenemende agressiviteit,
onverdraagzaamheid en wanhoop bij een steeds
groter deel van de bevolking. Wij mogen er
evenmin blind voor zijn dat de groep
uitgeslotenen, niet alleen om materiële redenen,
maar ook om psychologische redenen, in stilte
aangroeit en dat zich daar een sociale
concentratie voordoet van alle kwalen van de
samenleving, zoals drugs, criminaliteit, armoede,
familiale versplintering, digitale achterstand, lage
doorstroming in het onderwijs. Enquêtes die de
toon leggen alsof alles goed gaat in onze
samenleving, meer specifiek voor jongeren, geven
geen werkelijk beeld weer en zijn oogverblindend.
Ook inzake onze welvaart moeten we keuzes
maken. Een van de meest fundamentele is de
keuze voor het onderwijs. Zelfs al is het een
communautaire aangelegenheid, toch kan men er
ook hier over spreken omdat onderwijs zo centraal
staat in de economie en in de samenleving. We
hebben op vele domeinen een achterstand, onder
meer inzake levenslang leren. Meer in het
algemeen wil ik het volgende stellen: wij moeten -
profiterend van deze hoogconjunctuur - meer
publiek en privaat investeren. Dat moet steeds
gebeuren in naam van de toekomst.
Uit de laatst beschikbare gegevens van de OESO
blijkt dat de Vlaamse overheidsuitgaven voor
onderwijs op 4,8% van het nationaal inkomen
worden geraamd. Het is zeer merkwaardig dat de
OESO niet over Franstalige cijfers beschikt. Zij
beschikken alleen over Vlaamse cijfers. Voegt
men daarbij de uitgaven van de particuliere sector,
dan belopen de totale Vlaamse onderwijsuitgaven
ongeveer 5,2% van het nationaal product. Dat is
beduidend lager dan het OESO-gemiddelde van
6,1% en het gemiddelde van de drie buurlanden
van 5,6%. Deelt men de uitgaven naar cyclus in,
dan is de handicap vooral terug te vinden in het
voorschools onderwijs en het primair en secundair
onderwijs. Nemen we de particuliere uitgaven in
beschouwing, dan vallen ook deze van het hoger
onderwijs veel te gering uit. Andere maatstaven
zoals de verhouding tussen onderwijsuitgaven per
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
student en het bruto binnenlands product per
hoofd bevestigen dat België en Vlaanderen relatief
te weinig investeren in onderwijs.
Wij moeten van de huidige hoogconjunctuur
gebruik maken om die achterstand in te halen. In
2000 liggen de overheidsinvesteringen in ons land
op zowat 1,7% van het nationaal product. Dat is
nagenoeg hetzelfde peil als in 1992. Dit niveau ligt
beduidend lager dan het niveau van de Eurozone,
dat dit jaar zowat 2,5% bedraagt. Op Oostenrijk na
is België het land waar de overheid in verhouding
tot het bruto binnenlands product het minst
investeert. Dat gegeven is des te zorgwekkender
indien men er rekening mee houdt dat de
Belgische overheidsinvesteringen reeds lang een
substantiële achterstand hebben ten opzichte van
de Eurozone.
Ook inzake investeringen in de telecommunicatie
en het spoorwegvervoer zijn we de voorbije tien
jaar ongeveer stabiel gebleven. Dat betekent dat
we niet geëvolueerd zijn met de sterk toegenomen
mobiliteits- en telecommunicatiebehoeften. Nu we
nieuwe budgettaire mogelijkheden hebben,
moeten we meer in private en publieke goederen
kunnen investeren.
01.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik heb
zeer aandachtig geluisterd en zou u een vraag
willen stellen. U hebt in het begin van uw
uiteenzetting gewezen op een teveel aan uitgaven.
U zegt dat de broeksriem niet meer
aangespannen wordt als we naar de percentages
kijken. U hebt hiervoor gewaarschuwd, volgens
mij voor een deel terecht. Wanneer ik uw laatste
vijf minuten beluister, geeft u even terecht een
aantal opmerkingen die in tegengestelde zin zijn,
want u zegt dat er meer moet worden uitgegeven
voor onderwijs, vorming en investeringen. Ik
begrijp de twee redeneringen, maar ze moeten
worden samengepast.
01.05 Herman Van Rompuy (CVP): U denkt toch
niet dat ik dat over het hoofd gezien had en er niet
aan gedacht had. Ik geef u het voorbeeld van de
Vlaamse Gemeenschap. Dat is een goed
voorbeeld. Ik denk trouwens dat een fractieleider -
die ik reeds meer dan 50 jaar goed ken - in
dezelfde zin zal spreken. Het is een kwestie van
keuzes. In de Vlaamse Gemeenschap had men
voor meer onderwijsuitgaven kunnen kiezen in
plaats van andere leuke dingen. Ik denk trouwens,
mijnheer Tavernier, dat heel wat van uw
partijgenoten het met mij eens zijn. Dat is een
goed voorbeeld om aan te tonen dat er geen
enkele contradictie is tussen wat ik in het laatste
deel zei en wat ik in het eerste deel zei. Het is een
kwestie van keuzes maken en investeren in de
diepte en de toekomst, eerder dan gratuite
electorale snoepjes uit te delen, zoals dat helaas
op dit ogenblik het geval is. Er is dus geen enkele
contradictie. Ik denk dat u wel wist dat ik dat
gezien zou hebben.
Boven op dit deficit in de overheidsinvesteringen
moet ik schamele cijfers enten voor zowel de
private als de publieke investeringen in onderzoek
en ontwikkeling. Het is jammer dat in Vlaanderen
het inhaalprogramma van de vroegere Vlaamse
regering op dat vlak wordt afgebroken.
Wij moeten in het begrotingsbeleid een paar
elementen voor ogen houden. In de eerste plaats
moeten we de kwantitatieve doelstellingen inzake
begrotingsoverschotten en overheidsschuld
eerbiedigen. Het is niet aanvaardbaar dat de
doelstellingen inzake overschot en schuldafbouw
de volgende jaren worden gehypothekeerd
doordat onvoldoende keuzes zijn gemaakt en de
marges worden overschreden. Binnen die keuzes
moet veel aandacht gaan naar het versterken van
investeringen in de toekomst. Dat gaat om meer
dan alleen maar fysiek kapitaal. Het gaat ook over
menselijk kapitaal en om nieuwe begrippen als
familiaal en sociaal kapitaal. Onze economie en
onze samenleving zijn veel brozer dan velen
denken. Later zal men niet vragen of men een
goede communicatie heeft gevoerd en of men met
de toekomst is bezig geweest. Later zal men
vragen of men van deze goede economische
jaren gebruik heeft gemaakt om in de diepte te
werken. Zo niet zijn het totaal verloren jaren
geweest.
01.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le vice-premier ministre,
messieurs les ministres, chers collègues,
certaines années, au printemps, on voit dans les
vergers fleurir d'un seul coup l'ensemble des
arbres fruitiers. Et si le temps est favorable, les
fleurs superbes forment alors dans leur diversité
une symphonie splendide de toutes les couleurs
de l'arc-en-ciel, donnant l'impression que les fruits
qui vont en résulter vont être superbes et les
récoltes abondantes.
Hélas, il arrive parfois qu'un coup de froid vienne
étioler les fleurs, ruiner les espérances et la
récolte est alors aussi faible que peu productrice.
Le gouvernement me fait penser à l'évolution de
ces vergers. Il a, si j'ose dire, pendant tout l'été,
vécu son printemps, chaque ministre y allant d'un
plan budgétaire aussi ambitieux que lourd de
conséquences sur le plan financier: une réforme
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
fiscale à concurrence de cent trente milliards, un
plan de mobilité ambitieux mais coûteux, des
dizaines de milliards pour la SNCB, un plan
Daems pour les télécoms, la nécessaire
augmentation des dépenses en matière de soins
de santé, le développement de l'"e-economy", un
« zilverfonds » en or massif grâce aux licences
UMTS, un plan pour l'emploi allant bien au-delà
des espoirs des syndicats. Toutes ces fleurs
additionnées dépassaient largement les trois ou
quatre cents milliards. Même l'austère ministre
des Affaires Sociales y allait d'un « tout est
possible » qui ressemblait très fortement à un
lointain écho de mai '68.
Les élections communales passées, se produisit,
sinon un coup de froid, du moins une réduction de
toutes ces promesses et les fruits apparaissent
bien secs par rapport aux promesses des fleurs.
Le gouvernement est alors passé du principe de
jouissance immédiate à celui de jouissance
différée dont on sait qu'elle est faite beaucoup
plus de fantasmes et de rêves que de réalités.
Oui il y aura une réforme fiscale mais elle s'étend
largement dans le temps. Oui les pensions seront
assurées par la création du « zilverfonds » mais il
sera alimenté par des licences dont on sait ce
qu'elles produiront. Oui il y aura un plan Onkelinx
pour l'emploi mais il sera réduit à la dimension des
ambitions plus raisonnables des partenaires
sociaux. Oui il y aura un plan de mobilité mais pas
dans l'immédiat. Pour le reste - et, sur ce plan, je
ne donne pas tort au gouvernement -, la prudence
l'emporte à l'égard de ce qui avait été annoncé un
peu trop tôt.
Nous nous trouvons donc avec un budget 2001
assez éloigné des promesses sans lendemain qui
avaient été faites. Il existe un écart entre l'exposé
général du budget et l'autosatisfaction annoncée
et la réalité des chiffres qui sont proposés.
En effet, il est dit, dans l'exposé général du
budget, que le gouvernement est parvenu, lors de
la confection de celui-ci, à infléchir la situation de
déficit budgétaire pour parvenir à une situation
d'excédent budgétaire et qu'ainsi, un tournant
historique a été effectué dans l'assainissement
des finances publiques. Je rappelle que le
véritable tournant a été pris il y a quelques années
avec la volonté de renverser l'effet « boule de
neige » et que, si l'équilibre budgétaire est atteint
un peu plus tôt que prévu, c'est en raison tout
d'abord de ce que la situation économique
européenne s'est très fortement améliorée et
ensuite que nous nous trouvons en période de
haute conjoncture. Personne ne va évidemment
regretter ce dernier facteur! Quant aux surplus
budgétaires qui sont annoncés, qui devraient
passer de 0,2% du PIB en 2001 à 0,7% en 2005,
ils proviennent presque exclusivement de la
poursuite de la réduction des charges d'intérêts.
Ils se fondent donc sur l'espérance que nous
avons de voir contenir la hausse des taux de
ceux-ci. Au-delà de cela, il faut constater que le
solde primaire de l'ensemble des administrations
publiques va connaître une évolution en
décroissance puisqu'il va passer de 6,9% en 2000
à 6,2% en 2005. La croissance des dépenses va
donc être supérieure à la croissance des recettes.
Les perspectives à cet égard sont loin d'être aussi
optimistes que celles exprimées par le
gouvernement.
Certes, le gouvernement fait état d'une hypothèse
de croissance réelle des dépenses du
département de la sécurité sociale de 1,5%, ce qui
correspond à l'hypothèse de la poursuite d'une
politique restrictive en matière de dépenses
publiques. Un certain nombre d'éléments
permettent d'infirmer pareille hypothèse: l'année
prochaine par exemple, l'augmentation des
dépenses primaires du pouvoir fédéral sera de
2,1%. Dans cette augmentation, il est tenu compte
de façon insuffisante de la réforme des polices,
qui entraînera manifestement un coût beaucoup
plus élevé que les 18,5 milliards annoncés.
Le risque est de voir à travers les limites du
budget, les entités locales supporter largement
cette augmentation de coût, et dès lors de voir
transférer le poids du fédéral vers les entités
locales. Ce transfert est injuste dans la mesure où
la répartition entre les différentes communes n'est
pas équilibrée.
Nous avons constaté que l'évolution du dossier
Sabena ne laisse rien présager de bon. A ce
niveau là-également, certaines dépenses pour
l'Etat fédéral ne sont pas prévues dans le budget
et pourraient lourdement grever celui-ci et celui
des années à venir. Il faut également tenir compte
du fait que l'évolution des salaires dans le secteur
privé va nécessairement nous amener à une
révision générale des barèmes dans la fonction
publique, révision qui ne peut se limiter aux frais
entraînés par les managers engagés récemment
ou dans le futur, et qui va concerner toute la
fonction publique sous peine de ne plus avoir au
niveau du recrutement de personnes qualifiées
pour assumer ces indispensables tâches
étatiques.
Le Conseil supérieur des finances confirme
d'ailleurs cette analyse dans le rapport de l'an
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
dernier. Nous sommes partis d'une croissance
réelle des dépenses à politique inchangée de
1,5%, mais il était annoncé qu'à différents niveaux
de pouvoir, des décisions étaient prises et
donneraient lieu au cours des années à venir à
une accélération des dépenses primaires. Le
Conseil supérieur des finances met d'ailleurs le
gouvernement en garde en disant que dans les
grandes orientations de politique économique,
parmi les recommandations de la Belgique, on
insiste sur l'importance de contenir les dépenses
primaires pour créer l'espace nécessaire
notamment à la baisse de la pression fiscale sur
le travail. Or, l'orientation prise ne va pas dans ce
sens.
D'autres chiffres paraissent inquiétants: au
moment même où nous connaissons une
croissance nécessaire des dépenses primaires,
les recettes de l'autorité fédérale et de la sécurité
sociale passent en 2001 de 43,9% du PIB à
43,1%, soit un recul de 0,8% alors que les
mesures fiscales d'allègement qui sont annoncées
ne prendront effet qu'à partir de 2002. Voici donc
une augmentation des dépenses qu'il sera difficile
de contenir, ainsi qu'une réduction des recettes
qui vont entamer, nonobstant le fait que nous
soyons dans une période de haute conjoncture,
les marges dont on dispose. C'est la raison pour
laquelle les marges annoncées, 300 milliards d'ici
à 2005, se réduisent à environ 140 à 150 milliards.
Avec une hypothèse de croissance des dépenses
primaires de 1,8% au lieu d'1,5%, ces marges
pourraient baisser demain à 83 milliards.
01.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, puisque M. Viseur évoque la
problématique des marges, je vais éclaircir la
situation en l`exposant sous le point de vue des
perspectives. J'entends régulièrement citer des
chiffres qui démontrent que la lecture du rapport
du Conseil supérieur des finances est complexe et
ne permet pas toujours d'appréhender
correctement la réalité.
Ce rapport expose des marges budgétaires à
l'horizon 2005 que l'on peut situer à 300 milliards
de francs, c'est-à-dire à 3% du produit intérieur
brut, en précisant que 1% du PIB serait porté à un
surplus budgétaire, et M. Van Rompuy l'a rappelé
à l`instant. Dès lors, 2%, c'est-à-dire 200 milliards,
pourraient être portés à de nouvelles dépenses en
fixant deux normes: en principe 1,5 à 1,8% à des
dépenses primaires - proposition du Conseil
supérieur des finances -, le reste étant porté à des
diminutions de charges.
Donc, 300 milliards avec 1% de surplus (100
milliards) et 2% en dépenses et en recettes.
J'entends à nouveau que l'on reprend l'expression
« qui fondent comme neige au soleil », mais pour
voir la neige fondre, il faut être au sommet.
Aujourd'hui, nous sommes passés à 0,7% de
surplus à l'horizon 2005. Je rappelle que le
programme de stabilité qui vient d'être adopté
reprend ces chiffres (70 milliards) et,
effectivement, 146 milliards de marges avant
configuration du budget 2001 et 140 milliards si
l'on tient compte du budget 2001. Au fur et à
mesure que l'on avance dans les budgets, ces
marges se réduiront, si elles sont utilisées. Au
total, cela signifie plus de 210 milliards de marges
par rapport aux 300 milliards estimés.
La différence provient d'un principe très simple
déjà présenté avec le ministre du Budget lors du
budget 2000, qui est le fameux «
gouden
hamster », le « hamster doré », c'est à dire une
diminution de la prévision de croissance. En 2001,
nous avons retenu 2,5% de croissance en lieu et
place des 3% retenus par le Conseil supérieur des
finances. Cette différence nous conduit à un
surplus plus limité. De 300 milliards, nous passons
à environ 215 milliards ou, en marges disponibles
pour de nouvelles politiques en dépenses et en
recettes, de 200 à un peu plus de 140 milliards
par cette prévision de croissance plus modérée.
Les marges se sont donc réduites d'un quart.
Vous pouvez conserver l'expression de "neige qui
fond au soleil", mais une neige qui perd un quart
de son volume au soleil, c'est soit que l'on se
trouve sur des sommets enneigés, soit que le
soleil est vraiment peu présent dans ce contexte.
Je crois utile de rappeler les chiffres parce que
dans les marges budgétaires, on confond souvent
la part affectée au surplus budgétaire en 2005 et
la part réellement disponible pour de nouvelles
actions. Selon les chiffres, nous partions de 300
milliards alors que nous sommes autour de 215
milliards. En moyens disponibles, nous partions
de 200 milliards pour être environ à 140-145
milliards.
C'est l'évolution des marges moyennant une
prévision prudente. Il est évident que le
gouvernement a préféré prendre une hypothèse
de croissance prudente pour 2001, parce qu'il est
préférable, si la croissance est supérieure,
d'annoncer l'accélération des réformes plutôt que
de partir d'une prévision de croissance plus
optimiste et d'être contraints d'annoncer dans un
an que les réformes envisagées doivent être
reportées.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
01.08 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je me félicite de la prudence dont a fait
preuve le gouvernement en matière de
croissance. J'ai d'ailleurs le sentiment que les
éléments dont nous disposons pour l'avenir lui
donnent entièrement raison. Je ne sais pas si on
est déjà au « soft landing » ou s'il ne s'agit que
d'un « léger coup de froid », mais en tout cas, il ne
faut pas aller au-delà de l'évaluation de croissance
de 2,5%.
Je voudrais maintenant dire quelques mot
concernant les marges disponibles.
Il y a des pressions à la hausse de certains
secteurs, notamment celui des soins de santé, où
les besoins sont importants. Mais les positions
prises notamment par la médicomut démontrent
qu'il sera très difficile de respecter le budget,
indépendamment, bien entendu, des
augmentations décidées pour rencontrer de
nouveaux besoins.
Je suis convaincu que si, au niveau de la Fonction
publique, nous n'augmentons pas de façon
sérieuse non seulement les revenus du «top »
mais aussi ceux des cadres intermédiaires, nous
manquerons, demain, des personnes
indispensables au bon fonctionnement de l'Etat et
donc à l'exercice de sa mission.
La révision générale des barèmes pour un
montant 1 milliard va peser au-delà des prévisions
qui ont été faites. Abandonnons donc cette image
sans doute éculée des neiges qui fondent au soleil
et revenons à une réalité chiffrée. Nous nous
situerons, en effet, largement en dessous des
marges annoncées en raison des contraintes et
de la volonté partagée de réduire de façon
importante notre déficit budgétaire conformément
aux engagements que nous avons pris auprès de
nos partenaires européens. C'est là le seul moyen
de dégager à terme des marges solides.
S'il y a réduction des marges disponibles, il y aura
des arbitrages. Ces derniers, nous l'espérons,
tiendront compte des éléments essentiels du
fonctionnement de notre Etat.
La réduction du déficit doit rester notre priorité. Je
regrette une nouvelle fois que l'on veuille
alimenter le « zilverfonds » avec des recettes non
fiscales. Vous savez que les licences UMTS sont
incertaines alors que le besoin est évident.
En matière de politique d'investissement de la
Belgique, le réinvestissement indispensable pour
assurer une vraie mobilité est une des conditions
essentielles pour que le développement de
l'économie n'ait pas, à l'avenir, à souffrir d'un
manque de mobilité.
Enfin, même si cette matière ne concerne pas
uniquement le fédéral, un réinvestissement en
matière d'éducation est prioritaire puisque - et
M. Van Rompuy l'a dit à juste titre - l'essentiel du
différentiel de croissance entre les Etats-Unis et
l'Europe a été réalisé à partir de recherches de
développement et du produit de ces recherches. Il
est donc nécessaire de tenir notre rang en cette
matière. Sinon, nos coûts salariaux ne nous
permettront pas de garder une compétitivité
suffisante pour les produits qui n'ont pas une
haute valeur ajoutée.
Tout cela demande de la chance. Et j'espère que
vous en aurez. Cela nécessite aussi une
conjoncture économique importante et une
vigilance dans l'exécution du budget.
En conclusion, nous avons le sentiment que la
difficulté de répondre de façon cohérente à
chaque problème auquel il est confronté,
empêche le gouvernement de faire preuve de ces
vertus indispensables.
01.09 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, heren ministers, geachte collega's, de
begroting van 2001 zal de geschiedenis ingaan als
de begroting die voor het eerst sinds vele jaren op
het niveau van de globale overheid een overschot
vertoont. De schatkist blijft in 2001 het enige
overheidsniveau met een deficit, al bedraagt het
tekort nog slecht 0,4%, een kwart van het tekort
van twee jaar geleden.
In tegenstelling tot wat sommigen beweren, is
deze verbetering ingebed in een duurzaam beleid
van schuldvermindering. Ze is dus niet uitsluitend
het gevolg van de forse economische groei.
Op het vlak van de inkomsten hebben wij de
fiscale ontvangsten, net zoals de vorige jaren,
geraamd op basis van de zogenaamde
"gedesaggregeerde" methode, die erin bestaat de
fiscale ontvangsten van het voorbije jaar uit te
splitsen in extrapoleerbare belastingscategorieën.
In de praktijk is gebleken dat de inkomsten met
deze sedert een tiental jaren gebruikte methode in
perioden van economische laagconjunctuur te
hoog worden ingeschat, terwijl de realisaties in
perioden van economische groei meestal hoger
liggen dan de ramingen. Indien deze regel ook in
2001 van toepassing is, betekent dit dat de
effectieve inkomsten hoger zullen liggen dan de
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
vooropgestelde ramingen.
Ik wil niet in detail treden, maar de beperkte
toename van de lopende fiscale ontvangsten is
toch wel opvallend. Voor 2001 wordt een nominale
BBP-groei van 5% verwacht. Door de toepassing
van een natuurlijke elasticiteitsfactor van 1,05%
zou men kunnen verwachten dat de
belastingontvangsten zullen toenemen met 5,25%
in vergelijking met de vermoedelijke ontvangsten
van het jaar 2000. Dit betekent een toename met
150 miljard. In werkelijkheid bedraagt de stijging
van de lopende fiscale ontvangsten geen 5,25%,
maar slechts 3,2%, wat overeenstemt met een
globale elasticiteit van amper 0,65%.
Waardoor wordt dit verschil veroorzaakt? In de
eerste plaats is dit verschil het gevolg van een
aantal maatregelen die in het kader van de
begrotingsopmaak voor het jaar 2001 werden
getroffen, onder meer voor de petroleumsector en
op het niveau van de bedrijfsvoorheffing.
Daarnaast moet men rekening houden met de
weerslag van reeds eerder genomen maatregelen.
De regering heeft bij haar aantreden onmiddellijk
een reeks belangrijke fiscale maatregelen
genomen. Ik verwijs in dit verband naar de
herindexering van de belastingschalen, de
geleidelijke afschaffing van de crisisbijdrage, de
verbetering van de aftrek voor kinderopvang en de
invoering van een verlaagd BTW-tarief voor
arbeidsintensieve diensten. Deze maatregelen
hebben in 1999 geleid tot een vermindering van
de belasting met 11,4 miljard en in 2000 tot een
vermindering van 24,5 miljard. Bij het verstrijken
van deze regeerperiode zullen deze maatregelen
een gunstig effect opleveren van ongeveer 80
miljard op jaarbasis.
De zwaarste druk op de evolutie van de
ontvangsten zal evenwel worden veroorzaakt door
de aanpassing van het barema van de
bedrijfsvoorheffing op die van de
personenbelasting. Dit hoge bedrag is het bewijs
dat de regering de vaste wil heeft om de
automatische verhoging van de belastingen op de
productieve economie, zoals we die de voorbije
jaren hebben gekend, blijvend om te buigen en
aldus een zelfversterkend proces van
economische dynamiek op gang te brengen.
Deze intentie blijkt trouwens ook uit de fiscale
hervorming die door de regering werd
vooropgesteld en die in de volgende jaren tot
uitvoering zal worden gebracht. Het feit dat de
totale lastendruk in ons land bijzonder hoog is in
vergelijking met onze belangrijkste
handelspartners, weegt zwaar op het
concurrentievermogen van onze economie en
maakt de productiefactor arbeid relatief
onaantrekkelijk. Als ons land een concurrentiële
positie wil blijven behouden binnen Europa, dan is
het de hoogste tijd dat onze globale lastendruk op
zijn minst op het niveau wordt gebracht van de
belangrijkste handelspartners.
De meeste internationale instellingen geven ons
land dan ook de raad de lastendruk op arbeid te
verlagen en de werkloosheidsvallen te bestrijden.
De regering komt tegemoet aan deze
problematiek door in het kader van de fiscale
hervormingen een aantal lastenverlagende
maatregelen te nemen. Samen zijn deze
maatregelen goed voor een bedrag van 69 miljard
frank. Het gaat meer bepaald over de invoering
van een terugstortbaar belastingkrediet, de
verhoging van het eerste tarief van de forfaitaire
beroepskosten, de aanpassing van de
belastingschaal van de middeninkomens en de
afschaffing van de twee hoogste
belastingtarieven.
Ook de fiscale maatregelen die genomen worden
in het kader van de mobiliteitsproblematiek maken
deel uit van dit globale pakket. De voorgestelde
maatregelen passen volledig in de visie van de
VLD om, enerzijds, het fiscale spanningsveld te
verhogen tussen de inkomsten van actieven en
niet-actieven en, anderzijds, belastingtarieven in te
voeren, die de belasting opnieuw aanvaardbaar
maken.
De regering komt daarnaast tegemoet aan een
aantal andere bekommeringen van de VLD, met
name het wegwerken van de fiscale discriminaties
tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden
en het beter rekening houden met kinderlast in de
fiscaliteit.
In het kader van dit begrotingsdebat wens ik
echter nogmaals een oproep te doen aan de
regering om twee uiterst belangrijk economische
sectoren, de horeca- en de bouwsector, niet uit
het oog te verliezen. De VLD pleit reeds geruime
tijd voor het fiscaal stimuleren van deze sectoren.
Het is inmiddels bekend dat de VLD voor de
bouwsector de herinvoering van het verlaagde
BTW-tarief vraagt, zoals dat van toepassing was
vanaf 1 januari 1996 tot 30 juni 1998. De
horecasector zou volgens de VLD aanzienlijk
gestimuleerd kunnen worden door de invoering
van de volledige aftrekbaarheid van de
beroepsmatig gemaakte restaurant- en
receptiekosten.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Naast de aangekondigde maatregelen op het vlak
van de personenbelasting kondigt de regering ook
een hervorming aan van de
vennootschapsbelasting met de bedoeling
ondernemingen aan te moedigen om in België te
investeren. Het regeerakkoord bepaalt echter
terzake dat de regering op het vlak van de
vennootschapsbelasting de internationale trend
zal volgen tot verlaging van de nominale tarieven,
die dan gecompenseerd worden door de
vermindering van de aftrekmogelijkheden. In ons
land bedraagt het tarief van de
vennootschapsbelasting al verschillende jaren
39%, met daarbovenop nog een crisisbelasting
van 3%. Zo komen we uit op het niveau van
40,17%, terwijl het nominale tarief van de
Europese landen 36% bedraagt.
De regering stelt voor om naast een basistarief,
dat vergelijkbaar is met dat van de ons
omringende landen een verlaagd tarief in te
voeren voor KMO 's, innovatievennootschappen
en vennootschappen die investeringen doen
inzake onderzoek en internet. De VLD stelt reeds
geruime tijd voor om het basistarief van de
vennootschapsbelasting te verlagen en de
belastbare grondslag grondig te herzien. Dit houdt
echter wel in dat er een verandering komt in het
aantal aftrekken en in bepaalde financiële stimuli.
Acht de regering het niet opportuun om naar het
voorbeeld van de personenbelasting ook de
aanvullende crisisbijdrage van drie procent op de
vennootschapsbelasting af te schaffen? Vindt de
regering het niet noodzakelijk om het stelsel van
fiscale consolidatie in ons land in te voeren?
De VLD-fractie kan zich in zeer grote mate
terugvinden in het fiscale beleid van de regering
op het vlak van de uitgaven.
01.10 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wens het exacte standpunt van de
VLD te kennen. De regering is niet alleen van plan
de aanvullende crisisbijdrage op de
vennootschapsbelasting voor 2001 te behouden.
Op termijn wil ze dat elke verlaging van het
nominaal tarief wordt gecompenseerd. Het moet
om een vestzak-broekzak-operatie gaan. Is de
VLD-fractie het ermee eens dat de fiscale druk op
de ondernemingen even hoog blijft en dat alleen
sprake kan zijn van verschuivingen?
01.11 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, onze fractie kan dit voorstel steunen. Er
moet meer duidelijkheid en eenvormigheid komen.
Het is ook logisch dat bepaalde stimuli en
aftrekposten in vraag worden gesteld zodat een
globaal aanslagtarief kan worden uitgewerkt dat
voor onze buurlanden en voor eventuele
investeerders duidelijk is. Momenteel bestaan er
zo veel stimuli en aftrekmogelijkheden dat een kat
er haar jongen niet meer in terugvindt.
01.12 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb dus goed begrepen dat de heer
Lenssen niet meent dat de fiscale druk op de
ondernemingen moet worden verlaagd?
01.13 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, dat klopt, maar het systeem moet wel
transparanter worden en voor iedereen op
dezelfde wijze worden toegepast.
Een van de belangrijkste doelstellingen van de
VLD is de vermindering van de belastingen met
tien procent. De voorgestelde hervorming van de
vennootschapsbelasting gaat gepaard met een
budgettaire weerslag van 134,5 miljard of 1,3%
van het BBP, wat neerkomt op een vermindering
van de personenbelasting met meer dan tien
procent. Samen met de afschaffing van de
aanvullende crisisbijdrage, de crisisbelasting en
de herindexering van de belastingschalen zal deze
hervorming tot gevolg hebben dat de fiscale druk
met ongeveer 2% van het BBP zal worden
verminderd.
Ik kom thans bij het tweede deel, namelijk de
uitgaven. In de uitgavenbegroting voor 2001
stijgen de primaire uitgaven nominaal met 3,6% of
reëel met 2%. Dit lijkt op het eerste zicht
misschien wel veel, maar toch gaat het om
uitgaven waarvan niemand de maatschappelijke
relevantie kan betwisten. Ik som er enkele op.
Voor Justitie gaat het onder meer om de
uitbreiding van het elektronische toezicht, een
nieuwe gevangenis in Ittre, de strijd tegen de
mensenhandel, middelen die moeten worden
vrijgemaakt voor justitiehuizen en het uitbreiden
van diverse diensten. Voor Binnenlandse Zaken is
0,4 miljard extra vastgelegd voor het asielbeleid.
Voor Buitenlandse Zaken denk ik aan de
verplichte bijdragen aan internationale
organisaties van 616 miljoen en het bijwerken van
consulaire bevolkingsregisters waarvoor 41,4
miljoen is vrijgemaakt. Voor Landsverdediging is
er de verjongingsenveloppe van 1,4 miljard. Ook
de begroting voor Internationale Samenwerking
zal in de geest van het regeerakkoord met 2,2
miljard worden verhoogd. Voor Financiën wordt
540 miljoen extra vastgelegd voor informatica, 40
miljoen voor de Belgische deelname aan het
Balkan Region Special Fund en 165 miljoen voor
de interventie in het nieuwe Airbus-project. Voor
Ambtenarenzaken is er sprake van een
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
verdubbeling van het vormingsbudget voor de
komende drie jaar. In 2001 gaat het om een
bedrag van 776,7 miljoen. Voor de Regie der
Gebouwen werd 520 miljoen voorzien voor de
asbestverwijdering en 90 miljoen voor werken in
oude gevangenissen. Voor Arbeid en
Tewerkstelling werd 312 miljoen vastgelegd voor
het schrappen van de Gesco-premies. Voor
Sociale Zaken en Volksgezondheid wordt 600
miljoen extra vastgelegd voor sociale economie,
20 miljoen voor dierenwelzijn, 30 miljoen voor het
platform palliatieve zorg, 104 miljoen extra
toelagen voor de OCMW's met betrekking tot het
bestaansminimum en 1,51 miljard toelagen aan
gehandicapten.
Voor Economische Zaken is 434,1 miljoen
uitgetrokken voor de oprichting van het technisch
passief BP 23 en 464 miljoen voor de volkstelling.
Deze op het eerste zicht aanzienlijke stijging van
de uitgaven wordt genuanceerd als men de
uitgaven in detail onderzoekt. Na jaren van een
zeer stringent uitgavenbeleid, is het bijna
onvermijdelijk dat op bepaalde vlakken, zoals de
informatica-investering, justitie en het
overheidsapparaat, een tijdelijke inhaalbeweging
nodig is.
Bovendien zouden de realisaties van de voorbije
jaren en de toekomstperspectieven voor de
volgende jaren de indruk kunnen wekken dat de
regering met haar begrotingsopmaak voor 2001
voor een plezierreisje stond, omdat de gunstige
budgettaire ontwikkelingen vanzelf zouden komen.
Niets is echter minder waar. Bij het opmaken van
de begroting, werd de federale bewindsploeg
immers geconfronteerd met een aantal
tegenvallers waarop zij geen vat had of die logisch
voortvloeiden uit eerder genomen beslissingen.
Denken we maar aan de politiehervorming van 9,2
miljard en de tweejaarlijkse vakbondspremie van
1,8 miljard. Ingevolge de krachtige toename van
de aan de gewesten en de gemeenschapen
overgedragen personenbelasting en BTW, blijft de
nominale groei van de lopende fiscale
ontvangsten in de rijksmiddelenbegroting maar
beperkt tot 2,9% in vergelijking met de
aangepaste begroting van 2000.
Het volume-effect van de pensioenen kost 4,4
miljard en het overloopeffect en de
loonkostenverlaging 30 miljoen in vergelijking met
2000. Naar de hulp aan asielzoekers gaat 5,4
miljard, naar trekkingsrechten Sint-Elooi 2 miljard,
naar het EU-voorzitterschap 900 miljoen
enzovoort.
Als afsluitende beschouwing kan ik zeggen dat de
budgettaire hemel zienderogen opklaart en België
afstevent op toenemende begrotingsoverschotten,
terwijl de welvarende volkshuishouding haar
schuldenlast in versneld tempo wegwerkt. Nu er
weer een marge komt, kan de begroting eindelijk
opnieuw als een macro-economisch
beleidsinstrument worden ingezet. Nochtans
mogen deze gunstige vooruitzichten ons niet blind
maken voor een aantal pijnpunten die nog vele
jaren bijzondere aandacht en inspanning zullen
vragen. Denken we maar aan onze schuldratio,
die na Italië de tweede hoogste is van alle EU-
landen. We zullen waarschijnlijk onder de 60%
duiken, maar de gemiddelde schuldratio van de
andere landen bedraagt nog altijd maar tussen de
30 en de 40%. Dat wil zeggen dat de absoluut en
relatief hoge schuldquota nog lang een handicap
voor onze nationale economie zal betekenen, in
het bijzonder voor de budgettaire
bewegingsvrijheid van de overheid.
