KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 094
CRIV 50 PLEN 094
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
19-12-2000 19-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
Toelating en eedaflegging van een nieuw lid ter
vervanging van een ontslagnemend lid
1
Admission et prestation de serment d'un nouveau
membre en remplacement d'un membre
démissionnaire
1
BEGROTINGEN (VOORTZETTING)
2
BUDGETS (CONTINUATION)
2
Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar
2001 (904/1 tot 5 en 906/1)
2
Budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5 et 906/1)
2
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 34)
2
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 34)
2
Hervatting van de algemene bespreking
2
Reprise de la discussion générale
2
Sprekers: Jacques Lefevre, Erik Derycke,
Jacques Simonet, Ferdy Willems, Jean-Pol
Henry, Stef Goris, Leen Laenens, Claudine
Drion, Luc Sevenhans, André Flahaut
,
minister van Landsverdediging, Peter
Vanhoutte
Orateurs: Jacques Lefevre, Erik Derycke,
Jacques Simonet, Ferdy Willems, Jean-Pol
Henry, Stef Goris, Leen Laenens, Claudine
Drion, Luc Sevenhans, André Flahaut
,
ministre de la Défense, Peter Vanhoutte
BIJLAGE
43
ANNEXE
43
INTERNE BESLUITEN
43
DECISIONS INTERNES
43
COMMISSIES 43
COMMISSIONS
43
S
AMENSTELLING
43
C
OMPOSITION
43
B
ESLISSINGEN
43
D
ECISIONS
43
INTERPELLATIEVERZOEKEN 44
DEMANDES
D'INTERPELLATION
44
I
NGEKOMEN
44
D
EMANDES
44
VOORSTELLEN 45
PROPOSITIONS 45
T
OELATING TOT DRUKKEN
45
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
45
MEDEDELINGEN
45
COMMUNICATIONS
45
COMMISSIES 45
COMMISSIONS
45
V
ERSLAGEN
45
R
APPORTS
45
SENAAT 46
SENAT 46
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
46
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
46
E
VOCATIE
46
E
VOCATION
46
REGERING 46
GOUVERNEMENT
46
V
ERSLAG
46
R
APPORT
46
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2000
47
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2000
47
B
ESLISSING VAN DE
M
INISTERRAAD
47
D
ECISION DU
C
ONSEIL DES MINISTRES
47
ARBITRAGEHOF 48
COUR
D'ARBITRAGE
48
A
RRESTEN
48
A
RRETS
48
REKENHOF
49
COUR DES COMPTES
49
T
OELAATBAARHEID TOT DE WERKLOOSHEIDS
-
EN
WACHTUITKERINGEN
49
A
DMISSION AU BENEFICE DES ALLOCATIONS DE
CHOMAGE ET D
'
ATTENTE
49
RESOLUTIES 49
RESOLUTIONS
49
E
UROPEES
P
ARLEMENT
49
P
ARLEMENT EUROPEEN
49
VARIA 49
DIVERS
49
S
TATISTIEKEN VAN HET
V
LAAMS
O
NDERWIJS
49
S
TATISTIQUES DE L
'E
NSEIGNEMENT FLAMAND
49
F
ONDS VOOR
W
ETENSCHAPPELIJK
O
NDERZOEK
­
V
LAANDEREN
50
"F
ONDS VOOR
W
ETENSCHAPPELIJK
O
NDERZOEK
­
V
LAANDEREN
"
50
B
ERICHT VAN DE
A
LGERIJNSE
"C
ONSEIL DE LA
N
ATION
"
50
M
ESSAGE DU
C
ONSEIL DE LA
N
ATION D
'A
LGERIE
50
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
19
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MARDI
19
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.36 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance:
André Flahaut.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Jean-Paul Moerman, wegens ziekte / pour raison
de santé;
Jozef Van Eetvelt, wegens ambtsplicht / pour
obligation de mandat;
Elio Di Rupo, Geert Versnick, buitenslands / à
l'étranger.
01 Admission et prestation de serment d'un
nouveau membre en remplacement d'un
membre démissionnaire
01 Toelating en eedaflegging van een nieuw lid
ter vervanging van een ontslagnemend lid

Monsieur Michel Wauthier, représentant de la
circonscription électorale de Namur-Dinant-
Philippeville, est démissionnaire en date du 15
décembre 2000.

Le suppléant appelé à le remplacer est M.
François Bellot.

L'élection de ce dernier, comme membre
suppléant de la Chambre, a été validée au cours
de la séance du 1
er
juillet 1999. Comme la
vérification complémentaire, prévue par l'article
235 du Code électoral, ne porte que sur la
conservation des conditions d'éligibilité, il apparaît
que cette vérification n'a, dans les circonstances
présentes, qu'un caractère de pure formalité.

Je vous propose donc de passer aussitôt à
l'admission de M. François Bellot comme membre
de la Chambre, sans renvoi à une commission de
vérification des pouvoirs.

Pas d'observation? (Non)

Je proclame M. François Bellot membre de la
Chambre des représentants.

De heer Michel Wauthier, vertegenwoordiger voor
de kieskring Namen-Dinant-Philippeville, is
ontslagnemend met ingang van 15 december
2000.

De opvolger die in aanmerking komt om hem te
vervangen is de heer François Bellot.

Zijn verkiezing tot opvolger werd in de vergadering
van 1 juli 1999 goedgekeurd. Daar het aanvullend
onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek
voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud
van de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het in de
huidige omstandigheden om een loutere
formaliteit.

Ik stel u dan ook voor de heer François Bellot
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
onmiddellijk uit te roepen tot lid van de Kamer,
zonder dat tot verzending naar een commissie tot
onderzoek der geloofsbrieven wordt besloten.

Geen bezwaar? (Nee)

Ik roep de heer François Bellot tot lid van de
Kamer van volksvertegenwoordigers uit.

Je rappelle les termes du serment.
Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik
zweer de Grondwet na te leven" "Je jure
d'observer la Constitution" "Ich schwöre die
Verfassung zu beobachten".

Je prie M. François Bellot de prêter le serment
constitutionnel.
Ik verzoek de heer François Bellot de
grondwettelijke eed af te leggen.

-
M. François Bellot prête le serment
constitutionnel en français.
- De heer François Bellot legt de grondwettelijke
eed af in het Frans.

M. François Bellot fera partie du groupe
linguistique français.
De heer François Bellot zal deel uitmaken van de
Franse taalgroep.
(Applaus)
Begrotingen (voortzetting)
Budgets (continuation)
02 Rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2001 (904/1 tot 5 en 906/1)
-
Ontwerp van algemene uitgavenbegroting
voor het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 34)
02 Budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5 et 906/1)
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 34)

Reprise de la discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking

La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.

Nous poursuivons le débat par le secteur Affaires
étrangères et Commerce extérieur, Coopération
internationale et Défense nationale.
Wij zetten het debat voort betreffende de sector
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel,
Internationale samenwerking en
Landsverdediging.
02.01 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, messieurs les ministres, chers
collègues, en raison de l'étendue du sujet traité,
permettez-moi de commencer mon intervention en
vous faisant part de ma satisfaction en ce qui
concerne la mouture 2001 du budget. Je
poursuivrai ensuite mon intervention en
développant les principaux points sur lesquels je
ne partage pas l'avis du gouvernement. Je
terminerai par quelques considérations sur les
priorités de la politique étrangère belge.

Je dois tout d'abord exprimer ma satisfaction en
ce qui concerne l'augmentation du budget de la
Coopération au développement. La note de
politique prévoit, en effet, une augmentation du
budget de la Coopération au développement
d'environ 10% par an pendant 4 ans. Cela
correspond au souhait du PSC et du parlement
qui l'avaient réclamée à plusieurs reprises. Il
s'agit, me semble-t-il, du plus grand acquis de ce
budget. On passe ainsi de 24,4 milliards en 2000,
à 26,6 milliards en 2001, à 29,6 milliards en 2002
et à 33,6 milliards en 2003.

Le département des Affaires étrangères a
également décidé d'augmenter son budget de
prévention des conflits à raison de 300 millions en
rassemblant diverses lignes budgétaires. Il s'agit
toutefois d'un montant qui reste bien modeste
face aux enjeux de la prévention des conflits.

Mais après les fleurs arrivent les pots. Deux
projets politiques de la majorité arc-en-ciel nous
préoccupent particulièrement: la défédéralisation
de la coopération au développement et la quasi-
suppression du commerce extérieur au niveau
fédéral.

Au détour d'une phrase lapidaire de sa déclaration
de politique générale, le gouvernement avait
annoncé que certaines matières de la coopération
au développement seraient également transférées
dès 2004 dans la mesure où elles portent sur des
compétences des Communautés et des Régions.
Grâce à ces trois lignes obscures, la majorité
libérale-socialiste-écolo a plongé la coopération
belge au développement dans quatre nouvelles
années d'incertitude. Incertitude d'autant plus
grave que cette majorité ne sait pas encore
exactement ce que recouvre cette décision prise
dans le brouillard le plus absolu.

Le ministre des Affaires étrangères n'avouait-il
pas en réponse à mon intervention du 13
novembre 2000 qu'il était incapable de préciser
les compétences concernées? Il ajoutait que le
gouvernement allait lancer une étude de faisabilité
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
ainsi qu'une large concertation avec les acteurs,
preuve de la légèreté de la décision prise
antérieurement.

La coopération belge au développement vient de
terminer un énorme chantier qui commence à
porter ses fruits. Tous les acteurs (l'administration,
la CTB, les ONG, les pays partenaires) ont enfin
pu sortir d'une période d'incertitude grave et se
remettre à travailler avec une idée claire des
contours et des axes de la coopération belge au
développement.

Lors de la législature précédente, des jalons
importants avaient été marqués en accord avec le
parlement.

Il faut rappeler qu'une loi de la coopération
internationale a été adoptée, offrant un cadre
juridique stable et des lignes directrices fortes;
celle-ci a jeté les bases d'une coopération au
développement de qualité. Que l'évaluation
indépendante et le contrôle parlementaire ont
aussi été renforcés. Que le principe de
programmation a été mis en oeuvre, y compris
pour les ONG. Que l'exécution de la politique
belge de coopération au développement a été
confiée à la CTB, conçue pour agir plus
souplement et avec plus d'efficacité que
l'administration. Que l'administration de la
coopération au développement - DGCI - a été
intégrée dans le ministère des Affaires étrangères
afin de renforcer la cohérence de l'expression
internationale de la Belgique. Nous avons pu
apprécier la qualité de ses dirigeants, il y a
quelques jours, en commission des Affaires
étrangères.

A bien y réfléchir, je ne vois que des inconvénients
à une éventuelle régionalisation ou
communautarisation de la coopération au
développement. Je note que le gouvernement a
été incapable de fournir des arguments objectifs
en support de cette défédéralisation.

Elle révèle en outre un paradoxe fondamental: le
gouvernement souhaite assumer ses
responsabilités dans l'Afrique des Grands Lacs en
menant une politique alliant - je cite - « initiatives
diplomatiques et efforts en matière de
coopération ». Non seulement le ministre des
Affaires étrangères accepte de se priver du levier
le plus important de sa politique africaine mais, en
plus, une telle réforme n'apportera aucun bénéfice
aux pays en développement. Au contraire, cela
signifiera la multiplication des acteurs, des
priorités politiques et une division des moyens au
préjudice de toute notion d'efficacité et de visibilité
de l'aide publique belge. Le morcellement des
compétences signifie également la perte de
cohérence à plusieurs niveaux.

Ce matin même, nous avions une réunion avec la
plate-forme belge des ONG, qui nous a présenté
le mémorandum adressé au gouvernement pour
la présidence belge de l'Union européenne. Leur
première revendication est qu'il y ait plus de
cohérence dans la politique de coopération au
niveau européen. Croyez-vous sincèrement qu'on
aidera mieux les pays du Sud en détricotant notre
coopération, alors qu'il faut la rendre plus
cohérente au niveau européen?

Je voudrais rappeler - et on ne le répétera jamais
assez - pourquoi nous sommes en faveur du
maintien d'une coopération au développement
fédérale de qualité, en faveur des pays
partenaires et en respectant l'apport spécifique
des régions et des communautés, selon le texte
de la motion que j'ai déposée avec mon collègue
Mark Eyskens, en séance plénière de la Chambre.
Je regrette d'ailleurs que le parti Ecolo ne se soit
pas rallié à ce texte, alors qu'il semblait y
souscrire dans la presse.

En premier lieu, nous considérons que les
communautés et les régions jouent et peuvent
encore accentuer leur rôle constructif et spécifique
dans l'aide aux partenaires du Sud. Nous
considérons que ce rôle doit venir en surplus du
fédéral et non en substitution du fédéral.

Deuxièmement, il apparaît des réponses du vice-
premier ministre à mon interpellation que la
décision de dé-fédéraliser la coopération au
développement a été prise dans l'improvisation,
sans étude d'impact et sans concertation. Ces
réponses prouvent que cette décision répond à un
donnant-donnant communautaire. Il a été
incapable de préciser les compétences qui seront
transférées ni les budgets concernés.

Dans notre conception, la coopération au
développement doit servir en priorité aux
partenaires du Sud et non à des intérêts intérieurs
au pays. Une coopération au niveau fédéral
comporte des avantages significatifs: la
cohérence dans notre action à l'étranger, la
concentration géographique et sectorielle, et la
définition de priorité politique; cela apporte aussi
un effet de masse budgétaire et de levier, non
seulement dans l'aide bilatérale mais aussi dans
les enceintes multilatérales, et, enfin, la possibilité
de mener une véritable politique africaine.

Une réforme d'envergure de notre coopération au
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
développement a été accomplie ces dernières
années; elle commence à porter ses fruits. Cette
décision va de nouveau déstabiliser inutilement le
secteur de la coopération belge au
développement.

Dans la note de politique du gouvernement, la
politique du Commerce extérieur se fonde sur les
principes suivants: porter une attention spéciale
aux intérêts des PME, aussi au niveau européen
et multilatéral, accorder une attention au rapport
crucial entre les investissements et le commerce,
intégrer les pays en voie de développement dans
le système commercial mondial, renforcer le cadre
multilatéral et poursuivre la libéralisation du
commerce international.

A ces principes auxquels on peut apporter un
soutien, il convient dans notre optique d'accorder
une attention accrue à la régulation internationale
en matière de mondialisation économique,
notamment par le développement du droit
international et par le biais de normes sociales et
environnementales qui stimulent et non pas qui
sanctionnent.

La Belgique occupera la présidence de l'UE au
moment même de la prochaine conférence
ministérielle de l'OMC. Elle pourra utiliser cette
fonction pour peser sur l'évolution des choses.
Nous soulignons qu'il est important que la
Belgique adopte une position conséquente dans
les divers organismes qui doivent apporter une
réponse à la mondialisation. Je pense à l'OMC, à
l'OCDE, à l'UE, à la CNUCED auxquels il faut
ajouter bien évidemment la Banque mondiale et le
FMI.

Nous pouvons soutenir les deux pistes que suit le
gouvernement: la libéralisation des échanges, la
défense de valeurs telles que la diversité
culturelle, les valeurs sociales, la sécurité
alimentaire et la protection de l'environnement. Le
PSC souhaite que la libéralisation des échanges
se fasse de manière équitable et que le Sud ne
reste pas la victime de la puissance économique
du Nord. Une bonne insertion du Sud dans les
échanges commerciaux mondiaux et les relations
économiques mondiales est gage de son
développement économique et social, au bénéfice
des populations.

En ce qui concerne les instruments d'aide aux
entreprises, le PSC a déjà exprimé ses objections
à une régionalisation accrue du Commerce
extérieur. Il convient de conserver les instruments
financiers de couverture et de garantie au niveau
fédéral pour assurer les effets de masse. Cela
sera fait pour le Ducroire. Il convient également de
conserver des relations économiques
internationales au niveau fédéral, cela
apparemment est aussi assuré.

Nous craignons que la valeur ajoutée de l'OBCE
soit gâchée: une expertise certaine, une mise en
commun des opportunités commerciales, une
valeur ajoutée de l'image Belgique à la grande
exportation. Il semble surprenant que le ministre
des Affaires étrangères considère les missions de
l'OBCE, conduites par le prince Philippe, comme
un instrument important de l'amélioration de
l'image internationale de la Belgique, alors qu'il
souhaite par ailleurs voir disparaître cet
instrument.

En ce qui concerne l'encadrement juridique des
exportations, deux éléments retiennent notre
attention.

1. Les vicissitudes en matière d'octroi de licence
d'exportation d'armes que nous avons connues
l'an dernier demandent une clarification des règles
afin d'assurer une véritable sécurité juridique à
nos exportateurs ainsi qu'une harmonisation au
niveau de l'UE des règles politiques d'exportation
d'armes. Un code de conduite européen avait été
adopté mais il ne semble pas suffisant pour éviter
la concurrence sauvage entre exportateurs
d'armes de l'UE. A titre personnel, je suis pour
l'embargo sur les armes dans les pays qui prônent
l'impunité de ses dirigeants.

2. Nous lisons dans la note de Mme la secrétaire
d'Etat au Commerce extérieur, que le commerce
des diamants connaît une progression importante.
La Belgique a été accusée de fermer les yeux sur
un commerce de diamants en provenance de
pays en guerre. Ces trafics alimentent certaines
guerres. Des efforts ont été accomplis par le
gouvernement belge. Quel premier bilan peut-on
en tirer?

En matière de politique étrangère, à mon sens, la
note du ministre a trois mérites.

1. Elle tire un certain bilan de la politique menée
après un an.

2.
Elle trace ensuite le panorama de
l'environnement international dans lequel s'inscrit
la Belgique.

3. Elle esquisse enfin des lignes politiques sur les
deux centres d'intérêt de notre diplomatie: l'UE et
l'Afrique centrale.
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Nombre d'objectifs exposés lors de la précédente
note de la politique étrangère restent d'actualité.
Le ministre a eu l'honnêteté de reconnaître que
les fruits de sa politique africaine étaient encore
minces.

Les trois priorités que je souhaite aborder sont
l'Europe, l'Afrique et, pour terminer, les droits de
l'homme.

L'Europe. La prochaine année diplomatique sera
centrée sur la préparation et la mise en oeuvre de
la présidence belge de l'Union européenne.
L'Union est confrontée à deux défis politiques
majeurs: l'élargissement et l'approfondissement
politique de l'Union. Selon l'appréciation
d'observateurs informés, le Traité de Nice clôture
la période de l'époque post-Maastricht. Les Etats
membres ont malheureusement tiré jusqu'à la
corde les possibilités institutionnelles de la
construction de Rome pour sauvegarder leur
souveraineté. Le prochain pas exigera une
véritable révolution. Le débat sur les finalités
politiques de l'Union européenne que le
gouvernement veut porter lors de sa présidence
est un débat courageux et nécessaire, même s'il
ne faut pas se faire trop d'illusions. Comment faire
en sorte que l'Europe des citoyens ne soit pas une
simple utopie?

A ce point, je souhaiterais aborder le thème des
relations euro-atlantiques et du lien
transatlantique. Il me semble que les relations
avec les Etats-Unis sont un peu négligées dans
l'analyse des enjeux diplomatiques auxquels notre
pays devra faire face. La nouvelle administration
qui se met en place a déjà envoyé des signes de
rupture avec la politique menée antérieurement.
On pourrait même craindre une sorte de repli des
USA sur eux-mêmes. Alors que l'Union
européenne développe une politique de sécurité et
de défense qui consiste à se doter d'une capacité
commune de maintien de la paix, les USA sont
tentés par un projet de défense anti-missile. Une
telle éventualité pourrait représenter un
découplage de sécurité entre les USA et l'Europe
et remettre en question les fondements de la
solidarité atlantique. Cela provoquerait également
une rupture de l'équilibre stratégique mondial.
Nous devons nous opposer fermement à ce
bouclier de l'espace qui ne fera que relancer la
course aux armements. Les USA vont-ils se
désintéresser de l'Europe et particulièrement des
Balkans? Quelle va être la doctrine d'engagement
international de la nouvelle administration? La
stabilité de l'Europe pourrait en être affectée.
Comment nous préparer à ces changements
majeurs?

Si le repli des USA était consommé, quelle sera
leur attitude dans les enjeux globaux de la
planète? Je pense aux questions
d'environnement, aux questions de paix, aux
questions commerciales, au fonctionnement des
institutions internationales. Le maintien d'un lien
transatlantique fort entre partenaires égaux est
nécessaire à l'Europe, et pas seulement en
termes de sécurité.

Parlons de l'Afrique. La politique africaine était et
reste un axe fondamental de notre diplomatie. Il
est évident que la situation ne s'est pas
fondamentalement améliorée. La Belgique n'en
est certainement pas responsable. Nous prenons
acte de l'approche du gouvernement en deux
phases. Je me demande toutefois pourquoi cette
politique est qualifiée de nouvelle. En quoi diffère-
t-elle de celle de l'an dernier? Ce matin-même
encore, dans le journal "Le Soir", Colette
Braeckman se demandait, au sujet du Congo, que
faire? Attendre que se noue un dialogue truqué,
que Kabila s'en aille, qu'un régime plus malléable,
plus familier se mette en place? Attendre que la
tragédie se confirme et qu'elle devienne
irréversible? Elle parle d'1,7 million de victimes
congolaises. Que le Congo, scandale géologique,
soit demain un scandale démographique
lorsqu'auront disparu des gens trop pauvres qui
vivaient sur des terres trop riches!

Pour terminer, je voudrais encore vous parler
rapidement des droits de l'homme. Cette année,
nous n'avons pas entendu une voix très
courageuse et très ferme de la Belgique en ce qui
concerne la dénonciation et la condamnation des
crimes contre l'humanité commis par la Russie en
Tchétchénie. Faut-il également rappeler l'affaire
Yerodia?

L'année dernière, le ministre défendait une
politique des droits de l'homme réaliste et
cohérente. Celle-ci fut certainement plus réaliste
que cohérente si l'on compare ces deux
exemples: l'attitude vis-à-vis du général Pinochet
et celle vis-à-vis de l'Autriche. Nous sommes
satisfaits de constater que les droits de l'homme
restent au sommet de l'agenda de l'action belge
dans le monde. A l'occasion de la malheureuse
affaire Yerodia, il est apparu que le gouvernement
éprouvait certaines difficultés à concrétiser sa
déclaration d'intention en faveur d'une éthique
internationale. Il a ensuite souhaité que "s'agissant
des droits de l'homme, le gouvernement et le
parlement pourraient définir des critères de
comportement relatifs à la conduite de l'activité
diplomatique, notamment avec les pays ne
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
respectant pas les droits de l'homme".

Répondant à cet appel, j'ai déposé, fin de la
semaine dernière, une proposition de résolution
relative aux règles de déontologie et de
transparence que le gouvernement devrait
respecter dans la conduite de sa politique
étrangère.

Permettez-moi, une fois encore, de vous dire, en
guise de conclusion, quelques mots sur deux pays
qui me tiennent à coeur.

1. L'Irak. Nous apprécions également la réflexion
du ministre sur le thème des sanctions
économiques, bien que je ne trouve pas de
mention de la situation irakienne. Savez-vous que
plus de 100 enfants meurent chaque jour en Irak,
à cause d'un embargo qui a commencé après
qu'ils soient nés? Ils ne sont vraiment pas
responsables de cette situation.

2. Autre pays qui me tient à coeur: le Tibet. Il y a
50 ans, le Tibet a été envahi et occupé par les
forces armées chinoises. Les droits du peuple
tibétain n'y sont toujours pas respectés. Un
colloque s'est tenu, la semaine dernière, au
Parlement européen et j'ai quelque peu adapté
une résolution qui a été votée au Parlement
européen aux fins de la soumettre à notre
Parlement belge. Je l'ai également déposée à la
fin de la semaine dernière.

Je regrette que ni dans la note de politique
étrangère, qui présente les objectifs de l'année
2000, ni dans celle relative à l'année 2001, on ne
trouve de référence à la question tibétaine.

La Belgique occupera la présidence de l'Union
européenne en l'an 2001 et participera au
Sommet Union européenne-Chine. Elle deviendra,
en outre, membre de la commission des Droits de
l'Homme des Nations unies pour la période 2001-
2002. La Belgique pourrait jouer un rôle constructif
et important sur cette question des droits de
l'homme et sur celle d'une culture que l'on est en
train de faire disparaître au Tibet.

J'ai donc déposé une proposition de résolution à
ce sujet.

Monsieur le président, "la critique est aisée et l'art
est difficile." J'ai tenté de ne pas céder à l'un pour
contribuer positivement à l'autre en indiquant
quelques balises.
02.02 Erik Derycke (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik denk dat de bespreking van de begroting
Buitenlandse Zaken altijd een beetje wordt
onderschat. Die moet altijd een beetje wijken voor
de beslommeringen van de binnenlandse politiek.
Niettemin denk ik dat deze begroting, vooral in het
vooruitzicht van wat ons volgend jaar staat te
wachten, met name het voorzitterschap van de
Europese Unie, toch wel enige aandacht verdient.
Eerlijk gezegd, wanneer ik de verschillende
commentaren lees die reeds rond het programma,
die de ministers willen opstellen, worden gegeven,
dan denk ik dat het flink ambitieus is.

Ambitie is in de buitenlandse politiek een zeer
goede zaak, maar wat het Europees
voorzitterschap betreft, denk ik dat men beter met
een gemeten ambitie werkt en een aantal punten
vooropstelt, die perspectief tonen in de toekomst,
maar tezelfdertijd ook enige kans maken op
realisering. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, van al
wat ik gelezen heb, het programma van de
minister van Financiën eigenlijk beschouw als een
prototype van een programma met visie en kans
op slagen. Ik vind dat zeer belangrijk. Ik hoop dat
de andere collega's dit ook kunnen, want wij
mogen toch wel wat verwachten van het
voorzitterschap, voor België in het algemeen, en
onze gewesten in het bijzonder. Het Europees
voorzitterschap kan een formidabel uitgangspunt
zijn voor onze Belgische politiek, op het moment
dat het ook adequaat wordt waargenomen.

Ik had eigenlijk vier thema's in verband met
Buitenlandse Zaken willen aankaarten. Ik ben
geen specialist in Financiën en ik heb het vorige
alleen willen vermelden omdat ik de actie van
Didier Reynders op dit vlak zeer goed vond. Enfin,
ik heb vier thema's die als het ware een aanloop
kunnen vormen naar het Europees
voorzitterschap en die kunnen bepalen wat wij als
België kunnen doen tijdens dat voorzitterschap.
Het eerste thema is Europa, omdat ik dat nog
altijd de het belangrijkste vind van de Belgische
politiek, dan Afrika in het algemeen en Centraal-
Afrika. Dat zal de minister van
Ontwikkelingssamenwerking waarschijnlijk min of
meer kunnen interesseren. Vervolgens bespreek
ik twee andere thema's, die ik in het kader van de
wereldpolitiek bijzonder belangrijk vind, met name
Rusland en de Verenigde Staten.

Eerst wil ik spreken over Europa en de naweeën
van de top van Nice. Het voordeel van niet te vlug
te spreken in dergelijke debatten maakt het
mogelijk om de zaak eerst te laten bezinken, daar
trachten een en ander over te lezen en dan te zien
waar we staan en wat wij zouden kunnen doen en
absoluut zouden moeten doen tijdens ons
voorzitterschap. Er zijn zeer vlugge verklaringen
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
afgelegd in de media over de Europese top in
Nice, mijns inziens zelfs een beetje ten onrechte.
De pers jaagt daar echter voortdurend op en
maakt van zaken die eigenlijk geen evidentie zijn
een hoofdthema en de rest vergeet men dan. Ik
heb bijvoorbeeld nooit begrepen waarom die
wedstrijd België-Nederland zo uitvoerig in de pers
werd behandeld. Het was eigenlijk bijna niet de
moeite waard om over te spreken. Toch is dit het
onderwerp geweest van alle persartikelen.

Wat mij vooral beroert en zorgen baart in het
Europese debat, is dat wij voor een uitermate
moeilijke keuze staan. Eigenlijk is de top van Nice
de top van de uitbreiding geweest. Men vergeet
dat. De uitbreiding is daarin geconsacreerd. Men
heeft dat zeer visueel gemaakt, en heeft aan alle
kandidaat-leden zelfs al een stemmenaantal
gegeven. Al die landen weten nu precies hoeveel
stemmen ze zullen krijgen in de Ministerraad. Bij
mij als sociaal-democraat en bij alle democraten
in dit Parlement leeft echter de bezorgdheid en de
vraag of wij eigenlijk wel klaar zijn om, weliswaar
gefaseerd, al deze landen binnen te halen. Ik denk
dat wij daaromtrent heel veel problemen naar
voren kunnen brengen.

Wat werd, alles beschouwd, in Nice al dan niet
bereikt? Het was niet alleen de bedoeling de deur
open te zetten. Trouwens, historisch gezien
kunnen wij niet anders. Om heel wat redenen,
waarop ik later zal terugkomen, moest de deur
worden open gezet.

Belangrijk is dat de uitbreiding werkbaar wordt,
maar daarvoor zal nog een en ander moeten
gebeuren. Aan het Europese voorzitterschap dat
aan ons land wordt toebedeeld tijdens de tweede
helft van volgend jaar, zullen nog enkele stappen
moeten voorafgaan.

Ik ben tamelijk tevreden wat betreft het akkoord
inzake de commissarissen, het aantal leden van
het nieuw Europees Parlement, de
stemmenweging. De eerste minister heeft de
kleine landen vrij goed verdedigd. Toch is zulks
relatief, want de drie of vier grote landen hebben
nog steeds een blokkeringminderheid, wat van
belang kan zijn bij ernstige aangelegenheden.
Over de werkelijke modus operandi van een
flexibel Europa, dat kan inspelen op de uitbreiding,
heb ik toch mijn twijfels.

Eerst en vooral baart de versterkte samenwerking
mij grote zorgen. Immers, het brutale vetorecht
dat bestond sedert Amsterdam werd vervangen
door een soort versterkt QMV, een
meerderheidsbeslissing. Een land heeft in elk
geval nog steeds de mogelijkheid wat dan ook te
counteren via een soort vetoprocedure. Het
probleem is evenwel dat het thans niet alleen
meer gaat om het aantal stemmen, maar ook om
de stemmenweging in de raad en dat bovendien
de bevolkingscheck wordt opgenomen. Dat
betekent dat eigenlijk geen versterkte
samenwerking kan worden opgezet zonder
Duitsland bijvoorbeeld, en dat is erg vervelend.
Duitsland is een kernland, maar niettemin. Aan de
ene kant is de versterkte samenwerking op papier
verbeterd, versoepeld, maar aan de andere kant
ook weer niet. De modus operandi blijft een
probleem.

Voor mij vormt de QMV ook een probleem. Geen
QMV op het vlak van justitie en politie is eveneens
problematisch, omdat het grote probleem van de
Belgische regering momenteel het
migrantenbeleid is. Op fiscaal en sociaal vlak is
men ook nog niet ver gevorderd en in dat verband
zal de versterkte QMV eveneens een struikelblok
zijn, te meer - en ik maak meteen de link naar de
uitbreiding - die landen niet zonder meer kunnen
worden toegelaten. Volgens mij moet op een vrij
evenwichtige manier worden uitgebreid, om de
uitbreiders enig comfort te bieden. Op
democratisch vlak is de uitbreiding absoluut
noodzakelijk. De gebeurtenissen omtrent de
stemming in Roemenië bijvoorbeeld, verontrusten
mij; bovendien worden ook andere landen
hierdoor bedreigd. Uit sociaal-economisch
oogpunt moeten wij alles in het werk stellen om
deze landen zowel op sociaal-economisch als op
democratisch vlak te stabiliseren. Dit vereist
echter soepele systemen en die vind ik
momenteel niet.terug.

Misschien moesten de eigenbelangen in Nice te
veel worden verdedigd, maar hopelijk was dat de
laatste keer. Hoe dan ook, willen wij deze
historische uitbreiding behoorlijk aanpakken, dan
zullen een aantal landen van hun nationale troon
moeten stappen en zal er meer solidariteit moeten
worden gecreëerd ten opzichte van het
uitbreidingsproces.

Het tweede thema dat ik wil aansnijden, mijnheer
de voorzitter, is Afrika en meer bepaald Centraal-
Afrika. Collega Lefevre heeft het net gezegd. De
regering heeft daar terecht een aandachtspunt
van gemaakt. De vorige regering had redenen -
waarover ik niet ga uitweiden
-
om niet op
dezelfde manier te werk te gaan. Niettemin is het
duidelijk dat - alle goodwill van minister Michel en
zijn collega Boutmans niet te na gesproken - er
nog enorm veel te doen is met betrekking tot van
Afrika. Ik had graag gehad, vermits deze politiek
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
een grote consensus geniet in het Parlement, dat
men van het Europese voorzitterschap gebruik
maakt om een nieuwe elan te geven aan de
Afrikapolitiek. Er is veel gereisd, er is veel gepraat
en er zijn veel diplomatieke initiatieven genomen.
Eigenlijk staat men geen stap verder. Nu moet de
link naar het Europese voorzitterschap komen. Ik
had de indruk dat te veel initiatieven alleen door
België werden gedragen.

We zullen het politieke draagvlak van die
bekommeringen moeten verbreden door een
betere samenwerking met onder andere de
Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk. Meer algemeen moet er meer politieke
interesse gevonden worden in de Europese Unie.
Een eerste initiatief zou kunnen genomen worden
door staatssecretaris Boutmans ten opzichte van
zijn collega's in de Europese Unie wat betreft het
herordenen en het brengen van meer
convergentie in de Afrikapolitiek op het vlak van
ontwikkelingssamenwerking. Ik blijf erbij dat men
de problemen in Centraal-Afrika niet kan oplossen
als men de oplossing niet uitbreidt tot heel Afrika.
We hebben een schitterende bondgenoot in Zuid-
Afrika en de SADC. Dat moet geconsolideerd
worden. In dat anderhalf jaar heb ik gemerkt dat
Zuid-Afrika het enige land is dat enige positieve
inbreng kan hebben, dat enige machtspositie heeft
en respect afdwingt. Het mooiste voorbeeld is
Burundi. We zijn er nog lang niet, maar er is
vooruitgang. Ik heb bijzonder veel waardering,
mijnheer de staatssecretaris, voor wat u ten
opzichte van Burundi gedaan hebt. Laten we hout
vasthouden en hopen dat het ten goede keert.
Men mag wel eens optimistisch zijn.

Op het politieke vlak ten opzichte van Afrika denk
ik dat we deze politiek absoluut moeten verdiepen
in de Europese Unie. Minister Michel moet de
goede initiatieven laten aanvaarden door zijn
Europese collega's. Daar moet een gezamenlijke
gedachtestroom uit ontstaan die vergezeld wordt
door het nodige geld om enig effect te hebben.
Waarom moeten we de andere landen niet alleen
verbaal, maar ook daadwerkelijk mee hebben?
We moeten de andere landen mee hebben omdat
er een aantal condities zijn die moeten worden
gesteld vooraleer men tot een volwaardige
ontplooiing van de Afrikaanse politiek kan komen.

Er zijn twee voorafgaande voorwaarden: het
sociaal-economische aspect waar ik het dadelijk
over heb en vooral een regeling die is toegespitst
op het veralgemenen van embargo's om regimes
die alleen voor zichzelf zorgen te liquideren. Daar
mag voor mij een tijdsspanne tussen zijn. Het
komt er voor mij niet op aan Kabila morgen te
verwijderen. Als we in de Europese Unie een
verbond zouden kunnen sluiten waarbij attenter
wordt gereageerd op de diamantfraude en het
wapenembargo, zouden we "precondities"
gerealiseerd hebben die zeer nuttig zijn in de
verdere ontwikkeling van het Afrikaanse model.
Dat is het idee van professor Coolsaet. Hij heeft
dat aangedragen als model. Het gaat om het
OVSE-model met een Afrikaanse achtergrond, in
de rug natuurlijk gedekt door de Unie van
Afrikaanse Landen die op dit vlak van groot
belang kan zijn.

Ik wil het luikje over Afrika sluiten met het sociaal-
economisch aspect, dat ongelooflijk belangrijk is.
De Europese Unie moet, desnoods tegen heug en
meug, absolute prioriteit verlenen aan het
wegwerken van het handelscontentieux ten
opzichte van Afrika. De Afrikaanse landen moeten
met hun handelsgoederen vrije toegang krijgen op
de Europese markt. Dat is een "preconditie". Als
we dit niet kunnen, gepaard met de gigantische
schuldbeweging, dan moeten we niet op
verbetering hopen. De ondergrond blijft natuurlijk
altijd sociaal-economisch.

Mijnheer de voorzitter, ik sluit af met twee kleinere
thema's: Rusland en de Verenigde Staten. Dat zijn
kleinere thema's bij manier van spreke, want het
blijven nog altijd giganten in de wereldpolitiek.

Mijnheer de voorzitter, ik ben erg blij met het
bezoek van onze eerste minister en de minister
van Buitenlandse Zaken aan Rusland. Dat land is
altijd één van de speerpunten van mijn politiek
geweest. Ik mag dat na anderhalf jaar met enige
bescheidenheid zeggen. We moeten die politiek
absoluut voortzetten. Er zijn 1001 redenen om
Rusland op een evenwichtige manier binnen
Europa te houden en om het land hier een rol te
laten spelen.

Rusland heeft duidelijke signalen uitgezonden,
bijvoorbeeld over een potentiële deelname aan het
Rapid Reaction Force binnen de Europese Unie.
We moeten daar veel aandacht aan schenken. Dit
is een schitterend signaal, dat we met twee
handen moeten aangrijpen. Rusland heeft urbi et
orbi verkondigd dat het zijn strategisch
kernwapenarsenaal wil verminderen. Mijnheer
Bush, waarop wacht u? Rusland speelt een
ongelooflijke rol in de Centraal-Aziatische landen,
waar een immens grote bedreiging van de islam
bestaat, vooral door de penetratie van de Taliban
in de vijf Centraal-Aziatische republieken,
waaronder Oezbekistan en Turkmenistan. We
hebben Rusland daar nodig. Rusland speelt een
enorme rol in Wit-Rusland, een land dat veel te
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
veel wordt vergeten. Zo kan ik nog even
doorgaan. Wij kunnen een enorme economische
relatie met Rusland opbouwen.

Last but not least blijft Rusland ongelooflijk
belangrijk voor de Balkan, waar - vrees ik - de
evolutie niet zo positief is. Ik richt mij tot de
minister van Landsverdediging, die hier gelukkig
wel aanwezig is.

Mijnheer de minister, ik weet dat u de nodige zorg
aan de problematiek besteedt, maar wat de
laatste dagen in Kosovo gebeurt - ik weet dat de
situatie in een stroomversnelling zit door de
verkiezingen in Servië - moet toch nauwlettend in
de gaten worden gehouden. Ik heb de indruk dat
de extremiteiten in de Balkan als het ware een
duivelspact hebben gesloten. Groepen van
extreem Servische afkomst en groepen van
extreem islamitische afkomst ­ Kosovaren ­
maken het moeilijk voor iedereen die het goed
meent met de Balkan. Ik hoop dat onze troepen
daar naar behoren hun werk kunnen doen en dat
u in ieder geval de nodige zekerheid heeft
genomen voor de veiligheid van onze troepen
aldaar.

Ik wil de situatie in de Balkan ook koppelen aan
hetgeen we van de nieuwe Amerikaanse politiek
kunnen verwachten. Bush is er nu. Als klein land,
dat een uitstekende verhouding heeft met de
Verenigde Staten, moeten wij daarvoor het nodige
respect opbrengen, maar het zal een andere
politiek zijn. De eerste twee verklaringen die
werden afgelegd, enerzijds door Colin Powell en
anderzijds door mevrouw Rice, tonen dit al aan.
Zowel Colin Powell als mevrouw Rice hebben voor
de verkiezingen duidelijk gezegd dat zij de
Amerikanen uit de Balkan absoluut willen
terugtrekken. Als zij de helft van hun belofte
inslikken, collega's, dan zal de helft van het
Amerikaanse contingent uit Bosnië en Kosovo
worden teruggetrokken. Dan hebben wij als
Europeanen formidabele problemen.

Onze minister van Buitenlandse Zaken moet zijn
uiterste best doen om in te praten op Colin Powell
en op Rice omdat hij op het cruciale moment
voorzitter zal zijn van de Europese Ministerraad en
op dit vlak bijgevolg een bijzondere
verantwoordelijkheid zal dragen. De verklaringen
van Powell en Rice met betrekking tot Irak zijn
zorgwekkend. Ik hoop dat de minister beseft dat
dit Parlement het menselijk drama dat zich in Irak
afspeelt, niet kan negeren.

Ten slotte vermeld ik het handelsgeschil tussen
Europa en de Verenigde Staten.

Wij moeten het voorzitterschap van de Europese
Unie aangrijpen om de aandacht te vestigen op
deze drie belangrijke punten.
02.03 Jacques Simonet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, messieurs les ministres,
chers collègues, lors du débat qui a suivi le
discours du premier ministre sur l'état de l'union,
en octobre 2000, nous avons été un certain
nombre à nous réjouir dans cette assemblée du
retour de la Belgique sur la scène internationale.
Un retour marqué par une exigence d'éthique à
travers la défense des droits de l'homme, à
travers un certain nombre d'efforts en faveur de la
paix en Afrique centrale, un retour marqué aussi
par une exigence nouvelle en termes de crédibilité
pour notre pays, dès lors que le ministre des
Affaires étrangères a décidé de défendre des
positions équilibrées et justes en matière d'éthique
internationale. Et enfin, une volonté marquée de
ce gouvernement de faire preuve de davantage de
cohérence par rapport à l'engagement européen
de la Belgique.

M. Lefevre y ayant fait allusion tout à l'heure, je ne
m'attarderai pas sur le sommet de Nice. Les
dispositions qui y ont été arrêtées, même si elles
sont insuffisantes, vont nous permettre dans un
premier temps de mieux travailler à quinze et
d'ouvrir avec confiance et sérénité l'Union
européenne à de nouveaux membres. Les
institutions européennes et les actuels Etats
membres pourront continuer à approfondir l'Union
européenne. C'est en tout cas la position qu'ont
défendue tant le premier ministre que le ministre
des Affaires étrangères lors de ce sommet. Je
pense que nous verrons bientôt une Union
européenne à la solidarité renforcée entre Etats
membres.

Néanmoins, notre pays ne manquera pas d'être
confronté à un certain nombre de défis en termes
institutionnels. Je pense que c'est aussi la position
du premier ministre et du ministre des Affaires
étrangères. Donc, l'"après-Nice" constitue un
programme non seulement ambitieux, mais
surtout technique. A l'occasion de la présidence
belge de l'Union européenne, nous devrons
oeuvrer à la clarification du partage des
compétences entre les différents niveaux de
pouvoir, entre les différentes institutions. Il va
falloir songer à la réorganisation et surtout, dans
un souci de lisibilité, à la simplification des traités.
Il faudra aussi s'atteler à définir la place de la
défense européenne au sein des textes
communautaires. Enfin, il faudra réfléchir à la
portée juridique explicite de la Charte des droits
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
fondamentaux.

