KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 106
CRIV 50 PLEN 106
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
30-01-2001 30-01-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
INTERPELLATIES
1
INTERPELLATIONS
1
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Filip De Man tot de eerste minister over
"een eventueel cannabis-gedoogbeleid" (nr. 594)
- M. Filip De Man au premier ministre sur "la mise
en oeuvre éventuelle d'une politique de tolérance
à l'égard du cannabis" (n° 594)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "het
akkoord in verband met het drugbeleid" (nr. 655)
- M. Jo Vandeurzen à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"l'accord intervenu concernant la politique en
matière de drogues" (n° 655)
- de heer Jacques Lefevre tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "het
drugsbeleid van de regering" (nr. 663)
- M. Jacques Lefevre à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la politique du gouvernement en matière de
drogues" (n° 663)
-
Mme Dalila Douifi tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota drugs" (nr. 665)
- Mme Dalila Douifi à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note de politique fédérale en matière de
drogues" (n° 665)
- de heer Vincent Decroly tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
drugsnota van de federale regering" (nr. 670)
- M. Vincent Decroly à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note politique du gouvernement fédéral relative
à la problématique de la drogue" (n° 670)
- mevrouw Simonne Leen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota in verband met de
drugproblematiek" (nr. 671)
-
Mme Simonne Leen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre de
la Justice sur "la note politique du gouvernement
fédéral relative à la problématique de la drogue"
(n° 671)
Sprekers: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Vincent Decroly, Jacques Lefevre
Orateurs: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Vincent Decroly, Jacques Lefevre
Verzoekschriften 12
Pétitions
12
INTERPELLATIES (VOORTZETTING)
12
INTERPELLATIONS (CONTINUATION)
12
Sprekers: Dalila Douifi, Jo Vandeurzen,
Greta D'Hondt, Vincent Decroly, Yves
Leterme
, voorzitter van de CVP-fractie, Paul
Tant, Simonne Leen, Bart Laeremans, Fred
Erdman, Tony Van Parys, Gerolf
Annemans
, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Daniel Bacquelaine, voorzitter van de
PRL FDF MCC-fractie, Fientje Moerman,
Hugo Coveliers
, voorzitter van de VLD-
fractie, Thierry Giet, Daniel Féret, Patrick
Moriau, Jef Tavernier
, voorzitter van de
AGALEV-ECOLO-fractie, Marc Verwilghen,
minister van Justitie, Filip De Man, Jacques
Lefevre, Magda Aelvoet
, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu, Jef Valkeniers
Orateurs: Dalila Douifi, Jo Vandeurzen,
Greta D'Hondt, Vincent Decroly, Yves
Leterme
, président du groupe CVP, Paul
Tant, Simonne Leen, Bart Laeremans, Fred
Erdman, Tony Van Parys, Gerolf
Annemans
, président du groupe VLAAMS
BLOK, Daniel Bacquelaine, président du
groupe PRL FDF MCC, Fientje Moerman,
Hugo Coveliers
, président du groupe VLD,
Thierry Giet, Daniel Féret, Patrick Moriau,
Jef Tavernier
, président du groupe AGALEV-
ECOLO, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Filip De Man, Jacques Lefevre,
Magda Aelvoet
, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement, Jef Valkeniers
Moties
56
Motions
56
Vervanging van een Belgisch lid van het
Europees Parlement
57
Remplacement d'un membre belge du Parlement
européen
57
BIJLAGE
59
ANNEXE
59
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
INTERNE BESLUITEN
59
DECISIONS INTERNES
59
COMMISSIES 59
COMMISSIONS
59
S
AMENSTELLING
59
C
OMPOSITION
59
INTERPELLATIEVERZOEKEN 59
DEMANDES
D'INTERPELLATION
59
I
NGEKOMEN
59
D
EMANDES
59
I
NGETROKKEN
61
R
ETRAITS
61
VOORSTELLEN 61
PROPOSITIONS 61
T
OELATING TOT DRUKKEN
61
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
61
MEDEDELINGEN
62
COMMUNICATIONS
62
COMMISSIE 62
COMMISSION
62
V
ERSLAG
62
R
APPORT
62
SENAAT 62
SENAT 62
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
62
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
62
REGERING 62
GOUVERNEMENT
62
I
NGEDIENDE WETSONTWERPEN
62
D
EPOT DE PROJETS DE LOI
62
U
ITGAVEN GEDAAN BUITEN DE BEGROTING
63
D
EPENSES FAITES EN MARGE DU BUDGET
63
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2000
63
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2000
63
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
63
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
63
O
NDERZOEK
63
E
NQUETE
63
VARIA 63
DIVERS
63
O
PMERKINGEN BETREFFENDE EEN WETSONTWERP
63
O
BSERVATIONS CONCERNANT UN PROJET DE LOI
63
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
30
JANUARI
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
30
JANVIER
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors
de l'ouverture de la séance:
Magda Aelvoet, Marc Verwilghen.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Pierre Chevalier, Yvan Mayeur, buitenslands / à
l'étranger.
Interpellaties
Interpellations
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Filip De Man tot de eerste minister
over "een eventueel cannabis-gedoogbeleid"
(nr. 594)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"het akkoord in verband met het drugbeleid"
(nr. 655)
- de heer Jacques Lefevre tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"het drugsbeleid van de regering" (nr. 663)
-
Mme Dalila Douifi tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"de federale beleidsnota drugs" (nr. 665)
- de heer Vincent Decroly tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"de drugsnota van de federale regering"
(nr. 670)
- mevrouw Simonne Leen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"de federale beleidsnota in verband met de
drugproblematiek" (nr. 671)
01 Interpellations jointes de
- M. Filip De Man au premier ministre sur "la
mise en oeuvre éventuelle d'une politique de
tolérance à l'égard du cannabis" (n° 594)
-
M. Jo Vandeurzen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre
de la Justice sur "l'accord intervenu concernant
la politique en matière de drogues" (n° 655)
-
M. Jacques Lefevre à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre
de la Justice sur "la politique du gouvernement
en matière de drogues" (n° 663)
- Mme Dalila Douifi à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note de politique fédérale en matière de
drogues" (n° 665)
-
M. Vincent Decroly à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre
de la Justice sur "la note politique du
gouvernement fédéral relative à la
problématique de la drogue" (n° 670)
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
-
Mme Simonne Leen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre
de la Justice sur "la note politique du
gouvernement fédéral relative à la
problématique de la drogue" (n° 671)

Le président: Chers collègues, je vous rappelle
ce qui avait été convenu lors de la séance plénière
de jeudi dernier au sujet de l'organisation du débat
sur la note du gouvernement relative aux drogues
et à leur consommation.

Ik zal erover waken dat de spreektijden worden
gerespecteerd. Ik weet dat u over genoeg
discipline beschikt om het mij niet moeilijk te
maken. Wij hebben rekening gehouden met
oppositie en meerderheid. Ik geef u de
spreektijden: VLD: 20 minuten; CVP: 30 minuten;
ECOLO-AGALEV: 20 minuten; PS: 20 minuten;
PRL FDF MCC: 20 minuten; Vlaams Blok: 25
minuten; SP: 15 minuten; PSC: 20 minuten en
VU&ID: 15 minuten.

Et ce, quel que soit le cadre des interventions,
qu'il s'agisse ou non d'interpellations.

De heer De Man was de eerste interpellant en
krijgt als eerste het woord. Mijnheer Vandeurzen,
ik zou graag de heer Lefevre als tweede spreker
horen, om te kunnen alterneren inzake
taalgebruik. Vermits u het zo wenst, behoudt u
echter de tweede plaats. De twee ministers zijn
aanwezig en zullen op het einde van het debat
antwoorden, met repliek. Om 18 uur eindigt het
debat.
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, ministers, collega's, het
gedoogbeleid van de CVP-SP-regering volstaat
blijkbaar niet: paarsgroen wil een nog lakser
beleid en stevent af op depenalisering. Dat is ook
niet verwonderlijk als men de standpunten van de
Franstalige partijen kent. De PS wil niet alleen
cannabis legaliseren, mijnheer Moriau: als goede
collectivist wil u de drugshandel ook laten
organiseren door vadertje Staat. Ook de
fractieleider van de PRL diende vorig jaar een
wetsvoorstel in om cannabis vrij te geven. Dat
Ecolo voor vrije drugs is, dat weet iedereen. Zoals
altijd in dit land krijgen de Franstalige partijen hun
zin en komt er een aanpassing van de drugswet.
Tegen heug en meug zal minister Verwilghen zijn
handtekening moeten zetten onder een wijziging
van de drugswet en onder een nieuw koninklijk
besluit.

Dit alles gebeurt op een ogenblik waarop steeds
meer jongeren drugs gebruiken en daar op steeds
jongere leeftijd mee beginnen. In de regeringsnota
staat dat men tegenwoordig kinderen van 13 en
zelfs 11 jaar in de hulpverlening krijgt omdat zij
aan de drugs zitten. Dokter Beaucourt spreekt van
een nationale ramp; hij is zelfs zo geschokt dat hij
nu overal in Vlaanderen voordrachten zal geven
tegen de regeringsplannen, onder meer voor een
aantal Vlaams Blok-afdelingen. Maar de zelf
verklaarde progressieven malen daar niet om.
Hun betoog gaat in een heel andere richting:
cannabis is niet erger dan tabak of alcohol; tabak
maakt veel meer dodelijke slachtoffers; men kan
hasj op een verantwoorde wijze gebruiken; tabak
en alcohol zijn meer verslavend dan shit;
enzovoort, enzovoort. Daarbij wordt niet op een
leugen gekeken: THC is immers vele keren meer
kankerverwekkend dan nicotine; baby's van
gebruiksters zijn minder volgroeid; frequent
gebruik leidt tot concentratie- en
gedragsstoornissen, tot verminderde
schoolprestaties en een apathische houding, en
het staat onomstotelijk vast dat een deel van de
cannabisgebruikers overstapt naar zwaarder spul.
Dat raakt de drugsprofeten echter niet: zij willen
de depenalisering.

Officieel is deze regering daartoe gekomen omdat
de rondzendbrieven van de voormalige CVP-
ministers van Justitie onduidelijk waren. In een
landelijk arrondissement werd men al vervolgd
voor enkele joints. In de grote steden liet men
zelfs dealers lopen met 50 gram op zak. Volgens
VLD, SP en Agalev is dit nu blijkbaar het grootste
maatschappelijk probleem van het ogenblik: de
shitroker weet niet hoeveel hij op zak mag
hebben, omdat de parketten van mening
verschillen. Het is eigenlijk ongelooflijk: dit alibi
hebben de drugsprofeten aangegrepen om het
gedoogbeleid van de regering-Dehaene-Tobback
nog verder uit te breiden. Want wat is nu het
concrete gevolg van de nieuwe regeling? Een
dealer mag nu niet alleen meer in Brussel of Luik
50 gram op zak hebben, hij mag dat nu ook in
Dendermonde. Dat is het gevolg van uw nota,
mijnheer Verwilghen.

In het zogenaamde progressieve Nederland heeft
men het toestaan van het bezit van 30 gram drugs
moeten terugschroeven naar 5 gram, omwille van
het exploderend drugstoerisme en omwille van het
feit dat er ongeveer 700.000 regelmatige
drugsgebruikers zijn. U gaat echter van een paar
gram naar 50 gram.

Mijnheer Verwilghen, in 1999 bent u door de
bevolking werkelijk geplebisciteerd om iets te
doen aan de wantoestanden in dit land. U moest
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de pedofielen en de andere criminelen
aanpakken. Meer dan 300.000 mensen hebben u
daarvoor verkozen. Wat zien we nu echter? Het
snelrecht werkt niet; er komen geen
gevangenissen voor criminele jongeren; de
gevangeniscapaciteit wordt niet uitgebreid; de
recidivisten zullen nog sneller worden vrijgelaten;
enzovoort. Hiermee geef ik een algemeen beeld
van u als minister van Justitie. Het toetje waar u
nu toe komt, is de depenalisering van de
softdrugs. U bent dus een groot aantal
verkiezingsbeloften vergeten.

Ik denk en hoop dat u met de depenalisering niet
echt gelukkig bent. U bent per slot van rekening
de minister van Justitie in dit land. U zou op de
tafel kunnen slaan. Op momenten als deze zou u
ook uw portefeuille op tafel kunnen gooien. U doet
dat echter niet. U bent dus geen `witte ridder'.

Hoe zal het nieuwe beleid er volgens paars-groen
uitzien? Volgens de nota bestaat er voortaan "een
verantwoordelijk en niet-problematisch
drugsgebruik". Dat geldt niet enkel voor softdrugs,
maar ook voor harddrugs. Men leest tegenwoordig
steeds meer artikels waarin cocaïne- en
heroïnegebruik als niet-problematisch worden
voorgesteld. Ik weet niet in hoeverre de auteurs
van zulke artikels zelf gebruiker zijn; dat wordt er
meestal niet bij vermeld.

Concreet wil de paars-groene regering het
volgende. Wat cannabis betreft, wordt er geen
proces-verbaal meer opgemaakt; er wordt geen
beslag meer gelegd op de drugs. Om de ouders te
sussen zegt u wel dat er zal worden ingegrepen bij
problematisch gebruik en bij overlast. Volgens uw
beleidsnota betekent problematisch gebruik dat
men "het gebruik niet meer onder controle" heeft.
Ik vind dat deze omschrijving erg vaag is. Een
politieman kan niet weten of een jongere zijn
gebruik al dan niet onder controle heeft.

Bovendien schrijft u: "Volgehouden persoonlijk
gebruik is niet noodzakelijk problematisch". Van
de ene kant zegt u dus dat er mag worden
opgetreden bij drugsafhankelijkheid, maar van de
andere kant spreekt u dit even verderop in uw
nota tegen. Welke politiedienst en welk parket zal
zich met het problematisch drugsgebruik
bezighouden? Volgens mij zal geen enkele
inspecteur of substituut zich daar nog aan wagen
om te vermijden zijn werk voor niets te doen of te
worden terechtgewezen.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat overlast
betekent dat men niet mag blowen in de
aanwezigheid van minderjarigen. Maar, de
minister van Volksgezondheid zei in het tv-
programma De zevende dag dat men ook niet
noodzakelijk moet optreden wanneer men 17 of
16 jaar is. Mevrouw de minister, u leek behoorlijk
opgepept en u beet bijna de neus af van de heer
Van Parys. Door deze uitspraak weet niemand in
dit land nog wat er van de drugsnota precies
wordt.

Ik zou de zaak kunnen ridiculiseren en vragen
stellen zoals: mag een VU&ID-senator al dan niet
blowen in de koffiekamer van de Senaat; mogen
de Agalev-mandatarissen allen een "toeter"
opsteken tijdens hun nieuwjaarsreceptie; mag de
redactie van De Morgen in groep hasj gebruiken;
mag dat in de gangen van de VRT. Ik vermoed
evenwel dat dat de ouders in Vlaanderen bitter
weinig interesseert. Ik weet echter zeker dat een
grote meerderheid onder hen zich heel wat
belangrijke vragen stellen.

Vandaar dat ik van de minister een duidelijk
antwoord wens op mijn vragen, zeker nu wij de
verklaring van haar woordvoerder in de pers lezen
dat blowen op 16-jarige leeftijd niet noodzakelijk
een probleem is en het pas problematisch is
wanneer vanaf 12, 13 of 14 jaar wordt gebruikt.

Mevrouw de minister, gelet op uw
verantwoordelijkheid inzake volksgezondheid, stel
ik u de concrete vraag of een scholier van 16 jaar
al dan niet mag gebruiken.

Mocht de regering van oordeel zijn dat men vanaf
18 jaar hoe dan ook, elke dag ­ ik verwijs naar het
"volgehouden gebruik ­ cannabis mag gebruiken,
waar moet zulks dan gebeuren? Volgens uw
woordvoerder mag zowel op straat, op een perron,
in een herberg worden geblowd. Is dat juist,
mevrouw de minister?

Meer algemeen had ik graag van u vernomen op
welke plaatsen een 18-jarige of een groep 18-
jarigen ­ de notie in groep gebruiken van soft- en
harddrugs verdwijnt ­ iedere dag cannabis mag
gebruiken. Is dat bijvoorbeeld toegestaan in een
jeugdhuis, in de late uurtjes, wanneer er geen
minderjarigen meer aanwezig zijn? Deze vraag
werd gisteren nog in de krant gesteld door de
verantwoordelijken van de jeugdhuizen in
Vlaanderen.

Mag men blowen in een rokerscoupé van de
trein? En waar mag tegenwoordig een spacecake
worden geconsumeerd? Mag men zelf softdrugs
kweken? Zo ja, hoeveel en vanaf welke leeftijd?

Mijnheer de minister van Justitie, ook aan u zou ik
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
een paar vragen willen stellen. U zei dat de handel
in cannabis wordt verboden, maar mag men een
kleine hoeveelheid softdrugs delen met vrienden?
Mag dat gebeuren in een jeugdhuis tijdens de late
uurtjes als er geen minderjarigen meer aanwezig
zijn, of in een discotheek?

De voorbije dagen zwaaide u ­ als oogverblinding
voor de bezorgde ouders ­ met bepalingen uit de
nieuwe gemeentewet, die handelen over het
sluiten van bepaalde instellingen. Daarachter
verstopt u zich, maar wat blijft ervan over als er
vrij mag worden geblowd?

Wat is uw standpunt, mijnheer de minister van
Justitie, met betrekking tot de problematiek van de
achterdeur? U geeft thans het signaal dat het
gebruik van cannabis toegestaan is, maar u weet
zeer goed dat u op die manier alleen maar de
markt vergroot voor de drugsbendes. Meer
jongeren dan ooit zullen het proberen en ermee
doorgaan en meer dan ooit zullen de drugsbendes
profiteren van uw laks beleid. En die bendes
herinvesteren hun winst niet alleen in softdrugs,
maar, zoals bekend, ook in harddrugs en zelfs in
wapens en mensenhandel.

Overigens, het is niet onze zaak, mevrouw de
minister, mijnheer de minister, dat
cannabisgebruik in Noord-Afrika is ingeburgerd. Ik
vind het evenwel kras dat u de Marokkaanse
bendes hier als het ware op hun wenken bedient;
u slaagt erin hen nog meer miljoenen te laten
verdienen. Ik verwijs naar uw nota, bladzijde 24
waar ik lees: "De cannabishandel is in handen van
Marokkaanse criminele organisaties". Voor de
troetelkinderen van de regering is blijkbaar niets te
veel.

Dan zijn er nog de harddrugs. "Bij gebruik van
cocaïne, XTC en heroïne zal een proces-verbaal
worden opgesteld", lees ik. U zegt echter dat de
opsporing zich moet toespitsen op het opsporen
van harddrugsgebruik in de buurt van scholen en
speelpleinen. Dat is toch het minste dat men kan
vragen? Mijnheer de minister, u bezondigt zich
aan dezelfde zonde als uw CVP-voorgangers, de
ministers van Justitie De Clerck en Van Parys die
in hun rondzendbrief eigenlijk zegden dat er geen
maatschappelijke overlast zou zijn zolang men
maar niet spuit aan de schoolpoort of naast een
speelplein. Dan is er dus ook geen prioriteit voor
politie en justitie.

Ik wil hier trouwens de volslagen hypocrisie van de
CVP aan de kaak stellen. Ik weet het, in één zin
spreken over hypocrisie en de CVP houdt een
tautologie in. Ook in dit dossier doen ze nu al een
paar weken zeer verontwaardigd over het
aanstaande gedoogbeleid en over de aanstaande
depenalisering van softdrugs. Collega's van de
CVP, u bent er verdorie mee begonnen. Twee van
uw ministers van Justitie hebben drie jaar geleden
aan de parketten laten weten dat de softdrugs de
laagste prioriteit van vervolging kregen. Dit
betekende, mijnheer Van Parys, dat er in de
overbelaste parketten helemaal geen aandacht
meer was voor cannabis, en dat er helemaal niet
meer tegen werd opgetreden.

De gevolgen van dit beleid zijn nu al gekend,
collega's van de CVP. In het World Drugreport
2000 van de Verenigde Naties staat dat België de
laatste jaren een sterkere toename kende van het
drugsgebruik dan het Europese gemiddelde. Dat
is uw verdomde verantwoordelijkheid, dames en
heren van de CVP. - en natuurlijk ook van de SP,
maar zij protesteren op dit moment helemaal niet.
In datzelfde rapport van de Verenigde Naties
wordt de vrees uitgedrukt dat de nieuwe drugswet
van de paars-groene regering het aantal
cannabisgebruikers nog zal doen toenemen en
dat ook de veel sterkere en dus veel gevaarlijker
cannabissoorten in België hun intrede zullen doen.
Niet ik zeg dit, maar een woordvoerder van de
Verenigde Naties.

Collega's van de CVP, het waren ook uw ministers
Stefaan De Clerck en Tony Van Parys die de
richtlijnen rondstuurden volgens dewelke tegen
harddrugs alleen moest worden opgetreden
wanneer er sprake was van problematisch gebruik
of maatschappelijke overlast. Alsof men heroïne
kan gebruiken zonder dat dit problematisch is.
Mijnheer Tant, ik heb anderhalf jaar de discussies
gevolgd in de Kamerwerkgroep. Ik weet dus zeer
goed wat er toen gebeurd is. De CVP heeft toen
laten weten dat men kon slikken, snuiven en
spuiten, zolang men maar niemand anders lastig
viel. Men heeft toen een doos van Pandora
geopend. Het enige wat men paars-groen nu kan
verwijten is dat zij nog een stap verder gaan op
een door de CVP geëffend pad. Dat is de
waarheid. De lafheid van de CVP tijdens de vorige
legislatuur heeft ervoor gezorgd dat hier een
gedoogbeleid werd geïnstalleerd. De nieuwe
regering verruimt dit beleid alleen maar. In de
landelijke streken van Vlaanderen mag men nu
dus met 50 gram rondlopen in plaats van met een
paar gram. Dat is het verschil.

Ik kom bij het punt van de opvang van de
verslaafden. Op bladzijde 55 schrijven de
ministers dat repressieve actie zijn beperkingen
heeft en dat er meer opvang moet komen. Dat
zeggen wij al jaren. Dat zeggen ook de
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
hulpverleners, de politie, justitie, al jaren. Het heeft
inderdaad weinig zin om verslaafden stuk voor
stuk in de cel te stoppen.

Temeer omdat deze en de vorige regering, met de
CVP, erin zijn geslaagd om een toestand te
creëren waarin een groot deel van de
gevangenisbevolking drugs blijft gebruiken binnen
de gevangenismuren. Dat is toch onwaarschijnlijk.
Er zijn te weinig opvangplaatsen, waardoor veel
verslaafden niet kunnen worden geholpen.
Daardoor belandt een deel van hen in de cel, waar
ze die drugs blijven gebruiken. Duizenden
gevangenen zitten aan de drugs en als ze dan
dankzij mijnheer Verwilghen, meestal vervroegd,
vrijkomen zijn het vogels voor de kat. Zij belanden
meteen opnieuw in het drugsmilieu. Het gaat hier
niet over 10 of 20 man, maar misschien wel 1000
man per jaar. We spreken over verslaafde
gedetineerden die zondermeer op de
maatschappij terug worden losgelaten. Het is een
vicieuze cirkel zonder weerga. We zullen er alleen
uit geraken als de traditionele partijen eindelijk
geld uittrekken voor voldoende opvang.

Collega's, de aanpak van deze en vorige regering
zit ook op een aantal andere cruciale punten
volledig fout.

Men helpt drugsverslaafden niet door ze jarenlang
gratis methadon te geven. Men helpt
heroïneverslaafden niet door ze jarenlang gratis
injectienaalden te geven. Men helpt die mensen
door ze een behandeling te geven die hen van de
verslaving afhelpt. Volgens het Vlaams Blok vormt
alleen de verplichte ontwenning op korte termijn
en de maatschappelijke herintegratie op
middellange termijn de oplossing. U doet het
anders en de gevolgen daarvan zijn dag in dag uit
te zien.

Mijn volgend punt gaat over de preventie. Deze
linkse tot extreem-linkse regering zegt dat
voorkomen beter is dan genezen. Dat is een oude,
conservatieve waarheid, waarachter paars-groen
evenwel zijn ware bedoelingen probeert te
verbergen. Men laat uitschijnen dat voorkomen
het beste is. Men begint dus best niet met drugs.

Maar mevrouw Aelvoet, mijnheer Verwilghen, de
eigenlijke boodschap luidt dat men vanaf nu vrij
cannabis mag gebruiken. Men mag zijn gang
gaan, want het gebruik is niet meer strafbaar. Dat
is de boodschap. U moet mij niet geloven, maar
de krantenkoppen liegen er niet om. Ik heb er een
aantal meegebracht. Ik citeer het Belang van
Limburg: "Cannabis vrij"; De Standaard:
"Cannabisgebruik niet langer strafbaar"; Gazet
van Antwerpen: "Gebruik cannabis is nu volledig
vrij"; het Belang van Limburg: "Joints roken op
café mag" en De Morgen triomfeert helemaal:
"Het Belgisch gedoogbeleid toleranter dan het
Nederlandse". Dat is de boodschap die u
meegeeft en niet het zogenaamde voorkomen is
beter dan genezen. U maakt de ouders wat wijs.
Ik vraag mij af voor wanneer een massale
voorlichtingscampagne is gepland die duidelijk
zegt dat cannabis ongezond en gevaarlijk is. U
zegt dat daarvoor 500 miljoen frank wordt
uitgetrokken. Dat geld dient in de eerste plaats
voor hulpverlening, niet alleen voor preventie.
Bovendien ben ik er zeker van dat men nergens
een paars-groene boodschap zal kunnen lezen die
zegt dat cannabis ongezond en gevaarlijk is. Ik
weet dat zeker omdat men de gevaren langs alle
kanten probeert te minimaliseren.

Mevrouw Aelvoet, in uw beleidsnota probeert u de
laksheid te verbergen achter vele bladzijden over
preventie en preventieve maatregelen. Ik lees
over structurele preventie, persoonsgerichte
preventie, primaire preventie, secundaire
preventie, tertiaire preventie en bovenlokale
overlegcoördinatie. Dat lees ik allemaal in die
nota, maar u verbergt wat er nu gaande is. U geeft
de drugshandelaren een reuzengeschenk omdat
meer jongeren dan ooit met de nu vrije drugs
zullen experimenteren en omdat meer jongeren
dan ooit zullen blijven hangen in die drugssfeer.

Het is allemaal oogverblinding wat u uitkraamt
over preventie en ik geloof er niets van.