Niet enkel onze schuldgraad, maar ook onze
collectieve lastendruk blijft ondanks de ingezette
lastenverlaging meerdere BBP-procenten boven
die van onze handelspartners. Met de verdere
economische integratie zal ons land willens nillens
worden gedwongen om na de budgettaire ook de
fiscale convergentie in te schrijven.
Tegen die achtergrond moet het duidelijk zijn dat
de uitgavenstijging in de begroting voor 2001, die
zoals gezegd gedeeltelijk het karakter van een
inhaalbeweging heeft, niet kan worden
volgehouden. We bedenken ook dat de totale
uitgavengroei wordt getemperd door het feit dat de
werkloosheidsuitgaven dankzij de economische
hoogconjunctuur in dalende lijn gaan. Mocht de
economische groei in een bepaald jaar terugvallen
tot 2%, dan zou deze uitgavenstijging het gewicht
van de overheidsuitgaven in de nationale
economie opnieuw doen toenemen. In geen geval
mogen we vallen in de fouten die rond 1990 zijn
gemaakt, toen er voorbarig welvaart, die niet eens
was gecreëerd, werd herverdeeld. In het bijzonder
moeten we ervoor opletten dat we de
werkloosheidsvallen die we langs de voordeur van
de actieve welvaartsstaat trachten buiten te
houden, niet langs een achterpoortje weer
binnenhalen.
De ontwikkeling van de uitgaven van de
ziekteverzekering blijft zorgen baren. Het akkoord
met de farmaceutische industrie is ongetwijfeld
een eerste stap in de goede richting. In de
toekomst wordt veel verwacht van de
pathologiefinanciering. Het kan echter niet blijven
duren dat eenzelfde ziektebed in sommige delen
van het land het dubbele kost dan elders. Door het
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
verder afstemmen van de minimale klinische
gegevens waarvoor de regering in 2001 15 miljoen
extra uittrekt, moet men op termijn tot een
rationele aanwending van de middelen komen.
De loonkosten en vooral de patronale bijdragen
worden substantieel verminderd. Er moet echter
actief worden gezocht naar formules om de
diverse systemen van bijdrageverlaging te
harmoniseren en in ieder geval toegankelijker te
maken.
Zo kom ik tot de efficiënte werking van de
instellingen.
01.14 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ben het helemaal eens met de heer
Lenssen over het belang van het verlagen van de
loonkost. Graag vernam ik het standpunt van de
VLD-fractie met betrekking tot de oproep van de
sociale partners in het ontwerp van
interprofessioneel akkoord om de voorziene
tweede schijf van de lastenverlaging op de
oorspronkelijk voorziene datum te laten ingaan en
niet met uitstel zoals door de regering
vooropgesteld wordt. Steunt de VLD de vraag van
de sociale partners om de tweede schijf van de
lastenverlaging op de oorspronkelijk voorziene
datum te laten ingaan?
01.15 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, uiteraard is de VLD voorstander van het
zo snel mogelijk toepassen van de tweede schijf.
Ik neem echter aan dat het nodig is om het
budgettaire evenwicht te bewaren en dat men dus
moet nagaan wanneer dit mogelijk is. Men heeft
ons beloofd dat dit zo snel mogelijk zal worden
doorgevoerd als er budgettaire ruimte komt.
01.16 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van de heer Lenssen
namens de VLD-fractie impliceert dat het bedrag
van 10 miljard frank dat voorzien was in het
meerjarenplan voor het geleidelijk invoeren van
het plan voor belastingverlaging - wat sommigen
ook de hervorming noemen
-
volledig
opgesoupeerd is. Dat blijkt ook uit de terminologie
van het IPA. Mijnheer Lenssen, ik begrijp toch dat
u het eens bent met die bepaling uit het IPA? Het
logisch gevolg daarvan is dat de destijds gedane
toezegging van het geleidelijk invoeren van de vier
assen van de fiscale hervorming op de helling
komt te staan. Ik begrijp dat u in de logica van uw
pleidooi voor lastenverlaging daaraan de voorkeur
geeft. Ik wil dit alleen bevestigd zien. Uit uw
antwoord op de vraag van mevrouw D'Hondt blijkt
dat u dit luik ernstig neemt. U zegt dat u het met
de regering eens bent daaraan prioriteit te geven.
Ik neem er dus akte van dat volgens u de 10
miljard frank daarvoor moet worden gebruikt en
niet voor andere fiscale maatregelen.
01.17 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, de heer Leterme moet toch enkele
opmerkingen maken. De efficiëntie van de
instellingen zal in de toekomst steeds belangrijker
worden als concurrentiefactor. Men kan niet
ontkennen dat wat tot dusver aan administratieve
vereenvoudiging werd verwezenlijkt niet aan de
gecreëerde verwachtingen voldoet. Om de
contacten met de burger en de bedrijven te
moderniseren zullen er in de volgende jaren
middelen moeten worden vrijgemaakt voor ICT en
e-government. Verder zullen er middelen moeten
worden uitgetrokken om de ambtenarij in de
diepte te herstructureren. Het komt nog niet in de
begroting voor 2001 tot uiting, maar vanaf 2002
zal er een stelselmatig oplopende herfinanciering
van de deelgebieden plaatsvinden. Theoretisch
krijgen enkel de gemeenschappen meer geld.
Aangezien echter zowel in Vlaanderen als in
Wallonië de gemeenschapsbevoegdheden
jaarlijks ten belope van tientallen miljarden met
gewestelijke middelen gefinancierd worden, zal er
ook bij de gewesten ruimte moeten kunnen
vrijkomen.
Om de concurrentiepositie van ons land te
vrijwaren moeten de bijkomende middelen in de
geest van de Europese aanbevelingen prioritair
naar toekomstgerichte investeringen gaan zoals
wegen, de informatiemaatschappij en
infrastructuur. De in het Lambermontakkoord
vastgelegde financiering is netto. Er staan geen
bijkomende bevoegdheden tegenover, noch wordt
er van de regio's een expliciete inspanning
gevraagd inzake de overheidsschuld. Er bestaan
echter wel scenario's volgens welke bij
ongewijzigde financieringswet de overheidsschuld
over een paar decennia grotendeels bij de
deelgebieden geconcentreerd zou zijn.
De toekomst zal uitwijzen of het communautaire
akkoord tot een evenwichtige spreiding zal leiden.
Ik neem aan dat de Hoge Raad voor Financiën
zich in zijn toekomstige adviezen zal laten leiden
door de houdbaarheid van het budgettair
financieel beleid op het niveau van de globale
overheid evenals inzake de afzonderlijke
deelentiteiten.
Dames en heren, ondanks deze kritische
slotbeschouwingen is het duidelijk dat de
begroting 2001 niet langer een staalkaart van
budgettaire spitstechnologie is, geen lichtzinnig
financieel avontuur, geen postordercatalogus
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
waaruit iedereen dure geschenkjes mocht kiezen,
maar een goed onderbouwd financieel plan waar
de regering in haar globale beleidsvisie van een
actieve welvaartstaat op een evenwichtige wijze
haar maatschappelijke keuzes tot uitdrukking
heeft gebracht en dit alles onder het waakzame
oog van de goudhamster die in de Koningsstraat
met de beste zorgen wordt omringd. In de
positieve en constructieve geest waarin de
begroting 2001 tot stand is gekomen, hoop ik dat
Sint-Hedwig de paarse beleidsploeg gunstig
gezind mag blijven, dat zij haar rol van
beschermheilige van vermeende slachtoffers van
jaloezie en moeilijke huwelijken nog vele jaren
waardig kan blijven vervullen.
01.18 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, messieurs les ministres, chers
collègues, l'élaboration du budget 2001 et les
notes de politique générale présentées par les
différents départements ont été, pour le groupe
socialiste, l'occasion d'une large réflexion. Celle-ci
a abouti d'entrée de jeu à la constatation que le
budget 2001 est équilibré, prudent et porte en lui
les germes d'un processus fondamental de notre
système social et politique et l'espoir d'un mieux-
être à court et moyen termes pour l'ensemble de
nos concitoyens, avec une attention toute
particulière pour les plus démunis d'entre eux.
Je m'attacherai donc d'une manière générale à
formuler une analyse que détailleront plus avant
mes collègues dans leur domaine de réflexion.
Le volet "affaires sociales et emploi" sera plus
spécifiquement développé par ma collègue, Mme
Yerna. Pour ma part, je me limiterai à deux
aspects qui me semblent essentiels dans ce
budget 2001. Il s'agit, d'une part, du financement
alternatif de la sécurité sociale, dont les
possibilités d'adaptation annuelle serviront à créer
un fonds de vieillissement destiné à assurer le
paiement des pensions dans la période 2010-
2030. Cette opportunité avait déjà été débattue
sous la précédente législature lors de la
modernisation des régimes légaux de pension.
J'ajoute immédiatement qu'il ne faut pas céder à
la panique, aussi nuisible qu'injustifiée.
En comparaison de l'effort d'assainissement des
finances publiques fourni depuis deux décennies,
le financement du surcroît de dépenses sociales
lié au vieillissement à partir de 2010 est à coup
sûr à notre portée. Toutefois, l'enjeu est trop
important pour prendre le risque d'être pris au
dépourvu. S'il est bien d'élaborer un scénario de
référence à long terme, il est tout aussi utile de
simuler des scénari alternatifs et d'en tirer les
enseignements afin d'éviter les mauvaises
surprises.
Nous constatons que c'est l'option du
gouvernement et nous soutenons pleinement
cette mesure de prévoyance sociale.
Comme je l'avais déjà exprimé lors de la
déclaration de rentrée du premier ministre, il nous
faut adopter en cette matière une discipline
tangible si nous voulons aborder sereinement les
années 2010-2030.
Si rien ne garantit un financement structurel de ce
fonds, nous pensons néanmoins que l'élaboration
annuelle d'une note scientifique par le
gouvernement, dont les lignes de force seront
insérées dans l'exposé général du budget des
dépenses, peut constituer une garantie de
transparence et un instrument de discipline pour
les responsables politiques. Mais nous insistons
sur la nécessité d'une motivation rigoureuse quant
à l'affectation ou non de moyens au fonds de
vieillissement, sans quoi cette base de
fonctionnement ne sera rien d'autre que le jouet
des arbitrages et des choix politiques. Nous
demandons dès lors que l'avis des partenaires
sociaux représentés au Conseil central de
l'économie et au Conseil national du travail soit
également joint au projet budgétaire.
Un bémol cependant: si le fonds argenté a ses
atouts, il a aussi certaines faiblesses. Tout d'abord
sa possibilité de financement additionnel par les
bonis de la sécurité sociale nous semble
contestable. Pendant deux décennies, la sécurité
sociale a durement contribué à l'assainissement
des finances publiques, entre autres par la
diminution systématique de la subvention de l'Etat.
Aujourd'hui, dès lors que l'Etat engrange les fruits
de l'effet boule de neige inversé, la sécurité
sociale sera très vite confrontée au défi du
vieillissement. Un juste retour des choses nous
paraît dès lors indispensable.
En outre, en investissant dans des obligations du
secteur public, l'Etat rachète sa propre dette en
conformité avec les critères de l'Union
économique et monétaire. Par contre, il est difficile
de prétendre qu'une telle opération crée de réelles
réserves. Même si une garantie d'intervention est
fixée à un taux d'endettement de moins de 60%,
l'opération ne sera jamais neutre lorsque le fonds
devra vendre une partie de ses effets publics pour
financer le coût du vieillissement. Dans ce cas, la
dette risque d'augmenter à nouveau et l'on
pourrait assister à un glissement de la charge de
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
l'Etat vers les contribuables.
Le deuxième point que j'aborderai est l'emploi et
le projet d'accord interprofessionnel que le
gouvernement a approuvé sans réserve la
semaine dernière. Si l'augmentation du taux
d'activité reste la priorité absolue du
gouvernement, nous relevons aussi - et c'est une
rupture par rapport aux années précédentes - une
attention particulière pour ce que j'appellerai
l'enjeu du moindre travail. En effet, l'un des
thèmes qui a été le plus âprement discuté et
négocié ces dernières semaines est
incontestablement celui de la modernisation de
l'organisation des temps de travail. Aujourd'hui,
nous nous en réjouissons, les partenaires sociaux
ont dépassé leurs traditionnels clivages pour
tenter de concilier deux concepts qui ne sont pas,
comme on l'a trop souvent prétendu,
antagonistes: celui du maintien de la compétitivité
et celui d'une société dotée de plus de temps libre.
Le souci de promouvoir une mobilité durable,
notamment par des transports d'entreprises,
confirme également cette réconciliation.
Au-delà de ce constat ponctuel, c'est aussi la
démonstration de la maturité de notre modèle de
concertation qui ne circonscrit pas les enjeux au
seul partage des gains de productivité mais qui,
au contraire, appréhende la question du travail et
de l'emploi comme de véritables choix de société.
Cela dit, le succès du pari de la majorité arc-en-
ciel tient surtout à l'ensemble des propositions en
matière d'aménagement et de réduction du temps
de travail que Mme Onkelinx, ministre de l'Emploi,
a déposées sur la table des partenaires sociaux.
Cette constellation de propositions était à même
de rencontrer la complexité de la demande sociale
et, pour cette raison précise, laissait le champ
largement ouvert à la négociation centralisée et
décentralisée. En effet, quand on aborde un
thème aussi important que l'aménagement et la
réduction du temps de travail, on oublie trop
souvent que les différentes formes qu'il peut
prendre ont des impacts très différents sur
l'organisation du travail et la production de
l'entreprise mais aussi sur la qualité de vie des
travailleurs. Cela ne plaide donc pas pour la
généralisation d'une seule formule et nous
n'avons d'ailleurs jamais plaidé en ce sens.
C'est ainsi que le droit à la semaine des quatre
jours permettra surtout aux travailleurs de mieux
concilier les contraintes qui sont les leurs, surtout
pour les femmes, pour qui le temps contraint n'est
certainement pas limité à l'équation "travail-
déplacement".
D'un autre côté, le maintien de formules
spécifiques d'interruption de carrière ou encore la
création de formules nouvelles comme le crédit-
temps prennent en compte des demandes liées à
des périodes de vie avec l'avantage que le crédit-
temps ouvre des perspectives inédites en termes
de temps libre et de responsabilisation du
travailleur sur l'ensemble de sa carrière. Le crédit-
temps nous semble particulièrement intéressant
parce qu'il remet en cause une conception
traditionnelle du cycle de vie, dépassée dans les
faits.
En tant que projet de société, la réduction du
temps de travail doit aussi et nécessairement
revêtir une dimension collective. Cette vision ne
doit pas se limiter uniquement aux spécificités de
l'entreprise et aux aspirations de ses travailleurs.
Une impulsion normative du caractère général
s'impose si nous voulons éviter l'émergence d'un
monde du travail à plusieurs vitesses, sans
contrepoids collectif puissant. Sur ce dernier point,
nous nous félicitons que les partenaires sociaux
aient pris en considération le message très clair
du gouvernement. L'intégration des 38 heures
comme norme maximale du temps de travail doit
non seulement être un point de départ pour les
négociations décentralisées, mais doit aussi être
un levier pour un processus plus large dans lequel
chaque partie est gagnante. Notre rôle sera donc
d'offrir aux entreprises un dispositif lisible et
efficace inscrit dans la durée et qui assure à la fois
la position compétitive de l'entreprise et le pouvoir
d'achat des travailleurs.
01.19 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou aan mijnheer Eerdekens een
vraag willen stellen. In zijn betoog heeft hij het
over het sociaal akkoord, de bevestiging ervan
door de regering en een moderne organisatie van
de arbeidstijd.
Mijnheer Eerdekens, waar vindt u in het
interprofessioneel akkoord vormen van collectieve
arbeidsduurvermindering terug?
01.20 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, je prends bonne note de la remarque
de Mme D'Hondt. Comme vous le savez, nous
avons toujours privilégié la concertation sociale et
estimé qu'il valait mieux que ce soient les
organisations sociales, le patronat et les
représentants des travailleurs qui fixent les règles
d'organisation du travail, traitent les problèmes
sectoriels et examinent au cas par cas ce que doit
être la réduction du temps de travail en fonction
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
de la structure des secteurs. On sait que ce qui
est vrai pour un secteur ne l'est pas pour l'autre. Il
faut donc agir avec une certaine souplesse. Le
rôle du gouvernement et de l'Etat est
d'accompagner les acteurs de terrains par la prise
de mesures adéquates. Cela permettra, dans le
cadre des accords interprofessionnels, de libérer
davantage de postes de travail.
Très objectivement, la compétitivité des
entreprises suppose qu'il n'y ait pas trop de
contraintes sur celles-ci, mais il faut aussi que les
fruits de la croissance résultant d'une meilleure
économie puissent profiter à un plus grand
nombre de travailleurs. Il est vrai qu'il peut paraître
choquant à certains moments que, dans certains
secteurs, l'on recourt aux heures supplémentaires
qui sont payées avec les salaires élevés que l'on
connaît, sans qu'il soit nécessairement recouru à
l'embauche. Dans un certain nombre
d'entreprises, on fait trop souvent appel à un
travail précaire pour éviter précisément la
stabilisation des travailleurs. C'est un point auquel
Mme Onkelinx et notre groupe sont
particulièrement sensibles. Je pense que votre
réflexion va dans le bon sens. Il n'y a
fondamentalement pas de différence entre votre
analyse, votre souci de protéger la concertation
sociale et ce que le gouvernement a imaginé,
ainsi que ce que Mme Onkelinx a pu faire.
Pour le volet "intégration sociale", quelques points
forts ont retenu notre attention. Il s'agit en premier
lieu de la mise en place d'un service de lutte
contre la pauvreté, la précarité et l'exclusion
sociale. Le signal initié par le rapport général sur
la pauvreté est amplifié par une plate-forme de
concertations entre les associations dans
lesquelles les pauvres ou les moins nantis
peuvent exprimer leurs doléances et ainsi
dialoguer avec les responsables publics.
Ensuite, le gouvernement a décidé d'élargir les
compétences du Centre pour l'Egalité des
Chances et la lutte contre le Racisme à la lutte
contre toutes les formes de discrimination.
Nous nous félicitons de ce que le centre se voie
ainsi doté de compétences nouvelles pour
renforcer son action.
Enfin, notre pays a élaboré un plan d'action
national de lutte contre la pauvreté. Je ne
détaillerai pas ici tous les nombreux thèmes
abordés en lien direct avec la pauvreté, comme
l'enseignement, le logement, l'emploi, les soins de
santé ou l'aide juridique, mais les nouvelles
mesures visant la mise à l'emploi des groupes à
risque, le programme "printemps", les mesures
visant à combler l'écart entre les revenus du
travail et les revenus de remplacement sont, pour
nous, de réels motifs de satisfaction.
Les projets du ministre de l'Economie ont
également retenu toute notre attention. Ils
démontrent, en effet, que le renforcement de la
protection des consommateurs et la dérégulation
voulue par l'Europe de certains secteurs ne sont
pas deux choses incompatibles. Les mesures que
le ministre entend prendre pour insérer l'ensemble
des citoyens dans la société de l'information et
pour permettre aux plus démunis de se
familiariser avec l'euro, qui sera bientôt une réalité
tangible, recueillent notre total soutien.
Je voudrais, à présent, évoquer le sujet de la
SNCB, qui occupe une place prépondérante dans
la procédure d'établissement d'une politique de
mobilité durable. En effet, les travaux
d'infrastructure, en faveur desquels nous avons
toujours plaidé, figurent désormais au nombre des
priorités, qu'il s'agisse du TGV de frontière à
frontière ou de l'amélioration de l'accès à
l'aéroport de Bruxelles-National.
En ce qui concerne l'audit ayant pour objet de
vérifier la comptabilité de plusieurs départements
de la SNCB, celui-ci devrait produire bientôt ses
premiers résultats.
Cela étant, il serait intéressant de savoir ce que la
ministre entend par la nécessité pour l'Etat de se
doter de moyens d'expertise complémentaires
pour négocier avec la SNCB. Il nous semble
effectivement que cette entreprise publique fait
actuellement l'objet d'un contrôle étroit de la part
de l'Etat et que des mesures complémentaires
pourraient être contreproductives.
A contrario, il nous paraît plus urgent de procéder
à l'examen des moyens qui seront mis à la
disposition de la société afin qu'elle puisse mettre
en oeuvre un plan d'investissement en rapport
avec les objectifs qui lui ont été assignés en
termes de parts de marché.
La politique européenne aura aussi une forte
incidence sur le transport ferroviaire en ce qui
concerne les relations opérateurs-régulateurs. A
cet égard, nous nous réjouissons de voir affirmé le
principe de l'unicité de la SNCB, principe qui a
toujours été défendu par notre groupe.
01.21 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
Eerdekens, u hebt gelijk om een aantal vragen te
stellen. De essentie van het probleem is volgens
mij dat de overheid heel wat ter beschikking stelt
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
van de NMBS. Als gewone treinreiziger moet men
vaststellen dat men voortdurend wordt
geconfronteerd met vertragingen en technische
mankementen. Omwille van een aantal
maatregelen van deze regering - onder andere
verhoogde terugbetaling van
abonnementskosten - is er een groeiend succes
van de spoorwegen. Wij stellen ons de vraag op
welke manier wij als overheid een grotere greep
krijgen op de verantwoordelijkheidszin van de
topmensen bij de NMBS om hen op die manier te
verplichten de taak die hen is opgedragen op een
efficiënte manier uit te voeren. Dit heeft niets te
maken met politisering. Op welke manier kunnen
wij greep krijgen op de werking en de service van
de NMBS? Dat er een betere service moet worden
geboden, lijkt mij vanzelfsprekend. Wij moeten
garanties krijgen vooraleer er meer middelen ter
beschikking kunnen worden gesteld.
01.22 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, je pense que d'aucuns conviendront de
la nécessité d'améliorer le rendement et les
performances de la SNCB. Bien entendu, cela ne
se fera pas d'un simple coup de baguette magique
ni via la politisation. Ce qui importe, c'est que la
SNCB puisse assumer sa mission de service
public. Nous le savons, le train n'est pas
suffisamment fréquenté. Il est des marges de
clientèle qui échappent, pour l'instant, à la SNCB,
alors qu'elles pourraient lui revenir.
Son principal concurrent est l'automobile qui est,
vraisemblablement, utilisée de manière excessive.
En effet, lorsque nous nous rendons à Bruxelles
pour siéger au Parlement, rares sont les voitures
occupées par plus d'une personne. Cela signifie
qu'il y a manifestement abus de l'automobile et
insuffisance de l'utilisation du chemin de fer.
Ce dernier présente des inconvénients résultant
de son prix. Il n'est pas suffisamment abordable
pour les personnes à revenus modestes. Par
ailleurs, les horaires et les vitesses sont tels qu'ils
peuvent impliquer une perte de temps
considérable pour les usagers du train. Il est donc
essentiel d'investir dans la modernisation du rail,
dont notre SNCB a besoin.
Bruxelles constitue un noeud important du pays et
selon l'avis des spécialistes en la matière, nous en
arriverons rapidement à saturation. Il est important
que les trains de marchandises et de voyageurs
puissent accéder sans entrave à la capitale.
Les spécialistes de la question nous adressent
des signaux selon lesquels à défaut
d'investissements à court terme, nous assisterions
d'ici quelques années
-
7 ou 8 ans
-
à une
véritable paralysie du rail. Se posent aussi des
problèmes d'infrastructures qu'il est difficile de
réaliser en fonction de l'implication de pouvoirs
régionaux ou locaux, qui sont parfois hostiles à la
délivrance des permis de bâtir nécessaires à la
réalisation d'infrastructures. Je ne parle pas
seulement de toutes les infrastructures TGV, mais
aussi du problème de l'accès à Bruxelles et à la
gare de Schaerbeek.
C'est dire que dans un dossier pareil il ne suffit
pas, par un coup de baguette magique, de dire:
"nous voulons plus de mobilité et que le rail aille
mieux", il faut aussi prendre les décisions qui
s'imposent au bon moment. Si l'on veut que
demain, une partie de la population qui n'utilise
pas les transports en commun le fasse, il faut
évidemment des incitants. S'il n'y a pas d'incitants
à différents niveaux, éventuellement même
fiscaux, nous n'arriverons pas à permettre aux
transports en commun de trouver, dans notre
pays, une place équivalente à celle qu'ils occupent
ailleurs.
01.23 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik ben ontroerd door de prachtige pleidooien die
de heren Tavernier en Eerdekens hier gehouden
hebben om meer middelen ter beschikking te
stellen van de NMBS. Ik krijg er de tranen van in
de ogen.
Als ik echter naar de begroting voor 2001 kijk,
wordt welgeteld 1 miljard frank meer gegeven, niet
meer dan dat. Dat miljard wordt dan nog
afhankelijk gesteld van de veiling van de UMTS-
licenties die al of niet kunnen meevallen. Als ze
tegenvallen, dan is zelfs dat ene miljard frank
extra niet zeker. Ik plaats dat ene miljard naast de
meerontvangsten die minister Reynders in het jaar
2000 heeft binnengehaald, alleen al door de
meerontvangsten aan BTW door de stijging van
de brandstofprijzen, de diesel- en de
benzineprijzen. Het gaat daar om een
meeropbrengst van tientallen miljarden op één
jaar tijd. Tientallen miljarden extra, mijnheer de
minister van Financiën, ik zal u straks de juiste
cijfers geven. Voor stookolie alleen al bedroeg de
meeropbrengst 6 miljard frank. Als we daar diesel
en benzine bijtellen, komen we aan 20 miljard
frank en zelfs meer. Dat weet u zeer goed,
mijnheer de minister.
Men gaat echter slechts 1 miljard frank extra
geven aan de NMBS. In de vorige regeerperiode
waren er onder andere de budgettaire
besparingen wegens de Maastrichtnorm. In 1992
heeft de vorige regering de NMBS-toelage
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
verhoogd met 5 miljard frank per jaar. In 1996
bedroeg de verhoging zelfs 10 miljard frank. Dit in
moeilijke budgettaire omstandigheden.
Bewijs ons dat deze regering het eerlijk meent, dat
zij inderdaad meer inspanningen wil doen voor de
NMBS, dat zij meer geld wenst te geven aan de
NMBS. Doe dat echter niet met 1 miljard frank
extra per jaar, of volgend jaar 2 miljard frank, en
het jaar daarna 3 miljard frank. Dit komt neer op
welgeteld 6 miljard frank extra in deze legislatuur,
terwijl de vorige regering elk jaar 10 miljard frank
extra gaf.
01.24 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, M. Ansoms est un grand spécialiste des
chiffres, ce que je ne suis pas. Je fais donc
confiance à ceux qui maîtrisent ces matières à la
perfection pour lui répondre.
Pour clôturer le volet consacré à la SNCB, je
souhaiterais simplement rappeler notre souci
d'accroître le rôle de l'Etat pour toutes les
questions de sécurité, car des événements
récents ont montré combien une privatisation,
même larvée, peut générer des ennuis qui ne sont
pas nécessairement mineurs.
J'en viens maintenant à la politique de l'énergie et
à la libéralisation annoncée du marché de
l'électricité. Sur ce point, notre groupe est inquiet,
puisque ce processus en cours et irréversible
risque d'impliquer des moins-values conséquentes
pour les communes belges. J'avais interrogé à ce
propos en commission le secrétaire d'Etat à
l'Energie. Il est certes prévu de voir le gestionnaire
de réseau de transport (GRT) compenser quelque
peu les pertes que les communes pourraient
subir. Néanmoins, les modalités d'intégration des
communes dans ce GRT ne sont toujours pas
connues à ce jour avec précision.
Par ailleurs, dès lors que les communes sont
aussi menacées de voir leurs dividendes rabotés
par une éventuelle taxation des revenus des
intercommunales, nous risquons de connaître
demain, dans l'ensemble des communes du
Royaume, une situation particulièrement difficile.
Je vais maintenant évoquer la gestion du passif
nucléaire, où l'on cite un chiffre de 40 milliards.
C'est particulièrement inquiétant. Ces 40 milliards
constituent-ils ou non une partie de la dette
publique? Que compte faire l'Etat pour apurer ce
passif? Le secteur privé, qui a retiré de
l'exploitation du nucléaire tous les bénéfices,
contribuera-t-il de façon satisfaisante à la
résorption de ce passif? Ce sont des questions
que nous nous posons.
Viennent ensuite quelques questions quant à la
fonction publique. Nous cautionnons certes
totalement la volonté du gouvernement de
remanier l'administration fédérale, avec
notamment des moyens objectifs d'évaluation.
Mais nous souhaitons évidemment éviter tout
arbitraire à l'égard des agents de la fonction
publique.
Pour ce qui est des technologies de l'information
et de la communication, il va de soi que cela ne
sera une réussite que s'il existe une coordination
entre les pouvoirs subsidiants.
Pour le département de l'Intérieur, confronté à la
difficile réforme des polices, qui va modifier
totalement le paysage policier belge, nous
insistons pour que cette réforme soit totalement
indolore pour les communes. Il ne peut être
question, comme cela a pu être annoncé, de voir
les dépenses de sécurité à charge des budgets
locaux augmenter de 10, 20 ou 30, voire même
50% dans certaines communes.
En ce qui concerne le vote automatisé, Charles
Janssens ne manquera de vous faire part des
inquiétudes de notre groupe à ce sujet.
Pour le volet justice nous constatons avec plaisir
une augmentation de 3, 53 milliards. Ce n'est
peut-être pas ce que nous aurions souhaité mais
cependant, nous constatons que le ministre
s'engage dans une politique constructive pour le
personnel de son administration. Nous nous
réjouissons de l'avancement favorable de certains
dossiers importants comme la réforme de la
procédure disciplinaire des magistrats, l'accès à la
justice, l'informatisation tant de l'administration
que des cours et tribunaux, la promotion, comme
le souhaite M. Giet, des modes alternatifs de
résolution des conflits, le projet de loi relatif à
l'adoption et la simplification du langage judiciaire.
Certaines attentes de nos concitoyens pourront
ainsi, nous l'espérons, être rencontrées.
Demeurent toutefois certaines questions dans de
nombreux dossiers en matière pénale. Un constat
doit être fait, avec regret, que le volet répression
est malheureusement trop privilégié au détriment
d'autres dossiers de la prévention et aussi de
l'arriéré judiciaire.
En ce qui concerne la politique étrangère, notre
attention ira vers l'Europe puisque nous en
assurerons la présidence lors du second semestre
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
2001. Nous devrons rester particulièrement
attentifs aux débats sur la suite d'Amsterdam et la
réalisation du principe de coopération renforcée.
D'autre part, il est souhaitable de voir notre
diplomatie déployer tous ses efforts dans une
optique de gestion et de prévention des crises et
des conflits. Au même titre que l'Europe, notre
action au sein de certains dossiers est
souhaitable. Notre ligne directrice est simple:
favoriser toute initiative dont l'objectif prioritaire est
le respect et la réalisation de la notion d'Etat de
droit et de l'ensemble de ses corollaires.
Notre politique de coopération au développement
se doit également de souscrire aux objectifs
précédemment cités. Son efficacité dépendra de
la part que lui consacrera notre PNB, soit, à
terme, 0,7% de celui-ci. Cette perspective semble
réalisable. Il est essentiel qu'une telle ambition
jouisse des faveurs et du soutien de l'ensemble
des formations politiques de l'arc-en-ciel.
En outre, nous serons particulièrement vigilants
quant à la nature du rôle que doit jouer la
coopération décentralisée. En effet, de nouvelles
initiatives accentuant notamment la coopération
culturelle, l'action prioritaire de la société civile ou
les divers apports aux secteurs privés locaux et
aux ONGs peuvent s'instaurer au sein de celle-ci.
Il conviendra de favoriser toute initiative allant en
ce sens.
Enfin, la réalisation du programme d'annulation de
la dette des pays en voie de développement
constitue une autre de nos priorités.
Quant à la politique de défense, nous ne pouvons
que nous réjouir de l'accent budgétaire édicté par
le ministre Flahaut. En effet, la majorité du
montant imparti sera consacrée au financement
des activités du personnel. C'est en garantissant
une présence concrète et permanente sur le
terrain, une écoute attentive de tous les acteurs,
un dialogue social permanent avec les
représentants du personnel et une intensification
des contacts bilatéraux au niveau de l'Europe, de
l'UEO et de l'OTAN que ces lignes politiques et
budgétaires ont été tracées.
En conclusion, je terminerai ce survol en retenant
que cette année 2001 devrait être historique.
C'est en effet la première fois, depuis des dizaines
d'années, que l'on voit le bout du tunnel avec,
cette fois, la perspective de petits cadeaux pour la
population.
Nos finances publiques, après tant d'années de
malheur, affichent maintenant un solde positif.
La première année du XXI ème siècle figurera
comme une bonne année dans les manuels de
l'histoire de nos finances publiques. C'est un
tournant important, je tiens à le souligner. Cette
évolution positive est bien entendu le résultat de la
politique du gouvernement actuel, mais aussi des
efforts continus de la population, des citoyens, des
entreprises, et de la politique de rigueur initiée par
les précédents gouvernements.
Au niveau de la réforme fiscale qu'avait annoncé
le ministre des finances, nous nous réjouissons
que la fiscalité puisse demain mieux prendre en
compte la prise en charge des enfants et que
nous puissions connaître enfin une neutralité
fiscale par rapport au choix de vie dans les
ménages. Par ailleurs, nous sommes satisfaits de
la volonté du gouvernement et de son
commissaire plus spécialement en charge de ces
dossiers, de lutter avec davantage d'efficacité
contre la grande fraude fiscale.
Le budget qui nous est présenté est donc
ambitieux, prudent et réaliste. L'ambition de ce
projet se démontre par quelques exemples dont
dans la lutte contre la pauvreté, les programmes
de mises à l'emploi, notamment via les emplois
jeunes, l'augmentation des prestations sociales, la
garantie d'accès aux soins de santé,... Les
prévisions économiques et budgétaires sont
heureusement favorables, elles permettent une
marge bénéficiaire suffisante pour couvrir le coût
des objectifs politiques du programme pluriannuel
2001-2005. M. Le président, chers collègues, le
groupe socialiste soutiendra ce budget 2001.
01.25 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de
staatssecretaris, waarde collega's, ik zal aan vijf
deelfacetten van deze materie een bespreking
wijden.
Ten eerste, deze begroting is wel voorzichtig
opgesteld, maar ze is niet vooruitziend.
Ten tweede, het beleid aan de inkomstenzijde is
te eenzijdig gefocust op het electoraal
interessante luik van de personenbelasting.