Je crois aussi qu'il conviendra de s'interroger sur
les finalités de l'Union et sur la conception que
nous nous faisons à quinze aujourd'hui - à vingt-
sept, vingt-huit ou trente demain - sur les formes
et le contenu que prendra l'Union européenne
dans les années qui viennent.

Le Conseil européen a mandaté, à Nice, la Suède
et la Belgique, associées avec la Commission et
le Parlement, les parlements nationaux et la
société civile européenne, pour préparer ce débat.
Je pense que ces réformes vont reposer sur des
principes que le gouvernement - et en tout cas le
groupe que je représente - considère comme
indispensables pour la poursuite de la
construction européenne. J'entends, d'une part, la
légitimité démocratique qui concerne les
institutions et les normes édictées par celles-ci et,
d'autre part, la transparence qui doit s'appliquer à
l'élaboration des politiques européennes, à la
prise de décision et à la mise en oeuvre des
programmes.

Je crois aussi que depuis le discours du ministre
allemand des Affaires étrangères, M. Fischer, en
mai dernier, les principaux chefs d'Etat et de
gouvernement ont déjà eu l'occasion de
s'exprimer sur le sujet de ce devenir ou de ces
modalités du fonctionnement futur de l'Union
européenne. Et je me réjouis que tant le ministre
belge des Affaires étrangères que le premier
ministre ne soient pas demeurés muets dans ce
débat et se soient au contraire placés dans la
droite ligne des pères fondateurs de l'Union.

Je pense que la Belgique, en tant que membre
fondateur de l'Union européenne, doit continuer à
en défendre l'esprit et la méthode comme elle l'a
fait à Nice. Je pense réellement que nous
pouvons être fiers de la manière dont notre pays
s'est comporté à cet égard sur la scène
internationale. Je pense que la Belgique, dès lors
qu'elle exercera un rôle majeur au niveau
européen, dès le 1
er
janvier prochain, va devoir
s'atteler à la mise en oeuvre de quatre grands
chantiers.

Le premier chantier concerne la défense
européenne. Depuis deux ans maintenant environ,
la mise en oeuvre de ce que j'appellerais l'esprit
de «
Saint-Malo
» nous permet de bâtir
pragmatiquement et progressivement une force
militaire européenne crédible qui pourra, je
m'adresse sur ce point au ministre de la Défense,
intervenir demain de façon autonome si l'OTAN ne
devait pas être directement engagée. On peut
donc espérer qu'en 2003, l'Union dispose enfin
des différents instruments de politique étrangère
qui lui permettront de posséder une capacité
pleine et entière d'actions, d'interventions
externes. Je pense également, mais il s'agit aussi
de la dignité du discours du gouvernement belge,
que cet outil militaire devra être mis au service
d'une politique étrangère commune généreuse qui
puisse assurer la promotion de la démocratie et
de l'Etat de droit, le respect des droits de l'homme
et le respect des valeurs qui fondent l'Union
européenne. Il s'agit donc d'un outil militaire utile
qui viendra compléter les outils civils de gestion de
crise, des aides à la construction et au
développement. Une des tâches de notre
gouvernement et de la Belgique sera de mettre
définitivement sur rails les instances qui ont été
créées en mars 2000, en particulier l'Etat-major
européen. Une exigence cependant sera pour ces
instances de dialoguer avec les organes
correspondants de l'OTAN, afin d'institutionnaliser
une transparence entre les deux organisations.
Cette transparence devra toutefois, et je pense
qu'il est important de le souligner, préserver
l'autonomie de signification et de décision de
l'Union.

Le deuxième grand chantier est celui de L'Europe
sociale. Le sommet de Lisbonne et l'agenda social
qui a été arrêté à Nice sont riches d'un certain
nombre de propositions que les Etats membres
doivent, il me semble, s'attacher rapidement à
traduire concrètement. Cette concrétisation doit se
faire en matière d'emploi, de réforme économique,
de cohésion sociale, d'établissement d'un socle
socio-économique européen, de convergence
fiscale -
grâce à l'initiative du ministre des
Finances, la progression dans ce domaine est
positive -, d'espace européen de la recherche, de
modernisation de la sécurité sociale ou encore de
lutte contre l'exclusion et la pauvreté.

Le troisième chantier important que le
gouvernement belge devra activer pendant la
durée de sa présidence est l'élaboration d'un
certain nombre de normes européennes en
matière de coopération judiciaire et policière, en
matière d'immigration et d'asile et en matière
aussi de lutte contre la criminalité internationale.
Dans ce dernier cas, il s'agit de souligner
particulièrement, nous semble-t-il, la lutte contre la
traite des êtres humains. Je crois que l'objectif de
l'action de la Belgique doit être la création d'un
espace de liberté, de sécurité et de justice
permettant aux citoyens de l'Union de circuler
librement en toute sécurité à l'intérieur d'un
espace intégré. Je pense que la Belgique devra
avoir à coeur, au cours de sa présidence,
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
d'effectuer un bilan de l'action qui a été lancée à
Tampere, d'en évaluer les avancées et, le cas
échéant, de pouvoir avoir le courage, tout en
sachant que nos ministres y sont prêts, de
souligner les retards ou les lacunes du
programme.

Enfin, le quatrième chantier est évidemment celui
de l'élargissement. Les négociations d'adhésion
ont commencé en mars 1998 pour 6 pays et pour
6 autres, il y a 1 an, à Helsinki. La Turquie vient
également, comme on le sait, de conclure avec
l'Union un partenariat d'adhésion visant à
encadrer juridiquement et financièrement le
processus de rapprochement entre Bruxelles et
Ankara. L'Union de son côté a pris l'engagement
d'être prête à accueillir les nouveaux Etats
membres à partir du 1
er
janvier 2003, suite à la
rectification des dispositions institutionnelles qui
ont été approuvées à Nice.

Cela veut donc dire que les Etats candidats à
l'adhésion ont au minimum deux années pour
intégrer l'intégralité de l'acquis communautaire
dans leur système juridique, et surtout pour
démontrer leur capacité à appliquer cet acquis
communautaire moyennant une période limitée de
transition. Je crois aussi que la tâche de la
Belgique va être d'ouvrir un certain nombre de
nouveaux chapitres sensibles, que ce soit en
matière de politique de transports, d'énergie,
d'agriculture ou de politique des visas. La Belgique
peut légitimement, dans le cadre de sa
présidence, nourrir un certain nombre d'ambitions
élevées, de manière à sublimer les nations qui
composent l'Union européenne, à faire de l'Union
de demain un tout cohérent, efficace et surtout
humaniste, à proposer aux citoyens de l'Union une
Europe dynamique de convictions, proche de nos
populations, une Europe enfin arrivée à maturité.

Je pense, et cela a déjà été évoqué par M.
Derycke, qu'on ne peut pas faire l'impasse sur
l'implication de la Belgique en matière de politique
africaine et en particulier dans la région des
Grands Lacs. Nous devrons continuer à
encourager le ministre des Affaires étrangères à
poursuivre sa mission de bons offices dans
l'Afrique des Grands Lacs. La situation sur le
terrain n'est pas facile et un certain nombre de
réticences dans le chef des belligérants pourraient
inciter d'aucuns à renoncer ou à adopter une
position minimaliste, ce qui n'est pas la position
que le gouvernement belge a choisi d'adopter.
Nous devons continuer à espérer à brève
échéance un désengagement, en République
démocratique du Congo, des pays voisins dont les
armées vivent littéralement sur le dos des
populations civiles locales et exploitent les
richesses naturelles du pays. Nous devons placer
nos espoirs dans la réussite du processus qui a
été initié à Lusaka pour ramener une sérénité,
même si elle est toute relative, au Burundi. Le
gouvernement belge a pris pleine conscience de
la dimension transfrontalière des conflits qui
animent aujourd'hui la région des Grands Lacs. Si
nous poursuivons et intensifions nos efforts, nous
pourrons encore amplifier l'engagement
humanitaire qui doit être le nôtre, afin de secourir
exclusivement les populations civiles qui sont
aujourd'hui les principales victimes d'un conflit qui
les dépasse, de régimes qui accordent davantage
d'importance à des intérêts à court terme plutôt
qu'au bien-être de leurs concitoyens.

Enfin, un dernier point, qui est celui de la question
du désarmement. La Belgique jouit en matière de
politique de désarmement d'une solide réputation
à l'échelle internationale, il s'agit même d'une
constante de la politique belge. L'année qui
s'ouvre va offrir à notre pays trois occasions de
s'exprimer à ce sujet. Rappelons que les Nations-
Unies ont programmé pour juin 2001 une
conférence sur les armes légères. La Belgique à
travers le code de bonne conduite de l'Union
européenne et à travers son soucis de
transparence a me semble-t-il adopté une
politique modérée et responsable sur la question.
Il me semble qu'elle pourra avec crédibilité,
assurance et forte de son expérience, défendre
des positions coordonnées avec celles de ses
partenaires au sein de cette future conférence,
que ce soit sur le marquage des armes, sur
l'assistance aux forces de sécurité nationales afin
qu'elles luttent contre la prolifération des armes de
petits calibres, sur un certain nombre d'initiatives
de désarmement et de démobilisation après les
conflits, sur la répression enfin de la prolifération
de ces armes, avec une volonté d'assurer à terme
la destruction des stocks d'armes légères
excédentaires.

Les négociations sur le protocole de vérification
de la convention d'interdiction des armes
biologiques, qui sont ou vont entrer en stade final
et devraient permettre l'adoption d'un texte final au
mois de novembre 2001, constituent un deuxième
élément sur lequel le gouvernement doit rester
vigilant.

Ce protocole est une opportunité parce qu'il
permettra enfin d'assurer à cette convention une
crédibilité et une effectivité qui lui font défaut
depuis sa signature en 1972.

Le président américain élu a fait, durant sa
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
campagne, un certain nombre de propositions en
matière de désarmement nucléaire auxquelles le
président Poutine n'a pas paru insensible. Un
nouvel équilibre stratégique pourrait être trouvé
entre les deux parties et tournerait autour des
1.500 têtes nucléaires, ce qui permettrait de
déboucher demain sur un « Start 3 » et, à cet
égard, je voudrais connaître la position du
gouvernement.

Même si des avancées se profilent en matière de
désarmement nucléaire, nous devons - et c'est
aussi la responsabilité d'un petit pays - surveiller
attentivement la mise en application des accords
internationaux et encourager tous les pays
détenteurs d'armes nucléaires, reconnus ou non,
à s'associer aux efforts diplomatiques que notre
pays pourra mettre en oeuvre afin d'atteindre des
plafonds d'armes nucléaires toujours plus bas.

Je crois que le désarmement nucléaire doit être
poursuivi jusqu'à l'éradication complète de ce type
d'armes.

En conclusion, pour la partie Affaires étrangères-
Défense nationale, le groupe PRL FDF MCC
soutient l'action diplomatique ambitieuse du
gouvernement qui permet à nouveau à notre pays
de jouer un rôle majeur et actif sur la scène
internationale, mais aussi un rôle crédible,
apprécié des interlocuteurs de notre pays, et c'est
par cette crédibilité que nous pourrons fonder un
engagement ferme et de longue durée en faveur
de la paix, de la coopération internationale et
d'une conviction européenne qui ne s'est jamais
démentie et qui a encore été confirmée au
sommet de Nice.
02.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, in de eerste plaats wil ik het hebben
over het buitenlands beleid, in het bijzonder over
de mensenrechten. Hoewel de toestand op dit
vlak ernstig is, wanhopen wij niet. Wij zijn het eens
met Willem de Zwijger dat het niet nodig is te
hopen om te ondernemen, noch te slagen om te
volharden.

Het probleem van de straffeloosheid is vandaag
zeer actueel. De verhalen die wij in dit verband
onlangs in Colombia hebben gehoord, zijn
huiveringwekkend. We moeten tevens blijvend de
aandacht vestigen op de toestand in Palestina,
Tibet, Irak, Tsjetsjenië, Koerdistan en Saoedi-
Arabië. Ik besef maar al te goed dat deze houding
ons in een ongemakkelijke positie kan doen
belanden ten opzichte van landen zoals Israël,
China, Rusland, Turkije en de Verenigde Staten.
Onze bekommernis inzake het eerbiedigen van de
mensenrechten verplicht ons er echter toe.

Ik dring erop aan dat de minister van Buitenlandse
Zaken zijn positief-kritische houding ten opzichte
van de Verenigde Staten handhaaft. Ook het
Europees Parlement heeft dit standpunt verwoord
in een nota die wij vanmorgen ontvingen. Het
voorzitterschap van de Europese Unie biedt ons
daartoe de gelegenheid.

De Verenigde Staten hebben ons inderdaad
bevrijd van de nazi's en ze hebben ons behoed
voor het communisme. Toch moeten we deze
grootmacht op een positief-kritische manier blijven
benaderen. Ik heb op dit vlak het volste
vertrouwen in minister Michel. Hij heeft blijk
gegeven van zijn ingesteldheid ter gelegenheid
van zijn UNO-rede en in zijn eerste felicitaties aan
Bush, ook al werd hem dit in de Kamercommissie
door de heren Pinxten en Van den Eynde
bijzonder kwalijk genomen. We moeten nu, meer
dan ooit, onze positief-kritische houding
handhaven. We mogen de plannen met
betrekking tot het ruimteschild immers niet
vergeten, noch de ingesteldheid van de Verenigde
Staten ten opzichte van de doodstraf, de toestand
in de Balkan en in Rusland, de Europese
defensiemacht. Voorts moeten we er rekening
mee houden dat de eigen economische belangen
voor de Verenigde Staten in alle omstandigheden
primeren.

Het verheugt ons dat de regering aandacht blijft
schenken aan Afrika. Ik vermeld in dit verband de
volgende dossiers: Yerodia, de contacten met de
rebellen in Congo, Angola, Mozambique,
Tanzania, de vredesconferentie van de diaspora
van Burundi, AIDS in Afrika.

Ik vermeld hier kort de inheemse volkeren, een
blijvend strijdpunt voor ons, en, al even typisch
voor ons, het pacifisme, maar wegens tijdsgebrek
kan ik op deze onderwerpen niet dieper ingaan.

Ik wens ook enkele Vlaamse accenten te leggen.
In de buitenlandse politiek zou Vlaanderen wat
meer aanwezig moeten zijn. Ik stel echter vast dat
Vlaanderen op de wereldkaart niet voorkomt. Het
woord Vlaanderen valt niet op in de internationale
fora. In het buitenland blijft men denken dat België
een Franstalig land is. Ter illustratie daarvan
verwijs ik naar de Vlaamsonvriendelijke houding
van de buitenlandse ambassades in Brussel. Dit is
geen verwijt aan het adres van minister Michel, die
een Franstalige Waal is. We stellen echter vast
dat ook Vlaamse ministers die op het Europese en
wereldforum een belangrijke rol hebben gespeeld,
terzake afwezig zijn gebleven. Het is te delicaat
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
om namen te noemen.

Vlaanderen zou ook in Europa meer aan bod
moeten komen. Kort na de top van Nice is het
ogenblik aangebroken om hierop te hameren.
Onze fractie vindt het niet zo belangrijk om te
weten hoe de match België-Nederland is
afgelopen. We vinden het wel belangrijk hoe men
in de toekomst Vlaanderen aan zijn trekken zal
laten komen in Europa. Wij hebben in de
commissie vaak ons ideaalbeeld naar Amerikaans
model naar voren geschoven. Dat ideaal bestaat
uit de oprichting van een Europese Kamer naar
rato van de bevolking en een Europese Senaat,
naar rato van de volkeren, de regio's en de staten.
De rechten van de kleinere landen worden op die
manier automatisch ingebakken.

Vanuit het Vlaams-nationalisme vraag ik veel
aandacht voor het comité van de regio's in
Europa. De Duitse Länder vragen dit nu ook.
Tegen 2004 komt er op hun vraag een debat over
de rol van de regio's, de volkeren en de
deelstaten. Ik wens dat België niet afwezig blijft in
dit debat. Inderdaad, ik blijf dromen van een
Vlaamse lidstaat op Europees vlak. Is dat een
utopie? Ik meen van niet. Vlaanderen neemt de
zeventiende plaats in op 27 landen, nog voor
Denemarken en Finland. Vlaanderen zou over
zeven stemmen in de Ministerraad beschikken, en
recht hebben op dertien zetels in het Europees
Parlement.

Als minimum minimorum wil ik wel stellen dat het
Vlaams Parlement, voor de materies waarvoor het
bevoegd is, mee moet spreken op Europees vlak.
Ik vraag aandacht voor de positie van het
Nederlands en voor de positie van de cultuur in
het algemeen. Op Europees vlak dreigen zij
immers verloren te gaan. Tegelijk vraag ik ook wat
meer derde wereld in Europa.

Mijnheer de staatssecretaris, uiteraard kent u het
memorandum dat door de ngo's aan de regering
werd overhandigd. De titel klinkt welluidend "
Europese Unie: wereldmacht of wereldpartner? "
Dat is de stem van de ngo's, waarmee België
samenwerkt. De basisprincipes in het voorwoord
van die nota onderschrijf ik volledig. Ik vermeld er
twee. Ten eerste, "het ontwikkelingsbeleid mag
niet ondergeschikt worden aan geopolitieke en
commerciële belangen." Ten tweede, "
armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en
vrede moeten altijd de leidende principes zijn voor
de Europese Unie in de wereld." Vanmorgen heeft
het Parlement de tien aandachtspunten van het
memorandum besproken. Geloof me, ze zijn voor
iedereen die met de derde wereld begaan is, een
leidraad bij het politiek handelen.

Tot slot, wil ik het hebben over het recente dossier
van de overheveling naar de gewesten van de
ontwikkelingssamenwerking. Het Parlement heeft
er lang over gediscussieerd. Het zal niet de laatste
discussie hierover zijn. Ik zal nogmaals mijn
argumentatie voor de regionalisering op een rijtje
zetten. Samengevat is onze stelling kort en
duidelijk. Regionalisering moet, het is beter voor
de derde wereld zelf, en de coördinatie dient niet
op Belgisch maar op Europees niveau te
gebeuren. Het minste wat men echter kan zeggen
is dat er terzake heel wat kritische geluiden te
horen zijn. Ik bespaar u een serie citaten van de
heren Geysels, Van der Maelen, Boutmans en
Versnick, maar het minste wat ik kan zeggen is
dat er toch wel wat roert en er geen
eensgezindheid is.

Het is dan ook logisch dat de VU&ID-fractie in de
commissie een punt op de agenda heeft geplaatst
waarbij we een eenvoudige motie hebben
ingediend waarin we vragen om bij de discussie
over de modaliteiten van de overheveling van de
ontwikkelingssamenwerking onmiddellijk ook de
Gemeenschappen en de Gewesten te betrekken.
Ook stelden we dat de regionalisering van
ontwikkelingssamenwerking juridisch geregeld
moet worden in de bijzondere wetten voor 2001.
Dit heel eenvoudige standpunt, waarbij mensen
die te goeder trouw zijn zich onmiddellijk kunnen
aansluiten, werd zowel in de commissie als in de
plenaire vergadering door Agalev en de VLD
afgeblokt. We kennen allen het mooie refreintje
van "we zullen later wel eens doen wat we
vandaag zijn overeengekomen". Wij hebben
pijnlijke ervaringen met de derde fase van de
Grondwetsherziening, de groenen met de ecotaks.
Wij willen niet dat dit probleem naar de Griekse
kalender wordt verwezen.

Wij willen ook niet dat de Belgische
taaltoestanden naar de derde wereld worden
overgeheveld. Ik ben het met de heer Boutmans,
mevrouw Laenens en mevrouw Drion eens dat
ontwikkelingssamenwerking de gebruiker, in casu
de derde wereld, ten goede moet komen en dat hij
geen slachtoffer mag zijn van de Belgische ziekte
en onze communautaire problemen. Juist om die
reden menen we dat het moet worden
overgeheveld: ontwikkelingssamenwerking leidt
aan de Belgische ziekte. Dat was gisteren zo met
de Abos-schandalen, dat is vandaag zo met de
huidige hervorming. Vlaanderen heeft geen traditie
in ontwikkelingssamenwerking en kan dus met
een schone lei beginnen. Wij blijven dus bij de
eisen die we in onze motie hebben naar voren
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
geschoven.

Asielzoekers staan vandaag in de belangstelling
en angst en haat worden over hen uitgespreid.
Om die reden wil ik afsluiten met de brief van
3
augustus
1999 van twee Guinese jongens:
"Wanneer u dan ziet dat wij ons leven opofferen,
dan is het omdat wij te veel lijden in Afrika en
omdat wij u nodig hebben om te vechten tegen
armoede en om een einde te stellen aan de
oorlogen in Afrika. Nochtans, ook wij willen
studeren en wij vragen u ons te helpen om net
zoals u te kunnen studeren in Afrika. Tot slot
smeken wij u om ons zeer, zeer sterk te
verontschuldigen voor het aan te durven deze
brief te schrijven aan u, de zeer grote personages
die wij zeer moeten respecteren. Vergeet niet dat
het bij u is dat wij moeten pleiten om iets te doen
voor de zwakheid van onze krachten Afrika." Dit
waren de woorden die twee Guinese jongens
schreven op de dag dat ze in een landingsgestel
van een Sabenatoestel zijn doodgevroren. Het is
passend om hun woorden vandaag te herhalen
want de onmenselijkheid die ik vandaag hoor,
stoort mij als mens ten zeerste.
02.05 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le
président, notre groupe a inscrit quelques orateurs
pour chacun des chapitres et j'interviendrai au
nom de mon groupe à la fois pour la politique
extérieure, la coopération au développement et la
défense nationale. Je serai peut-être un peu long
mais je crois que la discussion sur le budget
permet à chacun de s'exprimer au nom de son
groupe et en son nom propre sur les domaines qui
sont à l'ordre du jour.

En matière de politique extérieure - M. Michel a dû
s'absenter mais je lui ai dit que je lui
communiquerais mon intervention
-, on peut
objectivement reconnaître que la Belgique a
marqué son empreinte dans les relations
internationales par une politique nouvelle,
dynamique, courageuse voire audacieuse.

Bien sûr, les Etats-Unis sont la seule puissance à
pouvoir peser de manière déterminante et
déterminée sur les affaires internationales - sans
toutefois d'ailleurs arriver systématiquement au
succès. Il faut donc rester raisonnable et prendre
en compte à la fois sa dimension, son importance
et son espace politique afin de juger des résultats
de son action. En cette matière en tout cas, ces
résultats sont, pour la Belgique, incontestables
dans plusieurs domaines.

Dans l'affaire Pinochet, l'attitude claire et nette de
la Belgique dans ce dossier a modifié et influencé
les comportements d'autres pays, d'abord en
Europe mais surtout en Amérique Latine et
principalement au Chili.

Aujourd'hui, il est admis et reconnu qu'aucun
dictateur ne peut se sentir à l'aise, même dans
son pays d'origine, et je crois que les démarches
entreprises par la Belgique porteront un jour leur
succès, notamment au Chili.

Dans l'affaire Haider, sans l'attitude ferme de
certains pays, notamment du nôtre, l'arrivée de
l'extrême droite en Autriche aurait pu être
banalisée. Il n'en a heureusement rien été. Les
Autrichiens commencent à comprendre l'attitude
des pays européens et aussi du nôtre. Les
résultats sont là. Haider a été amené à
démissionner de la présidence de son parti.
Certains ministres de ce gouvernement sont en
train de changer d'attitude. Son parti est en net
recul sur le plan électoral aux derniers résultats
des élections régionales. A cet égard, il est difficile
de comprendre la diplomatie au niveau du
Vatican; elle est parfois incompréhensible, parfois
positive, comme disait M. Moureaux lors d'un
débat, parfois tout à fait obscure. Mais la visite de
Haider au Vatican peut redonner une certaine
image de respectabilité à une extrême droite qui
n'en demandait pas tant.

Enfin, sur le sommet de Nice, il faut avoir
l'objectivité de reconnaître qu'il était vraiment peu
encourageant et qu'il a été marqué par le triomphe
des Etats et notamment des plus grands sur une
espèce d'idée européenne ou d'espérance
européenne. On a été témoin de certains
marchandages peu glorieux. Il a été marqué
aussi, et nous en avons discuté hier à La Haye,
par une certaine rupture au sein du Benelux. Je
crois qu'en cette matière les Belges ont été
courageux, obstinés pour plaider la cause
européenne et la place des petits pays. Mais ils
n'ont pas été téméraires car cela aurait pu
conduire à un échec cuisant et ce à quelques
mois de la présidence belge. Dès lors, il ne
convenait pas d'aller jusqu'à ce risque.

La Belgique assurera donc la présidence de
l'Union européenne lors du second semestre de
l'année à venir. Il nous faudra donc à nouveau
mener les débats relatifs au left-over
d'Amsterdam, au principe de la coopération
renforcée, mais également s'assurer qu'une
véritable avancée quant à la révision de l'article 7
du Traité de l'Union européenne se réalise et que
la Charte européenne des Droits de l'Homme
acquière force contraignante, pour que les valeurs
humanistes, pacifistes et l'ensemble démocratique
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
européen deviennent réalité.

Outre cette Europe en quête de réalisation d'un
espace de liberté, de sécurité et de justice,
comme socialistes, nous serons particulièrement
vigilants à ce que le profil futur de l'identité
européenne passe
-
et d'autres partis le
souhaitent, bien sûr - par une politique sociale,
s'engageant pour la qualité du travail, la lutte pour
l'égalité des chances, contre l'exclusion, contre la
pauvreté.

L'assurance d'une croissance économique dont
tous les citoyens sont bénéficiaires est une
perspective inhérente à cette problématique.
L'Europe se devra d'oeuvrer également, monsieur
le Secrétaire d'Etat, dans le sens d'une
amélioration de la qualité de la vie des
générations actuelles et futures, et d'autre part, il
est indispensable d'affirmer l'Union comme acteur
international crédible pour garantir la paix, la
sécurité et oeuvrer pour plus de justice sociale et
de solidarité.

Qu'il s'agisse de répondre au défi de la
mondialisation, de préparer l'élargissement, de
bâtir une politique étrangère susceptible de
prévenir les conflits et de répondre aux crises ou
de faire preuve de solidarité à l'égard du reste du
monde, nous souhaitons que la présidence belge
agisse dans le but de concrétiser ailleurs dans le
monde les valeurs qui ont présidé à la
construction de l'Union. Une attention particulière
devra donc être portée à notre capacité à parler
d'une seule et même voix, s'il est possible,
lorsqu'il s'agira de se positionner par rapport aux
dossiers importants qui définissent actuellement la
scène internationale. Dans cette optique, il est fort
à parier que des progrès en matière de politique
européenne de sécurité et de défense devront
être réalisés.

Nous espérons aussi, monsieur Lefevre, qu'à
l'occasion de la présidence de l'Union
européenne, la Belgique pourra prendre l'initiative
d'organiser un débat sur la politique d'embargo
économique menée à l'égard de certains pays.
Nous pensons, en effet, que s'il est concevable de
condamner politiquement certains régimes, il n'est
pas imaginable de mener des politiques
d'embargo qui condamnent des peuples qui sont
tournés pourtant vers l'Europe et la Belgique.

En ce qui concerne l'Afrique centrale, et plus
particulièrement la région des Grands Lacs, celle-
ci reste à nos yeux au centre de nos
préoccupations étrangères. Il ne s'agit pas,
comme le prétendent certains, de mener une
politique néocolonialiste dans la région mais de
favoriser toute initiative dont l'objectif prioritaire est
le respect et la réalisation de la notion d'Etat de
droit.

Nous continuerons également de veiller au
déploiement de nos capacités diplomatiques dans
une optique de gestion et de prévention des
conflits. Au même titre que l'Europe, il est
souhaitable que nous intervenions dans certains
dossiers. Aussi est-il heureux de savoir notre
gouvernement soucieux d'apporter, notamment
son soutien au processus de paix au Moyen-
Orient. Nous pouvons d'ailleurs parfois déplorer
l'inertie et la frilosité européenne à l'égard de la
problématique du Moyen-Orient. Ce qui prouve
encore une fois que l'Europe fuit quelque peu ses
responsabilités en la matière. Dès lors, nous
devrons entretenir des relations très étroites avec
les dirigeants régionaux là où les situations
conflictuelles ou délicates viennent à apparaître.

Je voudrais terminer ce chapitre par quelques
réflexions dont j'ai déjà fait part à M. Michel
sachant qu'il ne pourrait être présent parmi nous,
cet après-midi.

Comme certains l'on dit, l'espace européen va du
Portugal à l'Oural. Beaucoup de pays de l'Est que
nous avons visités, notamment ceux qui sont
encore très près de la Russie, ou qui sont sous
l'influence, sinon sous la dominance politique et
économique de ce pays. Nous ne devons pas
décevoir ces pays qui demandent à s'intégrer
dans l'Union européenne. Nous devons, bien
entendu, associer la Russie dans cette démarche.
Il ne convient pas, comme certains le souhaitent,
d'exiger des transitions trop courtes en vue du
passage d'un système étatique, que nous
critiquons, vers un système libéral. On a parfois
pu constater les conséquences d'un changement
trop brusque dans certains pays. Il ne faut pas
non plus avoir, sur le plan européen, ce que
j'appelle des jugements ou des «
doubles
standards » d'appréciation envers des pays selon
leur taille, leur poids politique, leur puissance ou
leur richesse intérieure. On s'aperçoit, en effet,
que l'Europe adopte parfois une attitude plus
positive vis-à-vis des pays qui disposent de
réserves de gaz ou de pétrole. Il ne convient pas
non plus - je le répète - de boycotter des régimes
dont la population toute entière a le regard vers
l'Ouest. Tout comme il ne convient pas pour un
petit pays comme le nôtre de suivre des grandes
nations qui, tout en condamnant sévèrement des
régimes de l'Est, y investissent largement sur le
plan économique au détriment d'ailleurs de petites
économies comme la nôtre. J'ai le sentiment que
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
certains collègues présents ici seront tout comme
moi attentifs en la matière.

L'Europe est un espace dans lequel chacun peut
trouver sa place au moment voulu. Beaucoup de
travail attend donc le ministre en matière de
politique étrangère, mais il pourra compter sur
notre appui pour autant qu'il continue à imprimer
des accents humanistes et progressifs dans la
politique qui a été la sienne jusqu'ici.

Monsieur le secrétaire d'Etat, je n'ai pas
l'occasion, comme certains de mes collègues, de
suivre les travaux de la coopération au
développement. Cependant je vais vous faire part
de la position de notre groupe en la matière.

Sachez que nous serons particulièrement attentifs
à ce que l'augmentation des moyens disponibles
pour celle-ci tende à nouveau vers 0,7% du PNB.
Il doit en être ainsi si nous souhaitons, à moyen
terme, aboutir à une politique de coopération
efficace et efficiente.

L'applicabilité de l'aide budgétaire à la coopération
bilatérale, dans un certain nombre de pays,
suppose qu'il soit procédé à une évaluation des
résultats enregistrés jusqu'à présent dans ce
cadre d'aide au développement. En toute
hypothèse, les pays où les dépenses militaires
sont incontrôlables ne doivent pas entrer en ligne
de compte pour un soutien direct au budget.
L'aide budgétaire doit rester un instrument
indépendant, qui respecte certes l'autonomie du
pays partenaire qui y souscrit, avec une réelle
dimension éthique et humaine. Sur ce point,
monsieur le secrétaire d'Etat, nous sommes sur la
même longueur d'ondes.

En parallèle, il nous paraît important de réaliser le
programme d'annulation de la dette, laquelle
paralyse toutes les entreprises menées par les
pays en voie de développement en vue de
satisfaire le droit au bien-être et d'assurer leur
redressement économique, mais également leur
dignité humaine.

D'autre part, le groupe socialiste souhaite que
l'amélioration du lien entre le commerce et le
développement soit une problématique inscrite au
sein de l'agenda européen, tel qu'il pourrait être
configuré sous la présidence belge. A cette
perspective, se lient immanquablement les
questions relatives au commerce équitable.
Beaucoup d'espoirs sont placés dans la
constitution d'un fonds de garantie.

Par ailleurs, monsieur le secrétaire d'Etat, nous
soutenons les initiatives prônées par vous pour
favoriser l'émergence d'une coopération
décentralisée, active et citoyenne. Une option
particulièrement intéressante est d'accentuer le
rôle prioritaire de la société civile, que ce soit par
une coopération culturelle accrue, un apport aux
secteurs privés locaux ou aux ONG par le biais
d'une augmentation des contributions volontaires
en leur faveur.

Enfin, même s'il faudra sans doute en discuter
ensemble, il est inutile de vous signifier que nous
resterons également attentifs aux tournures
éventuelles que pourrait prendre le débat relatif à
la défédéralisation de la coopération au
développement. Il conviendra d'aborder le sujet
sans tabous, dans le calme et l'objectivité, afin
que chacun y retrouve ses objectifs destinés à
rendre cette politique efficace à tous niveaux.

Monsieur le président, pour terminer, j'aborderai le
troisième chapitre que je connais le mieux puisque
je préside la commission de la Défense nationale.

Mes chers collègues, je pense avoir déjà eu
l'occasion de vous dire que ce secteur n'est pas
nécessairement porteur sur le plan politique: on
parle de la Défense nationale en cas
d'événements, positifs ou négatifs, douloureux ou
enthousiasmants ou uniquement durant les
périodes de crise. Un pays ou une population
habitués à cinquante ans de paix mais aussi à
vingt ans de sacrifices pour son redressement
financier veut, à juste titre, tirer les bénéfices à la
fois de la paix et du redressement économique; il
souhaite davantage investir dans des secteurs
comme l'enseignement, l'environnement, la santé
et la justice plutôt que dans des secteurs -
pourtant importants pour un pays - comme la
défense nationale.

Je pense qu'il est du devoir de n'importe quel pays
d'assurer sa sécurité, tant intérieure qu'extérieure.
Pour un pays comme le nôtre, il est tout à fait
impossible d'assurer seul cette mission; il est
donc indispensable de disposer d'une coopération
internationale sur le plan européen - et nous y
allons progressivement, mais pas suffisamment
rapidement et efficacement à mon sens - et nous
n'y sommes pas encore prêts. Il existe une
identité européenne de défense; en la matière, la
Belgique lance beaucoup d'idées et reste à la
pointe du débat. Il faut cependant garder à l'esprit
que, d'un côté, il y a l'identité européenne de
défense mais, de l'autre, qu'il reste aussi la
sécurité sur le plan international. Nous avons
également des obligations vis-à-vis d'une
organisation qui a fait ses preuves pendant plus
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
de cinquante ans, l'OTAN, qui présente des
avantages mais aussi des contraintes, que
certains parfois au sein de ce parlement ont
tendance à oublier.

Je remarque aussi une évolution dans la mentalité
américaine au sujet de leur engagement éventuel,
en Europe ou sur le plan international. L'aspect
sociologique évolue aux Etats-Unis: des minorités
latino-américaine et asiatique sont de plus en plus
importantes et influentes. Dès lors, croire que les
Etats-Unis vont continuer à se préoccuper,
comme ils l'ont fait pr le passé et jusqu'à présent,
des problèmes européens est un leurre. Ils vont
se dégager progressivement de leur position en
Europe. Il est donc important que les Européens
aient en tête cette évolution pour développer dans
certains types de missions une identité
européenne de défense.

Je me réjouis de la continuation de la politique de
défense menée auparavant: à savoir une politique
transparente. Je voudrais remercier à la fois le
ministre et son département car je constate très
objectivement qu'ils sont à la disposition du
parlement et de la commission que je préside.
Nous avons tracé les lignes d'une politique
d'avenir en matière de défense. Un plan, avec ses
qualités et ses défauts, a été accepté par cette
assemblée avec une vision à 12 ou à 15 ans sur
les objectifs et les moyens que nous attribuerons
à ce secteur. Ce plan passe également par un
rajeunissement à la fois des effectifs mais aussi
des moyens et du matériel.

Nous sommes tous conscients qu'il conviendra
d'augmenter rapidement l'attractivité de la
profession militaire. A cet égard, le ministre a
formulé des propositions pragmatiques, voire
décoiffantes. La perspective d'un engagement
libre de non-Européens peut contribuer à
l'intégration des étrangers dans la société. Quant
au recrutement d'Européens non Belges, il
anticipe ainsi sur la construction de la défense
européenne.

Concernant cette problématique du recrutement, il
serait préjudiciable de ne pas favoriser le
rajeunissement des cadres et des éléments des
forces armées. Monsieur le ministre, vous avez
mis récemment sur la table des propositions
concernant à la fois des primes d'engagement et
des primes de départ. L'appel aux jeunes doit être
massif, porteur de projets et de carrière et ne doit
pas souffrir de considérations linguistiques que
j'estime obsolètes. La clef de répartition 60/40
n'est pas tenable lorsque, au sein de l'armée, les
contingences reflètent en réalité une répartition
55/45.

Je m'adresse à mes amis flamands: je sais qu'il y
a parfois une culture différente dans la manière
dont on envisage au Nord ou au Sud les
problèmes de sécurité ou de défense. Je
m'aperçois qu'il y a souvent des articles dans la
presse flamande, des débats au "Zevende dag"
sur les achats militaires, sur la problématique de
l'armée que nous n'abordons pas, peut-être à tort,
dans la partie francophone du pays. Il y a là
culturellement un courant pacifiste depuis des
générations en Flandre, mais on ne peut pas en
même temps donner une image parfois négative
de l'armée comme instrument de la défense et, en
même temps, exiger qu'il y ait un équilibre parfait
et un rapport 55/45. Il y a un débat à mener en
cette matière au sein de votre communauté.

A propos de notre ancrage au sein d'une force
européenne, nous nous réjouissons, monsieur le
ministre, de constater que l'objectif premier est
d'assurer une réelle cohérence au sein de celle-ci.

Lors de notre prochaine présidence de l'Union
européenne, nous aurons l'occasion de faire valoir
cette position qui privilégie avant tout la continuité
dans l'entreprise et les débats, une plus grande
efficacité en ce qui concerne, par exemple, la
planification militaire, une collaboration
européenne plus étroite, un accroissement de
l'opérationnalité, notamment au niveau d'une force
d'intervention rapide et un renforcement des
institutions européennes chargées des matières
de défense. A cet égard, monsieur le ministre, je
vous demanderai d'être attentif puisque l'on a
transféré les compétences de défense qui étaient
assurées par l'UEO vers l'Union européenne. Je
voudrais quand même que l'on puisse garder un
certain contrôle parlementaire de la politique en
matière de défense. Jusqu'à ce jour, il était assuré
par l'UEO. Je ne crois pas que, par les traités, le
parlement européen soit apte à pouvoir le faire
mais en plus, il n'a pas la compétence et même
l'historique pour pouvoir exercer ce contrôle
parlementaire. L'Union européenne occidentale,
qui comporte des parlementaires spécialisés en
matière de défense sur le plan européen, peut
interpeller à tour de rôle les ministres européens
en matière de défense et d'affaires étrangères. Il y
a donc là une spécificité qu'il faut conserver,
d'autant plus que certains pays viennent de
rejoindre l'UEO, sans avoir rejoint l'OTAN ou
l'Union européenne. Or, ils estiment à juste titre
faire partie de l'espace européen de sécurité et de
défense. Je demanderai donc - et je ne suis pas le
seul de cette assemblée - à ce que vous soyez
attentif, dans les mois qui viennent, au rôle qu'il
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
conviendra de confier à cette assemblée parce
que le contrôle parlementaire est un acte politique
indispensable au niveau de toutes les matières, et
bien entendu au niveau de la défense.

Messieurs les ministres, chers collègues, je
conclurai en disant que l'un des défis les plus
abruptes auxquels nous serons confrontés sera
bien entendu d'enthousiasmer, de sensibiliser à
nouveau les citoyens européens à un projet
européen, et en particulier à une défense
européenne. Aussi, monsieur le ministre,
accueillons-nous avec satisfaction les diverses
initiatives que vous avez menées en ce qui
concerne l'approche de l'opinion publique. Je
pense notamment ici à la rédaction prochaine d'un
livre blanc ou encore à l'organisation, au cours du
mois d'avril
2001, d'un colloque concernant
l'opinion publique et le développement de la
défense européenne.

En conclusion, je crois qu'il convient de penser
d'abord - et j'espère que nous sommes tous sur la
même longueur d'ondes en cette matière - aux
hommes et aux femmes qui, à la fois dans ce
pays et à l'extérieur de nos frontières - les derniers
événements en sont la preuve -, assurent la
sécurité et la paix. Ils exercent un métier risqué et
dangereux qui mérite notre estime et notre
soutien. Il faut espérer, monsieur le ministre, qu'à
l'avenir, ce soutien puisse se traduire, en fonction
de nos moyens, par une amélioration de la
situation financière de ces hommes et de ces
femmes. Je pense surtout à ceux qui sont les plus
défavorisés au sein de la force terrestre et de
l'armée en général.

Voilà, mes chers collègues, les réflexions que je
voulais vous communiquer à propos de ces trois
secteurs.
02.06 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris,
collega's, ik zal in het kader van dit
begrotingsdebat ook enkele punten van
Buitenlandse Zaken aanstippen. Ik zal het zeer
kort houden, omdat ik vooral zal spreken over
landsverdediging dat, zoals u weet, mijn interesse
wegdraagt. Toch wil ik aangaande Buitenlandse
Zaken een en ander met u overlopen.

Ten eerste benadruk ik dat de VLD het door de
regering gevoerde beleid steunt, en zich ook in
haar prioriteiten kan vinden. België is een klein
land. Een eminent parlementslid heeft hier ooit
gezegd 'hoe kleiner het binnenland, des te groter
het Buitenland.' Wij hebben inderdaad een
belangrijke buitenlandse taak en ik meen dat deze
regering die ook ter harte neemt.

Een eerste prioriteit is uiteraard Europa en meer
bepaald het Europees voorzitterschap dat wij
volgend jaar zullen bekleden. Naar mijn gevoel
heeft onze eerste minister zich tijdens de top van
Nice bijzonder goed van zijn taak gekweten en de
kleine landen voor groter onrecht behoed.

De tweede prioriteit is Centraal-Afrika. Wij hebben
daar immers een historische verantwoordelijkheid
en de regering neemt die dan ook op.

Als derde prioriteit kunnen wij de Verenigde Staten
en de NAVO noemen. De NAVO blijft uiteraard de
hoeksteen van het veiligheidsbeleid. Ik wil daar
echter niet over uitweiden. Er is natuurlijk de
verkiezing van president Bush, van wie wij
binnenkort de eerste officiële beleidsverklaring
zullen vernemen.

Wel wil ik even blijven stilstaan bij Rusland en
Oost-Europa. Het zal wel toeval zijn, maar precies
vandaag is onze premier samen met de minister
en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en
een aantal belangrijke Belgische industriëlen naar
Rusland vertrokken. Ongeveer op dit ogenblik zal
hij landen in het land van Tolstoi en Dostojevski. Ik
denk dat dit een erg belangrijke missie is, ook al is
zij dan niet echt in het nieuws gekomen. Ook de
heren Derycke en Henry hebben op het belang
van deze reis gewezen. We mogen niet vergeten
dat Rusland historisch en geografisch een deel
van Europa is. Daarom is deze missie ook zo
belangrijk.