De grofste vorm van oogverblinding was toen
minister Aelvoet fulmineerde tegen tabak en zelfs
zover ging om van de fabrikanten van
chocoladesigaretten te vragen om de productie
hiervan te stoppen. Ik geef toe: het was mooi
gespeeld, de zogenaamd bevlogen minister van
Volksgezondheid die onze scholiertjes van de
tabak wou houden door ze niet meer in contact te
laten komen met chocoladesigaretten. De
chocoladesigaretten die volgens minister Aelvoet
leiden tot het echte tabaksgebruik. Geef toe: het
lijkt op de stepping stonetheorie, mevrouw de
minister. Als de dreiging bestaat om van
chocoladesigaretten over te stappen op echte
sigaretten, waarom zouden softdrugs dan niet
leiden tot harddrugs? Geeft u mij daar eens
antwoord op.

Het was mooi gespeeld, maar eerlijk gezegd bent
u bijzonder inconsequent en eigenlijk zelf een
gevaar voor de volksgezondheid. Iedereen weet
dat junkies die creperen aan een overdosis
nagenoeg altijd begonnen zijn met een joint. Dat u
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
in het bijzonder deze ministeriële functie van
volksgezondheid mag bekleden van Verhofstadt is
een echte schande.

Ik besluit met het ultieme argument van de
drugsprofeten: de linksen stellen dat we moeten
leren leven met drugs en ook dat de war on drugs
toch niet te winnen is. Ik ben het hier niet mee
eens. Het is de veel te grote permissiviteit die het
drugsgebruik liet toenemen. Twintig jaar geleden
zei niemand dat we moesten leren leven met
drugs. Er was een grote maatschappelijke
drempel en er was nauwelijks drugsgebruik. Nu
neemt u de drempel helemaal weg en gaan er
meer drugs dan ooit gebruikt worden. Dat is de
sociologische realiteit.

Het is trouwens onwaar dat de war on drugs niet
te winnen is. In de pers was zo pas nog te lezen
dat de productie van heroïne en cocaïne
wereldwijd fors is gedaald. Een vaststelling
gedaan door de VN. Een ander voorbeeld is de
daling in de VS van het cocaïnegebruik met 70%.
Het is dus boosaardig van deze regering om te
beweren dat de drugsplaag onvermijdelijk is en
dat wij ermee moeten leren leven, maar dat is
voor deze linkse tot extreem linkse regering
natuurlijk helemaal geen punt. In plaats van de
jeugd tegen drugs te beschermen wordt het
signaal gegeven om te blowen. Ook bij de ouders
is de perceptie dat drugs vrijgegeven wordt. Erger
nog is dat die ouders het moeilijker dan ooit gaan
hebben om hun kinderen van de drugs af te
houden. Want hoe kunnen ouders volhouden dat
drugs schadelijk zijn als niemand minder dan de
regering van dit land zegt dat het mag, dat
cannabis niet meer wordt vervolgd en dat er in
groep mag geblowd worden?

Nogmaals, van een groene minister kan zoiets
verwacht worden - de helft van Agalev hangt
tenslotte aan de waterpijp - maar van een witte
ridder als Verwilghen verbaast dit niet alleen, het
is eveneens schokkend. Zoals ik aan het begin al
zei weten de ouders en grootouders in Vlaanderen
- die in grote meerderheid tegen het gedoogbeleid
zijn - alweer wie de baas in België is.
01.02 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de
minister, collega's, we kunnen maar beter met de
deur in huis vallen in het korte debat over een
regeringsbeslissing die op maatschappelijk vlak
wellicht de meest belangrijke beslissing van de
legislatuur zal zijn en waarvan de burgers van het
land de gevolgen het sterkst zullen aanvoelen.

De CVP wenst geen zwart-wit verhaal op te
hangen. Het drugprobleem is complex. Het is
meer dan de vraag naar de illegale drugs, het is
meer dan de vraag inzake cannabis. De nota heeft
een aantal heel goede voorstellen terug opgevist.
De federale drugnota bouwt immers verder op een
aantal initiatieven die in de vorige legislatuur
werden genomen. Dat het drugbeleid moet
vertrekken vanuit de bekommernis voor de
volksgezondheid is een open deur intrappen. Dat
is een verworvenheid die in de vorige legislatuur in
de Kamer met een octopusbrede meerderheid
werd goedgekeurd.

De hoofdstukken preventie en hulpverlening
bevatten een aantal positieve initiatieven waarvan
in de Kamer reeds voorstellen en resoluties
werden ingediend. Wat verbaasd vragen we ons
af waarom er geen werk van werd gemaakt en
deze prioriteiten nog niet aan de orde gesteld. De
CVP-fractie heeft bijvoorbeeld reeds voorstellen
ingediend inzake substitutieproducten en de
coördinatie van het drugbeleid.

Wat preventie en hulpverlening betreft, wens ik
drie bedenkingen te maken. De nota heeft het
onder meer over trajectbegeleiding en een beter
gestructureerd kader voor het
hulpverleningsaanbod. Alhoewel de CVP dat een
goede zaak vindt, hebben we vragen over de
uitvoerbaarheid ervan. U weet heel goed dat een
aantal arresten van het Arbitragehof u het op dat
vlak absoluut niet gemakkelijk maken. In uw nota
verwijst u naar de zorgcircuits, maar in het
wetgevend arsenaal is dat begrip verdwenen
wegens een arrest van het Arbitragehof.

Samen met ons stelt u vast dat er inzake
substitutieproducten en de registratie in ons land
nog heel wat moet gebeuren. Ik ben benieuwd
naar de uitvoering van uw plannen terzake.
Tijdens de vorige legislatuur is immers gebleken
dat de Franstalige leden van het Parlement heel
wat weerstand bieden als wettelijke initiatieven
terzake moeten worden goedgekeurd. Ondanks
een aantal initiatieven werd een reglementering
inzake substitutieproducten nog nooit
goedgekeurd.

Ik wens eveneens wat dieper in te gaan op de
financiering. Hoeveel zullen de gemeenschappen
betalen? Voor de CVP kan het niet door de beugel
dat de grote boodschap van deze nota erop neer
zou komen dat de gemeenschappen hun
verantwoordelijkheid inzake preventie niet
opnemen. Ik stel vast dat de provisie van 500
miljoen frank moet dienen voor de financiering van
de samenlevings- en preventiecontracten.
Hoeveel middelen blijven er over?
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

In het federaal parlement gaat heel veel aandacht
naar het justitieel deel van de drugnota. Dat deel
wordt voorgesteld op een ogenblik dat de
politiediensten in volle hervorming zijn. U neemt
verregaande beslissingen, terwijl u heel goed weet
dat zij een enorme impact zullen hebben op de
ontradingsstrategie die de basis van het beleid
moet zijn. U neemt de beslissing op een ogenblik
dat ons land nog niet over een behoorlijke
coördinatie inzake drugbeleid beschikt en er nog
geen goede relatie is tussen de hulpverlening en
de justitie. U neemt een beslissing op een
ogenblik dat ons land nog niet over een goed
registratiesysteem beschikt en er ­ in tegenstelling
tot Nederland ­ van duurzame preventie nog geen
sprake is.

Op dit ogenblik weet u trouwens dat ook voor het
opsporen van drugs in het verkeer we absoluut
nog niet aan een goed systeem toe zijn. Op dat
ogenblik, met deze randvoorwaarden, zonder
registratie, zonder preventie, zonder behoorlijke
coördinatie, zegt u als regering dat cannabis geen
enkele reactie vanwege Justitie meer kan
veroorzaken. Het jointje zal dan de geschiedenis
ingaan als de groene sigaret, als het wapenfeit
van de minister van Volksgezondheid, die
daarmee de boodschap heeft gegeven dat
cannabisbezit voortaan ook vanwege de overheid
bij de maatschappelijk aanvaarde drugs wordt
geklasseerd. Dat is de stelling die de overheid
inzake cannabis heeft willen innemen. De CVP
vindt dat de overheid de ambitie moet hebben de
levenskwaliteit te bewaken en te bevorderen. Dat
kan wat ons betreft alleen betekenen dat wij het
risico op verslaving terugdringen. Dat kan alleen
betekenen dat de overheid consequent kiest voor
een ontmoedigingsbeleid ten opzichte van
maatschappelijk aanvaarde drugs en ten opzichte
van illegale drugs. Het is voor ons
verbazingwekkend dat men hier, na afweging
tussen de vermeende rechtszekerheid voor de
gebruiker en de fundamenteel ontmoedigende
boodschap die de overheid moet geven, koos om
het cannabisgebruik niet langer te bestraffen.
Gebruik in groep, collega's, verdwijnt als strafbaar
feit. Er zal geen proces-verbaal meer opgesteld
worden als het gaat om cannabisbezit. Dit roept bij
ons de volgende vraag voor de minister van
Justitie op. Is dit mogelijk in ons land? Kunnen wij
het openbaar ministerie verbod opleggen om een
proces-verbaal op te stellen als er een strafbaar
feit wordt vastgesteld? Kunnen wij in een
koninklijk besluit prioriteiten in het
vervolgingsbeleid vastleggen?
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
Vandeurzen, ik heb daarnet gezegd dat de situatie
met betrekking tot de grote steden onder de
nieuwe regeling niet verandert. De rondzendbrief
van de vorige regering, van CVP ministers van
Justitie, heeft ertoe geleid dat in de grote
agglomeraties, waar overbelaste parketten aan
het werk zijn, er tot bezit van 50 gram niet meer
wordt vervolgd. Ik neem aan dat men diezelfde
hoeveelheid min of meer als norm zal aanhouden
in het nieuwe beleid. Kan u mij dan eens, met
betrekking tot deze stedelijke agglomeraties, het
verschil tussen het CVP-beleid en de CVP-
rondzendbrief van drie jaar geleden, enerzijds, en
hetgeen de huidige paars-groene regering
voorstelt, anderzijds, uitleggen?
01.04 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de heer De Man weet natuurlijk zeer
goed dat in de rondzendbrief uitdrukkelijk is
bepaald dat elke vaststelling van cannabisbezit
aanleiding moet geven tot een vereenvoudigd
proces-verbaal. Met andere woorden, op elk
ogenblik is de herinnering aan die norm in het
strafrechterlijk verleden in die circulaire
opgenomen.

Voorzitter, u telt de onderbrekingen van de heer
De Man bij mijn tijd.

Omwille van de vermeende rechtszekerheid van
de gebruiker, wordt de ontradingsboodschap over
de hele lijn onderuitgehaald. Ik spreek over
vermeende' rechtszekerheid, omdat de vragen
aan de minister van Justitie voor de hand liggen:
wat is bezit voor eigen gebruik? Wat is teelt voor
eigen gebruik? Wat doet men met iemand die
voor vrienden cannabis meebrengt? Uit het
verslag van de heer Cassiman blijkt dat het
probleem van de rechtsonzekerheid nu is
verschoven naar het koninklijk besluit of naar het
oordeel van de politieman die moet uitmaken wat
nu eigenlijk bezit voor eigen gebruik is. Wat is
overlast? Hoe zit het met gebruik op school of op
de trein? Naarmate de interviews toenemen,
krijgen we meer antwoorden op praktische en
pertinente vragen die ouders, schooldirecties en
opvoeders stellen. Wat is ten slotte
problematische gebruik? Hoe zal de politieman die
met deze belangrijke opdracht wordt belast, weten
of er al dan niet sprake is van problematisch
gebruik, als men het gebruik niet langer
registreert? Men zal niet weten of men het
cannabisgebruik een tweede of een vijfde keer bij
iemand vaststelt, daar men alleen anoniem mag
registreren.

Collega's, de verslaggever van de Verenigde
Naties heeft gezegd dat het gedogen en het
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
depenaliseren van het bezit leidt tot een grotere
vraag naar cannabis. Cannabisbezit wordt door de
overheid maatschappelijk aanvaardbaar
geproclameerd en dat betekent allerlei vragen
over hoe men cannabis verkrijgt. In de kranten
spreekt men van een rush in Antwerpen. Een
Nederlandse schepen heeft al gesuggereerd om
aan de grens een aantal coffeeshops te openen,
omdat de Belgische cannabisgebruiker zich daar
zal moeten bevoorraden. Er is ook goed nieuws
voor de heer Van Eetvelt, want als we de kranten
van vandaag moeten geloven, zal de eerste
Belgische coffeeshop zich in zijn gemeente
vestigen. Het aanbod van cannabis creëert de
vraag naar cannabis.
01.05 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, j'interviendrai sur deux
points. Premièrement, monsieur Vandeurzen,
après tant d'années de débats et de questions
parlementaires, comment pouvez-vous toujours
être persuadé que la dissuasion passe toujours
par la répression et la voie pénale? Pourriez-vous
imaginer l'hypothèse selon laquelle il peut y avoir
des formes de dissuasion sociale, culturelle,
éducative ou autres qui ne sont pas strictement
liées à l'aspect pénal?

Deuxièmement, à la lecture des rapports
d'évaluation tout à fait officiels du gouvernement
des Pays-Bas, je m'inscris en faux quant à
l'assertion que vous venez de faire, en vertu de
laquelle toute politique de tolérance entraîne de
facto une augmentation de la consommation. Ce
n'est pas vrai pour le cannabis. Depuis 1977, il est
toléré aux Pays-Bas. Ce n'est pas notre modèle
mais pour ce qui est de votre affirmation, elle est
formellement démentie par tous les rapports
officiels hollandais en la matière.
01.06 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal op de vragen van collega Decroly
in mijn conclusie antwoorden. Wanneer wij het
bezit van cannabis depenaliseren, verhogen wij de
vraag ernaar. Dat is een evidentie. De
verklaringen vanuit Nederland bevestigen dat. Wie
met zo'n beleid begint, weet dat de volgende
logische vraag is hoe de kleinhandel van cannabis
moet worden georganiseerd. Met de logica die
vandaag in het juridisch arsenaal ingang vindt,
met name dat het bezit van cannabis niet meer
wordt geregistreerd en er geen gevolg aan wordt
verbonden, komen we onverbiddelijk tot de vraag
naar de Belgische coffeeshop. De weg naar de
voordeur is nu geplaveid. Aan de achterkant van
de coffeeshop legt de regering een autostrade
voor het aanbod aan en de vraag is welke deuren
zij zal openzetten.

Illegale drugs worden niet via gescheiden circuits
verspreid. Inderdaad, als ouders merken dat hun
kinderen met soft- en harddrugs ­ het gaat niet
uitsluitend om cannabis ­, in aanraking komen,
moeten ze ook bezorgd zijn over de vraag "hoe
komt mijn kind aan deze illegale drugs?". We
kunnen dan niet om de vaststelling heen dat
drugscircuits niet gescheiden zijn en dat de
georganiseerde criminaliteit er een groot aandeel
in heeft. Als we iets hebben geleerd van het
Nederlandse gedoogbeleid, dan is het wel dat het
functioneert als een enorme aantrekkingspool
voor georganiseerde criminaliteit. Aan de
achterkant van de coffeeshop zijn de circuits van
cannabis en andere illegale drugs in elkaar
verstrengeld. Wanneer aan de voorkant
cannabisgebruik gedoogd wordt, is de achterkant
de uitgelezen plaats voor de georganiseerde
criminaliteit om er zich te nestelen en verder te
gedijen.

Dat is onze grote kritiek op de beslissing van de
regering. Zij opent een poort naar een weg
waarvan het einde niet te zien is. Zij creëert een
situatie waarbij de georganiseerde criminaliteit een
extra-voedingsbodem krijgt in ons land.

Ik besluit, mijnheer de voorzitter, met een
beschouwing over mijns inziens de werkelijke
reden die de regering ertoe heeft aangezet
onderhavig standpunt in te nemen. Ik kan me niet
voorstellen dat het haar ging om de
rechtszekerheid van de druggebruiker. Neen. Er
moest de afweging worden gemaakt tussen het
principe van de vrijheid en dat van de
bescherming van kwetsbare personen, een vraag
die de politieke partijen in het halfrond verdeelt.
De regering moest kiezen of ze een ontradend
beleid zou voeren om hiermee kwetsbare
personen te beschermen, dan wel of ze de
absolute vrijheid in alle omstandigheden als
hoogste doel voorop zou stellen. Welnu, mevrouw
de minister, u hebt als minister van
Volksgezondheid een afweging gemaakt, die
historisch genoemd zal worden. U hebt gekozen
voor de vrijheid van enkelen en u hebt geoordeeld
dat de bescherming van de kwetsbaren daaraan
ondergeschikt moest worden gemaakt.

Ik sta overigens niet alleen met die stelling. Ik
verwijs daarvoor naar wat minister van
Maatschappelijke Integratie, de heer Vande
Lanotte destijds als voormalig minister van
Binnenlandse Zaken in de vorige legislatuur in de
Drugscommissie op de vraag of cannabis niet
gelegaliseerd of gedepenaliseerd moest worden ­
ik heb er de verslagen nog eens op nagelezen ­
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
heeft geantwoord: "Alhoewel druggebruik
ongetwijfeld belangrijke gezondheids- en
veiligheidsproblemen genereert, is het in de eerste
plaats een element van sociale ongelijkheid en
onvrijheid die wij met alle middelen moeten
bestrijden. Het banaliseren van het druggebruik..."
­ wat doet de huidige regering anders dan het
druggebruik banaliseren ­ "...is tegelijkertijd het
banaliseren van sociale ongelijkheid en
onvrijheid".

Collega's, het is voor ons onbegrijpelijk dat
groene, socialistische en liberale partijen met
betrekking tot een maatschappelijk probleem
zoals dat wat hier thans aan de orde is de keuze
maken voor meer absolute vrijheid en minder
bescherming van kwetsbare mensen. Dat is een
keuze die met de christen-democraten nooit
gemaakt zou zijn.
01.07 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, madame et monsieur les ministres,
chers collègues, dans sa récente interview au
journal "Le Soir", Mme la ministre de la Santé
publique met l'accent sur les deux grands
messages que le gouvernement a voulu donner
dans son approche de la problématique de la
drogue:
- "toute consommation de drogue ­ que ce soit
l'alcool, le tabac ou le cannabis ­ comporte
d'abord des risques pour la santé;
- ensuite, une société sans drogue n'existe pas".

Comment pourrions-nous ne pas nous féliciter de
cette vision enfin partagée de la problématique de
la drogue: depuis de longs mois, voire de longues
années, le PSC n'a pas cessé de défendre cette
approche qui constitue les prémisses d'une
politique cohérente et efficace en matière de
drogue.

Nous avons en effet très tôt affirmé et répété que
nous sommes radicalement opposés à toutes les
formes de dépendance physique et psychique.
Notre volonté a toujours été et reste de mener une
politique active à l'égard de toutes les formes de
dépendance, en ce compris à l'égard du tabac et
de l'abus d'alcool.

Le droit à la santé et la promotion plus générale et
primordiale d'un "bien vivre", qui ne passe pas par
des dépendances et des plaisirs artificiels, doit
être au centre d'une politique globale de
prévention et de gestion de la problématique des
drogues.

Le principe de précaution, cher à nos collègues
écolos, doit par ailleurs s'appliquer également à
des drogues dites douces. Il serait absurde, par
souci de pseudo-modernité, de ne pas appliquer
au cannabis, à l'égard duquel il existe des
incertitudes majeures liées à sa nocivité et à son
facteur de dépendance, le même principe de
précaution qu'à l'égard des GSM, OGM, viandes
et autres matières "à risque".

La question n'est pas de savoir si un produit est
plus nocif qu'un autre. Le signal qui doit être
donné est celui de la nocivité de l'ensemble de
ces produits, en ce compris les drogues légales.
Ce n'est pas parce que culturellement, nous
avons eu une approche trop laxiste à l'égard de
l'alcool qu'il faut faire un nivellement par le bas.
Pour lutter contre ce nivellement par le bas, nous
prônons l'interdiction de toute publicité pour
l'alcool et l'interdiction de boissons alcoolisées au-
delà d'un certain nombre de degrés dans les
magasins automatiques ouverts 24 heures sur 24.

Parallèlement, il faut réitérer la volonté d'amplifier
les politiques de prévention, de réduction de la
consommation et de réduction des risques ­
sanitaires et sociaux ­ liés à l'usage de ces
produits.

Une approche globale et intégrée de la question
qui mette surtout l'accent sur la prévention et la
thérapie, telle est bien notre préoccupation.

Nous ne pouvons qu'adhérer aux déclarations de
Mme la ministre de la Santé lorsqu'elle prône:
"Mieux vaut prévenir que guérir et mieux vaut
guérir que punir".

Nous restons néanmoins inquiets par rapport aux
effets pervers et désastreux en ce domaine que
pourrait avoir le message qui est venu du
gouvernement et qui était largement diffusé dans
la presse. Confusion et ambiguïté sont
entretenues à l'envi: qui, de parler de
dépénalisation, qui, de décriminalisation, qui
encore, de maintien de la norme.

La confusion est telle que les services de
première ligne présents sur le terrain, tels Infor-
Drogue et Prospective Jeunesse qui se sont
exprimés dans la presse, ont été assaillis de
demandes d'information et de précisions tant est
grande l'incertitude qui règne actuellement.

Le gouvernement annonce une modification
législative qui conduira à opérer dans la loi une
distinction entre le cannabis et les autres drogues
illicites et qui dépénalise la consommation en
groupe de drogues illégales.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Quelle est la portée de cette distinction? Son
objectif est-il de permettre l'adoption d'un arrêté
royal comme le prévoit le gouvernement, ne
traitant que de la problématique du cannabis ou la
distinction a-t-elle d'autres objets?

Quant à la dépénalisation de la consommation en
groupe de drogues illégales, on peut s'interroger
sur la pertinence de dépénaliser l'usage en groupe
pour tous les types de drogues illégales alors que,
dans le même temps, le gouvernement insiste
pour qu'une attention particulière soit accordée
aux jeunes afin d'éviter qu'ils entrent en contact
avec des drogues légales et illégales à un âge
malheureusement de plus en plus jeune et de leur
apprendre à appréhender ces substances de
façon responsable.

Nous savons pourtant que pour les jeunes, la
consommation en groupe est un terrain
d'apprentissage de prédilection. Le message qui
est donné est loin d'être clair.

Or, nous avons toujours estimé que la fixation
d'une norme claire était primordiale: elle doit
donner un point de repère aux citoyens en
général, aux jeunes en particulier et aux
institutions chargées d'assurer le respect de cette
norme. Il importe de donner aux jeunes en priorité
un signal clair de comportement et de pouvoir
justifier et fonder des actions de prévention et
d'accompagnement en cas de consommation de
drogues.

Notre présidente l'a encore récemment rappelé au
cours d'une conférence de presse, le rôle de la loi
n'est pas d'entériner les évolutions de l'opinion
mais d'infléchir les évolutions sociales en
énonçant des valeurs et des repères. Tel n'est
manifestement pas le cas du message donné
actuellement. Le seul message qui est véhiculé
est un message de banalisation qui risque
d'induire des effets pervers en matière de
prévention, alors que justement, l'accent veut être
mis sur la prévention.

Comment le gouvernement compte-t-il
concrètement rendre crédible un tel message
contradictoire? Comment envisage-t-il de concilier
ce message de banalisation avec son souci de
protection des mineurs? Comment pense-t-il
véhiculer ce message au sein des écoles, des
maisons de jeunes, des clubs sportifs, des
associations de jeunes, voire des familles dans
lesquelles se côtoient quotidiennement des
mineurs d'âges et de jeunes adultes qui, hors les
cas de consommation problématique, pourront, en
toute impunité, au regard de ces mineurs,
consommer leur dose de cannabis?

Le gouvernement ne craint-il pas qu'une partie de
la population adulte ne se désintéresse du travail
de prévention et d'éducation et ne réduise son
investissement dans ce domaine, face à une telle
contradiction dans le message?

Une autre question se pose également, celle de la
quantité de drogue qui sera ainsi tolérée à des fins
de consommation personnelle. Le gouvernement
a-t-il l'intention de fixer des quantités dans l'arrêté
royal qu'il se propose de prendre? A défaut, ne
verra-t-on pas se développer une répression non
uniforme et particulièrement dommageable
comme ce fut le cas pour l'application de la
directive des procureurs généraux?

Notre ministre de la Justice défendra-t-il le "forum
shopping" à l'égard des tribunaux? On pourrait
voir évoluer les statistiques de consommation de
drogue selon les régions en fonction de l'évolution
des décisions des autorités judiciaires en la
matière. Une manière comme une autre de
communautariser cette problématique.
La récente enquête publiée par le journal "Le Soir"
laisse pourtant entrevoir des sensibilités fort
identiques dans le Nord et le Sud du pays en cette
matière.

D'autres interrogations subsistent. Qu'entend-on
par "consommation problématique" et "nuisance
sociale"? Le flou qui entoure ces notions ne
conduit-il pas irrémédiablement à consacrer la
discrimination qui existe déjà à l'égard des
couches les plus défavorisées de la population? Il
a en effet été constaté, dans l'application de la
circulaire de 1998, que les facteurs socio-
économiques étaient déterminants dans
l'appréciation de la "nuisance sociale" (travail,
intégration sociale,...) et que l'on avait tendance à
stigmatiser les populations les plus fragiles et les
plus défavorisées .

Le directeur d'Infor-Drogue, Philippe Bastin, relève
à juste titre que l'on est très loin des principes
d'égalité, de solidarité et de non-discrimination. En
instaurant ce principe d'usager problématique,
seuls les usagers les plus malins s'en sortiront.
Les autres, les plus faibles, seront poursuivis. Tel
quel, le projet instaure une relation malsaine et
perverse entre l'Etat et le citoyen.

Nous avons toujours été partisans d'une
application adéquate de la norme. Appliquer
adéquatement une norme signifie qu'une norme,
dans certaines circonstances, ne nécessite pas
nécessairement des sanctions pénales pour être
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
légitime, mais peut impliquer un modèle de
comportement sociétal consacré dans une loi,
dont la transgression n'appelle pas une répression
ou une criminalisation susceptible de
marginalisation mais une intervention judiciaire
fondée sur la relation d'aide, d'accompagnement
et de prévention, qui renvoie vers les services de
première et deuxième lignes.

Il en va de même pour l'obligation scolaire légale,
qui est une norme importante, sans sanction
pénale mais avec une intervention des services de
décrochage scolaire. Pour nous, l'application
adéquate de la norme doit être précisée
clairement et uniformément.

L'application de la norme ne doit pas
obligatoirement donner lieu à des sanctions
pénales; j'insiste là-dessus. La transgression de la
norme doit susciter d'autres types de réaction que
ces réactions pénales. Lorsque la consommation
devient problématique, c'est avant tout d'aide,
d'assistance, de réduction des risques pour la
santé et de réinsertion dans la société qu'ont
besoin les usagers. La prison n'est pas une
solution pour ceux qui sont victimes d'un
désenchantement de la vie.