Ten derde, een echt vernieuwend uitgavenbeleid
voert deze regering niet.
Ten vierde, vanuit een Vlaams-nationale
invalshoek kan deze begroting bezwaarlijk een
succes genoemd worden.
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Ten vijfde, de wijze waarop wij, als Parlement, ons
prerogatief van de belastingheffing uitoefenen is
beneden alle peil.
Ten eerste is deze begroting dus voorzichtig,
maar niet vooruitziend. In de aanloop van de
opmaak van de begroting - die gelijk liep met de
aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen
-
hebben diverse ministers de meest wilde
uitgavenplannen naar voren gebracht. Uiteindelijk
blijkt uit de begroting voor 2001 dat er intussen
enige discipline is teruggekeerd. Wat valt hieruit te
leren? Ten eerste dat de minister van Begroting -
niet toevallig een politiek zwaargewicht
-
uiteindelijk de bovenhand heeft gehaald in de
begrotingsbesprekingen. Derhalve is wat
moeizaam opgebouwd werd in het verleden nu
niet vergooid. Ik weet wel dat mijn CVP-collega's
zullen proberen aan te tonen dat er ergens een
uitgavengroei is van nul komma zoveel procent. Ik
wil hun stelling absoluut niet betwisten, maar ik
denk dat de eerlijkheid ons gebied te zeggen dat
we, althans voor de begroting voor 2001, ver
verwijderd zijn van Guy Mathot-achtige
toestanden. Ik ben daar blij om.
Daar ben ik blij om. Ik verheug me over het feit dat
de overheidsfinancies gesaneerd zijn geraakt. Die
sanering was niet vanzelfsprekend, was evenmin
gesteund door het hele Parlement en heeft een
lange volgehouden inspanning gevraagd. Het is
alleen maar gelukt omdat de afgelopen decennia
alle fracties, en met nadruk alle fracties, in het
Parlement dit maatschappelijk project steunden. Ik
wil dus niet meedoen aan het spelletje "SP en
CVP hebben voor deze sanering gezorgd, en nu
gaat paars het allemaal uitgeven". Dergelijke
uitspraken vind ik onzin. Alle toespraken in de
diverse parlementaire begrotingsdebatten van de
afgelopen jaren, hadden als gemeenschappelijk
doel het saneren van de overheidsfinancies. De
realisatie van dit maatschappelijk project was een
betrachting van alle fracties in het Parlement.
Waarom kom ik daar op terug? Ik ben er nog
steeds van overtuigd dat een brede
maatschappelijke consensus over de grote lijnen
van het begrotingsbeleid belangrijk is. De huidige
generatie politici heeft budgettaire reflexen, al was
het maar omdat ze de vorige schuldenberg mee
afbetaald heeft. Ik hoop dat die tendens kan
worden voortgezet.
Wat valt er nog te leren uit de opmaak van de
begroting voor 2001? Jammer genoeg zijn niet
alle demonen verdwenen. Het criterium om een
goed minister te zijn, is blijkbaar dat men een
reden bedenkt om meer geld aan het departement
te besteden. Blijkbaar is het politiek gewicht van
een partij in de regering af te meten aan de som
van miljarden die de partijministers eerst geclaimd
en daarna veroverd hebben. Ik hoop dat het
anders kan, ook al lijkt dat naïef van mij. Er
moeten altijd wel enkele gekken over blijven.
In deze methode van de opgeblazen financiële
eisen in de aanloop van een begrotingsopmaak,
zit de kiem van budgettaire ontsporingen. Als u
immers niet meer vertrekt vanuit een
gemeenschappelijke analyse van
uitgavenprioriteiten, dan deelt u immers eerst uit
aan wie het hardste roept, en pas dan aan wie het
het hardste nodig heeft. Heel wat financiële
verlangens die de ministers reeds in de afgelopen
zomer verwoordden, werden over de komende tijd
uitgesmeerd. Dat gegeven lost wel het probleem
van dit jaar op, maar "Voorwaar, voorwaar
voorwaar, Ik zeg u" dat in de aanloop van de
opmaak van de begroting 2002 hetzelfde
fenomeen zal opduiken. Ministers, misschien
dezelfde of anderen, zullen ook dit jaar weer
vakantie-interviews geven met een bede om hen
dringend een gigantische som geld ter
beschikking te stellen. De ruimte om die politieke
eisen dan in te willigen, door ze in de tijd te
verplaatsen zal dan reeds verbruikt zijn. Ik ben er
nu al benieuwd naar hoe de regering er dan zal op
reageren.
Er zit me nog iets anders dwars. Door het feit dat
ik ongeveer zes jaar in deze kontreien vertoef, kan
ik ook al zo lang de sfeer van
begrotingsbesprekingen opsnuiven. "The sky is
the limit", leefde hier twee-drie jaar geleden
helemaal niet als idee, integendeel. Het was
moeilijk om al die pijnlijke saneringen voort te
zetten. Eensklaps lijkt dat structureel veranderd te
zijn. Sta me toe dat niet te geloven. Ik hoop dat ik
voor een keer te pessimistisch ben, maar ik vrees
dat de positieve conjuncturele factoren
overbeklemtoond worden in het geheel van deze
begroting. Ik vrees ook dat men met negatieve
effecten op langere termijn onvoldoende rekening
gehouden heeft.
Sta mij toe een voorbeeld geven. Men houdt wel
rekening met het feit dat de inkomstengroei die
hoger ligt dan 2,5%, ingeschreven wordt in een
soort bufferzone, de conjunctuurbonussen. Maar
hoe zit het met de fundamentele neiging tot het
laten stijgen van uitgaven, ten gevolge van een
betere conjunctuur.
Heel concreet betekent dit dat de arbeidsmarkt
krapper wordt en de lonen stijgen, alle
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
loonnormen niet te na gesproken. De vragen
vanwege het overheidspersoneel om gelijke tred
te houden met de privé-sector zijn omnipresent. Ik
denk daarbij aan de militairen, om maar eens een
concreet voorbeeld van de afgelopen weken en
maanden te geven. Die toekomstige loonmassa
blijft natuurlijk ook bestaan als de conjunctuur
terug omslaat. Daarom noem ik dit een
voorzichtige begroting voor 2001, maar de
negatieve effecten op toekomstige begrotingen
zijn zwaar onderschat. Dit is geen vooruitziende
begroting.
01.26 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Het
verheugt mij u te horen zeggen dat de begroting
voor 2001 een voorzichtige begroting is. U voegt
daar echter onmiddellijk de negatieve effecten
voor de volgende jaren aan toe. Als u de voor
2001 genomen beslissingen voorzichtig noemt, zie
ik die conclusie niet duidelijk. U moet mij dan
aantonen welke beslissingen zijn genomen, niet
welke bespiegelingen en wensen werden
uitgesproken voor de volgende jaren, die
onvoorzichtig zouden zijn.
01.27 Alfons Borginon (VU&ID): Er zijn natuurlijk
nog een aantal uitgavenmechanismen of
mechanismen van inkomstenvermindering, als u
wil, waarvoor tijdsschema's zijn opgesteld. De
hele fiscale hervorming is daarvan het beste
voorbeeld. Ik neem aan dat deze meerderheid die
in haar begrotingsdocumenten en in de diverse
beleidsnota's, onder meer die van Financiën, een
becijferd tijdsschema geeft, van plan is dit ook uit
te voeren. Ik hoop natuurlijk dat, als bij de opmaak
van de begroting voor 2002 zou blijken dat mijn
wat pessimistischere visie bewaarheid zou
worden, u daaruit dan de conclusies zult trekken
voor de opmaak van de begroting voor 2002. Ik
zeg u alleen dat u politiek de oplossingen voor de
begroting van 2001 voor een groot deel heeft
bereikt door alle uitgavenclaims van de diverse
ministers door te schuiven naar de toekomst. U
krijgt dat echter terug op uw bord. Dat bedoel ik
met een niet vooruitziende begroting: u hebt de
knopen op dit terrein niet doorgehakt.
De federale overheid krijgt natuurlijk haar
middelen uit zeer diverse bronnen. Blijkbaar zijn
sommige van die bronnen politiek boeiender dan
andere. Als men dan het sommetje maakt van
fiscale maatregelen voor zowel de particulieren als
de bedrijven, dus zowel de reeds genomen
maatregelen als de indexering, als de nieuwere uit
het mooie tabelletje in de algemene toelichting,
komt men uit op ongeveer 41 miljard frank voor de
particulieren en 5,5 miljard frank voor de
bedrijven. Als men dat dan gaat relateren aan de
totale inkomstenstromen die te maken hebben
met die categorieën, kan men dat op heel wat
verschillende manieren doen. Ik heb enkele cijfers
opgeschreven. In het ene geval gaat het om een
lastenverlaging van 3,5% voor particulieren en
1,5% voor bedrijven. Men kan ook nog rekening
houden met de vermindering van de sociale
lasten, maar dan moet u er het pakket van de
sociale bijdragen weer bij optellen. In ieder geval
komt u bij elk van die oefeningetjes uit op een
eindsom van zowat 3% tot 3,5% voor particulieren,
terwijl dat voor bedrijven heel wat minder is en wel
0,5% over 1% tot 1,5%. Mijn stelling is dat
blijkbaar belastingen alleen maar politiek
interessant zijn in de mate dat het gaat over
belastingen van stemgerechtigde personen.
Vennootschappen kiezen niet, dus zijn ze niet
prioritair. Ook in de toekomst blijft dat zo. Voor de
particulieren wordt een grootscheepse
belastinghervorming aangekondigd en neemt de
regering het engagement tot een reële
lastenverlaging te komen. Voor de
vennootschappen maakt men - er werd reeds op
gealludeerd
-
de oefening om de tarieven te
verlagen en in ruil daarvoor te snijden in de
aftrekposten: een nuloperatie dus.
De minister argumenteert dat het onderdeel van
de sociale bijdrage erbij moet worden betrokken.
Ik heb dat al eerder vermeld maar de cijfers
blijven dan hetzelfde. Nu kan men zich natuurlijk
afvragen waarom men iets zou doen voor die
vennootschap. Ik denk dat er een aantal goede
redenen voor zijn. Een eerste goede reden is dat
er geen goede reden is om het niet te doen. Er is
geen goede reden om de balans bijdragen van
particulieren/bijdragen van bedrijven aan de totale
overheidsinkomsten, fundamenteel te verlagen. Ik
heb er alleszins nog geen argumenten voor
gehoord. Ten tweede is er de paradoxale toestand
dat, nu de crisis voorbij is, er nog altijd een
dienstmaatregel overblijft, met name de
aanvullende crisisbelasting of de
vennootschapsbelasting. Collega Desimpel komt
daar ieder keer op terug en hij heeft daar eigenlijk
gelijk in.
Een derde reden is dat bedrijven eigenlijk niet
alleen vragen of de tarieven verlaagd kunnen
worden, gecombineerd met wat aftrekposten, en
men daaraan kan sleutelen. Vele bedrijven
hebben concurrentieproblemen omdat onze
vennootschapsbelasting als systeem niet is
aangepast aan de economische
noodwendigheden van die sectoren, vooral dan in
cyclische sectoren of sectoren met een hoog
risicogehalte. Er is hier al gewezen op het
gegeven van de fiscale consolidatie van bedrijven.
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Daar gebeurt wat studiewerk rond, maar er
bestaat geen enkel engagement van de regering
om dat te realiseren. Er zijn nog andere
problemen, bijvoorbeeld het probleem van het
stelsel van de fiscale roolings. Dat stelsel werkt
wel, maar in feite functioneert het niet zoals het
zou moeten, omdat een bedrijf dat met een ernstig
probleem kampt, dat niet via die weg kan
oplossen. Als men immers die weg bewandelt,
komt men onvermijdelijk een beetje in de
openbaarheid terecht waardor het probleem naar
boven komt. Dat is een etterende wonde die blijft
bestaan.
Het systeem van de spreiding in de tijd van fiscale
winsten en belastingheffing, is een gigantisch
probleem in dit land. Een bedrijf dat dit jaar een
aanzienlijke winst boekt, wordt daarop belast.
Krijgt het bijvoorbeeld een miljard winst, dan gaan
daarvan ettelijke honderden miljoenen naar de
fiscus, en terecht. Als het bedrijf evenwel toevallig
actief is in een sector - en zo zijn er meer en meer
nieuwe sectoren - waar de stromen van verlies en
winst niet zo gelijk lopen met de jaren, dan is er
geen enkel mechanisme om wat men het jaar
daarvoor uit de onderneming heeft weggezogen
terug in de onderneming te brengen naar
aanleiding van fiscale verliezen. Men kan de
fiscale verliezen niet terugrekenen op vorige jaren.
In andere landen van de Europese Unie kan dat
wel. Er bestaan zelfs landen waar men werkelijk
een bedrag gewoon terugstort, met als gevolg dat
een bedrijf, dat inderdaad in die situatie
terechtkomt, een financiële input krijgt doordat de
fiscale winsten uit het verleden worden
teruggestort. Hierdoor kan het een crisis
overwinnen. Omdat dit systeem bij ons niet
bestaat en in andere landen wel, krijgt men een
oneerlijke concurrentie, vermits sommige
Europese bedrijven wel dat bedrag terugkrijgen op
het moment dat ze het het meest nodig hebben en
onze vennootschappen niet. Ik denk dat dit een
reëel probleem is in onze economie, waar een
dringende hervorming voor nodig is.
Een vierde reden om iets aan de
vennootschapsbelasting te doen, is de vergelijking
van de tarieven. Vergelijk onze tarieven met die
van de buurlanden en u merkt het probleem.
Er is nog een vijfde reden om er iets aan te doen.
De minister van Financiën zal dat misschien niet
graag horen, maar misschien is de reden waarom
men niet zo happig is om er iets aan te doen en
waarom men deze zaak niet als een hoogste
prioriteit beschouwt, wel te vinden in de herkomst
van de bedrijven die de belastingen betalen.
Het is bovendien duidelijk dat de opbrengsten uit
vennootschapsbelastingen in buitensporige mate
worden betaald door bedrijven uit het Vlaamse
gewest. Is dat misschien de reden waarom
daaraan niet wordt geraakt? Ik zou deze regering
hiervan nochtans niet graag verdenken.
01.28 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
Borginon, zou het een oplossing zijn een aantal
van die zaken te regionaliseren? Dat is
vermoedelijk toch de oplossing die u in het
achterhoofd heeft. Dit zou volgens mij slechts
leiden tot een soort fiscale concurrentie en tot het
stimuleren van een kunstmatige verplaatsing van
bedrijven of van bedrijfszetels. Op Europees
niveau heeft België al voldoende problemen op
dat vlak en een verdere opsplitsing lijkt mij uit ten
boze.
01.29 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer
Tavernier, het verheugt mij dat u het argument
van de fiscale concurrentie aanhaalt. Mocht dit
echter een reden zijn om niet tot regionalisering
over te gaan, dan zie ik niet in waarom men er niet
voor zorgt dat België op fiscaal vlak op gelijke voet
staat met de ons omringende landen. Vanuit uw
eigen logica zou er dus dringend iets moeten
gebeuren inzake de vennootschapsbelastingen.
Al te veel werden in ons land de maatschappelijke
lasten afgewenteld op het actieve deel van de
bevolking. Indien de ruimte beschikbaar is om de
lasten te verlagen - waaraan ik twijfel - dan
moeten de personenbelastingen inderdaad
worden verlaagd en dan moeten de sociale lasten
binnen zekere perken blijven. Maar men kan de
vennootschapsbelastingen niet zonder meer
buiten beschouwing laten omdat er toevallig geen
kiezers meer kunnen gewonnen worden.
De verschuiving van lasten van diegenen die de
maatschappij dragen naar diegenen die slechts
consumeren of rentenieren, moet ook in het luik
bedrijven en vennootschappen spelen. De
bedoeling is immers de welvaartscreatie op peil te
houden in een samenleving die dreigt minder
dynamisch te worden ingevolge de vergrijzing van
de bevolking. Welnu, in die zin faalt het gevoerde
beleid.
Wie in dit land op een eerlijke manier zijn
creativiteit wil gebruiken om toegevoegde waarde
te creëren, blijft zwaar gehandicapt in vergelijking
met de niet-actieven, de couponknippers of de
malafide concurrenten.
Ik kom thans tot het derde deel van mijn betoog,
getiteld "uitgavenbeheer, maar geen
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
uitgavenbeleid". Het gevaar van de dikke boeken
die op dat vlak worden uitgegeven is dat men door
de bomen het bos niet meer ziet. Vandaar dat ik al
gedurende twee jaar werk aan een vergelijking
van de grote uitgavencategorieën in een
meerjarenperspectief. Ik bestudeerde de evolutie
van 1999 over 2000 tot 2001, zowel per
onderdeel, als intern, rekening houdend met de
verschillende onderdelen. De vraag die ik daarbij
opwerp is: wie wint en wie verliest? In dat verband
tracht ik de redenen te achterhalen waarom
bepaalde posten evolueren en andere niet. Ik
beweer niet dat mijn analyses van
wetenschappelijke aard zijn, maar toch kon ik
terzake een aantal mechanismen ontdekken.
Het eerste mechanisme is de wet van het politiek
gewicht. Een goed voorbeeld is minister Michel:
hoe zwaarder een minister weegt, hoe meer
middelen hij krijgt. Deze laatste zin is uiteraard
louter figuurlijk bedoeld. In 1999 ontving minister
Michel 10,9 miljard, een jaar later 12,1 miljard en
voor 2001 werd voor zijn departement 13,4 miljard
vrijgemaakt, hetzij een stijging in absolute cijfers
van 22,8% op twee jaar tijd. Misschien is dat het
gevolg van een doordachte beleidskeuze, maar
dat betwijfel ik. Hiermee wil ik slechts aantonen
dat, na vergelijking van alle categorieën, het in het
oog springt dat aan minister Michel steeds meer
middelen worden toegekend.
Het omgekeerde verschijnsel komt natuurlijk ook
voor. Het budget van Economische Zaken daalt
jaar na jaar. Men voert wisselingen door. Het
politiek gewicht is blijkbaar niet van dezelfde aard.
Van 12,5 miljard frank in 1999 gaat het naar 12,3
miljard frank twee jaar later.
Een variant van de wet van het politiek gewicht is
de wet van het gezichtsbehoud. Dat is een variant,
maar het is iemand die iets sterker is. Hij slaagt
erin om het budget nominaal op peil te houden.
Landbouw en Middenstand is daar een voorbeeld
van. Dat budget blijft op peil, maar procentueel in
vergelijking met het totale budget daalt het steeds.
Er zijn ook gevallen die moeilijk te plaatsen zijn.
Verkeer, een bevoegdheid van mevrouw Durant,
is daar een voorbeeld van. Gespreid over twee
jaar vermindert het budget met 5,6 miljard frank.
Ik kan me moeilijk voorstellen dat een vice-eerste
minister en vertegenwoordigster van een
belangrijke fractie in de meerderheid niet het
politieke gewicht heeft om haar begroting te
realiseren. Ik ga ervan uit dat de wet van het
politiek gewicht hier niet speelt. Het is dus iets
anders. Het axioma van mevrouw Durant is
volgens mij: uitgesteld beleid is gelijk aan geen
middelen krijgen. Zolang mevrouw Durant er niet
in slaagt een beleid te formuleren is het logisch
dat ze er ook geen middelen voor krijgt.
De wet van het conservatisme is een principe dat
ook meespeelt. Het uitgavenpatroon moet
behouden worden. Gespreid over twee jaar stijgen
de totale niet rente-uitgaven met 10,8%. Twee
begrotingen die meer dan het dubbele van dat
stijgritme vertonen zijn Buitenlandse Zaken - met
de wet van het politiek gewicht - en politie en
rijkswacht. Dat is, enerzijds, gewoon een gevolg
van de transfer van middelen van Justitie en,
anderzijds, de uitvoering van wat al drie jaar lang
in de pijplijn zit, met name het Octopusakkoord.
Echt grote vernieuwingen aan de uitgavenzijde
zien we niet. Alles kabbelt rustig voort. Hier en
daar gaat men wat bijsturen. Maakt de nieuwe
regering op het vlak van de uitgaven duidelijk
andere keuzes? Vertel het mij. Ik zie er geen.
Dat de wet van het politiek gewicht ook voor de
begroting van 2000-2001 opgaat, merken we aan
de begroting van de eerste minister, die het
afgelopen jaar aan politiek gewicht gewonnen
heeft. Hij ziet zijn klein budget stijgen met 171%.
Mijnheer Tavernier, ik maak met u een afspraak.
Volgend jaar rond deze tijd zullen we een
vergelijking maken van het budget van de eerste
minister tussen 1999 en 2002. De extra-uitgaven
van de Europese top zullen weliswaar een piekje
gegeven hebben, maar het stijgingsritme van het
budget van minister Michel zal zeer dicht
benaderd worden.
Ik heb geprobeerd het uitgavenbeleid te
globaliseren. Ik heb de optelsom van de
autoriteitsdepartementen, van de sociale cel en
van de economische cel gemaakt. Ik vind een
trend terug. De sociale cel blijft stabiel. SP en PS -
waarschijnlijk gesteund door de groenen - hebben
dat heilig verklaard. Het percentage dat aan
sociale uitgaven mag gebeuren, blijft stabiel. In ruil
zullen de SP-ministers hun best doen om hier en
daar wat bij te schaven zodat
begrotingsontsporingen vermeden worden. Er is
een vermindering van economische uitgaven ten
voordele van het autoriteitsdepartement.
Dat is op zich niet verkeerd, maar zorgwekkender
is dat het voornamelijk door het onderdeel
verkeerswezen wordt veroorzaakt. Ik wil dit
gedeelte afronden met een positieve noot.
Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking
stijgt. Wij zijn daar blij om. Als het goed is mag dat
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
ook gezegd worden. De vraag blijft natuurlijk of de
realisatie van die begroting ook in dezelfde trend
zal evolueren als afgelopen jaar. Dat weet ik niet.
01.30 Minister Eddy Boutmans: Mijnheer de
voorzitter, ik heb goed nieuws voor onze spreker.
Ondanks het feit dat de BTC dit jaar een hele
reeks projecten heeft overgenomen, ondanks de
vertragingen die daaruit voortvloeien, ondanks de
integratie in Buitenlandse Zaken en de verhuizing
van de administratie, ondanks een hele boel
praktische problemen en al het overleg dat
daarvoor nodig is, kan ik u aankondigen - ik heb
nog geen officiële cijfers
-
dat we qua
bestedingspercentage waarschijnlijk nog iets beter
dan vorig jaar presteren. Vorig jaar was het beste
jaar sinds mensenheugenis. Onze administratie
en onze instrumenten zijn erin geslaagd om op dat
gebied buitengewoon te presteren. Mag ik ze hier,
mede in uw naam, daarvoor uitdrukkelijk
feliciteren? Het zal wel niet mijn verdienste zijn,
maar de mensen die het moeten doen, hebben
het gedaan.
01.31 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik ben daar blij mee, maar ik blijf
kritisch. Ik heb soms de indruk dat men het
mechanisme van de realisatie ook kan
beïnvloeden door al dan niet gebruik te maken
van de internationale fondsen. Ik ben op dat
terrein geen specialist meer, dus ik schenk u het
voordeel van de twijfel. Laat mij een slag onder de
arm houden om uw begroting ooit eens te kunnen
bekritiseren.
Ik wil het budget even door een Vlaamse bril
bekijken. De wet is de wet. De federale overheid
moet middelen begroten om te besteden aan de
opdrachten die tot haar bevoegdheid behoren.
Ook al zijn er wijzigingen in de financiering en de
bevoegdheden op komst, dan nog moet men in de
begroting in de nodige middelen voorzien. Tot
zover ben ik het eens, maar ik vind te weinig
aanzetten in de begroting terug om de politieke
akkoorden daadwerkelijk uit te voeren.
Ik begrijp niet hoe de begroting voor Buitenlandse
Handel identiek kan zijn aan die van vorig jaar.
Zelfs als men het budget van de BDBA gaat
analyseren, stelt men vast dat het jaar 2000 en het
jaar 2001 op budgettair vlak elkanders
spiegelbeeld zijn. Ik leg er het persbericht van
Belga naast, over het overleg tussen de federale
en de andere regeringen van afgelopen vrijdag.
Men zal het Hermesakkoord en het
Lambermontakkoord op 23 januari samen
goedkeuren. Ik neem aan dat in de loop van het
komende begrotingsjaar toch al financiële
aanzetten zullen worden genomen om de
regionalisering van Buitenlandse Handel te
realiseren. Hetzelfde verhaal geldt voor
Landbouw. Ik vind het verrassend om in zo'n
begroting geen basisallocatie te zien staan. Ik
denk aan een krediet dat men inschrijft voor de
omschakelingskosten of de voorbereiding van de
regionalisering. Mij lijkt het alsof men een
beleidstak zomaar, "tussen de soep en de
patatten", overdraagt.
Dit komt in deze begroting niet voldoende tot
uiting.
Ik heb het bij de bespreking van de
programmawet reeds uitvoerig over de Nationale
Loterij gehad. De minister van Begroting heeft
toen een aanzet van een antwoord gegeven met
betrekking tot de monopolierente, maar hij is niet
ingegaan op mijn vragen over de voorafnamen
van de bestedingen.
De stabiliteitsprogramma's doen eveneens vragen
rijzen. Het stabiliteitspact van de vorige regering,
dat tot 1999 liep, bepaalde dat de tekorten en de
overschotten van de verschillende entiteiten van
dit land moesten worden samengebracht ten
einde een globaal eindcijfer voor de federatie te
kunnen bepalen. Momenteel bestaat er geen
stabiliteitsprogramma, de onderhandelingen
erover zijn aan de gang. Terwijl de Hoge Raad
van Financiën een overschot van 13 miljard voor
de Vlaamse begroting naar voren schuift, willen de
andere gefedereerde entiteiten dit bedrag
verhogen tot 23 miljard, met het doel zelf meer te
kunnen uitgeven. Vorig jaar bood een
begrotingsfonds de oplossing, maar men moet
beseffen dat dit geen langetermijnoplossing is. Het
stabiliteitsprogramma 2001-2005 moet een
regeling bevatten die de Vlaamse Gemeenschap
garandeert dat het bedrag dat door de
begrotingstechnische vooruitzichten van de Hoge
Raad van Financiën normaal wordt geacht, ook
effectief als uitvoeringsgegeven kan worden
beschouwd. Men mag de Vlaamse Gemeenschap
niet verplichten een extra overschot te creëren
bovenop het bedrag waartoe ze zich heeft
geëngageerd. De federatie moet de gefedereerde
entiteiten die de overeenkomsten niet willen
nakomen, op hun verantwoordelijkheid wijzen. De
federatie mag geen partij kiezen voor de Franse
Gemeenschap en het Waalse Gewest, die de
Vlaamse Gemeenschap ertoe willen dwingen nog
meer overschotten te creëren dan nu het geval is.
Tot slot heb ik enkele opmerkingen over de
manier waarop het Parlement deze begroting
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
behandelt. In de eerste plaats staat er geen
enkele sanctie op het laattijdig indienen van de
begroting door de regering. Voorts zijn de
parlementaire werkzaamheden met betrekking tot
de begroting op generlei wijze gepland. Het
Europees Parlement legt maanden vooraf de
agenda vast terwijl men in de Kamer 's ochtends
niet weet wat er in de namiddag zal worden
besproken. De besprekingswijze in de commissie
voor de Financiën laat te wensen over. Het is een
rommeltje. Eerst wordt de algemene bespreking
aangevat, vervolgens vinden er hoorzittingen
plaats over de fiscale administratie en daarna
wordt de beleidsnota van minister Reynders
besproken terwijl er aan de begroting geen
grondige bespreking wordt gewijd. Ik geef toe dat
ik op dit vlak niet vrijuit ga, maar ik heb er op een
bepaald ogenblik op gewezen dat het geen enkele
zin heeft op die manier te werk te gaan.
Ik geef u twee concrete suggesties die dit
probleem kunnen verhelpen. In eerste instantie
meen ik dat de begroting anders moet worden
gehergroepeerd. Men moet beletten dat een
slimme minister een klassiek trucje toepast. Deze
truc bestaat erin één grote basisallocatie van 30
miljard frank uit te trekken voor personeel en
daarnaast een dertigtal kleine posten van 1 tot 2
miljoen te voorzien. Immers, wat doen de
parlementsleden dan? Zij gaan ervan uit dat de
personeelskosten van 30 miljard wel juist zullen
berekend zijn en zwijgen erover. Zij discussiëren
wel over het hele miljoentje hier en het halve
miljoentje daar.
Beste collega's, laten we onszelf eens afvragen
welk bedrag we in ons gezinsbudget als relevant
beschouwen. Vindt u 200 frank een relevant
bedrag? Als ik voor mijn gezin een financiële
planning opmaak, dan denk ik aan zaken als
reizen, verbouwingen, de aankoop van een wagen
en een wasautomaat. Wat doen wij in het
Parlement? We spreken niet over zulke zaken. De
bedragen hiervoor liggen vast. We praten wel
voortdurend over de uitgaven die betrekking
hebben op 200 of 300 frank. Op een budget van
1.100 miljard uitgaven, zonder rekening te houden
met de rente, betekent 0,5 per duizend een half
miljard. Mijn voorstel houdt in dat iedere
begrotingspost minimaal enkele honderden
miljoenen en maximaal enkele -3 tot 5- miljarden
bedraagt. Pas dan kan er gesproken worden over
begroting.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af met mijn tweede
suggestie. Het Parlement ramt die begroting in
korte tijd erdoor. Er wordt daarna nooit meer op
teruggekomen. Ik denk dat we een mechanisme
moeten creëren om, zoals bij interpellaties en
wetsvoorstellen, het Parlement de mogelijkheid te
bieden om te interveniëren op het vlak van de
begroting. Mijn suggestie komt erop neer dat één
of meerdere parlementsleden of een fractie
gedurende het jaar een review kunnen vragen van
een begrotingspost. Daarover zou dan een debat
in de commissie plaatsvinden, dat uitmondt in een
aanbeveling. Het Reglement zou hierin structureel
moeten voorzien. Als er dan op een onbewaakt
moment vragen zijn in verband met de begroting,
dan moet er niet onmiddellijk gezwaaid worden
met interpellaties of mondelinge vragen.
Uiteindelijk volgen hierop immers alleen maar
eenvoudige moties en dan is het systeem
afgeblokt. Dit gebeurt trouwens ook in een
regering met Agalev en Ecolo. Door een ander
mechanisme met stemmingen te creëren, zoals bij
een voorstel van resolutie, kan het inhoudelijke
debat wel gevoerd worden.
De voorzitter: Ik luister naar de ideeën van de
heer Borginon. Over goede ideeën kan op het
juiste moment en op de juiste plaats verder
gediscussieerd worden. Mijnheer Tavernier, wenst
u tussenbeide te komen?
01.32 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik denk
dat die mogelijkheid in feite al bestaat, maar te
weinig gebruikt wordt. Ik denk, ten eerste, aan de
begrotingsaanpassing. Als haar begroting niet
aangepast wordt, kan iedere commissie bij de
begrotingsaanpassing haar begroting herbekijken
en uiteindelijk zal de begroting dan aan bod
komen in de commissie voor de Financiën. Ten
tweede, meestal verschaft het Rekenhof ons in
een document een voorafbeelding van de
begroting. Ik stel vast, en ik ben daar
medeschuldig aan, dat dit interessante document
nauwelijks gebruikt wordt en niet tot een
bespreking leidt, terwijl dit nochtans perfect
mogelijk is.
De voorzitter: Dat is zeer juist. Ik raad de
collega's altijd aan om dit document te lezen.
Geloof me vrij, ik lees het altijd. Het gaat hier
evenwel over ideeën. Misschien kunnen wij de
minister van Financiën een gewetensonderzoek
laten uitvoeren om te zoeken naar de optimale
discussievorm inzake de begroting. De begroting
vormt per slot van rekening het vitale deel van het
beleid.
01.33 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, dit is geen slecht idee, maar in dat
geval debatteren we over de voorstellen van de
regering over een begrotingsaanpassing. Ik heb
een andere visie. Iedereen weet dat bepaalde
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
uitgavenposten van naderbij moeten worden
bekeken. Er bestaat alleen geen instrument om dit
te effectief te doen. Het zou moeten gebeuren bij
de begrotingsbespreking, maar dan worden de
leden overvallen door een heel dik dossier.
Vandaar mijn suggestie om een andere techniek
te zoeken. De begroting moet het voornaamste
prerogatief van het Parlement blijven.
Parlementen zijn historisch opgericht om
begrotingen goed te keuren. Laat ons proberen
deze traditie in ere te herstellen.
01.34 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, depuis près d'un demi-siècle, nous
n'avions plus vu devant cette assemblée un
budget et des comptes des administrations
publiques belges affichant un solde positif.
Malgré cela, ce budget reste réaliste et prudent
puisque pour son élaboration, le gouvernement a
largement tenu compte de l'avis du Conseil
supérieur des finances. Il ne s'en est écarté que
pour le taux de croissance, et il a appliqué, pour
cela, le principe du hamster doré qui exige qu'on
tienne compte d'un taux de croissance de 2,5% au
lieu des 3,1% annoncés par le Conseil supérieur
des finances pour l'année 2001.
De cette manière, des excédents budgétaires
pourront être constitués qui atteindront 0,7% du
PIB à l'horizon 2005. Ce résultat budgétaire a pu
être obtenu grâce aux efforts continus consentis
par les citoyens et les entreprises de ce pays suite
à la mise en place d'une politique
d'assainissement.
Il convenait de tenir compte des efforts consentis
par les citoyens dont les attentes, en matière
politique, sont fonction de ceux-ci, d'abord en
amorçant des politiques nouvelles, ensuite en
évitant le gaspillage et en poursuivant
l'assainissement. Le budget qui nous est présenté
traduit la réalisation de cet équilibre.
Les nouvelles politiques, que le gouvernement
intègre dans son budget 2001, constituent
effectivement un programme ambitieux, qui est la
concrétisation de notre accord gouvernemental de
1999. Le budget 2001 augure d'avancées notoires
sur des points précis comme l'emploi, la réforme
fiscale, la modernisation de la sécurité sociale et
une attention particulière accordée à la sécurité
des personnes et des biens.
Il ne s'agit pas d'un catalogue des bonnes
intentions: les engagements que prend le
gouvernement devant cette assemblée, à
l'occasion de la présentation de son budget, sont
précis, concrets et chiffrés.
Je me réjouis également de l'engagement du
gouvernement de poursuivre l'assainissement de
nos finances publiques et de son attitude
responsable face au défi du vieillissement de la
population, défi qui doit être relevé sans porter
atteinte à l'utilisation de certaines marges
budgétaires pour faire face aux besoins actuels et
légitimes de la population.
Sans m'étendre sur les détails des mesures
puisque ces points seront développés
ultérieurement lors des prochains débats
thématiques, je souhaite évoquer à l'occasion du
débat général quelques projets importants que la
majorité entend concrétiser.