Zoals u weet kwamen Rusland en de NAVO
vorige vrijdag tot de overeenkomst dat er een
civiel informatiebureau van de NAVO in onze
Belgische ambassade in Moskou zal worden
geïnstalleerd. Twee diplomaten uit NAVO-lidstaten
zullen daar aanwezig zijn om informatie aan de
bevolking, de politici, de regering en de decision
makers te verstrekken. Het lijkt me toch wel
belangrijk dat zowel de NAVO als Rusland ons
land het vertrouwen schenken om dit NAVO-
informatiebureau in onze ambassade onder te
brengen.

Dan zijn er ook de onlangs gemaakte afspraken
binnen de EAPC - de Euro Atlantic Partnership
Council of de Euro-Atlantische
Partnerschapsraad. Niet minder dan zesenveertig
landen zijn lid van deze raad die werd opgericht in
mei 1997 en die een samenwerking is tussen de
NAVO en de PFP, de Partnership For Peace. Ik
kom daar later op terug, in het kader van de WEU.
Ook de Heer Henry heeft zich daarnet afgevraagd
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
hoe het verder moet met de WEU. Er zijn een
aantal pistes die nagaan wat er moet gebeuren
met al de lidstaten van de WEU die wij de
geassocieerde partners noemen en die binnenkort
hun forum in de WEU zullen verliezen. Welnu, de
EAPC heeft onlangs een nieuw actieplan voor de
volgende twee jaren goedgekeurd. In dat actieplan
worden punten zoals de raadpleging inzake
veiligheid, wapenbeheersing, maatregelen tegen
internationaal terrorisme, de bewaring van de
vrede en economische aspecten van defensie
grondig besproken en voorbereid. Het gaat hier
om zesenveertig landen.

Zoals u weet wordt de WEU langzaam afgeschaft
en zal zij een langzame doch gewisse dood
sterven, ondanks het behoud van artikel 5 in het
verdrag van Brussel. Bovendien rijst ook het
probleem van de aanwezigheid van onze
geassocieerde partners, zoals daar zijn
Roemenië, Bulgarije en vele andere. Deze landen
zijn op dit ogenblik nergens thuis, ze zijn geen lid
van de EU, noch van de NAVO. Het enige forum
waar zij vandaag een gesprek kunnen voeren, van
gedachten kunnen wisselen of andere landen
kunnen raadplegen was de West-Europese Unie.

Wel, die kans zullen zij binnenkort krijgen. De
vraag is of wij die landen moeten isoleren en
wegduwen. Is het integendeel niet aangewezen
om die landen dichter bij ons te brengen?
Misschien bestaat er een mogelijkheid om binnen
de EAPC of binnen het partnership for peace
elkaar vaker te ontmoeten om dit forum te
handhaven. Collega's, ik kan garanderen dat
wanneer wij vergaderingen van de WEU hebben
in Parijs of van de Raad van Europa in
Straatsburg, de media van deze landen manifest
aanwezig zijn omdat dit het enige forum is waar zij
aan bod kunnen komen. Voor ons land geldt dit in
mindere mate. Daar wij één van de founding
fathers, de oprichters zijn, ontsnapt dit soms wat
aan onze aandacht. Ik verzeker u echter dat de
aandacht van deze landen er des te meer op
gericht is. Ik haal nog even een anekdote met
betrekking tot Rusland aan die mij belangrijk lijkt.
In de Raad van Europa was er een heel specifieke
Belgische houding toen het probleem Tsjetsjenië
aan bod kwam. Door de verschrikkelijke beelden
uit de media weten wij wat er in de voorbije jaren
in Tsjetsjenië gebeurd is. Welnu, toch heeft de
Belgische delegatie de moed gehad om te stellen
dat het niet opportuun was om de Russische
delegatie van de doema as such te verwijderen uit
de Raad van Europa of haar stemrecht op te
schorten. Het isoleren van die collega's biedt
immers geen soelaas. Men moet integendeel
blijven ijveren voor de dialoog en een betere
verstandhouding. We moeten steeds met elkaar
blijven praten. Ik heb de heer Derycke ook horen
verwijzen naar Wit-Rusland. Hij noemde het een
land dat door ons land al te vaak vergeten werd.
Ook de heer Henry heeft daarop gealludeerd. Ik
meen dat Wit-Rusland als enige land vandaag
door België geïsoleerd wordt. Het regime kan qua
democratisch gehalte een heel stuk verbeteren.
Het is zeker geen democratie zoals wij ze kennen
of zoals wij ze zouden willen zien in een land dat
deel uitmaakt van Europa. Niettemin moet men
een onderscheid maken tussen wat een regering
doet en het volk. Wij moeten het Wit-Russische
volk as such beschouwen als een Europees volk,
een Europese natie. De dubbele standaard die
door de heer Henry werd aangehaald is ook hier
perfect van toepassing. Op dit ogenblik worden
Armenië en Azerbeidzjan toegelaten tot de
vergadering van de Raad van Europa en geldt dit
niet voor Wit-Rusland. Ik zal er trouwens binnen
enkele weken te Straatsburg voor pleiten dat de
dubbele standaard terzake wordt opgeheven, die
onder andere gehanteerd wordt omdat Armenië
en Azerbeidzjan in de Kaukasus de landen zijn die
van groot belang zijn omwille van hun
energievoorraden. Hierdoor zouden andere landen
van minder belang kunnen lijken. Er zijn grote
landen die ter plaatse ambassades hebben en die
joint ventures aangaan met de lokale
ondernemingen. Daarna willen zij de grote
moralisten spelen op Europees vlak. Wij moeten
ons daar niet aan laten vangen. Ik pleit er dan ook
voor dat wij ter zake initiatieven nemen. Ik richt mij
tot de afwezige minister van Buitenlandse Zaken -
die zich in Rusland bevindt - om te suggereren
dat wij eventueel een ambassade of een
consulaat-generaal zouden kunnen oprichten in
Minsk. Het vertrek van de eerste minister naar
Rusland is in elk geval een belangrijk signaal. Wij
zijn zeer benieuwd met welke resultaten hij zal
terugkeren. Dat zullen we binnen enkele dagen
vernemen.

Wat de ontwikkelingssamenwerking betreft, zal ik
het zeer kort houden. De heer Valkeniers vroeg
mij om te melden dat de hoorzittingen die vorige
week plaatsvonden zeer goed verlopen zijn. Af en
toe zouden ze wat ontluisterend zijn voor de
werking maar niettemin is het zeer nuttig om hier
lessen uit te trekken om de diensten van
Ontwikkelingssamenwerking te verbeteren.
Mijnheer de staatssecretaris, de VLD-fractie
steunt u in uw pogingen om de werking te
verbeteren. Wij hopen dat de analyse en de
hoorzittingen worden voortgezet en dat in de loop
van het volgende jaar de nodige functionele
herschikkingen zullen plaatsvinden als gevolg van
deze besprekingen.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kom tot het luik
Defensie. Mijnheer de minister, dit is een zeer
ruim debat. Ik wil de zaken die reeds in de
commissie voor de Landsverdediging en hier op
de tribune aan bod kwamen dan ook niet
herhalen. Ik beperk mij tot twee zaken: de
personeelsproblematiek, een actueel thema en de
buitenlandse missies.

Ik kom tot de personeelsproblematiek via een
aanloop in de uitgavenbegroting in zijn geheel. Er
zijn een aantal zeer positieve punten in de
begroting. Er is met name de bijzondere
personeelsenveloppe van 1,4 miljard frank per
jaar gedurende 4 jaar, operationeel vanaf 2001,
die absoluut noodzakelijk was en die door de
regering werd toegevoegd. De internationale
engagementen worden verdergezet. Er worden
middelen vrijgemaakt om de rekrutering en de
interne mobiliteit te bevorderen. Dat is goed
nieuws. Ik vermeld ook de heer Lahaye. De Dienst
voor Ontmijning en Springstoffen krijgt deels dank
zij hem een financiële injectie om de noodzakelijke
tweede decoupeerzaag aan te kopen voor de
ontmanteling van de springstoffen in Poelkapelle,
de regio waar de heer Lahaye werd verkozen. Ook
dat is een zeer goede zaak.

Een aantal actuele en dringende problemen mag
men echter niet over het hoofd zien. Ten eerste,
het probleem van de bezoldiging, van het sociaal
statuut van onze militairen, verdient veel
aandacht. Wij pleiten er reeds lang voor om,
binnen het budget, het sociaal statuut, de
bezoldiging op te trekken in de richting van het
openbaar ambt. Men moet daarin niet zover gaan
als bij de eengemaakte politie, maar men zou
alleszins een aantal serieuze opwaarderingen
moeten doen om de aantrekkelijkheid van het
militaire beroep in stand te houden. Dat is geen
eenvoudige oefening, maar men moet ze toch in
alle ernst maken. Dat is een eerste punt, waarop
ik straks terugkom.

Ten tweede, de gezondheidsproblemen van
militairen na buitenlandse missies mogen niet
worden vergeten. Dit probleem werd via een
wetsvoorstel aangekaart en werd door mij en alle
collega's in dit halfrond ondertekend. Daaraan
werd ook het probleem van de Hawk-radarstralen
gekoppeld. Mijnheer de minister, dat probleem is u
welbekend en moet nog worden bekeken. De
taalverhouding voor de rekrutering van 60%
Nederlandstaligen tegenover 40% Franstaligen,
moet voor de VLD in alle beroepscategorieën
behouden blijven. Deze verhouding wordt vandaag
niet meer gerespecteerd. Daarnaar moet opnieuw
worden gestreefd. Men moet voldoende jonge
beroepsvrijwilligers trachten te rekruteren en ze
regionaal trachten te verspreiden over de
beschikbare gevechts- en ondersteunende
eenheden. Mijnheer de minister, men moet ook de
oefening durven maken naar de spreiding van de
kazernes van het detachement in eigen land. Men
moet met name een andere oplossing zoeken
zodat men aan Nederlandstalige kant een betere
rekrutering kan beogen.

Mijnheer de minister, wij hebben de voorbije
weken een aantal denkpistes van u kunnen
vernemen. Ik bewonder uw creativiteit. Deze
verschillende pistes moeten uiteraard naast elkaar
worden gelegd. Eerlijkheidshalve moet ik
bekennen dat geen van deze denkpistes ons als
de juiste oplossing of het ei van Columbus konden
bekoren. Wij pleiten voor een werkgroep rond
human resources met een aantal mensen van uw
departement, van de divisie personeel, van uw
kabinet, van de vakbonden, maar ook van de
privé-sector. Er zijn een aantal officiële regionale
ondernemingen, zowel als privé-ondernemingen in
Vlaanderen actief op het vlak van human
resources. Zij hebben veel ervaring terzake. Het
zou nuttig zijn om aan kruisbestuiving te kunnen
doen. De krijgsmacht beschikt immers in de
divisie personeel over zeer bekwame mensen die
met deze problematiek bezig zijn. Laat deze
mensen rond de tafel zitten om samen een aantal
oplossingen uit te werken.

Uw laatste piste over de 500.000 frank premie
voor rekruten en 1 miljoen frank premie voor
vertrekkers lijkt mij ook een beetje té lineair. Voor
dat halve miljoen zullen de rekruten misschien wel
naar de kazerne stappen maar wat indien ze na
enkele weken terug vertrekken? U zegt dat wij dat
geld dan zullen terugvorderen maar u weet hoe
dat gaat met mannen van achttien of negentien
jaar die dat geld reeds hebben besteed. Ik ben
benieuwd hoeveel we daarvan kunnen
terugvorderen.

Wat de premie van een miljoen voor de
vertrekkers betreft, meen ik reeds van de
militairen zelf gehoord te hebben dat een miljoen
veel te weinig is, wat ik mij goed kan inbeelden.
Wanneer iemand een vastbetaalde job heeft, kan
men voor een miljoen onmogelijk op de leeftijd
van vijfenveertig jaar zijn vaste benoeming laten
vallen. Dit lijkt mij evident.

Wanneer men anderzijds via een nuttige
samenwerking met de privé-sector kan komen tot
een behoorlijke outplacement, waarbij militairen
naar Frans model gedurende een jaar met behoud
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
van hun statuut toch geplaatst worden op de privé-
arbeidsmarkt, dan kunnen zij na een jaar
ongetwijfeld zelf inzien dat dit systeem werkt en
dat zij effectief op de vrije arbeidsmarkt nog
kansen maken. Indien men dan voorstelt die
jongens een extra premie te geven van
bijvoorbeeld 200.000 tot 300.000 frank om
definitief te ondertekenen dat zij niet langer
aanspraak maken op die vaste benoeming in de
krijgsmacht, dan is dit volgens mij een piste die
veel meer kans op slagen biedt. Het is slechts een
piste, maar ik meen dat het Franse model ons
hierbij moet kunnen inspireren.

Mijnheer de minister, ik herhaal alleszins mijn
voorstel om deze mensen gedurende enkele
weken te laten samenzitten. Laat hen een paar
maal per week samen vergaderen en tot
oplossingen komen. Ik meen dat de middelen die
er nu zijn niet lineair moeten besteed worden want
dan gaat men een aantal problemen over het
hoofd zien, zelfs overfocussen. Men moet de
beschikbare middelen moduleren in het kader van
de problemen die in de verschillende segmenten
van de krijgsmacht rijzen.

Het tweede punt dat ik even met u even wens te
overlopen, wat ook meteen mijn laatste punt is,
zijn de buitenlandse missies, meer bepaald de
belangrijkste missie die wij vandaag hebben,
namelijk Belukos 5, uitgevoerd door het derde
parabataljon uit Tielen en de twee/vier lansiers uit
Leopoldsburg. Dat zijn op dit ogenblik onze
soldaten in Kosovo en ik wens hier meteen bij het
voorgaande aan te sluiten waar ik het had over het
personeelsprobleem.

Men mag, collega's, niet onderschatten onder
welke moeilijke omstandigheden onze mensen ter
plaatse moeten werken. Samen met een aantal
andere collega's uit deze assemblee had ik het
geluk om op uitnodiging van de minister waarvoor
ik hem dank, een tiental dagen geleden onze
mensen ter plaatse te gaan bezoeken. Het is zeer
nuttig om te zien en zelf ter plaatse vast te stellen
onder welke veiligheids- en materiële
omstandigheden onze mensen daar moeten
werken,. Wanneer men dat ziet, begrijpt men
maar al te goed dat onze mensen een
aanmoediging verdienen, dat zij recht hebben op
een gevarenpremie en dat zij eigenlijk meer
zouden moeten verdienen dan vandaag het geval
is.

Dan blijf ik nog even stilstaan bij de recente
gebeurtenissen, in het bijzonder de incidenten van
eergisteren. Daar is toch gebleken dat onze
militairen deze problemen juist hebben aangepakt.
Een paar jaar geleden maakte ik deel uit van de
Rwanda-commissie in de Senaat. De manier
waarop daar de zaken werden aangepakt was
dramatisch. Wanneer wij dat vergelijken met de
manier waarop onze militairen nu ter plaatse in
bijna gelijkaardige omstandigheden de problemen
hebben aangepakt, dan is dit een voorbeeld. Ik
ben zeer blij en waarschijnlijk samen met u
allemaal, dat voor onze mensen alles zeer goed is
verlopen en dat, in zoverre alle feiten tot nu toe
bekend zijn, zij op onze felicitaties terzake mogen
rekenen. Wij hopen uiteraard dat in de toekomst
dergelijke incidenten zich niet meer zullen
voordoen maar de toestand in Kosovo blijft
gespannen en is ver van opgelost.

Het viel ons op, collega's, dat onze mensen daar
ook trouwens een bijzonder goede discipline in
acht namen. Zij waren goed getraind en
voorbereid en getuigden werkelijk van een
professionele aanpak. Ik wil toch nog even
onderstrepen dat dit de mening was van alle
delegatieleden, van alle politieke groepen die daar
bij dat bezoek vertegenwoordigd waren en ik wens
daar nog aan toe te voegen dat onze mensen het
daar inderdaad voortreffelijk deden.

Ik wil eraan toevoegen dat onze mensen voor dit
incident felicitaties hebben gekregen van
SACEUR, de Supreme Allied Commander
Europe, de hoogste officier van de Navo voor
Europa.

Collega's, ik hoop dat wij niet enkel de moed en
de ambitie hebben om een duit in het zakje te
doen als het gaat om humanitaire operaties of
vredesmissies. Wij moeten er echter ook voor
zorgen dat onze mensen voldoende middelen
hebben en voldoende bewapend zijn zodat zij in
veilige omstandigheden kunnen optreden.
Daarnaast moeten zij ook voldoende worden
betaald.
02.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
mijnheer de staatssecretaris, collega's, voor
politieke verandering is de naleving van de
mensenrechten en het internationaal recht
essentieel. Daarvoor hebben vóór mij
tienduizenden mensen hard geijverd en sommigen
hebben er zelfs hun leven voor gegeven.
Bovendien kan een mondiale economie zonder
ethische normen voor geen enkel probleem een
uitweg bieden.

Mijn betoog zal niet zozeer het budget als wel de
mensenrechten beklemtonen. Uiteraard moeten
de middelen voor dit beleid adequaat en
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
aangepast zijn aan de verhoogde behoeften in
onze globaliserende wereld. Ik vind het jammer
dat collega Borginon niet meer aanwezig is, want
ik wou hem graag in een drietal punten
verduidelijken wat de wet van het politieke gewicht
is. Ik zal de drie punten, die een terechte
verhoging van het budget voor buitenlands beleid
verklaren, tijdens mijn uiteenzetting aanhalen.

Mensenrechten en vrede. Ik ben niet de eerste die
het opwerpt, maar tijdens ons voorzitterschap
wordt de conferentie over de lichte wapens
georganiseerd. Willen wij daar een trekkersrol
spelen dan moeten we snel en krachtig bij het VN-
kinderrechtenverdrag een aanvullend protocol,
zoals in mei laatstleden werd aangenomen door
de algemene vergadering van de VN, met
betrekking tot kindsoldaten aannemen en
ratificeren. Nu worden niet minder dan 30.000
kinderen als soldaten ingezet in oorlogen van
volwassenen.

Mensenrechten en vrede. We moeten de
wapenwetgeving verfijnen en niet alleen export-
en doorvoer- maar ook importvergunningen
moeten kunnen worden getoetst aan
mensenrechtenschendingen. Binnen afzienbare
tijd zullen we verschillende wijzigingen van die
wapenwet, onder andere de broodnodige extra-
territorialiteit, behandelen en zullen we terzake
een voorstel indienen.

We kunnen het niet hebben over mensenrechten
zonder aan te halen dat het hoog tijd wordt dat we
meer werk maken van de afschaffing van de
doodstraf. Toevallig vandaag lezen we in de pers
dat er niet minder dan 3 miljoen handtekeningen
zijn verzameld om de secretaris-generaal van de
VN een uitdrukkelijke eis voor te leggen voor een
internationaal moratorium op de doodstraf.

Mensenrechten en vrede. Een van de redenen
voor de stijging van het budget is een verhoging
van het budget voor vredesmissies met bijna 436
miljoen Belgische frank. Het is jammer genoeg
bittere noodzaak. Wat Afrika betreft, ben ik niet de
eerste en ook niet de laatste die het accent legt op
de regio van de Grote Meren. Zoals door
verschillende collega's reeds werd aangehaald,
moet dit in het geheel van Afrika worden
geplaatst. Onze verantwoordelijkheid in die streek
is extra groot.

Uiteraard moet de regio het heft in eigen handen
nemen. Het heft van de vrede evenwel. Wij stellen
vast dat het akkoord van Lusaka moeilijk
implementeerbaar blijkt. Tot nu toe heeft het tot
bijna geen enkel resultaat geleid. Het moet wel de
basis blijven voor een proces van duurzame vrede
en van noodzakelijke democratisering, met
respect voor de soevereiniteit en de integriteit van
de landen. Er zal echter een nieuwe interpretatie
moeten komen die moet leiden tot een nieuw
evenwicht tussen de interne en de externe agenda
van dit akkoord. Intern moet de nationale dialoog
anders gefaseerd worden. Extern moeten
concepten en programma's ontwikkeld worden
over de manier waarop de gewapende groepen -
niet alleen de Interahamwe, maar vooral zij -
moeten worden ontwapend.

Wij verwachten ook dat België Kofi Annan zal
ondersteunen bij zijn eis dat Rwanda, Burundi en
Oeganda zich terugtrekken uit Kongo. De
verantwoordelijkheid van de internationale
gemeenschap is vooral die van het doen naleven
van het internationaal recht en van de humane
rechten. Ondertussen tellen wij in de regio, zoals
collega Lefevre, daarnet heeft aangehaald reeds
1,7 miljoen slachtoffers. Voor de internationale
gemeenschap is het zeker belangrijk dat het
mandaat van de MONUC wordt herzien en vooral
dat er een verhoogde internationale
samenwerking komt voor de controle op de
wapen- en diamanthandel. Wij hopen binnen
afzienbare tijd in dit Parlement een uitgebreid
verslag te krijgen van de werkzaamheden van de
task force ter zake. Binnen de Verenigde Naties
wordt er zeer hard gewerkt aan een consensus
rond een internationaal akkoord over de
certificatie van diamanten om zo internationaal
een wettelijke basis te creëren die de modaliteiten
en sanctiemogelijkheden moet vastleggen zoals
wij zelf reeds hebben ingebracht in Pretoria en op
de Intergouvernementele Conferentie in Londen.
Ook hier ligt voor België een belangrijke taak om
tijdens het Europese voorzitterschap tot een meer
coherent Europees beleid te komen.

Wat Rwanda betreft, moeten we de grootst
mogelijke waakzaamheid aan de dag leggen
opdat de hulp daadwerkelijk voor de
wederopbouw van het land gebruikt wordt en niet
kan bijdragen tot financiering van de oorlog. Het
rechtssysteem van de Gachacha dat wij terecht
ondersteunen, moeten wij ook tegen de
achtergrond van de toepassing van de
mensenrechten durven houden. Positief is het
recente nieuws dat de FPR-militairen hebben
toegezegd aan mevrouw Del Ponto om ook mee
te werken aan de werkzaamheden in het kader
van het internationaal Rwanda-tribunaal.

Wij willen vrede in Burundi, en de uitvoering van
de akkoorden van Arusha, met de absolute
voorrang voor de ontmanteling van de
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
hergroeperingkampen. Ik ben het volledig eens
met collega Derycke dat we ook hier het Belgische
voorzitterschap moeten aangrijpen om de violen
van het Afrikabeleid beter op elkaar af te stemmen
zodat we het orkest wereldwijd manifester
aanwezig kunnen laten zijn.

In Palestina en het Midden-Oosten zien wij een
disproportionele machtsontplooiing van het
Israëlische leger in de bezette gebieden. Tijdens
de laatste maanden eiste die al meer dan 300
doden, waarvan het merendeel jongeren.

De rechten van het kind: zijn dit loze woorden? De
verklaring van Berlijn van de Europese Unie van
maart 1999: ook loze woorden? Ik herinner me dat
de Europese Unie zich in maart 1999, toen het
geweld nog niet zo geëscaleerd was, bereid heeft
verklaard mee te werken om de
vredesonderhandelingen spoedig af te ronden.
Opnieuw bevestigde men toen het
onvoorwaardelijke recht van de Palestijnen op
zelfbeschikking, met de mogelijkheid van de
vorming van een staat. Men zag de spoedige
uitoefening van dit recht tegemoet. Nu zijn we
echter verder dan ooit van deze verklaring.

In de komende dagen zullen wij een resolutie
voorleggen om de discussie ten gronde te voeren
over de evaluatie van het handelsakkoord tussen
de Europese Unie en Israël. De discussie zal gaan
over de schending van de mensenrechten en het
overtreden van de Conventie van Genève.

We kunnen de hele wereld niet aan deze revue
laten voorbijgaan. Toch wil ik hier nog enkele
dingen herhalen die reeds door collega's zijn
gesteld.

Met betrekking tot Colombia, waarvoor we in mei
2000 ook een resolutie goedkeurden, vragen we
de regering om via de diplomatieke kanalen de
evolutie op het vlak van mensenrechten sterker op
te volgen. Het Belgisch voorzitterschap kan ook
voor Colombia een uitgelezen gelegenheid zijn om
de sterke Europese inbreng beter te controleren
en vooral te bepalen hoe de controle plaatselijk zal
worden uitgevoerd. Ook met onze resolutie over
Birma staan we niet alleen. Niet minder dan de
Internationale Arbeidsorganisatie besliste zware
sancties uit te vaardigen in Birma indien op korte
termijn geen einde gemaakt wordt aan de
systematische dwangarbeid in dat land. Die
termijn is intussen verstreken. Oost-Timor ligt
misschien ver van ons bed. Met het verslag van
de Commissie van de Verenigde Naties in de
hand vragen we dat België ook voor dit land
verscherpte aandacht toont. Met Tsjetsjenië en
zijn vergeten oorlog komen we dichter bij huis, in
Europa. Ook in dit land moeten de Europese
mensenrechten de basis vormen voor een
Europese identiteit.

De Top van Nice stelde zwaar teleur, daarin
beaam ik de woorden van verscheidene collega's.
Het Franse voorzitterschap was ontgoochelend,
en stak schril af tegen de federalistische positie
van onze eerste minister, en van onze minister
van Buitenlandse Zaken. Na het Franse
voorzitterschap heeft ons land als voorzitter dan
ook een grote verantwoordelijkheid.

De verklaring van Laken zal de noodzakelijke
verdieping en de verankering moeten vastleggen
zodat de historische uitbreiding een basis en
tegelijk een garantie kan zijn voor een duurzaam,
meer vredevol en rechtvaardig Europa.

Zo kom ik bij mijn tweede punt van de verhoging
waarvoor daarstraks de wet van het politiek
gewicht werd aangehaald. We spreken van een
lichtgewicht. Er werd slechts 900 miljoen frank
uitgetrokken voor het Europese voorzitterschap
van ons land, hoewel het dubbele was gevraagd.
Zelfs 1,8 miljard frankstelt misschien nog niet
zoveel voor. Een vergelijking met een land als
Zweden is zeker relevant: Zweden trok het
dubbele uit voor het Europese voorzitterschap.

Tijdens het voorzitterschap van ons land moeten
we zeker ruimte creëren voor een maatschappelijk
debat. Als de Unie straks 500 miljoen burgers zal
tellen, is het absoluut noodzakelijk om dat debat te
starten. Willen we dat het mondige burgers zijn?
Willen we dat ze zich daadwerkelijk
vertegenwoordigd weten? Dan zou een Europees
referendum hier misschien wel op zijn plaats zijn.
Zo vermijden we dat de burgers zich straks
opnieuw voor een voldongen feit gesteld weten.
De invoering van de euro is daar een goed
voorbeeld van.

We moeten werk maken van het Charter van
Europa en dan vooral, naast de institutionalisering,
van de noodzakelijke constitutionalisering. We
moeten werk maken van een beleid van gelijke
kansen, een efficiënt armoedebeleid, duurzame
ontwikkeling, de ecofiscaliteit en een pro-actief
migratiebeleid. Om sociale, economische en
demografische redenen moeten we de opheffing
van de migratiestop ter discussie durven stellen.
Het thema "contingentering" kan de aanhef tot dit
debat vormen. Ook hier ligt onze
verantwoordelijkheid.

Wij dragen trouwens ook de verantwoordelijkheid
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
om uit te voeren wat in Tampere werd
afgesproken. Nice was misschien voor vele zaken
een mislukking, maar gelukkig is er daar toch een
Europese strategie voor duurzame ontwikkeling
ontwikkeld: Kyoto, de ecofiscaliteit, en taks genre
Tobintaks. Zo zal Europa bij de Rio+10-top toch
mee kunnen wegen op de agenda. Laten we
hopen dat die strategie dan niet alleen op papier
wordt ontwikkeld.

Een ander belangrijk punt is de uitbouw van het
Europees veiligheidsbeleid. Dat werd reeds door
verschillende sprekers aangehaald. Ik wil het niet
echt hebben over de nieuwe militaire en civiele
instrumenten die worden ontwikkeld voor
conflictmanagement en conflicthantering. Hoewel
onze fractie de noodzaak daarvan erkent, willen
wij wel benadrukken dat er veel te weinig
aandacht gaat naar de kern van de zaak, naar de
oorsprong van de conflicten. Conflictpreventie is
dan ook geen loos begrip. Hier verwachten wij van
België een eigen initiatief, zodat het tijdens zijn
voorzitterschap coördinerend kan optreden voor
de verschillende nationale initiatieven terzake. Wij
hebben een enorm potentieel hierrond in de EU.
Als wij weten dat het productieve werk van iemand
als Max Van Der Stoel binnen de OVSE in
Centraal-Europa minder heeft gekost dan de prijs
van twee kruisraketten, moeten wij toch goed
nadenken vooraleer onze aandacht te veel toe te
spitsen op militair crisisbeheer.

Het derde punt van de verhoging van het budget is
de nieuwe basisallocatie van 300 miljoen frank
voor een preventieve diplomatie. Ook is er een
nieuw programma om een efficiëntere en meer
gecoördineerde hulp mogelijk te maken.

Ik stip nog een punt aan waarover ik de minister in
het verleden reeds ondervroeg. De trojka heeft
toch zin en nut, namelijk dat wat een
voorzitterschap voorbereidt, een volgende verder
kan opnemen. Ik wil de aandacht van de minister
vestigen op het feit dat Zweden te kennen heeft
gegeven tijdens zijn voorzitterschap te willen
ijveren voor meer transparantie in het kader van
de uitbouw van het gemeenschappelijk
buitenlands- en veiligheidsbeleid. Transparantie is
een noodzaak om te kunnen spreken van een
democratisch Europa en dit voor alle dossiers, dus
ook voor het veiligheids- en defensiebeleid.

Wat Europa betreft, doet de noodzakelijke
uitbreiding waarnaar reeds werd verwezen ons
toch weer vragen stellen bij de kandidatuur van
Turkije. Zoals reeds gesteld, vraag ik de minister
uitdrukkelijk om tussen te komen bij de Turkse
collega's inzake de eisen die dezer dagen door
heel wat actievoerders en niet in het minst door
honderden hongerstakers naar voren worden
gebracht: de afschaffing van de
uitzonderingsrechtbanken, een onafhankelijke
controlecommissie voor het gevangeniswezen en
de afschaffing van de isolatiecellen.

Tenslotte zou men bijna kunnen spreken van de
left overs van het jaar 2000, alhoewel de thema's
te belangrijk zijn om dat woord te gebruiken. Ik
hoop dat wij in 2001 het noodzakelijke debat ten
gronde zullen voeren over het kader en de criteria
voor een correct buitenlands beleid in relatie tot
respect voor de mensenrechten, de relatie tussen
regering en Parlement terzake en over het
instrument van de economische sancties
waarnaar werd verwezen door de heer Lefevre.
Die zullen vooral slimmer moeten worden.
Daarvoor hebben wij een uitmuntend rapport van
professor Bossuyt. Ook hebben wij een
uitmuntend rapport van Brahini, dat toch hopelijk
in 2001 ons ertoe zal brengen om ook hier te
debatteren over de hervorming van de VN.

Tenslotte wil ik afronden met buitenlandse handel.
Dit zal kort zijn, want ik wil mij beperken tot een
thema, met name de Wereldhandelsorganisatie.

Ik wil nogmaals herhalen dat de nieuwe
onderhandelingen afhankelijk moeten worden
gemaakt van een democratisch en transparant
functioneren van die organisatie, niet alleen van
de Wereldhandelsorganisatie maar ook van het
Europees handelsbeleid. De regels voor
wereldhandelsorganisatie moeten
overeenstemmen met de mensenrechten,
economische, sociale en culturele rechten.
Afgesloten internationale verdragen ­ ik denk aan
het verdrag inzake biodiversiteit - moeten de basis
vormen voor die WTO-afspraken. Ook hierover
zal tijdens het Belgisch voorzitterschap zeer
waarschijnlijk een ministeriële bijeenkomst worden
belegd. Ook hier dragen wij dus een grote
verantwoordelijkheid.

Ik sluit mij aan
-
wat collega Willems heeft
aangehaald - bij het memorandum dat ons deze
voormiddag werd overhandigd door een platform
van ngo's in België. Zowel voor de regering als het
Parlement kan het een belangrijke leidraad zijn
voor een coherent beleid tijdens het Belgisch
voorzitterschap. Ik ben er zeker van dat we een
van de komende weken hierop zullen terugkomen.
Ik weet niet meer of ik in het begin gezegd heb dat
ik spreek in naam van de Agalev-Ecolo-fractie en
dat Claudine Drion hetzelfde zal doen voor het
aspect samenwerking.
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Le président: Chers collègues, tâchez de vous en
tenir à votre temps de parole! Pour moi, cela ne
pose aucun problème, nous resterons ensemble
demain soir jusque tard dans la nuit et ensuite,
jeudi soir. Cela ne me dérange pas, que du
contraire!

Madame Drion, dois-je vous rappeler que votre
groupe vous a accordé un temps de parole de six
minutes? Je vous en donne sept.
02.08 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, notre
groupe se réjouit que le gouvernement veuille,
selon la déclaration gouvernementale, une
augmentation progressive et substantielle des
moyens disponibles pour la coopération
internationale. En 1998, notre aide au
développement se chiffrait à 0,35% du PNB. Cette
année, nous ferons mieux.

En effet, les chiffres dont nous disposons
actuellement indiquent que nous nous
acheminons dans cette direction. C'est une bonne
chose! Et c'est une bonne chose aussi, comme
M. Lefevre et d'autres collègues avant moi l'ont
relevé - nous vous en félicitons - que nous
passions de 24,4 milliards en l'an 2000 à 26
milliards en 2001 pour le budget spécifique de la
coopération. Mais, tous départements confondus,
si l'on veut atteindre la norme de 0,7%, cela
suppose d'y consacrer un budget de 70 milliards
en 2001.
Donc, nous nous acheminons dans la bonne
direction. Cependant, il importe, dans les budgets
suivants, de continuer à augmenter les
affectations qui peuvent relever de l'aide au
développement.

Nous nous réjouissons que cette augmentation
permette de réaliser les politiques suivantes:
- l'augmentation de la contribution de la Belgique à
l'ONU-SIDA et tous les efforts menés dans le
cadre de la lutte contre le SIDA;
- l'aide aux PVD pour respecter les conventions
internationales sur l'environnement, comme la
couche d'ozone, la lutte contre la désertification.
Dans ce cas précis, monsieur le secrétaire d'Etat,
on se demande si on ne devrait pas accorder une
aide aux Etats-Unis pour qu'ils respectent les
traités. J'ignore si on peut politiquement y penser,
mais leur absence et leur refus de travailler au
sein de la conférence de La Haye montrent qu'ils
auraient besoin d'une aide.

Nous nous réjouissons également que ces
augmentations bénéficient aux ONG, dans le
cadre de la coopération indirecte, car elles ont un
rôle essentiel dans le partenariat avec les acteurs
du Sud et dans le travail d'éducation au
développement.

Nous avons également relevé que cette
augmentation bénéficierait à l'approche des
genres, à l'égalité entre hommes et femmes, et
nous mettons en évidence l'importance du
commerce équitable et la constitution d'un fonds
de garantie à cet égard.

Nous avons également relevé le financement
d'initiatives du petit secteur privé local et, de
manière beaucoup plus importante, la semaine
dernière, le soutien que la Belgique accorde à la
mise en oeuvre de l'accord de paix au Burundi. Le
travail qui sera effectué dans le soutien à la
prévention des conflits est également important.

Enfin, dans la réduction de la dette des pays en
voie de développement, M. Reynders a remis, en
commission des Finances, une liste des initiatives
que la Belgique prenait. Nous nous réjouissons de
cette augmentation que le gouvernement affecte à
la réduction de la dette. C'est la preuve d'une
réelle volonté, mais l'augmentation actuelle du
budget et celle qui suivra dans les années à venir
impose davantage d'audace de notre part.

Toutefois, la mise en oeuvre de ces politiques ne
sera possible que si l'on stabilise la réforme de la
coopération qui a été décidée en 1999 pour en
augmenter la qualité et respecter les partenaires
du Sud.
Les services de la DGCI et la CTB commencent à
être tout à fait opérationnels. Il faut absolument
stabiliser ce nouveau fonctionnement et il faudra
augmenter les moyens en personnel pour rendre
les politiques réellement opérationnelles.

MM. Borginon et Willems ont critiqué le fait que le
budget 2001 n'intégrait pas de moyens pour
régionaliser la coopération. Mais l'accord ne
prévoit aucune régionalisation actuellement. Il faut
prendre le temps de se concerter avec tous les
acteurs impliqués, qui s'étendent des ONG aux
agences internationales en passant par
l'administration et les pays partenaires.

Il faut donc en cerner la faisabilité. Si l'on ne faisait
pas cette concertation avec tous les partenaires
concernés, ce serait la démonstration que la
régionalisation poursuit un objectif davantage ciblé
sur le commerce extérieur que sur la solidarité et
la réduction de la pauvreté dans les pays du Sud.
Ce n'est donc qu'après cette concertation et cette
étude de faisabilité que l'on pourra déterminer ce
qui devrait être prévu au budget.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26

Je demanderai ici aux acteurs de la coopération
de continuer à fournir des efforts pour mieux
mettre en oeuvre deux approches transversales: le
développement durable et l'égalité entre femmes
et hommes.

Enfin, dernier chapitre de mon intervention, en
2001, nous assumerons une grande
responsabilité européenne. Les ONG ont réalisé
un mémorandum, qu'elles nous ont remis, ainsi
qu'au gouvernement, intitulé "Union européenne,
puissance mondiale ou partenaire solidaire". Les
dix revendications qu'elles présentent nécessitent
vraiment un débat public avec la société civile
pour préparer la présidence belge. J'en relèverai
ici trois.

La Belgique devra veiller à mettre en oeuvre les
accords de Cotonou. D'une manière plus
générale, ainsi que le prévoient ces accords, il
faut prendre une initiative pour que la politique
européenne de coopération, qui elle-même est en
instance d'être réformée, soit évaluée quant à ses
impacts réels dans la lutte contre la pauvreté, car
tel est bien son objectif principal. Et il faut
constater que les autres politiques européennes -
l'agriculture, le commerce - vont souvent à
l'encontre de cette lutte contre la pauvreté. Il faut
donc construire de plus en plus une politique
cohérente.

Une autre initiative que la Belgique devra prendre,
comme l'indiquent les résolutions de la Chambre
et du Sénat concernant les marchés financiers,
c'est la mise en oeuvre de mesures tendant à
réduire les mouvements de capitaux
déstabilisateurs. La Belgique devrait obtenir de
l'Union qu'elle avance dans la recherche de
modalités d'application d'un impôt sur les flux de
capitaux, dont le produit serait affecté au
développement des pays les plus pauvres.

Troisième et dernier accent: dans cette
philosophie de solidarité internationale, il faudra
encore que dans le cadre de l'organisation
mondiale du commerce, la Belgique fasse en
sorte que la Commission européenne conserve le
mandat ambitieux qui a été fixé en 1999 et qui
implique une approche responsable en matières
sociale, environnementale et culturelle. Je
voudrais donc relayer ici la nécessité d'évaluer
l'impact des accords de l'Uruguay Round sur le
développement avant de se lancer dans une
nouvelle négociation globale.
02.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn
betoog handelt over defensie. Ik heb de indruk dat
wij van de hak op de tak springen en ik vind het
vervelend dat beide zaken constant door elkaar
worden gehaald, want het gaat toch om erg
verschillende materies.

Vroeger was er steeds weinig animo rond de
begroting van Defensie en dat was begrijpelijk,
aangezien het budget geblokkeerd was. Dat is
thans eindelijk doorbroken en als een druppel op
een hete plaats krijgen wij nu een "ontvriezing".

Toen bij het aantreden van deze bonte coalitie
bleek dat men al dan niet bewust was vergeten
een akkoord te sluiten omtrent defensie, was het
voor mij duidelijk dat er wat meer aan de hand
was. Als officiële reden werd opgegeven: "De
veranderende geostrategische context noodzaakt
een nieuwe weloverwogen visie op lange termijn".
Uiteraard had men wat meer tijd en reflectie nodig
om zich te kunnen aanpassen aan een
geloofwaardige Europese defensie en tussendoor
zou de NAVO worden versterkt.

Rokende woorden die goed klinken, maar waarbij
de nieuwe coalitie alleen bedoelt dat zij het beter
zal doen dan de vorige die onbekwaam was en
dat zij alles opnieuw gaat uitvinden. En dat is
logisch. Immers, ieder minister heeft zijn plan. Op
dat vlak bestendigde minister Flahaut de traditie;
hij heeft ook een plan, met name het strategisch
plan voor de modernisering van het Belgisch leger
van 2000 tot 2015. Hij heeft aldus een visie op
zeer lange termijn.

Dit plan kwam al enkele keren aan bod in de
commissie en telkens wordt het bejubeld door de
meerderheid. Tot op heden mocht ik echter weinig
merken van enige realisaties. In feite is het een
schriftelijke nota volgens dewelke men 5.000
militairen zal laten afvloeien tegen het jaar 2015.
Dat is de essentie van het plan, terwijl elke
deskundige terzake ons vertelt dat als wij geloven
in een Europese defensie, dit automatisch meer
middelen impliceert. Daarover wordt echter weinig
gesproken; dat aspect van de zaak blijkt men te
vergeten en daarover is trouwens weinig terug te
vinden in het plan en evenmin in de begroting is
een weerslag hiervan te zien.

Wellicht is men het er over alle partijen over eens
dat een landje als België verplicht is om mee te
draaien in een groter geheel. Dat is de reden
waarom wij niet moeten proberen het warm water
opnieuw uit te vinden. Als klein land moeten wij blij
zijn te mogen meedraaien in een groter geheel en
wij moeten in feite slechts uitvoeren wat ons wordt
opgelegd. Dat klinkt misschien wat onderdanig,
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
maar in de praktijk komt het hierop neer.

Binnen de NAVO konden wij het ons nog
veroorloven ons op te stellen als het zwakke
broertje en in feite een beetje te profiteren. Het is
trouwens zo dat wij uit de NAVO meer uithalen
dan dat wij erin investeren, maar die vlieger zal
niet opgaan op Europees vlak. Daar zal ons
worden verteld welk ons deel van de taken is en
dat zullen wij moeten uitvoeren. Vandaar
overigens dat het prijskaartje zal stijgen. De
Europese defensie is nu misschien nog een
droombeeld, maar binnen 5 tot 10 jaar zal dat
realiteit worden.

Toen bij de vorige regeringsonderhandelingen
duidelijk werd dat de post Defensie ditmaal aan de
PS zou toekomen, waren de Vlaamse socialisten
meteen gealarmeerd. Men kon misschien wel
denken dat rond Defensie weinig belangstelling
bestond en dat niemand ervoor geïnteresseerd
was, maar niets was minder waar: de PS was
geïnteresseerd. Ik weet nu ook waarom.

Ik weet nu ook waarom. Het voorbije jaar hebben
we voor 11 miljard frank aan aankopen besteed.
Volgend jaar zal dat snel oplopen naar 58 miljard
frank. De PS heeft een reputatie opgebouwd in
het uitgeven van geld. Ik denk dat ze op hun
plaats zitten. Ik kom hier zeker geen kritiek geven
op het feit dat wij belangrijke aankopen doen,
integendeel. Ik heb in de commissie al
verscheidene keren over de aankopen
geïnterpelleerd en ben er mij zeer goed van
bewust dat een leger niet zonder materiaal kan. Ik
heb er echter steeds meer bedenkingen over of er
in de meerderheid wel een correct spelletje wordt
gespeeld. Ik zal enkele voorbeelden geven.