Nous nous interrogeons également sur l'absence
de mesures envisagées par les gouvernements
en matière de contrôle de la qualité des produits,
dès lors que la détention et la consommation de
cannabis sont autorisées. L'absence de mesure
est totalement contraire à une politique cohérente
en matière de santé publique.

Philippe Bastin, directeur d'Infor-Drogue, partage
cette inquiétude. On dit aux consommateurs:
"Vous pouvez détenir du cannabis pour votre
usage personnel, mais pour vous en procurer,
débrouillez-vous; la vente reste interdite en
Belgique." Les observations de l'ASBL
Prospectives Jeunesse sont tout aussi
pertinentes. Je cite: "Si le commerce du cannabis
reste illicite, n'est-ce pas justement amener les
jeunes à prendre des risques, d'une part, pour se
procurer des produits, d'autre part, sans le
moindre contrôle sur la qualité de ceux-ci?"

Enfin, nous avons été pour le moins surpris de lire
dans la note de Mme la ministre de la Santé qu'en
matière de politique pénitentiaire ­ je cite ­ "les
traitements de substitution seront surtout réservés
aux femmes enceintes, aux détenus devant
exécuter des courtes peines, aux détenus
séropositifs, aux porteurs du virus de l'hépatite."
Quelle est la raison d'être de cette discrimination
dans l'accès aux traitements de substitution au
sein de la population carcérale?

Si nous attendons les réponses à ces questions
qui portent sur des points essentiels, nous nous
réjouissons de voir rencontrée notre
préoccupation en matière de prévention. Un
premier pas est enfin fait vers une réelle politique
de prévention, qui implique tous les acteurs, à
chaque niveau de pouvoir, qui soit dotée des
budgets nécessaires et d'un organe de
coopération et de coordination.

La création d'une cellule politique en matière de
drogues et d'un observatoire belge des drogues et
des toxicomanies est un réel pas en avant. Nous
serons attentifs à ce que les moyens nécessaires
y soient consacrés.

Vous l'aurez compris, si nous partageons
certaines propositions du gouvernement, qui ne
font que reprendre les positions que nous
défendons depuis de longs mois, nos inquiétudes
restent grandes et nous attendons des réponses
claires et précises aux questions posées. Nous
serons également très attentifs à l'élaboration des
textes légaux et exigerons que toutes ambiguïtés
et contradictions dans les termes en soient
écartées, afin d'assurer l'efficacité de la politique
menée en matière de lutte contre les assuétudes.
La santé et la liberté de nos concitoyens en
dépendent.

Je ne terminerai pas sans rappeler qu'en se
positionnant dans ce débat, le PSC a voulu
contribuer à répondre à ceux qui croient avoir des
solutions miracles à un problème complexe. A
ceux qui pensent que la pénalisation de l'usage du
cannabis ne résout pas les problèmes suscités
par cette drogue, nous répondons que sa
dépénalisation ne permettrait pas plus de
résoudre ces problèmes. Au contraire, elle
donnerait un mauvais signal aux consommateurs
potentiels, et en particulier aux plus vulnérables.
Si la répression extrême n'est pas une solution, la
libération extrême n'en est pas une meilleure.

A ceux qui disent qu'il n'y a pas de raison de
traiter différemment le cannabis d'autres drogues
dites douces, qui sont autorisées, comme le tabac
et l'alcool, nous répondons qu'il ne faut pas
procéder à un nivellement par le bas. Ce n'est pas
le cannabis qui doit être aligné sur le tabac ou
l'alcool, mais le tabac et l'alcool qui doivent être
alignés sur le cannabis. Il faut protéger la santé
des citoyens en tentant de limiter la
consommation de toutes les drogues.

A ceux qui estiment que la pénalisation du
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
cannabis entraîne la clandestinité et le contrôle de
son marché par des filières criminelles, nous
répondons que la dépénalisation du cannabis
n'entraînera pas l'arrêt du trafic des drogues,
puisque ces réseaux de trafiquants n'arrêtent pas
de mettre au point de nouvelles drogues, de plus
en plus sophistiquées; je pense notamment à
l'ecstasy.

A ceux qui affirment qu'il n'y a pas de liens directs
entre la consommation de drogues douces et de
drogues dures, nous répondons que la majorité
des consommateurs de drogues dures ont
commencé par une drogue douce (cannabis, par
exemple), même si les recherches montrent
clairement que c'est une minorité de
consommateurs de cannabis qui passent à des
drogues dures et que 5% des usagers de
cannabis connaissent déjà d'énormes effets de
dépendance.

A ceux qui veulent mener une guerre sans
quartiers aux drogués, nous répondons que ces
derniers ont avant tout besoin d'aide, d'assistance,
de réduction des risques pour leur santé et de
réinsertion dans la société. La prison n'est pas
une solution pour ceux qui en sont les victimes.

A ceux qui estiment que le maintien d'une
interdiction est séduisant et incite à sa
transgression, nous répondons que la notion
d'interdit reste un outil indispensable d'éducation
et que la facilité d'accès ainsi que la banalisation
des drogues sera tout aussi, voire beaucoup plus
séduisante.

A ceux qui disent que le cannabis n'est pas un
produit dangereux, nous répondons que plusieurs
experts ne sont pas de cet avis. Je cite
notamment le professeur Noirfalise qui a
démontré tant sa toxicité que ses effets de
dépendance. Il existe en tout cas une incertitude
scientifique nécessitant la plus grande prudence
et donc l'application du principe de précaution.

A ceux qui disent qu'il est hypocrite qu'une norme
ne soit pas appliquée pénalement, nous
répondons qu'une norme a avant tout un rôle de
conduite indispensable et que sa transgression
peut susciter d'autres types de réactions que des
réactions purement pénales (intervention en vue
de la prévention).

A ceux qui disent de manière pertinente que
légaliser la vente de cannabis permet de contrôler
sa qualité, nous répondons que si cet argument
en matière de santé est appréciable, il ne faut pas
négliger le fait que la libéralisation risque
d'entraîner une augmentation réelle de l'usage de
la drogue tout aussi problématique en matière de
santé.

Pour résoudre le problème, il ne faut pas en créer
d'autres. Notre responsabilité est d'apporter des
solutions crédibles, cohérentes, efficaces et
adéquates aux problèmes de société que nous
rencontrons.

Nous entendons y prêter toute notre attention et y
consacrer toute notre énergie.
02 Verzoekschriften
02 Pétitions

Verschillende verzoekschriften over de
cannabisproblematiek werden ingediend.
Diverses pétitions sur la problématique du
cannabis ont été introduites.

Overeenkomstig artikel 95bis, 1, 2° van het
Reglement worden die verzoekschriften bij de
Kamer ter tafel gelegd teneinde bij het debat over
het beleid van de regering inzake drugs te worden
gevoegd.
Conformément à l'article 95bis, 1, 2° du
Règlement ces pétitions sont déposées sur le
bureau de la Chambre afin d'être jointes au débat
sur la politique du gouvernement en matière de
drogues.
Interpellaties (voortzetting)
Interpellations (continuation)
02.01 Dalila Douifi (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer en mevrouw de minister, collega's, de
SP-fractie maakt zich zorgen over het
problematisch gebruik van drugs door vele politici.
Daarmee bedoel ik de problematische manier
waarop vele politici omgaan met het thema drugs.
Wij maken ons ook zorgen over de overlast die zij
daardoor veroorzaken. Blijkbaar zijn vele politici in
de eerste plaats nog steeds bekommerd om het
signaal. Het gaat dan om het signaal in de media,
het signaal aan de bevolking en het signaal over
wat mag en wat niet mag. Veel politici zijn in
eerste instantie bezig met de vraag hoe zij zich het
best kunnen profileren. Blijkbaar zijn wij nog
steeds niet in staat om onze rol bescheiden te
vervullen en denken wij dat het drugsvraagstuk in
grote mate wordt bepaald door het signaal dat wij
geven. Hebben wij nu echt de pretentie te denken
dat de mate van drugsgebruik, laat staan de mate
van het problematische drugsgebruik, in de eerste
plaats afhangt van ons signaal? De studies van
het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
en Drugsverslaving bewijzen nochtans het
tegendeel. Ik vermeld tussen haakjes dat dit
centrum het drugsvraagstuk op een
wetenschappelijke manier tracht te bestuderen en
zich niet laat leiden door kruistochtaspiraties zoals
sommige VN-instanties. Uit hun cijfers blijkt dat er
nauwelijks enig verband bestaat tussen de mate
van het drugsgebruik, het problematisch
drugsgebruik en het hanteren van een streng of
soepel beleid. Ik citeer bijna letterlijk uit het
jaarverslag over 2000. Het zijn sociale en culturele
trends en economische factoren die een invloed
hebben op de mate van het gebruik en het
problematisch gebruik. Een sociaal en
welzijnsgericht beleid met aandacht voor
opleiding, leef- en werkomstandigheden en het
bestrijden van sociale achterstelling vormt een
onmisbare basis. Het rapport zegt verder dat het
drugsbeleid zelf wel van belang is voor het
inperken van de schade ten gevolge van
problematisch gebruik, zowel voor de gebruiker en
diens omgeving als voor de samenleving in haar
geheel. Laten we ons nu eindelijk eens
concentreren op het efficiënter aanpakken van het
werkelijke drugsprobleem.

Collega's, volgens de SP-fractie is dat nu juist de
verdienste van deze beleidsnota. Voor de eerste
keer wordt er vanuit de regering werk gemaakt
van een globale benadering van het
drugsvraagstuk met aandacht voor alle facetten
en knelpunten inzake preventie, zorgverlening en
repressie. Deze drugsnota is dan eigenlijk ook
niets meer of niets minder dan de concrete
uitwerking van de conclusies en aanbevelingen
van de Kamerwerkgroep Drugs van 1997. Die
conclusies en aanbevelingen werden met een
grote meerderheid goedgekeurd in de Kamer, ook
door de CVP.

De pagina's over het vervolgingsbeleid, waar
iedereen zo door geobsedeerd is, zijn ook niets
meer of niets minder dan de concrete uitwerking
van die conclusies. Ik citeer letterlijk uit het
Kamerrapport van 1997: "De strafrechtelijke
interventie ten opzichte van de drugsgebruiker is
maar aangewezen wanneer bijkomend door de
betrokkene misdrijven werden gepleegd die de
maatschappelijke ordening verstoren". De richtlijn
aan de parketten die daarop volgde beantwoordde
echter niet aan die aanbevelingen, zoals ook bleek
uit het evaluatieonderzoek en het
universiteitsrapport Het Belgisch drugsbeleid anno
2000. Noch inhoudelijk, noch als instrument is de
vorige richtlijn erin geslaagd te zorgen voor de
gevraagde rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
De richtlijn slaagde er evenmin in om een aanzet
te geven tot het door de Kamer gevraagde andere
vervolgingsbeleid.

De commotie en verwarring in de media en de
publieke opinie waren toen zeker zo groot als nu.
Dat is blijkbaar eigen aan een gevoelig thema
zoals drugs, waarbij men hoopt dat zwart-wit-
antwoorden een oplossing kunnen bieden, maar
waarbij iedereen weet dat dit niet het geval is.

Wij hopen dan ook dat bij de concrete uitvoering
van de huidige nota wel de wil zal primeren om de
echte problemen op een pragmatische en
efficiëntere wijze aan te pakken in plaats van
schrik te hebben om een verkeerd signaal te
geven, ook op het vlak van het vervolgingsbeleid.
In de meeste Europese landen bestaat er
trouwens al een vorm van gedoog- of niet-
vervolgingsbeleid ten aanzien van de gewone
gebruiker. Men durft dit alleen zelden zo te
noemen. Zelfs in de Verenigde Staten gaan er
stemmen op om een voorbeeld te nemen aan de
pragmatische Europese aanpak, juist omdat deze
aanpak meer resultaten behaalt. Laten wij dus ook
de politieke moed hebben om deze pragmatische
aanpak consequent te verdedigen en uit te leggen.

De jongste dagen horen wij een aantal
oppositieleden beweren dat naast alcohol en
Tobback...en tabak... (Hilariteit)

De voorzitter: Lapsus calamitatis.
02.02 Dalila Douifi (SP): Ik herpak mij, mijnheer
de voorzitter.

De voorzitter: Ten gronde, mijnheer Vandeurzen.
02.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ten gronde wens ik te verklaren dat als
het om de heer Tobback gaat, wij het hier met
hem eens zijn.
02.04 Dalila Douifi (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik herpak mij. Wij horen de jongste dagen door
collega's van de oppositie beweren dat deze
regering naast alcohol en tabak een nieuwe drug,
met name cannabis, zou hebben toegevoegd. Hoe
kan een vertegenwoordiger des volks niet weten
dat deze drug al bestaat en dat het gebruik ervan
een realiteit is? We moeten uiteraard in eerste
instantie het accent leggen op het ontraden. Dat
geldt ook voor alcohol en tabak. Laten we echter
de ogen niet sluiten voor de realiteit. De realiteit,
collega's, is dat 30% van de jongvolwassenen wel
eens cannabis gebruikt, maar dat 90% er na een
tijdje mee stopt. Een grote meerderheid van deze
gebruikers doet dat op een, bij wijze van spreken,
geïntegreerde manier, zonder dat studies of werk
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
eronder lijden. Ook dat is een realiteit.

De voorzitter: Mevrouw Douifi, mevrouw D'Hondt
wenst u te onderbreken.
02.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, uit de vorige legislatuur herinner ik mij
nog de pleidooien van collega Vanvelthoven in het
kader van het ontradingsbeleid voor tabak. Ik
wens aan de collega te vragen of zij de stevige
poten waarop het ontradingsbeleid stoelt, kan
aanwijzen in deze beleidsnota.
02.06 Dalila Douifi (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'Hondt, sta mij toe mijn uiteenzetting
voort te zetten. Ik hoop en meen dat ik daardoor
een antwoord zal geven op uw vraag. Wetten die
niet meer toepasbaar zijn moeten aangepast
worden.

Het aanpassen van het beleid aan deze
maatschappelijke realiteit is geen capitulatie, maar
maakt het ons mogelijk er op een meer normale
manier mee om te gaan en dat is nog altijd de
beste preventie. Op die manier kunnen we ook op
een meer geloofwaardige manier aan preventie
doen. Deze preventie is gebaseerd op echte
argumenten waarbij op de echte risico's wordt
gewezen zoals we dit ook voor legale drugs
moeten doen. We kunnen ons daarbij niet langer
verstoppen achter dooddoeners zoals: "Gebruik
het niet want het mag niet".
02.07 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw Douifi, u
zegt dat wetten die niet meer worden nageleefd,
moeten worden afgeschaft. Dit is een sterke
uitspraak. Er zijn nog een aantal wetten in ons
land ­ ik denk onder meer aan de stemplicht ­ die
niet altijd zo nauwgezet worden nageleefd. Is het
uw bedoeling om alle wetten die niet volledig
worden nageleefd af te schaffen? Dit lijkt mij een
grote zuivering van het strafrecht te gaan worden.
02.08 Dalila Douifi (SP): Mijnheer Vandeurzen, u
weet zeer goed dat ik het niet zo algemeen
bedoel. Mijn betoog heeft uiteraard betrekking op
het drugsbeleid. Een wet die dateert van vóór de
tweede wereldoorlog moet worden aangepast om
nog toepasbaar te zijn op de maatschappelijke
realiteit.

Mijnheer de voorzitter, er zullen nog steeds
mensen in de problemen komen. Die mensen
moeten dan ook worden geholpen, zoals dit ook
vandaag het geval is voor diegenen die te kampen
hebben met alcoholproblemen. Het is op dat vlak
evenmin de strafwet die er een alcoholist van zal
weerhouden om alcohol te drinken.

We moeten echter geen problemen zoeken waar
er geen problemen zijn. De Vereniging voor
Alcohol- en andere Drugsproblemen, die
preventiewerkers en hulpverleners verenigt,
beweert in haar Cannabisrapport dat
cannabisgebruik minder gevaarlijk is dan de
vervolging ervan.

Voor de SP-fractie is dit precies de verdienste van
deze beleidsnota. De hoop bestaat immers dat de
middelen en de energie zich nu eindelijk zullen
focussen op de echte drugsproblemen. De
politiediensten zullen zich niet meer moeten
bezighouden met het opsporen van gebruikers die
voor geen problemen zorgen. De zorgverlening
moet zich niet langer bezighouden met door de
parketten -
die zich op hun beurt moeten
bezighouden met het opstellen van processen-
verbaal die toch worden geseponeerd
-
doorverwezen niet-problematische gebruikers
terwijl hulpbehoevende verslaafden moeten
wachten.

Mijnheer de voorzitter, we mogen ons niet meer
laten verlammen door de schrik voor een verkeerd
signaal. We moeten wel werk maken van een
pragmatische en efficiënte aanpak. Op het
werkveld bestaat er al heel wat ervaring en
expertise. Ook vanuit het beleid zijn er al veel
plannen gelanceerd en verwezenlijkt. Denken we
maar aan de MSOC's, de medisch-sociale
opvangcentra. Al te vaak werden deze plannen en
projecten afgeremd door verlammende
bevoegdheidsdiscussies tussen de verschillende
ministers op de verschillende
bevoegdheidsniveaus. Hopelijk zal dit nu anders
zijn.

De oprichting van een cel-Drugsbeleid zoals door
de Kamer in 1997 werd gevraagd om een globaal
drugsbeleid te coördineren, zal op dat vlak al een
eerste test zijn. In dat verband, mijnheer en
mevrouw de minister, willen wij graag weten hoe
ver het staat met de onderhandelingen en de
concrete afspraken inzake de
bevoegdheidsverdeling. Pas als iedereen zijn
verantwoordelijkheid opneemt, kunnen we in ons
opzet slagen.

Volgens ons is deze beleidsnota een goede
aanzet om te komen tot een normaliseringbeleid
zoals dit in 1997 door de Kamerwerkgroep Drugs
werd gevraagd. Toen is dit beleid echter blijven
steken in angst en bevoegdheidsdiscussies.

Een normaliseringbeleid moet ons in staat stellen
om op een normalere manier om te gaan met het
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
drugsgebruik in de samenleving en op een
efficiëntere manier het drugsmisbruik aan te
pakken. Er zullen vanop deze tribune nog veel
hoogdravende woorden worden gesproken. Er zijn
zelfs via de media al kruistochten gelanceerd.
Kruistochten hebben nog nooit iets goeds
opgeleverd, dat weten we allemaal. Angst is altijd
al een slechte raadgever geweest. Als een groot
deel van de bevolking er wel in slaagt om op een
verstandige manier met legale en illegale drugs
om te gaan, waarom zouden wij, politici, dat niet
kunnen?

De voorzitter: U zal het uw fractiecollega Erdman
wat moeilijk maken qua tijdslimiet, maar in
beknoptheid herkent men de meester.
02.09 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, mesdames et messieurs,
sur cette question des drogues qui nous a souvent
conduits à des débats sans fin mais à peu de
décisions concrètes, je pense que nous pouvons
dire clairement aujourd'hui qu'un véritable tabou
politique est enfin levé.

Après 80 années d'aveuglement persistant et de
répression croissante ­ Mme Douifi nous rappelait
à l'instant que notre législation remonte à 1921 ­
le politique répond à l'appel urgent d'acteurs de
plus en plus nombreux de nos sociétés.

Ce ne sont pas seulement les usagers, mais aussi
des éducateurs, des criminologues, des parents,
des douaniers, des magistrats, des médecins, des
psychologues, des économistes, des directeurs de
prison et même, rendons à Patrick ce qui revient à
Moriau, des parlementaires, autant d'acteurs qui
se sont progressivement estimés de plus en plus
confrontés à des missions impossibles tant que
prime, en matière de drogues, un impératif
politique strictement axé sur la répression.

Le gouvernement ­ et j'espère dans quelques
heures le parlement ­ accepte de travailler sur
l'hypothèse que la réponse légale prohibitionniste
au défi de la drogue conduit à un échec et même
à des résultats opposés à ceux poursuivis. Quant
aux deux objectifs fondamentaux qu'elle s'était
assignés, à savoir le maintien de l'ordre public ­
dans ce domaine nous constatons l'emprise
persistante des mafias de la drogue sur une série
de mécanismes de notre société - et la
préservation de la santé publique, le problème
croît et ne se résorbe pas.

On peut discuter sur la timidité des avancées. On
peut regretter, et je le ferai, la subsistance de
certains flous voire de certaines contradictions. Si
un gouvernement évolue en ce genre de matière
en faisant toujours plus de la même chose, se
précipitant et précipitant l'ensemble de notre
société dans des impasses prévisibles,
aujourd'hui comme hier, dans la majorité comme
dans l'opposition, il faut dire stop et voter contre.

En revanche, si dans certains domaines, on rompt
enfin avec des tabous et si on s'engage à ne pas
se limiter au discours, ponctuant comme c'est le
cas dans cette note, les orientations politiques de
budgets et d'échéanciers, alors il faut pousser
l'exécutif à transformer les faits. Car ce n'est pas
rien de faire évoluer un cadre d'analyse
intellectuelle aussi verrouillé idéologiquement,
philosophiquement et politiquement et depuis si
longtemps.

En ce qui concerne les points politiques positifs,
qui probablement font consensus parmi nous,
citons l'accent mis sur la prévention ­ pouvait-on
attendre autre chose du ministre de la Santé
publique qui a opportunément été nommé pour
coordonner l'évolution et la préparation de ce
dossier? ­ et la volonté simultanée de ne pas
laisser coloniser le champ de la prévention,
précisément, par des initiatives strictement
policières et sécuritaires et de lancer dans cet
esprit avec la cellule "drogue" une concertation
dynamique et respectueuse des attributions et des
compétences de chacun, de chaque niveau sur
cette prévention dont on voudrait aujourd'hui
qu'elle soit encore davantage tournée vers les
facteurs sociaux, économiques, psychologiques
de l'entrée en toxicomanie bien plus que vers la
cristallisation obsédante sur le produit et la
répétition incantatoire d'un interdit qui n'en devient
que plus tentant.

La mise en parallèle, autre point positif dans
plusieurs chapitres de cette note, des drogues
légales et des drogues illégales, au moins sur le
plan de la prévention, ne va pas de soi.

Elle ne va pas de soi vu les intérêts commerciaux
immenses en jeu et les résistances colossales de
divers secteurs économiques, à commencer -
vous vous souvenez des débats homériques
soulevés à ce sujet à la fin de la précédente
législature - par l'industrie du tabac ou l'industrie
pharmaceutique.

La réaffirmation enfin de l'inadéquation de la
prison en réponse à la toxicomanie lorsque seuls
des faits relevant de la loi de 1921 sur les
stupéfiants causent une condamnation.

La dépénalisation de l'usage et de la détention de
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
cannabis sera donc mise en application et ­ ce
n'est pas le point le moins important de cette note
d'engagement ­ elle le sera sur des bases légales
et réglementaires propres à faire émerger usagers
policiers et magistrats du triangle juridique des
Bermudes dans lequel la méthode de
gouvernement appliquée jusqu'ici les avait
plongés. Je parle de la méthode de gouvernement
par circulaires ministérielles ou circulaires des
procureurs généraux.

Toutes les évaluations convergent enfin
aujourd'hui pour le reconnaître, tout cela n'a pu
mener qu'à des divergences d'interprétation
flagrantes par les acteurs policiers et judiciaires,
par une difficulté persistante d'évaluation. En effet,
comment évaluer objectivement si cette
recommandation de mise au dernier rang des
priorités dans la politique des poursuites est bel et
bien respectée?

Enfin, «last but not least», cet immense
inconvénient de la circulaire de mai 1998 de ne
pas être contraignante pour les policiers et
magistrats censés l'appliquer et d'être encore
moins opposable en justice par les usagers
censés en bénéficier?

Alors, mesdames, messieurs, en dépit de ce qui
pourrait passer jusqu'ici pour un bombardement
de roses et de violettes sur le gouvernement arc-
en-ciel, je voudrais quand même, au nom des
écologistes, attirer son attention sur un élément
qui ne va pas cesser dans les semaines et les
mois qui viennent, madame la ministre, monsieur
le ministre, de nous préoccuper au plus haut point.

Si à elle seule, une note de politique
gouvernementale comme celle que vous venez de
présenter ne peut évidemment comporter que des
orientations somme toute encore assez générales
­ c'est normal et légitime ­, il est urgent que ces
intentions se traduisent rapidement.

Nous avons déjà suffisamment parlé du malaise,
des questions, des flous qui subsistent.
Tranchons rapidement, s'il vous plaît, tranchons
clairement, formulons enfin ce message lisible
que chacun appelle de ses voeux vis-à-vis de ceux
que nous avons livrés au brouillard des
interprétations à géométrie variable et à la
quadrature du cercle des recommandations non
contraignantes depuis la circulaire de 1998.

Pour parvenir à cette clarté, à cette cohérence, à
cette loyauté aussi de chaque composante du
gouvernement quant à la manière dont cet accord
va être traduit, il ne faudrait pas pour nous que
l'exécutif finisse par reprendre de sa main droite
ce qu'il aurait offert de l'autre. Ainsi, nous
estimons que les notions d'ordre public, de
nuisance sociale, de consommation
problématique doivent être traduites en termes
extrêmement clairs. Nous nous interrogeons
encore aujourd'hui sur la façon dont l'arrêté royal
en gestation va insérer ces notions dans des
textes applicables par les cours et tribunaux
comme par les policiers.
02.10 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik onderbreek om zeker te zijn dat ik de
heer Decroly goed heb begrepen ­ want soms is
dat niet evident van mijn kant, en ook van zijn kant
niet wellicht. Ik wil er toch eens de nadruk op
leggen want ik vind het belangrijk uw woorden
goed te begrijpen, mijnheer Decroly. Terwijl
minister Verwilghen met zijn fractieleider aan het
spreken was, hebt u ­ dacht ik ­ een sneer
gegeven: het kan volgens u niet dat men met de
rechterhand terugneemt wat men met de
linkerhand ­ en het beeld is hier zeer letterlijk te
interpreteren ­ heeft gegeven. Klopt het dat u een
vingerwijzing deed aan het adres van de liberale
coalitiepartner?
02.11 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, j'ai compris les nuances de
monsieur Leterme.

Les notions qui ont été proposées les années
précédentes, comportaient les mêmes intérêts, les
mêmes atouts, mais aussi les mêmes lacunes. Je
souhaite donc que ces notions, qui peuvent voir
leur contenu et leur interprétation varier, soient
discutées et précisées dans des termes qui
n'aboutissent pas au résultat que le gouvernement
reprenne d'une main ce qu'il dit vouloir concéder
de l'autre.