En ce qui concerne le fond de vieillissement, notre
société doit faire face à l'augmentation du nombre
de retraités et au coût que cette augmentation
représente pour notre sécurité sociale non
seulement en termes de pension, mais aussi en
termes de santé publique.
D'ici à 2030, un million d'unités de retraités
s'ajouteront, ce que le gouvernement ne pouvait
ignorer dans le cadre de l'élaboration de sa
politique et il a dû tenir compte d'inéluctables
répercussions budgétaires de ce vieillissement, en
particulier pour la période qui suivra 2010.
Instituer un fond de vieillissement afin de payer les
dépenses supplémentaires des différents régimes
de pensions entre 2010 et 2030 nous semble être
une option sérieuse et responsable.
L'alimentation de ce fond se fera régulièrement
grâce au produit des ventes UMTS et aux
excédents budgétaires tout en opérant le
démantèlement accéléré de notre dette publique,
ce qui est un souci majeur pour la diminution des
charges d'intérêts.
C'est évidemment important si l'on veut que les
charges d'intérêt continuent à diminuer.
Les moyens du fonds seront complétés par le
produit des placements des réserves ainsi
constituées. Il s'agit en fait du choix d'une gestion
dynamique et transparente d'actifs destinés à être
utilisés au plus tôt lorsque notre degré
d'endettement sera inférieur à 60% du PIB. Nous
applaudissons donc à la constitution de cette
réserve démographique qui constitue un acquis
important de la politique gouvernementale. Je
rappelle que ce problème n'avait pas été abordé
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
par les gouvernements précédents.
En ce qui concerne la fiscalité, nous nous
félicitons, bien évidemment, que le gouvernement
se soit engagé dans la voie d'une réforme fiscale
d'envergure qui, s'étalant tout au long de la
législature, représentera des allégements
substantiels pour le contribuable puisqu'ils
représenteront 134 milliards de francs.
Le citoyen attendait légitimement cette baisse de
la pression fiscale et parafiscale. Mais le concept
même de l'Etat social actif exigeait cette réforme
fiscale. En effet, l'impossibilité d'augmenter le
salaire net des travailleurs dans ce pays amenait
évidemment des conséquences tout à fait
néfastes en matière d'emploi et de taux d'activité.
Seule une augmentation du salaire net des
travailleurs, contrairement à une simple
augmentation de leur salaire brut qui aurait mis en
péril la compétitivité de nos entreprises, permet de
rendre plus attractif le travail et les
investissements nécessaires à l'expansion
économique de notre pays.
La fiscalité défendue par le gouvernement se veut
avant tout respectueuse du travail, des forces
vives de notre pays. La réforme fiscale est donc
bien entendu une chose concrète. C'était déjà le
cas en l'an 2000. Je rappelle les 16 milliards de
diminution de la fiscalité grâce essentiellement à
la suppression progressive de contribution
complémentaire de crise et à l'indexation des
barèmes fiscaux. Dès 2001, le gouvernement
adaptera la manière dont la suppression
progressive de la contribution spéciale de crise
(CSC) sera répercutée dans le précompte. Cette
mesure sera ressentie plus rapidement par les
contribuables quels que soient leurs revenus.
Nous aurons longuement l'occasion de revenir
devant cette assemblée à l'occasion des dépôts
des projets de loi du ministre des Finances sur
cette réforme fiscale.
Nous tenons à en souligner, dès aujourd'hui, les
lignes de force: la réduction de la pression fiscale
sur le travail par l'attribution d'un crédit d'impôt,
par l'adaptation des frais professionnels
forfaitaires et aussi et surtout par la suppression
des tranches supérieures d'imposition de 52,5 et
55%.
Il me paraît utile d'insister sur cette mesure non
pas seulement parce qu'elle touche les hauts
revenus mais aussi parce qu'elle tente à
encourager les entreprises à venir s'installer dans
notre pays. Un des gros handicaps à l'installation
d'entreprises étrangères dans notre pays réside
notamment dans l'impossibilité d'offrir à son
management des salaires suffisants,
concurrentiels par rapport aux autres pays
européens vu l'énorme différence entre le coût
employeur, c'est-à-dire le salaire brut que
l'employeur doit payer, et le résultat en poche pour
le travailleur, c'est-à-dire son salaire net. Notre
"coin fiscal" est tellement élevé qu'il décourage
l'implantation d'entreprises et favorise parfois la
délocalisation d'entreprises. Ce qui, à terme, a
évidemment des conséquences sur le taux
d'activité et sur le taux d'emploi des travailleurs
quels qu'ils soient. En effet, s'il n'y a pas de
management et si les cadres ne sont pas attirés à
travailler dans les entreprises qui s'installent dans
notre pays, l'activité économique ne peut
évidemment pas se développer. Dans ces
conditions, il est impossible d'engager du
personnel à tous les niveaux de la hiérarchie de
l'entreprise.
J'insiste aussi sur la neutralité fiscale vis-à-vis des
choix de vie.
Je suis en faveur d'une fiscalité qui tient mieux
compte de la problématique des enfants à charge,
qui favorise les économies d'énergie et qui
contribue à valoriser la qualité de vie en général,
notamment la qualité de l'air et la réduction de
l'ozone dans l'air que nous respirons.
C'est dans cette voie qu'il convenait de s'engager:
celle de l'accroissement du pouvoir d'achat des
contribuables et des travailleurs. Il s'agit là d'un
juste retour des choses qui s'accompagnera d'un
effet de levier sur la consommation, donc sur
l'économie et, in fine, sur les recettes de l'Etat. Au
cours de la législature, il conviendra d'évaluer les
efforts qui pourraient encore être consacrés à la
réforme fiscale; nous y serons particulièrement
attentifs.
Nous savons également que notre ministre des
Finances travaille activement à l'élaboration d'une
politique fiscale réformatrice en matière d'impôt
des sociétés. Le Conseil supérieur des finances
étudie la question. Nous ne pourrons pas
échapper à la contribution complémentaire de
crise pour les entreprises: les entreprises et les
sociétés contribuent, elles aussi, à la richesse
nationale; après des années d'efforts, et compte
tenu du mouvement opéré dans les pays voisins
comme dans d'autres pays européens, il serait
impensable que notre gouvernement reste passif
en cette matière, alors que des évolutions sont en
cours dans les autres pays de l'Union
européenne.
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
Troisième volet: politique active en matière
d'emploi.
L'emploi semble s'améliorer naturellement dans
les pays européens depuis plusieurs années, mais
l'Etat ne peut se contenter d'adopter une position
attentiste en la matière. C'est ainsi que le
gouvernement a mené cette politique active en
faveur de l'emploi au bénéfice de toutes les
tranches de notre population.
Sachant que le taux d'activité des personnes au-
dessus de cinquante ans est particulièrement
faible dans notre pays, il convient de favoriser
l'emploi des travailleurs les plus âgés. Renverser
la tendance prendra évidemment plusieurs
années. D'ores et déjà, grâce à l'attitude
responsable des partenaires sociaux auxquels le
gouvernement a fait confiance, des avancées
pourront être enregistrées dans ce domaine.
Pour ce qui est de l'emploi des jeunes, nous
noterons avec satisfaction les résultats
accumulés, notamment le fait qu'à la fin du mois
d'octobre, plus de 30 000 conventions de premier
emploi ont déjà été conclues. Ce succès se
confirme de jour en jour: l'employabilité des
jeunes s'est effectivement améliorée. Cette
amélioration sera durable puisque, à l'échéance
des conventions en question, les incitants décidés
par le gouvernement au bénéfice des employeurs
entreront en jeu.
En matière de réduction des charges patronales
pour la sécurité sociale, la programmation a été
renforcée et accélérée. La réduction structurelle
totale des charges dépassera les 2,5 milliards
d'euros en 2001 et devrait s'élever, en ajoutant les
réductions des charges permettant l'embauche de
groupes-cibles, à 3.750 millions d'euros au total.
L'augmentation est donc substantielle par rapport
à l'exercice précédent.
Nous soulignons également les efforts et
l'attention que porte cette majorité à la
problématique de la qualité du travail et, plus
particulièrement, à la qualité de vie.
Nous sommes évidemment sensibles à
l'harmonisation de la vie professionnelle et de la
vie personnelle, en veillant à ce que l'arrêt anticipé
et complet du travail soit remplacé par une
continuité d'activité à plus long terme. Tels sont
aussi les objectifs que s'est fixés la majorité, et qui
sont relayés et concrétisés par le biais de l'accord
interprofessionnel pour 2001 et 2002.
Mon quatrième volet concerne la sécurité de nos
concitoyens. J'ai entendu dire çà et là, parfois par
l'opposition, que les moyens alloués aux secteurs
de la justice et de la sécurité étaient insuffisants
au regard des réalisations engrangées par la
précédente majorité. A cet égard, je voudrais dire
qu'il ne faut pas nier les efforts réalisés dans les
années précédentes au bénéfice du secteur de la
justice ce qui, par ailleurs, était une nécessité et
une conséquence des événements dramatiques
que nous avons connus. Mais je ne peux pas
accepter le discours qui laisse croire à la
population qu'un meilleur fonctionnement de nos
appareils policier et judiciaire ne serait pas la
priorité de l'actuel gouvernement; bien au
contraire, le budget 2001 reprend des décisions
en matière de réforme des polices, en les
traduisant en termes budgétaires.
La majorité a également approuvé le plan de
sécurité et les crédits nécessaires à sa mise en
oeuvre sont prévus au budget.
Quelques calculs rapides: entre 1999 et 2001, les
dépenses affectées aux secteurs de la sécurité et
de la justice sont passées de 78 milliards de
francs en 1999 à près de 95 milliards en 2001, ce
qui représente une augmentation substantielle de
20%.
Garantir la sécurité des citoyens, c'est d'abord et
avant tout bénéficier d'une police proche des gens
assurant la prévention et, lorsque cela s'avère
nécessaire, la poursuite et la répression des
crimes et délits.
Cette assemblée a régulièrement organisé des
débats permettant l'information sur l'état
d'avancement de la réforme des polices. Je
voudrais à nouveau mettre en exergue le travail
réalisé par le ministre de l'Intérieur. La réforme
des polices doit entrer en vigueur et sera effective
au 1
er
janvier 2001 pour une grande partie de ses
dispositions. Cela représentait, je le rappelle, des
dizaines et des dizaines de dispositions
réglementaires à arrêter en termes
d'harmonisation des statuts, de fonctionnalité ou
d'opérationnalité. Les engagements pris par le
ministre de l'Intérieur ont été respectés. La
réforme des polices sera réalisée. Tout ceci s'est
fait dans le respect d'un juste équilibre entre les
différents corps qui constituent aujourd'hui notre
police, et en toute objectivité.
Tout n'est évidemment pas terminé. Le travail du
ministre de l'Intérieur et du ministre de la Justice
est encore d'une grande ampleur en la matière. Le
gouvernement devra notamment veiller, et nous
insistons, à ce que le coût budgétaire de la
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
réforme soit une opération neutre pour les
communes. Il est indispensable que la dotation
fédérale aux polices locales et zonales soit
effectivement indexée, tienne compte de
l'évolution des coûts à l'avenir et que l'on évite,
dans cet esprit, des opérations "one shot" qui
consisteraient à assurer simplement la viabilité
financière de la réforme pour les communes,
uniquement pour l'année 2001. Il est impératif que
des engagements soient pris pour les années
ultérieures.
Evoquant le secteur de la justice, je souhaiterais
préciser que je partage tout à fait l'idée contenue
dans la note de politique générale du ministre de
la Justice selon laquelle il importe de promouvoir
l'évolution d'une justice pénale purement
répressive vers une justice pénale dite réparatrice.
Même si la prison reste indispensable pour punir
les auteurs de faits particulièrement odieux, il n'est
plus à démontrer que l'emprisonnement doit être
évité pour les auteurs de faits moins graves et
pour lesquels une réaction rapide de la société
doit intervenir.
La dimension réparatrice de la justice pénale vise
aussi à impliquer davantage la victime et la
société dans le processus de restauration de
l'ordre perturbé. Je me permettrai donc d'insister
sur l'importance que revêt l'adoption d'une
législation tendant à l'insertion dans notre système
pénal de véritables peines alternatives
autonomes, telles que le travail d'intérêt général et
la formation. Des discussions sont en cours au
sein de la commission de la Justice sur une
proposition de loi que nous avons déposée à cet
effet.
Si certaines réformes trouvent enfin leur
concrétisation - je pense à la mise en place du
parquet fédéral et à la verticalité du parquet
voulue dans le cadre des accords Octopus -, nous
espérons que le ministre de la Justice déposera
prochainement sur le bureau de nos assemblées,
deux projets qui nous tiennent particulièrement à
coeur: il s'agit de la problématique des tribunaux
d'application des peines que nous souhaitons
depuis de très nombreuses années et du projet de
loi réformant la loi sur la protection de la jeunesse
qui devrait apporter des réponses claires,
transparentes et honnêtes face au comportement
des délinquants mineurs.
Monsieur le président, monsieur le ministre, au-
delà des options budgétaires que le
gouvernement a défendues dans le cadre du
dépôt du budget fédéral 2001, j'entends souligner
deux autres éléments de satisfaction pour notre
groupe.
Premier élément de satisfaction: notre pays a
résolument retrouvé le chemin de la fierté sur la
scène internationale. La Belgique est à nouveau
un pays écouté, respecté mais aussi un pays qui,
grâce à l'action de notre ministre des Affaires
étrangères, grâce à la personnalité du premier
ministre, sait se faire entendre. Qu'il me soit
permis ici d'évoquer la position déterminée prise
par notre pays au sommet de Nice afin de
défendre les principes qui doivent gouverner la
poursuite de la construction européenne, la
légitimité démocratique qui concerne les
institutions, les normes et la transparence
s'appliquant à l'élaboration des politiques, la prise
de décisions et la mise en oeuvre des
programmes. Bientôt, notre pays organisera les
plus grands sommets européens. L'après-Nice
constitue déjà un programme et un défi ambitieux
que nous devons relever à l'occasion de la
présidence belge de l'UE au second semestre de
l'an prochain.
Deuxième élément de satisfaction: sur le plan de
la démocratie, il nous paraît particulièrement
rassurant de voir une majorité et un parlement où
il est enfin possible d'évoquer sans tabou, sans a-
priori, et avec la volonté d'aboutir à des solutions
équilibrées, des sujets qui certes sont
particulièrement sensibles, mais qui sont
importants en termes de débats de société.
Je pense bien sûr aux discussions qui ont été
entamées au Sénat en ce qui concerne
l'euthanasie, au débat sur les drogues qui sera
bientôt mené dans notre assemblée ou encore à
la problématique de l'adoption par des couples
non mariés ou unis par la cohabitation légale. Il
est certain que dans certains milieux, on n'aime
pas parler de cela. Sans préjuger des solutions
qui seront adoptées, il est sain qu'un parlement
puisse engager la discussion sur l'ensemble de
ces sujets. La loi du silence ne doit pas y avoir
droit de cité.
L'évocation de ces débats de société est
également l'occasion de rappeler le rôle que
doivent jouer dans notre société la norme et les
valeurs qu'elle entend promouvoir. Notre mission,
en tant que représentants de la Nation, consiste
aussi à faire évoluer la législation afin que celle-ci
corresponde aux aspirations et aux conceptions
du plus grand nombre. En d'autres termes, nous
devons veiller à ce que la loi soit en adéquation
avec l'état de l'opinion publique et son évolution.
Quand on favorise l'accès aux soins de santé, on
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
accroît la liberté des patients. Quand on garantit
les pensions, on accroît la liberté des pensionnés.
Quand on favorise l'emploi, on accroît la liberté
des actifs et des travailleurs. Quand on réduit les
impôts et qu'on augmente le pouvoir d'achat, on
accroît la liberté de tous. Il s'agit donc d'un budget
qui traduit un supplément de liberté. Cette liberté
doit aussi se traduire en termes de débats de
société favorisant les libertés en matière de
comportements individuels. Nous devons aborder
ces débats avec confiance et résolution et faire en
sorte que toutes les mesures politiques que
supposent le budget qui nous est présenté
aujourd'hui tendent vers un supplément de liberté.
01.35 Jan Peeters (SP): Mijnheer de voorzitter,
de Vlaamse socialisten zijn binnen de
meerderheid en de regering het debat over de
begroting 2001 aangegaan met vier duidelijke
politieke doelstellingen voor ogen. Ten eerste
wensten we dat tijdens de hele regeerperiode een
gezond begrotingsbeleid zou worden gevoerd.
Ten tweede wensten we het Zilverfonds voor de
wettelijke pensioenen realiseren. Ten derde wilden
we een herfinanciering van de gezondheidszorg
realiseren en ten vierde wilden we ervoor zorgen
dat de geplande belastingverlaging vooral ten
goede zou komen van de werkenden. Met deze
begroting en de engagementen die voor de
komende jaren worden aangegaan zijn deze vier
doelstellingen volgens ons meer dan bereikt. Het
zal dan ook niemand verbazen dat de SP
opgetogen is over de begroting 2001.
Onze eerste doelstelling was de volgende: niet
eerst jaren saneren en vervolgens snel
potverteren. We hebben niet jarenlang de
verantwoordelijkheid op ons genomen om de
overheidsfinanciën met veel bloed, zweet en
tranen van de bevolking en de politieke
vertegenwoordigers terug op orde te krijgen om nu
de resultaten van deze inspanningen in een
ijltempo over de balk te zien gooien. Het
aanhouden van een gezond begrotingsbeleid, het
bouwen aan begrotingsoverschotten en gezonde
sociale zekerheidskassen was dan ook onze
allergrootste politieke prioriteit. Dit was niet omdat
begrotingsorthodoxie een nieuwe modetrend voor
moderne sociaal-democraten zou zijn, maar wel
omdat het recente verleden ons heeft geleerd dat
je mensen niet tegen de regen des levens kan
beschermen met een paraplu vol gaten. In de
voorbije maanden hebben de ministers van
Financiën en Begroting in de commissies reeds
voldoende aangetoond hoe solide en voorzichtig
deze begroting en de meerjarenramingen wel zijn.
Minister Vande Lanotte en de SP willen geen
enkel budgettair risico lopen. Wij appreciëren dan
ook ten zeerste dat de minister van Begroting in
de gulle septembermaand zijn collega's erop heeft
gewezen dat de sleutel op de schatkist bleef.
Dezelfde verantwoordelijke houding vindt de SP
tot haar vreugde terug bij de sociale partners. Het
nieuwe interprofessionele akkoord laat de
werknemers terecht meedelen in de vruchten van
onze hoogconjunctuur, maar wel op een
gematigde en verantwoorde wijze.
01.36 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
de voorzitter, dat geldt ook voor de andere
meerderheidspartijen.
01.37 Jan Peeters (SP): Mijnheer de voorzitter,
dat klopt. Tot nu toe heb ik nog geen aanwijzingen
in de tegenzin.
De voorzitter: De heer Tavernier is zeer
waakzaam.
01.38 Jan Peeters (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de voorzitter, dat is volkomen terecht. In
dergelijke zaken moet men steeds op zijn tellen
passen.
De werknemers kunnen dus op een
verantwoordelijke wijze deelnemen in de
hoogconjunctuur. Ook hier geldt de regel: "Nu niet
potverteren om later, bij de volgende
conjunctuurinzinking, opnieuw te moeten
saneren". We vinden het dan ook logisch dat de
regering dit sociaal akkoord heeft verwelkomd.
Voor ons is de oprichting van het Zilverfonds het
beste instrument om eventueel onverantwoord
potverteren tegen te gaan. De grootste verdienste
van deze SP-realisatie is misschien wel het feit dat
zo de veelbesproken en verwachtte
begrotingsoverschotten minder zichtbaar worden
gemaakt, want ze worden gecamoufleerd. Zo
worden de fiscale en andere verleidingen
getemperd. De verdienste is ook dat er vooruit
wordt gekeken, geen eeuwigheid, maar slechts
tien schamele jaren, tot 2010. Daarna zullen we
onze veelbesproken overschotten meer dan nodig
hebben om de vergrijzing te kunnen betalen.
Wat het Zilverfonds betreft, kan de SP zich
volledig terugvinden in de genomen beslissingen
en vindt zij haar oorspronkelijke standpunten terug
over de gehele lijn. Ook al is er geen kwantitatieve
zilvernorm, toch hebben wij voldoende politieke
garantie dat er elk jaar een onontwijkbaar debat
zal komen over de grootte van de storting aan het
fonds. Dat debat zal niet op politieke sentimenten
gebaseerd zijn, maar op de cijfers van de
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
deskundigen van de Hoge Raad van Financiën.
Het zou dan al een kamikazeregering moeten zijn
als zij het door deskundigen objectief vastgesteld
overschot niet zou doorstorten naar een objectief
vastgestelde financieringsbehoefte voor de
wettelijke pensioenen. Wij geloven niet in
kamikazeregeringen, maar wel in de jaarlijkse
zilvernota.
Een andere belangrijke verworvenheid voor ons is
dat, zoals gevraagd, de opgebouwde reserves
volledig zullen meetellen voor de afbouw van de
Maastrichtschuld. Zo slaan we voor de volle 100%
twee vliegen in één klap. Dat hebben we volgens
ons te danken aan de vasthoudendheid van de SP
vanaf het begin van de discussie over dit fonds.
Wij hebben er steeds op gestaan dat de gelden
van dit Zilverfonds enkel mogen worden belegd in
overheidspapieren en activa die meetellen voor de
Maastrichtnormen, dus niet in aandelen zolang
Europa dergelijke activa niet aanvaardt voor
Maastricht. Voorlopig ziet het er daar ook niet naar
uit.
De garantie dat het Zilverfonds enkel mag dienen
voor de wettelijke pensioenen, vinden we in de
regel dat er geen uitgaven mogen worden gedaan
vooraleer de schuldratio 60% bedraagt en ook niet
vóór het jaar 2010. Het Zilverfonds is er dus wel
degelijk voor de wettelijke pensioenen en kan
geen excuus zijn voor een eventueel lakser
begrotingsbeleid in de komende jaren.
Nog een pluspunt van deze begroting is het
budget voor Gezondheidszorg. Als we ergens
hebben geleerd dat je de mensen niet afdoende
sociaal kan beschermen met een paraplu vol
gaten, is het wel in de uitgaven voor
Gezondheidszorg. Niet dat ons stelsel nu niet
goed zou werken, internationaal behoren de
Belgische gezondheidszorgen tot de top. Ons
systeem levert behoorlijke prestaties aan een
redelijke prijs, gemeten in een percentage van het
BNP. De verzekering is ruim onder de bevolking
verspreid en is quasi universeel.
Budgettaire gaten in dat stelsel kunnen we ons
niet veroorloven als we de spectaculaire
technologische vooruitgang van de medische
wetenschap tot ieders beschikking willen blijven
stellen en als we geen geneeskunde met
meerdere snelheden willen krijgen. Nieuwe
technieken en nieuwe behoeften ten gevolge van
de vergrijzing en het toenemende chronische
karakter van vele aandoeningen moeten een
plaats krijgen in ieders RIZIV-pakket. Daarom was
er voor de SP in deze begroting absoluut een
herfinanciering van de gezondheidszorgen nodig.
Die is er ook gekomen, met de bijkomende 22
miljard frank voor nieuwe projecten boven op de
wettelijke groeinorm. Die extra financiering is voor
de SP een noodzakelijke maar weliswaar ook
slechts een eerste stap in de herfinanciering van
de gezondheidszorg voor de komende jaren. Wij
zijn ook gerustgesteld dat die 22 miljard frank
geen vrijbrief vormt voor de actoren in de
ziekteverzekering om de teugels dan maar te
vieren. De huidige wettelijke groeinorm van 2,5%
blijft overeind en zal gerespecteerd moeten
worden voor de evolutie, de stijgende consumptie
en de kostprijs van het huidige verzekerde pakket.
Dat zal de actoren blijven aansporen tot het
maken van keuzes en het handhaven van een
verantwoord gedrag. Voor ons is het essentieel
dat alleen de afgesproken nieuwe behoeften en
specifieke projecten zoals geneesmiddelen,
chronische zieken, geriatrie en de maximale
gezondheidsfactuur gefinancierd kunnen worden
door de extra 22 miljard frank. We zullen dan ook
in dit debat van de minister van Sociale Zaken de
garantie vragen dat die bezorgdheid niet alleen
zeer duidelijk als politieke intentie in de begroting
wordt opgenomen - wat tot onze tevredenheid
gebeurd is - maar dat er ook budgettaire schotten
worden gebouwd tussen het klassieke budget van
het RIZIV en deze 22 miljard frank extra
financiering voor nieuwe projecten.
De vierde politieke doelstelling die wij in deze
begroting volledig vertaald zien is zoals gezegd
het oriënteren van de geplande belastingverlaging
naar die mensen die gaan werken voor hun kost
en daar weinig of gemiddeld voor betaald worden.
In de voorbije twee maanden hebben we daar in
de Kamer reeds uitvoerig over gesproken. Toch
wil ik nog eens herhalen dat deze
belastingverlaging vooral oog heeft voor de lage
inkomens en de middengroepen. Maar liefst 21
miljard frank is uitsluitend bestemd voor de
gezinnen met een laag inkomen via de twee
belastingkredieten. Er zijn voor 65 miljard frank
forfaitaire belastingverminderingen vastgelegd die
verhoudingsgewijs meer opleveren voor de lage
en middeninkomens. Dat is ook terecht. Kortom,
deze regering doet niet alleen iets voor de zieken
en de gepensioneerden maar vooral ook voor de
mensen die werken.
Mijnheer de voorzitter, collega's, eigenlijk heeft SP
in deze begroting bijna al het gevraagde bekomen.
Wij kunnen dan ook niet anders dan deze
begroting goedkeuren. Wij zijn echter op één punt
minder gerust en ik heb die ongerustheid ook
gehoord in de uiteenzetting van de heer
Bacquelaine. Bij het begin van mijn betoog heb ik
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
reeds gezegd dat wij niet meedoen aan het soort
volksverlakkerij dat eerst jaren doet saneren om
daarna te gaan potverteren. Wij willen echter ook
niet meedoen aan een spelletje federaal
sinterklaas spelen en gemeentelijk de zwarte piet
doorspelen. Dat is wat in vele gemeenten dreigt te
gebeuren door de kostprijs van de
politiehervorming. Wij willen er bij de minister van
Binnenlandse Zaken nogmaals op aandringen om
ons daar duidelijkheid over te verschaffen. Tot nog
toe hebben wij van de regering geen duidelijke
cijfers gekregen over de budgettaire hervorming
en de eventuele doorschuifoperaties naar de
gemeenten. Wij vrezen dat deze operatie voor de
gemeenten niet neutraal zal zijn. Wij verwachten
dan ook snel duidelijkheid van de regering over dit
dossier.
01.39 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, chers collègues, comme de
nombreux intervenants l'ont dit avant moi, ce jour
fera date dans l'histoire du budget, car nous
n'avions plus connu un budget en équilibre depuis
longtemps et nous nous en réjouissons.
Il est en équilibre malgré des hypothèses
prudentes, puisque la croissance a été limitée à
2,5%, c'est-à-dire un taux identique à celui
appliqué pour l'an 2000.
Or, en l'an 2000, on a dépassé ce chiffre et on
aurait pu en profiter dans l'élaboration des
prévisions. On ne l'a pas fait, c'est bien ainsi,
malgré la prudence de la création d'un tampon
conjoncturel en cas de revirement de la
conjoncture ainsi que d'un fonds de vieillissement
pour l'anticipation démographique.
Ainsi, contrairement à ce qu'a dit M. Van Rompuy,
notre gouvernement mène une politique
prévisionnelle et cette vision contraste totalement
par rapport aux pratiques des années 1970 et
1980, où nous nous sommes allés jusqu'à
l'endettement excessif que vous connaissez
aujourd'hui.
Si tout ceci est possible, c'est grâce aux
prévisions favorables de la conjoncture
économique. Je souhaite donc examiner le budget
et la croissance qui le sous-tend en termes de
développement durable. En tant qu'écologistes,
c'est ce qui nous intéresse le plus.
La croissance provoque également une
augmentation de la production de CO
2
et des
autres pollutions. Dans ce cadre, on ne peut que
regretter, une fois de plus, l'échec de la
Conférence de La Haye.
Le transport intervient certainement pour une
bonne part dans cet accroissement de production
de CO² et d'autres pollutions. Pour ce qui est du
transport des personnes, les perspectives sont
bonnes, étant donné les investissements dans la
SNCB, les études réalisées concernant le RER,
les mesures fiscales relatives au frais de
déplacement du domicile au travail, les mesures
en faveur de l'utilisation du LPG, tant au niveau
fiscal que par une prime à l'installation... Donc, les
perspectives ne sont pas déplaisantes en matière
de transport des personnes.
Elles sont, selon moi, moins significatives en
matière de transport de marchandises. Il faut
reconnaître que dans ce cas, la voie d'eau
représente le moyen le plus écologique et le
moins saturé, puisque des canaux existent et ne
sont quasiment pas utilisés. Hélas, la voie d'eau
est une matière qui ne relève pas de la
compétence fédérale, mais régionale. Aussi
n'allons-nous pas en discuter ici. Malgré tout, dans
une vision de concertation avec l'Etat fédéral, on
pourrait effectivement activer les autorités
régionales et les aider à promouvoir l'utilisation de
la voie d'eau.
Au point de vue de l'environnement dans le
développement durable, se pose le problème des
énergies. En la matière, on trouve des incitants
aux économies d'énergie et la promotion des
énergies renouvelables. Tout cela ne fait que
commencer et est relativement timide, mais ces
secteurs ont, de toute évidence, été négligés
pendant trop longtemps.
Cependant, la notion de développement durable
ne se conçoit pas uniquement en termes
d'environnement mais aussi en termes de
développement pour tous. En la matière, la lutte
contre la pauvreté est certainement un chapitre
très important et l'objectif est, par ailleurs, très
ambitieux, puisque le gouvernement prévoit de
diminuer la pauvreté de 50% en dix ans, c'est-à-
dire 150.000 familles pauvres en moins.
Un certain nombre de mesures ont déjà été
prises, comme par exemple, le crédit d'impôt pour
les revenus les plus faibles ou des mesures en
faveur des familles monoparentales. Je regrette,
par contre, que le relèvement du minimex
n'interviendra qu'en 2002; nous en avons déjà
discuté. Mais en ce qui concerne le nombre de
minimexés, j'ai relevé dans les documents
budgétaires, que celui-ci avait augmenté jusqu'en
1998; il s'est pratiquement stabilisé en 1999 et a
commencé à diminuer à partir de 2000 (-3,5%). Et
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
on prévoit une nouvelle diminution de 2%. Ce ne
sont pas des chiffres énormes, mais c'est quand
même un renversement de la tendance qui a
prévalu ces dix dernières années, où le nombre
de minimexés a augmenté de manière presque
continuelle.
La lutte contre la pauvreté, c'est évidemment
aussi le chômage. A cet égard, j'ai lu que la
diminution qui était prévue était de 0,4% au taux
standardisé européen. C'est une diminution ...
mais c'est quand même peu, me semble-t-il, par
rapport, d'une part, au taux de croissance et,
d'autre part, aux cadeaux faits aux entreprises,
notamment en matière de réduction de cotisations
sociales. Un total de 150 milliards de réduction de
cotisations sociales est prévu, parmi lesquels 143
sont des réductions de cotisations patronales et 7
sont des réductions de cotisations personnelles. Il
me semble qu'une réduction de 0,4% du taux de
chômage par rapport aux 143 milliards de
réduction de charges patronales n'est pas un
résultat dont on peut se réjouir.
Par contre, il n'en va pas de même en ce qui
concerne l'augmentation des minima des
allocations de chômage à partir de 2001.
Voilà pour des aspects matériels de la pauvreté.
Mais la pauvreté n'est pas seulement matérielle.
Dans cet esprit, le refinancement des
communautés permettra d'améliorer
l'enseignement et l'accès à la culture. Ce sont
aussi des outils de lutte contre la pauvreté.
Quant à l'aspect santé, quelques mesures
intéressantes ont trait en général au
développement durable et, en particulier, aux
familles les moins favorisées. L'interdiction
progressive des farines animales et la mise en
route de l'agence de sécurité alimentaire en sont
les meilleurs exemples.
Par contre, il n'est un secret pour personne que
nous regrettons le niveau des normes GSM, qui a
été - provisoirement, je l'espère - admis.
Le développement durable ne se conçoit pas
uniquement par rapport à nous, Belges et
occidentaux. Le développement durable, c'est
pour tous. Il faut donc le voir avec une vision
mondialiste.
En feuilletant certains documents budgétaires, je
viens de relever que le total des interventions à
charge du budget fédéral en faveur de la
Coopération au développement est passé, en
deux ans, de 40 à 60 milliards. Ce n'est pas le
budget de la Coopération qui a subi cette
augmentation, car ce secteur est aussi à charge
des budgets des Finances et de la Santé. Mais le
total des interventions en faveur de la Coopération
au développement a donc augmenté de 50% en
deux ans, pour arriver à un taux de 0,57% du
revenu national brut. L'augmentation globale des
sommes allouées à la coopération au
développement pour 2001 est de 2.200 millions.
Ce n'est pas négligeable, même si je relève au
passage que c'est bien moins que l'augmentation
qu'a subi le budget de la Défense nationale.
Toutefois, nous avons des perspectives
d'augmentation de 10% par an en matière de
coopération. Cela se traduit notamment par une
augmentation de la contribution à "ONU-SIDA",
une réduction de la dette des pays en voie de
développement et une politique de prévention des
conflits. Toutes ces facettes de la coopération
sont fort intéressantes.
Bref, comme toujours il y a du bon et du moins
bon. Mais, de toute façon, il est clair qu'on ne peut
pas tout faire en une fois et qu'une bonne politique
ça coûte! Par conséquent, il est intéressant de voir
par qui et comment on peut financer cette
politique.
Un point qui nous tient particulièrement à coeur,
vous le savez, est la lutte contre la fraude fiscale
et contre les fraudes en général, en vue d'aboutir
à une perception juste de l'impôt.
Il y a beaucoup de choses à signaler dans ce
chapitre.
Je soulignerai, tout d'abord, la nomination d'un
commissaire du gouvernement à la lutte contre la
fraude fiscale, en espérant qu'il s'agira bien de
luttes effectives et non pas d'une politique de
façade. Je ne veux cependant pas faire de procès
d'intention et je crois réellement que ce sera une
lutte effective.
Ensuite, je peux signaler le détachement de
fonctionnaires fiscaux à l'OCDEFO. Il s'agit d'une
mesure qui devait être prise depuis 1995 mais qui
n'a jamais été réalisée concrètement jusqu'à
maintenant.