In het begin was er een discussie over de JSF, de
Joint Strike Fighter versus de FLA, het militaire
vrachtvliegtuig. Waarom het ene wel en het
andere niet? Het waren allebei geplande
aankopen, voorzien in het strategisch plan. De
FLA kon op veel sympathie rekenen omdat de
idee gecreëerd werd dat het meer menslievend
zou zijn. Het blijft echter steeds een militaire
aankoop. De Vlaamse luchtvaartindustrie bleek bij
het gevechtsvliegtuig meer te winnen te hebben,
terwijl de voordelen van het vrachtvliegtuig eerder
in Wallonië te zoeken waren. De knowhow voor de
bouw van vliegtuigen zit meer in Wallonië, terwijl
de hightech meer in Vlaanderen zit. Vlaanderen
had meer te winnen bij de JSF. Toevallig is dat
project geschrapt en is de FLA weerhouden.
Uiteraard verdedigt een PS-er op de post van
Defensie Vlaanderen niet. Ik stoor me er toch aan
dat wij hier bakzeil gehaald hebben en dat we
onze Vlaamse industrie benadelen. Ik heb in de
vakpers gelezen dat miljarden voor Vlaanderen
verloren gaan. Dat is belangrijk.

Ik verdedig hier niet de aankoop van
jachtvliegtuigen. Ik ben geen militarist, in
tegenstelling tot wat sommigen zullen denken. Ik
stel vast dat we beslist hebben ze te kopen. We
kopen ze aan de volle pot. Het is toch maar
federaal geld, dat is niet zo belangrijk. En passant
zetten we onze eigen industrie een hak. Dat stoort
me. Ofwel doen we het, ofwel doen we het niet.
Als we het doen, laten we er dan toch zo veel
mogelijk economische return uit halen. Dit wordt
via deze beslissing onmogelijk gemaakt.
Daarentegen wordt het vrachtvliegtuig wel in de
watten gelegd. Dat vrachtvliegtuig schijnt volgens
sommige leden van de regering enkel te dienen
voor het droppen van speelgoed, melkpoeder of
medicijnen. Neen, een vrachtvliegtuig dient nog
altijd voor het vervoeren van troepen en militair
materiaal. Het vrachtvliegtuig is zeker niet
vredelievender, het kan er alleen voor gebruikt
worden.

Een tweede voorbeeld over de aankooppolitiek is
het dossier KMD, de kustmijnenvegers. Gezien
mijn maritieme interesse had ik dit dossier reeds
tijdens de vorige legislatuur bestudeerd en was ik
vrij snel tot de conclusie gekomen dat het een
dossier was dat zeer goed in elkaar stak en dat
beantwoordde aan een reële behoefte. Dat is
logisch. De Belgische marine heeft een reputatie
opgebouwd in het vegen van mijnen. Het was vrij
logisch dat we die specialisatie zouden
voortzetten. We hadden dit type van mijnenveger
zeker nodig om tegemoet te komen aan onze
NAVO-verplichting. Dat klinkt allemaal logisch,
maar deze coalitie steekt iets anders in elkaar. De
Waalse vleugel van deze meerderheid is ook de
dominante. Daar had men al snel door dat men 6
miljard frank kon besparen op de rug van de
marine en van Vlaanderen.

Het was een compensatiedossier en Wallonië had
reeds zijn deel van de koek gehad. Wie maalt om
Vlaanderen? Dewael ondervindt het nog elke dag.
De VLD is bereid om elke toegeving te doen om
de heer Verhofstadt aan de macht te houden. Dat
is in dit dossier wel zeer duidelijk, want het dossier
KMV is iets meer dan louter een militair dossier.

Het dossier had ook een belangrijke impact op de
tewerkstelling aan de kust, die spijtig genoeg voor
de kust, in Vlaanderen ligt. Ook voor het concept
was er internationale belangstelling. We hadden
eens iets innoverend. Dit zou een voorbeeld zijn
geweest hoe een militaire bestelling de
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
mogelijkheid zou hebben gecreëerd voor een
belangrijke civiele toepassing. Mijnen vegen kan
mensenlevens redden. Ik had gehoopt dat de
linkervleugel in deze regering deze specifieke taak
van de marine iets meer had willen verdedigen.

Het prijskaartje van heel het dossier, 1,5 miljard
frank, is toch ook een vrij belangrijk argument in
de ganse discussie. Dat geld is in het water
gegooid. We zijn het kwijt. Men spreekt dikwijls
over 1,2 miljard frank, maar in dit dossier moet
men niet alleen berekenen wat is gebudgetteerd.
In totaal hebben we het over 1,5 miljard frank.

Deze zaak toont ook aan hoe de regering zich met
sommige dossiers bezighoudt. Ik heb ooit de
allereerste versie van het strategisch plan gezien,
waar de mijnenvegers nog wel in stonden.
Vierentwintig uur later waren die ineens
verwijderd. Een strategie van dag op dag is
volgens mij geen visie op lange termijn, maar op
zeer korte termijn. Het was gewoon een vorm van
marchandise. Dat is iets heel anders dan men ons
wenst wijs te maken als men spreekt over een
strategisch plan op lange termijn. Het toont aan
dat men in deze bonte coalitie met de natte vinger
werkt.

Het triad-project is een ander voorbeeld. Met één
schot knalt men 1,2 miljard frank de lucht in. Dat is
misschien niet de schuld van deze minister, maar
het geeft mij toch weinig vertrouwen in alle
strategieën die worden ontwikkeld.

Ik denk ook aan het strategisch
spooktransportschip, dat de minister zo na aan het
hart ligt. Waarschijnlijk wou men de uitgespaarde
gelden van onze mijnenvegers uitgeven, uiteraard
niet in Vlaanderen, maar in la douce France.
Waarom men die aankoop ineens wou plaatsen
weet ik niet. Waarom het is afgeblazen weet ik
ook niet helemaal, maar ik denk dat ik het eens
aan de heer Picqué moet vragen. Die zal er iets
meer over weten. Ik heb van dat dossier geleerd
dat men ofwel iets nodig heeft, ofwel iets niet
nodig heeft. Ik heb er reeds in de commissie op
gewezen dat ik denk dat wij het nodig hebben.
Daar ben ik van overtuigd. Wij hebben behoefte
aan strategische transportcapaciteit. Ik zou geen
commentaar geven als we het zouden willen
kopen, maar er zijn een aantal vrij eigenaardige
wendingen in het dossier gebeurd. Dat is een
argument om weinig vertrouwen te hebben in de
visie op lange termijn. Men verwart strategisch
met impulsief.

Als laatste voorbeeld van de aankooppolitiek zou
ik uiteraard de schrapping van de zes Pandur-
ziekenwagens willen vermelden.
02.10 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, le dossier est parti au gouvernement le
vendredi.
02.11 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat de minister
op zijn stappen terugkomt. Dat is zeer goed. In de
euforie van het moment was er even sprake dat
we de oorlog gingen verklaren aan Oostenrijk.
Gelukkig heeft de minister van Defensie de
minister van Buitenlandse Zaken eens aan zijn
mouw getrokken. Collega's, ik denk dat wij het niet
kunnen halen tegen Oostenrijk. Gelet op de
motivatie van ons leger is dat een beetje boven
ons petje. We kunnen dat best laten zoals het is.

Ik ben blij dat deze zaak wordt rechtgezet, maar
het toont ook aan dat er met belangrijke dossiers
eigenlijk zeer impulsief wordt omgesprongen. Ik
ben blij dat de Pandurs worden gekocht. Ik neem
aan dat onze militairen ook terug in Oostenrijk
mogen gaan skiën.

Een tweede belangrijk aspect - volgens mij het
belangrijkste - van de begroting heeft betrekking
op het militair personeel. Iedereen is het erover
eens dat de militairen te weinig verdienen. Dat kan
niet worden verholpen indien men geen
budgetverhoging toestaat. De logica is eenvoudig:
als men geen geld heeft, kan men het personeel
niet redelijk vergoeden. De minister heeft hiervoor
in zijn strategisch plan evenwel een oplossing
uitgedokterd. Hij wil het aantal militairen
verminderen en de vrijgekomen middelen
verdelen. Statistisch gezien is het leger dan ook
beter bewapend, want hoe minder militairen er
zijn, hoe meer geld er per persoon aan
bewapening kan worden besteed. De regering kan
dan terecht beweren dat ze heeft gezorgd voor
beter betaalde en beter bewapende militairen door
5.000 manschappen te laten afvloeien. Het ei van
Columbus! Hoe is het mogelijk dat de vorige
regering dit niet heeft bedacht?

Dat ons leger dan nog maar uitsluitend kan
worden ingezet voor militaire parades voor het
koninklijk paleis, is bijzaak. Het zorgt immers voor
mooie televisiebeelden op 21 juli.

Aangezien iedereen ervan overtuigd is dat de
militairen onderbetaald zijn, begrijp ik niet wat de
regering belet concrete maatregelen te nemen om
deze toestand te veranderen. Ik heb een
amendement ingediend dat ertoe strekt het budget
voor Landsverdediging met 3 miljard frank te
verhogen. Dit jaar zou dit zelfs binnen de perken
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
van het budget kunnen gebeuren omdat we voor 3
miljard frank minder hebben uitgegeven aan
materiaal. We hadden onze militairen zelfs dit jaar
dus behoorlijker kunnen betalen. Het wordt tijd dat
er nu eindelijk iets wordt ondernomen.

De problematiek is door de minister reeds
herhaaldelijk op ludieke wijze aangekaart. In de
eerste plaats suggereerde hij de oprichting van
een vreemdelingenlegioen. Wellicht speelde de
Braziliaanse zon hem enigszins parten. Het
verbaast me overigens dat niemand de minister
heeft aangeklaagd wegens racisme. Het
aanwerven van vreemdelingen om slecht betaalde
jobs uit te oefenen, getuigt immers van een
racistische instelling. Voorts stelde hij voor de
taalpariteit aan te passen. Het was de minister
opgevallen dat men gemakkelijker Walen kan
rekruteren dan Vlamingen. Dit kan logisch worden
verklaard: de werkloosheid in Vlaanderen
bedraagt 6% en in Wallonië 18%. Van de actieve
bevolking in Wallonië heeft 40% een betrekking in
de openbare sector en in Vlaanderen slechts 25%.
Ik vind het eigenaardig dat een socialistische
minister ervoor wil zorgen dat meer Walen
slechtbetaalde jobs kunnen uitoefenen in plaats
van te streven naar een betere vergoeding van het
werk. Zijn redenering houdt geen steek. Er mag
niet worden getornd aan de taalpariteit. Ook de
VLD is deze mening toegedaan.

De heer Goris heeft duidelijk gesteld dat de
taalpariteit op alle niveaus moet gelden, van
beroepsvrijwilliger tot generaal. Er is dus nog veel
werk aan de winkel.

Mijnheer de minister, u hebt vorige week een
derde denkspoor gelanceerd. We hebben nog niet
de gelegenheid gekregen om daarover van
gedachten te wisselen in de commissie. U hebt
dat idee gelanceerd in het buitenland. Dat lijkt
trouwens een gewoonte van u te worden. U looft
een premie uit van een half miljoen om rekruten te
vinden. Mijnheer de minister, u volhardt dus in de
boosheid en u weigert te luisteren naar de
argumenten die u worden aangereikt. Dat was ook
al zo in de vorige discussies.

Het probleem is immers nog altijd hetzelfde. U
moet ervoor zorgen dat beroepsvrijwilligers, het
probleem doet zich overal maar vooral bij hen
voor, een normaal loon krijgen. Dat loon moet
vergelijkbaar zijn met het loon voor soortgelijke
functies. Op het einde van de loopbaan spreken
we hier dan al vlug over een verhoging met een
derde. Dat is een enorm bedrag. Een half miljoen
klinkt veel, maar het is waarschijnlijk nog
belastbaar en het wordt gespreid over vijf
dienstjaren. Uiteindelijk bestaat het bedrag nog uit
100. 000 frank bruto per jaar. Dat zal het verschil
dus niet maken. Wat wel het verschil zal maken, is
dat u hiermee een discriminatie inbouwt. De
huidige beroepsvrijwilligers zullen zich terecht
gediscrimineerd voelen, want zij hebben de pech
gehad om te vroeg hun contract te hebben
ondertekend. De nieuwe vrijwilligers krijgen er
ineens 500.000 frank bovenop. Dit is uiteraard
verkeerd. Op dat punt hebben de vakbonden u
trouwens unaniem uitfloten. Het enige waarvoor u
moet zorgen is dat de militairen een serieuze
verloning krijgen.

Wat de uitstappremie betreft, klinkt één miljoen
ook weer als een enorm bedrag. De heer Goris
heeft terecht opgemerkt dat deze premie niet
voldoende zal zijn. In enkele gevallen zal dit
misschien volstaan, maar in de meeste gevallen is
dit bedrag te weinig. Ik wens van de minister
hierover het totale prijskaartje te vernemen.
Mijnheer de minister, u lanceert hier iets
fundamenteels. Ik heb ergens gelezen dat dit
prijskaartje 7 tot 8 miljard frank zal bedragen. Ik
weet niet of dit klopt. Ik heb het zelf nog niet
berekend, maar ik ben dus blijkbaar wel te
bescheiden geweest om in mijn amendement
maar 3 miljard frank te vragen. Hoe zult u 7 tot 8
miljard vinden op een begroting van 101 miljard?
Ik hoop dat er hierover afspraken gemaakt zijn.

Omdat militairen in de nieuwe strategieën steeds
meer optreden als politieagenten, kunnen we
militairen met politiemensen vergelijken. Als we
die militairen op dezelfde wijze willen verlonen als
de politiemensen, dan hebben we op jaarbasis 7
tot 8 miljard frank nodig. Dat zijn getallen die
tellen. Blijkbaar moet er in de begroting ruimte
gevonden zijn, want de minister heeft dat idee
toch niet zo maar gelanceerd. Dat hoop ik althans.
Mijnheer de minister, ik hoop dat u hierover
duidelijkheid zult verschaffen.

Als deze regering de alom gekende problemen
niet aanpakt, dan zullen we toch moeten denken
aan een defederalisering van onze krijgsmacht.
De transfers van Vlaanderen naar Wallonië zijn
recent door de studies van de KBC in het nieuws
gekomen. Er vloeit nog altijd meer dan 200 miljard
frank van Vlaanderen naar Wallonië. Wat
betekent 200 miljard? Met dit bedrag kunnen 20
fregatten aangekocht worden of kunnen de lonen
van de militairen verdubbeld worden. Momenteel
betalen we 53 miljard frank voor de lonen. Als op
federaal vlak geen wil aanwezig is, dan moet er
toch gedacht worden aan defederalisering.

Als er op federaal vlak niets gebeurt, zal op
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
Vlaams vlak iets moeten worden ondernomen.
Het lijkt me dan ook logisch dat we voor een
Vlaams leger zullen pleiten.

De voorzitter: Dank u, mijnheer Sevenhans. Le
dernier orateur de ce groupe-ci est M. Vanhoutte.
Ou bien les chefs de groupe ne savent pas bien
lire, ou bien ils vous ont mal informé. Alle sprekers
tot nu toe hebben hun spreektijd ruim
overschreden. Mijnheer Sevenhans, u ook. U bent
een dik derde over uw tijd gegaan. Ik laat begaan,
hoor, want ik vind het debat interessant. Mijnheer
Vanhoutte, probeer u een beetje in te tomen, als
dat kan. Ik zie hier voor u 8 minuten staan en een
lijst van 10 op 8. Ik zal u geloven als het voorbij is.
02.12 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik droomde al van een
betoog op z'n Cubaans van zeven of acht uur,
maar dat lijkt mij niet weggelegd te zijn vandaag.

Laat me beginnen met een kleine opmerking over
de begroting. Ik heb het commentaar van het
Rekenhof met aandacht gelezen. Ik vind het
voorstel om voor defensie niet langer een
begroting op basis van een economische
structuur, maar een op basis van een functionele
structuur te hanteren zeer zinvol. Het zal de
debatten in de commissie heel wat aangenamer
maken wanneer wij weten welke middelen voor
welke prioriteiten zullen worden aangewend. Nu
beschikken we alleen over een aantal enveloppen
voor investeringen, personeel, werking... Dit
maakt het werk niet gemakkelijk. Er is een klein
lichtje in de duisternis: voor humanitaire operaties
bestaat duidelijk een aparte toewijzing.

Ik wil in mijn betoog op drie punten ingaan: het
personeel, de investeringen en de internationale
aspecten van defensie. Als mij dan nog tijd rest,
wil ik even stilstaan bij de operaties in de Balkan.

Een eerste punt is het personeel. Ik ben toch een
beetje verbaasd dat sommige partijen de roep
voor een beter loon voor het personeel nog altijd
koppelen aan een verhoging van het budget van
defensie. Ik stel vast dat heel wat bedrijven die het
moeilijk hebben, wanneer de concurrentie te
duchten is, zoals Ford op dit ogenblik, eerst
beginnen te herstructureren en orde op zaken te
stellen, vooraleer meer geld in het bedrijf te
pompen. Ook binnen het leger zelf oppert een
aantal mensen dat moet nagedacht worden over
wat nu eigenlijk de kerntaken van het leger zijn.
Misschien moet het leger nog verder worden
afgeslankt en moeten we binnen vijftien jaar
streven naar een troepenmacht van 30.000 man in
plaats van 39.500, zoals nu in het strategisch plan
worden voorgesteld. Ik denk in ieder geval dat dat
misschien een idee is die we in de toekomst in de
commissie moeten bespreken.

Militairen hebben inderdaad recht op een goede
verloning. In dit verband wordt al snel een
vergelijking gemaakt met het openbaar ambt en
andere vergelijkbare jobs. Ik denk hierbij aan de
verplegers in het leger en de luchtverkeersleiders,
die opwerpen dat hun collega's in de burgersector
veel meer verdienen. Hieraan moeten we
dringend een mouw passen. De enige begrenzing
die we hierbij wensen te hanteren is de bestaande
begroting.

Een tweede punt zijn de investeringen. Het
afgelopen jaar hebben we een duidelijke
trendbreuk ontwaard. Er werd niet langer
uitgegaan van de economische compensaties
voor legeraankopen, maar er werd in de eerste
plaats gekeken naar een goede verhouding
tussen prijs en kwaliteit. Ik hoop dat we de
komende jaren op dit elan kunnen voortgaan. Wat
betreft de modernisering van de legeraankopen
stellen we vast dat er een duidelijk spanningsveld
is. Toch moeten we ervoor waken dat we de
operationaliteit van onze troepen bij de
herstructurering niet in het gedrang brengen. We
zullen duidelijke prioriteiten moeten stellen, die
misschien nog scherper worden afgelijnd dan in
het PIDP, het plan voor de investeringen die voor
de komende vijf jaar zijn vastgelegd. Houwitsers
en Leopards verdienen mijns inziens minder
prioriteit inzake modernisering dan het materiaal
waarmee de militaire luchtverkeersleiders
momenteel moeten werken en dat het regelmatig
laat afweten.

Dat materiaal laat het regelmatig afweten, wat de
afgelopen jaren en maanden tot een aantal bijna-
botsingen in ons luchtruim leidde.

Wat de geplande aankopen voor 2001 betreft,
mijnheer de minister, betreuren wij het dat het
Plan voor Investering in Defensie en Veiligheid
2000-2005, ondanks uw engagementen, niet in de
commissie ter sprake is gekomen. Ik weet dat u
de documenten bij had en dat u bereid was om de
uiteenzetting te geven. Helaas stel ik vast dat de
gebrekkige ordening van de werkzaamheden
binnen de commissie ertoe heeft geleid dat wij tot
op heden in deze in de kou blijven staan.

Ook stel ik vast dat een dringende vraag die ik
aan de voorzitter van de commissie had gericht,
nog steeds onbeantwoord is. Ik betreur dat,
mijnheer de minister, want ik denk dat PIDV heel
wat zinvolle elementen bevat die ook in het kader
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
van de discussie over de begroting van volgend
jaar ter sprake hadden kunnen komen. Het is
jammer dat deze commissie tot op heden niet
uitstijgt boven het niveau van wat de heer Schalck
de kleine gemeenteraad noemde. We moeten
daar hoognodig verandering in brengen.

Ten derde, wat de internationale dimensies van
onze defensie betreft, wil ik erop wijzen dat de
sneltreinvaart waarmee deze Europese defensie
tot stand lijkt te komen, niet meer te stuiten is.
Zoals met legers wel vaker gebeurt, weet men wel
waar men begint, maar niet waar men eindigt. Ik
stel in dit verband vast dat steeds meer NGO's
aan de alarmbel trekken en zeggen dat dit niet
helemaal het soort defensie is dat zij wensen. Aan
de idealisten onder ons - ik hoop althans dat die
nog bestaan in dit halfrond - wil ik zeggen dat een
Europese strijdmacht geen instrument is voor
internationale rechtsorde. Het is een instrument
dat in de eerste plaats dient om duidelijke
economische belangen af te bakenen en te
verdedigen.

Net zoals vorig jaar, waarschuw ik u vandaag
opnieuw voor een aantal zaken. Ten eerste
bestaat het risico dat de nieuwe
defensiestructuren aanleiding geven tot een
nieuwe wapenwedloop. Zo lijkt het toch, gezien de
inspanningen die de defensie-industrie zich
getroost om op Europees vlak de handen in elkaar
te slaan en gezien de overeenkomsten die werden
afgesloten.

Ten tweede is er het risico dat de defensie-
uitgaven de komende jaren aanzienlijk zullen
stijgen, ondanks het verhaal dat gezamenlijke
inspanningen moeten leiden tot aanzienlijke
besparingen. Dat was namelijk een van de
belangrijke redenen om over te gaan tot een
Europese defensie. Een doorgedreven stabilisatie,
een verhoging van de efficiëntie, het verantwoord
inzetten van mensen en middelen en duidelijke
afspraken waren belangrijke objectieven die tot
bijkomende besparingen zouden kunnen leiden.

Een derde risico is dat een Europese defensie als
lokmiddel wordt gebruikt om een aantal landen,
met name de buren van Rusland, in de NAVO te
lokken. Mocht dat het geval zijn, dan zal dat tot
aanzienlijke spanningen leiden. Wat dit betreft
moeten wij streven naar een evenwichtige
samenwerking zoals ook de heer Derycke daarnet
heeft opgemerkt. Ook Rusland moet zeer nauw bij
die samenwerking worden betrokken.Bovendien
moet men respect tonen voor de
onafhankelijkheid en de ongebondenheid van een
aantal van deze landen. Ontwikkelingen die in
deze zin worden opgezet kunnen het uit de hand
lopen van een militair evenwicht voorkomen.

Jammer genoeg is de nieuwe Europese defensie,
sinds de zogenaamde coup van Solana deze
zomer, in wezen in hetzelfde bedje ziek als de
NAVO. Er is namelijk nog altijd een gebrek aan
transparantie, aan democratische ingesteldheid,
aan parlementaire controle. Dat zijn de
voornaamste problemen die ik in dit verband
opnieuw wens te schetsen. U weet dat het een
oud zeer is, mijnheer de minister, dat de Europese
NAVO-raad, of liever gezegd de parlementaire
assemblee van de NAVO, niet het gedroomde
instrument is om aan dit democratische deficit
tegemoet te komen.

Wat transparantie betreft, blijven wij vragende
partij. Mijnheer de minister, wij vragen meer
transparantie met betrekking tot kernwapens, ook
in België. Wij stellen vast dat de NAVO daar in het
kader van de onderhandelingen met paragraaf 32
iets aan wil doen. Wij wensen dat dit ook in België
gestalte krijgt en dat er meer duidelijkheid komt.
Op termijn kunnen wij dan komen tot een
terugtrekking van de kernwapens uit dit deel van
Europa en zo een kernwapenvrije zone creëren.

Mijnheer de minister, tot slot wil ik heel kort iets
zeggen over Servië en Kosovo. Ik ben zeer blij dat
ik daar dit weekend aanwezig zal kunnen zijn als
OVSE-waarnemer bij de verkiezingen. Het is
belangrijk dat de situatie in Kosovo niet leidt tot
paniekreacties. Onze reactie mag geen
terugtrekking van de troepen zijn, we moeten onze
mensen daar houden. Ik hoop alleen dat de
situatie onder controle kan worden gehouden. De
verkiezingen zijn volgens mij een belangrijk
kantelmoment. Het zal erop of eronder zijn. Ik
vermoed dat extremisten van beide zijden hier
gebruik van zullen maken om de spanning verder
te laten escaleren. Ik hoop dat ook van harte voor
de militairen die daar zitten en voor hun families
dat de spanningen juist in deze periode niet verder
uit de hand zullen lopen.

Mijnheer de voorzitter, ik wil het hier bij laten. Ik
had mij geëngageerd om de spreektijd te
respecteren en ik laat de minister dan ook graag
aan het woord.
02.13 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, mesdames, messieurs, je m'efforcerai
de donner des éléments de réponse de la part de
mon collègue des Affaires Etrangères. M.
Boutmans en donnera d'autres.

J'aborderai successivement les aspects de la
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
Russie, des Etats-Unis, du Moyen-Orient, ceux de
l'après-Nice mais relatifs à la défense, les
questions de désarmement, celles relatives au
Kosovo et les éléments traitant de mon propre
budget de la défense.

Je remercie tous les intervenants de leurs
questions.

En ce qui concerne la Russie, je souhaite, tout
d'abord, préciser que la visite officielle bilatérale -
qui est en cours - du Premier Ministre et du
ministre des Affaires Etrangères est la première
visite d'un Premier Ministre belge depuis le début
des années 90. C'est la deuxième visite, en deux
ans, du ministre des Affaires Etrangères dans le
cadre des relations - qui sont excellentes - entre
les Russes et les Belges, notamment dans le
cadre de l'accord d'entente et de coopération qui a
été signé en 1993 par le président russe Boris
Eltsine et le premier belge de l'époque, M. Jean-
Luc Dehaene. Il y avait également à cette époque
des représentants des régions et des
communautés. Cet accord est entré en vigueur en
janvier 98. Le fait qu'aujourd'hui le Premier
Ministre soit accompagné du ministre des Affaires
Etrangères, de la Secrétaire d'Etat aux Affaires
Etrangères et du commissaire du gouvernement
pour la recherche scientifique souligne encore
davantage l'importance que la Belgique attache à
cette visite. Cela illustre également le fait que le
développement des relations avec la Russie
implique de notre côté de nombreuses synergies.

En tant que ministre de la Défense, je peux vous
dire qu'il y a aussi des contacts entre la Russie et
la Belgique et que, sans doute, dès le début de
l'année prochaine, nous conclurons des accords
de coopération avec cet Etat.

Cette visite sera l'occasion de signer un
programme d'action pluriannuel pour 2001-2002
entre la Belgique et la Russie visant à mettre en
oeuvre l'accord d'entente et de coopération
bilatérale. Du côté belge, il a été approuvé par les
autorités fédérales, par les représentants des
régions et des communautés. L'objectif de celui-ci
est de dynamiser la coopération bilatérale et ce
dans tous les secteurs.

Ce sera également l'occasion de signer deux
projets de traité. Le premier concerne la
coopération relative à l'exploration et l'utilisation
de l'espace à des fins pacifiques. Le second traite
de la coopération dans la lutte contre le crime
organisé.

Le ministre des Affaires Etrangères tient
également à souligner qu'une mission
économique importante sous la présidence de son
Altesse Royale le Prince Philippe aura lieu en juin
et juillet.

Des manifestations culturelles se dérouleront dans
les deux pays pour commémorer le 60
ème
anniversaire de l'entrée de la Russie dans la
seconde guerre mondiale.

2001 sera aussi l'occasion de célébrer le 150
ème
anniversaire de l'agréation du Vicomte Dejonghe
comme consul général à Saint-Pétersbourg.

Le point culminant de cette année pourrait être
une visite officielle bilatérale d'un jour
qu'effectuerait le président Poutine en marge du
sommet Union européenne - Russie que la
Belgique organisera sous présidence belge en
octobre.

Il y a ensuite les questions concernant la politique
américaine. Le nouveau président, enfin connu, va
devoir agir différemment que le candidat. C'est
toujours comme cela: on quitte la voie des slogans
et des débats électoraux pour entrer dans le vif du
sujet. Il faudra sans doute plusieurs mois encore
pour que la nouvelle administration soit rodée. Il y
a toutefois des signes positifs que l'on constate et
les premières nominations sont rassurantes. Colin
Powell est connu pour être quelqu'un de
raisonnable et de prudent, c'est un homme de
dialogue. Il a une grande expérience, qu'on ne
peut contester, sur le plan international. Il connaît
bien l'OTAN. Il a promis d'être à l'écoute des alliés
et même pour la problématique de la défense anti-
missiles, ses propos restent prudents. Je dois dire
que c'est rassurant car aussi bien le ministre des
Affaires étrangères que moi-même avons insisté à
l'OTAN pour que l'on tienne aussi compte des
intérêts des petits pays dans ces organisations. Il
est trop tôt pour parler d'isolationnisme ou
« d'unilatéralisme ».

A propos de la défense européenne, le danger,
selon nous, n'est pas que la nouvelle
administration soit contre mais qu'elle serait un
peu trop pour. Elle risque d'être un peu trop
envahissante, nous enlevant ainsi notre
autonomie et notre indépendance dans l'action. Le
ministre des Affaires étrangères se rendra aux
Etats-Unis pour une prise de contact directe dans
les prochains mois, pour la préparation de la
présidence, et il va de soi, qu'en tant que ministre
de la Défense, dans le cadre de la préparation de
la présidence également, je rencontrerai le
Secrétaire d'Etat à la Défense lorsqu'il aura pris
définitivement ses fonctions.
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33

Troisième élément, on a abordé les questions du
Moyen-Orient et du processus de paix. La crise se
poursuit, la violence continue, les victimes,
principalement palestiniennes, se multiplient. On
peut tout au plus parler d'une stabilisation de cette
violence mais pas nécessairement d'une réelle
diminution.

Nous percevons pourtant des signes plus
encourageants, des contacts s'intensifient entre
les parties, des entretiens ont lieu et sont rendus
publics. La stratégie électorale de Barak repose
sur un pari, celui de l'accord de paix d'ici quelques
semaines. Pour Arafat aussi, l'avenir passe par
cet accord malgré la stratégie de pressions et de
tensions générées par la nouvelle Intifada. Cette
stratégie n'est pas sans risque; elle vise un peu le
"tout pour le tout". S'il devait y avoir un nouvel
échec, les conséquences seraient très graves
pour la paix, la stabilité régionale, mais aussi pour
l'équilibre interne d'Israël et pour l'autorité
palestinienne.

A Nice, dans un esprit de justice et d'équilibre, le
conseil européen a souligné avec fermeté l'effet
nocif de la colonisation juive dans les territoires.

La Belgique a toujours eu dans ce drame une
attitude responsable et équilibrée. Le ministre des
affaires étrangères s'est expliqué à plusieurs
reprises là-dessus. Il ne s'agit pas d'indifférence,
mais nous avons condamné ce qui devait l'être et
aujourd'hui nous devons plus que jamais appuyer
les perspectives de dialogues et de solutions
négociées. Paradoxalement la paix pourrait sortir
de la combinaison des faiblesses et des
vulnérabilités réciproques des parties. Au sommet
de Nice, les ministres ont confirmé la volonté de
l'Europe de s'impliquer plus directement dans le
processus. La présence du haut représentant lors
de la première visite de la commission
d'établissement des faits, les 11 et 12 décembre,
constitue sans doute une première démonstration
de cette volonté de s'impliquer davantage.
L'Europe soutient le conseil de sécurité, la
constitution d'une mission d'observateurs et
malheureusement le vote qui est intervenu
aujourd'hui n'a pas abondé dans ce sens, 8 voix
contre 7.

La visite du ministre Védrine au titre de la
présidence s'est faite dans un contexte très
mouvant spécialement sous l'angle de la politique
intérieure israélienne, mais la présidence a pu
constater un changement de ton. L'attention des
partis est désormais axée sur des contacts directs
à haut niveau dans la région, et la reprise des
contacts de proximité à Washington. Donc les
quelques semaines qui vont suivre seront
cruciales pour la relance du processus.

M. Boutmans abordera plus particulièrement le
sommet de Nice. Il présente 6 axes prioritaires qui
sont identifiés par rapport à la présidence
européenne. En ce qui me concerne, j'aimerais
m'attacher plus particulièrement à l'axe de la
politique européenne de sécurité et de défense et
les perspectives que nous allons pouvoir
envisager à la suite de ce sommet.

Je vous rappelle qu'au conseil d'Helsinki fin 1999,
les 15 ont décidé de mettre sur pied une force de
réaction rapide qui puisse mobiliser 60.000
hommes en peu de temps, en principe dans les
60 jours, afin d'être déployés sur le terrain pour
une opération de gestion de crise d'une durée d'au
moins un an. Parallèlement, les structures et les
instruments nécessaires à la conduite d'une telle
opération devaient êtres mis en place. Depuis
Helsinki, un long chemin a été parcouru. Il est clair
que les présidences finlandaise, portugaise et
française ont donné un coup d'accélérateur dans
la mise en place de ces structures. La défense
européenne était une dimension qui manquait à
l'Europe. La préoccupation a commencé plus tard.
Elle a trouvé un terreau fertile dans ce qui s'est
passé au Kosovo, puisque celui-ci a révélé nos
faiblesses en cette matière. Mais aujourd'hui nous
pouvons dire que ce projet de défense
européenne avance et se concrétise plus
rapidement.

C'est ainsi que les procédures et les structures
définies à Helsinki ont été initiées et mises en
place. Les engagements des Etats membres ont
été notés, non seulement ceux des Quinze mais
aussi ceux des candidats à l'entrée dans l'Union
européenne. Une dynamique a donc été amorcée
sur laquelle les présidences suédoise et belge
pourront se baser pour suivre et finaliser le
processus engagé.

A cet effet, je voudrais faire remarquer que les
Suédois, n'étant pas membre de l'OTAN et ayant
des sensibilités internes sensiblement différentes
des nôtres de par leur neutralité, comptent nous
associer de façon très étroite à leur présidence.

Les conseils de la défense suédoise seront
organisés à Bruxelles - préfigurant sans doute ce
qui se passera dans le futur - et nous pourrons
travailler sur une période d'un an. Il est également
dans nos intentions d'associer les Espagnols, qui
nous suivent dans la présidence, pour garantir
une mise en place et une continuité dans la
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
poursuite de ce projet.

Notre mission, durant la présidence européenne,
sera d'achever ce qui a été décidé et de préserver
les contacts entre l'Union européenne et l'OTAN.

Certaines réticences existent dans le chef d'un
des alliés de l'OTAN, à savoir la Turquie, et nous
devons permettre une certaine complémentarité
entre les outils de la défense européenne et de
l'OTAN pour éviter les duplications. Les réticences
de cet allié n'empêchent pas l'avancement du
processus. L'OTAN peut poursuivre ses travaux
préparatoires en vue d'aligner ses positions sur
celles de l'Union européenne et vice versa.

Il faudra, au cours des trois prochaines
présidences, répondre aux questions essentielles
qui sont, notamment, l'accès automatique de
l'Union européenne à la planification de l'OTAN. Il
est inutile de refaire ce qui a été fait; nous n'avons
pas de moyens supplémentaires. Les moyens à la
disposition de l'Union européenne sont les mêmes
que ceux que nous donnons à l'OTAN.

Il conviendra également d'organiser les
arrangements de consultation et les statuts des
alliées non-membres de l'Union européenne.
C'est la raison pour laquelle, au cours de la
présidence, nous veillerons à ce que ceux qui ne
sont pas membres soient le plus étroitement
possible associés à l'Union européenne, de même
que ceux qui ne sont pas membres de l'OTAN ou
candidats pour le devenir.

La présidence suédoise mettra surtout l'accent sur
le deuxième pilier de la structure de la gestion de
crise, celui de la gestion des crises civiles,
notamment le développement des capacités de
police et des capacités judiciaires ainsi que la
restauration de l'Etat de droit. Toutefois, la Suède
devra poursuivre le travail entamé, notamment
l'accord de sécurité OTAN-Union européenne, le
mécanisme de révision de l'objectif de capacité, le
développement des structures de la politique
européenne de sécurité et de défense, les
recrutements de personnels, les procédures de
travail et les différents organes de cette politique.

Il faudra également, dans le courant de notre
présidence, après une préparation pendant la
présidence suédoise, prévoir les exercices
nécessaires afin de tester les nouvelles structures
et procédures mises en place. Une fois les
exercices réalisés, nous pourront alors qualifier
ces structures de permanentes.

Notre présidence devra finaliser les procédures
OTAN-Union européenne. Nous veillerons
également à mettre en oeuvre une politique qui
portera de l'intérêt à l'état de l'opinion publique
parce que, malgré les discussions et les bonnes
décisions, si aucun effort sérieux d'information et
de transparence n'est entrepris à l'égard de
l'opinion publique, ces décisions feront toujours
figure de lettres mortes.

A cet effet, j'ai pris l'initiative d'organiser une
enquête au niveau européen. Les conclusions de
cet « eurobaromètre » seront analysées lors d'un
colloque, début avril, en préparation de notre
présidence européenne.

L'objectif de la présidence belge en matière de
défense sera d'entamer l'élaboration d'un livre
blanc. On peut examiner ce qui existe déjà en
cette matière dans les différents pays. Ce livre
blanc devrait permettre de rechercher les
cohérences et convergences.

Nous comptons également nous interroger très
sérieusement sur le rôle des assemblées
parlementaires. En effet, l'assemblée
parlementaire de l'UEO continue à subsister. Le
parlement européen a un rôle aujourd'hui en la
matière, mais c'est parce que les ministres de la
Défense ont décidé de faire, avant et après la
présidence de leur pays, un exposé devant la
Commission et en séance plénière. Autrement, il
n'y a pas encore de réel contrôle démocratique et
parlementaire en matière de politique européenne
de défense. Et nous pensons que c'est là une des
étapes vers laquelle il faudra tendre.
Nous
pourrions, lors de la présidence de la Belgique,
initier ce débat. Si je suis bien informé, il me
semble d'ailleurs que les présidents des
assemblées parlementaires de notre pays ont
également l'intention de se pencher sur ce
problème et de faire des propositions concrètes.
Mais vous savez que l'armée est toujours bien
informée.

Le président: Monsieur le ministre, j'ai noté que
l'armée était toujours bien informée!
02.14 André Flahaut, ministre: Monsieur le
président, monsieur le président, c'est là la
conclusion des leçons tirées dans le passé!

J'en viens maintenant à la problématique de
l'armement et notamment de la politique
d'exportation et de contrôle des armements.

Cette matière relève plus particulièrement des
compétences de mon collègue. Ce dernier
rappelle que le 17 décembre de l'an dernier, il a
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
fait part des axes de la politique qu'il entendait
poursuivre dans ce domaine en ce compris les
exportations d'armes. A cette occasion, il faisait
remarquer, que la question était sensible sur le
plan intérieur. Il continuera donc d'appliquer la loi
et d'examiner chaque cas d'exportation d'armes
qui lui est soumis en fonction de tous les
paramètres pertinents en ce compris le code de
conduite européen.

Il a également l'intention de contribuer à
l'émergence de positions communes
européennes, notamment sur le marquage et la
traçabilité des armes. Une proposition a été faite
aux collègues de l'Union européenne afin de
renforcer le caractère cohérent du code de
conduite en vue de listes communes hors
embargos, mises à jour régulièrement. Le but est
de voir adopter des mesures représentant un
progrès pour une approche commune des
transferts d'armes.

Il faudra également veiller à l'information aussi
complète que possible du parlement. Dans cette
optique, il s'assurera que le rapport soit transmis
dans le courant du premier semestre.

En ce qui concerne le contrôle des exportations
dans les enceintes multilatérales, mes services
poursuivent une politique de participation active
aux initiatives internationales en matière de
contrôle des transferts d'armes illicites. Cela n'est
certes pas une tâche facile car en cas d'embargo
international, les Etats membres restent
souverains et préfèrent éviter toute action qui les
expose à des représailles commerciales de la part
des pays visés. Mais la volonté est de persévérer
dans cette voie durant la présidence belge,
période durant laquelle certaines initiatives seront
reprises.

Ces questions seront également traitées lors de la
conférence de l'ONU sur le trafic illicite des armes
légères. On en a parlé tout à l'heure. Les
perspectives ouvertes à New York peuvent nous
rendre optimistes. En effet, le document de travail
de l'Union servira de « texte martyr ». L'union a
donc été capable de définir, en cette matière, des
positions communes, ce qui est de bon augure
pour la présidence belge.

En ce qui concerne l'action de la Belgique, elle
continue de soutenir les initiatives relatives aux
mines antipersonnel; M. Derycke a eu un rôle
déterminant en cette matière. Le gouvernement a
approuvé le financement d'un fonds créé dans le
cadre de l'OTAN; il aidera notamment l'Albanie à
éliminer les stocks de mines antipersonnel
accumulés par le régime communiste.

Je voudrais également signaler qu'au niveau de la
défense, une proposition a été déposée de créer
une agence européenne pour la destruction des
munitions non explosées, en ce compris la
destruction des mines. La Défense poursuit une
politique volontariste d'aide et de formation au
déminage dans une série de pays; cette formation
des futurs démineurs peut avoir lieu dans ces
pays ou dans notre propre pays.

Ajoutons, comme rappelé tout à l'heure, que la
Défense pousse, grâce à l'action menée par M.
Lahaye, au développement de moyens
supplémentaires pour notre entreprise de
démantèlement à Poelkapelle.

La Belgique est également partie prenante au
traité pour l'interdiction des armes chimiques.
Nous continuerons à encourager l'adhésion du
plus grand nombre possible de nations à ce traité
et à soutenir les efforts entrepris par les Etats
successeurs de l'URSS pour détruire leurs stocks.

Je voudrais également signaler que la marine
participe en mer Baltique à des opérations de
récolte de telles armes englouties à la suite de la
Deuxième Guerre mondiale.

Les efforts déployés en matière de non-
prolifération des armes de destruction massive
seront également poursuivis lors de la Conférence
de révision du Traité de non-prolifération. La
Belgique a joué un rôle positif et lancé des ponts
entre pays du « New Agenda Coalition » et les
détenteurs légitimes de l'arme nucléaire; elle
poursuivra ses efforts au sein de la commission
des Nations-Unies pour le désarmement et
incitera ses partenaires à la réalisation au plus tôt
d'un traité limitant la production des matières
fissiles militaires.

Enfin, la Belgique continuera de soutenir une
approche dynamique des mesures de confiance et
de sécurité entreprises à l'OTAN, en étroite
concertation avec les alliés, pour assurer à notre
continent un avenir plus sûr, sur la voie du
désarmement réciproque.