Je constate que dans le texte, il existe beaucoup
de choses qui n'ont jamais été dans le moindre
texte gouvernemental depuis des années. Selon
moi, le principal message de ce document est la
levée du tabou ou un changement d'orientation.

Je voudrais, monsieur Leterme, lancer un appel
sincère à tous ceux qui, notamment sur certains
bancs de l'opposition, pourraient exhorter le
gouvernement à une lutte plus déterminée,
volontariste contre la criminalité organisée.

Je fais aussi appel à la cohérence. Celle-ci devrait
vous guider afin de lutter contre la criminalité
organisée et afin de remplir des objectifs de santé
publique qui nous sont assignés par les
conventions internationales. Aussi faut-il accepter
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
le principe d'une discussion à propos de l'idée de
réglementation. La notion de dépénalisation est
très modeste, très petite.

Cette notion signifie «retirer un comportement du
Code pénal». Réglementer signifie «encadrer
d'une série de conditions précises le
comportement et ce qu'il englobe», c'est-à-dire ce
qui nous préoccupe le plus, ce qui pose des
problèmes d'ordre public et de santé, je sous-
entend la criminalité organisée, le marché mafieux
des drogues, et c'est cela qu'il faut attaquer.

Et donc, monsieur le ministre de la Justice, vous
qui prétendez souvent qu'il faut attaquer la
criminalité organisée à son point faible, c'est-à-
dire engager des procédures visant à confisquer
les bénéfices de la criminalité organisée, je
soutiens qu'en ce qui concerne les drogues, nous
ne devons pas nous limiter à confisquer ces
bénéfices mais aussi à confisquer le marché de
cette criminalité organisée. Nous devons
réglementer ce marché.

Est-ce laxiste pour autant? Est-ce laxiste
d'organiser les choses afin que demain, on puisse
interdire la publicité sur ces produits, afin que
demain, on puisse réglementer le prix de ces
produits?

En bref, il faut que ces gens qui génèrent, à
l'heure actuelle, des bénéfices incommensurables
grâce à la criminalité organisée ne puissent plus le
faire. Dans ce domaine-là, l'Etat aura repris la part
de responsabilité qu'il a indûment laissé échapper
entre les mains des mafias depuis 80 ans. Et ce,
comme si on pouvait encore croire en 2001 qu'à
ce sujet, la main invisible d'un archer clandestin
pouvait assurer la protection de la santé publique.

Si vous continuez à le croire, prenez vos
responsabilités mais ne bloquez pas par des
tabous idéologiques, confessionnels et politiques
un débat sur des questions de réglementation et
sur des options que tout le monde commence à
considérer, en dehors de ce parlement, comme
les seules options cohérentes et complètes si l'on
veut pouvoir lutter contre la criminalité organisée,
qui tire son profit des drogues, et enfin assurer les
objectifs de santé publique en matière de drogues.
02.12 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, graag zag ik in de Handelingen
genoteerd dat ik twijfel of het moraliserend naar
ons opgestoken vingertje van de heer Decroly
wanneer hij het heeft over de organisatie door de
overheid van de bevoorrading in cannabis en
wellicht ook andere drugs, niet misplaatst is. Ik
nodig hem zijn partijgenoten uit de meerderheid
op te roepen om zijn weg te volgen. Ik denk,
mijnheer Decroly, dat u beter andere personen
terechtwijst.
02.13 Paul Tant (CVP): Hij is het noorden kwijt,
mijnheer Leterme. Daardoor komt dat.
02.14 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je mets beaucoup d'espoir
dans le débat parlementaire qui aura lieu à
l'occasion de l'examen, par cette Chambre, du
projet de loi et au cours duquel nous discuterons
peut-être des modalités d'élaboration de l'arrêté
royal en question. Ces notions ne sont pas
laxistes. Elles permettent de réglementer un
marché, autrement dit de retracer une frontière
claire entre ce qui est permis et ce qui est interdit.
Nous avons donc là une option d'avenir qu'il
faudrait au moins envisager d'expérimenter à titre
d'exemple pilote.

Mesdames, messieurs, dans ce combat qui est
également celui de milliers de jeunes et de
parents en lutte contre la toxicodépendance,
chaque mois de retard pèse comme une
hypothèque sur notre responsabilité politique
collective mais aussi sur la capacité des
démocraties de contrer efficacement certaines
stratégies d'infiltration, de manipulation, voire de
mise sous tutelle de l'Etat par des intérêts qui le
tirent vers le néant. Nous en avons eu, dans cette
assemblée, des intuitions lumineuses mais aussi
dramatiques au cours de ces dernières années.

Voilà, monsieur le président, monsieur, madame
les ministres, chers collègues, les raisons pour
lesquelles le groupe Ecolo-Agalev votera la
confiance au gouvernement sur cette note de
politique fédérale. Parce que nous ne brisons pas
ici tous les jours un tel tabou, parce que nous
faisons le pari de la diligence, de la clarté et de la
loyauté de chaque composante du gouvernement
sur les points qui viennent d'être passés en revue.
02.15 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
mijnheer de minister, collega's, de grote
meerderheid van gebruikers van verboden drugs
wordt noch verslaafd noch asociaal, crimineel of
ziek. Verslaving is te genezen, zowel vanuit
klinisch als sociaal oogpunt beschouwd. Dit zijn
woorden van Lucien Nouwinck, adviseur-generaal
voor het strafrechtelijk beleid van het ministerie
van Justitie.

Drugs en genotsmiddelen zijn er altijd geweest: de
mens heeft ze altijd gezocht, zelfs wanneer aan
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
het gebruik ervan risico's waren verbonden. Koffie
was als genotsmiddel ook ooit verboden.
Hetzelfde geldt voor alcohol. Een drugsvrije
samenleving nastreven is niet realistisch. Toch
maken drugs heel wat los in onze samenleving.
Drugs zijn niet onschadelijk. Het drugsgebruik kan
drugsmisbruik worden en dat kan levens ruïneren
en gezinnen kapot maken. Alles heeft te maken
met de wijze waarop men met drugs omgaat en
binnen welke maatschappelijke context dit
gebeurt. Lang niet alle drugs zijn even schadelijk
voor de gezondheid. Verbod en repressie leiden
nochtans niet tot het gewenste resultaat. De
drooglegging van alcohol in de jaren dertig in
Amerika is daarvan een duidelijk voorbeeld. Wij,
de Agalev-Ecolo-fractie, steunen ten volle de
nieuwe filosofie van de regering: voorkomen is
beter dan genezen en genezen is beter dan
straffen.

De federale regering heeft terecht gekozen voor
een normaliseringbeleid. Ze bevestigt dat het
drugsmisbruik een probleem van volksgezondheid
is. De verschuiving van de coördinatie van het
drugsbeleid van Justitie naar Volksgezondheid is
geen symbolische regeringsoptie geworden, maar
integendeel een duidelijke keuze om eerst te
helpen en slechts dan wanneer het absoluut
onvermijdelijk is, op te treden. Het beleid is gericht
op rationele risicobeheersing. De beleidsnota
bevat zowel legale als illegale drugs. Ze bevat een
evaluatierapport over het huidige drugsbeleid en
heeft tot bedoeling de aanbevelingen van de
werkgroep Drugsbeleid van de Kamer van
Volksvertegenwoordigers in de praktijk om te
zetten. Ze maakt hiervoor 500 miljoen frank vrij
voor de uitvoering van deze nota, meer bepaald
voor de preventie en de zorgverlening. Ze stelt dat
het drugsgebruik moet ontmoedigd worden, dat
een groot aantal mensen drugs gebruiken en dat
elk drugsgebruik risico's inhoudt. Indien men toch
drugs gebruikt, moet men de gezondheidsrisico's
kennen en beperken.

Belangrijk is de oprichting van de cel-Drugsbeleid.
Ook belangrijk is de oprichting van het Belgisch
Waarnemingscentrum voor Drugs en
Drugsverslaving. Het heeft de opdracht betere
gegevens over drugsgebruik in België te
verzamelen, te analyseren en de effecten van
verschillende beleidsdaden te onderzoeken en
onderling te vergelijken.

Om een beleid te voeren, heeft men nood aan
correcte gegevens in plaats van de slogans en
veronderstellingen die we te dikwijls horen.

In verband met de preventie vraagt de federale
regering aan de gemeenschappen om hun
inspanningen op het gebied van preventie voort te
zetten. Hoewel zij de autonome bevoegdheid van
de gemeenschappen in deze materie erkent,
neemt zij ook preventiemaatregelen. Aangezien
bijvoorbeeld gebleken is dat er een grote
afhankelijkheid bestaat van bepaalde medicijnen
die kalmerend, opwekkend of slaapverwekkend
werken ­ medicijnen overigens die meer door
vrouwen dan door mannen worden ingenomen ­,
zal de controle op het voorschrijfgedrag van
dokters en de reglementering terzake worden
verbeterd.

Per dag sterven al vijftig mensen aan de gevolgen
van tabaksgebruik. Er zullen
bewustwordingscampagnes volgen. De controle
op de toevoeging van verslavende producten in de
sigaretten zal toenemen. Het openbaar vervoer is
grotendeels rookvrij; op de trein kan de situatie
nog worden verbeterd. In de horeca wordt de
reglementering al beter nageleefd. De resultaten
kunnen echter nog verbeteren. Dat zal gebeuren
door de controle-inspectie.

Er moet voldoende aandacht gaan naar de
adolescenten, die moeten leren omgaan met
alcohol. Het preventiebeleid moet niet alleen
gericht zijn tot de jongeren, maar ook tot de
adolescenten.

Er komt een integraal drugsbeleid met aandacht
voor de hulpverlening. Wij vinden het zeer goed
dat er lokale netwerken en zorgcircuits worden
opgericht in samenwerking met de minister van
Sociale Zaken. De financieringskanalen worden
beter op elkaar afgestemd. Ook is het zeer
belangrijk dat de ouders bij het
hulpverleningsaanbod worden betrokken. De
nazorg moet eveneens uitgebreid worden. Ex-
verslaafden moeten alle hulp krijgen om zich in de
maatschappij te herintegreren.

De groenen willen absoluut de drugsgebonden
criminaliteit terugdringen. Vandaar dat er ook een
repressief beleid is. Hierbij zijn de federale
programma's inzake de georganiseerde misdaad
en de witteboordencriminaliteit belangrijk. In het
kader van het Europees beleid dringen wij erop
aan dat er gestreefd wordt naar een uniform
beleid inzake preventie, hulpverlening en
repressie, wat heel wat problemen kan oplossen.
Daar kan werk van worden gemaakt tijdens het
Europees voorzitterschap van België.

Wij zijn zeer bezorgd over de problemen rond
jongeren en drugs. Voor minderjarigen gelden
geen nieuwe strafrechtelijke maatregelen. Er kan
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
geen uitzondering worden gemaakt op de wet over
de strafrechtelijke bescherming van de
minderjarigen.
02.16 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, sta me toe mevrouw Leen
even te onderbreken, omdat zij hier zo
uitdrukkelijk pleit voor preventie voor
minderjarigen. Zij doet dat nu al voor de tweede
keer in haar korte toespraak.

In een artikel uit De Morgen van 20 januari over de
tegenstellingen tussen de minister van Justitie en
de minister van Volksgezondheid lees ik echter
dat volgens de heer Geerts, woordvoerder van
mevrouw Aelvoet, jongeren van 16 à 17 jaar met
een beperkte hoeveelheid cannabis op zak niets
hoeven te vrezen. Precies de categorie die de
meeste problemen heeft en die het meest in
aanraking dreigt te komen met cannabis, hoeft
niets te vrezen. Zij mogen doen wat ze willen. U
stelt daartegenover dat de preventie voor
minderjarigen moet toenemen. Hoe rijmt u uw
stelling met die van de minister?
02.17 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, wij willen de preventie voor
minderjarigen versterken, omdat minderjarigen in
de fleur van hun leven beschermd moeten
worden.

(Protest van de heer Bart Laeremans)

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, de minister
zal uw vraag straks beantwoorden. Op het
ogenblik heeft mevrouw Leen het woord.
02.18 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, de wetswijziging wil op
geen enkele manier het signaal geven dat we het
gebruik van drugs aanmoedigen. Integendeel, we
willen het gebruik ervan bij de jeugd voorkomen
en degenen die drugsproblemen hebben, willen
we zo snel mogelijk helpen.

Voor meerderjarigen daarentegen, wordt het
persoonlijk gebruik van cannabis niet meer
gestraft; er wordt geen proces-verbaal opgesteld
als er geen aanwijzingen zijn van problematisch
gebruik of maatschappelijke overlast, maar als dit
wel het geval is dan wordt er wel een proces-
verbaal opgesteld.

Deze maatregelen zullen slechts in werking treden
zodra het wetsontwerp is goedgekeurd, het
koninklijk besluit is uitgevaardigd en de circulaire
is verzonden.
Uit de nieuwe rondzendbrief op basis van de
wetswijziging en het koninklijk besluit, blijkt dat de
maatregelen in het hele land op dezelfde wijze
zullen worden toegepast. Dat is pas een
vooruitgang!

Zodra deze wet in werking treedt weet iedereen
waaraan zich te houden.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
mijnheer de minister, Agalev-Ecolo steunt het
federaal drugsbeleid. Er werden belangrijke
inspanningen geleverd en het is jammer dat
cannabis te veel aandacht krijgt en de beleidsnota
te weinig.

Wij zijn zeker geen drugspromotoren en wij zijn
van oordeel dat de zaken niet moeten worden
geminimaliseerd, maar evenmin gedramatiseerd.
Tabak en alcohol vormen nog steeds een groter
probleem dan cannabis.

Tot slot nog een paar woorden omtrent
jongerenpreventie. Laten wij, vaders en moeders,
meer aandacht schenken aan onze kinderen en
laten wij eerlijk praten over roken, drinken en
drugs, om alzo onze kinderen te helpen zich
weerbaar te maken zodanig dat zij zich goed
voelen en kunnen genieten zonder de grenzen
van de gezondheid te overschrijden.
02.19 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijnheer de minister,
professor De Ruyver bracht gisteren hulde aan de
geschreven pers voor de sereniteit waarmee zij de
drugsnota vertaalde. Ik vrees evenwel dat de
communicatie verkeerd liep, gelet op de wijze
waarop sommige passages ervan worden
geïnterpreteerd.

Mevrouw Douifi maakte daarnet de reden duidelijk
waarom wij de drugsnota steunen. In de trilogie
van preventie, hulpverlening en repressie ­ in
sommige omstandigheden repressie als ultimum
remedium ­ zal ik mij beperken tot een paar
concrete vragen van technisch-juridische aard.

Eerst wens ik een dagblad te parafraseren dat
geregeld aankondigt dat het niet volstaat
antwoorden te geven, maar dat ook de juiste
vragen moeten worden gesteld.

Een eerste moeilijkheid terzake is dat er vaak
geen onderscheid wordt gemaakt tussen strafwet
en strafvervolging. De strafwet bepaalt wat niet
mag. Dat betekent dat wat niet in de strafwet staat
toegelaten en mogelijk is, maar dat eventueel
hieromtrent ontradingsmaatregelen kunnen
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
worden genomen. Er moet evenwel
rechtszekerheid bestaan over al wat door de
strafwet wordt verboden.

Mijnheer de minister, in de drugsnota wordt onder
andere het volgende gestipuleerd.

Ten eerste, dat wij niet zullen afwijken van onze
verplichtingen in de internationale verdragen
vastgelegd en evenmin van het VN-
sluikhandelsverdrag van 1988. Er zal een
juridische reactie komen op het bezit van drugs,
ook van cannabis.

Ten tweede, wij zullen geenszins de strijd tegen
de handel in verdovende middelen stopzetten,
verminderen of verzwakken.

Mijnheer de minister van Justitie, het enige dat we
hier dringend zullen moeten doen, is de bijzondere
politietechnieken wettelijk vastleggen. Ik wil niet
vervallen in een operatie Rebel. Wij moeten in
ieder geval duidelijk weten op welke manier de
strijd tegen de drugshandel kan gebeuren. Wij
zullen dus geen duimbreed toegeven aan de
verkoop van drugs.

Mijnheer de minister, als derde punt kondigt u een
wijziging aan van de Drugswet van 1921. Ik moet
tussen haakjes de collega tegenspreken die zei
dat de wet van net voor de Tweede Wereldoorlog
dateert. Ze werd sindsdien wel al een paar keer
aangepast. Ik wil hierover verder echter een
droge, technische analyse houden.

Mijnheer de minister van Justitie, mevrouw de
minister van Volksgezondheid, ik wil u vragen om
de principes te herlezen die u vastlegt op pagina
61 van uw nota. In de Nederlandstalige versie
schort er iets aan. Ik heb de Franstalige tekst
moeten lezen om hem te verstaan. Als u de
passage herleest, zult u wel begrijpen waarom ze
onleesbaar is.
02.20 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik geloof dat voorzitter Erdman van de
commissie voor de Justitie terecht dit probleem
aanhaalt. In de Drugsnota wordt inderdaad
gezegd dat de wet van 1921 zal worden gewijzigd
op twee punten. Enerzijds, wordt er een
onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere
illegale drugs. Anderzijds, lees ik in de nota dat
het gebruik in groep van illegale drugs niet langer
strafbaar wordt gesteld. Ik geloof dat hier dus de
vraag moet worden gesteld aan de minister van
Justitie of dit betekent dat bijvoorbeeld het roken
van opium of van crack, of het injecteren van
cocaïne, niet langer strafbaar zullen zijn? Ik geloof
dat collega Erdman terecht vragen stelt bij een
aantal fundamentele onduidelijkheden in de tekst.
Ik zou heel graag een antwoord krijgen van de
minister van Justitie over deze punten. Deze
onduidelijkheid moet hoe dan ook weggewerkt
worden.
02.21 Fred Erdman (SP): Mijnheer Van Parys,
wij hebben dezelfde vorming. Bijgevolg willen wij
blijkbaar dezelfde vragen stellen.

Mijnheer de minister, u zegt inderdaad dat u in de
toekomstige wetgeving een onderscheid maakt
tussen cannabis en andere illegale drugs. Ik leid
hieruit af dat cannabis een illegale drug blijft. Klopt
dit, mijnheer de minister?

Professor De Ruyver zegt dat wat het gebruik in
groep betreft, het gaat over een oude wet op de
opiumhuizen van destijds. Excuseer me, maar ik
heb ook recent de reactie gezien van de
Vereniging van Jeugdhuizen. Het gebruik in groep
zou niet langer strafbaar worden gesteld. Heeft dat
dan alleen betrekking op cannabis, of ook op
andere drugs? Heeft het niet veeleer te maken
met een element dat niet gewijzigd wordt in deze
wet, namelijk dat gebruik in groep in de
aanwezigheid van minderjarigen strafbaar blijft?
Dat hoop ik toch. Mijnheer de minister, op dit punt
had ik graag een zeer duidelijk antwoord.

Mijnheer de minister, denkt u niet dat het veel
eenvoudiger zou zijn om duidelijk te stellen dat
privé-gebruik en gebruik in het openbaar iets
anders is? Mijnheer de minister en mevrouw de
minister, u hebt hier reeds herhaaldelijk vragen
gekregen over gebruik in de trein en op andere
plaatsen. Laten wij nu eens duidelijk de lijn
trekken. Het gaat hier over strafrecht. Strafrecht
vergt een duidelijke norm.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de tekst niet altijd
goed begrijp. Hier moet dus toelichting bij komen.
U zegt dat er een "bindende directieve" komt die
zal worden omgezet in een koninklijk besluit.
Collega Decroly verheugde zich hier al over. Toen
ik de tekst voor het eerst las, dacht ik dat het ging
om een richtlijn van de procureurs-generaal die
eventueel in een koninklijk besluit zou worden
omgezet.

Dat blijkt het niet te zijn, want er komt nadien nog
een richtlijn van de PG's. Wat is het dan wel?

Het is mogelijkerwijze een omschrijving van de
wijze waarop eventuele maatregelen met
betrekking tot cannabis zouden worden genomen,
maar in een koninklijk besluit kan het in geen
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
geval een afbreuk zijn van een in een strafwet
bepaalde overtreding. Dit moet men
verduidelijken, anders krijgen we een contradictie.

Ik heb u reeds gezegd dat er, volgens mij, een
duidelijk onderscheid is tussen strafrecht en
strafvordering. Het strafrechtelijk beleid is reeds in
1998 aangepast. Het is de lijn die we volgen, zelfs
voor wetten die eventueel kunnen worden
toegepast. Wij schrijven ons in de benadering
ultimum remedium in, maar dat vereist
duidelijkheid en organisatie.

Het volgend punt vind ik zeer essentieel. U zegt
dat bij bezit van cannabis voor eigen gebruik geen
proces-verbaal wordt opgemaakt en evenmin in
een beslag wordt voorzien. Mevrouw de minister,
ik heb destijds die discussie gevoerd met uw
collega Boutmans. Ik heb zijn tekst van het
congres over drugsbeleid in 2000 bij me. Hij wilde
niet weten van strafbemiddeling als oplossing
omdat de procureur niet mag oordelen, want dan
mist men de garanties van een rechtszaak. Door
te zeggen dat er geen proces-verbaal wordt
opgesteld, gaat u de politieambtenaar
verantwoordelijk stellen bij de beoordeling van
bepaalde elementen. Over welke elementen, welk
problematisch gebruik of welke vorm van overlast
spreken we? De definities zullen moeten worden
gegeven, want het is niet voldoende om te
refereren aan artikel 135.
02.22 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het is altijd gevaarlijk om de voorzitter
van de commissie voor de Justitie een juridische
vraag te stellen.

Mijnheer Erdman, u gaat er nogal gemakkelijk
overheen dat men via dat miraculeuze koninklijk
besluit, dat een vermenging is van prioriteiten in
het vervolgingsbeleid en verduidelijking van
begrippen, zou kunnen bepalen dat men geen
proces-verbaal meer kan opstellen.
02.23 Fred Erdman (SP): Mijnheer Vandeurzen,
ik heb duidelijk gezegd dat men door dit koninklijk
besluit geen afwijking van de in de strafwet
bepaalde kwalificaties van misdrijven kan regelen.
02.24 Jo Vandeurzen (CVP): Meent u dat de
regering via een koninklijk besluit of een circulaire
kan verbieden een strafbaar feit te verbaliseren,
wat men met deze circulaire wil doen? Men wil
verbieden dat men een proces-verbaal opstelt.
Alleen een geanonimiseerde registratie is
toegelaten. Is dat juridisch mogelijk?
02.25 Fred Erdman (SP): U stelt vragen. Ik stel
vragen. Ik zeg in ieder geval dat men niet aan de
politieambtenaar de verantwoordelijkheid kan
opleggen om in alle juridische zekerheid het
onderscheid te gaan maken. In welk geval stelt hij
een proces-verbaal op en in welk ander geval
niet? Dit is de taak van het openbaar ministerie,
die dat proces-verbaal krijgt.

Zo kom ik tot mijn bijkomende vraag over
problematisch gebruik of overlast. Tussen
haakjes, als we de gemeentewet regionaliseren,
moeten we oppassen dat die overlast naargelang
het gewest niet anders wordt geïnterpreteerd.

Zal dit in de strafwet gespecificeerd worden als
verzwarende omstandigheden of als constitutieve
elementen? Wij weten allebei dat hiertussen een
hemelsbreed verschil bestaat. Een verzwarende
omstandigheid is een basismisdrijf dat zwaarder
wordt gekwalificeerd. Bij constitutieve elementen
gaat het om een afzonderlijk misdrijf. Dit
onderscheid moet zeer duidelijk zijn.

Hier bovenop komt dat het proces-verbaal niet
alleen problematisch wordt, maar dat bovendien
de registratie ervan anoniem wordt, zoals collega
Vandeurzen zonet al opmerkte. Dit houdt in dat er
geen terugkoppeling is. Als het onderzoek verder
aanleiding geeft tot het omschrijven van bepaalde
elementen dan kan dit niet meer want de
registratie is zelfs geen proces-verbaal van
inlichting. Op een proces-verbaal van inlichting
wordt een naam vermeld. Hier is de registratie
eigenlijk voor de statistieken en wordt het risico
gelopen dat noch de drugsafhankelijkheid, noch
de drugsgerelateerde criminaliteit teruggeschroefd
kunnen worden.

De voorzitter: Mijnheer Erdman, ik laat de heer
Vandeurzen onderbreken, maar wil u hierna
afronden?
02.26 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Erdman is een zeer sluw
politicus. De hele nieuwe justitiële aanpak van de
regering staat of valt met de gedachte dat bij het
vaststellen van een misdrijf de politie niet meer
verplicht is om een proces-verbaal te maken. Dit
is in strijd met artikel 29 van het wetboek van
strafvordering.

Is het juridisch mogelijk dat een politieman geen
proces-verbaal mag maken bij de vaststelling van
een misdrijf?

Hieraan koppel ik nog een vraag: hoe kan de
handel prioritair aangepakt worden als er geen
proces-verbaal mag opgemaakt wordt van de
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
verbruiker?

Hoe kan de hiërarchie van de distributie
blootgelegd worden als de verbruiker niet
gevraagd mag worden waar hij het product
haalde?

Mijn algemene vraag luidt als volgt: Is het
technisch mogelijk een politieman systematisch te
verbieden om een proces-verbaal op te maken bij
vaststelling van een misdrijf? Is het mogelijk om
de handel op te sporen als er zelfs geen verhoor
hierover georganiseerd kan worden?
02.27 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
de vraag in verband met de terugkoppeling heb ik
zelf zonet gesteld.

Als antwoord op de eerste vraag van de heer
Vandeurzen, zal nader onderzoek moeten nagaan
of er geen wijziging van artikel 29 vereist is. Ik heb
inderdaad ook de vraag gesteld of het de
verantwoordelijkheid van een politieman kan zijn
om zonder recht op verdediging of tegenspraak
een oordeel te vormen?

Als laatste punt wil ik erop wijzen dat het niet
vermelden van een straf met uitstel ­ zie bladzijde
65 van uw nota ­ kan leiden tot discriminatie.
Indien een straf met uitstel bij cannabis niet
vermeld wordt op een attest, waarom dan wel een
gelijkaardige vermelding bij winkeldiefstal? In
geval van discriminatie zal het Arbitragehof
tussenkomen.

In geen geval mogen wij de weg opgaan van een
negatieve injunctie. Is het zo, mijnheer de minister
van Justitie, dat een magistraat die in strijd met de
gegeven kwalificaties toch verder gaat, bestraft zal
worden?