J'ai également relevé une prime aux substituts
pour les parquets financiers. Cela n'a l'air de rien
mais c'est intéressant car la lutte contre la fraude
fiscale passe effectivement par la condamnation
du délit fiscal. Or, c'était devenu pratiquement
impossible parce que les parquets financiers
étaient désertés et que, malgré la volonté
d'engager du personnel et notamment des
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
substituts, on ne trouvait pas de candidats. Donc,
revaloriser la fonction de substitut dans les
parquets financiers est certainement une
opération fort intéressante.
On annonce aussi l'engagement de 1500
fonctionnaires à l'administration des finances pour
compléter les cadres. Bravo! Parfait! Mais,
monsieur le ministre, j'attire cependant votre
attention sur le fait qu'en cette matière il y avait
déjà eu des promesses pour l'année 2000 et
qu'elles n'ont pas été réalisées. J'espère en tout
cas qu'elles le seront en 2001. Je veux bien vous
faire confiance là-dessus mais elles doivent
absolument être concrétisées en 2001!
Enfin, le dernier élément que je signalerai est le
nombre d'investissements assez conséquents en
informatique.
Tout cela forme un ensemble qui me fait dire que
ce gouvernement fait plus dans la lutte contre la
fraude fiscale qu'aucun autre avant lui.
Je voudrais attirer l'attention du ministre de la
Justice, dont l'absence est tout à fait normale, sur
un problème spécifique qui provient du transfert
du comité supérieur de contrôle à la police
judiciaire au sein de ce qui s'appelle maintenant
l' « office central de répression de la corruption ».
Le comité supérieur de contrôle n'a pas été
dissous mais il n'a plus de personnel. Par contre,
le personnel qui faisait les enquêtes judiciaires, du
fait qu'il est transféré au sein de la police
judiciaire, n'a plus de compétences
administratives. Il ne peut donc plus mener
d'enquêtes administratives. Or c'était au départ de
ces enquêtes administratives que bien souvent se
révélaient des faits de corruption pour lesquels on
menait, par la suite, des enquêtes judiciaires.
J'ai interpellé le ministre de la justice à ce sujet
pas plus tard que la semaine dernière et il a
constaté comme moi que ce transfert ne
permettait plus de contrôle préventif de la
corruption. Tant qu'on ne pourra pas porter plainte
sur base d'un certain nombre de faits déjà avérés
et non de vagues soupçons, il n'y aura pas moyen
de déclencher une enquête judiciaire et plus
personne au comité supérieur de contrôle ne sera
disponible pour faire les enquêtes administratives.
Il y a donc là certainement un blocage et le
ministre en convenait. Il faut revoir la législation,
législation dont ce gouvernement n'est pas
responsable puisque ce transfert s'est fait en
1998. Nous avions interpellé de nombreuses fois
à l'époque
-
et M. Reynders, en tant que
parlementaire s'y était parfois joint. Maintenant
que nos craintes se sont malheureusement
avérées, il faudrait agir en matière de marché
public et de subventions, car la situation actuelle
n'est pas satisfaisante du tout.
J'en reviens au chapitre concernant la manière
dont on finance les mesures qui ont été prises.
L'imposition sur le travail a diminué, mais par
ailleurs on ne touche pas aux revenus des
capitaux qui sont toujours taxés à plus ou moins
15%, ce qui fait que le fossé qui existe entre la
taxation du travail et du capital est malgré tout
toujours très grand. On a aboli aussi dans la
réforme fiscale les taux marginaux supérieurs.
Nous en avons déjà parlé. M. Bacquelaine pense
que cela va attirer des entreprises; je ne crois pas
du tout à cet argument-là. Les entreprises
multinationales viennent en général avec leur
directeur général importé, le salaire qu'il reçoit en
Belgique n'est pas l'essentiel de sa rémunération
et n'est pas essentiellement imposé en Belgique.
En tout cas, cette abolition des taux supérieurs est
un grand cadeau de notre société car plus nous
montons dans l'échelle des revenus, moins il y a
de contribuables, mais plus chacun d'eux
gagnera. La réforme fiscale sous cet aspect-là
permettra à beaucoup de gens de gagner un peu
d'argent, mais elle permettra à peu de gens d'un
niveau supérieur de gagner plus et cela me parait
être une mesure assez "anti-redistributive".
La réforme de l'impôt des sociétés sera
certainement un enjeu important de l'an prochain.
J'ai déjà dit qu'en termes de fiscalité de très
grandes entreprises échappaient à l'impôt normal
au travers des dépenses fiscales et des revenus
définitivement taxés. Cela se chiffre en centaine
de milliards, très probablement de l'ordre de 400
milliards et peut-être même près de 500 milliards.
Le conseil supérieur des finances se penche
actuellement sur la question et va devoir remettre
son rapport pour la fin janvier. J'ai pris
connaissance de quelques documents démontrant
qu'à l'heure actuelle déjà le CSF aboutit à la
conclusion que l'impôt effectivement payé en
termes d'impôt des sociétés est largement
inférieur à 20%. Si on ajoute à cela les 150
milliards de réduction de cotisations patronales
dont j'ai déjà parlé, cela fait vraiment de très gros
cadeaux! Et certaines entreprises continuent de
penser que la Belgique est un enfer fiscal...
Comme vous pouvez le constater, mon discours
est nuancé. Ce ne sont par forcément les discours
les plus faciles, ni ceux qui ont l'honneur des
gazettes. Il est toujours plus facile de "frapper" sur
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
le gouvernement dont on fait partie, en particulier
si l'on "tire" sur ses propres ministres, mais ce
n'est pas mon intention. Je préfère considérer
que, dans une réalité complexe, on ne peut avoir
qu'un discours complexe. Tant pis pour moi si je
ne veux pas changer, même si c'est ma dernière
intervention à cette tribune puisque je laisserai ma
place à mon suppléant à partir du mois de janvier
pour m'occuper de politique communale.
En fin de parcours, il faudra prendre une décision:
voter oui ou non. Dans sa globalité, ce budget est,
à mes yeux, loin d'être satisfaisant puisqu'il ne
marque pas de rupture nette ni de véritable
mutation avec une société de profit et de
consommation à outrance qui nie trop souvent
l'humain. Mais il comporte néanmoins des
avancées intéressantes, malgré ce que j'appelle le
caractère « bigarré » de ce gouvernement, où la
juxtaposition des couleurs n'a pas toujours
l'harmonie de l'arc-en-ciel.
Il y a un an à la même époque, je disais que le
budget avait un fond vert mais vert pâle.
Aujourd'hui, j'ai comparé le budget 2001 avec le
budget 2000 et je crois que le vert y a pris de la
vivacité et pas uniquement dans les départements
qui sont sous la responsabilité de ses ministres.
De la demi-teinte, le budget est passé en trois-
quarts-teinte. Je le voterai donc, ne fût-ce que
pour encourager ce gouvernement difficile mais
qui, au moins, a le courage de s'attaquer à de
nombreux problèmes que ses prédécesseurs ont
trop longtemps laissé pourrir.
Le président: Merci, monsieur Viseur, certains
vont regretter que ce soit votre dernière
intervention à la Chambre.
01.40 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tot
besluit van deze verlengde voormiddag wil ik nog
enkele beschouwingen geven over het iets
groenere palet in de begroting in vergelijking met
vorig jaar. Het debat van vanmorgen over de
begroting heeft reeds aangetoond dat een
discussie voeren over een budget dat in evenwicht
is of zelfs een klein overschot kan vertonen, even
moeilijk of zelfs moeilijker is dan een debat voeren
over het beperken van tekorten zoals dat de
jongste jaren het geval was. Daarenboven wordt
het huidig debat bemoeilijkt door de bestaande
loodzware financiële overheidsschuld, door de
niet-gemonetariseerde en dus meestal verborgen
of verzwegen ecologische schuld en door de
toekomstige lasten ten gevolge van de vergrijzing.
Bovendien stellen wij vast dat België geen eiland
in de wereld is; dat ondanks de economische
hoogconjunctuur, de armoede in ons land nog
lang niet is verdwenen; dat de ongelijkheid in de
wereld blijft bestaan, dat die ongelijkheid
schrijnend is en dat we daarvan rechtstreeks of
onrechtstreeks de gevolgen ondervinden en een
aantal defecten ter plaatse kunnen vaststellen.
De begroting 2001 kon dan ook niets anders zijn
dan een voorzichtige begroting met veel
evenwichten en veel onvervulde wensen zowel
van de bevolking als van heel wat ministers. Het
was mijn inziens fout om, zeker in de eerste
jaarhelft, te veel de indruk te geven dat nagenoeg
alles mogelijk was. Gelukkig heeft men, bij de
opstelling van de begroting 2001, meer blijk van
realiteitszin gegeven. Dat was absoluut nodig. In
de begroting vinden we dan ook een aantal
meeruitgaven terug, hoofdzakelijk voor de sociale
sector, maar ook voor de politiehervorming.
Bovendien zijn er een aantal infrastructurele
meeruitgaven, is er een stijging van het budget
inzake ontwikkelingssamenwerking, zijn er
premies voor LPG-installaties, en nog een aantal
andere zaken.
De heer Van Rompuy, die hier kort bij ons
aanwezig was, sprak smalend over snoepjes. Ik
begreep uit zijn woorden dat hij die snoepjes wat
onverantwoord vond, maar hij heeft geen enkel
snoepje ten gronde bekritiseerd. Hij gaf wel een
kritisch beeld, maar durfde niet te zeggen dat hij
met iets niet akkoord ging. Integendeel, hij vond
dat een aantal bijkomende uitgaven hadden
moeten worden gedaan.
Wij hebben veel over de belastingverlaging
gesproken. De belastingverlaging blijft voor het
jaar 2001 voorzichtig. Er is de, intussen klassiek
geworden, bevestiging van de herindexering van
de belastingschalen. Er is de versnelde
afschaffing van de aanvullende crisisbelasting,
vooral in het voordeel van de lage en middelgrote
inkomens, zeker nu die in de bedrijfsvoorheffing is
opgenomen. Er is een grotere tussenkomst in, en
een niet belastbaarheid van, de kosten voor
gemeenschappelijk vervoer. Er is de grotere
aftrekbaarheid voor de kosten voor kinderopvang.
Maar eigenlijk blijft belastingverlaging daartoe
beperkt. Dat heeft ons natuurlijk niet belet om, bij
de bespreking van de belastinghervorming, onze
horizon over een aantal jaren te hebben verruimd
en daarbij heb ik toch een aantal bedenkingen.
Ten eerste, het is in vergelijking met de ons
omringende landen duidelijk dat er blijvend
rekening moet worden gehouden met het feit dat
wij wegens de hoge rentelasten op de hoge
overheidsschuld met een handicap van een aantal
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
procenten zullen blijven zitten en dat wij
onvermijdelijk, zelfs bij een beter budgettair beleid,
een relatief hoge belastingsdruk gedurende een
aantal jaren zullen meedragen.
Ten tweede, de discussie over de
belastinghervorming is wat mij betreft tot nu toe te
veel beperkt gebleven tot de belastingverlaging.
Terzelfder tijd weten we dat deze
belastinghervorming niet af is. Ik denk maar aan
de korven in de personenbelasting. Bovendien
moeten we bekijken wat mogelijk is in het kader
van de indirecte belasting, al was het maar omdat
we een belastinghervorming willen doorvoeren
waarin voldoende groene accenten zitten. Wij
beschouwen belastingen niet alleen als middelen
om inkomsten te genereren, maar ook als
middelen om een bepaald beleid te voeren.
Daarbij gaat het niet alleen om de belastingen te
verlagen maar ook om de mensen een andere
houding te helpen aannemen zonder dat zij
gestraft worden als ze meer "groen" gaan
consumeren of zich op een betere manier
verplaatsen.
01.41 Alfons Borginon (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, tussen de regels van de uitspraken van
collega Tavernier stel ik toch een zekere
discrepantie vast tussen wat hij zegt en wat de
minister van Financiën in de commissie voor de
Financiën al zo dikwijls heeft beklemtoond.
Mijnheer Tavernier, u hebt het eigenlijk over een
variant van de ecotaks. U opent duidelijk de
mogelijkheid tot het verhogen van de indirecte
belastingen op grond van milieuoverwegingen. Ik
heb de minister van Financiën al ettelijke keren
horen zeggen dat het gaat om "eco-réduction". Hij
heeft deze formulering zo dikwijls gebruikt dat ze
bij mij is blijven hangen.
In welke mate vindt u in deze regering steun voor
die verhogingen?
01.42 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Mijnheer
de voorzitter, ik stel vast dat in deze regering
reeds een aantal goede discussies werden
gevoerd over het gebruik van belastingen als
sturend element en dan ook in de richting van de
zogenaamde groene fiscaliteit. Wat de concrete
uitwerking betreft, stellen wij vast dat de
belastingdruk hoog is en dat niemand vragende
partij is voor een verhoging van die druk,
integendeel. Ik verheel u niet dat er een aantal
andere klemtonen worden gelegd.
Sommige tegenstanders trachten de publieke
opinie ervan te overtuigen dat een groene
fiscaliteit automatisch een bestraffende fiscaliteit
of een verhoging van de fiscaliteit betekent. We
evolueren naar een meer genuanceerde discussie
waarbij wij graag erkennen dat de belastingen
voor ons ook een sturende rol kunnen vervullen.
België wordt in de tweede helft van volgend jaar
voorzitter van de Europese Ministerraad.
Bovendien wordt de minister van Financiën vanaf
1 januari voorzitter van de Ecofinraad. Een aantal
instrumenten is immers afhankelijk van wat er op
Europees niveau mogelijk kan worden gemaakt.
Mijnheer Borginon, het wordt een zeer boeiende
tijd en dan zeker ook voor de ecofiscaliteit.
Er werden reeds een aantal beslissingen
genomen, bijvoorbeeld over de abonnementen
voor het openbaar vervoer, iets dat u zeer aan het
hart ligt, mijnheer Ansoms. Het niet belasten van
de grotere tussenkomsten in de
abonnementskosten is een verworven feit.
Minister Durant heeft in de commissie trouwens
gezegd dat dit principe ook zou gelden voor de
inkomsten van het jaar 2000. Dit is toch een
mooie groenblauwe boodschap aan de gebruikers
van het openbaar vervoer?
01.43 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik wil hierop reageren. Mijnheer Tavernier, ik
herinner mij een prachtinterview met mevrouw
Durant op 2 oktober 2000, bij het begin van de
laatste rechte lijn voor de hervatting van 17
oktober. De minister kondigde in de krant aan dat
zij de kilometeraftrek van 6 frank per kilometer op
tafel zou leggen. Boven een aantal afgelegde
kilometers zou die tot 4 frank worden
teruggebracht. Voor de bedrijfswagens gold een
maximum aftrek van 12.000 kilometer. Wat is er
geworden van die twee groene correcties die
mevrouw Durant op 2 oktober aankondigde?
01.44 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Collega,
mevrouw Durant heeft die voorstellen terecht
gemaakt, maar die punten hebben wij niet
gehaald. Ik ga onze minister van Financiën en
onze andere regeringspartners hier dus niet de
hemel inprijzen. Ik zeg alleen dat wij op een
volwassen manier voorstellen doen, dat wij
discussies voeren, maar dat er op een bepaald
ogenblik beslist wordt. Sommige van onze
voorstellen worden gevolgd door de regering,
andere niet. De premies voor LPG-installaties zijn
bijvoorbeeld verhoogd. De grotere tussenkomst in
de abonnementskosten wordt niet belast. Maar ik
zeg nogmaals: wij voeren discussies en de
verschillende elementen worden daar afgewogen.
01.45 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
Tavernier, in de beleidsnota van mevrouw Durant
vinden wij heel wat wensen en dromen terug over
deze materie. Ik denk bijvoorbeeld aan haar
voorstel om het rationeel gebruik van de
weginfrastructuur te bevorderen door de reële
kosten aan de gebruikers door te rekenen. In haar
beleidsnota wordt dit punt aangestipt, maar ik zie
intussen niets concreets gebeuren. Is dat ook een
punt dat u niet hebt binnengehaald,?
De voorzitter: Mevrouw Brepoels, het debat volgt
straks. Ik heb de beleidsnota ook gelezen. We
bespreken algemene zaken. Ook de heer Ansoms
krijgt straks de gelegenheid om het woord te
voeren.
01.46 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik wil
daarover heel duidelijk zijn. U hebt de beleidsnota
kunnen lezen. U kunt ook lezen wat er in de
regeringsverklaring van oktober van dit jaar staat.
Een aantal dingen moeten nog uitgewerkt worden,
zoals het variabel maken van kosten. Er zijn al
een aantal beginakkoorden over gesloten.
Volgend jaar mag u mij daar zeker opnieuw over
ondervragen.
Daarnet werden twee voorbeelden gegeven: die
hebben we niet gehaald. Een aantal andere
punten liggen nog ter discussie. De gesprekken
zijn echter nog niet ten einde. Vergeet niet dat
deze regering nog een hele weg heeft af te
leggen. Wij houden er dit jaar immers nog niet
mee op.
01.47 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
Ik gaf daarnet het interview van Mevrouw Durant
over de vier BEF en de 12.000 km als voorbeeld.
De heer Reynders deed toen alsof hij het in
Keulen hoorde donderen. Gezien zijn reactie had
ik niet de indruk dat dit onderwerp op de
regeringstafel gelegen had.
De heer Tavernier zegt: "Onze ministers hebben
dit op tafel gelegd, en wij hebben het niet
gehaald." Tegelijkertijd kijkt de minister van
Financiën verwonderd in deze richting.
De voorzitter: De minister heeft de vraag gehoord
en zal straks antwoorden.
01.48 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik denk,
mijnheer Ansoms, dat de minister erg verstandig
keek.
Bij de bespreking van de belastingshervorming
gaat onze eerste zorg naar elementen van sturend
beleid, naar de laagste inkomens die niet altijd
kunnen genieten van belastingaftrek. Ik denk dat
het voorstel van terugbetaalbare
belastingkredieten een element van de oplossing
zijn, maar onvoldoende om het geheel van de
armoede op te lossen. Daarom blijven wij
aandringen op de verhoging van een aantal
sociale uitkeringen en van de bestaansminima.
Tenslotte wil ik ook het thema
vennootschapsbelasting aansnijden. Wij
onderschrijven het algemeen principe van de
verlaging van nominale tarieven, het verbreden
van de belastbare basis. Dat heeft tot gevolg dat
wij steeds opnieuw vragen moeten beantwoorden
over nieuwe uitzonderingsregimes. Bovendien
denk ik dat wij ons moeten voorbereiden op de
discussie over het zogenaamd verlaagd
vennootschapstarief en over de
vennootschapsbelastingen voor kleine en
middelgrote ondernemingen. Wij stellen immers
vast dat dit ook in verband staat met de
belastingstarieven in het kader van de
personenbelasting. Bij verschillende particulieren
merken wij dat er vrij veel gewisseld wordt van
personenbelasting naar vennootschapsbelasting
en omgekeerd. Zoals bekend zijn er in België vrij
veel vennootschappen om fiscale redenen
opgericht. Willen we onze belastingbasis
voldoende breed houden om tarieven te kunnen
laten dalen, dan moeten we erover waken dat er
geen anomalieën en perverse neveneffecten
insluipen. Zoals ik daarnet al aantoonde zal
Europa en het Belgisch voorzitterschap ervan
belangrijk zijn in het kader van fiscale discussies.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de meest
onrechtvaardige belasting die belasting is die wel
bestaat maar die niet geïnd wordt. De rapporten
van het Rekenhof waren terzake vernietigend.
Daar wil ik nu niet op terug komen. In uw
beleidsnota staan overigens een aantal goede
maatregelen uitgewerkt. De heer Viseur somde ze
nog even op. De Administratie van de belastingen
is en blijft echter wel een pijnpunt. We hebben dit
al meerdere keren besproken, en ik wil nog even
herhalen dat wij u uiteraard het voordeel van de
twijfel geven, maar dat wij uiterst waakzaam zullen
blijven over wat er in de Administratie van de
financiën gebeurt. Ook al besteedt u heel wat
middelen aan informaticamateriaal, ook al doet u
1500 bijkomende aanwervingen, toch heb ik er
mijn twijfels bij. Ten eerste is het de vraag of u
zoveel mensen zult kunnen aanwerven, en ten
tweede of dat dan voldoende zal zijn. U mag er,
samen met uw collega van Ambtenarenzaken op
rekenen dat wij daarover geregeld vragen zullen
stellen en deze zaken op de voet zullen volgen.
Globaal en ter afsluiting kan ik zeggen dat wij ons
CRIV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
kunnen terugvinden in deze begroting. Niet omdat
ze ideaal is, maar wel omdat ze, zoals de heer
Viseur heeft gezegd, voldoende aanzetten geeft in
de goede richting. Toch maak ik me zorgen, zowel
over een aantal maatschappelijke evoluties als
over sommige politieke discours waarbij het ik en
de eigen portemonnee centraal staan. Dat stelt
men niet alleen vast als men het heeft over
migraties, over ontwikkelingssamenwerking, over
armoede, maar ook over de belastinghervorming.
Het is aan de politici, als vertegenwoordigers van
het volk en de gemeenschap, niet alleen oog te
hebben voor dat individu en zijn portemonnee,
maar op de eerste plaats voor het algemeen
welzijn. Wij moeten dat vooropstellen, wij moeten
de horizon verruimen in tijd en ruimte. Dat is
misschien een opdracht die deze begroting
overstijgt, maar waarvan ik dacht dat het toch wel
essentieel is in een globaal begrotingsdebat.
De voorzitter: Collega's, negen sprekers namen
ongeveer vier uur in beslag. Ik stel voor de
vergadering te hervatten om 14.30 uur in plaats
van 14.15 uur. Wij zullen dan beginnen met de
sectoren Buitenlandse Zaken en
Landsverdediging. Minister Michel is vertrokken
naar Moskou, maar dat was reeds aangekondigd.
De heren Flahaut en Boutmans zullen hier echter
zijn. Wij zullen dan de sector Financiën aanvatten
na het antwoord van de heren Boutmans en
Flahaut.
Monsieur le ministre, vous aurez également
l'occasion de répondre ce matin.
Cet après-midi, vous répondrez aux quatre
collègues qui interviendront dans le cadre de votre
budget, dans celui du financement de l'Union
européenne et dans le cadre de la dette publique.
De vergadering wordt gesloten om 13.58 uur.
Volgende vergadering dinsdag 19 december 2000
om 14.30 uur.
La séance est levée à 13.58 heures. Prochaine
séance le mardi 19 décembre 2000 à 14.30
heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 093
CRABV 50 PLEN 093
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
19-12-2000 19-12-2000
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
BEGROTINGEN 1
BUDGETS
1
Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar
2001 (904/1)
1
Budget des Voies et Moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1)
1
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 32)
1
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 32)
1
- Algemene toelichting (906/1)
1
- Exposé général (906/1)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers:
Aimé Desimpel, rapporteur,
Herman Van Rompuy, Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie,
Jean-Jacques Viseur, Didier Reynders,
minister van Financiën , Georges Lenssen,
Yves Leterme, Greta D'Hondt, Claude
Eerdekens, voorzitter van de PS-fractie, Jos
Ansoms, Alfons Borginon, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking
, Daniel
Bacquelaine, voorzitter van de PRL FDF
MCC-fractie, Jan Peeters, Jean-Pierre
Viseur, Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie
Orateurs:
Aimé Desimpel, rapporteur,
Herman Van Rompuy, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO , Jean-
Jacques Viseur, Didier Reynders, ministre
des Finances , Georges Lenssen, Yves
Leterme, Greta D'Hondt, Claude Eerdekens,
président du groupe PS , Jos Ansoms,
Alfons Borginon, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
, Daniel Bacquelaine,
président du groupe PRL FDF MCC , Jan
Peeters, Jean-Pierre Viseur, Frieda
Brepoels, président du groupe VU&ID
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
19
DECEMBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI
19
DÉCEMBRE
2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.02 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.02 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering:
Eddy Boutrmans
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
Eddy Boutmans.
De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles figureront en annexe du compte
rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Gezondheidsredenen : Jean-Paul Moerman
Buitenslands: Elio Di Rupo
Federale regering:
Guy Verhofstadt, eerste minister: met zending
buitenslands
Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en
Middenstand: Landbouwraad
Excusés
Raisons de santé: Jean-Paul Moerman
A l'étranger : Elio Di Rupo
Gouvernement fédéral :
Guy Verhofstadt, premier ministre: en mission à
l'étranger
Jaak Gabriëls, ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes: Sommet agricole
Begrotingen
Budgets
01 Rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2001 (904/1)
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 32)
- Algemene toelichting (906/1)
01 Budget des Voies et Moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1)
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 32)
- Exposé général (906/1)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
01.01 Aimé Desimpel , rapporteur: De commissie
financiën heeft vijf vergaderingen gewijd aan de
rijksmiddelenbegroting 2001. Voor het eerst in een
01.01 Aimé Desimpel , rapporteur: La commission
des Finances a consacré cinq réunions à l'examen
du budget des Voies et Moyens pour l'année
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
halve eeuw is er een overschot op de begroting. Het
advies van de Hoge Raad van financiën inzake
begrotingsnormering werd volledig gevolgd. De
economische groei werd voorzichtig geraamd op
2,5 procent in plaats van de vooropgestelde 3,1
procent. Tegenover de begroting 2000 dalen de
primaire uitgaven in verhouding tot het BBP met 0,2
procent, terwijl de fiscale ontvangsten dalen met 0,3
procent en de niet fiscale ontvangsten stijgen met
0,1 procent. De rentelasten stijgen met 7 miljard. De
regering wenst bovendien een reserve aan te
leggen onder meer via het Zilverfonds. Daarnaast
schenkt zij ook aandacht aan een milieuvriendelijke
fiscaliteit, aan een betere financiering van
Gewesten en Gemeenschappen, enz.
budgétaire 2001. Pour la première fois en un demi-
siècle, le budget affiche un excédent. L'avis du
Conseil supérieur des Finances concernant la
norme budgétaire a été intégralement suivi. Par
souci de prudence, les prévisions en matière de
croissance économique ont été ramenées à 2,5%
au lieu des 3,1% prévus. En comparaison du
budget 2000, les dépenses primaires enregistrent
une baisse de 0,2% par rapport au PIB, les
recettes fiscales diminuant de 0,3% et les recettes
non fiscales augmentant de 0,1%. Les charges
d'intérêt augmentent de 7 milliards de francs. Le
gouvernement souhaite par ailleurs créer une
réserve, notamment par le biais du fonds de
vieillissement. Il étudie également le projet d'une
fiscalité plus écologique et une amélioration du
financement des Régions et des Communautés,
etc.
De minister had het achtereenvolgens over de
gunstige internationale economische ontwikkeling,
waartegenover de groeiversnelling van de Belgische
economie wellicht minder dynamisch zal uitvallen.
De verwachte totale fiscale en niet-fiscale, lopende
en kapitaalontvangsten voor 2000 worden op 3.090
miljard frank geschat, een stijging met 3,7 procent.
Het netto te financieren saldo wordt op 21,2 miljard
frank geschat. De rijksschuld bedroeg eind
september 10.353 miljard frank. Het Zilverfonds zal
volledig worden belegd in overheidseffecten om de
overheidsschuld te verminderen.
Het Rekenhof formuleerde volgende opmerkingen
over de structuur van de rijksmiddelenbegroting.
Het hof meent dat de ontvangsten moeten worden
gekoppeld aan de aard ervan en aan de entiteiten
die ze genereren. Daarnaast stelt het Rekenhof
talrijke afwijkingen op het beginsel van de
begrotingsspecialiteit vast. De minister van
Begroting gaf daarbij nadere toelichting.
Le ministre a évoqué la conjoncture économique
internationale favorable, par rapport à laquelle
l'accélération de la croissance de l'économie belge
restera en retrait. Les recettes totales courantes et
de capital, fiscales et non fiscales, sont estimées à
3.090 milliards de francs pour 2001, ce qui
représente une augmentation de 3,7%. Le solde net
à financer est estimé à 21,2 milliards de francs. Fin
septembre , la dette publique s'élevait à 10.353,4
milliards de francs. L'argent mis à la disposition du
Fonds de vieillissement sera intégralement investi
dans des bons d'Etat afin de faire diminuer la dette
publique.
La Cour des Comptes a formulé les remarques
suivantes concernant la structure du budget des
Voies et Moyens. La Cour estime que les recettes
doivent être mises en corrélation avec leur origine
et avec les entités qui les ont générées. En outre, la
Cour des Comptes a constaté de nombreuses
violations du principe de spécialité du budget. Le
ministre du Budget a ensuite fourni des informations
détaillées.
Diverse sprekers maakten opmerkingen.
Verschillende leden betreurden de laattijdige
indiening van de documenten, één lid wees op
slordigheden. Er werd gevraagd of de regering niet
te optimistisch is over de opbrengst van de UMTS-
licenties. Een aantal leden is blij met de benoeming
van een regeringscommissaris belast met de
vereenvoudiging van de fiscale procedures en de
strijd tegen de fiscale fraude, maar sommigen
vragen zich af wat zijn precieze rol is. Hoe zal de
belastingfraude worden aangepakt? Hoe zal men
het personeelstekort aanpakken? Wanneer zal de
belastinghervorming worden ingediend? De
verslaggever wees erop dat, als de
vennootschapsbelasting in ons land niet snel wordt
Plusieurs orateurs ont formulé des observations.
Certains ont regretté le dépôt tardif des documents
dont un membre a d'ailleurs souligné qu'ils avaient
été rédigés avec négligence. Concernant les
recettes attendues de la vente des licences UMTS,
il a été demandé si le gouvernement n'avait pas
péché par optimisme. Si des membres se sont
réjouis de la nomination d'un commissaire de
gouvernement chargé de la simplification des
procédures fiscales et de la lutte contre la fraude
fiscale, d'autres se sont interrogés sur son rôle
précis. Comment la lutte contre la fraude fiscale
sera-t-elle organisée? Comment sera-t-il remédié
au manque de personnel? Quand le projet de
réforme fiscale sera-t-il déposé? Le rapporteur a
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
verlaagd, België belangrijke inkomsten zal blijven
ontlopen. Een lid drong aan op de verlaging van de
belasting op arbeid. Er werd ook gevraagd naar de
gevolgen van de zwakke euro voor het beheer van
de staatsschuld en de financiering van het GEN-
project. Verder werd geïnformeerd naar de
uitbetaling van de dioxinevergoedingen.
souligné que si la Belgique tarde à réduire l'impôt
des sociétés, elle continuera à se priver
d'importantes recettes. Un membre a souligné la
nécessité de réduire les charges sur le travail. Une
autre question a porté sur la faiblesse de l'euro et
ses conséquences pour la gestion de la dette
publique et le financement du RER. Le paiement
des indemnités prévues à la suite de la crise de la
dioxine a également suscité des questions.
De minister van Financiën verwees naar de uitleg
die de regeringscommissaris tijdens een hoorzitting
met topambtenaren gaf over zijn eigen rol. De
regering wil de competitiviteit van de bedrijven
vrijwaren door een vermindering van de sociale
lasten en zal specifieke maatregelen nemen voor
de KMO's. Tegen begin volgend jaar wordt een
voorstel tot hervorming van de
vennootschapsbelasting verwacht. Er komen
steunmaatregelen voor de horeca- en de
bouwsector.
Het is de bedoeling om op termijn de hele schuld
om te zetten in euro, maar niet tegen om het even
welke prijs. Voor volgend jaar zijn 1.500
aanwervingen gepland bij de belastingadministratie.
De minister hoopt op een zo hoog mogelijke
opbrengst van de verkoop van de UMTS-licenties.
Voor de financiering van het GEN-project worden
middelen gereserveerd. Er werden 13,4 miljard
frank schadevergoedingen betaald naar aanleiding
van de dioxinecrisis. De uitbetaling zal in 2001
worden afgerond.
Le ministre des Finances s'est référé à la manière
dont le commissaire de gouvernement a lui-même
décrit sa mission à l'occasion d'une audition de
hauts fonctionnaires. Le gouvernement entend
sauvegarder la compétitivité des entreprises par la
réduction des charges sociales et prendra des
mesures spécifiques en faveur des PME. Une
proposition de réforme de l'impôt des sociétés est
attendue d'ici le début de l'année prochaine. Les
secteurs horeca et de la construction bénéficieront
de mesures d'aide.
A terme, l'ensemble de la dette devrait être
convertie en euros, mais cette opération ne peut se
faire à n'importe quel prix. L'année prochaine,
l'administration des contributions devrait procéder à
1500 recrutements.
Le ministre espère retirer un maximum de
bénéfices de la vente des licences UMTS. Des
moyens sont réservés pour le financemnet du RER.
Les indemnités versées dans le cadre de la crise de
la dioxine se montent à 13,4 milliards de francs. Les
paiements seront clôturées en 2001.
Het ontwerp van rijksmiddelenbegroting werd
goedgekeurd met 9 stemmen tegen 2, het ontwerp
van algemene uitgavenbegroting werd goedgekeurd
met 10 stemmen tegen 2. (Applaus)
Le projet de budget des voies et moyens a été
adopté par 9 voix contre 2 et le projet de budget
général des dépenses par 10 voix contre 2.
(Applaudissements)
01.02 Herman Van Rompuy (CVP): Mijn
opmerkingen sluiten nauw aan bij het jaarlijks
verslag van het IMF. Achter het triomfbulletin van de
regering over de begroting 2001 gaat de
verbeterende economische toestand schuil. De
conjuncturele meevallers worden niet omgezet in
een daadwerkelijke schuldafbouw. De structurele
begrotingspolitiek werd verlaten, met als doel
sociale lastenverlagingen. De werkgelegenheid was
echter al vroeger toegenomen, aan Vlaamse kant is
er zelfs schaarste op de arbeidsmarkt. Het is dan
ook positief dat de arbeidsduurvermindering niet
werd behouden in het interprofessioneel akkoord.
De sociale partners vragen een sociale
lastenverlaging om de overschrijding van de
loonnorm te compenseren.
01.02 Herman Van Rompuy (CVP): Mes
observations rejoignent dans une large mesure le
rapport annuel du FMI. Le gouvernement a annoncé
avec triomphalisme le budget 2001 qui ne fait
pourtant que traduire l'amélioration de la situation
économique. Les avantages conjoncturels
n'entraînent pas de réduction structurelle de la
dette. Le gouvernement a abandonné la politique
budgétaire structurelle pour pouvoir accorder des
réductions de charges sociales. Cependant, le taux
d'activité avait déjà augmenté et la Flandre doit
même faire face à une pénurie de main-d'oeuvre. Il
est dès lors positif que la réduction du temps de
travail n'ait en définitive pas été retenue dans le
nouvel accord interprofessionnel. Les partenaires
sociaux demandent que le dépassement de la
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
De fiscale druk die weegt op particulieren en
gezinnen lag in 1999 iets lager dan in 1993. Tegen
2001 zal ze nauwelijks afnemen, en dat is dan nog
een gevolg van maatregelen van de vorige regering.
De overheidsuitgaven nemen intussen echter toe.