J'ai également précisé au niveau de la défense
que nous soutiendrions la proposition de loi de
Mme Dardenne concernant le refus d'utilisation
d'armes à l'uranium appauvri. Je voudrais
également signaler, même s'il ne s'agit pas tout à
fait d'armes, la lutte dans laquelle nous nous
engageons, par le biais de la marine, contre les
trafiquants de drogue; nous participerons à des
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
exercices conjoints, notamment avec les Etats-
Unis lors des manoeuvres de nos frégates.

Quelqu'un a parlé tout à l'heure du plan Colombie:
nous le soutenons en tant que tel, mais il est
évident que, pour nous, ce plan n'est pas un plan
militaire.

J'en arrive à présent au problème du Kosovo. En
ce qui concerne cette région, il est vrai
qu'aujourd'hui, nous nous trouvons dans une
situation où il faut faire preuve d'une grande
vigilance. En effet, l'approche des élections du
week-end prochain entraîne une augmentation
des tensions et de la nervosité, entraînant une
intensification des tentatives de déstabilisation.
Nous devons donc renforcer notre vigilance. Je
peux vous garantir qu'aucun effort n'est ménagé
pour assurer la sécurité de nos hommes en
termes d'équipement et de protection; M. Goris a
bien voulu rappeler tout à l'heure que nous avons
reçu les félicitations du SACEUR pour la façon
dont nous avons réagi aux incidents de ce week-
end dans la ville de Leposavic.

Je peux vous dire que les leçons du Rwanda ont
été tirées. On le voit très nettement dans la façon
dont nos gens ont réagi, minute par minute, au
cours des opérations. Je répercuterai vers ces
hommes les encouragements et les félicitations
entendues cet après-midi puisque je serai moi
aussi à leurs côtés ce week-end, pendant le
réveillon de Noël.

Ce qui s'est passé le week-end dernier doit
absolument nous permettre d'éviter de banaliser
notre présence au Kosovo. A plusieurs reprises,
j'ai rappelé ici et en commission qu'il y avait
toujours plus de 1.000 hommes dans une zone où
le danger est réel. Ces gens font un métier
dangereux et il faut s'en souvenir. Nous devons
maintenir toute notre attention et travailler pour
garantir leur sécurité maximum. Le risque zéro
n'existe pas et, demain, il se peut qu'une balle ne
soit pas perdue pour un ressortissant serbe mais
qu'elle soit perdue pour un de nos soldats. Cela
peut aussi arriver et il faut avoir cette pensée à
l'esprit.

J'en viens maintenant à la partie défense. M.
Henry a rappelé qu'il s'agissait d'un département
peu porteur. C'est vrai qu'on en parle souvent
lorsque les choses vont mal. Pourtant, c'est un
département passionnant. Je voudrais aussi
remercier les membres de la commission
Défense. M. Vanhoutte a dit tout à l'heure qu'on
avait dû reporter une réunion mais je précise
qu'un nombre important de réunions de la
commission Défense ont eu lieu et que nous
essayons de travailler avec la plus grande
transparence possible. Je serais curieux de
connaître le nombre de questions auxquelles il a
été répondu et le nombre d'heures pendant
lesquelles la commission Défense a siégé. On
peut féliciter et le président et l'ensemble des
membres de cette commission pour leur
dynamisme.

Moi aussi, j'écoute beaucoup les militaires. Moi
aussi, je suis très souvent, voire en permanence
sur le terrain. C'est d'ailleurs grâce à cette écoute
active et cette présence constante que l'on a pu
élaborer, au début de cette année, un plan
approuvé d'abord par une majorité parlementaire,
ensuite par l'ensemble du gouvernement. Ce plan
donne une perspective pour la défense à
échéance de 15 ans.

Je ne souhaite pas développer ce plan comme je
l'ai fait en commission mais je voudrais dire qu'il
tient compte de l'évolution des transformations du
contexte géopolitique. Il tient compte de l'évolution
des risques, de leur délocalisation et également
de la construction d'ensembles plus larges
comme l'Europe. Il donne des perspectives à long
terme et doit nous permettre de travailler de façon
cohérente en réalisant là aussi des économies
mais en gagnant en efficacité.

Ce plan, on l'a dit à l'extérieur au niveau de
l'OTAN et de l'Europe, est une première. C'est un
plan assorti d'une perspective budgétaire et il a
été approuvé, je le répète, par un gouvernement.
En clair, il est sérieux, crédible et nous place dans
le contexte international. En résumé, ce plan dit ce
que nous allons faire et je vous garantis que ce
qui s'y trouve sera appliqué.

Ensuite, il est complété par un plan
d'investissements de défense et de sécurité que
nous examinerons plus en détail lors d'une
réunion de la commission. Il permet aux services
de travailler à la préparation des dossiers dans
cette cohérence européenne.

Si nous avons opté pour l'avion de transport
européen, c'est précisément pour avoir cette
cohérence européenne. Pour la première fois,
nous achetons un avion de transport. Nous en
avons déjà acheté sept, le huitième, nous
l'achetons avec le Grand-Duché de Luxembourg.
C'est un exemple de bonne collaboration.

Il en est de même pour le navire de transport. Il en
faut un; nous l'achèterons aussi avec le
Luxembourg. Je ne sais pas qui le construira mais
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
nous veillerons à respecter le meilleur rapport
qualité/prix. Bien entendu, monsieur Vanhoutte, le
plan du 12 mai dernier ne fait plus référence aux
compensations économiques. Nous héritons
encore de quelques dossiers du passé mais ils
arrivent en bout de course ou constituent le
complément de dossiers déjà existants. Quoi qu'il
en soit, les nouveaux dossiers qui ont été
introduits ne font plus référence aux
compensations économiques.

Je ne reviendrai pas sur le débat JSF ou pas JSF:
des choix ont été faits par l'ensemble du
gouvernement. Dragueur de mines ou pas:
l'ensemble du gouvernement a fait des choix,
dans une cohérence que nous voulons globale et
que nous assumons.

Nous avons aussi la volonté de rééquilibrer,
d'arriver à une certaine forme de convergence
européenne - moins d'hommes, mieux équipés -
afin de nous rapprocher de la situation qui existe
dans d'autres pays. Nous voulons équilibrer, au
sein du budget, les postes "investissements",
"fonctionnement" et "personnel". Pour l'instant,
59% sont prévus pour les frais de personnel, 23%
pour les frais de fonctionnement, le solde étant
réservé aux investissements. Tout le monde sait
que les bons rapports sont 50/25/25. Des efforts
doivent donc être faits. Pour les réaliser, nous ne
négligeons aucune piste. Je ne suis pas opposé
aux initiatives privées ou à un partenariat avec le
privé. J'estime simplement qu'il ne faut négliger
aucune piste. C'est ce que nous faisons car cette
modernisation de la Défense s'effectue avec les
militaires eux-mêmes. Ils participent à cette
restructuration; ils sont convaincus de son bien-
fondé. Ils veulent s'y engager. Donnons donc la
priorité aux solutions qui seront trouvées au sein
même de la Défense. Je suis convaincu qu'elles
rencontreront l'adhésion du personnel.

Se pose également le problème des salaires.
Pendant quatre ans, on utilisera chaque année
l'enveloppe de 1,4 milliard pour le rajeunissement.
On utilisera l'enveloppe de 600 millions par an
pendant quinze ans pour l'opérationnalité. Cela ne
réglera pas le problème de ceux qui, aujourd'hui,
gagnent trop peu leur vie au sein de l'armée. Il est
injuste qu'actuellement, les militaires n'aient pas la
même rémunération que les fonctionnaires publics
de même niveau. Au travers de la concertation
sociale, il faudra donc engager une discussion
avec les organisations syndicales et d'autres
ministres du gouvernement afin de trouver les
moyens d'arriver à assurer cette justice sociale
entre le personnel militaire et le personnel des
ministères. Mettons-nous autour de la table. A cet
effet, j'ai déposé un avant-projet d'accord
sectoriel. C'est la première fois que cela arrive
dans l'histoire du département de la Défense. Un
texte existe; il est aujourd'hui entre les mains des
organisations syndicales. Les négociations doivent
commencer au milieu du mois de janvier. J'espère
que l'on arrivera à un accord pour garantir une
paix sociale dont ce département a besoin,
comme d'ailleurs l'ensemble de la fonction
publique.

Monsieur le président, je pense ainsi avoir
parcouru l'ensemble des questions qui ont été
posées. Reste le problème des armes nucléaires.
A ce sujet, je voudrais simplement rappeler que le
premier ministre, à une certaine époque, a soumis
une proposition aux chefs de groupe des
assemblées. Celle-ci reste sans doute toujours
valable. Par conséquent, la balle ne se trouve pas
dans le camp du ministre de la Défense, mais
plutôt dans celui de cette assemblée.

Le président: Monsieur le ministre, nous aurons
en temps voulu une discussion au niveau du
parlement en ce qui concerne les certificats de
sécurité dont vous avez parlé. L'assemblée doit
savoir que pour l'instant se pose la question de
l'application très prochaine d'une loi en fonction de
laquelle, par exemple, les membres des comités
d'accompagnement des polices et des
renseignements ne pourraient pas recevoir les
informations en tant que parlementaires que nous
avons désignés.

Dit is een onduldbare situatie. Het is nog erger
wanneer men met derden, zoals bijvoorbeeld de
NAVO of anderen, zal te maken hebben. Er moet
een oplossing terzake tot stand worden gebracht.
Indien de door het Parlement aangeduide leden
niet de hun bij wet opgedragen
controlebevoegdheid kunnen uitoefenen bij gebrek
aan een aantal certificaten, wordt dit vergelijkbaar
met een lege doos. Dat is onduldbaar.
02.15 Staatssecretaris Eddy Boutmans: Mijnheer
de voorzitter, ik zal trachten kort te zijn, al zal mijn
temperament dit enigszins teniet doen. Ik kom
eerst terug op enkel punten die bij de bespreking
van het algemeen buitenlands beleid aan bod
kwamen. Wij kunnen in deze assemblee een
vrijwel kamerbrede meerderheid vaststellen
inzake de grote lijnen van het buitenlands beleid:
op Europees vlak, inzake de mensenrechten,
inzake ons engagement in Centraal-Afrika en op
het wereldtoneel. Dat neemt niet weg dat men zich
bij sommige punten vragen stelt of kritiek heeft.
Dat is een goede vaststelling. Welke regering ook
aan de macht is, inzake het buitenlands beleid
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
moeten we toch trachten aan hetzelfde touw te
trekken.

Er werden een aantal bedenkingen bij de
resultaten inzake de hervorming van de Europese
Unie op de Europese top gemaakt. Samengevat
komt het erop neer dat België ongetwijfeld
ambitieuzer was en graag een ruimere hervorming
van de Unie tot stand had willen zien komen. De
besluitvorming binnen de Europese Unie ligt
echter niet eenvoudig. Niet alle staten in de
Europese Unie zitten terzake op dezelfde lijn. Het
doel van de Raad van Nice was de ambitieuze
hervorming van de Europese instellingen, vooral
met het oog op de uitbreiding van de Europese
Unie in de komende jaren en vanuit de noodzaak
een bestuurbare Europese Unie tot stand te
brengen. De uitbreidingen moeten worden gezien
als het herstel van het Europese continent in zijn
culturele, politieke, economische en historische
eenheid. De eindbalans, het verdrag van Nice lijkt
juist toereikend te zijn om de nieuwe leden in de
Europese Unie te kunnen opnemen. Het niveau
van de ambities heeft ons toch wel wat
ontgoocheld.

Ik kom tot de belangrijkste resultaten. Tot de
Europese Unie 27 lidstaten telt, zal een onderdaan
van elk land in de commissie zitting hebben.
Daarna zal een egalitair rotatiestelsel worden
opgesteld en de bevoegdheden van de voorzitter
van de commissie zullen worden uitgebreid.
Inzake de stemmenweging was België niet, zoals
vaak werd gezegd, tegen een herweging van de
stemmen. Wij hebben wel op een gelijke
behandeling van alle lidstaten aangedrongen, dus
geen herweging die voor bepaalde kandidaat-
landen of voor bepaalde grote staten gunstiger
zou zijn dan voor andere. Daarom hebben de
Beneluxlanden hetzelfde aantal stemmen als een
grote lidstaat verkregen.

Meer dan dertig artikels in het nieuwe geplande
Verdrag gaan over van besluitvorming bij
eenparigheid naar besluitvorming bij
gekwalificeerde meerderheid. Dat heeft onder
meer betrekking op de benoeming van de
voorzitter van de Commissie en de toestemming
om het mechanisme van nauwe samenwerking in
gang te zetten.

Er is een beperkte vooruitgang geboekt in
gevoelige domeinen zoals het asielrecht en de
immigratie of zoals in artikel 133 in verband met
het handelsbeleid van de Europese Unie met
daarbij de nadruk op de bescherming van de
culturele diversiteit, wat naar mijn mening toch
een belangrijke garantie is.

Op het vlak van sociale zaken en fiscaliteit moeten
wij vaststellen dat België een van de weinige
landen was die daar werkelijk vooruit wilde gaan
en dat dus onze stem daar niet heeft volstaan om
een grote vooruitgang te realiseren. Men kan zelfs
zeggen dat er nauwelijks vooruitgang is. Er moet
nochtans worden onderstreept dat het gebruik van
de Europese instrumenten ter bescherming van
het milieu, waaronder impliciet de eco-fiscaliteit
die door onze regering zeer sterk werd
beklemtoond, zal worden ingeschreven in de
slotakten van de conferentie. Dit is niet echt wat
wij graag hadden gewenst, maar het is toch iets.

U weet ook dat België de mogelijkheden van
nauwere samenwerking sterk heeft verdedigd
omdat het dan toch aan een groep van landen
toeliet om binnen het raam van de Unie sterker
naar eenmaking en coherent beleid te streven. Wij
hadden op vereenvoudiging van de procedures
aangedrongen en wij denken toch het een en
ander bereikt te hebben. Het vetorecht in de Raad
van ministers is afgeschaft, er wordt enkel een
evocatierecht in de Europese Raad behouden. Dit
was een eis van het Verenigd Koninkrijk maar ook
daar in die Raad zal bij gekwalificeerde
meerderheid nauwere samenwerking kunnen
worden toegestaan.

België heeft ook de nadruk gelegd op het open
karakter van het instrument. Het is niet de
bedoeling dat een aantal landen voor eens en
voor altijd een soort subgroep vormen, wel dat zij
een voortrekkersrol vervullen en dat alle andere
lidstaten naarmate zij daarvoor klaar zijn en ertoe
bereid zijn, tot die groep kunnen toetreden. In het
Verdrag van Nice werd geen mogelijkheid
opgenomen tot nauwere samenwerking op het
vlak van defensie, wat uitereraad betreurd wordt.

Na de Oostenrijkse kwestie en met het oog op de
uitbreiding leek het noodzakelijk een
alarmmechanisme op te nemen indien het gevaar
zou bestaan dat de mensenrechten in een van de
lidstaten werden geschonden. België heeft
daartoe het initiatief genomen en heeft daar sterk
op aangedrongen. Uiteindelijk hebben wij tijdens
de onderhandelingen in Nice bereikt dat de
drempel van de besluitvorming in de Raad tot
viervijfde van de lidstaten daalt, indien er een
duidelijk risico is voor de schending van een
aantal fundamentele rechtsbeginselen.

Wij denken dat het debat over het doel van de
Europese constructie, zeker nu wij naar een
uitbreiding gaan, moet worden gevoerd. Dit zal
snel moeten gebeuren en moet een prioriteit, zo
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
niet dé prioriteit voor het Belgische voorzitterschap
worden. Wij staan immers voor een wezenlijke en
strategische keuze tussen een
intergouvernementele- en een federale aanpak
waarbij niet zozeer de woorden van belang zijn
maar natuurlijk de vraag of men werkelijk vooruit
zal kunnen gaan in Europa, zowel in de verdieping
als in de uitbreiding. Het debat moet worden
toegespitst op een aantal elementen. Het
evenwicht tussen de verschillende instellingen die
het sui generis karakter van de Europese Unie
belichamen, het juridisch statuut van het handvest
van basisrechten, de vereenvoudiging van de
verdragen en wat de Duitsers als debat hebben
geëntameerd met de "Kompetenzabgrenzung".
Een van de doelstellingen van ons voorzitterschap
- de verklaring van Laken laten wij maar zeggen ­
is dus het vastleggen van een kader, het bepalen
van een agenda en van een tijdsschema voor dat
debat.

De Europese Raad heeft een impuls gegeven aan
het uitbreidingsproces en voor elke kandidaat-
lidstaat bepaalt dat het op zijn eigen merites zal
moeten worden beoordeeld met een mogelijkheid
tot inhalen en herkansing. We kunnen dan ook
zeggen dat de toetredingsonderhandelingen voor
het Belgische voorzitterschap ongetwijfeld een
belangrijke opdracht zullen zijn. Ons land zal
terzake een historische kans krijgen om daarin
een belangrijke rol te spelen.

Daarbij zal ons voorzitterschap zich inzetten,
overeenkomstig het strategische verslag van de
Commissie, voor onderwerpen als concurrentie,
vervoer, energie, fiscaliteit, het tot stand brengen
van douane-unies, landbouw, visvangst, justitie,
binnenlandse zaken en financiële controle. Dit zal
uiteraard gebeuren in nauwe samenspraak met
het Zweedse voorzitterschap dat ons voorafgaat
en met het Spaanse voorzitterschap dat ons
opvolgt.

Wij menen dat de toetredingsonderhandelingen zo
snel mogelijk moeten worden gevoerd. Iedere
lidstaat zal daarbij op een billijke wijze worden
behandeld. Op de Ministerraad van vorige vrijdag
heeft de Belgische regering zich gebogen over
een thematisch programma voor ons
voorzitterschap. Naast de kwestie van de
toekomst van de Unie op institutioneel vlak en
naast de toetredingsonderhandelingen werden zes
prioritaire pijlers vastgesteld die ten grondslag
zullen liggen aan onze actie.

Ten eerste, de verdieping van het debat over de
toekomst van Europa.
Ten tweede, het vervolg van de Europese Raad
van Tampere met als doel de oprichting van een
Europese ruimte voor vrijheid, veiligheid en
gerechtigheid.

Ten derde, de sociale agenda met in het bijzonder
de verbetering van de arbeidskwaliteit, de
bevordering van de gelijke kansen en de strijd
tegen uitsluiting en armoede.

Ten vierde, het economische beleid.

Ten vijfde, de bevordering van duurzame
ontwikkeling of de duurzaamheid van de
ontwikkeling en de levenskwaliteit in de Unie.

Tenslotte, het buitenlands beleid dat in de
toekomst een Europees beleid zou moeten
worden.

Mijnheer de voorzitter, ik zou nu graag willen
ingaan op enkele bedenkingen en opmerkingen
die werden gemaakt ten aanzien van het beleid
inzake ontwikkelingssamenwerking.

A cet égard, nous avons pu remarquer qu'il y a au
sein de cette assemblée, peut-être pas une
unanimité sur tous les points, mais une
préoccupation en grande majorité partagée. J'ai
noté avec satisfaction que l'augmentation
structurelle et pluriannuelle annoncée du budget
de la coopération au développement a très bien
été perçue.

Il n'a pas été facile d'atteindre un consensus sur
une augmentation de 2 milliards pour l'année
2001, de 5 milliards pour 2002 et de 9 milliards
pour 2003. En augmentant ainsi notre budget de
près de 50% pendant cette législature, nous
opérons un geste, que je ne qualifierai pas
d'historique, mais en tout cas d'extrêmement
important.

Et ajoutons-y l'engagement pris par notre pays,
dont le ministre Reynders est le garant, de nous
inscrire dans les efforts internationaux pour
l'annulation ou au moins la diminution de la dette
des pays les plus pauvres. Et si, sans préjuger de
l'avenir de ce département, nous pouvions obtenir
des régions et des communautés, qui
s'intéressent beaucoup à la coopération au
développement, que celles-ci augmentent dans la
même proportion leur effort en cohérence ce
serait une chose excellente, qui nous permettrait
d'affirmer haut et fort que nous avons rompu avec
la tendance négative des années passées. Et
nous irions d'un pas ferme vers cette norme
internationale, convenue il y a près de trente ans,
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
d'attribuer 0,7% de notre richesse nationale à la
coopération au développement.

Je ne peux pas vous dire aujourd'hui quel
pourcentage exact nous atteindrons, mais je puis
vous assurer que les décisions que nous avons
annoncées et prises, ainsi que leur exécution,
représenteront un grand pas en avant. Il faut dire
aussi que nous sommes prudents dans nos
calculs de ce que nous faisons. En effet, si nous
appliquions le même système de calcul que
certains autres pays - ce qui est permis par
l'OCDE -, nous aurions abouti à un chiffre plus
élevé que celui publié pour l'année dernière.

J'ai d'ailleurs la conviction qu'il faut revoir notre
système de calcul, sans toutefois m'avancer sur la
correction exacte à appliquer.

Mesdames et messieurs, j'essaye ici de répondre
non pas à des critiques mais à des
préoccupations, que vous avez formulées sous
forme de questions.

Laat ik in de eerste plaats toch ingaan op de
vermelding die hier werd gemaakt van de
hoorzittingen die wij, op uw verzoek en met mijn
volle medewerking, in de Kamercommissie voor
de Buitenlandse Zaken houden inzake de praktijk
van ons ontwikkelingsbeleid en de stand van
zaken in de hervorming die u allen - in ieder geval
deze Kamer, al was dat misschien in een andere
samenstelling
-
hier heeft gewild. De vorige
regering had de grote lijnen vastgelegd, daarbij
voor een deel voortgaande op het rapport van de
opvolgingscommissie inzake Abos en voor een
deel daarvan afwijkend.

Ik heb het van bij het begin gezegd en ik zeg het
hier nog eens: het is van mij en van mijn politieke
stroming bekend dat wij niet met alle aspecten van
die hervorming akkoord gingen. Ik heb dat
herhaald en zal die vrijheid blijven nemen: over
sommige aspecten heb ik mijn twijfels. Bovendien
hebben wij ook altijd gezegd dat wij die wel ten
uitvoer zouden leggen, uitgaande van het principe
van goed bestuur dat erin bestaat om niet ieder
jaar of om de twee jaar de instrumenten van om
het even welk beleid, maar zeker van
ontwikkelingssamenwerking weer ter discussie te
stellen, weer te hervormen, wetende dat die
hervorming - ik citeer hier uitdrukkelijk wat in die
hoorzittingen werd gezegd door de topambtenaren
van onze ontwikkelingssamenwerking, manifeste
voorstanders van met name de integratie van
ontwikkelingssamenwerking in Buitenlandse
Zaken - per definitie ten minste drie tot vijf jaar en
misschien langer vraagt om in de plooien te vallen
en om die instrumenten te laten doen waar zij voor
dienen, namelijk om een goede dienst te bewijzen
aan onze partners in ontwikkelingslanden. Men
denke daar zeer goed over na, als men ver wil
gaan in nieuwe hervormingen terwijl de huidige
nog lopen. Men denke daar zeer goed over na,
vooral als men bekommerd is om het wezen van
de zaak.

Nous avons remarqué qu'une des techniques que
vous voulez appliquer à l'avenir, est l'aide
budgétaire à certains pays. Nous voulons le faire
bien entendu, mais avec des pays où les
conditions sont réunies pour le faire, ce qui
implique entre autres un minimum de gestion
convenable, et bien sûr l'établissement d'un
contrôle et d'une évaluation. Mais puis-je vous
rappeler que cette année, nous avons réussi avec
le Niger une opération en deux phases pour un
total d'environ 500 millions de francs belges qui a
permis à ce pays, en période de transition d'un
régime militaire et de corruption, vers un régime
démocratique, de payer les salaires de ses
employés, de ses agents publics pour que la
démocratie puisse fonctionner. Comment voulez-
vous qu'une démocratie fonctionne si les
fonctionnaires ne sont pas payés? Cette opération
a permis de ramener les enfants à l'école, de
nourrir les familles et de faire fonctionner l'Etat.
J'en suis extrêmement fier, et je crois que la
coopération belge peut en être fière. Ne prenons
pas à l'avenir de mesures qui nous empêchent de
procéder de la sorte, je vous en prie.

J'en viens à la politique en Afrique centrale, que
nous appelons la politique de deux phases, c'est à
dire une phase de partenariat vers la paix suivie
d'une phase de partenariat dans la paix.

Ik denk dat dit een zeer goed geconcipieerde
politiek is die soepel is, die juist dient om zich aan
te passen aan de realiteit op het terrein. De door
de meesten van u ook uitdrukkelijk toegejuichte
beslissing die wij enkele dagen geleden hebben
aangekondigd in Parijs op de internationale
donorenconferentie over Burundi bevestigt dat.
Wij hebben altijd gezegd - en het staat zelfs in de
toelichting bij de begroting - dat indien in dat land
een vredesakkoord tot stand komt, en er is een
redelijk perspectief dat het ook tot echte
pacificatie kan leiden, dan moet de internationale
gemeenschap haar verantwoordelijkheid opnemen
en dan moet ons land ook bereid zijn om daarin
een voortrekkersrol te spelen. Het is die rol die wij,
mede op verzoek van de onvolprezen Zuid-
Afrikaanse gewezen president Mandela, hebben
gespeeld en het is die rol die ook is gepercipieerd
door alle Burundese partijen en die een rol vol
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
risico is: daarom konden en mochten wij hem niet
alleen spelen. Het heeft geen zin om in die regio
cavalier seul te spelen. Wij moeten streven, zoals
door verschillenden onder u terecht benadrukt,
naar een coherent beleid met de Europese
partners en met alle donoren, zij het natuurlijk dat
perfecte coherentie ook eerder een ideaal is dan
iets dat makkelijk en onmiddellijk bereikbaar is.
Het is een ideaal, waar wij minstens naar moeten
streven.

De donorenconferentie voor Burundi is precies dat
geweest. Het is een risico, het is een enorm risico
en we weten dat het niet zeker is dat we
successen boeken. We weten dat misschien hier
over een paar jaar zal worden gezegd: u hebt daar
geld verspild. Ik hoop ten eerste dat het niet
verspild zal zijn. Ten tweede, mocht het ooit zo zijn
dat dat geld is besteed en uiteindelijk niet heeft
geholpen, dan hoop ik dat iedereen zich zal
herinneren dat het te goeder trouw is besteed, uit
bekommernis voor de Burundese bevolking, niet
om de regering van vandaag te steunen, niet om
de regering van morgen te steunen, niet om
l'image de marque van la Belgique te bevorderen,
maar om de bevolking te helpen in haar streven
naar vrede. Als dat ooit zou mislukken, en alle
krachten en alle machten die dat kunnen
behoeden ons daarvoor, dan zullen wij in ieder
geval ons best hebben gedaan.

Er is gevraagd voldoende aandacht te schenken
aan de kwaliteit van onze
ontwikkelingssamenwerking. Ik verzeker u, en ik
denk dat het stilaan ook zo wordt begrepen, dat dit
onze hoofdbekommernis is. We bevinden ons in
een overgangsfase - ik zeg het nog eens -, in een
situatie waar wij niet om gevraagd hebben om er
ons in te bevinden, maar waarin we ons niettemin
bevinden en die niet anders kan dan
moeilijkheden veroorzaken in de uitvoering,
vandaag en nog vele jaren. Ondanks deze situatie
slagen wij erin een kwaliteit te handhaven die op
zijn zachtst gezegd met die van andere donoren,
waaronder veel grotere, gemakkelijk kan
wedijveren en die er steeds op vooruitgaat.

Ik durf te beweren dat wij, wereldwijd bekeken, -
en natuurlijk maken wij nu en dan vergissingen,
natuurlijk slepen wij nog dingen uit het verleden
mee - werkelijk aan de top staan van een aantal
gebieden van de internationale samenwerking. Dit
is onder meer te danken aan het feit dat wij het
belang van de partnerlanden en van het
partnerschap met die partnerlanden en met hun
bevolking en met hun civiele samenleving als
belangrijkste merkteken, als belangrijkste principe,
voorop te stellen.

Welnu, die kwaliteit blijven bevorderen, dat is wat
we dagelijks doen met een administratie die
nochtans al veel heeft moeten afzien en die zich
met veel andere zaken moet bezighouden zoals
haar verhuis van het ene gebouw naar het andere
en van het andere gebouw naar het ene
organiseren - omdat men dat zo heeft gewild - en
zich voorbereiden op telkens nieuwe
hervormingen.

Die administratie en de uitvoeringsorganen die
door de nieuwe wetgeving zijn gecreëerd en die
allemaal dit jaar geleidelijk opgezet worden,
nemen geleidelijk met zeer veel energie en zeer
veel arbeidsintensiviteit alle programma's over en
dat is iets meer dan ergens een handtekeningetje
in het Staatsblad zetten. Dat betekent iedere keer
een juridische akte opmaken. Als u dan
honderden programma's hebt lopen dan betekent
dat iedere keer honderden juridische akten die
goed moeten worden voorbereid en goed met
andere partners moeten worden doorgesproken.
Ondank dat zijn we erin geslaagd ­ en ik heb het
deze morgen kort vermeld en ik wil het hier toch
nog eens uitdrukkelijk stellen hoewel ik nog geen
officiële cijfers heb, wat zou u willen - kan ik u
verzekeren dat wij dit jaar opnieuw, in nog
moeilijker omstandigheden dan vorig jaar, erin
geslaagd zullen zijn van meer dan 95,
waarschijnlijk 97 of 98 procent van onze begroting
vast te leggen en meer dan 90 procent ervan ook
reëel uit te geven en te ordonnanceren.

Mag ik zeggen dat al onze actoren, waarvan
sommigen hier zeggen dat ze een ontluisterend -
dat was het woord dat zij gebruikten - beeld
hadden geschapen, na afspraak met mij
openhartig hebben gesproken over de reële
problemen die we hebben? Misschien is men die
openhartigheid en openheid niet gewoon. Welnu,
dit is volgens mij een prestatie waarvan ik zelf
verbaasd sta dat zij - want het is in de eerste
plaats de verdienste van onze administratie, van
onze uitvoeringsorganen van onze mensen op het
terrein, en misschien mag ik zeggen dat er ook
politieke impulsen zijn gegeven
-
dit hebben
gerealiseerd. Ik vind dit een buitengewone
prestatie en ik hoop dat wij het in de komende
jaren even goed kunnen doen.

Ik kom ten slotte tot de regionalisering. Voor mijn
part zullen alle genomen beslissingen terzake
worden uitgevoerd, maar ik verwijs nogmaals naar
de verklaring die ik samen met minister Michel
heb afgelegd in de commissie voor de
Buitenlandse Zaken en die het volgende inhoudt.
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
Ten eerste, de bevestiging van het principe, de
belofte dat de uitvoerbaarheid inzake goed
bestuur zal worden bestudeerd. Een
staatshervorming wordt doorgevoerd met de
bedoeling een beter beleid te kunnen voeren. Een
degelijk beleid inzake ontwikkelingssamenwerking
houdt in dat betere diensten kunnen worden
verleend op duizenden kilometers van bij ons en
dat beantwoordt geenszins aan zuiver interne
belangen en wensen, hoe interessant onze
staatshervorming ook moge zijn.

Ten tweede, overleg met alle actoren op het
terrein, dus met al degenen die zich beroepshalve
of vrijwillig, uit engagement, bezighouden met
ontwikkelingssamenwerking. Zowel in Vlaanderen,
Wallonië, Brussel en de regio van de Duitse
gemeenschap zetten heel wat personen zich in
voor ontwikkelingssamenwerking. Welnu, deze
achterban is ongerust over sommige
hervormingen.

Ten derde, het Parlement zal op institutioneel vlak
terzake een belangrijke rol moeten spelen. Een
goed beleid inzake ontwikkelingssamenwerking is
een beleid dat niet is gericht op onze burgers,
maar dat door onze burgers wordt gewaardeerd
omdat het goede diensten verleent in het
buitenland. Als hiermee het imago van ons land
kan worden verbeterd of als hiermee Vlaanderen
op de wereldkaart verschijnt, dan is dat best
meegenomen. Ik ben er trouwens van overtuigd
dat een goede ontwikellingssamenwerking en een
kwaliteitsvolle aanwezigheid in de
derdewereldlanden het imago van ons land
opkrikken.

Ik hoorde vertegenwoordigers van de OESO die
hier waren voor een peer-review, onze
ontwikkelingssamenwerking in heel wat opzichten
prijzen en ons waarschuwen voor eventuele
wijzigingen. Welnu, ik ben ervan overtuigd dat dit
goed is voor het imago van ons land, maar dat is
niet het doel van ontwikkelingssamenwerking; het
doel is de kloof tussen arm en rijk in de wereld te
dichten.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank u voor de
relatief goede beoordeling van ons beleid.
Uiteraard zal ik mijn best doen om uw kritische
bedenkingen en uw vragen in positieve zin te
beantwoorden.