Wat de minderjarigen betreft, verandert er niets.
Mijn vragen terzake werden beantwoord door de
heer De Ruyver. Hij stelt dat er inzake
minderjarigen niets verandert.
02.28 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter van de commissie voor de Justitie, ik
begrijp dat u verwijst naar een artikel van de heer
De Ruyver. We hebben het echter over strafrecht.
Ik zie u in uw pleidooi in de rechtbank al verwijzen
naar het artikel van professor De Ruyver om deze
of gene interpretatie aan de drugsnota van de
regering te geven.

Mijnheer Erdman, met uw vragen hebt u, mijns
inziens, heel terecht het justitieel deel van de
drugnota gekraakt.

Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat dit debat niet
eindigt met meer vragen dan het al begonnen
was. De minister van Justitie moet al de vragen
beantwoorden. Een cruciale vraag handelt over
het gebruik in groep van cocaïne, crack en opium.
Mag dat of mag dat niet? Stel u voor dat terzake
volledige onduidelijkheid heerst en de minister van
Justitie niet onmiddellijk reageert.

De voorzitter: Ik stel voor het antwoord van de
minister van Justitie af te wachten. Ook ik
verwacht duidelijke antwoorden.
02.29 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer Erdman,
u verwijst naar professor De Ruyver. Ik stel voor
dat u het verslag van de Kamerwerkgroep Drugs
erop naleest. Inzake het Nederlands gedoogbeleid
stelt professor De Ruyver, ik citeer: "Het is echter
zeer de vraag of een systematisch toepassing van
het opportuniteitsbeginsel ­ wat het geval is in
Nederland
­ wel kan in het licht van de
internationale verdragen". De heer De Ruyver stelt
onomwonden dat een systematisch gedoogbeleid
niet mogelijk is. Bent u van oordeel dat de
drugsnota van de regering niet in strijd is met de
internationale verdragen?
02.30 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik meende duidelijk te zijn geweest. Mijn eerste
vraag handelt precies over de overeenstemming
met de internationale verdragen. Ik verwacht een
duidelijk antwoord.

Ik herhaal dat inzake minderjarigen niets
verandert. Er verandert niets aan de strafbaarheid
als minderjarigen aanwezig zijn. Er verandert niets
als minderjarigen auteur zijn. Op dat ogenblik zal
de jeugdrechter geval per geval oordelen welke
maatregelen moeten worden genomen. De
jeugdrechter kan echter slechts optreden als de
feiten strafbaar zijn. Ik beklemtoon dat er geen
amalgaam mag worden gemaakt van enerzijds de
strafwet ­ wat mag niet - en, anderzijds van de
strafvervolgingen ­
wat doet men met
vastgestelde feiten.

Mijnheer de voorzitter, ik ga niet zo ver als de heer
Tobback. Ik zeg niet dat ik wetten terzake niet zal
goedkeuren. Ik wil ze eerst analyseren. De
ondertekening van een eenvoudige motie
impliceert dat de regering duidelijke antwoorden
geeft op de gestelde vragen.

Ik wens eveneens te beklemtonen dat ik geen
handleiding nodig heb van de heer Van
Quickenborne. Ik heb wel een duidelijke wet
nodig.
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
02.31 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
vind het ontoelaatbaar dat parlementsleden de
"casiers", de normale manier om onder
parlementsleden informatie uit te wisselen,
misbruiken om commercieel reclame te maken
voor een bepaald blad. Om van de rest nog te
zwijgen! Dat is echt te ontraden.

De voorzitter: De Senaat is niet meer wat hij
geweest is.
02.32 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
men heeft daarnet gealludeerd op een uitspraak
van minister Vande Lanotte. Het is inderdaad een
sociaal probleem en ik wil hieromtrent geen
sociale discriminatie. Ik wil geen sociale
discriminatie tussen het rijkemanszoontje dat met
een Mercedes naar Nederland gaat om zich te
bevoorraden en eventueel de sukkelaar op straat
die wordt opgepakt omdat hij een misdrijf heeft
gepleegd. De sociale discriminatie behoedt ons
hiervoor.

Ten slotte is dit geen materie waar we politiek
moeten scoren. Dit is een materie waarin ieder
zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.
02.33 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik moet u toch bedanken
dat u mijnheer Erdman langer hebt laten spreken
dan de voorziene spreektijd. Ik heb hem leren
kennen in 1982. Hij was toen mijn Eerste
Stafhouder. Hij dwong toen al mijn bewondering
af. De wijze waarop hij echter hier op het
spreekgestoelte, na eerst te zeggen dat hij de
regering zal steunen, de volledige ruggengraat
van de Drugsnota heeft gekraakt, lokt andermaal
mijn bewondering uit. Ik dank u dan ook dat u hem
langer liet spreken.
02.34 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, madame la ministre,
monsieur le ministre, chers collègues, la
consommation et l'abus de drogues sont de toutes
les époques, de toutes les sociétés et de toutes
les cultures. Une politique exclusivement
prohibitionniste s'est avérée à la fois inopérante et
incapable de garantir une maîtrise suffisante du
phénomène majeur de société que sont les
assuétudes et la toxicomanie. Ce constat d'échec
ne peut toutefois nous inviter à adopter une
attitude laxiste ou à plaider pour une politique
exclusivement anti-prohibitionniste qui se
contenterait d'une dépénalisation de toutes ou de
certaines substances. Défendre ce point de vue
serait faire preuve d'irresponsabilité.
Il est essentiel de rappeler et de souligner que les
drogues, qu'elles soient légales ou illégales, sont
des substances dangereuses, que leur
consommation abusive est à éviter car elles
comportent effectivement des risques. Ce principe
doit nous guider dans toutes les actions que nous
entendons mener en la matière. Nous devons
absolument éviter de suggérer l'idée que la
consommation de ces substances puisse être
considérée comme évidente ou banale. Ce
principe de départ doit se traduire avec force pour
ce qui concerne notamment la discussion relative
à la dépénalisation éventuelle de la détention de
certaines quantités de cannabis pour
consommation personnelle. Je répète, le
cannabis, tout comme l'alcool ou le tabac, n'est
pas un produit inoffensif.

La problématique des drogues est un phénomène
complexe et multidimensionnel qui nécessite une
approche globale et intégrée. C'est la voie qu'a
suivie le gouvernement. Il serait vain d'axer ou de
focaliser le débat sur la seule détention du
cannabis pour usage personnel. Je me réjouis
donc que le gouvernement ait abordé la
problématique dans son ensemble, en adoptant
une stratégie intégrée globale et coordonnée des
différents niveaux de pouvoir à l'égard de toutes
les drogues, qu'elles soient légales ou illégales:
cocaïne, héroïne, drogues de synthèse, alcool,
tabac, médicaments psychotropes ou encore
cannabis.

Il convient d'organiser un dispositif d'ensemble qui
permette de mener une politique intégrée en vue
d'agir efficacement sur l'offre et la demande et de
limiter les conséquences de la consommation sur
la santé et la sécurité publique. Cette politique doit
être basée sur trois axes: la prévention pour les
consommateurs comme pour les non-
consommateurs d'ailleurs, l'assistance pour les
consommateurs dépendants et la répression pour
les producteurs et les trafiquants. On a toujours dit
qu'on ne s'était jamais donné les moyens
d'organiser une politique autour de ces trois axes.
Or, pour la première fois, des moyens sont prévus
dans la note du gouvernement. C'est la première
fois que des sommes aussi importantes sont
prévues. Je rappelle qu'en Communauté
française, jusqu'à présent, on utilisait 52 millions
par an pour la prévention des toxicomanies. On
parle maintenant d'un ordre de grandeur dix fois
supérieur pour le pays. Cela me semble être un
pas extrêmement important.

Je me réjouis donc que le gouvernement
consacre ce demi-milliard à la prévention et à
l'assistance. Un accord est intervenu pour qu'une
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
partie des produits des accises sur le tabac et
l'alcool soit affectée à la prévention qui est une
des compétences des communautés et des
régions. La toxicomanie est considérée comme un
problème avant tout d'ordre de santé publique. Il
nécessite la concentration d'une part importante
de notre énergie sur la prévention et l'assistance.

Pour ce qui est de la prévention, elle doit donc
viser les consommateurs et les non-
consommateurs. C'est elle qui est bien entendu
responsable de la dissuasion. La politique pénale
et la prohibition en cette matière n'ont jamais
permis de rencontrer des objectifs de dissuasion.
Il faut rappeler que tous les problèmes rencontrés
aujourd'hui en matière de drogue le sont dans une
situation de prohibition. Ceux qui critiquent la
situation actuelle critiquent donc le cadre dans
lequel elle s'organise.

Il me paraît tout à fait incohérent d'à la fois
critiquer le fait que la problématique de la drogue,
et du cannabis en particulier, s'aggrave dans notre
pays et de conserver le cadre dans lequel cette
augmentation se produit. Si l'on veut combattre la
situation actuelle en matière de drogue, il faut
convenir qu'il est indispensable de revoir le cadre.
Si l'on se résigne à accepter la situation telle
qu'elle est aujourd'hui, notamment sur le plan
pénal, on se résigne à accepter en même temps
que la problématique de la drogue s'aggrave dans
notre pays. Je tenais à rappeler cette incohérence
de la part de ceux qui à la fois se plaignent de
l'augmentation du phénomène, mais souhaitent
que l'on maintienne une politique de prohibition.

Le développement d'une politique de prévention
doit intéresser prioritairement la famille, le milieu
scolaire et toutes les structures ouvertes à la
jeunesse. L'école est vraisemblablement le lieu
idéal de prévention car elle permet de rassembler
les différents acteurs en la matière, notamment la
famille via les associations de parents. Elle permet
également de développer une prévention efficace
et précoce, en touchant un maximum de jeunes.
Parents, éducateurs, enseignants, moniteurs de
mouvements de jeunesse sont autant d'acteurs
qui peuvent oeuvrer dans le sens d'une véritable
prévention éducationnelle. Je plaide pour une
réelle éducation au bien-être, qui permettrait
d'accroître les moyens de l'individu, de sensibiliser
les adolescents aux effets des drogues légales ou
illégales, de leur donner les moyens de
s'épanouir, de défendre une position personnelle,
d'apprendre à opérer des choix, à évaluer les
risques vis-à-vis de toutes les dépendances,
qu'elles soient légales ou illégales.
Une véritable structuration de la prévention doit
être opérée pour que l'on cesse de considérer
comme une prévention efficace les conférences
ponctuelles dans l'une ou l'autre école de ce pays.
Cela n'a aucun sens; cela ne sert qu'à se donner
bonne conscience. Il faut au contraire, comme
cela se passe dans plusieurs pays, notamment la
France, que l'on organise et que l'on intègre dans
le cursus scolaire, dès l'enseignement
fondamental, les cours d'éducation à la santé et à
la responsabilité.

Pour ce qui concerne le volet de l'assistance ou
de la prise en charge des consommateurs
dépendants, je me réjouis de constater que le
gouvernement entend organiser une offre
d'assistance spécifique, globale, intégrée pour le
groupe cible que constituent les consommateurs
toxicomanes. Nous devons mettre en place un
cadre qui permet d'assurer au consommateur
dépendant, via un réseau performant, des soins
sur mesure et continus.

En ce qui concerne plus particulièrement les
traitements de substitution, nous devons
supprimer l'infraction prévue à l'article 3 de la loi
du 24 février 1921 concernant le trafic de
stupéfiants lorsque les praticiens de l'art de guérir
prescrivent ou délivrent des produits de
substitution à des toxicomanes qui résident en
Belgique et dont l'état de dépendance aux
opiacées est établi. Les traitements de substitution
à la méthadone recueillent maintenant un
consensus de la part du monde médical et
comportent de nombreux avantages, à la fois pour
la santé publique et aussi pour la qualité de vie
des patients concernés.

Les médecins généralistes et les pharmaciens
doivent disposer d'une réelle sécurité juridique
pour assurer le traitement et le suivi de ces
toxicomanes. Je rappelle que j'ai déposé il y a
maintenant six ans une proposition de loi visant à
assurer cette sécurité juridique aux médecins et
aux pharmaciens en matière de traitement de
substitution. Malheureusement, rien n'a encore
bougé en cette matière. Je suppose, madame la
ministre, qu'à présent le gouvernement va enfin
passer des intentions aux concrétisations.

Troisième volet après la prévention et l'assistance:
la répression contre le trafic et la criminalité
organisée. Là aussi, je voudrais que l'on sorte des
simples intentions et que l'on aille plus loin en
matière de répression. Je pense notamment aux
saisies et aux confiscations des biens des
organisations criminelles liées à la drogue. Elles
pourraient être employées utilement pour
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
organiser la prévention et l'assistance en cette
matière. Il faut se poser la question de l'utilité du
renversement de la charge de la preuve pour les
fonds d'origine suspecte et pour les personnes,
faisant partie d'organisations criminelles, qui ont
déjà été condamnées dans le cadre du trafic de
stupéfiants. Je sais que le renversement de la
charge de la preuve peut poser problème aux
juristes. Mais je pense que si en cette matière on
ne se donne pas les armes pour lutter contre la
criminalité organisée, on en restera aux procès
d'intention et on n'avancera guère.

Par contre, je serai plus réservé sur les termes
utilisés par M. Decroly. Je ne pense pas qu'il faut
reprendre le marché de la criminalité organisée.
Tout au plus, faut-il le casser, mais le reprendre
me paraît donner à l'Etat un rôle pour le moins
suspect. Je crois, au contraire, qu'en menant à la
fois une politique de répression intelligente avec
des armes suffisantes et une politique de
dissuasion et de prévention, on peut en arriver à
faire en sorte que le marché diminue en volume.
Tel est le but que l'on doit poursuivre.

J'en arrive à la répression de la consommation.
L'adaptation de la politique pénale à l'égard des
usagers de drogue est nécessaire. Je pense que
nous sommes tous d'accord pour dire qu'il
convient maintenant d'éviter l'emprisonnement
des consommateurs qui n'ont pas commis de délit
en dehors de la détention de drogues. Il me paraît
peut-être utile aussi de rappeler que pour ceux qui
ont effectivement commis des délits, le fait de
consommer de la drogue ne leur donne aucune
immunisation en matière de traitement pénal et
que cela n'est pas une circonstance atténuante.

Donc, s'il convient d'éviter l'emprisonnement pour
les consommateurs de drogue, il va de soi qu'il
s'agit de consommateurs qui n'ont pas commis
d'autres délits ou infractions qui, pour tout citoyen,
pouvaient entraîner des peines de prison.

La détention de drogue pour consommation
personnelle doit bénéficier de la priorité la plus
faible dans la politique des poursuites. En ces
termes, on exprime clairement la différence entre
une consommation personnelle et des activités de
trafic. Des peines d'emprisonnement ne sont pas
adaptées pour les usagers de drogue qui n'ont
commis d'autre infraction que la détention de
stupéfiant pour usage personnel.

La presse nationale et internationale et, par voie
de conséquence, la population, ont focalisé toute
leur attention sur un point d'action du
gouvernement relatif à la détention de cannabis et
de ses produits dérivés pour usage personnel.
Permettez-moi, chers collègues, d'insister quelque
peu sur cette question particulière. En cette
matière, le gouvernement a posé un acte clair qui
va dans le sens de l'égalité de tous sur le plan
judiciaire. La directive De Clercq était pour le
moins insatisfaisante.

Pour rappel, je tiens à repréciser les termes de
cette directive: "Les détenteurs de cannabis pour
consommation personnelle doivent faire l'objet
d'un procès-verbal simplifié, repris dans un listing
mensuel adressé par les forces de police au
parquet qui, en principe, classe le dossier sans
suite. Toutefois, le parquet peut évoquer les
dossiers pour lesquels il estime devoir agir. Un
procès-verbal ordinaire est rédigé lorsque les
forces de police estiment qu'elles se trouvent face
à un consommateur problématique ou que la
consommation s'accompagne de nuisances
sociales".

Outre le fait que ces critères ne sont pas définis
de manière satisfaisante, ils laissent la porte
ouverte à l'arbitraire. La directive De Clercq, en
permettant aux forces de police d'opérer un tel
choix, leur confie une des prérogatives du
parquet: juger de l'opportunité des poursuites.

Paradoxalement, cette directive, plutôt que
d'assurer une certaine harmonisation au niveau
des arrondissements judiciaires, permet aux
forces de police de définir leur propre politique au
niveau des communes, au niveau local, et
d'influencer, par ce biais, la direction de l'action
publique.

Bref, cette directive est un échec. Les concepts
qu'elle utilise ne sont pas opérationnels. Elle
manque de clarté. Elle constitue, à l'évidence, une
réelle source d'arbitraire.

Une étude d'évaluation a d'ailleurs confirmé ces
craintes et a révélé qu'une répression non
uniforme de la consommation de drogue, plus
particulièrement de cannabis, par les différents
parquets demeure tant les mesures prévues par la
directive du 8 mai 1998 que les critères vagues et
le cadre conceptuel susceptible d'interprétations
différentes se sont avérés insuffisants.

Face à un tel constat, il est donc nécessaire que
le gouvernement prenne le problème à bras le
corps et installe, dans notre pays, une politique
pénale différente.

A l'instar de la loi sur l'opium adoptée en 1976 par
les Pays-Bas, le gouvernement entend déposer un
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
projet de loi, qui modifie la loi du 24 février 1921,
qui vise à opérer une distinction entre le cannabis
et les autres drogues illégales et à sortir du champ
pénal strict, la consommation en groupe des
drogues illégales.

Sur le plan de la santé publique, le cannabis
n'entraîne pas de dépendance physique. Par
conséquent, cette substance ne provoque, en
général, pas d'état de manque de nature à inciter
son consommateur à commettre des infractions
en vue de financer sa consommation. Par ailleurs,
le prix du cannabis est relativement peu élevé. Et
la distinction entre le cannabis et les autres
drogues est justifiée. Elle l'est d'autant plus
lorsque l'on sait qu'elle procède d'une réalité
sociologique.

Sur base de l'article 1
er
de la loi de 1921, le
gouvernement entend prendre un arrêté royal
consacré à la problématique du cannabis et
déterminer les cas dans lesquels il n'y aura plus
de poursuite pour détention de cannabis. En
partant des principes posés par cet arrêté royal, le
ministre de la Justice et le Collège des procureurs
généraux pourront élaborer une directive
déterminant la politique en matière de recherches
et de poursuites. S'il s'agit d'un détenteur adulte,
s'il n'y a pas de lien avec un mineur d'âge et s'il n'y
a pas de nuisance sociale ou d'indices de
consommation problématique (sur laquelle je
reviendrai), il n'y a plus de procès-verbal, ni de
saisie. Seule une registration anonyme policière
sera rédigée.

En cas de consommation problématique, il
reviendra aux forces de l'ordre et aux magistrats
du parquet d'en apporter la preuve.

Les critères et les concepts utilisés dans cette
nouvelle directive devront être définis clairement
et de manière opérationnelle, afin de ne laisser
aucune place à l'arbitraire et d'établir enfin une
réelle harmonisation des pratiques des parquets
en la matière. A chaque catégorie prédéfinie devra
correspondre une procédure particulière
impliquant, dans la mesure du possible, le secteur
de l'assistance.

Quant aux mineurs, je tiens à apaiser la crainte
exprimée par certains. A la lecture de la note du
gouvernement, la situation reste inchangée: la
détention de cannabis reste interdite aux mineurs.
Si on appréhende un mineur en possession de
cannabis et que l'on constate dans son chef une
consommation problématique, des mesures d'aide
et de protection pourront être prises à son égard.
Nous devons être clairs et éviter toute
banalisation. Le cannabis n'est évidemment pas
un produit inoffensif ­ je le répète ­ et sa
consommation comporte des risques.

Pour ce qui concerne la consommation des autres
drogues illégales, une distinction claire doit être
faite entre la détention en vue de trafic, par pur
appât du gain, et la détention pour consommation
personnelle. Il faut de nouveau éviter que le
simple consommateur soit emprisonné. Les
prisons n'ont pas été conçues pour l'accueil de
catégories particulières de détenus à problèmes,
tels que les toxicomanes.

La proposition de loi instaurant une peine de
travail ou une peine de formation comme peine
autonome en matières correctionnelle et de police,
que j'ai déposée et qui est actuellement examinée
en commission de la Justice, pourrait aussi
permettre aux juges répressifs de remplacer des
peines de prison par des peines plus judicieuses.

A mon sens, la note du gouvernement relative à la
problématique de la drogue n'apporte pas tous les
apaisements quant à l'interprétation des concepts
utilisés. Je pense notamment à des notions telles
que la consommation problématique ou les
nuisances sociales. Dans un souci de cohérence
politique, il importe de ne pas retomber dans les
mêmes travers que la directive De Clercq. A cette
fin, j'invite évidemment le gouvernement à
associer, dans la plus large mesure possible, le
Parlement à la définition des concepts qui seront
contenus dans la directive ou dans l'arrêté royal
traitant de la problématique du cannabis.

Il est essentiel que cette dépénalisation partielle
soit, certes, effective, mais il faut surtout qu'elle
soit claire et précise, et que tout risque d'arbitraire
soit écarté.

Par ailleurs, la note du gouvernement n'apporte
aucune réponse aux interrogations soulevées par
le problème de la distribution. Dépénaliser la
détention de cannabis pour consommation
personnelle mais continuer à sanctionner sa
vente, est une position qui, sur le plan intellectuel,
est difficilement défendable. Même si l'importation
d'une certaine quantité de cannabis destinée à la
consommation personnelle n'était plus punissable,
il faut bien admettre que tous les consommateurs
n'auront pas la possibilité de se rendre aux Pays-
Bas. Une partie des consommateurs resteront
contraints de s'adresser aux dealers locaux.

La réglementation que nous avions souhaitée
aurait eu l'avantage d'éviter des contacts avec les
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
milieux mafieux et d'assurer une distribution d'un
produit se conformant à des exigences minimales
de qualité et d'éviter ainsi que certaines
substances, telles que pneu, caoutchouc ou
goudron, ne soient ajoutées à la composition des
produits.

On ne peut pas continuer à tolérer qu'un produit
qui concerne autant de citoyens soit laissé aux
mains de la mafia et du crime organisé. Je
reconnais que les conventions internationales
nous laissent une marche de manoeuvres
extrêmement réduite et constituent sans doute un
obstacle actuellement à la réglementation ou à la
distribution éventuelle de cannabis et de ses
dérivés. Toutefois, dans le cadre de la présidence
belge de l'Union européenne, le gouvernement
pourrait jouer un rôle d'initiateur et susciter un réel
débat au niveau international et européen en la
matière, débat qui m'apparaît même comme
inévitable lorsqu'on considère les chiffres avancés
par l'observatoire européen des drogues et des
toxicomanies en matière de consommation de
cannabis.

Le président: Monsieur Bacquelaine, M. Leterme
souhaite vous interrompre un instant.
02.35 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, uit wat de heer Bacquelaine zonet heeft
gezegd, meen ik te begrijpen dat hij betreurt dat
de overheid omwille van internationale afspraken
niet in staat is om op dit ogenblik zelf een initiatief
te nemen in de distributie van cannabis. Dat was
letterlijk wat hij heeft gezegd. Ik wil mij ervan
verzekeren dat ik zijn woorden juist begrijp.
02.36 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur Leterme, je
considère effectivement qu'il serait utile de
réglementer davantage la possibilité pour un
consommateur de se fournir en produits dérivés
du cannabis. Actuellement, la simple
dépénalisation de l'usage, de la consommation
personnelle ne règle pas tous les problèmes liés
au cannabis. Nous avons fait un pas en avant par
rapport au consommateur et à sa liberté
strictement individuelle. Cela précise aussi le rôle
de la loi, mais cela ne règle évidemment pas tous
les problèmes. On a souvent dénoncé l'hypocrisie
d'autoriser la consommation et d'interdire la
détention, il me semble que dans ce cas-ci, on
autorise la détention sans permettre la
réglementation, ce qui est tout aussi hypocrite.
02.37 Yves Leterme (CVP): Mijnheer
Bacquelaine, dat betekent dat logischerwijs de
volgende stap ­
al dan niet tijdens deze
legislatuur ­ inhoudt dat de overheid op initiatief
van de regering de distributie van cannabis in
handen tracht te nemen, voor zover dat volgens
de internationale afspraken mogelijk is.
02.38 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je pense que le
gouvernement doit prendre une initiative pour faire
en sorte que la problématique soit étudiée de
manière globale au niveau européen. Il est
impossible de prévoir une distribution du cannabis
dans un pays entouré de frontières comme le
nôtre parce que se poserait effectivement le
problème du narco-tourisme de manière
beaucoup trop aiguë, et sur un plan pragmatique,
il me paraît souhaitable d'envisager le problème
au niveau européen.
02.39 Fred Erdman (SP): Monsieur le président,
n'y a-t-il pas confusion? Il ne s'agit pas du plan
européen, mais du plan des Nations unies, et je
ne crois pas qu'il y ait beaucoup de manoeuvres
possibles indépendamment des éventuelles
discussions sur le plan Schengen/Europe. C'est
sur le plan Nations unies que le traité de 1988
interdit effectivement de prendre des libertés...
02.40 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wijs de heer Erdman, die zonet het
woord heeft genomen, erop dat, indien straks een
eenvoudige motie wordt goedgekeurd, hij er
eigenlijk mee akkoord gaat dat de federale
regering internationaal op de wijziging van de
internationale akkoorden zal aandringen, want zo
staat het in de federale drugsnota. Laten we
elkaar goed begrijpen: als de meerderheid straks
bij de stemming over de gewone motie, de groene
stemknop indrukt, dan is het dat wat de regering
op internationaal vlak zal doen.
02.41 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik denk dat het belangrijk is in dit debat
goed in te zien dat de heer Bacquelaine namens
zijn fractie, de Franstalige liberalen, duidelijk zegt
dat wat hem betreft op zo kort mogelijke termijn
de overheid ­ met het oog op de mogelijkheden
die op internationaal vlak moeten worden
gecreëerd ­ een initiatief moet nemen om de
distributie van cannabis te verzekeren.
02.42 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur Erdman, sur le
plan des conventions internationales, que ce soit
les conventions des Nations unies ou des accords
de Schengen, il n'y a pas d'unanimité par rapport
aux pouvoirs contraignants de ces conventions
internationales. J'ai reçu des avis donnés par des
juristes de haut niveau dont l'interprétation n'est
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
pas tout à fait la même. J'ai rarement vu des
juristes unanimes. Il y a certainement matière à
discussions sur le sujet.

Je pense qu'il faut initier ces discussions sur le
plan européen. Ce message me semble important
à porter à ce niveau et nous avons de toute façon
avantage et intérêt à mener une politique
harmonisée au niveau européen en matière de
drogues, que ce soit le cannabis ou d'autres
drogues, de telle sorte qu'une politique beaucoup
plus efficace, également sur le plan de la
répression, puisse être menée au niveau
européen.