De federale primaire uitgaven stijgen met 2,8
procent. In 2001 stijgen de uitgaven met meer dan
3 procent. Voor gezondheidszorgen is er een
stijging met ruim 6 procent, zoals in het begin van
de jaren negentig. De bestedingen van Gewesten
en Gemeenschappen blijven toenemen. Het hele
aanpassingsplan bedraagt 14 miljard. Daar zou nog
2,4 miljard bijkomen.
Men zou nochtans het omgekeerde verwachten als
men de belastingen verlaagt. Het begrotingstekort
dreigt toe te nemen. De marges werden ruim
overschreden. Dit gaat in tegen de IMF-
aanbevelingen.
norme salariale soit compensé par une réduction
des charges sociales.
En 1999, la pression fiscale sur les particuliers et
les ménages a diminué par rapport à 1993. D'ici à
2001, la régression de la pression sera minime et
résultera uniquement des mesures prises par le
précédent gouvernement.
Entre-temps, les dépenses publiques augmentent.
Les dépenses primaires fédérales accusent une
augmentation de 2,8%. Pour 2001, l'augmentation
générale des dépenses se chiffre à 3%. Le budget
des soins de santé est même majoré de 6%
comme au début des années nonante. Les
dépenses des Communautés et des Régions ne
cessent de gonfler. Le coût total du plan
d'adaptation s'élève à 14 milliards, auxquels il
faudra encore ajouter 2, 4 milliards.
Cependant la diminution des impôts laissait espérer
une évolution inverse. Le déficit budgétaire menace
de s'accroître. Les recommandations du FMI pas
été entendues et les marges budgétaires ont été
largement dépassées.
Men kan al deze nieuwe initiatieven niet realiseren
zonder het schuldafbouwprogramma op de helling
te zetten. Dat men een project over meerdere jaren
spreidt, is normaal, maar niet als men daarmee elke
toekomstige regering haar beleidsruimte ontneemt.
Men verschuift eenvoudig het probleem naar de
toekomst.
Wat zal er overblijven van de familiale fiscaliteit?
Het ziet ernaar uit dat men met de sociale partners
heeft afgesproken alleen de aftrek voor
beroepskosten te vergroten. Voor de gezinnen is er
niets. Het Zilverfonds wordt geconsolideerd volgens
de principes van de Europese boekhouding. Het is
neutraal ten aanzien van marges en schuld, als de
middelen belegd worden in overheidsobligaties.
Economisch is er dus geen probleem. De
toekomstige uitgaven worden echter niet door
reserves gecompenseerd. Zij zullen op
kruissnelheid tot 5 procent van het primaire saldo
opslorpen. De schuldverhouding wordt dus
ongunstiger. Het komt er derhalve op aan de schuld
voldoende te blijven afbouwen in het vooruitzicht
van de uitgaven die de vergrijzing zal veroorzaken.
Wat nu met het Zilverfonds gebeurt, is helaas
slechts een louter boekhoudkundige operatie, terwijl
het de voorkeur zou verdienen het
begrotingsoverschot aan te wenden voor de
schuldafbouw, zodat de schuldratio later niet
ongunstiger wordt. Men moet dus voorzichtig
omspringen met de budgettaire marges.
Il est impossible de mettre en oeuvre toutes ces
nouvelles initiatives sans remettre en cause le
programme de réduction de la dette. S'il est vrai
qu'un projet peut être étalé sur plusieurs années, il
ne s'agit cependant pas de priver les futurs
gouvernements de toute marge de manoeuvre. On
ne fait que reporter à plus tard le règlement du
problème.
Qu'en est-il de la fiscalité familiale? Il semble bien
qu'avec les partenaires sociaux il ait seulement été
convenu d'augmenter la déduction pour frais
professionnels. Rien n'a été prévu pour les familles.
Le fonds de vieillissement est consolidé
conformément aux principes de la comptabilité
européenne. Il est neutre sur le plan des marges et
de la dette, si les moyens sont placés en obligation
d'Etat. Il n'y a donc aucun problème sur le plan
économique. Or, les futures dépenses ne sont pas
compensées par des réserves. Une fois la vitesse
de croisière atteinte, elles absorberont 5% du solde
primaire. Le ratio de la dette devient défavorable. Il
convient par conséquent de poursuivre sans faiblir
l'opération de réduction de la dette, compte tenu
des dépenses qu'engendrera le vieillissement de la
population. Pour l'instant, le financement du fonds
de vieillissement ne relève que d'une simple
opération comptable alors qu'il serait préférable
d'affecter l'excédent budgétaire au démantèlement
de la dette, afin d'éviter une détérioration ultérieure
du ratio de la dette. Il convient dès lors de faire
preuve de prudence dans l'utilisation des marges
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
De toekomst wordt onvoldoende voorbereid. Men
mag niet euforisch zijn ten aanzien van de
economische groei. Men riskeert een vertraging van
de Amerikaanse economie en een versterking van
de euro. Zonder de maatregelen van de vorige
regering inzake loonnorm en index had de fiscale
grootspraak nu voor een loonexplosie gezorgd.
De actieve welvaartstaat komt weinig aan bod in het
interprofessioneel akkoord.
De hoge werkloosheidsgraad bij allochtonen moet
worden aangepakt voor men kan denken aan het
opheffen van de immigratiestop. Met een verschil in
tewerkstellingsgraad tussen Vlaanderen en
Wallonië van 8 procent is het gebrek aan mobiliteit
onbegrijpelijk. Dit debat werd echter verknoeid door
domme uitspraken van een Vlaams minister.
Het IMF wijst erop dat België achterna hinkt inzake
de privatiseringen. Ook de afbouw van de
administratieve rompslomp komt niet op gang.
Blijkbaar wil men trouwens zelfs terugkomen op een
aantal beslissingen inzake de politisering. Ik denk
onder meer aan de NMBS. Voor ons
toekomstbeleid moeten wij oog hebben voor de
marginalisering van een deel van de bevolking door
armoede, drugs, onvoldoende onderwijs, enz. In het
levenslang leren wordt onvoldoende geïnvesteerd.
Volgens de OESO belopen de uitgaven voor
onderwijs in Vlaanderen 4,8 procent van het BBP
wat lager is dan het Europees gemiddelde.
budgétaires.
On ne prépare pas suffisamment l'avenir. La
croissance économique ne doit pas nous rendre
euphoriques. L'économie américaine risque de
connaître un ralentissement et la position de l'euro
pourrait se renforcer. Sans les mesures en matière
de normes salariales et d'indexation prises par le
gouvernement précédent, toutes ces fanfaronnades
fiscales auraient aujourd'hui entraîné une explosion
des salaires.
Il n'est guère question? dans l'accord
interprofessionnel? de l'Etat social actif.
Il faut d'abord régler le problème du taux de
chômage élevé parmi la population étrangère avant
de pouvoir envisager une levée du blocage de
l'immigration. Le manque de mobilité est
incompréhensible lorsque l'on sait que la différence
de taux d'activité entre la Flandre et la Wallonie est
de 8%. Ce débat a malheureusement été gâché par
les déclarations stupides d'un ministre flamand.
Le FMI a souligné que la Belgique accuse un retard
en matière de privatisations. La simplification
administrative se trouve également dans l'impasse.
On semble même vouloir remettre en cause
certaines décisions qui ont été prises en matière de
dépolitisation. Je pense ici notamment à la SNCB.
En ce qui concerne l'avenir, il faut être attentif au
risque de marginalisation d'une partie de la
population, due à la pauvreté, aux problèmes de
toxicomanie, à une scolarisation insuffisante, etc
Nous n'investissons pas suffisamment dans la
formation permanente. Selon l'OCDE, les dépenses
consenties en Flandre pour l'enseignement
s'élèvent à 4,8% du PIB, ce qui est en dessous de
la moyenne européenne.
België en Vlaanderen investeren te weinig in
onderwijs. We moeten gebruik maken van de
hoogconjunctuur om de achterstand weg te werken.
Ook telecommunicatie en spoorvervoer hinken
achterop. De investeringen moeten worden
opgevoerd.
La Belgique et la Flandre investissent trop peu dans
l'enseignement. Nous devons profiter de la
conjoncture favorable pour résorber le retard.
Les télécommunications et les transports
ferroviaires sont aussi à la traîne et les
investissements doivent être accrus dans ces
domaines.
01.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): In het
begin van uw tussenkomst wees u op de hoge
uitgaven. Nu dringt u aan op meer investeringen. Ik
begrijp beide redeneringen, maar hoe gaan ze
samen?
01.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):Au début
de votre intervention vous avez souligné
l'importance des dépenses. Maintenant vous
demandez des investissements supplémentaires.
Je comprends les deux raisonnements mais
comment pouvez-vous les concilier ?
01.04 Herman Van Rompuy (CVP): U dacht toch
niet dat ik dat niet gezien had? Het komt erop aan
om keuzes te maken. Zo zal een collega in het
01.04 Herman Van Rompuy (CVP):Ne croyez pas
que cela m'avait échappé. Il faut opérer des choix.
Ainsi, au Parlement flamand, un collègue plaidera
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Vlaams Parlement vandaag pleiten voor meer
onderwijsuitgaven, in de plaats van het uitdelen van
cadeaus, hoe leuk dat ook is. (Applaus bij de CVP)
De investeringen in onderzoek en ontwikkeling,
zowel privé als publiek, zijn onverantwoord laag.
Helaas worden de goede initiatieven uit de vorige
regeerperiode niet voortgezet.
Begrotingsoverschotten en overheidsschuld
behoeven kwalitatieve doelstellingen. Uiteindelijk
gaat het immers ook om menselijk kapitaal. De
samenleving is brozer dan men denkt: daarom moet
men in de toekomst investeren en in de diepte
werken. (Applaus bij de CVP)
aujourd'hui en faveur de l'augmentation des
dépenses pour l'enseignement, ce qui est
préférable à la distribution de cadeaux, même si
ceux-ci peuvent être agréables. (Applaudissements
sur les bancs du CVP)
Dans le secteur public, comme dans le secteur
privé, les investissements en matière de recherche
et de développement sont absolument insuffisants.
Il est regrettable que les bonnes initiatives prises
par le gouvernement précédent ne soient pas
poursuivies. Des objectifs qualitatifs doivent
inspirer les mesures en matière d'excédents
budgétaires et de dette publique car ces mesures
concernent en définitive le capital humain. La
société est plus vulnérable qu'il n'apparaît et il
conviendra dès lors d'investir dans l'avenir et de
travailler en profondeur. (Applaudissements sur les
bancs du CVP)
01.05 Jean-Jacques Viseur (PSC): Men
verwachtte veel van deze regering, die dadelijk na
haar aantreden uitpakte met ambitieuze
begrotingsplannen die goed waren voor meer dan
300 tot 400 miljard. Nu de
gemeenteraadsverkiezingen achter de rug zijn,
werden al die beloften teruggeschroefd en heeft de
regering een en ander uitgesteld. De
belastinghervorming, de herfinanciering van de
pensioenen, het plan Onkelinx voor de
werkgelegenheid en het mobiliteitsplan worden
weliswaar gehandhaafd, maar de uitvoering wordt
gespreid in de tijd : de voorzichtigheid haalt het op
wat indertijd werd aangekondigd. De marges
smelten als sneeuw voor de zon.
Voorliggende begroting staat dus vrij ver af van de
indertijd gedane beloften. In de algemene
uiteenzetting stelt de regering dat zij erin geslaagd
is een historische kentering in de sanering van de
overheidsfinanciën tot stand te brengen, maar zij
vergeet de inspanningen die de vorige regering
heeft geleverd, alsook het feit dat er vandaag
sprake is van een hoogconjunctuur, iets waar
trouwens niemand rouwig om is. De uitgaven zullen
forser stijgen dan de inkomsten. Volgend jaar zullen
de primaire uitgaven van de federale overheid met
2,1 % toenemen.
01.05 Jean-Jacques Viseur (PSC): L'on attendait
beaucoup de ce gouvernement, qui a vécu son
printemps de plans budgétaires ambitieux,
dépassant les 300 à 400 milliards. Les élections
communales passées, toutes ces promesses ont
été réduites et le gouvernement est passé alors à
un mode de jouissance différée. La réforme fiscale,
le refinancement des pensions, le plan Onkelinx
pour l'emploi, le plan de mobilité sont certes
maintenus, mais leur exécution s'étalera dans le
temps : la prudence l'emporte par rapport à ce qui
avait été annoncé. Les marges fondent comme
neige au soleil.
Voilà donc un budget assez éloigné des promesses.
L'exposé général affirme que le gouvernement a pu
opérer un tournant historique dans l'assainissement
des finances publiques, mais il oublie les efforts de
la coalition précédente et le fait que nous sommes
en période de bonne conjoncture, ce que personne
ne regrettera d'ailleurs. La croissance des
dépenses va être supérieure à celle des recettes.
L'augmentation des dépenses primaires pour l'État
fédéral sera de 2,1% l'an prochain.
Het gevaar is dat de plaatselijke overheden in grote
mate voor die kostenverhoging moeten opdraaien.
De overheveling van die uitgaven van de federale
overheid naar de plaatselijke overheden is
onrechtvaardig.
Wat het Sabenadossier betreft, zijn de federale
uitgaven evenmin in de begroting opgenomen. Zij
zouden een zware last voor de toekomst kunnen
betekenen. Een algemene herziening van de
Le risque que l'on court, c'est de voir les entités
locales supporter largement cette augmentation de
coûts. Le transfert des dépenses de l'État fédéral
vers ces entités n'est pas juste.
Quant au dossier Sabena, des dépenses fédérales
ne sont pas non plus prévues dans le budget. Elles
pourraient grever l'avenir. La révision générale des
barèmes dans la fonction publique sera
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
loonschalen van de ambtenaren zal absoluut
noodzakelijk zijn, wil men vermijden dat er een
tekort aan mensen ontstaat om de hoogste functies
in te vullen.
Het verslag van de Hoge Raad voor Financiën
onderschrijft die analyse. Het waarschuwt de
regering en herinnert er haar aan dat enige
speelruimte moet worden gevrijwaard voor de
daling van de belasting op arbeid.
indispensable, sous peine de manquer de
ressources humaines aux hautes fonctions.
Le rapport du Conseil supérieur des Finances
corrobore cette analyse. Il met le gouvernement en
garde en lui rappelant qu'il faut préserver un espace
pour la baisse des impôts sur le travail.
Terzelfder tijd dalen de inkomsten in 2001 met 0,8%
van het BBP, terwijl de maatregelen tot verlichting
van de fiscale druk pas vanaf 2002 uitwerking zullen
hebben.
In weerwil van de bestaande speelruimte, die geen
300 maar wel ongeveer 140 of zelfs maar 80 miljard
bedraagt, stijgen de uitgaven en dalen de
inkomsten, en dat zal de zaken er niet op
vergemakkelijken.
Dans le même temps, les recettes reculent de 0,8%
du PIB en 2001 alors que les allègements fiscaux
n'auront d'effet qu'à partir de 2002.
Nonobstant les marges existantes, et qui se
réduisent de 300 à quelque 140 milliards, voire à 80
milliards, nous nous trouvons face à une
augmentation des dépenses et à une diminution
des recettes, auxquelles il sera difficile de faire
face.
01.06 Minister Didier Reynders : (Frans): De Hoge
Raad voor Financiën preciseerde dat 1 procent van
het BBP voor het begrotingsoverschot moet worden
gereserveerd en dat de resterende 2 procent aan
bijkomende uitgaven mogen worden besteed.
U zegt dat de marges smelten als sneeuw voor de
zon. Dat is het gevolg van het
"goudhamsterpincipe": de regering is liever
voorzichtig en gaat uit van een groei van 2,5
procent terwijl de HRF uitgaat van een groei van 3
procent. Bijgevolg slinken de budgettaire marges
voor geplande en voor bijkomende uitgaven
respectievelijk van 300 tot zo'n 215 miljard en van
200 tot zo'n 145 miljard.
Dit stemt overeen met een verschil van een vierde.
Het aandeel dat voor het begrotingsoverschot
bestemd is en het voor bijkomende uitgaven
beschikbare aandeel worden vaak verward.
Alleen op de toppen vermindert de sneeuw bij het
smelten maar een vierde in volume. Gebeurt dat
elders ook, dan is de zon niet erg krachtig.
01.06 Didier Reynders , ministre (en français): Le
CSF a précisé que 1% du PIB devait aller à un
surplus budgétaire et que les 2% restants pouvaient
aller à des dépenses supplémentaires.
Les marges fondent comme neige au soleil, dites-
vous. La cause en est le « hamster doré » : le
gouvernement a préféré se baser sur une prévision
de croissance prudente de 2,5% alors que le CSF
se base, lui, sur une prévision de 3%. Les marges
passent ainsi de 300 à quelque 215 milliards et les
marges disponibles pour les dépenses
supplémentaires, de 200 à quelque 145 milliards.
La différence est d'un quart. On confond trop
souvent la part affectée au surplus budgétaire et la
part disponible pour des dépenses
supplémentaires.
Des neiges qui fondent en ne perdant que le quart
de leur volume, on ne les trouve que sur les
sommets, ou alors, c'est que le soleil ne brille pas
très fort !
01.07 Jean-Jacques Viseur (PSC): Ik ben het
eens met de voorzichtige aanpak van de regering
wat de groei betreft. We mogen de 2,5% niet
overschrijden. Als we evenwel kijken naar de
groeiprognoses in bepaalde sectoren, zoals de
gezondheidszorg, waar de behoeften toenemen, of
de overheidssector, waar de weddeschalen
opgetrokken moeten worden (een miljard boven op
de vooruitzichten), dan komen we er niet met de
01.07 Jean-Jacques Viseur (PSC): Je souscris à
la prudence du gouvernement au niveau de la
croissance. Il ne faut pas dépasser les 2,5%. Mais
si l'on tient compte des prévisions à la hausse dans
certains secteurs, comme les soins de santé, dont
les besoins augmentent, ou la fonction publique,
dont il faut relever les barèmes (un milliard qui
pèsera au-delà des prévisions faites), nous serons
largement en-dessous des marges disponibles. Le
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
beschikbare speelruimte. Het verdere terugdringen
van het begrotingstekort is de enige manier om op
lange termijn over een ruime armslag te
beschikken.
Als er geknibbeld wordt op de beschikbare
speelruimte, zal er gearbitreerd moeten worden, en
wij hopen dat dan de voorrang gegeven worden zal
aan het beperken van het tekort.
Ik betreur het dat men het Zilverfonds wil spijzen
met niet-vaststaande ontvangsten.
Herinvestering in mobiliteit en onderwijs is voor ons
een prioriteit.
Voor dat alles is een flinke portie geluk nodig, een
gunstige economische conjunctuur en budgettaire
waakzaamheid. Wij hebben de indruk dat de
regering geen enkele van die drie troeven in handen
heeft. (Applaus bij de PSC)
maintien de la réduction du déficit budgétaire est le
seul moyen de dégager à terme des marges
solides.
S'il y a une réduction autour de ces marges
disponibles, il y aura des arbitrages dont nous
espérons qu'ils donneront la priorité à la réduction
des déficits.
Je regrette qu'on veuille alimenter le « Zilverfonds »
avec des recettes incertaines.
Quant aux réinvestissements pour les nouvelles
mobilités et pour l'éducation, ils représentent pour
nous des priorités.
Tout cela demande à la fois de la chance, une
conjoncture favorable et une vigilance budgétaire.
Notre impression, c'est que le gouvernement ne
dispose pas de l'ensemble de ces atouts.
(Applaudissements sur les bancs du PSC)
01.08 Georges Lenssen (VLD): De voorliggende
begroting vertoont een overschot en is daarom
historisch. Alleen de schatkist vertoont nog een
klein deficit van 0,4 procent. Deze gunstige situatie
is niet enkel te wijten aan de economische groei,
maar wel degelijk aan het gevoerde beleid. De
fiscale ontvangsten nemen vermoedelijk minder toe
dan men zou kunnen verwachten uitgaande van de
verwachte toename van het BBP met 5 procent. De
belastinginkomsten nemen daardoor niet toe met
5,25 procent maar slechts met 3,2 procent.
Beslissingen als de indexering van de
belastingschalen, de geleidelijke afschaffing van de
crisisbelasting, de verhoogde aftrek voor
kinderopvang en de BTW-verlaging voor
arbeidsintensieve activiteiten, verklaren dit
fenomeen. Een en ander leverde voor de burger 11
miljard frank op in 1999 en 24 miljard frank in 2000.
Deze maatregelen zullen op langere termijn 80
miljard kosten.
De regering wil de hoge belasting op de
tewerkstelling afbouwen. Deze lastendruk is in
België zeer hoog en benadeelt onze
concurrentiepositie. De meeste internationale
instellingen raden dan ook een lastenverlaging aan.
De regering voorziet voor 2001 in een verlaging van
de lasten met 69 miljard. Die maatregelen kaderen
in de visie van de VLD. De wegwerking van de
discriminatie tussen gehuwden en samenwonenden
is eveneens positief. De VLD pleit verder voor een
stimulus voor de bouwsector. Ook de horecasector
zou een gunstig effect kunnen ondervinden van een
verhoging van de fiscale aftrekbaarheid van de
01.08 Georges Lenssen (VLD): Le présent budget
présente un excédent et revêt dès lors un caractère
historique. Seul le Trésor présente encore un léger
déficit de 0,4 %. Cette situation favorable n'est pas
uniquement due à la croissance économique mais
est aussi le résultat concret de la politique mise en
oeuvre. La croissance des recettes fiscales sera
vraisemblablement inférieure à ce que laisserait
présumer l'augmentation de 5% du PIB. Les
recettes de l'impôt n'augmenteront pas de 5,25%
mais seulement de 3,2%.Ce phénomène trouve
son origine dans des décisions telles que
l'indexation des barèmes fiscaux, la suppression
progressive de l'impôt de crise, l'augmentation de la
déduction des frais d'accueil pour les enfants et la
diminution de la TVA pour les activités à fort
coefficient de travail. En 1999, ces mesures ont
rapporté 11 milliards de francs au citoyen et 24
milliards en 2000. A plus long terme, ces mesures
représenteront un coût de 80 milliards.
Le gouvernement veut réduire la taxation élevée qui
frappe l'emploi. En Belgique, il s'agit d'une charge
très importante qui nuit à notre compétitivité. La
plupart des institutions internationales conseillent
d'ailleurs d'opérer une réduction de ces charges.
Pour 2001, le gouvernement prévoit une diminution
de ces charges à concurrence de 69 milliards. Ces
mesures s'inscrivent dans le projet politique du
VLD . La suppression de la discrimination entre les
personnes mariées et les cohabitants est
également un élément positif. Le VLD estime en
outre qu'il faut prévoir des incitants pour le secteur
de la construction. Le secteur Horeca devrait
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
restaurantuitgaven.
ressentir les effets bénéfiques d'une augmentation
de la déductibilité fiscale des frais de restaurant.
De vennootschapsbelasting zal worden hervormd
om investeerders aan te trekken. De nominale
belasting wordt verlaagd, de aftrekmogelijkheden
worden verminderd. Er komt, naast een verlaagd
tarief, een basistarief afgestemd op dat van de
buurlanden. Dient ook hier echter de aanvullende
crisisbelasting niet te worden afgeschaft en te
worden gestreefd naar fiscale consolidatie?
L'impôt des sociétés sera réformé en vue d'attirer
des investisseurs. L'impôt nominal est réduit, de
même que les possibilités de déduction fiscale.
Outre un taux réduit, un taux de base, aligné sur
celui des pays voisins, sera instauré. Ne
conviendrait-il pas également de supprimer la
cotisation de crise et d'oeuvrer en faveur d'une
consolidation fiscale?
01.09 Yves Leterme (CVP): Elke verlaging van het
nominaal tarief moet volgens de regering worden
gecompenseerd. Is dat een VLD-standpunt?
01.09 Yves Leterme (CVP): Selon le
gouvernement, toute augmentation du taux nominal
doit être compensée. Le VLD partage-t-il ce point
de vue?
01.10 Georges Lenssen (VLD): Mijn fractie staat
achter deze regeringsplannen, die moeten leiden
naar meer duidelijkheid en doorzichtigheid op het
vlak van stimuli en aftrekmogelijkheden.
01.10 Georges Lenssen (VLD): Mon groupe
soutient les projets du gouvernement en faveur de
davantage de clarté et de transparence sur le plan
des incitants fiscaux et des possibilités de
déduction.
01.11 Yves Leterme (CVP): Hoeft wat u betreft de
omvang van de vennootschapsbelasting niet te
verminderen?
01.11 Yves Leterme (CVP): A votre estime, la
pression globale de l'impôt des sociétés ne doit
donc pas être réduite?
01.12 Georges Lenssen (VLD): Globaal niet,
maar de belasting moet wel doorzichtiger worden.
Wat de uitgaven betreft, stelt men op het eerste
gezicht een aanzienlijke toename vast. Het gaat
evenwel om maatschappelijke investeringen die
onbetwistbaar noodzakelijk zijn, op de domeinen
van Justitie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse
Zaken, Landsverdediging, Internationale
Samenwerking, informatisering van Financiën,
verdubbeling van het vormingsbudget voor de
ambtenaren enzovoort. Als men een en ander in
detail onderzoekt, wordt deze stijging verklaarbaar:
het gaat om een inhaalbeweging na jaren van
besparingen.
01.12 Georges Lenssen (VLD): D'une manière
générale, non. La transparence de l'impôt doit
cependant être renforcée. En ce qui concerne les
dépenses, on constate, à première vue, une
augmentation importante. Il s'agit cependant
d'investissements présentant une utilité sociale
incontestable, dans des domaines tels que la
Justice, l'Intérieur, les Affaires étrangères, la
Défense nationale, la Coopération internationale,
l'informatisation des Finances, la multiplication par
deux du budget consacré à la formation des
fonctionnaires, etc. Lorsqu'on examine les chiffres
dans le détail, on comprend mieux leur
augmentation, qui correspond à une opération de
rattrapage après des années d'économies.
Sommigen denken dat de begrotingsopstelling van
een leien dakje liep. De regering kreeg echter te
kampen met een aantal tegenvallers en met de
gevolgen van een aantal beslissingen, zoals onder
meer de politiehervorming. België stevent af op
toenemende begrotingsoverschotten en de schuld
wordt verminderd. De begroting zal stilaan weer een
beleidsinstrument worden.
De schuldratio blijft echter onrustbarend hoog, wat
de nationale economie bezwaart en de budgettaire
ruimte beperkt. Ons land zal op termijn naar fiscale
convergentie moeten gaan. De regering mag niet
overhaast te werk gaan in de welvaartsherverdeling,
zoals in het begin van de jaren negentig het geval
D'aucuns pensent que la confection du budget n'a
été qu'une simple formalité. Le gouvernement a
toutefois subi certains contretemps et il a dû faire
face aux conséquences d'un certain nombre de
décisions qui ont été prises, notamment dans le
cadre de la réforme des polices.
Les excédents budgétaires augmentent tandis que
la dette diminue. Le budget pourra redevenir peu à
peu un instrument de politique. Le ratio de la dette
reste néanmoins élevé. C'est pour notre économie
un handicap qui restreint la marge budgétaire. Notre
pays devra tendre, à terme, vers la convergence
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
was. Zij moet ook op haar hoede zijn voor
werkloosheidsvallen.
fiscale. Le gouvernement doit éviter toute
précipitation en ce qui concerne la répartition des
fruits de la croissance, comme cela a été le cas au
début des années 90. Il doit également prendre
garde à ne pas créer de pièges à chômeurs.
De ontwikkelingen van de uitgaven in de
ziekteverzekering blijven zorgen baren. De
overeenkomst met de farmaceutische industrie is
een eerste stap. Voorts wordt er veel verwacht van
de pathologiefinanciering. De vermindering van de
patronale bijdrage is goed, maar nog te onduidelijk.
Er zijn te veel verschillende maatregelen tegelijk in
omloop.
L'évolution des dépenses dans le secteur de
l'assurance-maladie reste préoccupante. L'accord
conclu avec l'industrie pharmaceutique est une
première étape. En outre, on fonde beaucoup
d'espoirs sur le financement des pathologies. La
réduction de la cotisation patronale est un élément
positif, mais on ne voit pas encore très clairement
quelles en seront les modalités. Trop de mesures
différentes sont élaborées en même temps.
01.13 Greta D'Hondt (CVP): Het verlagen van de
loonkost is inderdaad belangrijk. Zo hebben de
sociale partners gevraagd de tweede schijf van de
lastenverlaging op de oorspronkelijke datum te
laten doorgaan in de plaats van op de uitgestelde
datum die de begroting hanteert.
01.13 Greta D'Hondt (CVP): Il importe
effectivement de comprimer les coûts salariaux.
Ainsi, les partenaires sociaux ont demandé que la
seconde tranche de la réduction des charges
s'applique à partir de la date convenue initialement
et non à partir de la date ultérieure fixée dans le
budget.
01.14 Georges Lenssen (VLD): De VLD is
voorstander van een vlugge toepassing van die
tweede schijf, maar wel binnen de budgettaire
marge.
01.14 Georges Lenssen (VLD): Le VLD est
partisan d'une application rapide de cette seconde
tranche, à condition de s'en tenir à la marge
budgétaire.
01.15 Yves Leterme (CVP): Voor 2002 zal de
marge van 10 miljard voor belastingverlaging
volledig opgesoupeerd zijn. De andere beloften
komen daardoor op de helling te staan.
01.15 Yves Leterme (CVP): D'ici à 2002, la marge
de 10 milliards prévue pour des réductions fiscales
aura été épuisée. Il en résulte qu'il sera difficile de
tenir les autres promesses gouvernementales.
01.16 Georges Lenssen (VLD): Een
administratieve vereenvoudiging wordt erg nodig.
Vanaf 2002 wordt een nieuwe financiering van
Gemeenschappen en Gewesten van kracht. Ook
deze deelstaten zullen daardoor over een grotere
marge beschikken.
01.16 Georges Lenssen (VLD): Une simplification
administrative est aujourd'hui indispensable. A partir
de 2002 entrera en vigueur un nouveau mode de
financement des Communautés et des Régions.
Ainsi, les entités fédérées disposeront également
d'une marge plus importante.
De bijkomende middelen moeten eerst en vooral
naar toekomstgerichte investeringen gaan.
De in het Lambermontakkoord afgesproken
herfinanciering is netto, zonder tegenprestatie. We
zullen later zien of de schuldverdeling evenwichtig
is.
De begroting 2001 is een goed doortimmerd
financieel plan waarin maatschappelijke keuzes tot
uiting komen. (Applaus)
Les moyens supplémentaires doivent être
consacrés prioritairement aux investissements
orientés vers l'avenir.
Le refinancement prévu dans l'accord
"Lambermont" est exprimé en termes nets et ne
prévoit pas de prestations compensatoires. Nous
vérifierons ultérieurement si la répartition de la dette
est équilibrée.
Le budget 2001 est un plan financier bien structuré,
qui laisse s'exprimer Des choix sociaux.
(Applaudissements)
01.17 Claude Eerdekens (PS): De begroting 2001
is evenwichtig en voorzichtig. Zij draagt in zich de
01.17 Claude Eerdekens (PS): Le budget 2001
est équilibré et prudent. Il porte en lui les germes
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
kiemen van een fundamenteel proces van
vernieuwing van ons sociaal en politiek bestel en de
hoop op een beter bestaan voor allen en
inzonderheid voor de meest behoeftigen.
Ik wijs in de eerste plaats op de alternatieve
financiering van de sociale zekerheid, dank zij
welke een Zilverfonds zal kunnen worden opgericht
teneinde in 2010-2030 de pensioenen te kunnen
betalen. Ook al ligt die financiering binnen bereik,
toch moeten wij waakzaam blijven. Wij steunen
tenvolle de beleidskeuze van de regering
dienaangaande. Wij dringen er sterk op aan dat de
besteding van de middelen van het Zilverfonds
wordt verantwoord en vragen dat het advies van de
in het ESC en de NAR vertegenwoordigde sociale
partners bij het begrotingsontwerp wordt gevoegd.
De financiering met overschotten van de sociale
zekerheid lijkt ons echter betwistbaar. Terwijl de
sociale zekerheid twintig jaar lang meer dan haar
steentje tot de sanering van de overheidsfinanciën
heeft bijgedragen, zou nu een tegengebaar kunnen
worden gemaakt.
d'un processus fondamental de rénovation de notre
système social et politique et l'espoir d'un mieux-
être pour tous et surtout pour les plus démunis.
Je retiendrai d'abord le financement alternatif de la
sécurité sociale, qui permettra de créer un fonds de
vieillissement pour faire face aux pensions en 2010-
2030. Même si ce financement est à notre portée, il
ne faut pas se laisser prendre au dépourvu. Nous
soutenons pleinement l'option prise par le
gouvernement en la matière. Nous insistons sur la
nécessité de la motivation rigoureuse de
l'affectation des moyens au fonds de vieillissement
et demandons que l'avis des partenaires sociaux
représentés au sein du CES et du CNT soit joint au
projet budgétaire.
Cependant, le financement sur les bonis de la
sécurité sociale nous semble contestable. Alors que
cette dernière a, pendant 20 ans, largement
participé à l'assainissement des finances publiques,
un juste retour des choses s'imposerait aujourd'hui.
Als het fonds, om de vergrijzing het hoofd te bieden,
zijn overheidsfondsen zou moeten verkopen, die de
Staat verworven heeft om zijn eigen schuld af te
lossen, zal de schuld opnieuw aangroeien.
De regering heeft het ontwerp van
interprofessioneel akkoord zonder voorbehoud
goedgekeurd. Het verhogen van de activiteitsgraad
is prioritair, maar uit de bijzondere aandacht voor de
modernisering van de arbeidstijd blijkt duidelijk dat
het behoud van de productiviteit en meer vrije tijd
best kunnen samengaan, wat nog bevestigd wordt
door het streven naar duurzame mobiliteit. Een en
ander toont duidelijk aan dat ons overlegmodel tot
volle wasdom gekomen is.
Inzake arbeidsduurvermindering en herschikking
heeft de minister van Tewerkstelling en Arbeid een
hele lijst van voorstellen voorgelegd; zij houdt
rekening met het bezwaar dat een veralgemeende
formule niet wenselijk is. Met het recht op de
vierdagenweek, de specifieke vormen van
loopbaanonderbreking of het tijdskrediet wordt
precies ingespeeld op de diversiteit van de sociale
situaties en desiderata.
Arbeidsduurvermindering moet ook een collectieve
dimensie hebben, om een arbeidsmarkt met
verschillende snelheden te voorkomen. Het is
wenselijk dat de wetgever een impuls geeft, en dat
hebben de sociale partners goed begrepen.
En outre, la dette augmentera à nouveau lorsque le
Fonds devra, pour faire face au vieillissement,
vendre ses effets publics, que l'État a acquis pour
racheter sa propre dette.
Deuxièmement, le gouvernement a approuvé sans
réserve le projet d'accord interprofessionnel.