De voorzitter: De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
De vergadering wordt gesloten om 18.45 uur.
Volgende vergadering dinsdag 19 december 2000
om 19.15 uur.
La séance est levée à 18.45 heures. Prochaine
séance mardi 19 décembre 2000 à 19.15 heures.
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
DINSDAG 19 DECEMBER 2000
MARDI 19 DÉCEMBRE 2000
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijziging werd door de PRL FDF MCC-
fractie voorgesteld:
La modification suivante a été proposée par le
groupe PRL FDF MCC:
Commissie voor de Naturalisaties
Commission des Naturalisations
Vaste leden
Membres effectifs
De heer Michel Wauthier vervangen door de heer
Jean-Paul Moerman.
Remplacer M. Michel Wauthier par M. Jean-Paul
Moerman.
Beslissingen Décisions
Overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de wet
van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in
artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State heeft
de parlementaire overlegcommissie in haar
vergadering van 15 december 2000 de volgende
beslissingen genomen:
Conformément à l'article 14, alinéa 1
er
, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission parlementaire
de concertation a pris les décisions suivantes en sa
réunion du 15 décembre 2000:
- overeenkomstig artikel 12, § 2, van de wet van
6 april 1995
houdende
inrichting
van
de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State en
met toepassing van artikel 80 van de Grondwet,
heeft de commissie de termijnen bepaald
waarbinnen de Senaat zich moet uitspreken over
het wetsontwerp tot versterking van de bescherming
tegen valsemunterij met het oog op het in omloop
brengen van de euro (nr. 1001/1 ­ 2000/2001),
waarvoor de regering de spoedbehandeling heeft
gevraagd: de commissie heeft beslist de
evocatietermijn op 5 dagen en de
onderzoekstermijn op 30 dagen vast te stellen;
- conformément à l'article 12, § 2, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat et en application de l'article 80
de la Constitution, la commission a déterminé les
délais dans lesquels le Sénat aura à se prononcer
sur le projet de loi relatif au renforcement de la
protection contre le faux monnayage en vue de la
mise en circulation de l'euro (n°
1001/1 ­
2000/2001), pour lequel le gouvernement a
demandé l'urgence: la commission a décidé de fixer
le délai d'évocation à 5 jours et le délai d'examen à
30 jours;
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
- de commissie heeft beslist dat het
bevoegdheidsconflict betreffende het ontwerp van
tijdelijke wet tot invoeging van een artikel 257bis in
de wet van 7 december 1998 tot organisatie van
een geïntegreerde politiedienst, gestructureeerd op
twee niveaus (nrs. 991/1 tot 6 ­ 2000/2001) niet is
aanhangig gemaakt op de wijze voorgeschreven
door artikel 5, eerste lid, van de wet van 6 april 1995
houdende inrichting van de parlementaire
overlegcommissie en dat zij zich bijgevolg niet dient
uit te spreken over de regeling ervan;
- la commission a décidé qu'elle n'a pas été saisie
conformément à l'article 5, 1
er
alinéa, de la loi du
6 avril 1995
organisant
la
commission
parlementaire de concertation du conflit de
compétence concernant le projet de loi temporaire
insérant un article 257bis dans la loi du
7 décembre 1998 organisant un service de police
intégré, structuré à deux niveaux (n
os
991/1 à 6 ­
2000/2001) et qu'en conséquence elle ne doit pas
se prononcer sur le règlement de celui-ci;
- overeenkomstig de artikelen 2, 2°, en 12, § 1, van
de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft
de commissie de termijnen verlengd waarbinnen de
Senaat zich moet uitspreken over de volgende
wetsontwerpen:
- conformément aux articles 2, 2°, et 12, § 1
er
, de la
loi du 6 avril 1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, la commission a prolongé les
délais dans lesquels le Sénat aura à se prononcer
sur les projets de loi suivants:
a) voor het wetsontwerp tot invoering van een
getuigschrift van bekwaamheid en geschiktheid om
te adopteren (nrs. 2011/1 tot 5 ­ 1998/1999): de
commissie heeft beslist de onderzoekstermijn met
30 dagen te verlengen;
a) pour le projet de loi instaurant un certificat de
capacité et d'aptitude à adopter (n
os
2011/1 à 5 ­
1998/1999): la commission a décidé de prolonger le
délai d'examen de 30 jours;
b) voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder
winstgevend doel en aan de instellingen van
openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend
(nrs. 1854/1 tot 9 ­ 1998/1999): de commissie heeft
beslist de onderzoekstermijn met 90 dagen te
verlengen.
b) pour le projet de loi modifiant la loi du
27 juin 1921 accordant la personnalité civile aux
associations sans but lucratif et aux établissements
d'utilité publique (n
os
1854/1 à 9 ­ 1998/1999): la
commission a décidé de prolonger le délai
d'examen de 90 jours.
Ter kennisgeving
Pour information
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Jean-Pierre Grafé tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de vertragingen bij de uitbreiding
van het gerechtsgebouw van Luik".
1. M. Jean-Pierre Grafé au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le retard dans
l'extension du Palais de justice de Liège".
(nr. 605 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 605 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
2. mevrouw Trees Pieters tot de eerste minister
over "de aanstelling van een nieuwe
regeringscommissaris ten behoeve van de
administratieve vereenvoudiging van de sociale
zekerheid".
2. Mme Trees Pieters au premier ministre sur "la
nomination d'un nouveau commissaire du
gouvernement chargé de la simplification
administrative de la sécurité sociale".
(nr. 606 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 606 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
3. de heer Vincent Decroly tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het overlijden van
Xhevdet Ferri kort na zijn mislukte
ontsnappingspoging uit het gesloten Centrum
127bis in Steenokkerzeel".
3. M. Vincent Decroly au ministre de l'Intérieur sur
"le décès de Xhevdet Ferri, peu après sa tentative
d'évasion manquée du Centre fermé 127bis de
Steenokkerzeel".
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
(nr. 607 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 607 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
4. de heer Dirk Pieters tot de minister van Financiën
over "de schadelijke belastingregimes".
4. M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "les
régimes d'imposition dommageables".
(nr. 608 ­ verzonden naar de commissie voor de
Financiën en de Begroting)
(n° 608 ­ renvoi à la commission des Finances et
du Budget)
5. de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "het Plan
Colombia".
5. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "le Plan
Colombia".
(nr. 609 ­ verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen)
(n° 609 ­ renvoi à la commission des Relations
extérieures)
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1. Wetsvoorstel (de heer Jan Peeters en mevrouw
Magda De
Meyer) tot afschaffing van de
onderhoudsplicht van kinderen bij opname van
bejaarden in een rusthuis (nr. 1014/1).
1. Proposition de loi (M. Jan Peeters et Mme Magda
De Meyer) supprimant l'obligation alimentaire des
enfants en cas d'admission de personnes âgées
dans une maison de repos (n° 1014/1).
2. Wetsvoorstel (de heer Hugo Coveliers en
mevrouw Fientje Moerman) tot wijziging van de wet
van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij
hoogdringende omstandigheden inzake onteigening
ten algemenen nutte en de wet van 17 april 1835 op
de onteigening ten algemenen nutte (nr. 1015/1).
2. Proposition de loi (M. Hugo Coveliers et Mme
Fientje Moerman) modifiant la loi du 26 juillet 1962
relative à la procédure d'extrême urgence en
matière d'expropriation pour cause d'utilité publique
et la loi du 17 avril 1835 sur l'expropriation pour
cause d'utilité publique (n° 1015/1).
3. Wetsvoorstel (mevrouw Magda De Meyer en de
heer Jan Peeters) tot wijziging van de wetgeving
inzake loopbaanonderbreking, teneinde het recht op
adoptieverlof in te voeren (nr. 1016/1).
3. Proposition de loi (Mme Magda De Meyer et M.
Jan Peeters) modifiant la législation en matière
d'interruption de carrière, en vue d'instaurer le
congé d'adoption (n° 1016/1).
4. Wetsvoorstel (de heer Jos Ansoms) tot wijziging
van de wet van 25 juni 1992 op de
landverzekeringsovereenkomst (nr. 1017/1).
4. Proposition de loi (M. Jos Ansoms) modifiant la
loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance
terrestre (n° 1017/1).
5. Wetsvoorstel (de heer Dirk Van der Maelen) tot
interpretatie van artikel 18, tweede lid van het
Gerechtelijk Wetboek (nr. 1019/1).
5. Proposition de loi (M. Dirk Van der Maelen)
interprétative de l'article 18, alinéa 2, du Code
judiciaire (n° 1019/1).
6. Voorstel van resolutie (de heer Olivier Chastel
c.s.) betreffende de verkeersveiligheid in de
schoolomgeving (nr. 1020/1).
6. Proposition de résolution (M. Olivier Chastel et
consorts) relative à la sécurité routière aux abords
des écoles (n° 1020/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Justitie,
au nom de la commission de la Justice,
- door mevrouw Karine Lalieux, over het
wetsvoorstel van de heer Hugo Coveliers tot
wijziging van artikel 20 van de wet van 7 mei 1999
tot wijziging, wat tuchtrecht voor de leden van de
Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk
Wetboek (nr. 990/3);
- par Mme Karine Lalieux, sur la proposition de loi
de M. Hugo Coveliers modifiant l'article 20 de la loi
du 7 mai 1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui
concerne le régime disciplinaire applicable aux
membres de l'ordre judiciaire (n° 990/3);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
- door de heer Aimé Desimpel, over:
- par M. Aimé Desimpel, sur:
. de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar
2001 (nrs. 904/3 tot 5);
. le budget des voies et moyens pour l'année
budgétaire 2001 (n
os
904/3 à 5);
. het ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (nr. 905/33);
. le projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (n° 905/33);
namens de commissie belast met de problemen
inzake handels- en economisch recht,
au nom de la commission chargée des problèmes
en droit commercial et économique,
- door de heer Arnold Van Aperen, over het
wetsvoorstel van de heer Jean-Pierre Grafé,
mevrouw Anne Barzin, de heren Alfons Borginon,
Thierry Giet, mevrouw Michèle Gilkinet, de heren
Guy Hove, Georges Lenssen, Servais
Verherstraeten en Henk Verlinde tot wijziging van de
wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van
vennootschappen en van de wet van 17 juli 1975 op
de boekhouding van de ondernemingen (nr. 978/3);
- par M. Arnold Van Aperen, sur la proposition de loi
de M. Jean-Pierre Grafé, Mme Anne Barzin, MM.
Alfons Borginon, Thierry Giet, Mme Michèle
Gilkinet, MM. Guy Hove, Georges Lenssen, Servais
Verherstraeten et Henk Verlinde modifiant la loi du
7 mai 1999 contenant le Code des sociétés et la loi
du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité des
entreprises (n° 978/3);
namens de commissie voor de Herziening van de
Grondwet en de Hervorming van de Instellingen,
au nom de la commission de Révision de la
Constitution et de la Réforme des institutions,
- door de heer Thierry Giet, over het wetsontwerp tot
wijziging van de wet van 31 december 1983 tot
hervorming der instellingen voor de Duitstalige
Gemeenschap (overgezonden door de Senaat)
(nr. 998/3).
- par M. Thierry Giet, sur le projet de loi modifiant la
loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles
pour la Communauté germanophone (transmis par le
Sénat) (n° 998/3).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
Bij brief van 14 december 2000 zendt de Senaat
over, met het oog op de koninklijke bekrachtiging,
het niet-geamendeerde wetsontwerp tot wijziging
van diverse bepalingen betreffende de regeling
inzake automatische vergoeding van de schade,
geleden door zwakke weggebruikers en passagiers
van motorrijtuigen (nr. 210/7).
Par message du 14 décembre 2000, le Sénat
transmet, en vue de la sanction royale, le projet de
loi modifiant diverses dispositions relatives au
régime de l'indemnisation automatique des usagers
de la route les plus vulnérables et des passagers de
véhicules; le Sénat ne l'ayant pas amendé
(n° 210/7).
Ter kennisgeving
Pour information
Evocatie Evocation
Bij brieven van 13 december 2000 deelt de Senaat
mee dat met toepassing van artikel 78 van de
Grondwet, tot evocatie is overgegaan van de
volgende wetsontwerpen:
Par messages du 13 décembre 2000, le Sénat
informe de la mise en oeuvre, en application de
l'article 78 de la Constitution, de l'évocation des
projets de loi suivants:
- ontwerp van programmawet (nr. 950/18);
- projet de loi-programme (n° 950/18);
- wetsontwerp houdende diverse bepalingen met
betrekking tot de rechtspositie van het personeel
van de politiediensten (nr. 957/5).
- projet de loi portant diverses dispositions relatives
à la position juridique du personnel des services de
police (n° 957/5).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Verslag Rapport
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
Bij brief van 19 december 2000 zendt de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, overeenkomstig
artikel 30 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de
contole der verzekeringsondernemingen, het
verslag 1998-1999 van de Controledienst voor de
Verzekeringen over.
Par lettre du 19 décembre 2000, le ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes transmet,
conformément à l'article 30 de la loi du 9 juillet 1975
relative au contrôle des entreprises d'assurances, le
rapport 1998-1999 de l'Office de Contrôle des
Assurances.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Algemene uitgavenbegroting 2000
Budget général des dépenses 2000
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brief van 13 december 2000, drie lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Justitie;
- par lettre du 13 décembre 2000, trois bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère de la Justice;
- bij brief van 13 december 2000, drie lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende de
Algemene Politiesteundienst & Rijkswacht;
- par lettre du 13 décembre 2000, trois bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
Service général d'appui policier & la Gendarmerie;
- bij brieven van 13 en 15 december 2000, vijf lijsten
met herverdelingen van basisallocaties betreffende
het ministerie van Ambtenarenzaken;
- par lettres des 13 et 15 décembre 2000, cinq
bulletins de redistributions d'allocations de base
concernant le ministère de la Fonction publique;
- bij brief van 14 december 2000, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Economische Zaken;
- par lettre du 14 décembre 2000, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires économiques;
- bij brieven van 14 december 2000, twee lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Verkeer en Infrastructuur;
- par lettres du 14 décembre 2000, deux bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Communications et de l'Infrastructure;
- bij brieven van 15 december 2000, vier lijsten met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Binnenlandse Zaken;
- par lettres du 15 décembre 2000, quatre bulletins
de redistributions d'allocations de base concernant
le ministère de l'Intérieur;
- bij brief van 15 december 2000, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Middenstand en Landbouw.
- par lettre du 15 décembre 2000, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Beslissing van de Ministerraad
Décision du Conseil des ministres
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
Bij brief van 14 december 2000 melden de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
en de minister van Financiën de beslissing van de
Ministerraad van 16 juni 2000 om de kwijtschelding
toe te staan van het uitstaand bedrag van
16 miljoen BEF van de Staatslening die België op
6
december
1988 aan Mozambique heeft
toegekend; die kwijtschelding gebeurt
overeenkomstig de bepalingen van het enig artikel
van de wet van 13 februari 1990 tot aanvulling van
de wet van 3 juni 1964 tot wijziging van het
koninklijk besluit nr. 42 van 31 augustus 1939
houdende reorganisatie van de Nationale
Delcrederedienst en tot machtiging van de minister
van Financiën en de minister die de buitenlandse
handelsbetrekkingen in zijn bevoegdheid heeft,
leningen aan Staten of buitenlandse organismen toe
te kennen.
Par lettre du 14 décembre 2000, le vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères et le
ministre des Finances communiquent la décision du
Conseil des ministres du 16 juin 2000 d'autoriser
l'annulation de l'encours de 16 millions BEF du prêt
d'Etat accordé le 6 décembre 1988 par la Belgique
au Mozambique, conformément aux dispositions de
l'article unique de la loi du 13 février 1990
complétant la loi du 3 juin 1964 modifiant l'arrêté
royal n° 42 du 31 août 1939 réorganisant l'Office
national du Ducroire et autorisant le ministre des
Finances et le ministre qui a les relations
commerciales extérieures dans ses attributions à
consentir des prêts à des Etats ou à des
organismes étrangers.
De uitvoeringsmaatregelen zullen onverwijld worden
genomen, teneinde de beslissing tot kwijtschelding
concreet vorm te geven.
Les mesures d'exécution seront prises, dans les
meilleurs délais, en vue de mettre en oeuvre la
décision d'annulation.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen en naar de commissie
voor de Financiën en de Begroting
Renvoi à la commission des Relations extérieures
et à la commission des Finances et du Budget
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Arresten Arrêts
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbirage notifie:
- het arrest nr.
131/2000 uitgesproken op
13 december 2000 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 31, § 1, 2°, van de wet van
1
augustus
1985 houdende fiscale en andere
bepalingen (hulp aan slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden), zoals gewijzigd bij de wetten van
23 juli 1991 en 18 februari 1997, gesteld door de
Commissie voor hulp aan slachtoffers van
opzettelijke gewelddaden bij beslissing van
16 augustus 1999 inzake S. Jonikaite;
- l'arrêt n° 131/2000 rendu le 13 décembre 2000
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 321, § 1
er
, 2° de la loi du 1
er
août 1985
portant des mesures fiscales et autres (aide aux
victimes d'actes intentionnels de violence), tel qu'il a
été modifié par les lois des 23 juillet 1991 et
18 février 1997, posée par la Commission pour
l'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence,
par décision du 16 août 1999 en cause de
S. Jonikaite;
(rolnummer: 1758)
(n° du rôle: 1758)
- het arrest nr. 132/2000 uitgesproken op
13 december 2000 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 82 van de faillissementswet van
8 augustus 1997, gesteld door de rechtbank van
koophandel te Hoei bij vonnis van 15 september
1999 inzake de Belgische Staat tegen A. Dijon en
Y. Marneffe;
- l'arrêt n° 132/2000 rendu le 13 décembre 2000
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites,
posée par le tribunal de commerce de Huy par
jugement du 15 septembre 1999 en cause de l'Etat
belge contre A. Dijon et Y. Marneffe;
(rolnummer: 1788)
(n° du rôle: 1788)
CRIV 50
PLEN 094
19/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
- het arrest nr.
133/2000 uitgesproken op
13 december 2000 over het beroep tot vernietiging
van de artikelen 41 en 42 van de wet van
4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen,
waarbij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970
tot vaststelling van de tarieven van de belasting
over de toegevoegde waarde en tot indeling van de
goederen en de diensten bij die tarieven wordt
gewijzigd, ingesteld door de VZW Nationale
Confederatie van het Bouwbedrijf en de NV Maes.
- l'arrêt n° 133/2000 rendu le 13 décembre 2000
concernant le recours en annulation des articles 41
et 42 de la loi du 4 mai 1999 portant des
dispositions fiscales diverses, qui modifient l'arrêté
royal n° 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la
taxe sur la valeur ajoutée et déterminant la
répartition des biens et des services selon ces taux,
introduit par l'ASBL Confédération nationale de la
construction et la SA Maes.
(rolnummer : 1838)
(n° du rôle : 1838)
Ter kennisgeving
Pour information
REKENHOF
COUR DES COMPTES
Toelaatbaarheid tot de werkloosheids- en
wachtuitkeringen
Admission au bénéfice des allocations de chômage et
d'attente
Bij brief van 13 december 2000 zendt de eerste
voorzitter van het Rekenhof het onderzoek van het
Rekenhof over betreffende de toelaatbaarheid tot
de werkloosheidsuitkeringen en wachtuitkeringen
door de werkloosheidsbureaus van de RVA.
Par lettre du 13 décembre 2000, le premier
président de la Cour des comptes transmet
l'examen de la Cour des comptes relatif à
l'admission au bénéfice des allocations de chômage
et d'attente par les bureaux du chômage de
l'ONEm.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting en naar de commissie voor de Sociale
Zaken
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
et à la commission des Affaires sociales
RESOLUTIES RESOLUTIONS
Europees Parlement
Parlement européen
Bij brief van 12 december 2000 zendt de secretaris-
generaal van het Europees Parlement de teksten
over van drie resoluties aangenomen door deze
vergadering:
Par lettre du 12 décembre 2000, le secrétaire
général du Parlement européen transmet le texte
de trois résolutions adoptées par cette assemblée:
1. Resolutie over de vooruitgang die bij de
tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid is geboekt;
1. Résolution sur les progrès réalisés dans la mise
en oeuvre de la politique étrangère et de
sécurité commune;
2. Resolutie over de vaststelling van een
gemeenschappelijk Europees veiligheids- en
defensiebeleid na Keulen en Helsinki;
2. Résolution sur l'établissement d'une politique
européenne commune en matière de sécurité
et de défense après Cologne et Helsinki;
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie voor
de Landsverdediging en naar het Adviescomité voor
de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission de la Défense nationale et au
Comité d'avis chargé de Questions européennes
3.
Resolutie over de normalisering van
huishoudelijk werk in de informele economie.
3. Résolution sur la normalisation du travail
domestique dans l'économie informelle.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie voor
de Sociale Zaken en naar het Adviescomité voor de
Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission des Affaires sociales et au Comité
d'avis chargé de Questions européennnes
VARIA DIVERS
Statistieken van het Vlaams Onderwijs
Statistiques de l'Enseignement flamand
19/12/2000
CRIV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
Het afdelingshoofd van de afdeling Begroting en
Gegevensbeheer Onderwijs van het ministerie van
de Vlaamse Gemeenschap zendt de volgende
publicaties over:
Le chef de la section Budget et Gestion des
données relatives à l'enseignement du ministère de
la Communauté flamande transmet les publications
suivantes:
- bij brief van 5 december 2000, het Statistisch
Jaarboek van het Vlaams Onderwijs, schooljaar
1999-2000;
- par lettre du 5 décembre 2000, l'Annuaire des
Statistiques de l'Enseignement flamand, année
scolaire 1999-2000;
- bij brief van 7 december 2000, de resultaten van
de beperkte statistische telling van 31 oktober 2000
in het hogescholenonderwijs en het universitair
onderwijs.
- par lettre du 7 décembre 2000, les résultats du
recensement statistique limité du 31 octobre 2000
dans l'enseignement supérieur et universitaire.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ­ Vlaanderen
"Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ­ Vlaanderen"
Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ­
Vlaanderen heeft de bestedingsanalyse 1991-2000
alsmede het beleidsplan 2001-2005 van het Fonds
voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen
overgezonden.
Le "Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ­
Vlaanderen" a transmis la "bestedingsanalyse
1991-2000" et le "beleidsplan 2001-2005" du
"Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ­
Vlaanderen".
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Bericht van de Algerijnse "Conseil de la Nation"
Message du Conseil de la Nation d'Algérie
De voorzitter van de Algerijnse "Conseil de la
Nation" heeft een bericht van die assemblee
overgezonden inzake de dramatische toestand in
het Nabije Oosten.
Le président du Conseil de la Nation d'Algérie a
transmis un message du Conseil de la Nation
d'Algérie concernant la situation dramatique au
Proche-Orient.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures


KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 094
CRABV 50 PLEN 094
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
19-12-2000 19-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
TOELATING EN EEDAFLEGGING VAN EEN
NIEUW LID TER VERVANGING VAN EEN
ONTSLAGNEMEND LID
1
ADMISSION ET PRESTATION DE
SERMENT D'UN NOUVEAU MEMBRE EN
REMPLACEMENT D'UN MEMBRE
DÉMISSIONNAIRE
1
BEGROTINGEN (VOORTZETTING)
2
BUDGETS (CONTINUATION)
2
Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar
2001 (904/1 tot 5)
2
Budget des Voies et Moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5)
2
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 32)
2
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 32)
2
- Algemene toelichting (906/1)
2
- Exposé général (906/1)
2
Hervatting van de algemene bespreking
2
Reprise de la discussion générale
2
Sprekers: Jacques Lefevre, Erik Derycke,
Jacques Simonet, Ferdy Willems, Jean-Pol
Henry, Stef Goris, Leen Laenens, Claudine
Drion, Luc Sevenhans, André Flahaut
,
minister van Landsverdediging , Peter
Vanhoutte, Eddy Boutmans
, staatssecretaris
voor Ontwikkelingssamenwerking
Orateurs: Jacques Lefevre, Erik Derycke,
Jacques Simonet, Ferdy Willems, Jean-Pol
Henry, Stef Goris, Leen Laenens, Claudine
Drion, Luc Sevenhans, André Flahaut
,
ministre de la Défense , Peter Vanhoutte,
Eddy Boutmans
, secrétaire d'Etat à la
Coopération au développement
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
19
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MARDI
19
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.36 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is
de minister van de federale regering:André Flahaut.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: André Flahaut.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Gezondheidsredenen : Jean-Paul Moerman
Buitenslands : Elio Di Rupo

Federale regering:
Guy Verhofstadt, eerste minister: met zending
buitenslands
Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en
Middenstand: Landbouwraad
Excusés

Raisons de santé: Jean-Paul Moerman
A l'étranger: Elio Di Rupo

Gouvernement fédéral:
Guy Verhofstadt, premier ministre: en mission à
l'étranger
Jaak Gabriëls, ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes: Sommet agricole
Toelating en eedaflegging van een nieuw
lid ter vervanging van een
ontslagnemend lid
Admission et prestation de serment d'un
nouveau membre en remplacement d'un
membre démissionnaire
De voorzitter: De heer Michel Wauthier,
vertegenwoordiger voor de kieskring Namen-
Dinant-Philippeville, is ontslagnemend met ingang
van 15 december 2000.

De opvolger die in aanmerking komt om hem te
vervangen is de heer François Bellot.

Zijn verkiezing tot opvolger werd in de vergadering
van 1 juli 1999 goedgekeurd. Daar het aanvullend
onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek
voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van
de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het in de huidige
omstandigheden om een loutere formaliteit.
Le
président: Monsieur Michel Wauthier,
représentant de la circonscription électorale de
Namur-Dinant-Philippeville, est démissionnaire en
date du 15 décembre 2000.

Le suppléant appelé à le remplacer est M. François
Bellot.

L'élection de ce dernier, comme membre suppléant
de la Chambre, a été validée au cours de la séance
du 1er
juillet
1999. Comme la vérification
complémentaire, prévue par l'article 235 du Code
électoral, ne porte que sur la conservation des
conditions d'éligibilité, il apparaît que cette
vérification n'a, dans les circonstances présentes,
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2


Ik stel u dan ook voor de heer François Bellot
onmiddellijk uit te roepen tot lid van de Kamer,
zonder dat tot verzending naar een commissie tot
onderzoek der geloofsbrieven wordt besloten.

Geen bezwaar? (Nee)

Ik roep de heer François Bellot tot lid van de Kamer
van volksvertegenwoordigers uit.
qu'un caractère de pure formalité.

Je vous propose donc de passer aussitôt à
l'admission de M. François Bellot comme membre
de la Chambre, sans renvoi à une commission de
vérification des pouvoirs.

Pas d'observation? (Non)

Je proclame M. François Bellot membre de la
Chambre des représentants.
Ik memoreer de bewoordingen van de eed : "Ik
zweer de Grondwet na te leven"
Je rappelle les termes du serment.
"Ich schwöre die Verfassung zu beobachten".
"Je jure d'observer la Constitution"
Ik verzoek de heer François Bellot de
grondwettelijke eed af te leggen.
Je prie M. François Bellot de prêter le serment
constitutionnel.
- De heer François Bellot legt de grondwettelijke
eed af in het Frans.
- M. François Bellot prête le serment constitutionnel
en français.
De heer François Bellot zal deel uitmaken van de
Franse taalgroep. (Applaus)
M. François Bellot fera partie du groupe linguistique
français.
Begrotingen (voortzetting)
Budgets (continuation)
01 Rijksmiddelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2001 (904/1 tot 5)
- Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor
het begrotingsjaar 2001 (905/1 tot 32)
- Algemene toelichting (906/1)
01 Budget des Voies et Moyens pour l'année
budgétaire 2001 (904/1 à 5)
- Projet de budget général des dépenses pour
l'année budgétaire 2001 (905/1 à 32)
- Exposé général (906/1)
Hervatting van de algemene bespreking
Reprise de la discussion générale
De voorzitter: De algemene bespreking is hervat.
Le président: La discussion générale est reprise.
Wij zetten het debat voort met de sector
Buitenlandse Zaken.
Nous poursuivons le débat par le secteur Affaires
étrangères.
01.01 Jacques Lefevre (PSC): De stijging van de
begroting voor Ontwikkelingssamenwerking met
ongeveer 10 procent per jaar gedurende vier jaar
stemt ons tevreden en beantwoordt aan onze wens.


Het departement Buitenlandse Zaken heeft
eveneens beslist zijn budget voor conflictpreventie
met 300 miljoen op te trekken, een erg bescheiden
bedrag rekening houdend met wat op dit vlak in het
geding is.

Twee politieke projecten van de meerderheid
verontrusten ons: de defederalisering van
Ontwikkelingssamenwerking en het bijna opheffen
van Buitenlandse Handel op federaal niveau.
01.01 Jacques Lefevre (PSC): L'augmentation du
budget de la Coopération au développement
d'environ 10% par an pendant quatre ans nous
réjouit et correspond à ce que nous avions
souhaité.

Le département des Affaires étrangères a
également décidé d'augmenter son budget de
prévention des conflits à hauteur de 300 millions,
montant bien modeste face aux enjeux en ce
domaine.

Ceci dit, deux projets politiques de la majorité nous
préoccupent : la défédéralisation de la coopération
au développement et la quasi-suppression du
commerce extérieur au niveau fédéral.
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Met betrekking tot de defederalisering van de
internationale samenwerking kondigde de regering
bondig aan dat sommige onderdelen van
Ontwikkelingssamenwerking vanaf 2004 zullen
worden overgeheveld wanneer het materies betreft
die onder de bevoegdheid van de
Gemeenschappen en de Gewesten ressorteren.

De meerderheid geeft
Oontwikkelingssamenwerking op die manier uitzicht
op nog maar eens vier jaar onzekerheid. De
Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft net
een diepgaande hervorming achter de rug die
vruchten begint af te werpen. Tijdens de vorige
zittingsperiode werden in samenspraak met het
Parlement ingrijpende maatregelen genomen. Er
werd een wet betreffende de internationale
samenwerking aangenomen die een stabiel
juridisch kader vaststelt en die duidelijke
krachtlijnen bevat. Bedoelde wetgeving legt de
basis voor een kwalitatief hoogstaande
samenwerking. Onafhankelijke evaluatie en
parlementaire controle werden versterkt, het
programmatieprincipe werd toegepast , de
uitvoering van het Belgisch beleid inzake
Ontwikkelingssamenwerking werd aan de BTC
toevertrouwd en de DGIS werd in het ministerie van
Buitenlandse Zaken geïntegreerd om de coherentie
van het internationaal optreden van België te
versterken.

Het eventueel regionaliseren of de mogelijke
communautarisering van
Ontwikkelingssamenwerking heeft in onze ogen
enkel nadelen.
En ce qui concerne la défédéralisation de la
Coopération internationale, le gouvernement a
annoncé d'une manière lapidaire que certaines
matières de la Coopération au développement
seront transférées dès 2004 dans la mesure où
elles portent sur des compétences des
Communautés et Régions.

La majorité a ainsi plongé la Coopération au
développement dans quatre nouvelles années
d'incertitude. La coopération belge au
développement vient de sortir d'un énorme chantier
qui commence à porter ses fruits. Lors de la
législature précédente, des jalons importants ont
été posés en accord avec le Parlement. Ainsi, une
loi sur la Coopération internationale a été adoptée,
offrant un cadre juridique stable et des lignes
directrices fortes qui ont jeté les bases d'une
coopération de qualité. L'évaluation indépendante et
le contrôle parlementaire ont été renforcés, le
principe de programmation a été mis en oeuvre,
l'exécution de la politique belge de coopération au
développement a été confiée à la CTB, et la DGCI a
été intégrée au ministère des Affaires étrangères
pour renforcer la cohérence de l'expression
internationale de la Belgique.





Nous ne voyons donc que des inconvénients à une
éventuelle régionalisation ou communautarisation
de la Coopération au développement.
De defederalisering brengt een andere
fundamentele paradox aan het licht. De regering
wenst haar verantwoordelijkheid inzake de
Afrikaanse regio van de Grote Meren op zich te
nemen via een beleid dat diplomatieke initiatieven
koppelt aan samenwerkingsinspanningen. Zo
ontzegt de minister van Buitenlandse Zaken zich de
voornaamste hefbomen van zijn Afrika-beleid.
Bovendien zullen de ontwikkelingslanden uit een
dergelijk beleid geen enkel voordeel halen,
integendeel.

Het Belgische platform van ngo's heeft het
memorandum voorgesteld dat het in het kader van
het Belgisch EU-voorzitterschap tot de regering
richt. De hoofdeis betreft een grotere Europese
samenhang in het beleid inzake
Ontwikkelingssamenwerking. Denkt u dat wij de
landen uit het Zuiden beter zullen helpen als wij het
beleid inzake Ontwikkelingssamenwerking
opsplitsen?
Cette défédéralisation révèle, en outre, un paradoxe
fondamental. Le gouvernement souhaite assumer
ses responsabilités dans l'Afrique des Grands Lacs
en menant une politique alliant initiatives
diplomatiques et efforts en matière de coopération.
Non seulement, le ministre des affaires étrangères
se prive du levier le plus important de sa politique
africaine, mais encore une telle réforme n'apportera
aucun bénéfice aux pays en développement. Au
contraire.


La plate-forme belge des ONG a présenté le
Mémorandum adressé au gouvernement pour la
présidence belge de l'Union européenne. Leur
première revendication est qu'il y ait plus de
cohérence dans la politique de Coopération au
niveau européen. Croyez-vous qu'on aidera mieux
les pays du Sud en détricotant notre coopération ?


19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Wij zijn voorstander van het behoud van een
exclusief federale bevoegdheid inzake
Ontwikkelingssamenwerking, die kwaliteit
waarborgt, ten dienste staat van de partnerlanden
en waarbij rekening wordt gehouden met de
specifieke inbreng van Gewesten en
Gemeenschappen die het federale niveau terzake
moeten aanvullen en niet in zijn plaats mogen
treden.

De beslissing om Ontwikkelingssamenwerking te
defederaliseren was louter improvisatie. Er ging
geen onderzoek naar de gevolgen of overleg aan
vooraf. Ontwikkelingssamenwerking moet in de
eerste plaats de partners in het Zuiden en niet de
binnenlandse belangen dienen. De jongste jaren is
Ontwikkelingssamenwerking grondig hervormd, wat
vruchten begint af te werpen. De
regeringsbeslissing zal de sector opnieuw onnodig
destabiliseren.
Nous sommes en faveur du maintien d'une
coopération au développement fédérale de qualité
en faveur des pays partenaires, tout en respectant
l'apport spécifique des Régions et des
Communautés. Le rôle de ces dernières doit venir
en surplus du fédéral et non en substitution.




La décision de défédéraliser la coopération au
développement a été prise dans l'improvisation,
sans étude d'impact et sans concertation. Selon
nous, la coopération au développement doit servir
en priorité aux partenaires du Sud et non aux
intérêts intérieurs. Ces dernières années, une
réforme d'envergure de la Coopération au
développement a été accomplie. Elle commence à
porter ses fruits, mais la décision du gouvernement
va à nouveau déstabiliser inutilement ce secteur.
Inzake de Buitenlandse Handel heeft het
regeringsbeleid bijzondere aandacht voor de
KMO's, alsook voor de cruciale verhouding tussen
de investeringen en de handel, de integratie van de
ontwikkelingslanden in het wereldhandelsstelsel, de
versterking van het multilateraal kader en, ten
slotte, de voortzetting van de liberalisering van het
internationaal handelsverkeer.


Er moet meer aandacht uitgaan naar de
internationale regulering met betrekking tot de
economische mondialisering, met name door de
ontwikkeling van het internationaal recht en via
stimulerende en niet-bestraffende sociale en
milieunormen. België kan van zijn voorzitterschap
van de Europese Unie gebruik maken om invloed
op de volgende ministeriële conferentie van de
WHO uit te oefenen. Ons land zal in de betrokken
internationale instellingen, zoals de Wereldbank en
het IMF, tevens een consequent standpunt moeten
innemen.

Wij steunen de liberalisering van het
handelsverkeer, op voorwaarde dat zij niet ten koste
gaat van de zuiderse landen en de door de regering
verdedigde waarden, zoals culturele diversiteit,
sociale waarden, voedselveiligheid en bescherming
van het leefmilieu, niet in het gedrang brengt.

De PSC heeft haar bezwaren tegen een verdere
regionalisering van Buitenlandse Handel al
uiteengezet. De bevoegdheden inzake de
Delcrederedekking en -garantie en de internationale
economische betrekkingen moeten op federaal
niveau worden gehandhaafd. De PSC vreest dat
mocht de BDBH echt verdwijnen, zijn toegevoegde
En ce qui concerne le commerce extérieur, la
politique du gouvernement se fonde sur une
attention spéciale aux intérêts des PME ainsi qu'au
rapport crucial entre les investissements et le
commerce, l'intégration des pays en voie de
développement dans le système commercial
mondial, le renforcement du cadre multilatéral et,
enfin, la poursuite de la libéralisation du commerce
international.

Il convient d'accorder une attention accrue à la
régulation internationale en matière de
mondialisation économique, notamment par le
développement du droit international et par le biais
de normes sociales et environnementales
stimulantes et non sanctionnantes. La Belgique
pourra utiliser sa présidence de l'Union européenne
pour peser sur la prochaine conférence ministérielle
de l'OMC. Elle devra également adopter une
position conséquente dans les organismes
internationaux concernés, tels que la Banque
mondiale et le FMI.

Nous soutenons la libéralisation des échanges,
pour peu qu'elle ne pénalise pas le Sud, ainsi que
les valeurs défendues par le gouvernement telles
que diversité culturelle, valeurs sociales, sécurité
alimentaire et protection de l'environnement.



Le PSC a déjà exprimé ses objections à une
régionalisation accrue du commerce extérieur. Il
convient de conserver les compétences de
couverture et de garantie du Ducroire et des
relations économiques internationales au niveau
fédéral. Le PSC craint que la valeur ajoutée de
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
waarde zal worden tenietgedaan.
l'OBCE ne soit gâchée si sa disparition est
concrétisée.
De toekenning van wapenexportvergunningen
vereist een verduidelijking van de regels, teneinde
onze exporteurs rechtszekerheid te garanderen, en
een harmonisering van de politieke regels
dienaangaande op Europees niveau, die verder
moet gaan dan de bestaande gedragscode. Ik ben
voor een embargo tegen landen die de
straffeloosheid van hun leiders voorstaan.

De regering heeft zich ook gebogen over de handel
in diamant uit landen in staat van oorlog. Wat is de
balans van die inspanningen ?

Wat het buitenlands beleid betreft, is de minister zo
eerlijk geweest om in zijn beleidsnota toe te geven
dat zijn Afrikabeleid tot nu toe niet echt veel vrucht
heeft afgeworpen. Het volgende diplomatieke jaar
zal zich toespitsen op het Belgische voorzitterschap
van de Europese Unie, een Unie die nu twee grote
uitdagingen moet aannemen : uitbreiding en
verdieping. In Nice hebben de lidstaten zich in
allerlei bochten gewrongen om maar niet te moeten
afdingen op hun soevereiniteit. Er moet een debat
gevoerd worden over de politieke doelstellingen van
de Europese Unie. Het Europa van de burger mag
geen utopie zijn. Mij dunkt dat de betrekkingen
tussen Europa en de Verenigde Staten bij dit alles
een beetje verwaarloosd werden.
L'octroi de licences d'exploitation d'armes demande
une clarification des règles pour assurer une
sécurité juridique à nos exportateurs et une
harmonisation européenne des règles politiques en
la matière, qui irait plus loin que le simple code de
conduite existant. Je suis pour l'embargo des pays
qui prônent l'impunité de leurs dirigeants.


Le commerce de diamants en provenance de pays
en guerre a suscité certains efforts du
gouvernement. Quel en est le bilan ?

Quant à la politique étrangère, le ministre a eu
l'honnêteté de reconnaître dans sa note que les
fruits de sa politique africaine étaient encore
minces. La prochaine année diplomatique est
centrée sur la présidence belge de l'Union
européenne. Celle-ci est confrontée aux défis de
l'élargissement et de l'approfondissement. A Nice,
les États membres ont tiré jusqu'à la corde pour
sauvegarder leur souveraineté. Le débat sur les
finalités politiques de l'Union est nécessaire. Il faut
aussi que l'Europe des citoyens ne soit pas une
utopie. En me référant aux relations euro-
atlantiques, il me semble que les relations avec les
Etats-Unis sont un peu négligées dans l'analyse.
Terwijl de EU een veiligheids- en defensiebeleid
uitstippelt, overwegen de Verenigde Staten een
antirakettensysteem te ontwikkelen. Mochten die
plannen concreet gestalte krijgen, dan dreigt dat de
grondslagen van de
Atlantische solidariteit te
ondermijnen. Wij moeten ons krachtdadig verzetten
tegen een ruimteschild, dat de
bewapeningswedloop enkel maar nieuw leven zal
inblazen.

Zullen de Verenigde Staten hun belangstelling voor
Europa en meer in het bijzonder voor de Balkan
verliezen? Hoe kunnen wij ons op die belangrijke
verandering voorbereiden? Mochten de Verenigde
Staten zich effectief op zichzelf terugplooien, welke
houding zullen zij dan aannemen ten aanzien van
de grote uitdagingen waarvoor onze planeet staat?
Het behoud van een sterke transatlantische band
tussen gelijke partners is noodzakelijk voor Europa,
en niet enkel op het stuk van de veiligheid.

Het Afrikaans beleid is en blijft een belangrijke pijler
van onze diplomatie. De situatie in Afrika is niet
verbeterd. België treft in dat verband geen enkele
schuld. Wij nemen nota van de regeringsaanpak in
twee fasen, maar ik vraag mij af waarom dat beleid
Alors que l'UE développe une politique de sécurité
et de défense, les USA sont tentés par un projet de
défense antimissile. Une telle éventualité pourrait
remettre en cause les fondements de la solidarité
atlantique. Nous devons nous opposer fermement à
ce bouclier de l'espace, qui ne fera que relancer la
course aux armements.



Les USA vont-ils se désintéresser de l'Europe et en
particulier des Balkans ? Comment nous préparer à
ce changement majeur ? Si le repli des USA était
consommé, quelle serait leur attitude dans les
enjeux globaux de la planète ? Le maintien d'un lien
transatlantique fort entre partenaires égaux est
nécessaire à l'Europe, et pas uniquement en
termes de sécurité.



La politique africaine était et reste un axe
fondamental de notre diplomatie. La situation ne
s'est pas améliorée en Afrique. La Belgique n'en est
pas responsable. Nous prenons acte de l'approche
du gouvernement en deux phases, mais je me
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
als vernieuwend wordt bestempeld. Vanmorgen nog
vroeg Colette Braeckman zich in Le Soir af wat er
dient te worden ondernomen.

Dit jaar heeft ons land geen moedige en krachtige
stem laten horen met betrekking tot de aanklacht en
de veroordeling van de door Rusland in Tsjetsjenië
gepleegde misdaden tegen de mensheid. Moet ik
tevens aan de zaak Yerodia herinneren?


Vorig jaar verdedigde de minister een realistisch en
samenhangend mensenrechtenbeleid. Het getuigde
zeker van meer realisme dan van samenhang als
men die beide voorbeelden vergelijkt met de
houding ten aanzien van generaal Pinochet en
Oostenrijk. Wij stellen met tevredenheid vast dat de
mensenrechten bovenaan de agenda van het
Belgisch optreden in de wereld blijven staan.

Sta mij toe af te ronden met twee landen die mij na
aan het hart liggen, namelijk Irak en Tibet. Weet u
dat in Irak dagelijks meer dan honderd kinderen
sterven ten gevolge van het embargo? Een ander
land waarvoor ik een grote belangstelling koester is
Tibet. In de bij de begroting gevoegde nota wordt
daar met geen woord over gerept. In Tibet dreigt
echter een cultuur verloren te gaan. (Applaus bij de
PSC)

demande pourquoi cette politique est qualifiée de
nouvelle. Ce matin encore, Colette Braeckman se
demandait dans Le Soir ce qu'il y a lieu de faire.

Cette année, nous n'avons pas entendu une voix
très courageuse et très ferme de la Belgique en ce
qui concerne la dénonciation et la condamnation
des crimes contre l'humanité commis par la Russie
en Tchétchénie. Faut-il également rappeler l'affaire
Iérodia ?

L'an dernier, le ministre défendait une politique des
droits de l'homme réaliste et cohérente. Celle-ci fut
certainement plus réaliste que cohérente si l'on
compare ces deux exemples avec l'attitude belge à
l'égard du général Pinochet et de l'Autriche. Nous
sommes satisfaits de constater que les droits de
l'homme restent au sommet de l'agenda de l'action
belge dans le monde.

Permettez-moi de terminer par deux pays qui me
sont chers, l'Irak et le Tibet. Savez-vous que plus
de cent enfants meurent chaque jour en Irak à
cause de l'embargo ? Autre pays qui me tient à
coeur : le Tibet. Il n'en est nullement question dans
la note jointe à ce budget. Or, c'est une culture
qu'on fait disparaître au Tibet.
(Applaudissements sur les bancs du PSC)
01.02 Erik Derycke (SP): De bespreking van de
begroting voor Buitenlandse Zaken krijgt traditioneel
minder aandacht dan de zogenaamde binnenlandse
onderwerpen. Dat is niet terecht.
01.02 Erik Derycke (SP): La discussion du budget
des Affaires étrangères retient traditionnellement
moins l'attention que celle qui porte sur des
matières intérieures, ce qui ne se justifie pas.
Het Europees voorzitterschap kan een stimulans
zijn voor het Belgisch Europabeleid. De pers was
nogal snel met zijn commentaar op de top van Nice,
zeker wat de match België-Nederland betreft. Men
vergeet dat het de top van de uitbreiding was. Is
Europa echter wel klaar om de kandidaat-lidstaten
te laten toetreden? Om tot een werkbare uitbreiding
te komen is nog heel wat voorbereiding nodig. De
beslissingen over het aantal commissarissen,
parlementsleden en de stemmenweging zijn mijns
inziens positief. Het vetorecht werd vervangen door
een meerderheidsbeslissing, maar de "versterkte
samenwerking" houdt ook nadelen in omdat ook
met bevolkingsaantallen rekening wordt gehouden.
De uitbreiding is nodig vanuit democratisch en
sociaal-economisch oogpunt. De toetredende
landen moeten echter de nodige garanties krijgen.
La présidence belge de l'Union européenne
pourrait être de nature à stimuler la politique
européenne de la Belgique. La presse a fait preuve
d'empressement dans ses commentaires au sujet
du sommet de Nice, surtout en ce qui concerne le
match Belgique-Pays-Bas. On oublie qu'il s'agissait
du sommet de l'élargissement. L'Europe est-elle
vraiment prête à accueillir les nouveaux Etats
membres? Un important travail préparatoire est
encore nécessaire pour permettre à une Union
européenne élargie de fonctionner. Parmi les points
positifs, il y a les décisions qui ont été prises à
propos du nombre de commissaires et de
parlementaires et à propos de la pondération des
voix. Le droit de veto a été remplacé par une
décision à la majorité mais la coopération renforcée
présente aussi des inconvénients puisqu'il est
également tenu compte de chiffres de population.
L'élargissement s'impose tant sur le plan
démocratique que sur le plan socio-économique.
Les nouveaux Etats membres doivent toutefois
obtenir toutes les garanties nécessaires.
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
De regering maakt terecht een punt van Afrika en
Centraal-Afrika. Er is echter nog enorm veel te
doen. De regering moet van het Europees
voorzitterschap gebruik maken om het Afrikabeleid
een nieuwe elan te geven. Dit beleid moet
internationaal, en vooral Europees worden gevoerd.
Minister Michel moet zijn initiatieven laten
aanvaarden door zijn Europese collega's om zo tot
een Europees Afrikabeleid te komen. Europa moet
de voorwaarden scheppen voor een Afrikaans
ontwikkelingsbeleid. De Europese Unie moet de
Afrikaanse landen vrije toegang geven tot de
Europese markt.



Rusland moet een evenwichtige rol spelen binnen
Europa. Het zond zelf signalen uit. Wij moeten
daarop ingaan. Rusland speelt een nuttige rol in
Centraal-Azië en Wit-Rusland, we kunnen er een
belangrijke economische relatie mee opbouwen en
Rusland is belangrijk voor de Balkan. Ik hoop
overigens dat er voldoende maatregelen worden
genomen voor de veiligheid van onze troepen in de
Balkan, waar momenteel extreme krachten van
Servische en Kosovaarse kant voor problemen
zorgen.
A juste titre, le gouvernement se dit particulièrement
attentif à la situation en Afrique et en Afrique
centrale. Il y a cependant encore beaucoup de pain
sur la planche. Le gouvernement doit saisir
l'occasion qui lui est offerte par la présidence
européenne pour donner un nouvel élan à la
politique africaine. Celle-ci doit être définie à
l'échelle internationale et, surtout, européenne. Le
ministre Michel doit faire accepter ses initiatives par
ses collègues européens et oeuvrer en faveur d'une
politique africaine européenne. L'Europe doit créer
les conditions favorisant une politique axée sur le
développement africain. L'Union européenne doit
accorder aux pays africains un libre accès au
marché européen.

La Russie doit jouer un rôle équilibré au sein de
l'Europe. Nous devons répondre aux signaux émis
en ce sens par ce pays lui-même, qui joue un rôle
utile en Asie centrale et en Bélarus, constitue un
partenaire économique important et occupe une
position clé dans les Balkans. J'espère, par ailleurs,
que nous pourrons prendre suffisamment de
mesures permettant de renforcer la position de nos
troupes dans les Balkans, où des forces
extrémistes, tant serbes que croates, provoquent
actuellement des troubles.
Met Bush komt er in de Verenigde Staten een
andere politiek. Colin Powell en mevrouw Rice
willen de Amerikanen weg uit de Balkan, waardoor
Europa in de problemen komt. Als voorzitter van de
Europese Ministerraad moet België proberen dat
Amerikaanse standpunt te beïnvloeden. Ook hun
verklaringen over Irak zijn zorgwekkend. Daarnaast
moet er aandacht zijn voor ons handelsgeschil met
de Verenigde Staten. (Applaus)
L'arrivée de George Bush à la présidence des
Etats-Unis entraînera un changement de cap
politique. Le général Colin Powell et Mme Rice sont
favorables au retrait des Américains des Balkans,
ce qui risque de poser un problème à l'Europe.
Lorsque la Belgique occupera la présidence du
Conseil des ministres européens; elle devra
essayer d'infléchir la position américaine. Je
m'inquiète également de leurs déclarations
concernant l'Irak. En outre, nous devons nous
soucier du différend commercial qui nous oppose
aux Etats-Unis. (Applaudissements)
01.03 Jacques Simonet (PRL FDF MCC): Tijdens
het debat over de state of the union in oktober
verheugden wij ons over de terugkeer van ons land
op het internationale schouwtoneel, wat tot uiting is
gekomen in ons ethisch denken en onze
standvastigheid ten opzichte van de Europese
verbintenissen. Dankzij de in Nice genomen
beslissingen zal de Unie met vijftien lidstaten beter
kunnen functioneren en zal ze ook kunnen worden
uitgebreid. De vijftien zullen hun betrekkingen,
gestoeld op solidariteit, kunnen verdiepen. Ons land
zal evenwel een aantal institutionele vraagstukken
voorgeschoteld krijgen. Er wachten ons zeer
technische discussies. Er moet gewerkt worden aan
een duidelijkere bevoegdheidsverdeling tussen de
onderscheiden beleidsniveaus. We zullen moeten
nadenken over de precieze draagwijdte van het
01.03 Jacques Simonet (PRL FDF MCC): Lors du
débat sur l'état de l'Union, en octobre dernier, nous
nous étions réjouis du retour de la Belgique sur la
scène internationale, qui s'est exprimée à travers
son éthique et sa cohérence par rapport aux
engagements européens. Les dispositions arrêtées
à Nice vont permettre de mieux travailler à quinze et
d'élargir l'Union. Les Quinze vont pouvoir encore
approfondir leurs relations dans la solidarité. Mais
notre pays sera confronté à des défis institutionnels.
L'après-Nice sera très technique. Il va falloir oeuvrer
pour une clarification du partage des compétences
entre les différents niveaux de pouvoir, réfléchir à la
portée explicite de la Charte des droits
fondamentaux ainsi qu'à la forme et au contenu de
l'Europe future. Ces réformes se feront sur base
des principes indispensables à la réalité
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Europees Handvest van Grondrechten, en ook over
vorm en inhoud van het toekomstige Europa. Voor
de hervormingen zal steeds worden uitgegaan van
de voor de Europese realiteit onontbeerlijke
principes. België moet de geest en de methode van
de Europese Unie blijven verdedigen, zoals ons
land dat ook in Nice gedaan heeft. Per 1 januari
moet ons land de hand aan de ploeg slaan om vier
grote projecten tot een goed einde te brengen.
européenne. La Belgique, quant à elle, doit
continuer à défendre l'esprit et la méthode de
l'Union européenne, comme elle l'a fait à Nice. Dès
le 1
er
janvier, la Belgique devra s'atteler à la mise en
oeuvre de quatre grands chantiers.
In de lijn van wat beslist werd in Saint-Malo wordt
een geloofwaardige Europese militaire
troepenmacht in het leven geroepen die autonoom
kan opereren buiten de Europese Unie. Tegen 2003
zou de Unie over alle noodzakelijke middelen
moeten beschikken opdat die troepenmacht buiten
het bestek van de NAVO opdrachten zou kunnen
uitvoeren. Dit instrument moet een buitenlands
beleid dienen dat gestoeld is op waarden zoals
respect voor de mensenrechten, en op een
doeltreffende ontwikkelingshulp. België moet in
deze een rol spelen en de dialoog met de NAVO
onderhouden, teneinde tot heldere, duidelijke
betrekkingen tussen de Unie en de NAVO te
komen.