Dans l'ensemble des problèmes, que ce soit sur le
plan de l'adaptation de la politique pénale ou de la
répression, nous avons intérêt à porter le
problème au niveau européen, et une
réglementation ne peut être envisagée que dans
un espace plus grand que le nôtre.

Le problème que la Hollande a connu en matière
de réglementation et de distribution est dû au
narco-tourisme essentiellement. C'est ce qui a fait
reculer la Hollande dans ces matières. Nous ne
devons pas commettre la même erreur: une
réglementation ne peut être envisagée que dans
un cadre plus large.

Nous pouvons affirmer qu'enfin, un gouvernement
présente un plan d'action cohérent en matière de
problématique des drogues. Nous nous
réjouissons que ce gouvernement prenne ses
responsabilités, se penche de manière
pragmatique et constructive sur ce dossier mais
j'ajoute et répète qu'il est indispensable, sinon
l'effort aura été nul et sans intérêt, que les
concepts de consommation problématique, de
nuisance sociale, soient clairement identifiés,
précisés et clarifiés.

Dans le cas contraire, nous retomberions dans
une situation d'arbitraire et d'inégalité devant la loi.
A cet égard, il est impératif que le parlement, par
sa commission de la Justice par exemple, puisse
être associé à la confection de cet arrêté royal et
d'une directive qui précise ces différents
paramètres.

Chacun peut y participer dans la majorité ou
l'opposition et définir une politique cohérente. S'il
devait arriver que la directive qui suit celle de M.
De Clerck soit une directive qui n'apporte pas de
précision ou de clarification par rapport à celle-ci,
ce débat n'a pas de sens ni d'intérêt. Je vous
demande, monsieur le ministre de la Justice,
madame la ministre, de faire en sorte que les
concepts soient clairement précisés, que nous
soyons associés à cette précision et que nous
puissions faire valoir les points de vue des
différents groupes en la matière.
02.43 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister,
collega's, vandaag krijgt het Parlement de
gelegenheid om zijn eerste reactie op de
beleidsnota van de federale regering in verband
met de drugsproblematiek te geven. Hierna zal ik
ze de federale beleidsnota Drugs noemen. Dit
Parlement lag trouwens met het verslag van de
werkgroep Drugsbeleid van de Kamer in de vorige
legislatuur mee aan de grondslag van de
beleidsnota. De federale beleidsnota Drugs
beweert enerzijds een stand van zaken te willen
geven en anderzijds aan te geven op welke wijze
een aantal niet gerealiseerde aanbevelingen in de
praktijk kan worden omgezet.

Wat de stand van zaken betreft - een inventaris
van wat bestaat inzake drugsbeleid en wat
ontbreekt - is de nota, voortbouwend op het
parlementaire verslag en op het ter zake verrichte
wetenschappelijk werk aan de universiteiten van
Gent en Leuven, in haar opzet geslaagd, enkele
tegenstrijdigheden niet te na gesproken. Het is de
eerste keer dat namens de regering een
uitgebreide status questionis inzake drugsbeleid
wordt gegeven. Het is nochtans een beleidspunt
dat vele gemoederen beroert en waar de emotie
het soms haalt op de ratio en dit in alle delen van
het politieke spectrum. De analyse van de stand
van zaken laat zien dat het beleid tot op heden
weinig coherent was. Het ontbreekt aan bruikbare
gegevens - epidemiologische zowel als andere ­
en de disparate financiering verhindert dat het
geld van de belastingbetaler op de meest
efficiënte manier wordt besteed. Inzake de
kostprijs van de strafrechtelijke reactie op het
drugsgebruik ­ zo stelt de nota op pagina 17 ­
ontbreekt zelfs elk cijfer. Is kennis van dit gegeven
dan niet essentieel in het uitwerken van een
coherent en een efficiënt drugsbeleid?

Dat is trouwens een algemene bemerking op de
nota. Er bestaat inzake de vooropgestelde
begroting van wat de maatregelen gaan kosten
een zeer grote waaier van exactheid, gaande van
precieze bedragen tot educated guesses, maar
ook totale onderschattingen van de kosten en
uneducated guesses. Een voorbeeld van dat
laatste ligt waarschijnlijk aan het totale gebrek aan
gegevens ter zake. De begroting van sommige
door de minister van Justitie uit te voeren
maatregelen is zo'n voorbeeld. In een nota wordt
onder de voorgestelde maatregelen waarvoor de
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
minister van Justitie verantwoordelijk is, tot drie
maal toe ­ op pagina's 65, 66 en 68 ­ droogweg
onder financiering gesteld: "De minister van
Justitie heeft een ruim budget om dat te
realiseren". Ik vind dat wat mager, te meer daar
de betrokken actiepunten het uitwerken van een
penitentiair drugsbeleid betreffen, het op punt
stellen van beleid inzake straftoemeting met ruim
gebruik van de maatschappelijke enquête ­ ook
niet gratis ­ en de invoering van het therapeutisch
advies waarbij de opgepakte gebruiker van illegale
drugs onder toezicht van het openbaar ministerie
in contact wordt gebracht met de hulpverlening.
Dat vereist toch ook een hoop man- en
vrouwkracht. Mijns inziens zijn hier nauwkeuriger
ramingen nuttig en nodig om tot een optimale ex
ante-evaluatie van de vooropgezette
beleidsinstrumenten te komen en om te
verhinderen dat verantwoorde beleidsinitiatieven
of ­opties niet of slechts ten dele uitgevoerd
worden wegens gebrek aan middelen.

Een voorbeeld van de totale onderschatting van
de kostprijs is die van het beleidsdoel 'preventie in
het onderwijs'. Het in de nota als voorbeeld
geciteerde preventiepakket is verre van gratis en
een degelijk preventiebeleid in het onderwijs, niet
alleen inzake drugs, maar inzake risicogedrag in
het algemeen, zal wel degelijk budgettaire
meerkosten met zich brengen, als men het
tenminste ernstig meent.

Ik dacht dat we hier naar een geïntegreerd beleid
streefden. Het punt onderwijs staat wel degelijk in
de nota uitgewerkt. Ook inzake epidemiologie
bestaan te veel disparate en te weinig concrete
gegevens. De preventie laat te wensen over - ik
beschrijf nu de huidige toestand -, net als de
samenwerking tussen hulpverlening en justitie. Er
is te weinig aangepaste residentiële opvang voor
methadonpatiënten die uit crisisprogramma's
komen en voor drugsverslaafden met een
psychiatrisch ziektebeeld. Drugshandel en
drugstoerisme nemen toe en de beginleeftijd
waarop jongeren voor het eerst met drugs in
aanraking komen, daalt: 13 en 11 jaar worden in
de nota geciteerd.

Kortom, wat het in kaart brengen van de huidige
toestand betreft, is de drugsnota een nuttig
instrument. Ik heb echter wel enkele vragen in
verband met de nauwkeurigheid ervan als ik op
bladzijde 13 lees dat een inhaalbeweging nodig is
met betrekking tot het ratificeren van
rechtshulpverdragen terwijl op bladzijde 25 wordt
gesteld dat dit onlangs is gebeurd. Dat is pas snel.

Ik ga nu over naar het meest interessante deel
van de nota, namelijk de vooropgestelde
beleidsmaatregelen. De gestelde prioriteiten en
hun volgorde sluiten aan bij die van de
parlementaire werkgroep en ook bij degene die de
VLD vorig jaar in haar drugsnota heeft
vooropgesteld. Het gaat om een geïntegreerd
beleid, in de eerste plaats gericht op preventie en
vervolgens hulpverlening. Pas in laatste instantie ­
althans waar het de gebruiker betreft ­ komt er
repressie. Hierbij dient men zich ten volle in te
schrijven in het Europese en internationale beleid
terzake. Er komt eindelijk een
beleidsondersteunende cel-Drugsbeleid die zal
worden samengesteld uit vertegenwoordigers van
de verschillende beleidsniveaus en die het globale
geïntegreerde drugsbeleid zal moeten realiseren.
Er komt een samenwerkingsakkoord tussen de
federale Staat, de gemeenschappen en de
gewesten om de afstemming van het drugsbeleid
op die niveaus waar te maken. Ook dat valt toe te
juichen. Hier en daar betrekt men ook de
provincies bij de uitwerking van het beleid. Ik zou
dat misschien ontraden want op dat beleidsniveau
wordt elke rol die moet worden gespeeld in een
geïntegreerd beleid, of het nu monumentenzorg of
het drugsbeleid is, gezien als een excuus om de
belasting te verhogen. Dit echter terzijde. De Cel
Drugsbeleid wordt ook belast met het opstellen
van een driejarig beleidsverslag en een jaarlijks
activiteitenverslag.

Hiermee beland ik meteen bij mijn eerste vraag.
Betekent dit nu dat het aangekondigde beleid voor
de eerste keer tegen eind 2005 zal worden
geëvalueerd? De cel wordt immers pas tegen eind
2002 opgericht. Drie jaar lijkt mij te lang voor een
eerste beleidsevaluatie, temeer daar er op
sommige vlakken ingrijpende en gecontesteerde
ommezwaaien gerealiseerd worden. We moeten
dus voor eind 2005 een evaluatie van het beleid
krijgen.

Een tweede prioriteit is het opstellen van duidelijke
afspraken tussen Justitie en hulpverlening. In elk
justitiehuis moet er een case-manager komen. Er
wordt gewerkt met concrete lokale
samenwerkingsakkoorden. Ook dat is een
beleidsdoelstelling die onze goedkeuring
wegdraagt, hoewel wij ons afvragen waarom dit
uitsluitend onder de bevoegdheid van de minister
van Volksgezondheid valt en er niet gezamenlijk
met Justitie wordt gewerkt. Ook in dit verband heb
ik een opmerking in verband met het pecuniair
aspect. De uitbouw van regionale zorgcircuits zal
ook geld kosten. Deze regering heeft voor de hele
drugsnota 500 miljoen frank uitgetrokken. In
Nederland alleen wordt aan laagdrempelige
24 uur-opvang 300 miljoen frank besteed.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30

Een derde prioriteit zijn contracten met de
gemeenten. Ook hiervoor ontbreken concrete
budgettaire inschattingen, weze het dat ook deze
doelstelling perfect past in wat wij voorstaan.

We komen vervolgens echter bij prioriteit 4.1.4,
namelijk de inschakeling in het internationale
drugsbeleid. Ik meen dat hier toch een en ander
moet worden verduidelijkt. De nota stelt dat België
zich blijvend zal inschakelen in het EU-drugsbeleid
in de Pompidou-groep en zelfs wat actiever zal
gaan optreden in de VN-context. Dat is duidelijk.
Men verzekert ons dat het nieuwe opsporings- en
vervolgingsbeleid ten aanzien van cannabis
binnen de relevante internationale verdragen
kadert. Ik begrijp echter niet waarom op bladzijde
46 van de nota wordt gesteld: "De door België
ondertekende internationale verdragen zijn niet
bevorderlijk voor een innovatief
verslavingszorgbeleid. Niet alleen een realistische
reactie op het gebruik van cannabis, ook
initiatieven om de schade van drugsgebruik te
beperken zijn vooralsnog te weinig expliciet
voorzien in de internationale verdragen". Verder
staat er: "De regering zal in overleg met andere
gelijkgezinde Europese landen pleiten voor een
heronderhandeling van de VN-verdragen". Wat is
het nu?

Past wat de regering van plan is inzake vervolging
en opsporing in de relevante internationale
verdragen of past het daarin niet? Wij wensen op
deze vraag een ondubbelzinnig antwoord te
krijgen. Indien het antwoord positief is en het
inderdaad in de relevante internationale context
past, dan hadden wij graag vernomen waarom
over deze internationale verdragen, zonodig
samen met gelijkgezinde Europese landen,
opnieuw moet worden onderhandeld. Als men zich
in de lijn van de internationale context opstelt, dan
lijkt ons dit vrij overbodig.
02.44 Jo Vandeurzen (CVP): Ik ben uiteraard
zeer benieuwd welke conclusie collega Moerman
op het justitiële vlak zal trekken. Als men eerst
vaststelt dat er te weinig registratie, hulpverlening
en preventie is, wat zijn dan de consequenties om
inzake drugs de normen los te laten?

Mevrouw Moerman, over de internationale
verdragen hoeft u geen vragen te stellen. De
drugsnota is immers heel duidelijk. Als de
meerderheid de eenvoudige motie goedkeurt is de
regering gemachtigd om op het internationale vlak
de zeer duidelijke intentie van de nota uit te
voeren, met name lobbyen om de verdragen te
wijzigen. Dat staat in de tekst en ik begrijp niet
goed waarom u daar een vraag over stelt, tenzij
wilt vernemen dat de regering dit standpunt niet
inneemt. In dat geval hoop ik natuurlijk dat, als de
regering antwoordt in de zin van de nota, uw
stemgedrag daaraan zal beantwoorden.
02.45 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer
Vandeurzen, precies omdat de nota op dat punt
niet volledig duidelijk is, stel ik de vraag aan de
regering. Voor het overige nodig ik u uit om naar
mijn volledige toespraak te luisteren, dan zal een
en ander u wel duidelijk worden.

Ik beland meteen bij het politieke pijnpunt van
deze beleidsnota, met name het opsporings- en
vervolgingsbeleid ten aanzien van cannabis. De
beleidsnota beschouwt ten aanzien van de
individuele gebruiker en voor zover er geen sprake
is van andere misdrijven, het strafrecht als de
ultieme oplossing. Dat was de aanbeveling van de
parlementaire werkgroep en is ook de stelling van
de VLD. Het was bovendien ook het uitgangspunt
van de desbetreffende rondzendbrief van de
vorige minister van Justitie die dateert van 1998.
Voortbouwend op de evaluatie van de daarin
gegeven richtlijnen, waarbij als voornaamste
kritieken de vaagheid van het gehanteerde
begrippenarsenaal, de te grote
appreciatiebevoegdheid en de daaruit
voortvloeiende rechtsonzekerheid worden
geciteerd, stelt de regering nu voor om het bezit
van cannabis voor persoonlijk gebruik niet meer te
vervolgen. Er zal geen proces-verbaal meer
worden opgesteld. Er zal geen beslag meer
worden gelegd. Er zal alleen nog een anonieme
politionele registratie plaatsvinden voor
statistische doeleinden, om de evolutie op het
terrein te kunnen volgen. De gegevens moeten
immers maandelijks aan de procureur des
Konings worden doorgegeven. Vervolging zal
alleen plaatshebben bij aanwijzing van
problematisch gebruik of gebruik met overlast en
het opsporingsbeleid zal zich prioritair richten naar
risicosituaties.

Precies door het gebruik van de begrippen
problematisch gebruik en gebruik met overlast
had de vorige rondzendbrief te lijden van
vaagheid. Bij de evaluatie zelf van problematisch
gebruik, zoals die tot nu gehanteerd wordt door de
parketten is er volgens de nota sprake bij
"doorgaans" voortdurend gebruik, bij gebrek aan
sociaal-economische integratie en bij de
aanwezigheid van andere inbreuken. Voor
maatschappelijke overlast was de aanwezigheid
van drugsgerelateerde criminaliteit het meest
gehanteerde criterium en, zo stelt de tekst van de
regeringsnota cursief, ik vermoed dus met de
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
nodige nadruk, lopen de overige criteria sterk
uiteen met als belangrijkste de openbare orde en
de zichtbaarheid van het gebruik. Precies deze
twee begrippen worden opnieuw bovengehaald
om te bepalen wanneer cannabisbezit of ­gebruik
nog zal worden vervolgd. Ik verheel niet dat de
meerderheid van mijn fractie hier verbaasd bij
opkeek.

Waartoe zal dit alles leiden? In de praktijk zal het
neerkomen op de niet-vervolging van eenvoudig
cannabisgebruik en bezit ongeacht de
hoeveelheid, tenzij de overheid zelf bewijst dat het
drugsgebruik problematisch is of overlast
veroorzaakt. Na het debat tussen de heren
Vandeurzen en Erdman ben ik ervan overtuigd dat
we cannabis cosmetisch strafbaar houden om niet
buiten het kader van het VN-sluikhandelsverdrag
van 1988 te vallen en omdat een administratieve
sanctie
­ terecht ­ niet
als
optie
wordt
weerhouden maar dat we het niet langer
vervolgen. Daarbij sluiten we ook onze ogen voor
de herkomst van die cannabis.

Om de volgende redenen zijn wij daar niet echt
gelukkig mee. Ten eerste, het signaal dat alle
drugs schadelijk zijn en dat het gebruik ervan
moet worden teruggedrongen, wordt hiermee vrij
onduidelijk. Grenzen zijn misschien vrij arbitrair
maar ze hebben het grote voordeel dat ze duidelijk
zijn. Wij zouden de strafbaarstelling willen
behouden maar dan in het kader van een efficiënt
vervolgings- en opsporingsbeleid.

De overheid waarschuwt ons voor de gevaren van
het roken. Misschien kan daar terzake in de
regering ook rekening mee worden gehouden
tijdens vergaderingen. We worden ook
aangemaand niet of niet te veel te drinken. De
overconsumptie van geneesmiddelen moet
eveneens aan banden worden gelegd. Daarnaast
wordt ook de boodschap gegeven dat drugs in het
algemeen slecht zijn. Maar als iemand met
cannabis wordt gepakt, zal men hem in principe
met rust laten. De betrokkene zal als "voorval"
worden geregistreerd, niet als persoon. Het
verboden spul wordt zelfs niet in beslag genomen.
Eigenlijk wil de overheid ook niet weten waar het
spul vandaan komt want telen mag niet en
drugstoerisme bevorderen mag ook niet volgens
het Schengen-verdrag. Op bladzijde 57 van de
nota staat te lezen dat artikel 76 van dit verdrag
ons tot goed nabuurschap verplicht, ik citeer:
"Schengen-lidstaten die een toleranter drugsbeleid
wensen te voeren dan hun aangrenzende lidstaten
dienen erover te waken dat de aangrenzende
landen geen nadelige effecten ­ drugstoerisme en
bijhorende overlast ­ ondervinden." Als in ons
systeem wordt ingebakken dat het gebruik van
cannabis, behoudens de twee uitzonderingen, niet
wordt vervolgd, dat telen niet mag en dealen
evenmin, dan moet men het spul wel in Nederland
gaan halen. Pleegt men dan geen inbreuk op die
verplichting tot goed nabuurschap die in het
verdrag is opgenomen? Dit is dan ook ons tweede
bezwaar. Kan in het kader van onze internationale
verplichtingen, meer bepaald het Schengen-
verdrag, deze nieuwe vervolgings- en
opsporingsoptie worden genomen?

Het derde en volgens ons meest heikele punt is
wat er gebeurt of niet gebeurt voor minderjarigen.
In principe verandert er voor hen niets. Dit heeft in
de krant gestaan. Het strafrecht is immers enkel
van toepassing op meerderjarigen. Ten aanzien
van jongeren wordt er een proces-verbaal
opgemaakt. Zij plegen een als misdrijf
omschreven feit en de jeugdrechter kan ten
aanzien van hen een aantal specifieke
maatregelen nemen. We hadden graag geweten
wat dit in de praktijk betekent. Op bladzijde 26 van
de nota staat een beschrijving van de huidige
praktijk terzake, ik citeer: "Zaken waarin
minderjarigen betrokken zijn, worden
overgemaakt aan de jeugdsecties. Meestal
worden de ouders gehoord en wordt de
doorverwijzing naar de hulpverlening beter
opgevolgd dan bij volwassenen. Verkoop,
gerelateerde criminaliteit en verslaving maken het
voorwerp uit van een verwijzing naar de
jeugdrechter."

Wat betekent dit in concreto voor minderjarigen?
Cannabisbezit blijft weliswaar als een misdrijf
omschreven maar we kunnen niet ontkennen dat
dit een feit zal zijn van een andere orde dan
voorheen. Eens de wet van 24 februari 1921 zal
zijn gewijzigd, zal er een onderscheid worden
gemaakt tussen cannabis en andere illegale
drugs.

Dat zal dan nog worden vervolgd door een
koninklijk besluit dat alleen over cannabisgebruik
handelt. Wat wordt de inhoud ervan? Zal
cannabisgebruik daarin als een misdaad worden
omschreven? Wordt daarin voldoende
rechtszekerheid aan de minderjarigen
gegarandeerd? Worden er instructies voor het
opsporings- en vervolgingsapparaat ten aanzien
van de minderjarigen in opgenomen of niet? Of
evolueren we naar een situatie waarbij een
jongere van veertien jaar, die met een paar joints
op zak wordt opgepakt, verwordt tot een statistiek
die maandelijks aan de procureur des Konings zal
worden meegedeeld?
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
We vinden dat niet verantwoord. Onzes inziens
moet hierover duidelijkheid worden geschapen,
niet alleen in het debat dat wij vandaag voeren,
maar ook tegenover de parketten en de
minderjarigen zelf. Kan voor de minderjarige die
drugs gebruikt, niet de notie van vermoeden van
problematisch gebruik worden ingevoerd, waarbij
bevoegde personen ten minste onderzoeken of
het inderdaad om problematisch gebruik gaat, dan
wel om experimenteergedrag. Disproportionele
reacties op dat laatste zouden volgens de nota
negatieve gevolgen hebben. Mevrouw de minister,
mijnheer de minister, ook de minderjarige die zijn
booster opfokt om sneller te kunnen rijden en dus
blijk geeft van experimenteergedrag, ontsnapt
evenmin aan de consequenties. Waarom staat
dan een deel van links weldenkend Vlaanderen op
zijn achterpoten als het om drugs gaat?

Kortom, en tot besluit, de nota is een begin. We
wensen echter duidelijkheid over het vervolgings-
en het opsporingsbeleid, namelijk over drie
punten: rechtszekerheid, het beleid ten aanzien
van de minderjarigen en onze verplichtingen in het
kader van de internationale verdragen.

We willen klare, duidelijke en ondubbelzinnige
antwoorden op deze drie punten. We herinneren
de regering aan haar regeringsverklaring waarin
zij onder de noemer `ethische vraagstukken'
stelt:"Op basis van dit rapport" ­ en bedoeld wordt
een evaluatierapport over het huidige drugsbeleid
­ "zal de regering in samenspraak met het
Parlement een coherent drugsbeleid uitwerken."
Wij hopen dan ook dat de regering oor zal hebben
naar de in het debat geformuleerde opmerkingen
en zien met belangstelling uit naar de juridische
teksten die uiteindelijk bij het Parlement zullen
worden ingediend.
02.46 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, nadat wij de heer Erdman hebben
gehoord namens de SP en tevens als eminent
voorzitter van de commissie voor de Justitie en
ook mevrouw Moerman, die beiden het luik
Justitie van de nota hebben gekraakt, zou het dan
niet passend zijn de vergadering even te
schorsen? Dit laat de regering toe de drugsnota zo
aan te passen dat zij de goedkeuring kan
wegdragen van de Vlaamse socialisten en
liberalen. Ik heb de indruk dat eigenlijk niemand
de drugsnota tot nu toe onderschrijft en dat men
slechts fundamentele vragen heeft, behalve
uiteraard de groenen en de Franstalige partijen
naar ik veronderstel. Het is echter zeer duidelijk
dat de Vlaamse partijen, zij het met uitzondering
van de groenen, werkelijk helemaal niet akkoord
gaan met de drugsnota als dusdanig. Voorkomen
is misschien beter dan genezen, daarom zou een
schorsing de heer Verwilghen en mevrouw
Aelvoet kunnen toelaten om wat dichter bij elkaar
te komen dan zij nu zitten.

De voorzitter: Laat mij het gezegde "wait and
see" vervangen door "wait and hear".
02.47 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp dat de Gentenaar Tony Van
Parys even van zijn melk werd gebracht door de
schitterende toespraak van Fientje Moerman. Wij
hebben echter niet alleen de gewoonte vragen te
stellen, wij zijn zelfs bereid naar de antwoorden te
luisteren. Na die antwoorden zullen wij beslissen.
02.48 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik ga akkoord met de heer Coveliers. Ik
denk dat wij de uitdaging moeten aandurven te
luisteren naar de antwoorden. Laten wij dan straks
afspreken om ten eerste te zien of de antwoorden
er wel komen en ten tweede of zij inderdaad zo
zullen zijn, dat zij ook zijn fractie zullen kunnen
overtuigen.
02.49 Thierry Giet (PS): Monsieur le président,
madame, monsieur les ministres, chers collègues,
depuis quelques années, le regard que pose notre
société sur la problématique de l'usage de
drogues a grandement évolué.

La toxicomanie est un phénomène complexe et
multidimensionnel, suscitant des points de vue
souvent contradictoires. Mais une évolution
conceptuelle s'est fait jour récemment comme
l'expression d'une volonté d'humaniser le
consommateur de drogues en dépassant l'attitude
moralisatrice qui stigmatise l'usager, avant tout,
comme un délinquant ou une victime.

Certes, de nombreuses études ont déjà porté sur
les aspects sociaux, médicaux, juridiques,
économiques ou culturels de l'usager et du
commerce de drogues mais, suscité il y a près de
cinq ans par notre collègue Moriau, un débat inédit
et novateur s'est produit pourtant, au sein des
instances politiques et de ce parlement.

Nous avons tous été conscients qu'il s'agissait
d'un problème éminemment politique auquel,
désormais, on ne pouvait plus répondre par une
répression qui a échoué partout.

Le bilan est, en effet, édifiant. Après de
nombreuses années de combat ininterrompu, la
production, le trafic et la consommation se sont
continuellement accrus, pour ne prendre que
l'exemple des drogues illégales.
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33

De multiples tendances dans l'analyse du
phénomène ont été observées, allant du
prohibitionnisme basé sur des considérations
morales ou sanitaires aux théories libertaires
basées sur le principe de l'autocontrôle social des
drogues par les consommateurs, en passant par
les systèmes de distribution contrôlée.

D'une manière générale, une société peut réagir
par rapport à chaque produit psychotrope, en
adoptant des attitudes polarisées entre la liberté
totale et la contrainte absolue.

La note politique du gouvernement relative à la
problématique de la drogue a évité cet écueil et a
opté pour une approche «globale et intégrée»,
dont la portée dépasse d'abord les promesses
inscrites dans la déclaration gouvernementale de
1999, et ensuite le simple cadre d'une
dépénalisation du cannabis dans lequel, d'ailleurs,
on a voulu enfermer les positions des uns et des
autres, et singulièrement la position du Parti
socialiste.

Car, par-delà le cannabis, la note embrasse
l'ensemble de la problématique des drogues dans
une politique équilibrée, visant plusieurs objectifs:
prévention, assistance, réduction des risques,
réinsertion et répression.