L'augmentation du taux d'activité est la priorité mais
l'attention particulière donnée à la modernisation du
temps de travail montre que maintien de la
productivité et société de plus de temps libre ne
sont pas incompatibles, ce qui est encore confirmé
par le souci de promouvoir une mobilité durable.
C'est la démonstration de la maturité de notre
modèle de concertation.
En matière d'aménagement et de réduction du
temps de travail, la ministre de l'Emploi, en
déposant sur la table une constellation de
propositions, a tenu compte du fait qu'une seule
formule généralisée n'est pas souhaitable. Au
contraire, le droit à la semaine de quatre jours, les
formes spécifiques d'interruption de carrière ou le
crédit-temps rencontrent la diversité des situations
et les demandes sociales.
La réduction du temps de travail doit aussi avoir une
dimension collective, pour éviter un monde du
travail à plusieurs vitesses. Une impulsion
législative est nécessaire, ce qu'ont bien compris
les partenaires sociaux.
01.18 Greta D'Hondt (CVP): Waar vindt de heer 01.18 Greta D'Hondt (CVP): Où M. Eerdekens
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Eerdekens in het interprofessioneel akkoord
vormen van collectieve arbeidsduurvermindering
terug?
retrouve-t-il, dans l'accord interprofessionnel, des
formes de réduction collective du temps de travail?
01.19 Claude Eerdekens (PS): Wij hebben altijd
de voorrang gegeven aan het sociaal overleg. Er is
nood aan een bepaalde soepelheid: de Staat moet
zijn rol van begeleider vervullen. Het is stuitend dat
bepaalde ondernemingen gebruik maken van
precaire arbeidsformules hoewel zij personeel
kunnen werven. De invoering van de 38-urenweek
als maximumnorm moet alle partijen ten goede
komen. Een leesbare en efficiënte reglementering
moet zowel het concurrentievermogen van de
ondernemingen als de koopkracht van de
werknemers veilig stellen. Wat de maatschappelijke
integratie betreft, werd onze aandacht getrokken
door de instelling van een dienst voor de bestrijding
van armoede, onzekerheid en sociale uitsluiting, de
uitbreiding van de bevoegdheden van het Centrum
voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding
en de uitwerking van een nationaal plan voor
armoedebestrijding. De projecten van de minister
van Economie bewijzen dat een betere
bescherming van de consument en de door Europa
gewenste deregulering elkaar niet uitsluiten.
De NMBS speelt in de procedure voor de uitwerking
van een duurzaam mobiliteitsbeleid een hoofdrol. Of
het nu de HST-lijn die de landsgrenzen verbindt of
de verbetering van de toegang tot de nationale
luchthaven betreft, de infrastructuurwerken zijn
voortaan een prioriteit. De audit betreffende de
boekhouding van verscheidene NMBS-
departementen zou vruchten moeten beginnen
afwerpen. Wat bedoelt de minister echter wanneer
zij verklaart dat de Staat voor de onderhandelingen
met de NMBS over bijkomende expertisemiddelen
moet beschikken? Dreigen dergelijke maatregelen
niet contraproductief te zijn? Het verheugt mijn
fractie dat de door ons altijd verdedigde eenheid
van de NMBS opnieuw wordt bevestigd.
01.19 Claude Eerdekens (PS): Nous avons
toujours privilégié la concertation sociale. Il faut une
certaine souplesse ; le rôle de l'État est un rôle
d'accompagnement. Il est choquant qu'on fasse
appel dans certaines entreprises au travail précaire
alors qu'il serait possible d'y engager. L'intégration
des 38 heures comme norme maximale doit profiter
à toutes les parties. Un dispositif lisible et efficace
devra assurer à la fois la compétitivité des
entreprises et le pouvoir d'achat des travailleurs.
Quant à l'intégration sociale, la mise en place d'un
service de lutte contre la pauvreté, la précarité et
l'exclusion sociale a retenu notre attention, comme
l'élargissement des compétences du Centre pour
l'égalité des chances et l'élaboration du Plan
d'action national du lutte contre la pauvreté. Les
projets du ministre de l'Économie démontrent que le
renforcement de la protection des consommateurs
et la dérégulation voulue par l'Europe ne sont pas
incompatibles.
Je voudrais, à présent, évoquer la SNCB, qui
occupe une place prépondérante dans la procédure
d'établissement d'une politique de mobilité durable.
Les travaux d'infrastructure figurent désormais au
nombre des priorités, qu'il s'agisse du TGV de
frontière à frontière ou de l'amélioration de l'accès à
l'aéroport national. L'audit relatif à la comptabilité de
plusieurs départements de la SNCB devrait produire
ses premiers résultats. Mais qu'entend le ministre
par « la nécessité pour l'État de se doter de moyens
d'expertise complémentaires pour négocier avec la
SNCB » ? De telles mesures ne risquent-elles pas
d'être contre-productives ? Nous nous réjouissons
de voir réaffirmé le principe de l'unicité de la SNCB,
principe qui a toujours été défendu par notre
groupe.
01.20 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): De
essentie van het probleem is dat de overheid veel
geld ter beschikking stelt van de NMBS, terwijl de
treinreiziger voortdurend wordt geconfronteerd met
vertragingen, technische mankementen en gebrek
aan zitplaatsen. Hoe kan de overheid ervoor zorgen
dat de NMBS haar taak efficiënt uitvoert?
01.20 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Le noeud
du problème est que les pouvoirs publics mettent
d'importantes sommes à la disposition de la SNCB
alors que les voyageurs se trouvent constamment
confrontés à des retards, à des pannes techniques
et à une insuffisance de places assises. Comment
les autorités peuvent-elles faire en sorte que la
SNCB accomplisse plus efficacement sa mission?
01.21 Claude Eerdekens (PS): Het rendement
van de NMBS moet uiteraard worden verhoogd. Er
wordt te weinig gebruik gemaakt van de trein en te
veel van de auto. De spoorwegen blijven echter
duur en veroorzaken tijdverlies. Er moet in de
01.21 Claude Eerdekens (PS): Il faut évidemment
améliorer le rendement de la SNCB. Le train n'est
pas assez fréquenté et l'auto est utilisée de façon
excessive. Mais le chemin de fer reste cher et
implique une perte de temps pour son utilisateur. Il
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
spoorwegen worden geïnvesteerd. Brussel blijft een
belangrijk knooppunt. Over enkele jaren dreigt het
spoorwegverkeer echter dicht te slibben, met name
als gevolg van de slechte wil van sommige
gewestinstanties, die de nodige vergunningen
terzake moeten uitreiken.
Er moeten ook stimulerende maatregelen worden
getroffen om de pendelaars ertoe aan te zetten
vaker het openbaar vervoer te gebruiken.
faut donc investir dans le rail. Bruxelles reste un
noeud important. Mais on risque, d'ici quelques
années, une paralysie du rail, due notamment à la
mauvaise volonté de certaines instances régionales
qui doivent délivrer certains permis.
Il faut aussi prévoir des incitants pour que le
transport en commun soit davantage utilisé.
01.22 Jos Ansoms (CVP): De pleidooien voor
meer NMBS-middelen zijn ontroerend. Er wordt in
de begroting voor 2001 echter slechts één miljard
frank extra uitgetrokken. Als men deze som plaatst
naast de tientallen miljarden bijkomende
overheidsinkomsten die te danken zijn aan de
gestegen brandstoftaksen, weet men genoeg.
Vergelijk dit maar eens met de inspanningen die de
vorige regering deed in budgettair lastiger tijden.
01.22 Jos Ansoms (CVP): Les plaidoyers en
faveur d'une augmentation des moyens de la SNCB
sont décevants. Le budget 2001 ne dégage qu'un
milliard de francs supplémentaires. Il suffit, à cet
égard, de comparer ce montant aux dizaines de
milliards de recettes supplémentaires obtenues
grâce à l'augmentation des taxes sur les produits
pétroliers. Comparez cette situation avec les efforts
consentis par le gouvernement précédent alors que
les temps étaient plus difficiles sur le plan
budgétaire.
01.23 Claude Eerdekens (PS): Wij herinneren aan
ons streven om de overheid in alle kwesties die met
veiligheid te maken hebben een grotere rol toe te
bedelen : een - zelfs verkapte - privatisering van het
beheer van de verkeersstromen kan rampen
veroorzaken.
Dan kom ik tot het energiebeleid en de
aangekondigde liberalisering van de
elektriciteitsmarkt. In dat aan de gang zijnd proces
moet noodzakelijkerwijze rekening worden
gehouden met de rol van de gemeenten in de
elektriciteitsdistributie. Naar mijn mening moet
binnen de kortste keren dienaangaande een
ondubbelzinnige beleidskeuze worden gemaakt.
Nu de Ampère-commissie de laatste hand aan haar
verslag legt, wil ik het ook hebben over het beheer
van het nucleair passief. Volgens de ramingen
moeten in dat kader voor nagenoeg 40 miljard
werken worden uitgevoerd.
Moet voor een dergelijk bedrag niet in een
structurele financiering worden voorzien, veeleer
dan in een spreiding over verscheidene
regeerperiodes?
De overheid moet het Fonds voor de verwijdering
van het kernafval geregeld spijzen. Dat is een
principiële kwestie.
Dan kom ik tot het departement Ambtenarenzaken.
Wij staan achter het streven van de regering om het
federaal bestuur te herschikken, maar dan wel op
voorwaarde dat objectieve evaluatie-instrumenten
worden gehanteerd voor de nieuwe criteria inzake
01.23 Claude Eerdekens (PS): Nous rappelons
notre souci d'accroître le rôle de l'État pour toutes
les questions de sécurité ; une privatisation, même
larvée, de la gestion du trafic peut générer des
catastrophes.
J'en viens à la politique de l'énergie et à la
libéralisation annoncée du marché de l'électricité. Il
est impératif que le processus en cours tienne
compte de l'implication des communes dans la
distribution de l'électricité. Il me semble qu'il y aurait
lieu de définir rapidement une orientation politique
claire à cet égard.
Je souhaite revenir aussi sur la gestion du passif
nucléaire, à l'heure où la Commission Ampère
finalise son rapport. Selon les estimations, les
travaux à exécuter dans ce cadre s'élèvent à près
de 40 milliards.
Un tel montant n'implique-t-il pas de définir un
mode de financement structurel plutôt qu'un
découpage d'une législation à l'autre ?
Il revient à l'État de veiller à approvisionner
régulièrement le fonds destiné à l'évacuation des
déchets nucléaires. C'est une question de principe.
J'en viens à la Fonction publique. Nous cautionnons
la volonté du gouvernement de remanier
l'administration fédérale, mais avec des moyens
objectifs d'évaluation pour les nouveaux critères de
rémunération, la parité linguistique pour les
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
bezoldiging, dat er een taalpariteit geldt voor de
managers en dat het bestuur niet wordt
geprivatiseerd.
Van de informatie- en communicatietechnologie kan
enkel werk worden gemaakt, als er sprake is van
een echte coördinatie tussen de subsidiërende
overheden.
managers professionnels et le refus de voir
l'administration privatisée.
Quant aux nouvelles technologies de l'information
et de la communication, elles ne réussiront que s'il
existe une coordination entre les pouvoirs
subsidiants.
Voor het departement Binnenlandse Zaken wordt
2001 het jaar van de politiehervorming, een
kwalitatieve hervorming waarvan de federale
overheid de kosten op zich neemt. Wij vragen met
aandrang dat die kosten niet ten laste van de
gemeenten zouden komen. De heer Janssens zal
nader ingaan op de geautomatiseerde stemming en
het vreemdelingenbeleid.
De PS-fractie is blij met de verhoging met 3,53
miljard van de begroting van Justitie, en met het
constructieve personeelsbeleid voor de betrokken
administratie. Wij verheugen ons ook over de
voortgang die gemaakt werd in belangrijke dossiers
zoals de hervorming van de tuchtprocedures voor
magistraten, de computerisering, het stimuleren van
alternatieve manieren om geschillen te beslechten
of de vereenvoudiging van het taalgebruik in
gerechtszaken. Op strafrechtelijk vlak betreuren wij
echter dat de voorrang gegeven wordt aan
repressie.
Ons buitenlands beleid zal, vooral vanaf juni,
wanneer België het EU-voorzitterschap waarneemt,
op Europa toegespitst zijn. Er moet nagedacht
worden over een herziening van artikel 7 van het
Verdrag van de Europese Unie, en we moeten
stilstaan bij de bindende kracht van het Europees
Handvest van grondrechten. Ten aanzien van de
rest van de wereld moet onze diplomatie ijveren
voor conflict- en crisisbeheer en preventie, en voor
de eerbiediging van de rechtsstaat.
Voor ons ontwikkelingssamenwerkingsbeleid zal op
langere termijn 0,7 procent van het BNP worden
uitgetrokken. Projecten waarbij de nadruk gelegd
wordt op culturele samenwerking en de
preponderantie van het maatschappelijke
middenveld, lokale particuliere partners en NGO's,
moeten aangemoedigd worden.
Schuldkwijtschelding voor ontwikkelingslanden staat
hoog op onze agenda.
Pour le département de l'Intérieur, l'année 2001
sera celle de la réforme des polices, une réforme
qualitative dont le fédéral supportera les coûts.
Nous insistons pour que les coûts ne soient pas
supportés par les communes. Les questions
relatives au vote automatisé et à la politique des
étrangers seront développées par M. Janssens.
Pour la Justice, le groupe socialiste se réjouit de
l'augmentation de 3,53 milliards octroyés à son
budget. Il se réjouit aussi de la politique constructive
pour le personnel de l'administration de la Justice et
de l'avancement de dossiers importants tels que la
réforme de la procédure disciplinaire des
magistrats, l'informatisation, la promotion de modes
alternatifs de résolution des conflits ou la
simplification du langage judiciaire. En matière
pénale, il regrette néanmoins que le volet
répression soit privilégié.
Notre politique en matière d'Affaires étrangères
sera tournée vers l'Europe, surtout à partir de notre
présidence en juin. Il faudra envisager la révision de
l'article 7 du Traité de l'Union européenne et
s'attacher à l'aspect contraignant de la Charte des
droits fondamentaux. Par rapport au reste du
monde, notre diplomatie doit oeuvrer en faveur de la
gestion et de la prévention des conflits et des crises
et du respect de l'État de droit.
Notre politique de coopération au développement
devrait bénéficier, à terme, de 0,7 % du PNB. Il
faudrait favoriser toute initiative accentuant la
coopération culturelle, la prépondérance de la
société civile, des acteurs privés locaux et des
ONG. L'annulation de la dette des pays en voie de
développement constitue une de nos priorités.
Het grootste gedeelte van de begroting van
Landsverdediging gaat naar personeelszaken, aan
de hand van veelvuldige contacten en een grondige
terreinkennis uitgestippelde krachtlijnen. Het jaar
2001 moet, tot slot, een historisch jaar worden, in
de eerste plaats omdat er een positief saldo op de
La majorité du montant du budget imparti à la
Défense sera consacrée aux activités du personnel,
selon une ligne tracée grâce à des contacts
multiples et à une bonne connaissance du terrain.
En conclusion, cette année 2001 devrait être
historique. D'abord parce que nos finances
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
overheidsbegroting is, dankzij het werk van deze
regering, de niet aflatende inspanningen van de
burgers en de bedrijfswereld, en het door de vorige
regeringen gevoerde soberheidsbeleid. Onze fractie
is blij dat er fiscaal meer rekening wordt gehouden
met de kosten voor kinderopvang, en dat de
neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm
wordt bevestigd. Ik hoop voorts dat de strijd tegen
de fiscale fraude nog wordt opgevoerd.
De regering legt de lat hoog met deze begroting, en
dankzij de economische en budgettaire
vooruitzichten kan een voldoende winstmarge
worden vrijgemaakt om de doelstellingen van het
programma 2001-2005 te verwezenlijken. De PS-
fractie zal deze begroting goedkeuren. (Applaus bij
de meerderheid)
publiques affichent un solde positif, grâce au
gouvernement actuel, aux efforts continus des
citoyens et des entreprises et à la rigueur imposée
par les gouvernements précédents. Notre groupe
se réjouit que la fiscalité prenne mieux en compte la
prise en charge des enfants et qu'elle neutralise le
choix de vie des citoyens. Il espère également que
la lutte contre la fraude fiscale sera intensifiée. Ce
budget est ambitieux et les prévisions économiques
et budgétaires permettent une marge bénéficiaire
suffisante pour couvrir les objectifs du programme
2001-2005. Le groupe socialiste soutiendra donc ce
budget. (Applaudissements sur les bancs de la
majorité)
01.24 Alfons Borginon (VU&ID): Deze begroting
is voorzichtig opgesteld, maar niet vooruitziend. De
nadruk ligt teveel op de personenbelasting. Er is
geen vooruitgang geboekt op het vlak van de
vermogensbelasting. Vanuit Vlaams-nationalistisch
standpunt is deze begroting geen succes. De wijze
waarop deze regering aan belastingheffing wil doen
is beneden alles.
Er ligt na alle wilde beloften toch een evenwichtige
begroting op tafel. De minister van Begroting heeft
zijn gewicht in de schaal geworpen en vergooit geen
opgebouwde reserves. Dit is een positieve
verwezenlijking van paars-groen. Een brede
maatschappelijke consensus over de grote lijnen
van het begrotingsbeleid is belangrijk.
De oude demonen zijn echter niet verdwenen:
ministers proberen nog steeds zoveel mogelijk
miljarden in de wacht te slepen voor hun
departement. Dat leidt tot dubbele uitgaven: eerst
voor wie hardst roept, dan voor wie de middelen
echt nodig heeft.
Ik geloof niet dat de saneringen achter de rug zijn.
Ik ben bang dat het positief-conjuncturele de
bovenhand heeft gekregen en dat met negatieve
elementen op lange termijn geen rekening werd
gehouden. Zo blijft de toegenomen loonmassa
bestaan, ook bij slechtere conjunctuur. Deze
begroting is dus wel voorzichtig, maar niet
vooruitziend.
01.24 Alfons Borginon (VU&ID): Ce budget a été
élaboré avec prudence mais n'est pas prévoyant. Il
faut bien constater que, lors de la confection de ce
budget, on a trop mis l'accent sur l'impôt des
personnes physiques. Aucun progrès n'a été
enregistré concernant l'impôt sur le patrimoine.
Pour les nationalistes flamands, ce budget n'est pas
une réussite. La manière dont ce gouvernement
veut lever les impôts laisse grandement à désirer.
Le budget n'est pas axé sur l'avenir. Mais, en dépit
de l'avalanche de promesses qui avaient été faites,
il est équilibré. Le ministre du Budget a jeté tout son
poids dans la balance et il n'a pas gaspillé les
réserves qui ont été constituées. Il s'agit-là d'une
concrétisation positive du gouvernement arc-en-ciel.
Il est important que les grandes lignes de la
politique budgétaire fassent l'objet d'un large
consensus social.
Les vieux démons n'ont cependant pas disparu.
Ainsi, les ministres s'efforcent toujours d'obtenir le
plus grand nombre de milliards possible pour leur
département, ce qui a pour effet de multiplier les
dépenses: d'abord pour ceux qui ont le plus fait
entendre leur voix ,ensuite pour ceux qui en ont
vraiment besoin.
Je ne crois pas que c'en soit fini des
assainissements. Je redoute que ce budget ait été
essentiellement fondé sur la conjoncture favorable
et que l'on n'ait pas tenu compte des éléments
négatifs à long terme. L'augmentation de la masse
salariale persistera, même en temps de faible
conjoncture. Ce budget est empreint de prudence,
pas de prévoyance.
01.25 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ik ben blij
dat de heer Borginon van een voorzichtige
begroting gewaagt. Aan welke negatieve effecten
voor de toekomst denkt hij?
01.25 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Je me
réjouis d'entendre M. Borginon parler d'un budget
prudent. Je ne vois pas à quels effets négatifs il
songe pour l'avenir.
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
01.26 Alfons Borginon (VU&ID): Deze regering
stelt een aantal uitgaven uit tot later. Ik neem aan
dat deze meerderheid wil uitvoeren wat zij in het
regeerakkoord is overeengekomen. Politiek heeft
deze regering een oplossing bereikt door de
uitgavenclaims van de verschillende ministers door
te schuiven naar de toekomst. Uitstel is geen afstel.
De problemen liggen de volgende jaren weer op
tafel. Zo hypothekeert u die toekomst.
01.26 Alfons Borginon (VU&ID): Le
gouvernement a reporté un certain nombre de
dépenses. J'imagine qu'il souhaite exécuter les
projets qui figuraient dans l'accord gouvernemental.
Au niveau politique, ce gouvernement est parvenu à
trouver une solution en reportant la mise en oeuvre
des souhaits exprimés par les ministres en matière
de dépenses. En reportant les problèmes, on ne les
élimine pas pour autant: ils ne manqueront pas de
resurgir dans quelques années. C'est ainsi que
vous hypothéquez l'avenir.
De federale overheid haalt haar middelen uit
diverse bronnen. De lastenverlagingen voor
particulieren zijn echter met 3 tot 3,5 procent
ingrijpender dan die voor bedrijven, met circa 1,5
procent. Bedrijven stemmen immers niet. Voor de
particulieren komt er in de toekomst een
belastinghervorming, gekoppeld aan een verlaging.
De lastenverlaging voor de bedrijven wordt
gecompenseerd en ondanks de sociale
lastenverlaging gaat het dus niet om een echte
lastenverlaging.
Welke reden zou er kunnen zijn om particulieren
wél en bedrijven geen lastenverlaging toe te
kennen? Voor de bedrijven blijft de crisisbelasting
behouden, ook al is er geen crisis meer.
De vennootschapsbelasting is niet gekoppeld aan
de economische realiteit en aan het cyclische
verloop ervan. De fiscale rulings werken niet naar
behoren. De spreiding in de tijd van fiscale winsten
en van belastingheffing vormt een ernstig probleem,
omdat latere verliezen achteraf niet meer fiscaal
worden goedgemaakt.
Les autorités fédérales tirent leurs moyens de
différentes sources. Les réductions de charges pour
les particuliers (3 à 3,5%) sont cependant plus
importantes que celles prévues pour les entreprises
(1,5%). Il est vrai que les entreprises n'ont pas le
droit de vote. Les particuliers bénéficieront à l'avenir
d'une réforme fiscale qui s'accompagnera d'une
réduction d'impôt. La réduction des charges pour
les entreprises est compensée et, malgré la
réduction des charges sociales, il ne s'agit donc
pas d'une véritable réduction des charges.
Pour quel motif accorderait-on une réduction de
charges aux particuliers mais pas aux entreprises?
L'impôt de crise est maintenu pour les entreprises
alors qu'il n'y a plus de crise.
L'impôt des sociétés n'est pas lié à la réalité
économique ni à son évolution cyclique. Les
"rulings" fiscaux ne fonctionnement pas
convenablement. L'étalement dans le temps des
bénéfices fiscaux et de la perception de l'impôt
représente un problème sérieux puisque des pertes
ultérieures ne peuvent plus être compensées
fiscalement.
In andere Europese landen bestaat die
terugstortmogelijkheid wel. Fiscale winsten uit het
verleden stromen in moeilijkere periodes terug naar
het bedrijf. Er is dus sprake van
concurrentievervalsing van de
vennootschapsbelasting op Europees vlak. De
Belgische tarieven inzake vennootschapsbelasting
moeten in overeenstemming gebracht worden met
de Europese.
Minister Reynders vindt dit duidelijk geen prioriteit.
Misschien komt dit wel omdat de
vennootschapsbelasting in buitensporige mate door
Vlaanderen betaald wordt.
Cette possibilité de reversement existe par contre
bel et bien dans d'autres pays européens. En
période difficile, les bénéfices fiscaux du passé
retournent aux entreprises. La concurrence est
donc faussée au niveau européen par le biais de
l'impôt des sociétés. Les taux belges en matière
d'impôt des sociétés doivent être alignés sur les
taux européens.
Il est clair que ceci ne constitue pas une priorité
pour le ministre Reynders. Serait-ce parce que la
toute grosse part de l'impôt des sociétés est payée
par la Flandre?
01.27 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Wil de
heer Borginon de fiscale concurrentie in België
opdrijven door een regionalisering van die
belastingen?
01.27 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): M.
Borginon voudrait-il accentuer la concurrence
fiscale en Belgique par le biais d'une régionalisation
de cet impôt?
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
01.28 Alfons Borginon (VU&ID):Ik ben blij dat u
het heeft over de fiscale concurrentie. Indien men
dat niet wil tussen Vlaanderen en Wallonië, moet
men zorgen dat de concurrentie met andere
Europese landen wordt weggewerkt. De
vennootschapsbelasting moet worden aangepakt.
De bedoeling is toch de welvaartcreatie te
stimuleren. Thans is er een zware handicap voor de
vennootschappen.
Uit een onderzoek naar de toename van kredieten
voor de departementen blijkt dat men vooral
rekening houdt met het politiek gewicht van de
betrokken minister. Zo krijgt minister Michel een
grote toename van zijn kredieten. Een ander
ministerie zoals Landbouw en Middenstand blijft
daarentegen statu quo. Andere gevallen, zoals
verkeersminister Durant, zijn moeilijk te plaatsen.
De middelendaling voor haar departement lijkt te
wijten aan een gebrek aan beleid en aan behoeften
voor een verre toekomst.
Daarnaast speelt conservatisme, of behoud van het
uitgavenbeleid. Er zijn, naast de middelenstijging
voor minister Michel, die ik al verklaarde en de
stijging voor de politiehervorming, geen nieuwe
accenten in het uitgavenbeleid. Ook in de begroting
2001 speelt het element van politiek gewicht, zoals
blijkt uit de drastische middelenverhoging voor het
departement van de eerste minister. Als we de
optelsom maken, merken we dat het sociaal
departement stabiel blijft en dat de economische
uitgaven verminderen ten nadele van het
autoriteitsdepartement.
01.28 Alfons Borginon (VU&ID): Je me réjouis
que vous évoquiez la concurrence fiscale. Si on
souhaite l'exclure entre la Flandre et la Wallonie, il
faut veiller à éliminer toutes les distorsions avec
d'autres pays européens. Le gouvernement doit
s'attaquer à l'impôt des sociétés pour stimuler la
création de bien-être. Cet impôt constitue
actuellement un lourd handicap pour les sociétés.
Une étude de l'augmentation des crédits octroyés
aux différents départements semble indiquer que
l'on a surtout tenu compte du poids politique des
ministres. Ainsi, le ministre Michel bénéficie d'une
augmentation importante de ses crédits tandis que
le ministre de l'Agriculture et des Classes
moyennes doit se contenter d'un statu quo. D'autres
cas, tel celui de la ministre Durant, sont plus
difficiles à situer. La réduction du budget des
Transports semble liée à une absence de politique
globale et à des promesses à très long terme.
Parallèlement, le conservatisme - ou une politique
des dépenses inchangée - semble également l'avoir
emporté. Outre l'augmentation des moyens
attribués au ministre Michel que j'ai déjà eu
l'occasion d'expliquer et de ceux consacrés à la
réforme des services de police, aucun accent
nouveau ne semble marquer la politique des
dépenses qui nous est présentée. Le poids politique
des ministres concernés semble également
déterminant en matière de politique budgétaire,
comme il ressort de l'augmentation très
substantielle des moyens octroyés au département
du premier ministre. Une simple addition montre
que le département social reste stable et que les
dépenses économiques diminuent en faveur du
département d'autorité.
Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking stijgt.
VU&ID vindt dat een goede zaak.
Le budget pour la coopération au développement
est en augmentation. La VU-ID s'en réjouit.
01.29 Staatssecretaris Eddy Boutmans
(Nederlands): De BTC heeft dit jaar een reeks
projecten overgenomen. De administratie werd
hervormd en een aantal projecten liep hierdoor
vertraging op. Desondanks doet mijn administratie
het dit jaar beter dan vorig jaar, wat al een topjaar
was. Ik wil haar darvoor feliciteren.
01.29 Eddy Boutmans , secrétaire d'Etat (en
néerlandais): La CTB a repris cette année un
certain nombre de projets. Il y a eu une réforme au
sein de l'administration et un certain nombre de
projets ont ainsi pris du retard. Malgré tout, le bilan
pour mon administration est meilleur que celui de
l'année dernière alors qu'il s'agissait déjà d'une
année excellente. Je tiens à l'en féliciter.
01.30 Alfons Borginon (VU&ID): Ik ben blij met de
realisaties, maar ik blijf wel kritisch. Ik wil het budget
bekijken met een Vlaamse bril. De afgesproken
regionalisering van Landbouw en Buitenlandse
Handel moet volgens mij weerspiegeld worden in de
begroting. Er zijn te weinig aanzetten om de
01.30 Alfons Borginon (VU&ID): Je me réjouis de
ce qui a été réalisé mais je reste néanmoins
critique. Je souhaite examiner le budget du point de
vue de la Flandre. Les accords qui ont été conclus
en matière de régionalisation de l'agriculture et du
commerce extérieur doivent, à mon sens, trouver
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
bestaande politieke akkoorden uit te voeren.
In deze begroting is echter niet voorzien in een
basisallocatie voor de defederalisering.
Over de Nationale Loterij had ik het reeds uitvoerig
in de besprekingen rond de programmawet. De
minister antwoordde toen op mijn vragen inzake de
monopolierente, maar niet inzake de voorafnames
op bestedingen. Het vorige stabiliteitspact liep tot
1999. Het volgende, voor de periode 2001 tot 2005,
zal rekening moeten houden met het door de Hoge
Raad voor Financiën in het vooruitzicht gestelde
Vlaamse begrotingsoverschot van 13 miljard en
mag niet systematisch uitgaan van een hoger
overschot. De Franstalige Gemeenschap en het
Waals Gewest moeten hun verantwoordelijkheid
opnemen.
Tot slot een aantal bedenkingen bij de aanpak van
de begroting door het Parlement. De regering dient
de begroting te laat in. Dit wordt niet bestraft. De
organisatie van de besprekingen in commissie
Financiën is beneden alle peil, zodat men niet tot
een grondige discussie komt. Ik denk dat men de
begroting moet hergroeperen. Trucs van allocatie
door de minister moeten worden vermeden. Er
moeten relevante percentages van bedrag komen.
Nu kibbelt men over enkele miljoenen en vergeet
men het te hebben over de miljarden. Iedere
begrotingspost moet een minimum- en een
maximumbedrag hebben. Dan pas kan de discussie
over de inhoud gaan. Deze begroting wordt er in dit
Parlement in een kort tijdsbestek doorgeduwd. Het
zou mogelijk moeten zijn dat het Parlement het hele
jaar door kan interpelleren over de begroting. Op
basis van voorziene reviews, kan men een
mechanisme creëren om op regelmatige wijze een
inhoudelijke discussie te voeren over de lopende
begroting.
leur écho dans le budget. Il n'y a pas suffisamment
de signes témoignant de la volonté de mettre en
oeuvre les accords politiques existants.
Toutefois, dans ce budget, il n'a pas été prévu
d'allocation de base pour la défédéralisation.
J'ai déjà parlé abondamment de la Loterie Nationale
lors des débats consacrés à la loi-programme. Le
ministre avait alors répondu à mes questions sur la
rente de monopole, mais non à celles sur les
prélèvements sur investissements. Le pacte de
stabilité précédent était d'application jusqu'en 1999.
Le suivant, pour la période 2001 à 2005, devra tenir
compte de l'excédent budgétaire flamand de 13
milliards prévu par le Conseil supérieur des
finances et, par conséquent, il ne pourra pas se
fonder systématiquement sur un excédent
supérieur. La Communauté française et la Région
wallonne doivent assumer leurs responsabilités.
Enfin, je voudrais émettre un certain nombre de
critiques à l'égard de la manière dont le Parlement
traite le budget. Le gouvernement dépose son
budget tardivement et cette attitude n'est pas
sanctionnée. L'organisation des débats en
commission des Finances est en dessous de tout,
de sorte que nous sommes incapables de mener un
débat de fond. Je pense qu'il convient de
restructurer le budget. Il convient d'empêcher le
ministre de recourir à des astuces par le biais
d'allocations. Il faut que le gouvernement avance
des chiffres pertinents concernant les montants
alloués. Aujourd'hui, on polémique à propos d'une
poignée de millions et on oublie de parler de
milliards. Un montant minimum et un montant
maximum doivent être spécifiés pour chaque poste
budgétaire. A partir de là, on pourra mener un débat
sur le fond. Le gouvernement tente de faire voter le
présent budget dans la précipitation. Le Parlement
devrait pouvoir interpeller sur ce budget pendant
toute l'année. Sur la base des contrôles prévus, on
pourrait créer un mécanisme permettant de
consacrer régulièrement un débat de fond au
budget en vigueur.
01.31 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): De
begrotingsaanpassing kan een gelegenheid zijn
voor reflectie. Daarnaast beschikken we over de
interessante studies van de Hoge Raad voor de
Financiën.
De voorzitter: Ik ben het daarmee eens. Ik raad
trouwens iedereen aan die studie te lezen.
01.31 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
L'ajustement budgétaire peut être l'occasion de se
livrer à une réflexion. Nous disposons, par ailleurs,
également de l'étude très intéressante menée par le
Conseil supérieur des finances.
Le président: Je suis d'accord avec vous. Je
conseille d'ailleurs à chacun de prendre
connaissance de cette étude.
01.32 Alfons Borginon (VU&ID): De discussie
verloopt vaak niet erg geordend.
01.32 Alfons Borginon (VU&ID): Les débats ne
sont pas toujours très ordonnés. Nous sommes
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
De bespreking van de begroting wordt belast met
een grote hoeveelheid documenten zodat een
degelijke discussie versmacht wordt.
confrontés à une telle quantité de documents qu'il
devient impossible de mener convenablement une
discussion.
01.33 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Het is
vijftig jaar geleden dat we nog een begroting en
rekeningen gehad hebben met een positief saldo.
Dit is nochtans een voorzichtige begroting, want de
regering heeft het advies van de Hoge Raad voor
de Financiën integraal gevolgd. Wij zullen nu
geleidelijk aan een begrotingsoverschot kunnen
opbouwen, dat tegen 2005 tot 0,7 procent van het
BBP moet aangroeien.
Dat resultaat hebben we te danken aan de
inspanningen van burgers en bedrijfsleven. Met die
inspanningen moest rekening worden gehouden in
de nieuwe beleidslijnen. Verspilling moet worden
vermeden, de sanering moet worden voortgezet.
De doelstellingen waartoe deze regenboogcoalitie
zich bij de voorstelling van de begroting heeft
verbonden, zijn nauwkeurig omlijnd, concreet en
becijferd.
Onze samenleving moet de vergrijzing van de
bevolking het hoofd bieden. Tegen 2030 zouden er
naar schatting één miljoen gepensioneerden
bijkomen. De regering heeft rekening moeten
houden met de weerslag op de begroting van die
vergrijzing, meer bepaald voor de periode na 2010.