Tweede grote project : het sociale Europa. Hier is
nog heel wat werk aan de winkel.

Ten derde is er de uitwerking van normen inzake
gerechtelijke en politionele samenwerking, meer
bepaald voor de strijd tegen de mensenhandel.
België moet hieromtrent een balans opmaken.
Depuis la mise en oeuvre de l'esprit de Saint-Malo,
une force militaire européenne crédible est créée,
elle pourra intervenir de manière autonome à
l'extérieur des frontières de l'Union. En 2003,
l'Union devrait disposer de tous les moyens
permettant à cette force de mener des interventions
en dehors du cadre de l'OTAN. Cet outil doit être
mis au service d'une politique étrangère basée sur
des valeurs de droits de l'homme et sur une aide au
développement efficace. La Belgique devra jouer un
rôle dans cette orientation et veiller au dialogue
avec l'OTAN, afin d'atteindre la transparence entre
l'Union et cette dernière.



Deuxième chantier : l'Europe sociale. Il y a, à ce
sujet, beaucoup de travail à effectuer.

Troisième chantier : l'élaboration de normes en
matière de coopération judiciaire et policière, en
particulier la lutte contre la traite des êtres humains.
La Belgique devra avoir à coeur d'établir un bilan à
ce sujet.
Het vierde werkterrein is de uitbreiding. De
kandidaat-lidstaten krijgen twee jaar de tijd om zich
in de totaliteit van het communautair systeem in te
passen.

België zal nieuwe gevoelige dossiers op het stuk
van vervoer, landbouw en visumbeleid moeten
aankaarten.

Wij kunnen de lat hoog plaatsen en de ambitie
koesteren van de Unie een efficiënt en
humanistisch geheel te maken.

Een ander belangrijk onderdeel is het Belgisch
Afrikabeleid, met name met betrekking tot het
gebied van de Grote Meren. De minister van
Buitenlandse Zaken moet er zijn
bemiddelingsopdracht voortzetten. Sommige
oorlogsvoerders zijn geneigd een minimalistische
houding aan te nemen. Dat is echter niet de optie
van de Belgische minister, die inziet dat de legers
van Congo en van sommige buurlanden het land
ten koste van zijn inwoners exploiteren. Rekening
Le quatrième chantier est l'élargissement. Les États
candidats ont deux ans pour intégrer l'intégralité du
système communautaire.


La Belgique devra ouvrir de nouveaux chapitres
sensibles dans les domaines des transports, de
l'agriculture et de la politique des visas.

Nous pouvons nourrir certaines ambitions élevées
pour faire de l'Union un ensemble efficace et
humaniste.

On ne peut faire l'impasse sur la politique de la
Belgique en Afrique, surtout dans la région des
Grands Lacs. Le ministre des Affaires étrangères
doit y poursuivre sa mission de bons offices.
Certains belligérants pourraient adopter une
position minimaliste. Mais ce n'est pas l'option du
ministre belge, bien conscient que les armées du
Congo et de certains pays voisins exploitent le pays
au détriment de leurs habitants. Étant donné
l'évolution des accords de paix au Burundi, le
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
houdend met de evolutie van de vredesakkoorden
in Burundi deed de Belgische regering er goed aan
rekening te houden met de grensoverschrijdende
dimensie van de conflicten in Centraal-Afrika. De
humanitaire verbintenis die wij moeten aangaan
moet de burgerbevolking ten goede komen.
gouvernement belge a bien fait de prendre en
compte la dimension transfrontalière des conflits en
Afrique centrale. L'engagement humanitaire, que
nous devons prendre, doit bénéficier aux
populations civiles.
Inzake ontwapening, geniet België internationaal
gezien een stevige reputatie. In 2001 is voor ons
land een belangrijke rol weggelegd, met name
tijdens de VN-Conferentie over de lichte wapens.
België zal er een samen met onze partners
afgesproken standpunt kunnen verdedigen. Wij
zullen eveneens onze stem kunnen laten horen
tijdens de onderhandelingen betreffende het
protocol inzake de controle van de Overeenkomst
houdende verbod op de biologische wapens. Het
definitief document dienaangaande zou tegen
november 2001 klaar moeten zijn.

De nieuw verkozen Amerikaanse president had
gewag gemaakt van maatregelen inzake nucleaire
ontwapening, waarvoor de Russische president
Poetin niet ongevoelig bleek. Een consensus zou
mogelijk zijn over 1500 kernkoppen, wat misschien
aanleiding zou kunnen geven tot het sluiten van een
START3-Verdrag. Hoe zit het daarmee?

Net als de landen zonder kernwapens, moet België
bijzondere aandacht hebben voor de naleving van
de internationale akkoorden en de inspanningen
inzake kernontwapening om tot een totale eliminatie
van dat soort wapens te komen. Mijn fractie steunt
het regeringsbeleid, want België heeft een actieve
en geapprecieerde rol gespeeld en zodoende zijn
geloofwaardigheid teruggewonnen, waardoor het
kan blijven ijveren voor vrede, internationale
samenwerking en een coherent Europees beleid.
(Applaus bij de meerderheid)
Dans le domaine du désarmement, la Belgique jouit
d'une solide réputation au niveau international.
L'année 2001 sera l'occasion, pour notre pays, de
jouer un rôle important, notamment au cours de la
Conférence des Nations Unies sur les armes
légères. La Belgique pourra y défendre une position
coordonnée avec ses partenaires. Nous pourrons
également nous faire entendre lors des
négociations concernant le protocole relatif à la
vérification de la Convention interdisant les armes
biologiques. Un document définitif devrait intervenir
à ce sujet en novembre 2001.

Le président américain nouvellement élu avait
évoqué des mesures en faveur du désarmement
nucléaire auquel le président russe Poutine n'était
pas resté insensible. Un consensus pourrait être
atteint autour de 1.500 têtes nucléaires, ce qui nous
mènerait peut-être à un START 3. Qu'en est-il ?


Le respect des accords internationaux et les efforts
pour un désarmement nucléaire jusqu'à l'élimination
totale de ce type d'armement doivent faire l'objet
d'une attention particulière de la Belgique comme
des pays sans armes nucléaires.Notre groupe
soutient la politique du gouvernement, car la
Belgique a joué un rôle actif et apprécié et a ainsi
retrouvé sa crédibilité, ce qui lui permettra d'agir en
faveur de la paix, de la coopération internationale et
d'une politique européenne cohérente.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.04 Ferdy Willems (VU&ID): Het respect voor
de mensenrechten laat wereldwijd nog steeds veel
te wensen over. Ik vraag de minister van
Buitenlandse Zaken zijn positief-kritische houding
ten opzichte van de Verenigde Staten vol te
houden. Wij hebben heel wat te danken aan de VS,
maar zij geven nu absolute voorrang aan hun
economische belangen. Wij hebben heel wat
bedenkingen rond hun plannen voor een
ruimteschild en de toepassing van de doodstraf.


Heel wat zaken moeten wij blijven opvolgen in
Afrika. Ook de inheemse volkeren moeten op onze
aandacht kunnen blijven rekenen.

Wij willen meer Vlaanderen in het buitenlands
beleid. In het buitenland blijft men denken dat
01.04 Ferdy Willems (VU&ID):Partout dans le
monde, les manquements aux droits de l'homme
subsistent. J'ai demandé au ministre des Affaires
étrangères de ne pas reconsidérer son attitude,
positive mais critique, à l'égard des Etats-Unis.
Nous sommes redevables de beaucoup aux Etats-
Unis mais seuls leurs intérêts économiques
constituent actuellement à leurs yeux une priorité
absolue. Le projet relatif à la mise en place d'un
bouclier spatial et l'application de la peine de mort
dans ce pays suscitent de nombreuses réflexions.

Nous devons rester attentifs à de nombreux
dossiers en Afrique. Les peuples indigènes doivent
aussi pouvoir compter sur notre attention.

Nous voulons une présence accrue de la Flandre
dans le domaine de la politique étrangère. A
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
België een Franstalig land is. Dat is niet alleen de
schuld van minister Michel. Zelfs Vlaamse ministers
bleven in gebreke.
l'étranger, le sentiment persiste que la Belgique est
un pays francophone. La faute n'en incombe pas au
seul ministre Michel mais aussi à des ministres
flamands .
Ook in Europa zou er wat meer Vlaanderen moeten
komen. Wij denken aan een Europese Kamer a rato
van de bevolking en aan een Europese Senaat a
rato van de volkeren.


In 2004 komt er een debat over een comité van de
regio's. Daarop mag Vlaanderen niet afwezig
blijven. Het Vlaams Parlement moet zijn inbreng
krijgen voor die terreinen waarvoor het bevoegd is.

Wij vragen ook wat meer aandacht voor de Derde
Wereld in Europa. Het memorandum van de ngo's
is voldoende bekend en moet de leidraad zijn voor
ons politiek handelen.


Wij staan achter de regionalisering van
Ontwikkelingssamenwerking, die de Derde Wereld
ten goede zou komen. De coördinatie moet op
Europees vlak plaatsvinden.
A l'échelon européen aussi, il faudrait un peu plus
de Flandre. Nous songeons à une Chambre
européenne, où le nombre de représentants serait
fonction du chiffre de la population, et à un Sénat
européen qui représenterait les peuples.

En 2004, un débat sur le comité des régions sera
organisé. La Flandre doit y être présente. Le
Parlement flamand devra avoir voix au chapitre
dans les domaines pour lesquels il est compétent.

Nous demandons aussi que le tiers monde soit
davantage présent au sein des institutions
européennes. Le mémorandum des ONG, qui est
aujourd'hui suffisamment connu, devrait guider
notre action politique.

Nous défendons la régionalisation de la coopération
au développement parce qu'elle profiterait au tiers
monde. Néanmoins, sa coordination devrait avoir
lieu sur le plan européen.
Er zijn terzake heel wat kritische stemmen. Wij
hebben de materie in de commissie aangekaart.
Onze motie werd echter afgeblokt door Agalev en
de VLD. Wij dulden geen uitstel, onze ervaringen
met de "derde fase" zijn te slecht.



Wij willen geen communautaire problemen
exporteren. Ontwikkelingssamenwerking moet
gericht zijn op de gebruiker, maar onze
ontwikkelingssamenwerking lijdt precies aan de
"Belgische ziekte".

Ik wil er nog eens op wijzen dat het, bij alles wat er
te doen is rond asielzoekers, om mensen gaat. De
onmenselijkheid die ik hoor, stoort mij als mens.
(Applaus)
Dans ce dossier, les critiques sont nombreuses.
Nous avons abordé cette matière en commission.
Toutefois, notre motion a été contrecarrée par
Agalev et le VLD. Nous ne tolérerons aucun report,
car les expériences que nous avons vécues
concernant la « troisième phase » sont trop
mauvaises.

Nous ne souhaitons pas exporter nos problèmes
communautaires. La coopération au développement
doit être axée sur les usagers. Or, notre
coopération au développement pâtit précisément du
« mal belge ».

Je voudrais attirer une fois de plus votre attention
sur le fait que c'est l'homme qui est au centre de
tout ce raffut à propos des demandeurs d'asile. Les
propos que j'entends, et qui témoignent d'un
manque d'humanité, me heurtent.
(Applaudissements)
01.05 Jean-Pol Henry (PS): België heeft op een
moedige en dynamische, ja zelfs stoutmoedige
manier zijn stempel gedrukt op de internationale
betrekkingen. Zo heeft ons land de houding van
andere landen in de affaire Pinochet duidelijk
beïnvloed. In het kader van de affaire Haider werd
de opkomst van extreem rechts dankzij ons
optreden niet gebagatelliseerd. De heer Haider
heeft ontslag moeten nemen als voorzitter van zijn
partij, wier aanhang trouwens afkalft. Jammer
01.05 Jean-Pol Henry (PS): Dans le domaine de
la politique extérieure, la Belgique a marqué de son
empreinte les relations internationales d'une
manière courageuse et dynamique, voire
audacieuse. Notre pays a aussi influencé le
comportement d'autres pays dans le cadre de
l'affaire Pinochet. Quant à l'affaire Haider, la
montée de l'extrême-droite n'a pas été banalisée
grâce à notre action. M. Haider a dû démissionner
de la présidence de son parti, qui est actuellement
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
genoeg is de politiek van het Vaticaan
onbegrijpelijk; het bezoek van Haider aan de paus
geeft extreem rechts weer een aureool van
respectabiliteit.


De top van Nice werd gekenmerkt door de triomf
van de lidstaten, door een koehandel en een breuk
tussen de Beneluxlanden. België is de kleine landen
blijven verdedigen, maar heeft daar ook weer niet in
overdreven, om geen risico te nemen aan de
vooravond van het Belgische voorzitterschap van de
Unie. Op de agenda moeten de left-overs van
Amsterdam, de versterkte samenwerking, de
herziening van artikel 7 van het Verdrag tot
oprichting van de Unie en het bindende karakter
van het Europees Handvest van Grondrechten
staan. Als socialisten hopen wij evenwel dat België
oog zal hebben voor het sociale beleid, en
maatregelen zal voorstellen om de kwaliteit van de
arbeid te verhogen en uitsluiting en armoede te
bestrijden.
en net recul. Malheureusement, la politique du
Vatican est incompréhensible car la visite de Haider
là-bas redonne de la respectabilité à l'extrême-
droite.

Le Sommet de Nice a été marqué par le triomphe
des États, par le marchandage et par une rupture
au sein du Benelux. Les Belges se sont montrés
obstinés pour défendre les petits pays, mais non
téméraires, risque qu'ils ne pouvaient courir à la
veille de leur présidence de l'Union européenne.
Les left-overs du Traité d'Amsterdam, une
coopération renforcée, la révision de l'article 7 du
Traité de l'Union et des mesures contraignantes
pour la Charte des droits fondamentaux, doivent
figurer à l'ordre du jour. Nous espérons également,
comme socialistes, que la Belgique sera soucieuse
d'une politique sociale visant la qualité du travail et
luttant contre l'exclusion et la pauvreté.
Europa zal de levenskwaliteit moeten verbeteren en
de sociale rechtvaardigheid en de solidariteit
moeten opvoeren. Wij hopen dat België tijdens zijn
voorzitterschap de waarden die aan de grondslag
van de EU lagen, in praktijk zal brengen. Voorts
wensen wij dat België een debat lanceert over het
embargobeleid ten aanzien van bepaalde landen.
Wat het buitenland betreft, moet Centraal-Afrika
onze hoofdbekommernis zijn. Niet een neokoloniaal
beleid, maar de bekommernis om het respect van
de rechtsstaat verklaart die keuze. De acties inzake
conflictpreventie worden voortgezet. Wat het Nabije
Oosten betreft, ontvlucht Europa nogmaals zijn
verantwoordelijkheid. Om die tekortkoming te
verhelpen, moet België de betrekkingen met
bepaalde landen uit dat gebied verder ontwikkelen.
L'Europe devra oeuvrer à l'amélioration de la qualité
de vie et à davantage de justice sociale et de
solidarité. Nous souhaitons que la présidence belge
concrétisera les valeurs qui ont présidé à la création
de l'Union. Nous espérons que la Belgique prendra
l'initiative d'un débat sur la politique d'embargo vis à
vis de certains pays. L'Afrique centrale doit être la
priorité de nos préoccupations étrangères. Il ne
s'agit pas d'une politique néo-coloniale mais bien du
respect du droit. Nous continuerons notre action en
matière de prévention des conflits. Quant au
Moyen-Orient, là aussi l'Europe fuit ses
responsabilités. A nous de développer des relations
avec certains des pays dans ce secteur enfin de
pallier cette carence.
De Europese ruimte strekt zich uit van Portugal tot
de Oeral. Oost- Europese landen die tot de EU
willen toetreden en die zich nog altijd onder
Russische heerschappij bevinden, mogen niet
worden teleurgesteld. Rusland moet bij het
uitbreidingsproces van de Unie worden betrokken.
De regimes van die landen mogen niet te snel naar
een liberaal systeem evolueren, en men moet er
zich voor hoeden verschillende maatregelen te
nemen naargelang van de grootte, de macht of de
rijkdom van de betrokken landen. Wij mogen
evenmin het voorbeeld van de grote naties volgen
die bepaalde landen veroordelen, maar die er toch
investeren. De minister van Buitenlandse Zaken zal
ook op onze steun kunnen rekenen mits hij een
humaan beleid voert. Wat
Ontwikkelingssamenwerking betreft, zullen wij erop
toezien dat de beschikbare middelen tot 0,7 procent
L'espace européen va du Portugal jusqu'à l'Oural.
Les pays de l'Est candidats à l'Union qui restent
sous dominance russe ne peuvent être déçus. La
Russie doit être associée au processus
d'élargissement de l'Union. Des mutations étatiques
vers un système libéral ne doivent pas être trop
rapides et il faut éviter de prendre des mesures
différentes selon la taille, la puissance ou la
richesse des pays concernés. Nous ne devons pas
non plus suivre de grandes nations qui condamnent
certains pays tout en y investissant. Le ministre des
Affaires étrangères pourra encore compter sur
notre appui, pour autant qu'il suive une politique
humaniste. En ce qui concerne la Coopération au
développement, nous serons attentifs à ce que
l'augmentation des moyens disponibles tende vers
0,7% du PIB afin d'être efficaces en ce domaine.
Nous devrons procéder à une évaluation des
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
van het BNP worden verhoogd om op dat gebied
doeltreffend te kunnen zijn. Wij zullen de resultaten
in het kader van de ontwikkelingshulp moeten
evalueren, waarbij de begrotingshulp een
onafhankelijk instrument moet blijven dat de
zelfstandigheid van de partnerlanden in acht neemt
zonder de ethische en menselijke dimensies over
het hoofd te zien.

Tevens is het belangrijk het programma met het
oog op de kwijtschelding van de schuld te
verwezenlijken, vermits die schuld alle door de
ontwikkelingslanden ondernomen acties lam legt.
Wij wensen dat onder het Belgisch voorzitterschap
de verbetering van de relatie tussen handel en
ontwikkeling op de Europese agenda wordt
geplaatst. Er wordt veel verwacht van de oprichting
van een waarborgfonds.
résultats dans le cadre de l'aide au développement,
l'aide budgétaire devant rester un instrument
indépendant respectant l'autonomie des pays
partenaires sans oublier cependant les dimensions
éthique et humaine.




Par ailleurs, il est important de réaliser le
programme d'annulation de la dette qui paralyse
toutes les actions menées par les pays en voie de
développement. Nous souhaitons que l'amélioration
du lien entre le commerce et le développement soit
inscrite à l'agenda européen sous la présidence
belge. Beaucoup d'espoirs sont placés dans la
constitution d'un fonds de garantie.
Wij steunen de initiatieven van de staatssecretaris;
hij verdedigt een actieve en op de burgerbevolking
gerichte samenwerking die de rol van het
middenveld beklemtoont. Onze fractie zal het
verloop van het debat over de defederalisering van
Ontwikkelingssamenwerking aandachtig volgen.


Op het vlak van Defensie is Europese
samenwerking onontbeerlijk. De Europese
defensie-identiteit komt in botsing met de door de
NAVO belichaamde internationale veiligheid. De
Amerikaanse sociologie evolueert in functie van de
bevolking en dat dreigt in de Verenigde Staten tot
een koerswijziging te leiden. Het ontwikkelen van
een Europees defensiebeleid is dus essentieel.

Ik ben tevreden met het transparante
defensiebeleid. Het Parlement heeft een plan
goedgekeurd dat een visie voor de komende tien tot
vijftien jaar bevat: het mikt op een verjonging van
het personeel en op het moderniseren van het
materieel.

Het leger moet zich op de jeugd toespitsen en mag
zich niet laten leiden door achterhaalde
overwegingen op het stuk van de taalrol. Ik weet dat
in het noorden en in het zuiden van het land ter
zake een andere cultuur heerst en ik heb begrip
voor de pacifistische traditie van de Vlamingen.
Maar het loont de moeite daarover het debat aan te
gaan.
Nous soutenons les initiatives prônées par le
secrétaire d'État pour favoriser une coopération
décentralisée active et citoyenne, qui accentue le
rôle de la société civile. Le groupe socialiste sera
particulièrement attentif à l'évolution du débat sur la
défédéralisation de la coopération au
développement.

En matière de défense, il est indispensable d'avoir
une coopération européenne. L'identité européenne
de défense se heurte à la sécurité internationale
représentée par l'Otan. La sociologie américaine
évolue en fonction des populations, ce qui risque
d'entraîner un changement de politique dans le chef
des Etats-Unis. Il est donc important de développer
une politique européenne de défense.

Je me réjouis que la politique en matière de
défense soit transparente. Un plan a été accepté
par ce Parlement, avec une vision à dix ou quinze
ans, avec un rajeunissement des effectifs et la
modernisation du matériel.


L'appel aux jeunes doit être massif, il ne doit pas
souffrir de considérations linguistiques obsolètes.
Je sais qu'il y a parfois une culture différente au
Nord et au Sud du pays en ces matières. Je
connais la tradition pacifiste des Flamands mais il y
a là un débat intéressant à mener.
Wat de verankering aan een Europese
troepenmacht betreft, is het de bedoeling voor
coherentie te zorgen binnen die troepenmacht. Wij
zullen dit standpunt tijdens het Belgische
voorzitterschap naar voren brengen. We zullen ook
nauwlettend moeten toezien op de gevolgen van
Quant à l'ancrage à une force européenne, l'objectif
est d'assurer une cohérence au sein de celle-ci.
Nous ferons valoir cette position au cours de la
présidence belge. Par ailleurs, nous devrons être
très attentifs aux conséquences du transfert de
certaines compétences de l'UEO vers l'Union
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
een overheveling van sommige bevoegdheden van
de WEU naar de Europese Unie. De WEU heeft
een specifieke bestaansreden die niet mag
verdwijnen; de parlementaire controle is een
onmisbare politieke daad.

Een van de meest directe, onverhulde uitdagingen
die ons wachten is : de Europeanen warm maken
voor een Europese defensie. Wat dat betreft zijn wij
blij met de ontwerpen van de regering betreffende
de benadering van de publieke opinie. Ik denk meer
bepaald aan het ontwerp-Witboek.

Zij die instaan voor de veiligheid en de vrede,
oefenen een gevaarlijk beroep uit en verdienen
onze steun. Dat zou vertaald moeten worden in een
verbetering van hun financiële situatie. (Applaus bij
de meerderheid)

européenne. L'UEO a une spécificité qu'il faut lui
laisser, le contrôle parlementaire représentant un
acte politique indispensable.



L'un des défis les plus abrupts sera
d'enthousiasmer les Européens pour une défense
européenne. Nous sommes à cet égard satisfaits
des projets du gouvernement concernant l'approche
de l'opinion publique. Je pense notamment au
projet de Livre blanc.

Par ailleurs, celles et ceux qui assurent la sécurité
et la paix exercent un métier dangereux qui mérite
notre soutien. Il faudrait traduire cela par une
amélioration de leur situation financière.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.06 Stef Goris (VLD): De VLD-fractie steunt het
buitenlandbeleid van de regering. De prioriteiten zijn
Europa en meer bepaald het Europees
voorzitterschap, Centraal-Afrika, waar wij een
historische verantwoordelijkheid dragen en de
Verenigde Staten en de NAVO, die de hoeksteen
blijft van het veiligheidsbeleid.

Rond deze tijd landt onze eerste minister in
Moskou. Dit is een erg belangrijke missie. Rusland
hoort bij Europa. Een NAVO-informatiebureau werd
er gehuisvest in de Belgische ambassade, een blijk
van vertrouwen vanwege zowel de NAVO als
Rusland.


De Euro-Atlantische Partnerschapraad (EAPC)
keurde onlangs een nieuw actieprogramma goed,
terwijl de WEU een stille dood sterft. Gaan wij de
geassocieerde landen isoleren of ze ontmoeten
binnen de EAPC? In de Raad van Europa heeft
België geoordeeld dat het niet nodig was de
Russische delegatie te verwijderen naar aanleiding
van de gebeurtenissen in Tsjetsjenië, maar heeft
het gekozen voor de dialoog. Wit-Rusland wordt
door België wel geïsoleerd. Het gaat echter om een
Europese natie, ook al is het regime geen toonbeeld
van democratie. Armenië en Azerbeidzjan worden
wél toegelaten tot de Raad van Europa, Wit-
Rusland niet. Dat heeft wellicht te maken met
economische motieven. Ik pleit voor een oprichting
van een ambassade of consulaat in Minsk. In elk
geval is het bezoek van de premier aan Rusland
een belangrijk signaal.

De hoorzittingen over ontwikkelingssamenwerking
zijn zeer nuttig met het oog op de reorganisatie van
de diensten.
01.06 Stef Goris (VLD):Le groupe VLD soutient la
politique étrangère menée par ce gouvernement.
Nos priorités sont l'Europe, et notamment la
présidence européenne, l'Afrique centrale, où nous
avons une responsabilité, les Etats-Unis et l'OTAN
,qui demeurent la clé de voûte de la politique de
sécurité.

Notre premier ministre doit arriver en ce moment à
Moscou. Il y mène une mission particulièrement
importante. La Russie fait partie de l'Europe. Un
bureau d'information de l'OTAN a été hébergé dans
l'ambassade de Belgique, ce qui constitue une
preuve de la confiance de la part tant de l'OTAN
que de la Russie.

Il y a peu, le Conseil de partenariat Euro-atlantique
(CPEA) a adopté un nouveau programme d'action
alors que l'UEO meurt de sa belle mort. Comptons-
nous isoler les pays associés ou les rencontrer au
sein du CPEA ?Au Conseil de l'Europe, la Belgique
a estimé qu'il n'y a pas lieu d'écarter la Russie en
raison des événements en Tchétchénie. Nous
avons opté pour le dialogue. Le Bélarus se trouve
toutefois isolé par la Belgique. Il s'agit néanmoins
d'une nation européenne, même si le régime en
place ne constitue pas un exemple de démocratie.
Je suis favorable à l'installation d'une ambassade
ou d'un consulat à Minsk. La visité effectuée par
notre premier ministre constitue de toute manière
un signal important.




Les auditions relatives à la coopération au
développement sont extrêmement importantes en
vue de la réorganisation des services.
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
De personeelsproblematiek bij Defensie blijft
actueel. De begroting bevat positieve elementen,
maar er blijft een aantal problemen. De bezoldiging
en het sociaal statuut van de militairen vragen onze
aandacht. Kan men die niet opwaarderen tot het
niveau van het openbaar ambt? Ook
gezondheidsproblemen van militairen na
buitenlandse missies en door de Hawk-radarstraling
mogen we niet uit het oog verliezen. De
taalverhouding moet behouden blijven en men moet
ze respecteren. De beroepsvrijwilligers moeten over
het hele land worden gespreid. Over
personeelsbeleid moet ernstig worden nagedacht
binnen een gemengde werkgroep. De premies voor
rekruten en uittreders lijken mij te lineair. Voor
mensen die een vaste betrekking opgeven is een
premie van een miljoen onvoldoende.
Outplacement door samenwerking met de
particuliere sector lijkt me een betere oplossing,
eventueel gekoppeld aan een beperkter premie. De
beschikbare middelen mogen niet lineair worden
besteed, maar moeten modulair worden ingezet
volgens de noden.




De moeilijke materiële en
veiligheidsomstandigheden van buitenlandse
missies zoals die in Kosovo, mogen niet worden
onderschat. De manschappen zouden beter moeten
worden vergoed. De manier waarop de recente
incidenten zijn aangepakt was onberispelijk. Onze
mensen traden gedisciplineerd en professioneel op.
De mensen moeten voldoende middelen krijgen,
voldoende bewapend zijn en ook voldoende worden
vergoed. (Applaus)
Le problème du personnel à la Défense reste
d'actualité. Le budget comporte des éléments
positifs, mais un certain nombre de problèmes
subsistent. La rémunération et le statut social des
militaires méritent notre attention. Ne pourrait-on
pas les revaloriser en les portant au même niveau
que ceux de la fonction publique
? Gardons
également à l'esprit les problèmes de santé des
militaires après des missions à l'étranger ainsi que
le problème des rayonnements provoqués par les
radars Hawk. Les rapports entre communautés
linguistiques doivent être préservés et respectés.
Les volontaires de carrière doivent être répartis
dans l'ensemble du pays. Il importe de réfléchir
sérieusement à la politique du personnel au sein
d'un groupe de travail mixte. Les primes accordées
aux recrues et au personnel quittant l'armée me
paraissent trop linéaires. Pour les personnes qui
renoncent à un emploi stable, une prime d'un million
est insuffisante. Le replacement dans le cadre
d'une coopération avec le secteur privé me semble
une meilleure solution, particulièrement si on le lie
éventuellement à une prime réduite. Les crédits
disponibles ne doivent pas être dépensés de façon
linéaire mais modulaire, en fonction des besoins.

Il ne faut pas sous-estimer les conditions difficiles,
tant sur le plan matériel que du point de vue de la
sécurité, dans lesquelles sont accomplies les
missions à l'étranger, comme au Kosovo. Les
hommes devraient être mieux rémunérés. La façon
dont les incidents récents ont été gérés est
irréprochable. Nos soldats sont intervenus de façon
disciplinée et professionnelle. Les militaires doivent
disposer de suffisamment de moyens et
d'armements, et être aussi suffisamment
rémunérés. (Applaudissements)
01.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Naleving
van mensenrechten en internationaal recht is
essentieel, ook voor de wereldeconomie. De
verhoging van de begroting Buitenlandse Zaken is
dan ook terecht. Tijdens het Belgisch
voorzitterschap wordt de conferentie over de lichte
wapens gehouden. Er moet een protocol komen
inzake kindsoldaten. Ook invoer van wapens moet
kunnen worden getoetst aan de mensenrechten. Er
moet meer werk worden gemaakt van de
afschaffing van de doodstraf. Desbetreffend
steunen wij de petitie gericht aan de UNO om in
deze aangelegenheid te komen tot een wereldwijd
moratorium. Het budget voor de vredesmissie stijgt.
Dat is bittere noodzaak.




Onze verantwoordelijkheid voor de regio van de
01.07 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Le
respect des droits de l'homme et du droit
international sont des éléments essentiels, même
pour l'économie mondiale. Par conséquent, c'est à
juste titre que le budget des Affaires étrangères a
été augmenté. La Conférence sur les armements
légers sera organisée pendant la présidence belge.
Il faudra définir un protocole pour les enfants
soldats. Les exportations d'armes doivent se faire
aussi à la lumière des droits de l'homme. La
suppression de la peine de mort doit faire l'objet
d'une attention accrue. A ce propos, nous
soutenons la pétition adressée à l'ONU en faveur
d'un moratoire dans ce domaine. Le budget prévu
pour les missions de maintien de la paix est
augmenté, ce qui était une absolue nécessité.
Notre responsabilité dans la région des Grands
Lacs est particulièrement grande.

Cette région doit prendre elle-même son avenir en
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Grote Meren is extra groot. De regio moet het heft
in eigen handen nemen. Het Lusaka-akkoord zette
tot nu toe weinig zoden aan de dijk. Er moet een
nieuwe interpretatie, komen voor een nieuw
evenwicht tussen de interne en de externe agenda.
Wij wensen dat België Kofi Annan zou steunen in
zijn oproep aan Ruanda, Oeganda en Burundi om
zich uit Congo terug te trekken. Het internationaal
recht en de humanitaire rechten moeten voorop
staan. Er moet een verhoogde controle komen op
de handel in diamanten en wapens. Er wordt
gewerkt aan een internationale certificatie voor
diamant om de controlemogelijkheid te versterken.

De hulp aan Ruanda moet de wederopbouw van het
land ten goede komen en mag niet worden gebruikt
voor de oorlog.
mains. Jusqu'à présent, les accords de Lusaka
n'ont guère eu d'effets. Il doivent être réinterprétés,
en vue d'un nouvel équilibre entre les objectifs
intérieurs et extérieurs. La Belgique doit appuyer
M. Kofi Annan dans l'appel qu'il a lancé au
Rwanda, à l'Ouganda et au Burundi pour qu'ils se
retirent du Congo. Le droit international et le droit
humanitaire doivent être prioritaires. Le contrôle du
commerce des diamants et des armes doit être
renforcé et il convient de mettre au point un
système de certification internationale permettant
d'accroître les possibilités de contrôle.


L'aide au Rwanda doit servir à la reconstruction du
pays et non à la guerre.
Vrede in Burundi vergt de ontmanteling van de
hergroeperingskampen. Het beleid moet
internationaal worden afgestemd.

Het Israëlisch leger ontplooit buitensporig veel
macht in de bezette gebieden. Zijn de rechten van
het kind er loze woorden? Geldt hetzelfde voor de
verklaring van Berlijn over de rechten van de
Palestijnen? Wij zullen binnenkort een resolutie
indienen om de bespreking op gang te brengen.


We vragen de regering om de evolutie van het
naleven van de mensenrechten in Colombia op de
voet te volgen. Ook hiervoor kan het Belgisch
voorzitterschap worden aangewend.


De IAO besliste sancties uit te vaardigen tegen
Birma als er geen einde wordt gemaakt aan de
dwangarbeid.

Ook voor Oost-Timor is aandacht nodig.


In Tsjetsjenië woedt een vergeten oorlog.
Il faut démanteler les camps de regroupement si
l'on veut rétablir la paix au Burundi. La politique doit
être harmonisée au niveau international.

L'armée israélienne déploie des forces démesurées
dans les territoires occupés. Les droits de l'enfant
ne sont-ils que de vains propos? En va-t-il de
même pour la déclaration de Berlin concernant les
droits des Palestiniens ? Nous déposerons
prochainement une résolution pour faire
commencer les discussions.

Nous demandons au gouvernement de suivre
attentivement le dossier du respect des droits de
l'homme en Colombie. Il faudra également profiter
de l'occasion qu'offre la présidence belge pour
atteindre cet objectif.

L'OIT a décidé de prendre des sanctions à
l'encontre de la Birmanie si celle-ci ne met pas fin
au travail forcé.

La question du Timor oriental mérite aussi de
retenir l'attention.

Quant à la Tchétchénie, elle est le théâtre d'une
guerre oubliée.
De mensenrechten moeten de basis vormen voor
een Europese identiteit. De verklaring van Laken zal
de verankering moeten vastleggen, waardoor de
uitbreiding kan leiden naar een rechtvaardig
Europa. Voor het Europees voorzitterschap werd
slechts 900 miljoen, de helft van het gevraagde
budget, uitgetrokken. Er moet ruimte zijn voor een
maatschappelijk debat. Misschien kan worden
gedacht aan een Europees referendum. Wij moeten
werk maken van een Europees charter. Daarbij
moet een migratiebeleid, met opheffing van de
migratiestop, aan de orde zijn. Europa heeft ook
Les droits de l'homme doivent constituer la pierre
angulaire de l'identité européenne. La déclaration
de Laeken devra consacrer cet ancrage, de sorte
que l'élargissement puisse ouvrir la voie vers une
Europe équitable. 900 millions de francs seront
dégagés pour la présidence européenne, ce qui ne
représente que la moitié du budget initialement
demandé. Il faut, dès lors, un débat social. Nous
pourrions peut-être envisager un référendum
européen. Nous devons tendre vers l'établissement
d'une charte européenne qui induirait une politique
de migration comprenant la levée du frein à
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
een rol te spelen op het vlak van duurzame
ontwikkeling.
l'immigration. L'Europe doit également jouer un rôle
dans le domaine du développement durable.
Het Europees veiligheidsbeleid moet meer
aandacht schenken aan de oorzaak van de
conflicten. We verwachten een Belgisch initiatief
inzake conflictpreventie. Europa heeft terzake een
enorm potentieel. Preventie kost minder dan
wapens.


De nieuwe basisallocatie voor preventieve
diplomatie bedraagt 300 miljoen frank.

Zweden wil tijdens zijn voorzitterschap ijveren voor
meer transparantie in het veiligheids- en
defensiebeleid. Dat is een noodzaak.

Wij hebben vragen bij de EU-kandidatuur van
Turkije. De uitzonderingsrechtbanken moeten er
worden afgeschaft, er moet een onafhankelijke
centrale commissie komen voor het
gevangeniswezen en de isoleercellen moeten
verdwijnen.
Dans le cadre de la politique européenne de
sécurité, il faut accorder davantage d'intérêt aux
causes des conflits. Nous attendons une initiative
belge en matière de prévention des conflits.
L'Europe dispose en ce domaine d'un énorme
potentiel. La prévention est moins coûteuse que
l'armement.

La nouvelle allocation de base destinée à la
diplomatie de prévention se chiffre à 300 millions.

La Suède souhaite profiter de sa présidence pour
accroître la transparence de la politique de sécurité
et de défense.

Nous nous interrogeons sur la candidature de la
Turquie. Les tribunaux d'exception et les cellules
d'isolement doivent y être bannis et une
commission de contrôle du régime pénitentiaire
totalement indépendante doit y être instituée.
Ten slotte moet er een debat komen over de
koppeling buitenlands beleid-mensenrechten, over
de verhouding tussen regering en Parlement op dat
vlak en over een verbetering van de economische
sancties.

Ik kom tot buitenlandse handel en de
Wereldhandelsorganisatie. De regels moeten
overeenstemmen met die van de mensenrechten,
met de economische, sociale en culturele rechten.
Internationale verdragen moeten de basis vormen
voor WTO-afspraken.


De ngo's overhandigden deze ochtend een
memorandum aan regering en Parlement, dat aan
de basis kan liggen van het toekomstige
regeringsbeleid. (Applaus)
Enfin, il faut mener un débat sur la liaison entre la
politique étrangère et la question des droits de
l'homme, sur les rapports entre le gouvernement et
le Parlement en cette matière et sur le renforcement
des sanctions économiques.

J'en arrive au Commerce extérieur et à
l'Organisation mondiale du commerce. Les règles
doivent coïncider avec celles des droits de l'homme
et concorder avec les droits économiques, sociaux
et culturels. Les traités internationaux doivent servir
de fondement aux accords conclus au sein de
l'OMC.

Ce matin, les ONG ont transmis au gouvernement
et au Parlement un mémorandum qui pourrait
constituer la fondement de la future politique
gouvernementale. (Applaudissements)
01.08 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): De
regering wil de middelen voor
Ontwikkelingssamenwerking optrekken, met als
streefdoel 0,7 procent van het BNP. In 1998
haalden wij 0,35 procent. Hoe zit het eind 2000?
Het bereiken van de norm van 0,7 procent
veronderstelt een reële begroting van 70 miljard,
aangezien ons BNP in 2001 om en bij de 10.000
miljard zal bedragen.

Die forse verhoging, die in de begrotingen van de
komende jaren tot uiting zal moeten komen, maakt
een ondersteuning mogelijk van interessante
beleidskeuzen, zoals de verhoging van onze
01.08 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Le
gouvernement entend réaliser une augmentation
des moyens disponibles pour la coopération
internationale et tendre vers 0,7 % du PNB. En
1998, on en était à 0,35 %. Où en est-on fin 2000 ?
Atteindre la norme de 0,7 % suppose un budget réel
de 70 milliards, notre PNB, en 2001, devant
atteindre les 10.000 milliards.

Cette augmentation substantielle, qui devra se
retrouver dans les budgets suivants, appuie des
politiques intéressantes telles l'augmentation de
notre contribution à ONUSIDA, l'aide aux pays en
voie de développement pour respecter les
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
bijdrage aan UNOAIDS, de hulp aan
ontwikkelingslanden met het oog op de naleving
van de internationale verdragen inzake leefmilieu,
de rol van de ngo's in het kader van de indirecte
samenwerking, de oprichting van een garantiefonds
voor billijke handel, het vredesakkoord in Burundi,
het voorkomen van conflicten, de vermindering van
de schulden van de ontwikkelingslanden, enz.

Die beleidskeuzes kunnen enkel ten uitvoer worden
gelegd als men de hervorming, waartoe in 1999
werd beslist, stabiliseert teneinde de kwaliteit te
vergroten en de partners uit het Zuiden te
respecteren. De diensten van de ADIS en de BTC
worden stilaan volledig operationeel. Die nieuwe
werking moet worden gestabiliseerd en het aantal
personeelsleden moet worden uitgebreid om het
beleid werkelijk doeltreffend te maken. De heren
Borginon en Willems hebben kritiek geuit op het feit
dat in de begroting geen middelen zijn opgenomen
met het oog op de regionalisering. Het akkoord
voorziet echter niet in een onmiddellijke
regionalisering. Men moet de nodige tijd uittrekken
voor overleg met alle betrokkenen (de ngo's, de
internationale agentschappen, het bestuur en de
partnerlanden) teneinde de uitvoerbaarheid ervan in
te schatten.

Als men dat overleg uit de weg gaat, dan is dat het
beste bewijs dat de regionalisering veeleer is
ingegeven door redenen die te maken hebben met
buitenlandse handel en er niet op gericht is de
armoede in de zuiderse landen te verminderen. Pas
nadat dat overleg heeft plaatsgevonden en een
uitvoerbaarheidsstudie zal zijn uitgevoerd, kan
worden bepaald wat zou moeten worden "begroot".
conventions internationales sur l'environnement, le
rôle des ONG dans le cadre de la coopération
indirecte, la constitution d'un fonds de garantie pour
le commerce équitable, l'accord de paix au Burundi,
la prévention des conflits, la réduction de la dette
des pays en voie de développement, etc.


La mise en oeuvre de ces politiques ne sera
possible que si l'on stabilise la réforme décidée en
1999 afin d'augmenter la qualité et de respecter les
partenaires du Sud. Les services de la DGCI et de
la CTB commencent à être complètement
opérationnels. Il faut stabiliser ce nouveau
fonctionnement et augmenter les moyens en
personnel pour rendre les politiques vraiment
opérationnelles. J'ai entendu M. Borginon et M.
Willems critiquer le fait que le budget n'intégrait pas
de moyens pour régionaliser. Mais l'accord ne
prévoit pas qu'on régionalise maintenant. Il faut
prendre le temps de se concerter avec tous les
acteurs impliqués - cela va des ONG aux agences
internationales en passant par l'administration et les
pays partenaires - pour en cerner la faisabilité.



Éluder cette concertation, ce serait démontrer que
la régionalisation poursuit un objectif davantage
ciblé sur le commerce extérieur que sur la réduction
de la pauvreté dans les pays du Sud. Ce n'est donc
qu'après cette concertation et cette étude de
faisabilité qu'on pourra déterminer ce qui devrait
être « budgété ».
Ik wilde terzake de duurzame ontwikkeling en de
gelijkheid tussen man en vrouw benadrukken.


België zal erover moeten waken dat het de
akkoorden van Cotonou in praktijk brengt. Voorts
dient ons land een initiatief te nemen om ervoor te
zorgen dat het Europees beleid inzake
Ontwikkelingssamenwerking en alle andere
Europese beslissingen betreffende de landen uit het
Zuiden naar hun invloed op de armoede worden
beoordeeld.

Ook dient België maatregelen te treffen om de
destabiliserende kapitaalstromen in te dijken en
moet het in overleg met de Europese Unie verder
zoeken naar een methode om de kapitaalstromen in
het voordeel van de armste landen te belasten. In
het kader van de WTO moet ons land de aanpak
stimuleren die de Europese Commissie sinds 1999
bepleit en die ze zowel op sociaal en cultureel vlak
Je voudrais insister à cet égard sur le
développement durable et l'égalité entre hommes et
femmes.