Cette approche nouvelle de la gestion des risques,
permettant le développement de politiques plus
efficaces en termes de santé publique, de
sécurité, de bien-être individuel et d'intégration
sociale, méritait assurément d'être tentée. Il s'agit
là, bien sûr, d'un compromis politique qui s'inscrira
au crédit de l'actuel gouvernement dont les
engagements éthiques et sociétaux caractérisent,
plus que par le passé, la philosophie d'action.

Une philosophie qui entend préférer
l'accompagnement thérapeutique à la répression
pénale considérée comme ultime recours, car
comme l'a souligné Mme la ministre: «mieux vaut
prévenir que guérir et mieux vaut guérir que
punir». Avec les deux considérations de fond qui
animent cette note, à savoir qu'une société sans
drogue est illusoire et que l'utilisation de drogues
peut engendrer des risques pour la santé.

Le gouvernement annonce ainsi vouloir débloquer
une enveloppe de 500 millions pour développer de
nombreux programmes de prévention et l'aide
médicale aux usagers de drogues. Et ce, en
étroite collaboration avec les autorités fédérées.
Pénalement, la ligne de conduite consiste à
donner la possibilité à chacun, à chaque étape de
la procédure judiciaire, de recevoir, en priorité,
une aide thérapeutique appropriée.

Ici encore, il s'agit d'une douce révolution dans
l'angle d'approche, toute symbolique dans son
optique mais qui sera déterminante dans les
années futures. C'est, en tout cas, notre
conviction.

J'épinglerai maintenant quelques aspects
essentiels développés dans la note.

Tout d'abord, la création d'une cellule Drogue
chargée d'étayer la politique menée. Elle sera
composée de représentants de toutes les
autorités compétentes et aura comme objectifs,
notamment, d'optimaliser l'offre de soins et de
développer des plans stratégiques concertés dans
la perspective globale et intégrée en matière de
drogues et aussi la répression des productions
illégales et du trafic.

Autant d'objectifs ambitieux auxquels nous
souscrivons mais qui pourtant, au regard des
multiples missions assignées à la cellule Drogue,
posent manifestement le problème du
financement.

Certes, la cellule politique de santé drogue qui
préfigure la création de la cellule générale sera
financée à raison de 7 millions par an, mais sera-
ce suffisant? Et ce n'est qu'un exemple parmi
d'autres.

D'autre part, le budget afférent à la cellule
générale doit être prévu à partir de 2002 et doit
être libéré par les autorités signataires de l'accord
selon une clé de répartition semblable à celle
utilisée pour le financement de l'enquête sur la
santé. Ici aussi, l'interrogation subsiste, d'autant
plus que si certaines autorités ne désiraient pas
participer à l'initiative, les montants des parties
contractantes seraient revus. Nous attendons
alors, dans un premier temps, que des
propositions concrètes soient annoncées, le
1
er
juillet prochain, à la suite de la réflexion menée
dans le secteur de la Santé publique.

Autre point essentiel: la création d'un Observatoire
belge des drogues et des toxicomanies ainsi que
la mise au point d'un système d'alerte précoce. Il
est clair qu'un enregistrement uniforme des
données relatives au traitement clinique s'avère
indispensable. L'Observatoire devra étudier
notamment les effets des différentes décisions
politiques et les comparera entre eux pour
proposer des adaptations de la politique menée.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Nous sommes convaincus que cet outil est d'une
importance capitale dans un domaine aussi
évolutif que celui de la consommation des
drogues en général et doit aboutir à
l'implémentation d'indicateurs standardisés
européens. D'où également la mise au point d'un
système d'alerte précoce pour les nouvelles
drogues synthétiques.

La transformation du point focal national en un
Observatoire belge des drogues et des
toxicomanies permettra de perfectionner ce
système. Mais ici aussi, on peut s'interroger sur le
fait que le gouvernement fédéral ne fera pas
développer des systèmes de testing qui
permettraient aux usagers de drogues récréatives
un contrôle de la qualité des produits utilisés et
constitueraient également un outil de
communication adapté à l'attente des
consommateurs, comme en France, aux Pays-
Bas, en Autriche ou en Grande-Bretagne.

Il y a là un manque de clarté et de transparence
qui semble être engendré par un certain sentiment
de défiance à l'égard des usagers. Il pourrait
aboutir, en tout état de cause, à de graves
dangers en matière de santé publique.

Avant de revenir sur l'aspect important de la
prévention que je développerai tout à l'heure,
permettez-moi d'aborder ici la dépénalisation de la
détention de cannabis pour usage personnel, point
crucial de l'accord pour de nombreux
observateurs.

Aujourd'hui, deux textes légaux interdisent la
vente et la détention de cannabis (mais,
paradoxalement pas sa consommation). Il s'agit,
d'une part, de la loi répressive de 1921 sur les
stupéfiants et, d'autre part, de la circulaire de
1998 qui disposait que «la détention de cannabis
pour usage personnel est un délit auquel il
convient de donner la priorité la plus faible dans la
politique des poursuites», faisant ainsi écho aux
recommandations du groupe de travail constitué à
la Chambre en 1996.

De l'avis quasi général, ces textes n'étaient plus
en phase avec la réalité sociale - nombre de
citoyens fument du cannabis sans que cela pose
de problème pour l'ordre social
-, étaient
juridiquement scabreux ­
qu'est ce qu'une
détention pour usage personnel?
­ voire
discriminatoires ­ l'application de la circulaire par
les parquets n'était pas homogène.

Cet arbitraire avait été dernièrement combattu par
le dépôt de plusieurs propositions de loi dont celle
que j'avais déposée, le 19 juin dernier, avec mes
collègues Moriau, Lalieux et Mayeur et qui avait
pour objectif de dépénaliser et de réglementer
l'usage du cannabis sans limitation de quantité.

Au terme d'un accord équilibré, il a donc été
décidé de respecter nos obligations européennes
et internationales: Convention des Nations unies,
accords de Schengen. Ces actes sont pourtant
susceptibles d'interprétations divergentes et l'on
peut douter qu'ils ne permettent pas d'aller plus
loin. Des discussions plus approfondies pourraient
d'ailleurs être menées à cet égard.

En conférant à la prochaine directive sur les
drogues une valeur normative, il a été décidé que
l'incrimination spécifique de "l'usage en groupe"
de stupéfiants disparaîtra du Code pénal. La
détention, par un adulte, de cannabis pour usage
personnel n'est plus passible de poursuites
pénales, sauf s'il est démontré, par les forces de
l'ordre, qu'il existe une nuisance sociale ou un
usage problématique.

En pratique, on ne pourra éventuellement plus
poursuivre les citoyens que pour vente, publicité
ou trafic. L'usage, qui n'a jamais été pénalisé, et
l'usage en groupe ne seront plus affaires de
tribunaux.

Il ne sert pas la société, en effet, de remplir les
prisons avec des personnes dépendantes ou qui
ne troublent pas l'ordre public. Il convient
absolument pour cela de dissocier le volet psycho-
médico-social du volet répressif. Des garde-fous
sont, par ailleurs, prévus puisque chaque parquet
désignera un magistrat travaillant sur le volet
"drogues" et que, par le biais des maisons de
justice, une personne fera le lien entre la justice et
le secteur social.

La loi belge, par ailleurs, à l'instar de "la loi sur
l'opium" adoptée en 1976 par les Pays-Bas,
introduira une nette distinction entre le cannabis et
toutes les autres drogues illégales. Le seul usage
régulier de cannabis est donc explicitement banni
des usages problématiques. Demeurent
évidemment punissables, les circonstances
répréhensibles comme la cession à des mineurs,
le trafic international, etc.

Cependant, si l'arbitraire s'atténue, grand est le
risque qu'il se perpétue en matière de
consommation dite "problématique" ou "créant
des nuisances sociales".

Et il faut bien avouer que ni nos policiers, ni nos
magistrats ne sont suffisamment formés à ce
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
genre d'évaluation.

La distinction entre bons et mauvais fumeurs de
cannabis pourrait aboutir à une discrimination
ethnique ou sociale susceptible d'applications
arbitraires. Ceci serait évidemment pour nous tout
à fait inacceptable. C'est pourquoi nous serons
attentifs à la rédaction de l'arrêté royal, monsieur
le ministre de la Justice, et aux textes encadrant
l'application quotidienne par les forces de l'ordre
de cette notion de "consommation problématique
et de nuisance sociale".

Autre hypocrisie potentielle si elle n'est pas
rapidement levée, la question du commerce et de
la distribution de ces substances. Là, rien n'a été
décidé et on reste dans le domaine de l'interdit.
Autrement dit, fumer, oui, acheter et vendre,
non...

La contradiction continue donc à avoir la peau
dure. Le débat parlementaire qui s'annonce
devrait, s'il veut susciter des améliorations
majeures au texte de loi, également se focaliser
sur une véritable réglementation de la production
et de la distribution de cannabis pour non
seulement s'attaquer réellement aux trafiquants et
dealers mais aussi assurer un contrôle sanitaire
complet sur toutes les substances.

A cet égard, dois-je rappeler que pour le PS, cette
réglementation de la distribution, de la production
et de la commercialisation passent par:
1. la création d'un Institut de belge de certification
et de contrôle qui aurait pour mission l'agrément
et le contrôle des personnes et établissements qui
pourraient vendre, importer, fabriquer et distribuer
le cannabis, qui procéderait à la certification des
produits et donnerait l'assurance de la collecte, de
la circulation et de la publication d'informations;
2.
la création d'un Observatoire fédéral du
cannabis qui serait un organe de réflexion;
3.
l'interdiction de la publicité et de la
consommation dans les lieux publics;
4. l'interdiction de la distribution aux mineurs de
moins de 16 ans.

Cette réglementation spécifique au cannabis
aurait à nos yeux les avantages de pouvoir mettre
sur un marché contrôlé des produits de qualité à
des prix raisonnables. Elle sortirait ainsi le
consommateur de la clandestinité, éviterait la
stigmatisation sociale et permettrait une meilleure
analyse épidémiologique du phénomène.

Cela dit, nous saluons le point de vue du
gouvernement de traiter, en toute objectivité, le
cannabis de la même manière que l'alcool ou le
tabac.

De nombreux pays limitrophes ont d'ailleurs
unanimement admis le courage politique de
l'actuelle majorité qui a mis fin à une certaine
politique de l'autruche. Le sujet n'est désormais
plus tabou.

Enfin, le débat peut maintenant s'ouvrir sur des
bases saines au sein de la famille, des écoles et
de la société.

Soyons donc, madame, monsieur le ministre, le
fer de lance au niveau européen pour mener ce
débat avec nos partenaires. Nous devons profiter
de notre prochaine présidence de l'UE - on l'a déjà
dit à cette tribune
- pour réfléchir à une
renégociation des conventions et des autres actes
internationaux et européens en particulier.

Je reviendrai maintenant sur quelques autres
aspects capitaux de la note. Outre la nécessaire
évaluation des maisons d'accueil socio-sanitaires
et la révision de leur système de financement
étant donné les besoins d'accords de coopération
précis entre elles et les autres structures
ambulatoires et résidentielles, il me faut encore
souligner toute l'importance accordée à
l'organisation de l'offre de soins par le biais de la
mise en place de circuits de soins permettant
d'optimaliser ceux liés à la dépendance ou encore
l'assistance aux toxicomanes par "case
management".

Celui-ci vise à garantir des soins sur mesure et
une continuité pour les usagers de drogues
fortement dépendants et présentant des
problèmes de réinsertion. Une excellente initiative
qui doit être complétée par la création des centres
d'accueil résidentiels devant donner une autre
possibilité aux toxicomanes qui ne peuvent ou ne
veulent pas recourir à d'autres institutions au sein
du circuit de soins.

Un mot encore sur l'accentuation donnée aux
traitements de substitution. Les effets positifs de
ces traitements ne sont plus à démontrer et le
Parti socialiste y accorde une attention toute
particulière depuis de nombreuses années. C'est
pourquoi nous nous réjouissons que ceux-ci
soient désormais intégrés à une législation
contraignante prévoyant un enregistrement
uniforme et centralisé des prescriptions et une
formation obligatoire et continue des médecins.

Une remarque toutefois et dans le même ordre
d'idées, je comprends mal l'assertion péremptoire
de la note qui veut que, je cite: "le gouvernement
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
fédéral ne lancera et ne financera pas
d'expériences en matière de délivrance contrôlée
d'héroïne".

Bien évidemment, il faut encore évaluer les
expériences menées en la matière, comme il est
proposé dans la note, mais il n'est pas douteux
qu'elles aient eu d'ores et déjà un effet favorable
sur la diminution du nombre de cas de contagion
par le HIV ou le virus de l'hépatite.

Les expériences déjà réalisées dans plusieurs
pays comme la Suisse, les Pays-Bas ou la
Grande-Bretagne démontrent encore en
suffisance qu'elles favorisent l'intégration familiale
et sociale et diminuent la délinquance. Ce type
d'offre de soins, et j'insiste sur le mot "soins",
rencontre les besoins d'une population très
marginalisée que les autres institutions ne
parviennent pas à toucher. Nous ne pouvons pas
l'ignorer.

Enfin, et en guise de conclusion, monsieur le
président, madame, monsieur le ministre, chers
collègues, je terminerai en mettant l'accent sur la
priorité à accorder au volet préventif de cette note
et c'est là sans doute l'essentiel.

Aux niveaux national et international, les
préoccupations portent le plus souvent sur les
drogues illégales alors que la consommation de
drogues dites légales occasionne de nombreux
problèmes de santé. La professionnalisation de la
prévention des problèmes liés à la consommation
de tabac, d'alcool et d'autres drogues bute encore
sur les mêmes pierres d'achoppement,
notamment une attention surtout ciblée sur la
prévention de l'usage de drogues illégales, sur
l'évaluation difficile de l'efficacité des différentes
stratégies, sur les problèmes de coordination au
niveau institutionnel ou encore sur le manque de
stabilité financière et de continuité professionnelle
pour les intervenants dans ce domaine.

La part belle est encore trop faite à la prévention
primaire par rapport à la prévention secondaire,
sans parler de la prévention tertiaire.

Une négociation plus poussée devrait dès lors
être menée avec les communautés, notamment
sur la dépendance aux médicaments, sur les
dangers de l'usage des drogues chez certains
conducteurs, sur la prévention du tabagisme et de
l'alcoolisme.

Pour cela, il faut évidemment renforcer la
formation des intervenants de l'aide et des
enseignants et l'information des jeunes et des
parents. Tout ceci suppose en matière de
prévention une meilleure coordination entre les
parties concernées et un suivi régulier des
politiques menées.

Monsieur le président, madame, monsieur le
ministre, chers collègues, la réalité apparaît
souvent plus nuancée que les théories ou les
bonnes volontés qui cherchent à en rendre
compte. Le fait que la discussion soit engagée
aujourd'hui à propos d'un sujet longtemps
considéré comme tabou doit être apprécié comme
le signe d'un changement crucial dans l'attitude de
la société vis-à-vis de ses membres.

Nous tenterons, au Parti socialiste, d'être
l'aiguillon d'autres propositions. Nous serons aussi
vigilants à l'application des mesures proposées
car cette importante problématique mérite pour
nous une évaluation permanente de ses
conséquences en matière de santé publique mais
aussi à l'attitude des forces de l'ordre et des
parquets.

Le président: La parole est à M. Féret pour une
intervention de cinq minutes.
02.50 Daniel Féret (FN): Monsieur le président,
madame et monsieur les ministres, chers
collègues, la note qui nous est livrée a au moins le
mérite de nous confirmer la place qu'occupe notre
pays dans la lutte contre la drogue ­ nous ne
sommes nulle part ­ et de nous révéler les
intentions bonnes et mauvaises du gouvernement.

Nous ne sommes nulle part parce qu'en Belgique,
le problème de la drogue n'est pas seulement de
compétence nationale mais surtout
communautaire et régionale, alors qu'il s'agit d'un
fléau de dimension planétaire, ce qu'ont bien
compris tous les autres pays européens et extra
européens.

Il est aussi frappant de constater que le groupe de
travail prétend vouloir ignorer l'usage du cannabis,
tout en incluant dans son étude la dépendance au
tabac, considéré comme une substance
extrêmement dangereuse. Plus personne ne nie
aujourd'hui la nocivité du tabac pour les fumeurs
et pour leur entourage et qu'il faille faire du
combat contre le tabagisme une des priorités de la
politique de la santé. Mais je ne peux pas
m'empêcher de sourire quand on sait qu'en
Belgique, on fume dans tous les hôpitaux, on
fume dans les écoles en Communauté française,
pas dans les cours de récréation mais dans des
locaux fermés, non aérés où des enfants de six
ans sont victimes quotidiennement du tabagisme
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
de leurs éducateurs, sans que le ministre écolo ait
trouvé le temps, depuis 18 mois, de prendre les
mesures qui s'imposent à l'évidence.

Quant à vouloir isoler l'usage du cannabis dans
les débats, cela relève d'une grande ignorance car
si cette drogue est moins pathogène que l'héroïne
ou la cocaïne, elle n'en reste pas moins toxique
pour les cellules cérébrales et sa banalisation en
la qualifiant erronément de "douce" procède d'une
attitude qu'il faut bien qualifier de criminelle. On ne
peut raisonnablement espérer réduire le nombre
de sujets dépendants d'une ou de plusieurs
drogues sans mettre en oeuvre une politique
d'incitation positive dans les pays producteurs et
sans manifester une attitude ferme à l'égard des
pays dont la législation laxiste a généré une
nouvelle forme de narco-tourisme.

Le nombre de pays alléchés par les formidables
retombées économiques que procure la
production de drogue ne cesse d'augmenter. Il
faut les dissuader de cultiver ces poisons mortels
par tous les moyens et toutes les contraintes. Il
est pour le moins paradoxal que l'on trouve des
raisons de lever des puissantes armées pour
anéantir à coups de bombardements le peuple
irakien qui ne nous a fait aucun mal ou pour
écraser les civils serbes qui se seraient bien
passés des effets de l'uranium appauvri, alors que
l'on n'envisage pas la moindre mesure coercitive à
l'égard des pays producteurs de drogue, avec qui
nous entretenons au contraire d'excellentes
relations diplomatiques et commerciales.

Plus près de nous, les Pays-Bas voient débarquer
des centaines de nos compatriotes et des milliers
de citoyens français qui viennent y faire leur
provision de drogue dans les coffee-shops. La
Belgique doit pouvoir exiger avec la plus grande
fermeté de son voisin du nord une politique de
découragement du narco-tourisme. Les moyens
de pression ne manquent pas mais c'est la
volonté qui fait défaut.

Enfin, je pense qu'il serait opportun de s'interroger
sur les raisons qui poussent nos jeunes à se
réfugier dans les paradis artificiels. La société
matérialiste, enfant adultérin du libéralisme
sauvage et du socialisme "rousseauiste" que nous
leur imposons, avec son cortège d'injustices et
d'exclusions, la négation des valeurs
intemporelles qui ont fait la grandeur de notre
civilisation, comme l'attachement à la famille et
l'amour de la patrie, terre de nos parents mais
aussi de nos enfants, la démission des parents
dans le processus d'éducation, l'échec des projets
pédagogiques, tant dans l'enseignement
fondamental que dans le cycle secondaire rendent
beaucoup de nos enfants déboussolés devant les
exigences de la vie d'aujourd'hui. Il appartient aux
hommes politiques de gauche et de droite de faire
leur examen de conscience et d'en tirer au plus tôt
les conclusions.
02.51 Patrick Moriau (PS): Monsieur le
président, aujourd'hui, dans notre pays, plus d'un
jeune sur deux reconnaît avoir fumé un joint et ce,
de plus en plus tôt. C'est une évidence. Pourtant,
une chose est sûre: depuis plus de 80 ans, toute
la politique basée sur la répression accrue sans
cesse, sur la prohibition n'a fait que dynamiser le
système clandestin, puisque interdit et parce
qu'évidemment, la clandestinité rapporte
énormément d'argent.

Un seul exemple: aux USA, depuis 1981, avec
Jimmy Carter, qui avait déclaré la guerre à la
drogue avec des moyens financiers, juridiques ou
autres, comme nous ne pouvons les imaginer,
l'échec est patent et reconnu par tous.

Dès lors, reconnaissons-le, la note de
gouvernement brise un tabou: celui de la recette
miracle, basée sur la prohibition/répression. Cette
note, ce n'est pas du prosélytisme pour la drogue,
comme le disent certains. Personne d'ailleurs
dans cette enceinte ne l'a jamais fait. Au contraire,
le gouvernement a fait preuve de courage, car il
s'agit, avant tout, d'une autre approche en matière
de drogue qui, en outre, a le mérite d'être globale
et intégrée, celle pour laquelle j'ai toujours plaidé
et à ce titre, l'exécutif bénéficiera de tout mon
soutien ainsi que de celui de mon groupe.

Car c'est hier et aujourd'hui, tant que la note
fédérale n'aura pas été traduite en force de loi,
que l'on baigne dans le laxisme et l'hypocrisie,
parce que c'est aujourd'hui que nos rues sont de
vrais "coffee shop", car c'est aujourd'hui que l'on
peut se fournir de n'importe quel produit n'importe
où. Il suffit d'y mettre le prix et encore! Le
gouvernement nous propose une approche
dissuasive face à une approche prohibitive qui a
lamentablement échoué. C'est exactement ce que
fut la loi Vandervelde pour l'alcool qui a sorti pour
bonne part la classe ouvrière de son fléau, alors
que les USA connaissaient les affres de la
prohibition avec sa délinquance inouïe et ses
cortèges de morts, de malades, victimes d'une
politique qui a dû admettre son échec.

Madame, monsieur le ministre, le vrai problème
reste la distribution. Sans aborder ce problème, on
risque de passer à côté de la cible qui est pour
tout produit légal ou illégal la consommation dure
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
à opposer à la consommation douce. Et, je dois le
reconnaître, il n'en a pas été beaucoup question
aujourd'hui.

Car si la théorie de l'escalade, que j'ai encore
entendue à cette tribune, alors que l'on sait qu'elle
a été inventée par un journaliste américain pour
diaboliser les musiciens noirs de jazz de Harlem
qui fumaient de la marijuana, n'a aucun sens sur
le plan pharmacologique ou autre - on ne devient
pas non plus alcoolique à deux litres de whisky
par jour parce qu'on boit une bière ou un verre de
vin de temps en temps ­, l'escalade, elle, existe
sur le plan commercial dans le chef des
marchands de mort, des mafias qui recherchent
sans cesse des clientèles captives, dépendantes
pour faire du fric.

Avec un renforcement réel de la lutte contre le
trafic, le problème de la distribution contrôlée
devient crucial, a fortiori en permettant également
le contrôle sur la qualité du produit, car ces
marchands de mort évidemment vendent
n'importe quoi afin de monopoliser leur clientèle et
ont une dynamique très efficace, ce qui explique
d'ailleurs la diminution de l'âge moyen des
consommateurs.

Dès lors, organiser le contrôle de la distribution ­
je le répète ­ est essentiel et ne signifie d'ailleurs
pas légalisation qui, elle, pose problème en
fonction des conventions internationales. Elle
existe pourtant déjà en milieu hospitalier avec la
morphine. Cela existe aussi en Californie pour le
cannabis et les USA sont signataires des
conventions internationales. Mais cela se fait
toujours avec une certaine hypocrisie. En effet,
derrière tout le jeu de l'arène politique, derrière les
différentes arguties juridiques, se jouent des
drames humains et sociaux. Tous ceux qui ont été
confrontés au problème le reconnaissent et savent
que la répression et la prohibition ne servent à
rien, y compris pour la distribution. Au contraire.

C'est pourquoi une large majorité de notre
population s'est prononcée dans une récente
enquête de l'ULB parue dans "Le Soir" sur la
logique adoptée par le gouvernement. Et on
remarque d'ailleurs, pour briser un tabou, qu'il n'y
a pas de différence communautaire par rapport à
ce problème.

Le rôle des pouvoirs publics est de garantir la
sécurité du citoyen. Depuis tant d'années de
répression, on n'a rien garanti du tout; ni le
consommateur par rapport aux produits sur le
marché, ni ceux qui risquent d'être victimes de la
délinquance issue de l'argent de la drogue. Au
contraire, des jeunes qui ont pour seul délit d'avoir
consommé un joint sont des criminels aux yeux de
la loi, dans une société où l'on vante une célèbre
marque de bière comme la boisson de l'homme le
plus fort et dans une société qui essaye de nous
faire prendre toutes sortes de médicaments qui
devraient, paraît-il, nous permettre d'accéder au
bonheur.

Mes chers collègues, je suis convaincu que
lorsque nous pourrons procéder à une évaluation
de la politique du gouvernement en la matière,
nous n'échapperons pas à aborder la
problématique de la distribution contrôlée. Mais j'ai
toujours dit qu'il fallait laisser le temps au temps.

En conclusion, je vous dirai que la note dont nous
discutons aujourd'hui constitue un pas très
important dans la bonne direction, et attendu par
une majorité de citoyens. Mais il reste beaucoup à
faire, notamment continuer à combattre les lieux
communs, les préjugés, les tabous culturels, tels
que cette fameuse théorie de l'escalade ­ absurde
et fausse ­, ou la soi-disant différence
communautaire, ou les effets d'une dépénalisation
qui entraînera une augmentation accrue, sans
compter les arguments aux relents racistes. Et je
pourrai poursuivre en constatant qu'à force
d'utiliser ce genre d'argument, mon collègue
Lefèvre a fini par plaider pour la prohibition de
l'alcool. Ce sont les arguments des ignorants en la
matière ou de ceux qui feignent encore de croire,
par obscurantisme, que la prohibition reste une
solution.

"Le progrès de la raison est long", disait déjà
Voltaire. C'est vrai quand je vois les réactions
passionnelles aux propositions introduites il y a
cinq ans. Néanmoins, je constate quand même
que si certains campent sur leurs tabous, d'autres
se sont un peu mieux documentés et se sont
rendu compte qu'il était temps de changer de
politique en la matière. C'est un bien, mais, je le
répète, il reste à faire. Encore une fois, il ne s'agit
pas de banaliser mais de dédramatiser, afin que
notre jeunesse et ses parents aient enfin
confiance en ceux qui décident des lois et donc de
leur vie. Car, voyez-vous, il n'y a pas de recette
miracle. Et, comme le disait le professeur Zarifian,
"Tant qu'on n'aura pas découvert le gène du mal-
être, les hommes prendront des substances qui
mènent vers des paradis artificiels, dussent-ils les
voler aux dieux."
02.52 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de
minister, op voorhand verwittig ik u dat dit een
uiteenzetting is van de oppositie. Ik zal mijn
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
uiterste best doen om even kritisch te zijn als de
grootste Vlaamse meerderheidspartijen.