Voor het Zilverfonds wordt een startkapitaal geput
uit de opbrengst van de verkoop van de UMTS-
licenties. Met de geleidelijke opbouw van
begrotingsoverschotten, wat gepaard moet gaan
met een versnelde vermindering van onze
overheidsschuld, moet het fonds verder
gefinancierd worden. Wij juichen de aanleg van zo'n
"demografische reserve" volmondig toe. De vorige
regeringen hebben dit probleem nooit ernstig
aangepakt.
01.33 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): On
n'avait plus vu un budget et des comptes affichant
un solde positif depuis un demi-siècle. Et pourtant,
c'est un budget prudent car le gouvernement a
intégralement tenu compte de l'avis du Conseil
supérieur des Finances. Nous allons ainsi pouvoir
constituer progressivement des excédents
budgétaires qui atteindront 0,7% du PIB à l'horizon
2005.
Ce résultat est dû aux efforts des citoyens et des
entreprises. Il fallait tenir compte de ces efforts en
amorçant des politiques nouvelles, en évitant le
gaspillage et en poursuivant l'assainissement.
Les engagements que prend le gouvernement arc-
en-ciel à l'occasion de la présentation du budget
sont précis, concrets et chiffrés.
Notre société doit faire face au vieillissement de la
population. Entre aujourd'hui et 2030,
l'accroissement du nombre de retraités est estimé à
près d'un million. Le gouvernement a dû tenir
compte des répercussions budgétaires de ce
vieillissement, en particulier pour la période
postérieure à 2010. Le fonds de vieillissement sera
alimenté par un capital de départ provenant du
produit de la vente des licences U.M.T.S. L'option
de la constitution progressive d'excédents
budgétaires permettra d'alimenter ce fonds tout en
opérant le démantèlement accéléré de notre dette
publique. Nous applaudissons à la constitution de
cette « réserve démographique ». Ce problème
n'avait pas été abordé sérieusement par les
gouvernements précédents.
Het verheugt ons dat de regering voor een
grootscheepse belastinghervorming opteert (134
miljard). De burger kijkt terecht uit naar een daling
van de fiscale en de parafiscale druk die
bevorderlijk is voor de arbeid en een bewijs vormt
van respect voor de actieve krachten in onze
samenleving.
De hervorming neemt vanaf 2001 concrete vorm
aan. De afschaffing van de BCB zal sneller door de
belastingplichtigen worden gevoeld. Alle
inkomenscategorieën zijn erbij betrokken. Wij
onderstrepen met name de vermindering van de
fiscale druk op arbeid door het toekennen van een
belastingkrediet, de aanpassing van de forfaitaire
beroepskosten en het afschaffen van de hoogste
Nous nous félicitons du fait que le gouvernement
s'est engagé dans la mise d'une réforme fiscale
d'envergure (134 milliards). Le citoyen attendait
légitimement cette baisse de la pression fiscale et
parafiscale, baisse respectueuse du travail et donc
des forces vives de notre pays.
Cette réforme, c'est du concret dès 2001. La
suppression de la CSC sera ressentie plus
rapidement par les contribuables. Et toutes les
tranches de revenu seront concernées. Nous
soulignons en particulier la réduction de la pression
fiscale sur le travail par l'attribution d'un crédit
d'impôt, par l'adaptation des frais professionnels
forfaitaires et par la suppression des tranches
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
belastingschalen van 52,5 en 55 procent. Al die
maatregelen zullen bedrijven ertoe aanzetten zich
bij ons te vestigen.
Een ander belangrijk punt is de fiscale neutraliteit
ten opzichte van de samenlevingsvorm en het
bevorderen van een belastingregeling die meer
afgestemd is op kinderlast. Voorts worden
energiebesparingen in de bouw- en de woonsector
aangemoedigd.
De weg van de stijging van de koopkracht van hen
die tot de nationale rijkdom bijdragen is een billijke
keuze. Wij vinden het belangrijk dat nog in deze
zittingsperiode wordt onderzocht welke bijkomende
inspanningen mogelijk zijn op het stuk van de
belastinghervorming. Wij zullen er aandachtig op
toezien.
supérieures d'imposition de 52,5 et de 55%. Cela
permettra l'installation d'entreprises chez nous.
Nous soulignons aussi la neutralité fiscale à l'égard
des choix de vie et la promotion d'une fiscalité
tenant mieux compte des enfants à charge et
promouvant l'économie d'énergie dans le secteur
de la construction et dans le secteur résidentiel.
C'est dans cette voie, celle de l'accroissement du
pouvoir d'achat de ceux qui contribuent à la
richesse nationale, qu'il fallait s'engager. C'est un
juste retour des choses. Pour nous, il faudra
évaluer au cours de la législature les efforts qui
pourraient encore être consentis à la réforme
fiscale. Nous y seront très attentifs.
Wij weten ook dat de minister van Financiën een
belastingbeleid wil uitstippelen dat op een
hervorming van de vennootschapsbelasting is
gericht. Gelet op de tendensen die zich aftekenen in
de EU-landen, moet de regering werk maken van
een geleidelijke vermindering van de
vennootschapsbelasting.
De regering voert een actief
werkgelegenheidsbeleid dat alle lagen van de
bevolking ten goede komt. Vooral ten gunste van de
ouderen moeten bijzondere inspanningen worden
geleverd. Er is echter ook het probleem van de
jeugdwerkloosheid. Op dat punt heeft de regering al
goed gescoord. Eind oktober 2000 waren al
nagenoeg 30.000 startbaanovereenkomsten
gesloten en dat succes wordt dag na dag bevestigd.
Het betreft tevens een duurzame maatregel, want
na afloop van de overeenkomsten zullen de
stimulerende maatregelen ten gunste van de
werkgevers waartoe de regering heeft beslist, van
kracht worden.
De verlaging van de werkgeversbijdragen inzake
sociale zekerheid zal worden versneld en zal in
2001 goed zijn voor 3,75 miljard euro, rekening
houdend met de toegekende verminderingen bij
indienstnemingen. Wij wijzen ook op de
inspanningen die erop gericht zijn het beroepsleven
en het privéleven beter op elkaar af te stemmen en
de continuïteit van de beroepsactiviteit op lange
termijn te garanderen.
Dankzij de middelen die voor de justitie en de
veiligheid worden uitgetrokken, zal concreet werk
kunnen worden gemaakt van de beslissingen
inzake de hervorming van de politiediensten en de
tenuitvoerlegging van het veiligheidsplan. In
vergelijking met vorig jaar werden die middelen met
Nous savons aussi que notre ministre des Finances
travaille à l'élaboration d'une politique fiscale
réformatrice en matière d'impôt des sociétés.
Compte tenu du mouvement observé chez nos
voisins européens, le gouvernement doit s'engager
dans la voie de la diminution progressive de la
fiscalité touchant les sociétés.
Le gouvernement défend une politique active en
faveur de l'emploi au bénéfice de toutes les
tranches de la population. Des efforts particuliers
doivent être accomplis en ce qui concerne les plus
âgés. Mais l'emploi, c'est aussi l'emploi des jeunes.
Dans ce secteur, le gouvernement a déjà marqué
des points. A la fin d'octobre 2000, près de 30.000
conventions de premier emploi avaient déjà été
conclues, et ce succès se confirme de jour en jour.
Cette amélioration sera durable car, à l'échéance
de ces conventions, les incitants décidés par le
gouvernement au bénéfice des employeurs
entreront en jeu.
La réduction des charges patronales pour la
sécurité sociale a été accélérée et atteindra 3,75
milliards d'euros en 2001, en tenant compte des
réductions liées à l'embauche. Nous soulignons
aussi les efforts menés en faveur d'une harmonie
entre vie professionnelle et vie personnelle et d'une
continuité d'activités professionnelles à long terme.
Les moyens alloués au secteur de la justice et de la
sécurité vont permettre de réaliser les décisions
prises en matière de réforme des polices et la mise
en oeuvre du plan de sécurité. Ils sont augmentés
de 20% par rapport à l'an dernier.
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
20 procent opgetrokken.
Ik wil tevens de minister van Binnenlandse Zaken
feliciteren ; hij heeft er immers voor gezorgd dat de
hervorming van de politiediensten op 1 januari 2001
effectief van kracht wordt. Er werden regelgevende
bepalingen uitgevaardigd en de topfunctionarissen
van de nieuwe geïntegreerde politie werden of
zullen spoedig worden benoemd. De regering zal
nog op sommige punten toezien. Dat geldt met
name voor het feit dat de kost van de hervorming
een nuloperatie voor de gemeenten wordt.
Er moeten tevens verbintenissen worden
aangegaan voor de periode na 2001.
Je voudrais encore féliciter le ministre de l'Intérieur
qui a fait en sorte que la réforme des polices soit
effective le 1
er
janvier 2001. Des dispositions
réglementaires ont été prises, les hauts
responsables de la nouvelle police intégrée ont été
nommés ou le seront bientôt. Le gouvernement
devra veiller encore à certains points, notamment à
ce que le coût de la réforme soit une opération
neutre pour les communes.
Des engagements doivent être pris au delà de
l'année 2001.
De minister van Justitie wil een op herstel gericht
strafrecht. Daar ben ik het mee eens.
Gevangenisstraf moet vermeden worden voor
daders van niet-ernstige feiten, ten voordele van
een snelle reactie van onze samenleving.
Voorst is het belangrijk dat er een wetgeving komt
tot instelling van autonome alternatieve straffen,
zoals dienstverlening of opleiding. Ik heb zelf een
wetsvoorstel van die strekking ingediend.
Wij verwachten van de minister dat hij twee
wetsontwerpen indient, een over de
strafuitvoeringsrechtbanken, en een tot wijziging
van de wet betreffende de jeugdbescherming, met
antwoorden op ongewenst gedrag van minderjarige
delinquenten.
Het verheugt onze fractie dat er op internationaal
niveau opnieuw naar België wordt geluisterd. Ons
land dwingt weer respect af. Dat hebben we nog
gemerkt op de Europese top in Nice. Daarnaast
worden er zonder taboes democratische debatten
gevoerd over delicate onderwerpen zoals
euthanasie, drugs of adoptie door niet-gehuwde
paren. De regering heeft alvast de moed om die
thema's aan te kaarten.
Wij moeten ervoor zorgen dat de wetgeving
evolueert volgens de wensen en opvattingen van de
publieke opinie. Ik roep de oppositie op aan het
debat deel te nemen, in plaats van het halsstarrig
de rug toe te keren.
Voor ons betekent deze begroting 2001 meer
vrijheid. (Applaus bij de meerderheid)
Je suis d'accord avec le ministre de la Justice, qui
veut promouvoir une justice pénale réparatrice.
L'emprisonnement d'auteurs de faits non graves
doit être évité au profit d'une réaction rapide de
notre société.
Il serait, par ailleurs, important d'adopter une
législation instaurant des peines alternatives
autonomes, telles que le travail d'intérêt général ou
la formation. J'ai déposé une proposition en ce
sens.
Nous attendons du ministre qu'il dépose deux
projets de loi, l'un sur les tribunaux d'application des
peines, l'autre réformant la loi sur la protection de la
jeunesse, en y apportant des réponses au
comportement des délinquants mineurs.
Notre groupe est également satisfait de deux autres
éléments. D'abord, la Belgique est à nouveau un
pays écouté et respecté au niveau international. On
l'a encore remarqué au Sommet de Nice. Ensuite,
des débats démocratiques ont lieu sans tabou sur
des sujets aussi délicats que l'euthanasie, les
drogues ou l'adoption d'enfants par des couples
non mariés.
Sans préjuger de la solution qui sera adoptée pour
chacun de ces sujets, je salue le courage du
gouvernement qui ose les aborder. Nous devons
veiller à ce que la législation évolue en fonction des
aspirations et des conceptions de l'opinion publique.
J'appelle l'opposition à participer au débat plutôt
que de s'enfermer dans des refus.
En conclusion, pour nous, le budget 2001 traduit un
supplément de liberté.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.34 Jan Peeters (SP): De SP wenste een goed 01.34 Jan Peeters (SP): Pour le SP, les priorités
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
gezondheidsbeleid, een herfinanciering van de
gezondheidssector, een zilverfonds en
belastingverlaging vooral ten voordele van de minst
begoeden. Die doelstellingen zijn bereikt en dat
verheugt ons. Bovendien willen wij niet aan
potverteren doen. Wij zijn voorstander van een
orthodox begrotingsbeleid omdat zulks ook de
kleine burger tot voordeel strekt. Bij de sociale
partners stellen we een gelijkaardige orthodoxie en
gematigdheid vast. Ook dat is positief. De oprichting
van het Zilverfonds kadert in diezelfde
bekommernis. De SP vindt daar haar doelstellingen
in terug. Het debat daarover stoelt op de
deskundige adviezen van de Hoge Raad voor DE
Financiën.
De reserves van dat fonds zullen volledig meetellen
voor het halen van de Maastricht-norm voor nieuwe
projecten. Het zilverfonds mag immers enkel in
overheidseffecten beleggen. Uitgaven kunnen niet
vóór 2010 en niet vóór de schuldratio 60 procent
bedraagt.
Posititief is de herfinanciering van de
gezondheidszorg, met 22 miljard boven de
wettelijke groeinorm. Dit is slechts een eerste stap
in de herfinanciering. De groeinorm van 2,5 procent
blijft overeind, zodat ontsporing wordt voorkomen.
Enkel specifieke domeinen kunnen worden
gefinancierd met de extra 22 miljard. Wij zijn dan
ook vragende partij voor budgettaire beschotten
tussen de 22 miljard en de rest van het budget.
étaient une bonne politique en matière de soins de
santé, un refinancement du secteur des soins de
santé, la création du fonds de vieillissement et une
réduction d'impôt devant bénéficier surtout aux plus
démunis. Tous ces objectifs ont été atteints et nous
nous en réjouissons. Il n'est par ailleurs pas
question de gaspiller les moyens financiers. Nous
sommes partisans d'une politique budgétaire
orthodoxe car le citoyen ordinaire en tire également
avantage. Nous constatons la même approche
orthodoxe et modérée chez les partenaires sociaux.
C'est également un point positif. La création du
fonds de vieillissement a été dictée par les mêmes
préoccupations. Le SP y retrouve ses objectifs. Le
débat en la matière est fondé sur les excellents avis
du Conseil supérieur des finances.
Les réserves de ce fonds entreront intégralement
en ligne de compte en ce qui concerne la norme de
Maastricht. Les placements effectués dans le cadre
du fonds de vieillissement doivent porter
exclusivement sur des titres d'Etat. Les dépenses
ne sont pas autorisées avant 2010 ni avant que le
ratio de la dette ne soit de 60%.
Une autre bonne mesure est le refinancement des
soins de santé à concurrence de 22 milliards de
francs pour des nouveaux projets, en sus de la
norme de croissance légale. Il ne s'agit d'ailleurs
que d'une première étape du refinancement. La
norme de croissance de 2,5% est maintenue, de
manière à éviter tout dérapage. Les 22 milliards de
francs supplémentaires ne peuvent être utilisés que
dans des domaines spécifiques. Nous demandons
dès lors que ces 22 milliards soient séparés du
reste du budget.
De belastingverlaging moet vooral oog hebben voor
de lage en de gemiddelde inkomens. Er zullen voor
65 miljard belastingverminderingen worden
doorgevoerd. De SP heeft vrijwel al haar verlangens
ingewilligd gezien. Wij zullen de begroting dan ook
graag goedkeuren. Wel blijft er nog een gevaar dat
men vooralsnog gaat potverteren of dat men
bepaalde kosten naar de gemeenten zal
doorschuiven. Ik denk daarbij aan de
politiehervorming die geenszins een neutrale
operatie zal zijn voor de gemeentelijke financiën.
(Applaus)
La diminution de la pression fiscale à concurrence
de 65 milliards de francs doit en particulier favoriser
les contribuables aux revenus faibles ou moyens.
La quasi totalité des exigences formulées par le SP
ayant été entendues, mon groupe votera volontiers
en faveur de ce budget. Des risques subsistent,
comme celui de voir dilapider certains moyens ou
imposer certains coûts aux communes. A cet égard,
je songe à la réforme des services de police qui ne
constituera en aucun cas une opération neutre pour
les finances communales. (Applaudissements)
01.35 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Het
is een hoogdag voor onze budgettaire geschiedenis
want er wordt hier een evenwichtige begroting
voorgesteld ondanks voorzichtige hypothesen, met
name een groei met 2,5 procent en een
conjunctuurbuffer.
01.35 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Nous vivons un grand jour dans notre histoire
budgétaire puisque c'est un budget en équilibre qui
est présenté, malgré des hypothèses prudentes :
une croissance de 2,5 % et la création d'un tampon
conjoncturel.
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
In tegenstelling met wat de heer Van Rompuy
beweert, denkt deze meerderheid wel degelijk aan
de toekomst aangezien ze een zilverfonds aanlegt;
Dat staat in schril contrast met de jaren 70 en 80 en
de overdreven schuldenlast! Dat is mogelijk dankzij
de goede economische vooruitzichten.
Maar groei leidt evenwel tot meer CO
2
en andere
vormen van vervuiling. In dat verband betreur ik dat
de Conferentie van Den Haag op een sisser is
afgelopen.
Contrairement à ce qu'a affirmé M. Van Rompuy,
cette majorité prévoit l'avenir puisqu'en plus elle
prévoit un fonds de vieillissement. Quel contraste
avec les années 70 et 80 et l'endettement excessif !
Cela est possible grâce aux bonnes perspectives
économiques.
Mais la croissance amène la production accrue de
CO² et d'autres pollutions. À cet égard, je regrette
l'échec de la Conférence de La Haye.
Het vervoer draagt in grote mate bij tot de
milieuvervuiling. Terwijl de vooruitzichten voor het
reizigersvervoer dankzij de NMBS-investeringen in
het GEN gunstig zijn, is de vooruitgang inzake het
goederenvervoer minder aanzienlijk.
Duurzame ontwikkeling houdt ook in dat het gebruik
van vernieuwbare energie en energiebesparingen
moeten worden aangemoedigd. Voorts beoogt
duurzame ontwikkeling naast milieudoelstellingen
ook de ontwikkeling van eenieder. In dat kader loof
ik het ambitieuze opzet om via het belastingkrediet,
de steun aan eenoudergezinnen en de voor 2002
geplande verhoging van het bestaansminimum de
armoede met 50 procent terug te brengen.
Armoedebestrijding houdt ook
werkloosheidbestrijding in. De aangekondigde
werkloosheidsdaling bedraagt 4 procent. Dat is
weinig in vergelijking met de groei en de 150 miljard
aan verlagingen van sociale lasten die de
ondernemingen cadeau kregen. Gelukkig worden
de minimumuitkeringen in 2001 verhoogd.
Armoede beperkt zich niet tot het materiële.
Terzake zal de herfinanciering van de
Gemeenschappen de mogelijkheid bieden het
onderwijs en de toegang tot cultuur in heel België te
verbeteren.
Het geleidelijke verbod op het gebruik van
dierenmeel en de opstarting van het Agentschap
voor de Voedselveiligheid moeten worden
toegejuicht. Daarentegen beklemtonen wij
nogmaals dat wij de beslissing inzake de GSM-
normen betreuren.
Le transport contribue pour une bonne part à la
pollution. S'il existe de bonnes perspectives pour le
transport des personnes grâce aux investissements
à la SNCB, au RER, notamment, les avancées sont
moins significatives pour les marchandises.
Mais le développement durable, c'est aussi la
promotion des énergies renouvelables et les
incitants aux économies d'énergie. Et ce n'est pas
que l'environnement, c'est aussi le développement
pour tous. À cet égard, je salue l'objectif ambitieux
en matière de lutte contre la pauvreté (moins 50 %)
par le crédit d'impôt, l'aide aux familles mono-
parentales et, en 2002, le relèvement du minimex.
La lutte contre la pauvreté, c'est aussi la lutte contre
le chômage. La diminution prévue est de 0,4 % au
taux standardisé. C'est peu par rapport au taux de
croissance et aux cadeaux aux entreprises via les
150 milliards de réduction des cotisations sociales.
Heureusement, il y aura une augmentation des
minima des allocations en 2001.
La pauvreté n'est pas seulement matérielle. À cet
égard, le refinancement des Communautés
permettra d'améliorer l'enseignement et l'accès à la
culture dans toutes les régions du pays.
Enfin, il faut saluer l'interdiction progressive des
farines animales et la mise en route de l'Agence de
sécurité alimentaire. En revanche, nous rappelons
nos regrets en matière de normes GSM.
Wij zijn blij met de verhoging van de begroting voor
Ontwikkelingssamenwerking met in totaal 2,2
miljard. Dat is nog altijd minder dan wat
Landsverdediging krijgt, maar er werd ook een
verhoging met 10 procent per jaar in het vooruitzicht
gesteld. Een goed beleid kost geld. Het is dan ook
belangrijk te weten wie dat beleid financiert en hoe.
Nous sommes heureux de l'augmentation globale
de 2,2 milliards du budget de la Coopération au
développement. Certes, c'est moins que ce qui est
accordé à la Défense nationale. Mais il existe une
perspective d'augmentation de 10% par an. Une
bonne politique coûte. D'où l'intérêt de voir qui
finance cette politique et comment.
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Wij zijn voorstander van de bestrijding van fiscale
fraude en fraude in het algemeen. Wij juichen dan
ook de aanstelling toe van een
regeringscommissaris belast met de strijd tegen de
belastingfraude, evenals de premie voor substituten
bij de financiële parketten, de indienstneming van
1500 ambtenaren ter opvulling van de formatie en
de investeringen in computermateriaal. Deze
regering doet meer voor de fraudebestrijding dan
welke vorige regering ook.
De minister van Justitie zou ik willen vragen meer
preventieve controles uit te voeren inzake
overheidsopdrachten. De overheveling van het HCT
naar de GPP blokkeert de administratieve
onderzoeken.
Voorts zijn er nog schrijnende ongelijkheden op het
stuk van de inkomstenbelasting : aan de inkomsten
uit kapitaal wordt niet geraakt. De afschaffing van
de hoogste aanslagvoeten zal de multinationals
geenszins aantrekken, zoals de heer Bacquelaine
beweert, maar is wel een schitterend cadeau voor
de rijksten. Met de belastinghervorming zullen velen
een beetje winnen, en enkelen veel winnen. Via
aftrekbare uitgaven en definitief belaste inkomsten,
voor honderden miljarden frank; ontsnappen de
zeer grote ondernemingen aan de normale
belasting. De uiteindelijk betaalde
vennootschapsbelasting is veel lager dan 20
procent. Eind januari zouden we over het rapport
dienaangaande van de Hoge Raad voor de
Financiën moeten beschikken. De bedrijven zullen
ook 150 miljard minder sociale bijdragen moeten
betalen. Ik ben echter wel voorstander van een
vermindering van het nominale tarief en de
aftrekmogelijkheden.
In een complexe realiteit past een complex
discours. Dit was mijn laatste betoog. In januari
ruim ik het veld voor mijn plaatsvervanger, en ga ik
mij bezighouden met de gemeentepolitiek.
Nous prônons la lutte contre la fraude fiscale et les
fraudes en général ainsi qu'une juste perception de
l'impôt. Nous saluons à cet égard la nomination
d'un commissaire du gouvernement chargé de la
lutte contre la fraude fiscale, la prime aux substituts
pour les parquets financiers, l'engagement de 1.500
fonctionnaires pour compléter les cadres et les
investissements dans l'équipement informatique.
Ce gouvernement fait assurément davantage dans
la lutte contre les fraudes fiscales qu'aucun autre
avant lui.
Au ministre de la Justice, je voudrais demander
plus de contrôles préventifs en matière de marchés
publics. Le transfert du CSC à la PJ bloque les
enquêtes administratives. Le CSC n'a plus de
personnel et l'OCRC ne peut faire que les enquêtes
judiciaires.
On constate encore de grandes inégalités dans la
taxation des revenus : on ne touche pas aux
revenus du capital. Loin de pouvoir attirer les
multinationales, comme le prétend M. Bacquelaine,
l'abolition des taux marginaux supérieurs n'est
qu'un grand cadeau aux plus riches. La réforme
fiscale permettra à beaucoup de gagner un peu et à
peu de gagner beaucoup. Les très grandes
entreprises échappent à l'impôt normal au travers
des dépenses fiscales et des revenus
définitivement taxés, pour des centaines de
milliards. L'impôt effectivement payé en terme
d'impôts des sociétés (ISOC) est largement
inférieur à 20%. Le rapport du Conseil supérieur
des Finances à ce sujet devrait nous parvenir fin
janvier. Les entreprises vont également bénéficier
des réductions de cotisations sociales pour 150
milliards. Je suis cependant d'accord pour une
diminution du taux facial et des déductibilités.
Mon discours est nuancé, car dans une réalité
complexe, un discours ne peut être que complexe.
C'est ma dernière intervention puisqu'en janvier, je
cèderai ma place à mon suppléant pour m'occuper
de politique communale.
Deze begroting houdt geen scherpe breuk in met
een door winstbejag en ongebreidelde
consumptiedrang getekende, vrij onmenselijke
samenleving. Er is echter vooruitgang, en voor
verscheidene departementen werd er toch een
groene toets aangebracht, in vergelijking met 2000.
Om deze moeizaam voortploegende regering, die
ten minste de moed heeft problemen aan te pakken
die haar voorgangers lieten verzieken, aan te
moedigen, zal ik dan ook voor deze begroting
stemmen.(Applaus bij de meerderheid)
Ce budget ne marque pas de rupture nette ni une
véritable mutation avec une société de profit, de
consommation à outrance et assez inhumaine. Mais
il comporte des avancées et le vert y a pris de la
vivacité par rapport à 2000 dans plusieurs
départements.
Je le voterai, au titre d'encouragement à ce
gouvernement difficile, mais qui a le courage de
s'attaquer à des problèmes que ses prédécesseurs
avaient laissés pourrir. (Applaudissements sur les
bancs de la majorité)
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
De voorzitter: Ik groet de heer Jean-Pierre Viseur,
die zonet voor het laatst het woord genomen heeft
vanop dit spreekgestoelte. (Applaus)
Le président: Je salue M. Jean-Pierre Viseur, dont
c'était la dernière intervention à cette tribune.
(Applaudissements)
01.36 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Het debat
toonde al aan dat de bespreking over een begroting
in evenwicht niet zo eenvoudig is. De begroting blijft
bovendien bezwaard door de overheidsschuld, de
ecologische schuld en de kosten die voortvloeien uit
de vergrijzing. Bovendien is de armoede in en
buiten België niet verdwenen.
Deze begroting moest dus voorzichtig blijven. Heel
wat verwachtingen, zowel van burgers als van
ministers, bleven onvervuld. Er werden in de eerste
jaarhelft te veel verwachtingen geschapen. Bij de
begrotingsopmaak is men echter redelijk gebleven.
De meeruitgaven in de begroting hebben te maken
met de sociale sector, de politiehervorming en
infrastructurele uitgaven.
01.36 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Le débat
a démontré qu'il n'est pas aisé de discuter d'un
budget en équilibre. En outre, ce budget ploie sous
la dette publique, la dette écologique et les coûts
inhérents au vieillissement de la population.
Par ailleurs, la pauvreté n'a disparu ni en Belgique,
ni à l'étranger.
Ce budget se devait donc d'être prudent. De
nombreux espoirs, exprimés par les citoyens
comme par les ministres, sont restés vains. Au
premier semestre de cette année, on a suscité de
trop nombreux espoirs. En revanche, la confection
du budget s'est déroulée de manière raisonnable.
L'augmentation des dépenses figurant dans ce
budget concerne le secteur social, la réforme des
polices et le domaine de l'infrastructure.
De heer Herman Van Rompuy had het smalend
over "snoepjes", maar had er verder geen kritiek op.
De belastingverlaging voor 2000 is erg voorzichtig.
Er is wel een gedeeltelijke afschaffing van de
crisisbelasting, een indexering van de
belastingschalen enzovoort. In vergelijking met de
ons omringende landen blijven we geconfronteerd
met een hoge rentelast en met een zware
belastingdruk. Daardoor zitten we erg beperkt in
onze mogelijkheden. Wel wensen wij een echte
belastinghervorming met duidelijke groene
accenten om de burgers te dwingen tot een meer
ecologisch consumptiepatroon.
M. Herman Van Rompuy a parlé d'un ton méprisant
de friandises mais n'a pas émis d'autre critique. La
réduction fiscale pour 2001 est très prudente.
Certes, le gouvernement procédera à la
suppression partielle de l'impôt de crise, à
l'indexation des barèmes fiscaux, etc. En
comparaison des pays voisins, la Belgique demeure
confrontée à des taux d'intérêt bas et à une
pression fiscale élevée qui restreignent terriblement
notre marge de manoeuvre. Néanmoins, nous
appelons de nos voeux une véritable réforme fiscale
marquée par des accents écologistes clairs pour
amener les citoyens à adopter un mode de
consommation plus écologiste.
01.37 Alfons Borginon (VU&ID): Er is een
duidelijk onderscheid tussen wat de heer Tavernier
zegt en wat minister Reynders zegt. U pleit voor een
soort ecologische belasting. De minister vindt zich
daar niet in terug. Hoe rijmt u dat?
01.37 Alfons Borginon (VU&ID): Il y a une
distinction nette entre ce que dit M. Tavernier et ce
que dit le ministre Reynders. Vous plaidez en faveur
d'une sorte d'impôt écologiste. Mais cette idée
n'enthousiasme guère le ministre. Estimez-vous
que vos positions antagonistes soient cohérentes ?
01.38 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Deze
regering is bereid te debatteren over het principe
van de groene fiscaliteit. Niemand is echter
voorstander van een verhoging van de
belastingdruk.
Groene fiscaliteit betekent niet automatisch meer
taksen, zoals de tegenstanders van het principe
vaak beweren. Over het fenomeen moet alleszins
nog verder worden gedebatteerd, maar dan moet
men niet langer in zwart-wit termen denken.
01.38 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Le
gouvernement est disposé à débattre du principe de
la fiscalité verte. En revanche, personne n'est
partisan d'accroître la pression fiscale. Le concept
d'une fiscalité verte ne signifie cependant pas
automatiquement plus de taxes, comme le
prétendent souvent ses adversaires. Il convient à
tout le moins de continuer d'en débattre, mais plus
de façon manichéenne.
01.39 Jos Ansoms (CVP): Minister Durant heeft
onlangs een groene gedachtepiste gelanceerd
inzake de aanpassing van de kilometeraftrek. Vindt
01.39 Jos Ansoms (CVP): Récemment, Mme
Durant a lancé une piste de réflexion écologiste en
ce qui concerne l'adaptation de la déduction au
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 093
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
zij in de schoot van de regering begrip voor haar
voorstellen van groene fiscaliteit?
kilomètre. Ses propositions de fiscalité verte
trouvent-elles un certain écho au sein du
gouvernement ?
01.40 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Minister
Durant heeft die voorstellen terecht gedaan, maar
wij hebben onze slag niet thuisgehaald.
Wel zijn er een hele reeks andere maatregelen die
wel worden uitgevoerd, zoals de LPG-terugbetaling.
01.40 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): La
ministre Durant a bien fait de formuler ces
propositions, mais nous n'avons pas réussi à
imposer nos vues. Cependant, il y a toute une série
d'autres mesures qui sont, quant à elles, exécutées,
comme le remboursement en matière de LPG.
01.41 Frieda Brepoels (VU&ID): De beleidsnota
van de minister bevat heel wat vrome wensen
zonder concrete invulling. Heeft Agalev ook daar
moeten inbinden?
01.41 Frieda Brepoels (VU&ID): Les notes de
politique générale de la ministre comportaient
quantité de voeux pieux, mais ne prévoyaient pas
les modalités concrètes de leur réalisation. Agalev
a-t-il dû également faire des concessions dans ce
domaine ?
01.42 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): De
regeringsverklaring is duidelijk. Een aantal
variabiliseerbare kosten moeten nog worden
geïmplementeerd. Voor het overige gaat de
discussie voort.
01.42 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): La
déclaration gouvernementale est claire. Il faut
encore finaliser une série de coûts qui sont sujets
à des fluctuations. Pour le surplus, le débat se
poursuit.
01.43 Jos Ansoms (CVP): Ik heb de indruk, als ik
zo-even de body language van minister Reynders
heb geobserveerd, dat hij niets weet over de groene
voorstellen van zijn collega van Mobiliteit.
01.43 Jos Ansoms (CVP): J'ai l'impression, après
avoir observé le langage gestuel auquel le ministre
Reynders vient de recourir, qu'il ne sait rien des
propositions écologistes de sa collègue de la
Mobilité.
01.44 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Hij leek
eerder verstandig te kijken. (Gelach)
De groenen stellen vast dat er nog heel wat werk
moet gedaan worden op het vlak van fiscale
harmonisatie. Het Belgisch voorzitterschap van
volgend jaar moet ter zake een belangrijke rol
spelen.
De meest onrechtvaardige belasting is nog altijd die
belasting die bestaat, maar niet aangerekend wordt.
Ik verwijs hierbij naar ons systeem van
belastinginning. Nog te veel belastingplichtigen
ontsnappen aan hun verplichtingen omdat de
administratie haar werk niet altijd efficiënt kan doen.
01.44 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Il m'a
semblé quant à moi qu'il écoutait sagement.
(Hilarité)
Les écologistes constatent qu'il reste beaucoup à
faire sur le plan de l'harmonisation fiscale. La
présidence belge de l'UE l'an prochain aura un rôle
majeur à jouer en cette matière.
L'impôt le plus injuste est toujours l'impôt qui existe
mais qui n'est pas prélevé. Je me réfère à cet
égard à notre système de perception fiscale. Il y a
encore trop de contribuables qui échappent à leurs
obligations fiscales parce que l'administration n'est
pas toujours en mesure de faire son travail
convenablement.
Daarom hopen wij dat het bijkomend personeel
voor Financiën vlug zal worden aangeworven. De
groenen vinden zich terug in deze begroting omdat
zij voldoende aanzet geeft voor een ecologischer
beleid.
Ik maak me wel zorgen over het groeiend
egocentrisme, de nog altijd bestaande armoede, de
migratie enzovoort. Wij moeten daarom meer oog
hebben voor een toekomstgericht beleid.
Nous espérons qu'il pourra être procédé, dans les
meilleurs délais, au recrutement de personnel
supplémentaire aux Finances. Les Verts se
retrouvent dans ce budget qui comporte les
impulsions nécessaires à la mise en oeuvre d'une
politiqueplus écologique.
Je m'inquiète toutefois de l'égocentrisme croissant,
de la pauvreté persistante, des flux migratoires, etc.
C'est pourquoi une politique axée sur l'avenir est
nécessaire.
CRABV 50
PLEN 093
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
De vergadering wordt gesloten om 13.58 uur.
Volgende vergadering dinsdag 19 december 2000
om 14.30 uur.
La séance est levée à 13.58 heures. Prochaine
séance le mardi 19 décembre 2000 à 14.30 heures.
Document Outline