La Belgique devra veiller à mettre en oeuvre les
accords de Cotonou et à prendre une initiative pour
que la politique européenne de coopération soit
évaluée en fonction de son impact sur la pauvreté,
de même que toutes les politiques européennes qui
concernent les pays du Sud.



Par ailleurs, notre pays devrait mettre en place des
mesures pour réduire les mouvements de capitaux
déstabilisateurs et, en accord avec l'Union
européenne, avancer dans la recherche de
modalités d'application d'un impôt sur les flux de
capitaux qui devrait être perçu au profit des pays les
plus pauvres. Dans le cadre de l'OMC, la Belgique
doit stimuler l'approche de la Commission
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
als inzake milieu al toepast.


Alvorens een nieuwe algemene
onderhandelingsronde aan te vatten, moet eerst de
impact van het Uruguay Round-akkoord inzake
ontwikkelingssamenwerking worden nagegaan.
(Applaus bij de meerderheid)
européenne, dégagée en 1999, et engagée en
matières sociale, environnementale et culturelle.

Il faudra aussi évaluer l'impact des accords de
l'Uruguay Round sur le développement, avant de se
lancer dans une nouvelle négociation globale.
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
01.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik zal het
over defensie hebben. Het defensiebudget wordt
eindelijk ontdooid. Bij het aantreden van de coalitie
was er over defensie geen akkoord; er zou nog
reflectie nodig zijn geweest, gezien de gewijzigde
geo-strategische toestand.


Het plan van de minister over de legerhervorming
loopt slechts tot 2015 en komt neer op de afvloeiing
van zo'n 5000 militairen. Als klein land moet België
doen wat wordt gevraagd en onze Europese
deelname zal dan ook geld kosten. Daarvan blijkt
niets in deze begroting.


De toewijzing van het ministerambt aan de PS
wekte onze aandacht. Legeraankopen zijn natuurlijk
nodig, maar ik krijg de indruk dat hier
communautaire spelletjes worden gespeeld.
01.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mes
propos concernant le domaine de la Défense
nationale dont le budget a, enfin, été dégelé. Lors
de la mise en place de la nouvelle coalition, il
n'existait aucun accord de défense. Eu égard à la
modification de la situation géostratégique, il fallait
se donner le temps de la réflexion.

Le plan de réforme de l'armée ne va pas au-delà
de 2015 et se résume au dégraissage progressif de
l'effectif de l'ordre de 5.000 militaires. En tant que
petit pays, la Belgique se doit de remplir ses
obligations et sa participation à des opérations au
niveau européen engendrera un coût dont il ne
semble pas avoir été tenu compte dans ce budget.

L'octroi du poste de ministre de la Défense à un
membre du PS a éveillé notre attention. Il est
évident que des achats militaires sont nécessaires
mais j'ai l'impression qu'on se livre en la matière à
de petits jeux communautaires.
Inzake de aankoop van militair materiaal stellen we
vast dat Vlaanderen bakzeil heeft moeten halen. De
aankoop van een vrachtvliegtuig zou vooral in
Wallonië voor een economische return zorgen. Dit
dossier werd dan ook door de PS-minister de
nodige aandacht toebedeeld. Dezelfde logica werd
gevolgd in het dossier van de kustmijnenvegers
(KMV). Voor het KMV-project werd voorzien in 1,5
miljard. Geld dat nu volledig verkwist is. Er zijn nog
vele voorbeelden van de bevoordeling van Wallonië
in militaire dossiers.



Een laatste voorbeeld is de aankoop van de
Pandur-voertuigen.
En matière d'achat de matériel militaire, nous
constatons que la Flandre a dû battre en retraite. En
termes de retombées économique, l'achat d'un
avion-cargo bénéficierait uniquement à la Wallonie.
Le ministre PS a évidemment consacré toute
l'attention nécessaire à ce dossier. La même
logique a été suivie dans le dossier des dragueurs
de mines côtiers (DMC). Un montant de 1,5 milliard
de francs devait être dégagé pour le projet DMC
mais cet argent a été intégralement gaspillé.
D'autres exemples témoignent du traitement de
faveur dont la Wallonie bénéficie dans les dossiers
militaires.

Un dernier exemple concerne l'achat de véhicules
PANDUR.
01.10 Minister André Flahaut (Frans) : Het
dossier is afgelopen vrijdag op de Ministerraad ter
tafel gekomen.
01.10 André Flahaut , ministre (en français): Ce
dossier est passé au Conseil des ministres de
vendredi dernier.
01.11 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik ben
blij dat de Pandur-voertuigen worden gekocht.
Wellicht mogen de militairen nu ook weer gaan
skiën in Oostenrijk.

Ons militair personeel verdient te weinig. Om dat te
01.11 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Je me
réjouis de la décision du gouvernement de faire
l'acquisition des Pandurs. A ce train, nos militaires
pourront sans doute aller skier bientôt en Autriche.

Notre personnel militaire est insuffisamment
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
verhelpen is een budgetverhoging nodig. Men kan
natuurlijk het aantal militairen verminderen en de
vrijgekomen middelen en wapens verdelen, maar
dan is het leger nog juist goed voor parades.


rémunéré. Pour remédier à ce problème, il faut
revoir le budget à la hausse. On pourrait bien
évidemment réduire le nombre de militaires et
distribuer les moyens et les armes qui auront ainsi
été libérés Dans ce cas, toutefois, l'armée ne sera
plus bonne qu'à organiser des parades.
Als iedereen het erover eens is dat de militairen te
weinig worden betaald, waarom doet men dan
niets? Ik heb een amendement ingediend om het
budget te verhogen met 3 miljard frank. Dat is een
absoluut minimum.

De oplossingen die de minister voorstelde waren
veeleer ludiek: eerst het vreemdelingenlegioen, dan
de aanpassing van de taalpariteit, waaraan ook
voor de VLD niet kan worden getornd, en ten slotte
een premie van een half miljoen frank om rekruten
te vinden. De oplossing is een normaal loon voor de
beroepsvrijwilligers. De uitstappremie van 1 miljoen
zal voor de meesten te weinig zijn. Wat is overigens
het prijskaartje? Mijn amendement is daarmee
vergeleken waarschijnlijk nog bescheiden.



Als de regering niets doet aan de problemen,
zouden we de krijgsmacht dan niet beter
defederaliseren? De transfers van Vlaanderen naar
Wallonië bedragen nu ruim 200 miljard frank. Als de
federale regering niets doet, dan is het logisch dat
wij pleiten voor een eigen Vlaams leger. (Applaus)
Puisque chacun s'accorde pour dire que les
militaires sont insuffisamment rémunérés, pourquoi
ne fait-on rien ? J'ai déposé un amendement
tendant à augmenter le budget de 3 milliards, ce qui
constitue un minimum absolu.

Les solutions préconisées par le ministre
présentaient un cachet assez ludique: la légion
étrangère d'abord, l'adaptation de la parité
linguistique ensuite, dont le VLD estime qu'elle ne
peut être modifiée, et la prime d'un demi million de
francs enfin, qui devrait permettre d'attirer des
recrues. La solution consisterait à rémunérer
normalement les volontaires de carrière. Pour la
majorité des intéressés, la prime de départ d'un
million sera insuffisante. Que représente d'ailleurs
le coût de cette prime ? Comparativement, la portée
de mon amendement paraît très modeste.

Dès lors que le gouvernement ne fait rien pour
résoudre les problèmes, ne serait-il pas préférable
de défédéraliser les forces armées ? Les transferts
de la Flandre à la Wallonie représentent quelque
200 milliards. Si le gouvernement fédéral n'agit pas,
il est logique que nous plaidions en faveur d'une
armée flamande.(Applaudissements)
01.12 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Ik
steun het voorstel van het Rekenhof om een
begrotingsstructuur op functionele basis voor
Defensie op te stellen.

De roep om een betere verloning gaat volgens
velen gepaard met meer geld. Zou het niet beter
zijn om zich te bezinnen over de taak van het leger
en eventueel te herstructureren of met andere
woorden verder af te slanken. Er moet dringend een
mouw gepast worden aan het probleem van de
verloning. Een vergelijking met ander ambtelijk
personeel dringt zich op.


Betreffende de legeraankopen stellen we vast dat er
gestreefd wordt naar een goede prijs-
kwaliteitverhouding. Ik hoop dat we op hetzelfde
elan kunnen verdergaan. Ook inzake de
modernisering van het militair materiaal wordt er
een degelijk beleid gevoerd.
01.12 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Je
soutiens la proposition de la Cour des comptes
visant à élaborer pour la Défense une structure
budgétaire sur une base fonctionnelle.

Nombreux sont ceux qui estiment que la
revendication d'une meilleure rémunération pour
nos militaires requiert une augmentation du budget.
Ne serait-il pas préférable de réfléchir à la mission
de l'armée et, éventuellement, de restructurer celle-
ci en d'autres termes, de poursuivre son
dégraissage
? Il faut résoudre d'urgence ce
problème de rémunération. Une comparaison avec
d'autres personnels administratifs s'impose.

En ce qui concerne les achats militaires, nous
constatons que l'on aspire à un bon rapport
qualité/prix. J'espère que ce cap sera maintenu. En
ce qui concerne la modernisation du matériel
militaire, le gouvernement met en oeuvre une
politique adéquate.
De geplande aankopen voor 2001 werden niet
besproken in de commissie, ondanks de bereidheid
Je regrette que la commission n'ait pas discuté des
achats prévus pour 2001, alors que le ministre y
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
van de minister. Ik betreur dat.

De snelheid waarmee de Europese defensie wordt
ingevoerd, wordt gecontesteerd door een aantal
ngo's. Een Europese strijdmacht zal in de eerste
plaats economische belangen verdedigen. Ze dreigt
ook een nieuwe wapenwedloop op gang te brengen,
de defensie-uitgaven terug de hoogte in te jagen en
het risico bestaat dat ze als lokmiddel zal worden
gebruikt om buren van Rusland in de NAVO te
lokken. Bij militaire samenwerking moet ook
Rusland worden betrokken. Sinds de "coup van
Solona" is er een gebrek aan transparantie en
democratische controle. De parlementaire
assemblee van de NAVO kan niet tegemoet komen
aan dit soort democratisch deficit. Er moet meer
transparantie komen en de kernwapens moeten uit
Europa worden teruggetrokken.
était disposé.

Une série d'ONG dénoncent la hâte avec laquelle le
projet de constitution d'une force armée
européenne est mis en oeuvre. Cette "armée
européenne" défendra avant tout des intérêts
économiques. Le projet menace de déclencher une
nouvelle course aux armements, de faire exploser
les dépenses en matière de défense et d'être utilisé
comme appât pour attirer vers l'OTAN la Russie et
ses voisins. La Russie doit être associée à la
coopération militaire. Depuis le "coup de Solana",
l'UE manque de transparence et de contrôle
démocratique. L'assemblée parlementaire de
l'OTAN est impuissante à remédier à un tel déficit
démocratique. La transparence doit être renforcée
et les armes nucléaires doivent être retirées du
territoire européen.
Tot slot enkele woorden over Servië en Kosovo. De
incidenten in Kosovo mogen niet tot een
paniekreactie leiden en tot de beslissing de troepen
dan maar terug te trekken . De verkiezingen zullen
een kantelmoment zijn. Ik hoop dat de spanningen
niet uit de hand zullen lopen. (Applaus)
Je terminerai en consacrant quelques minutes à la
situation au Kosovo et en Serbie. Les incidents qui
se sont produits au Kosovo ne doivent pas
provoquer la panique et nous amener à retirer les
troupes. Les élections constitueront une charnière.
J'espère que les tensions ne s'exacerberont pas.
01.13 Minister André Flahaut (Frans) :
Staatssecretaris Boutmans en ikzelf zullen
antwoorden wat de bevoegdheid van de minister
van Buitenlandse Zaken betreft.

Het officiële bezoek aan Moscou is het eerste
bezoek van een Belgische eerste minister in
Rusland sinds het begin van de jaren negentig. Het
kadert in het samenwerkingsakkoord dat beide
landen gesloten hebben en dat in 1998 in werking
trad. Uit de samenstelling van de Belgische
delegatie blijkt hoeveel betekenis wij hechten aan
de synergie tussen ons land en Rusland. Tijdens
dat bezoek zullen wij een
meerjarenactieprogramma ondertekenen voor de
periode 2001-2002 met het oog op het revitaliseren
van de bilaterale samenwerking. Voorts zullen wij
twee ontwerp-verdragen tekenen betreffende
vreedzame toepassingen van ruimtetechnologie en
de strijd tegen de georganiseerde misdaad. In juni-
juli is er het bezoek van Z.K.H. Prins Filip aan
Rusland, aan het hoofd van een handelsmissie, en
ten slotte zijn er ook culturele manifestaties
gepland. Misschien zal er ook een officieel bezoek
van president Poetin aan Brussel op het
programma staan.

Wat de Verenigde Staten betreft, zal de nieuwe
president anders moeten optreden dan de
presidentskandidaat. Het zal wel een aantal
maanden duren voor de nieuwe administratie is
ingewerkt.
01.13 André Flahaut , ministre (en français): Le
secrétaire d'État Boutmans et moi-même
donnerons des éléments de réponse qui relèvent du
ministre des Affaires étrangères.

La visite officielle bilatérale en cours à Moscou est
la première visite d'un premier ministre belge en
Russie depuis le début des années 90. Elle a lieu
dans le cadre de l'accord d'entente et de
coopération entre les deux pays, entré en vigueur
en 1998. La composition de la délégation belge
démontre le cas que nous faisons des nombreuses
synergies entre notre pays et la Russie. Au cours de
cette visite, nous signerons un programme d'action
pluriannuel 2001-2002 visant à dynamiser la
coopération bilatérale. Nous signerons aussi deux
projets de traités, relatifs à l'utilisation pacifique de
l'espace et à la lutte contre le crime organisé. Il y
aura également, en juin-juillet, la visite de S.A.R. le
Prince Philippe à la tête d'une mission économique
et, enfin, des manifestations culturelles. Ce
programme comportera, peut-être, une visite
officielle du président Poutine à Bruxelles.



Quant à la politique américaine, le nouveau
président va devoir agir différemment du candidat.
Nous devrons aussi attendre plusieurs mois avant
que la nouvelle administration soit rodée.
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21

Er zijn nochtans gunstige tekenen. Colin Powell
staat bekend als een redelijk en voorzichtig man. Hij
kan op een grote internationale ervaring bogen en
heeft beloofd naar de bondgenoten te luisteren. Ook
op het stuk van de raketten verdedigt hij een
voorzichtig standpunt. Vrees voor isolationisme is
dus voorbarig.

Het nieuwe bestuur zou eerder een te sterk
voorstander zijn van een Europese Defensie die
ons een gedeelte van onze macht zou kunnen
ontnemen.

De ministers van Defensie zullen elkaar ontmoeten
zodra de nieuwe administratie een feit is.


De crisis in het Midden Oosten duurt voort. Het feit
dat er gesprekken plaatsvinden en dat ze
ruchtbaarheid krijgen, is bemoedigend. In zijn
verkiezingsstrategie mikt Barak op vrede. Een
nieuwe mislukking zou de vrede en de stabiliteit in
de regio ernstig in het gedrang brengen.



De Europese top in Nice vestigde de aandacht op
de schadelijke gevolgen van de joodse bezetting in
de Palestijnse gebieden. België heeft een
verantwoordelijke en evenwichtige houding
ingenomen. Wij veroordeelden wat veroordeeld
diende te worden en zegden de vredesinitiatieven
onze steun toe.

In Nice hebben de ministers beslist zich actiever
met het aan de gang zijnde proces in te laten.
Europa heeft zich voor de totstandkoming van een
informatiemissie uitgesproken, maar het resultaat
van een recent gehouden stemming daarover was
negatief.
Toutefois, on constate des signes positifs. Colin
Powell est connu pour être raisonnable et prudent. Il
jouit d'une grande expérience internationale et a
promis d'être à l'écoute des alliés. Sa position est
également prudente en matière de missiles. Il est
donc trop tôt pour parler d'isolationnisme.


La nouvelle administration serait plutôt trop en
faveur d'une défense européenne, qui risquerait de
nous enlever une partie de notre pouvoir.


Des rencontres entre ministres de la Défense
auront lieu dès l'installation de la nouvelle
administration.

La crise du Proche-Orient se poursuit. Des
entretiens ont lieu et sont rendus publics, ce qui est
un point encourageant. La stratégie électorale de
Barak repose sur le pari de la paix. Si un nouvel
échec devait intervenir, ce serait très grave pour la
paix et la stabilité régionale.



A Nice, le Conseil européen a souligné l'effet nocif
de la colonisation juive dans les territoires. La
Belgique a adopté une attitude responsable et
équilibrée. Nous avons condamné ce qui devait
l'être en appuyant les initiatives en vue de la paix.



A Nice, les ministres ont décidé de s'impliquer
davantage dans le processus entrepris. L'Europe
s'est montrée favorable à la constitution d'une
mission d'information, mais un vote négatif vient
d'intervenir en cette matière.
Hoewel het bezoek dat minister Védrine in het
kader van het Franse voorzitterschap bracht in een
bewogen sfeer plaatsvond, volgen ter plaatse en in
de VS nog andere contacten op hoog niveau.

In 1999 beslisten de vijftien een snelle
interventiemacht op te richten. Tijdens de
daaropvolgende voorzitterschappen werd die
oprichting alsmaar versneld, zodat ze nu snel
vordert. De vijftien en de kandidaat-lidstaten gingen
terzake verbintenissen aan. Bijgevolg zullen
Zweden en België tijdens hun voorzitterschap de
inwerkingtreding van de Europese strijdmacht
verder kunnen voorbereiden.

Tijdens zijn voorzitterschap moet België de dan al
La visite du ministre Védrine au titre de la
présidence s'est fait dans un contexte mouvant,
mais des contacts auront lieu sur place à haut
niveau et d'autres seront repris aux Etats-Unis.

En 1999, les Quinze ont décidé de mettre en place
une force de réaction rapide. Les présidences
successives ont donné un coup d'accélération à
cette mise en place. Le projet de défense
européenne avance désormais à un rythme rapide.
Les engagements des Quinze et des États
candidats ont été pris et les présidences suédoise
et belge pourront poursuivre la mise en oeuvre de la
force européenne.

Notre mission, au cours de notre présidence, sera
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
overeengekomen zaken tot een goed einde
brengen.

Wat de contacten tussen de Europese Unie en de
NAVO betreft, komt er schot in de zaak hoewel
Turkije nog altijd ietwat terughoudend blijft.

Problemen zoals de automatische toegang tot de
EU, de planning van de NAVO en het statuut van de
NAVO-leden die niet tot de EU behoren, moeten
nog worden geregeld.

Tijdens het Zweedse voorzitterschap zal de nadruk
worden gelegd op de tweede pijler, namelijk de
structurering van het crisisbeheer en zal het
veiligheidsakkoord tussen NAVO en EU verder
moeten worden uitgewerkt.
d'achever ce qui a été décidé.


Quant aux contacts entre l'Union européenne et
l'Otan, certaines réticences existent dans le chef de
la Turquie mais cela n'empêche pas les choses
d'avancer. Il faudra répondre à certaines questions,
comme l'accès automatique à l'Union européenne,
la planification de l'Otan ou encore le statut des
membres de l'Otan non-membres de l'Union
européenne.

La présidence suédoise mettra l'accent sur le
deuxième pilier de la structure de gestion de crise et
devra poursuivre l'accord de sécurité Otan-Union
européenne.
Na de nodige oefeningen kan de structuur een
permanent karakter krijgen.


Het Belgisch voorzitterschap moet de structuren
voor de betrekkingen van Europa met de NAVO
finaliseren. Tevens moeten initiatieven worden
genomen om de bevolking te informeren zodat de
beslissingen geen dode letter blijven.


Over de opties van het Belgisch voorzitterschap
inzake Defensie zal een witboek verschijnen dat de
samenwerkingsverbanden en de strategieën
bepaalt en waarin de controlefunctie van de
parlementaire assemblees aan bod komt. Dit
laatste ligt ons na aan het hart.

Mijn collega van Buitenlandse Zaken laat weten dat
hij inzake wapenuitvoer de wetgeving en de
Europese gedragscode zal toepassen.

De Europese samenwerking op het stuk van het
merken zal moeten worden versterkt.

Wij moeten er ook op toezien dat het Parlement
grondig wordt geïnformeerd.

In een multilaterale context blijft de controle op de
uitvoer moeilijk omdat de Staten in geval van
embargo hun soevereiniteit bewaren. Die kwesties
zullen worden behandeld in het kader van de UNO-
conferentie over de smokkel van lichte wapens.

België steunt alle initiatieven in verband met de
antipersoonsmijnen. In de schoot van de NAVO
wordt een fonds opgericht voor hulp aan Albanië.

Voorts zal een voorstel tot oprichting van een
Europees agentschap voor de vernietiging van niet-
Les exercices nécessaires ayant été réalisés, la
structure pourra être considérée comme
permanente.

Notre présidence devra finaliser les structures de
relations Europe-OTAN. Nous devons également
prendre des mesures en direction de l'opinion
publique, qui doit être informée de manière
transparente si l'on veut éviter que les décisions
prises ne restent lettre-morte.

Les options de la présidence belge en matière de
défense feront l'objet d'un livre blanc qui définira les
synergies et les stratégies et abordera le rôle de
contrôle des assemblées parlementaires. C'est un
sujet qui nous tient à coeur.


Mon collègue des Affaires étrangères fait savoir
qu'en matière d'exportation d'armes, il appliquera la
loi et le code de conduite européen.

Il faudra contribuer au renforcement de la
collaboration européenne en matière de marquage.

Nous devons également veiller à l'information la
plus complète possible du Parlement.

Quant au contrôle des exportations dans les
enceintes multilatérales, la tâche ne sera pas facile
parce qu'en cas d'embargo, les États restent
souverains. Ces questions seront traitées dans le
cadre de la Conférence ONU relative au trafic illicite
des armes légères.
La Belgique soutient les initiatives relatives aux
mines anti-personnel. Un fonds, créé au sein de
l'OTAN, viendra en aide à l'Albanie.

Une proposition de création d'une agence
européenne de destruction des munitions non
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
geëxplodeerde munitie worden ingediend.
explosées sera également introduite.
België is verdragsluitende partij van het verdrag
houdende het verbod op chemische wapens. Wij
zullen ons optreden in dat kader nog intensiveren.
Ons land zal zijn inspanningen voortzetten met het
oog op de non-proliferatie van
massavernietigingswapens en ontwapening. Wij
zullen het wetsvoorstel-Dardenne betreffende het
afzien van het gebruik van wapens met verarmd
uranium steunen. Onze zeemacht neemt, aan de
zijde van de Amerikaanse marine, actief deel aan
acties tegen de drugshandel. Wij steunen het plan-
Colombia, maar dat is geen militair plan.

Wat Kosovo betreft, moeten wij waakzaam zijn
gezien de nakende verkiezingen, die gepaard gaan
met een toenemend aantal pogingen om de regio te
destabiliseren. Kosten noch moeite worden
gespaard om onze jongens te steunen op het
gebied van logistiek en veiligheid. Wij hebben
felicitaties gekregen voor onze reactie op de
incidenten van dit weekend in Liposavitch.
La Belgique est partie au traité d'interdiction des
armes chimiques. Son action s'intensifiera dans ce
cadre. Elle poursuivra ses efforts en vue de la non-
prolifération des armes de destruction massive et
dans la voie du désarmement. Nous soutiendrons la
proposition de loi Dardenne concernant la non-
utilisation d'armes à uranium appauvri. Notre
marine participe activement, aux côtés de la marine
américaine, aux actions contre le trafic de drogue.
Nous soutenons le plan Colombie, mais il ne s'agit
pas là d'un plan militaire.


En ce qui concerne le Kosovo, nous saurons faire
preuve de vigilance en raison de l'approche des
élections, qui accroît les tentatives de
déstabilisation. Aucun effort n'est épargné pour
soutenir nos hommes en termes d'équipement et
de sécurité. Nous avons été félicités pour notre
réaction face aux incidents de ce week-end à
Liposavitch.
Uit de Ruandese tragedie werden lessen getrokken,
en uw felicitaties zal ik aan onze manschappen ter
plaatse bezorgen. Wij mogen de aanwezigheid van
onze militairen in Kosovo niet alledaags maken
vermits zij daar een reëel gevaar lopen. Wij moeten
alles in het werk stellen om hun veiligheid te
waarborgen al weten wij dat het nulrisico niet
bestaat. Ik dank de leden van de commissie voor de
Landsverdediging voor hun bijdrage. Ik ben vaak ter
plaatse en dankzij die aanwezigheid heb ik een plan
kunnen uitwerken dat aan de Landsverdediging
vooruitzichten over vijftien jaar biedt. Dat plan houdt
rekening met de evolutie van de geopolitieke
context, van de risico's en van de opbouw van
grotere samenwerkingsstructuren zoals Europa.
Les leçons du Rwanda ont été tirées et je
répercuterai les félicitations auprès de nos hommes
sur place. Nous devons éviter de banaliser la
présence de nos hommes au Kosovo, où ils courent
un danger réel. Nous devons faire tous nos efforts
pour garantir leur sécurité tout en sachant que le
risque zéro n'existe pas. Je remercie les membres
de la commission de la Défense pour leur travail.Je
suis souvent sur le terrain et, grâce à cette
présence, j'ai pu élaborer un plan qui donne des
perspectives pour la Défense, à échéance de
quinze ans. Ce plan tient compte de l'évolution du
contexte géopolitique, de l'évolution des risques et
de la construction d'ensembles plus vastes, tels que
l'Europe.
Het biedt vooruitzichten op lange termijn en zal ons
in staat stellen te besparen en tegelijkertijd een
grotere doeltreffendheid aan de dag te leggen. Dat
plan gaat met een begrotingsperspectief gepaard
en werd door de regering goedgekeurd. De inhoud
ervan zal worden verwezenlijkt. Voor de
Europeanen is het geloofwaardig. Het wordt
aangevuld met een investeringsplan voor defensie
en veiligheid dat de diensten de mogelijkheid biedt
de dossiers in een Europese context voor te
bereiden. Wij hebben gekozen voor het Europees
transportvliegtuig dat wij samen met Luxemburg
kopen.
Il donne des perspectives à long terme et nous
permettra de faire des économies tout en gagnant
en efficacité. Ce plan est assorti d'une perspective
budgétaire et a été approuvé par le gouvernement.
Ce qu'il contient sera réalisé. Il est crédible aux
yeux des Européens. Il est complété par un plan
d'investissements de défense et de sécurité qui
permet aux services de travailler à la préparation
des dossiers dans un contexte européen.Nous
avons opté pour l'avion de transport européen, que
nous achetons avec le Luxembourg.
Hetzelfde geldt voor het transportschip. Men heeft
het niet langer over economische compensaties,
behalve voor de dossiers die bijna zijn afgerond.
Il en va de même pour le navire de transport. On ne
parle plus de compensation économique en dehors
des dossiers qui arrivent en fin de course.
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
De wil bestaat om tot een Europese samenhang te
komen en de begrotingsposten investeringen,
werking en personeel uit te balanceren. Alle
mogelijkheden moeten worden onderzocht om onze
defensie te herstructureren en te moderniseren.
Daarom worden de militairen bij dat proces
betrokken.

Wat de bezoldiging betreft, zal het uittrekken van
1,4 miljard voor de verjonging en 600 miljoen voor
het verbeteren van het operationeel karakter het
probleem niet oplossen van degenen die
momenteel te weinig verdienen.
La volonté existe d'arriver à une cohérence
européenne et d'équilibrer les postes budgétaires :
investissements, fonctionnement et personnel. Pour
restructurer et moderniser la Défense, il ne faut
négliger aucune piste. C'est pourquoi ce processus
se fait avec les militaires eux-mêmes.


En ce qui concerne les salaires, le fait que le 1,4
milliard sera consacré au rajeunissement et les 600
millions à l'opérationnalité ne règlera pas le
problème de ceux qui, actuellement, gagnent trop
peu .
Het is onrechtvaardig dat militairen niet dezelfde
bezoldiging ontvangen als ambtenaren van
hetzelfde niveau. Er zijn momenteel besprekingen
aan de gang met de vakbonden en de overige
ministers om de sociale rechtvaardigheid te
herstellen. Ik heb een voorontwerp van sectoraal
akkoord ingediend dat momenteel door de
vakbonden wordt onderzocht. De onderhandelingen
zullen medio januari aanvangen.

Wat de kernwapens betreft, weet u dat de eerste
minister de fractievoorzitters van de assemblees
een voorstel heeft gedaan. Dat voorstel blijft geldig.
De bal ligt dan ook in het kamp van de
fractievoorzitters. (Applaus)


De voorzitter: Wij zullen spoedig op het laatste
punt, aangehaald door de heer Flahaut terugkomen,
in het kader van de bespreking van een
wetsontwerp over de veiligheidscertificaten.

De leden van het begeleidingscomité voor de
politie- en inlichtingendiensten zouden in hun
hoedanigheid van parlementslid geen toegang tot
bepaalde inlichtingen hebben. Dat is
onaanvaardbaar. Daaraan moet via een wet paal en
perk worden gesteld.
Il est injuste que des militaires ne bénéficient pas de
la même rémunération que des fonctionnaires de
même niveau. Une discussion avec les
organisations syndicales et les autres ministres
concernés est engagée, en vue de rétablir une
justice sociale. J'ai déposé un avant-projet d'accord
sectoriel, qui est entre les mains des organisations
syndicales. Les négociations doivent commencer à
la mi-janvier.

Quant aux armes nucléaires, vous le savez, une
proposition a été faite par le premier ministre aux
chefs de groupe des assemblées. Cette proposition
reste valable. La balle est donc dans le camp des
chefs de groupe. (Applaudissements)


Le président: Nous reviendrons bientôt sur le
dernier point évoqué par M. Flahaut à l'occasion de
la discussion d'un projet de loi relatif aux certificats
de sécurité.

Les membres des comités d'accompagnement des
services de police et de renseignements, en tant
que parlementaires, ne pourraient accéder à
certaines informations. Ce n'est pas acceptable. Il
doit être remédié à cette situation par une loi.
01.14 Staatssecretaris Eddy Boutmans
(Nederlands): Ik stel een grote meerderheid vast in
deze Kamer om het buitenlands beleid van deze
regering te steunen. Dat is goed.

Inzake de Europese top van Nice merk ik dat de
ambities van België verder reikten dan wat
uiteindelijk is gerealiseerd. De eindbalans van Nice
lijkt maar net toereikend, onder meer door de
evolutie naar een egalitair rotatiestelsel en een
sterkere voorzitter. Ons land heeft van in het begin
aangedrongen op een eerlijke herweging van de
stemmen van de lidstaten. De Benelux heeft nu
evenveel stemmen als een grote lidstaat. De
besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid
01.14 Eddy Boutmans , secrétaire d'Etat (en
néerlandais): Je constate qu'une large majorité de
membres de la Chambre soutient la politique
étrangère de ce gouvernement.

En ce qui concerne le sommet européen de Nice,
j'observe que les ambitions de la Belgique allaient
au-delà du résultat qui aura finalement été obtenu.
En définitive, le bilan du sommet de Nice semble
tout juste satisfaisant. Notre pays a résolument
plaidé en faveur d'une nouvelle pondération
équitable des voix des Etats membres, notamment
par la mise en place d'un système de rotation
égalitaire et par le renforcement de la présidence.
Le processus de décision à la majorité qualifiée est
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
wordt uitgebreid voor 30 artikelen uit het Verdrag.

Op het vlak van sociale en fiscale hervormingen is
de vooruitgang veel minder dan ons land op het oog
had. Hetzelfde geldt voor het principe van de
ecofiscaliteit.

België verdedigde de mogelijkheden van een
nauwere samenwerking en een vereenvoudiging
van de procedures. In de Europese Ministerraad
werd het vetorecht verlaten. Er is alleen nog een
evocatierecht in de Europese Raad. In het Verdrag
van Nice werd jammer genoeg geen nauwere
defensiesamenwerking genoteerd.

Wij drongen aan op meer aandacht voor de
mensenrechten en slaagden erin de drempel bij
ernstige schending van elementaire rechtsprincipes
te verlagen tot vier vijfde van de lidstaten.


Over de verdieping en uitbreiding van de EU moet
verder worden gediscussieerd met aandacht voor
het evenwicht tussen de instellingen, voor het
juridisch statuut van het Handvest, voor de
vereenvoudiging van de verdragen en voor de
bevoegdheidsbegrenzing. De nota van Laken zal
dus een kader moeten scheppen, een agenda
bepalen en een tijdsschema vastleggen.

étendu à 30 articles du Traité.

En matière de réformes sociales et fiscales, les
progrès enregistrés sont en retrait par rapport à ce
que notre pays ambitionnait. Ce constat vaut
également pour le principe d'écofiscalité.

La Belgique a défendu les possibilités d'une
coopération renforcée et d'une simplification des
procédures. Le droit de veto a été abandonné au
conseil de ministres européen. Le Traité de Nice ne
traite malheureusement pas du renforcement de la
coopération en matière de défense.


Nous avons demandé de prêter une attention
accrue aux droits de l'homme et nous sommes
parvenus à abaisser le seuil en cas de violation
grave des principes de droit élémentaires à quatre
cinquièmes des Etats membres.

Les discussions concernant l'approfondissement et
l'élargissement de l'UE doivent se poursuivre et il
faut, à cet égard, être attentif à l'équilibre entre les
institutions, au statut juridique de la Charte, à la
simplification des traités et à la limite des
compétences. La Déclaration de Laeken devra
donc initier un cadre et définir un calendrier.
De Europese Raad heeft het uitbreidingsproces
nieuw leven ingeblazen. Ons land krijgt volgend jaar
de kans om tijdens zijn voorzitterschap dit proces
nog te versnellen. De toetredingsonderhandelingen
dienen zo snel mogelijk te worden gevoerd en
hierbij dient met de zes fundamentele pijlers van het
Europees beleid rekening te worden gehouden.


Ik wil nu ingaan op een aantal aspecten van het
beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.
Le Conseil européen a donné un nouvel élan au
processus d'élargissement. L'an prochain, notre
pays occupera la présidence et pourra ainsi
imprimer à ce processus un mouvement
d'accélération. Les négociations relatives à
l'adhésion doivent être menées le plus rapidement
possible et il faudra tenir compte, à cette occasion,
des piliers fondamentaux de la politique
européenne.

Je souhaiterais aborder un certain nombre
d'aspects relatifs à la coopération au
développement.
(Frans) Wij hebben kunnen vaststellen dat een
grote meerderheid in deze assemblee onze
bekommernis grotendeels deelt. De structurele,
voor meerdere jaren geplande verhoging van de
begroting voor Ontwikkelingssamenwerking werd
goed onthaald. Die verhoging, van nagenoeg 50
procent voor deze zittingsperiode, is historisch te
noemen (2 miljard in 2001, 5 miljard in 2002 en 9
miljard in 2003). België schaart zich achter de
internationale initiatieven met het oog op
schuldkwijtschelding voor de armste landen, en dat
is een goede zaak, net als de grotere inspanningen
van de Gewesten in overeenstemming met het
(En français) Dans une large mesure, nous avons
pu remarquer qu'une majorité de l'Assemblée
partageait notre préoccupation. En effet,
l'augmentation structurelle et pluriannuelle du
budget de la Coopération a été bien reçue. Cette
augmentation, qui atteint près de 50% pour cette
législature, est quasi historique: 2 milliards en 2001,
5 milliards en 2002 et 9 milliards en 2003.
L'inscription de la Belgique dans les efforts menés
internationalement pour annuler la dette des pays
les plus pauvres et l'accroissement des efforts des
Régions mis en concordance avec le niveau fédéral
sont des choses excellentes. Nous allons d'un pas
19/12/2000
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
federale niveau. Wij stevenen nu snel af op die
dertig jaar geleden vastgestelde internationale norm
van 0;7 procent van het BNP voor
ontwikkelingssamenwerking.
ferme vers cette norme internationale, fixée il y a
trente ans, visant à octroyer 0,7% de notre PNB à la
Coopération au développement.
Ook al kan ik u niet zeggen welk percentage wij
zullen halen, de beslissingen en hun toepassing zijn
alvast een hele stap vooruit. Met een
berekeningswijze zoals die ook in andere landen
wordt gehanteerd, zouden we trouwens op heel wat
betere resultaten uitkomen dan vorig jaar het geval
was.
Même si je ne peux vous dire quel pourcentage
nous atteindrons, les décisions prises et leur
application représentent un grand pas en avant. Un
mode de calcul semblable à celui d'autres pays
nous donnerait d'ailleurs un résultat bien meilleur à
cet égard que celui que nous avons affiché l'année
dernière.
(Nederlands): In de kamercommissie worden
hoorzittingen georganiseerd in verband met de
reorganisatie van Ontwikkelingssamenwerking. De
groenen en ikzelf stonden nooit achter alle aspecten
van die door het Parlement gewilde hervorming,
maar we zullen ze wél uitvoeren. Behoorlijk bestuur
vereist immers continuïteit. Topambtenaren van de
Ontwikkelingssamenwerking vroegen in die
hoorzitting een periode van minimum vijf jaar om de
projecten tot een goed einde te brengen, opdat ze
hun diensten zouden kunnen bewijzen aan onze
partners in de Derde Wereld, wat toch het
uiteindelijke doel is.
(En néerlandais) Des auditions ont été organisées
en commission sur la réorganisation de la
Coopération au développement. Les Verts et moi-
même ne nous sommes jamais ralliés à tous les
aspects de cette réforme voulue par le Parlement
mais nous l'exécuterons. Une bonne administration
requiert, en effet, une continuité. Lors de ces
auditions, les fonctionnaires supérieurs de la
coopération au développement ont demandé à
disposer d'une période de cinq ans au moins pour
mener leurs projets à bien, de manière à pouvoir
offrir leurs services à nos partenaires dans le tiers
monde, ce qui est en définitive l'objectif poursuivi.
(Frans) Wij willen sommige landen budgettaire hulp
geven, maar wel mits zij ons garanties geven op het
vlak van good governance. De ervaring met Niger
was een succes. De democratie kreeg de middelen
om goed te werken, doordat de ambtenaren betaald
werden. Het beleid inzake Centraal-Afrika valt
uiteen in twee fasen : een partnerschap voor de
vrede, hopelijk gevolgd door een partnerschap in
vrede.
(En français) Nous voulons effectivement appliquer
l'aide budgétaire à certains pays, mais avec des
garanties de good governance de leur part.
L'expérience avec le Niger a été un succès et a
donné à la démocratie des moyens de fonctionner
en payant les fonctionnaires. La politique envers
l'Afrique centrale comporte deux phases
: un
partenariat vers la paix suivi, espérons-le, d'un
partenariat dans la paix.
(Nederlands) Zo een politiek is soepel en heeft het
voordeel zich aan te kunnen passen aan de
veranderende realiteit. Ons land moet bereid zijn
een voortrekkersrol te blijven spelen, zolang er in
Burundi een sprankel hoop is op een blijvende
vrede. De donorenconferentie in Burundi is alleszins
een goede aanzet geweest. Hopelijk zijn de
geleverde inspanningen niet zinloos geweest. Het
welzijn van de bevolking is onze eerste zorg, niet
het steunen van een of andere president.


Er werd in de tussenkomsten herhaaldelijk gepleit
voor een kwaliteitsvolle
ontwikkelingssamenwerking. We bevinden ons ­
ongewild ­ in een overgangsfase, maar ik vind dat
we niet moeten onderdoen voor wat qua
ontwikkelingssamenwerking in onze buurlanden
gebeurt.
(En néerlandais): Une telle politique se distingue par
sa souplesse et présente l'avantage de pouvoir
être adaptée à une réalité en mutation. Notre pays
doit continuer à jouer son rôle de précurseur tant
que subsistera au Burundi un semblant d'espoir de
paix. La conférence des pays donateurs au Burundi
aura en tout cas constitué un bon point de départ.
Espérons que les efforts consentis n'auront pas été
vains. Le bien-être de la population, et non le
soutien à l'un ou l'autre président, est notre
préoccupation majeure.

Dans leurs interventions, des orateurs ont plaidé, à
de nombreuses reprises, en faveur d'une
coopération au développement de qualité. Nous
nous trouvons involontairement dans une phase de
transition. J'estime toutefois qu'en matière de
coopération au développement, nous ne devons
nourrir aucun complexe à l'égard des pays voisins.
Het partnerschap met de partnerlanden is Le partenariat avec les pays partenaires est
CRABV 50
PLEN 094
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
essentieel voor de kwaliteitsbevordering van onze
samenwerking. Dit jaar slaagden wij er opnieuw in
om 97 procent van onze begroting vast te leggen en
meer dan 90 procent ervan uit te geven. Dit is een
prestatie, die vooral de verdienste is van onze
administratie en de mensen op het terrein. Ik hoop
dat wij dit nog lang kunnen doorzetten.


Met minister Michel legde ik een verklaring af
inzake de garantie van goed bestuur in verband met
ontwikkelingssamenwerking en het belang van het
overleg met alle betrokkenen. Ook het Parlement
moet daarin een rol vervullen. De drie Gewesten
hebben talrijke idealisten die zich dagdagelijks voor
een betere ontwikkelingssamenwerking inzetten.
essentiel si nous voulons promouvoir la qualité de
notre coopération. Cette année, nous sommes à
nouveau parvenus à engager 97 % de notre budget
et à en dépenser plus de 90 %. C'est un exploit
dont le mérite revient surtout à notre administration
et à nos collaborateurs sur le terrain. J'espère que
nous pourrons continuer encore longtemps à
déployer de tels efforts.

En collaboration avec le ministre Michel, j'ai fait à la
Chambre une déclaration concernant la garantie de
bonne administration liée à la coopération au
développement ainsi que l'importance d'une
concertation avec toutes les parties concernées. En
la matière, le Parlement doit, lui aussi, jouer un rôle.
Les trois Régions comptent de nombreux idéalistes
qui se dévouent quotidiennement pour améliorer
notre coopération au développement.
We willen te allen prijze de kloof tussen rijk en arm
verkleinen. Indien we daarmee ook bijdragen tot
een positief imago voor ons land, dan is dat
meegenomen. De erkenning van ons
samenwerkingsmodel in het buitenland blijft
trouwens niet uit. Maar nogmaals: belangrijker dan
het Belgisch imago in het buitenland is dat we echte
resultaten boeken met onze projecten in de
ontwikkelingslanden. (Applaus)
Nous voulons à tout prix combler le fossé entre
riches et pauvres. Si nous contribuons de la sorte à
également améliorer notre image de marque, ce
sera la cerise sur le gâteau. Du reste, notre modèle
de coopération est d'ores et déjà apprécié à
l'étranger. Mais, je le répète, ce qui importe
davantage que l'image de marque de la Belgique,
c'est que nous puissions enregistrer de réels
résultats via nos projets arrêtés en concertation
avec les pays en voie de développement.
(Applaudissements)
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 18.45 uur.
La séance est suspendue à 18.45 heures.

Document Outline