Tijdens de vorige legislatuur ontstond er in deze
Kamer een brede consensus over het feit dat
alleen een evenwichtig en hooggehouden
driesporenbeleid van krachtige ontrading,
doeltreffende hulpverlening en zorgvuldig
afgewogen repressie positieve resultaten kan
opleveren in de strijd tegen drugs. Dat is daarnet
ook al aangehaald. Het terugdringen van het
drugsgebruik via de vermelde drie sporen is
afhankelijk van een goed samenspel tussen alle
actoren die met de reële of potentiële
drugsgebruiker in contact zijn en die er een
positieve invloed op kunnen uitoefenen.

Volgens onze fractie is de preventieve en
hulpverlenende hoofdrol weggelegd voor diegenen
die dagelijks met die potentiële of reële
drugsgebruikers samenleven en hen omringen.
Het gaat om de partners, de ouders, de leraars,
de leiders van jeugdbewegingen en sportclubs, de
vrienden en vriendinnen. Precies deze mensen
moeten zich in hun zorgen en hun afwijzende
houding met betrekking tot het drugsgebruik,
gesteund weten door de samenleving en de
overheid. Precies deze mensen kunnen, veel
meer dan om het even welke professionele
preventie en hulpverleningsdienst, de oorzaken
van het drugsprobleem bestrijden.

Elk van u staat dicht genoeg bij de bevolking om
te weten wat haar beroert. De ouders, opvoeders
en jeugdleiders hebben de moed en de
persoonlijkheid om zich op te stellen tegen
drugsgebruik; ze zijn bekommerd om jongeren
voor wie zij verantwoordelijkheid dragen. Deze
mensen ervaren de bekendmaking van de
federale drugsnota als een klap in het gezicht.
Deze regering, met de groene minister van
Volksgezondheid op kop, dient door deze nota en
de communicatie errond een nekslag toe aan allen
die inspanningen leveren om het gebruik van
drugs te ontraden. Mevrouw Aelvoet en, in
mindere mate, mijnheer Verwilghen, met deze
nota en met alle tegenstrijdige verklaringen errond
hebt u al die mensen in de rug geschoten en
verraden.
02.53 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, hetgeen de heer Leterme
vertelt, vind ik pure demagogie. Ik daag u uit om in
deze nota één zin te vinden waarin wordt gezegd
dat drugs niet schadelijk zijn en dat het gebruik
ervan wordt aangemoedigd. Bovendien wil ik u
aanraden om het terrein te verkennen en te
spreken met mensen die in jeugdbewegingen of
scholen staan. Zelf heb ik 15 jaar ervaring als
leider in een jeugdbeweging en 18 jaar ervaring in
het onderwijs voor leerlingen van de betrokken
leeftijd. Wie een dergelijke ervaring heeft, weet
wat het is om te gaan met jongeren die met drugs
worden geconfronteerd. Op de eerste plaats gaat
het om alcohol en sigaretten, daarnaast ook om
cannabisgebruik. Vanzelfsprekend raadt men de
jongeren aan om er zoveel mogelijk van af te
blijven of er verantwoord mee om te springen. Op
dat moment zijn wetten overbodig; een
pedagogische en didactische manier is
aangewezen om deze uitleg te verschaffen.

In deze nota staat nergens dat het gebruik van
drugs wordt aangemoedigd of geminimaliseerd.
Integendeel, er staat heel duidelijk in dat de
verschillende drugs schadelijk zijn voor de
gezondheid.
02.54 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de heer Tavernier leeft met zijn hoofd in
de wolken. Misschien zelfs in groene wolken. Zelf
ben ik vader van een veertienjarige zoon. Gisteren
nam ik afscheid van mijn functie als schepen van
jeugdbeleid, welke functie ik zes jaar vervulde. Ik
laat me niet de les lezen over wat er rond dit
probleem bij jeugdleiders of bij jongeren leeft.

Collega's, de nieuwe drugsnota is 68 bladzijden
lang. Er staan zeker een aantal positieve
elementen in.

Trouwens - en de heer Vandeurzen verwees
ernaar in zijn betoog - alle elementen van de
drugsnota, die overigens niet nieuw zijn, en alle
goede voornemens ten opzichte van de
samenleving, werden ontkracht door die ene,
overheersende en doelbewuste aankondiging,
mijnheer Tavernier, over de banalisering en het
bagatelliseren van softdrugs in ons land.

Onze fractie beschouwt dit als een onbegrijpelijke,
maar tevens bijzonder schadelijke beslissing die
indruist tegen het streven naar een kwaliteitsvolle
samenleving, streven dat ons zou moeten
verenigen. Bovendien zal een dergelijke beslissing
ons land isoleren op internationaal vlak. De
interessante en pertinente vragen die in de loop
van deze namiddag hieromtrent werden gesteld
verdienen een duidelijk antwoord.

Die beslissing, collega's, staat vooral haaks op de
huidige wens van de bevolking, met name een
norm die krachtig wordt gehanteerd om kinderen
en jongeren te behoeden tegen het gebruik van
drugs.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
De redenen die de regering, al dan niet met de
steun van de meerderheidspartijen, aanzet om
deze dijkbreuk tot stand te brengen, om het vrij
gebruik van softdrugs toe te laten, zijn
eenvoudiger dan zij ons wil wijsmaken. Immers, in
wezen heeft het niet zoveel te maken met het
wegwerken van het gebrek aan eenvormigheid
omtrent de toepassing van de befaamde
circulaire. Tijdens dit debat wezen heel wat leden
van de meerderheid erop dat de dubbelzinnigheid
en het gebrek aan eenvormigheid nu wellicht nog
veel groter zullen worden.

In dat verband sluiten wij ons met overtuiging aan,
niet alleen bij de vragen, maar ook bij de
waarschuwingen die onder andere de collega's
Erdman en Moerman ten aanzien van de regering
hebben gericht. Na twee jaar intern debat ­ de
vraag is wat terzake intern betekent ­ wijzen de
neuzen van de regeringsleden niet eens in
dezelfde richting.

Vorige week nog, op de vraag of men op de trein
of op café een jointje mag roken, knikte minister
Aelvoet bevestigend, terwijl minister Verwilghen
voorbehoud maakte. Volgens mij had minister
Verwilghen het bij het rechte eind. Gisteren nog, in
de uitzending "De Laatste Show" op de VRT,
verklaarde minister Aelvoet dat een jointje roken
op het perron van een station toegelaten is, tenzij
er jongeren in de buurt zijn. Welnu, minister
Durant - weliswaar minister zonder portefeuille,
maar qua titel bevoegd voor het spoor ­ voorzag
in een en ander in haar spoorplan, maar wellicht
niet in twee of zelfs drie soorten perrons in de
stations: een perron voor meerderjarigen die een
jointje mogen roken, een ander perron voor
jongeren waarover iedereen het eens is dat zij niet
mogen worden geconfronteerd met jointrokers en
ten slotte nog een derde perron voor
meerderjarigen die geen jointje willen roken.

Maak de bevolking maar wijs, mevrouw, mijnheer
de minister, dat uw drugsnota, qua duidelijkheid
en rechtszekerheid, een grote stap vooruit is.

En dan wil ik niet eens dieper ingaan op het
probleem waarmee de heer Van Eetvelt in zijn
gemeente wordt geconfronteerd. Ik ben trouwens
benieuwd wat de minister van Justitie straks zal
antwoorden op de vraag wat zijn standpunt is met
betrekking tot de opening van een eerste van -
wellicht - een hele reeks coffeeshops.

Collega's, de regeringsbeslissing om softdrugs vrij
te maken, heeft niet veel uitstaans met het
oogmerk om de stap naar de hulpverlening
gemakkelijker te maken. De echte reden voor die
immense stap ­ voor de banalisering van het
drugsgebruik ­ is dat een bepaalde elite, die
vooral binnen de groene partij gehoor vindt, haar
eis om volledig ongestoord, in de grootste
rechtszekerheid drugs te kunnen gebruiken, wist
door te drukken. De rechtszekerheid van die elite
wordt belangrijker geacht dan de zorg om het
behoud van een verbod als duidelijke norm en
basis voor de noodzakelijke ontrading. Dit alles
verklaart het soms heftige debat, vooral in de
media, dat de laatste weken door leden van de
meerderheid wordt gevoerd. Het debat bestond er
op een bepaald moment vrijwel uitsluitend in te
weten welke dosissen nu precies ongestraft
mogen worden gebruikt of in bezit zouden mogen
zijn. Het was potsierlijk om vast te stellen hoe
uitgerekend de minister van Volksgezondheid ­ nu
het eens niet ging over chocoladesigaretten of
over de boodschap op de sigarettenpakjes dat
roken schadelijk is ­ aan de kant stond van
degenen die de vrij en straffeloos te bezitten dosis
zo hoog mogelijk wilden krijgen en die uiteindelijk
ook hun slag hebben thuisgehaald, mijnheer de
minister van Justitie.

Mevrouw de minister, ik ga eerlijk zijn met u. Wij
zijn van uw kant inzake het uitkramen van onzin
op anderhalf jaar tijd al een en ander gewend. U
hebt een quasi feilloos gevoel voor flaters en
foutieve communicatie. Als we eerlijk zijn, waren
uw flaters tot nu toe niet echt een fundamenteel
probleem. De historische scène in uw veranda en
uw afgang in het becijferen van het effect van de
fiscale voordelen inzake woon-werkverkeer
hebben wat bijgedragen tot de arbeidsvreugde in
het soms dorre politieke landschap. De
uitschuivers en de standpunten die u zich in dit
dossier permitteert, als minister verantwoordelijk
voor de volksgezondheid, zijn jammer genoeg wel
zeer ernstig op te nemen. Wij nemen ze, samen
met de bevolking, ernstig op. Mede door de
lankmoedige houding van de socialistische en
liberale regeringsleden ­ wat de parlementsleden
betreft is het afwachten ­ slaagt u erin met deze
nota het drugsgebruik in onze samenleving te
banaliseren en veroorzaakt u in brede lagen van
de bevolking, bij de mensen waarover ik het in het
begin van mijn betoog had, ontgoocheling en
verbijstering.

Collega's, de regering-Verhofstadt heeft anderhalf
jaar geteerd op een primair anti-CVP-gevoel, een
stortvloed van ongeloofwaardige, onbetaalbare
beloften en een aantal in dure communicatie
verpakte leugens. De gebeurtenissen van de
laatste weken versnellen de onvermijdelijke
ontmaskering. Ik denk aan de onbekwaamheid en
de desorganisatie in het vluchtelingenbeleid, die
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
tot onmenselijke toestanden leidt en de
vreemdelingenhaat aanwakkert. Ik spreek over de
naturalisatie en regularisatie, die onder deze
regering voorwerp van corruptie en
georganiseerde criminaliteit zijn geworden. Ik
denk aan het vastlopen van het mobiliteitsdossier
en de politiehervorming, die in de gemeenten in de
grootste verwarring verloopt. Mijnheer Valkeniers,
ik verwijs naar het onderwijs, dat een zelden
geziene sociale onrust kent. Ik denk ook aan het
communautair dossier, waar Vlaanderen voor
eens en voor altijd alle hefbomen voor een
rechtvaardige en volwaardige autonomie riskeert
kwijt te spelen. Zo kan ik nog even doorgaan.

Collega's, de regering levert de laatste weken, dag
na dag en uur na uur, het bewijs dat ze
onvoldoende moed, samenhang en slagkracht
heeft om de problemen van deze tijd, waaronder
het drugsbeleid, doeltreffend en evenwichtig aan
te pakken. Tegen deze achtergrond valt de
drugsnota van de regering niet uit de toon. Immers
ook in deze drugsnota herkennen wij het gebrek
aan verantwoordelijkheidszin, de ingebakken
neiging tot desorganisatie van het beleid en
onbehoorlijk bestuur.

Welnu collega's, meer nog dan in sommige
andere dossiers willen wij, als CVP-fractie, in deze
kwestie recht tegenover de paars-groene coalitie
staan. Het ontluisterende vertoon van de laatste
weken in het algemeen, maar vooral de extreme
regeringsbeslissing om het drugsgebruik vrij te
laten en te banaliseren, maken onze oppositie
stilaan meer dan draaglijk.

De regeringsaanpak stemt ons vooral triest. De
bestrijding van de drugsverslaving, die zoveel
mensen ontwricht, verdient een andere en betere
aanpak waartoe deze coalitie blijkbaar niet in staat
is. Dit laatste is de enig mogelijke en
zwaarwichtige conclusie die de bevolking uit dit
debat zal trekken. De regering Verhofstadt zal
geboekstaafd blijven als die regering die te zwak
was om het drugsprobleem kordaat aan te
pakken, en als die regering die het drugsgebruik -
en al het menselijk leed dat hiermee gepaard gaat
­ op een hooghartige manier tegen de bevolking
in heeft gebanaliseerd.

De voorzitter: Daar de sprekerslijst is uitgeput
geef ik het woord aan de regering, eerst aan de
minister van Justitie en daarna aan de minister
van Volksgezondheid. Indien nodig zal ik korte
replieken toelaten binnen de tijdsspanne die we
onszelf hebben opgelegd.
02.55 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, er werden heel wat kritische
vragen gesteld over een onderwerp waarvan op
zijn minst kan worden gesteld dat het de bevolking
beroert. Dit onderwerp verdient in de Kamer op
een ernstige manier te worden afgehandeld.

In mijn betoog wil ik vijf punten aanhalen. Het
eerste heeft betrekking op het regeerakkoord, het
tweede op de beleidsnota en het strafrechtelijk
beleid dat eraan gekoppeld werd, het derde heeft
betrekking op het repressief aspect waar ik een
niet te onderschatten verantwoordelijkheid draag.
Het vierde punt handelt over de elementen die
gewijzigd moeten worden en de manier waarop.
Het laatste punt handelt over het gebruik van
cannabis dat de debatten sterk heeft beroerd. Mijn
collega Aelvoet en ikzelf zullen de soms moeilijke
vragen die terzake werden gesteld niet schuwen.

Ten eerste, het regeerakkoord. In het
regeerakkoord wordt twee maal over drugs
gesproken. Een eerste keer gebeurt dit in het licht
van de veilige samenleving, meer bepaald het
veiligheidsplan. Een van de 9 weerhouden
prioriteiten is, ik citeer: "de drugsoverlast en de
drugscriminaliteit inperken". Drugs worden een
tweede maal vermeld. Het regeerakkoord stelt dat
de regering 6 maanden na haar aantreden een
evaluatierapport zal maken gebaseerd op de
drugsrichtlijn van mijn voorganger, het rapport van
de werkgroep "Drugs" en de ervaringen uit het
buitenland om een coherent drugsbeleid af te
spreken in nauwe samenwerking met het
Parlement.

Ten tweede, de beleidsnota drugs is een
onderdeel van het veiligheidsplan. Alhoewel de
drugsproblematiek uit het veiligheidsplan werd
gelicht, past de nota terzake volledig in de filosofie
van het veiligheidsplan. Dit betekent een
geïntegreerde, globale aanpak, gebaseerd op de
veiligheidsketen. Deze kan worden samengevat
als preventie voor repressie, repressie als het
moet en nazorg met betrekking tot de daders, de
slachtoffers en de maatschappij. De regering heeft
uitdrukkelijk gekozen om de drugsproblematiek
jaarlijks door het Parlement te laten evalueren
omdat het een zeer gevoelige materie is en men
kort op de bal moet spelen.

Ten derde, het strafrechtelijk beleid. Ik som de
prioriteiten op in orde van belangrijkheid. De
regering wenst in de eerste plaats de strijd tegen
de productie van de drugs aan te binden. Onze
bekommernis gaat in de eerste plaats naar de
aanmaak van synthetische drugs en de
precursoren. De strijd tegen de handel in de
verdovende middelen zoals cocaïne, heroïne en
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
synthetische drugs en de precursoren is een
tweede prioriteit. Een derde prioriteit heeft
betrekking op het gebruik.

We willen een dubbele doelstelling bereiken. We
willen de vraag naar verdovende middelen
tegengaan. Als dit niet onze wens zou zijn, had de
regering andere maatregelen genomen die onder
meer geleid hadden tot het uit het strafrecht
lichten van de huidige kwalificaties.

Een tweede zaak die we wensen te bekomen is de
maximale beperking van het individuele gebruik.
Het is vanzelfsprekend dat, indien we deze opties
kiezen wij ook ons vervolgingsbeleid, het werk van
de parketten, en het opsporingsbeleid, het werk
van onze politiediensten, daarop zullen
afstemmen.

Ik kom zo tot het repressieve gedeelte. Sta me
toch toe te vermelden dat de strafrechterlijke
reactie het leeuwenaandeel van de aandacht in
deze Drugsnota kreeg. Vooral het al of niet
legaliseren van cannabis is blijkbaar het politieke
pijnpunt dat diende besproken te worden.
Hierdoor werd er eigenlijk teveel belang aan
cannabis toegekend. Geloof me vrij, er zijn een
reeks andere problemen die we zullen moeten
behandelen. Daar kom ik echter later op terug. Ik
vind in elk geval drie kenmerken in dit repressieve
onderdeel terug. Ik antwoord dan ook meteen op
een reeks van vragen die verschillende
interpellanten hebben gesteld.

Blijft België binnen zijn internationale en Europese
verplichtingen? Jazeker. Ik denk dat een minister
van Justitie onmogelijk kan afwijken van de
doelstelling van de Europese en internationale
verdragen die België heeft gesloten. Zowel in
1961, het VN-verdrag van New York, dan het
Schengen-akkoord, dan het internationaal
akkoord van 1988. Wat stellen deze drie
akkoorden als algemene regel voorop? Dat men
een strijd voert tegen de drugshandel en het
drugsgebruik en dat men hiervoor de nodige
middelen vrijmaakt, in eerste instantie de
strafrechtelijke middelen, in tweede en mindere
mate de middelen die betrekking hebben op
administratieve maatregelen. Ik beklemtoon nog
steeds dat, hoewel wij op dit ogenblik geen
beslissing hebben genomen om welke drug ook
uit het strafwetboek te lichten, in elk geval alle
gegevens voorhanden zijn om te stellen dat drugs
en drugsgebruik hoe dan ook binnen het strafrecht
blijven. Dit is een eerste vaststelling.

Een tweede kenmerk is dat er rekening wordt
gehouden met de aanbevelingen van de
parlementaire werkgroep-Drugs en met de
evaluatie van de richtlijn, met dien verstande dat
we een aantal aanpassingen voorstellen. Ik weet
wel dat dit soms wordt voorgesteld als een strijd
tussen de oppositie en de meerderheid, of tussen
deze legislatuur en de vorige legislatuur. Ik zal u
proberen overtuigen van onze pogingen om ons in
dezelfde lijn op te stellen als de beslissingen die in
het verleden door onze voorgangers werden
genomen. Deze beslissingen werden in het
rapport geëvalueerd en moeten worden
aangepast. Ik zal dat ook straks met een aantal
voorbeelden proberen te illustreren.

Het derde kenmerk is dat we hoe dan ook met
een maatschappelijke realiteit moeten blijven
rekening houden, of we dit nu willen of niet. Zelfs
indien we een verbod op drugs opleggen
verdwijnen deze drugs nog niet uit ons
maatschappijbeeld. Ik denk dat we de zaken dus
moeten durven bekijken zoals ze zijn. Er komt
geen aanmoediging tot drugsgebruik. Laat dit
duidelijk zijn. Er is niet gekozen voor de weg van
de depenalisering, ook niet wat drugsbezit betreft.
Er blijft dus strafrechtelijke vervolging, er blijft ook
het opportuniteitsbeginsel, dat kan gehanteerd
worden door onze parketten. We kiezen niet voor
administratieve afhandelingen zoals nochtans
Italië, Spanje en Portugal het met betrekking tot
deze materie hebben gedaan. We kiezen ook niet,
of men dit nu graag hoort of niet, voor een
gedoogbeleid dat op Nederlandse leest is
geschoeid. U zal in ons land geen coffeeshops
aantreffen. U zal ze ook niet krijgen in Bornem.
Met betrekking tot het gedoogbeleid hebben wij
ook niet gekozen voor maximaal toegelaten
hoeveelheden omdat die juist aanleiding kunnen
geven tot een gebrek aan houvast.

Wij ook niet geopteerd voor het vrij kweken en
bezitten van een aantal planten.

De conclusie is dat de regering heeft gekozen
voor een derde weg, voor een model dat men
ondertussen het Belgisch model heeft genoemd.
Als ik er de internationale pers van de laatste
dagen op nasla, stel ik vast dat men vindt dat de
weg die België wenst te bewandelen getuigt van
realiteitszin.
02.56 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik stel kort een louter informatieve
vraag. Mijnheer de minister, we hebben
duidelijkheid over de coffeeshop in Bornem. Dit
belangt niet alleen de burgemeester van Bornem
aan, maar belangt ook ons aan.

Dezelfde initiatiefnemers hebben evenwel ook
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
aangekondigd dat er voor de handel van cannabis
via internet een bijzondere marketinginspanning
zal worden geleverd. Het aanbod loopt, men breidt
op dit ogenblik de handel via internet uit. Wat bent
u daarmee van plan?
02.57 Minister Marc Verwilghen: Daar kan ik
zeer kort en duidelijk op antwoorden. Indien
mensen zich geroepen voelen om via internet
cannabis aan te prijzen om het te kunnen
verkopen en verhandelen, vallen zij onder de
actueel geldende wetgeving en behoren zij niet tot
de gebruikers voor persoonlijk gebruik. Hoe dan
ook zullen daartegen alle mogelijke maatregelen
moeten worden ondernemen.
02.58 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, wij hadden begrepen dat er in de
huidige stand van de wetgeving een probleem is.
De vraag is dan of u zult optreden. De minister
spreekt over de actuele stand van de wetgeving.
Mag ik veronderstellen dat er zich ook in de
toekomst geen probleem in de wetgeving zal
stellen om hiertegen op te treden?
02.59 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer
Leterme, het volstaat om de rapporten over drugs
van de Verengde Naties te lezen. Ik heb het
rapport van 1995 bij me. Daarin wijst men twee
landen met de vinger: Nederland en het Verenigd
Koninkrijk, omdat in deze landen gebruik wordt
gemaakt van internet om een handel op te zetten.
Men vraagt in het rapport uitdrukkelijk om daar
maatregelen tegen te nemen. Ik zie dus niet in
waarom ons land niet op dezelfde wijze zou
kunnen opereren, temeer daar wij een wetgeving
ter bestrijding van informaticacriminaliteit hebben.
Ook de transmissie van de gegevens via internet
en e-mail worden daardoor strafbaar.
02.60 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, u zegt zonet
dat deze regering geen vaste hoeveelheid
vastlegt. Zult u dat dan ook niet doen in het
koninklijk besluit en in de directieven die
naderhand volgen? Ik vrees immers dat de situatie
dezelfde zal zijn als de huidige, waardoor op basis
van de omzendbrief van de voormalige ministers
De Clerck en Van Parys in de stedelijke
agglomeraties tot 50 gram wordt vrijgegeven. Dat
is wat u nu volgens mij bepleit. Ik hoop dat u mij
zult tegenspreken.
02.61 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik heb er geen probleem mee dat men
mij onderbreekt, maar het is een beetje gek dat
men hic et nunc een antwoord over dat ene punt
wil horen. Anderen hebben er immers daarnet ook
naar gevraagd en mijn antwoord zal volgen. Ook
zal ik u mededelen op welke wijze dit naar mijn
oordeel moet worden opgevolgd.

Mijn bekommernis en die van de regering,
mijnheer de voorzitter, is dat we in elk geval voor
een aantal categorieën speciale aandacht hebben,
zoals voor de bescherming van de minderjarigen.
Ik kom daar later op terug. Ook hebben wij
aandacht voor de meerderjarigen die zich in een
probleemsituatie bevinden en die hulp, opvang en
bijstand behoeven. Wij willen de strijd tegen de
drugsoverlast aanbinden. Het is belangrijk dat dat
wordt onderstreept. Wij kiezen voor de individuele
aanpak van het probleem, wat wil zeggen dat wij
onze referentiemagistraten zullen vragen om zich
specifiek met deze drugsmaterie bezig te houden.
Ook zullen er casemanagers komen om de
individuele dossiers op te volgen en zal de
begeleiding en de behandeling ook in de straffen
worden vertaald.

Er komen case managers die individuele dossiers
van nabij zullen volgen. Verder zien we de
begeleiding en de behandeling ook in de straffen
vertaald.

Mijnheer de voorzitter, ik kom hiermee bij het
vierde aspect dat ik wil behandelen, namelijk de
vraag wat er gewijzigd wordt en hoe dat gebeurt.
Wij zullen dit in drie stappen doen. De eerste stap
is dat we twee onderdelen van de drugswet van
1921, die intussen bijna 80 jaar oud is, zullen
aanpassen. Een aantal vragen had hier betrekking
op. Een eerste aanpassing is dat het gebruik in
groep verdwijnt als strafbaarstelling. Mijnheer Van
Parys, om te vermijden dat hier onduidelijkheid
over bestaat, meen ik dat even moet worden
verwezen naar de ratio legis van dit deel van de
strafbaarstelling. Dit werd namelijk in de wet
opgenomen op een ogenblik dat er opiumhuizen
bestonden. Men wou het gezamenlijk gebruik in
die huizen bestrijden. Ik heb mij de moeite
getroost de dienst Strafrechtelijk Beleid te laten
nakijken hoe vaak deze kwalificatie in de laatste
vijftig jaar werd toegepast. Men heeft echter geen
enkel voorbeeld kunnen vinden. De regering heeft
er dan ook voor gekozen om niet zozeer het
groepsgebruik te viseren, maar in elk geval het
gebruik te individualiseren, zelfs als het in groep
gebeurt. Met andere woorden, als men denkt dat
door het verdwijnen van het gebruik in groep uit de
strafbaarstelling de hele kwalificatie verdwijnt, dan
vergist men zich. De individuele aanpak blijft
gelden in het dossier, zelfs als men met
verschillende personen gebruikt heeft.

De voorzitter: Mijnheer Van Parys, u kunt straks
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
repliceren. Ik laat eerst de minister zijn betoog
afmaken. U hebt het woord niet. U kunt niet
steeds onderbreken, dat is geen manier van
handelen. U hebt straks recht op een repliek.
02.62 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik kom dan bij het tweede onderdeel
van de wet van 1921 dat zal worden gewijzigd. We
zullen namelijk een onderscheid maken tussen
drugs en cannabis. Dit zal in een wetsontwerp
moeten worden vertaald. Ik heb de heer
Vandeurzen zo-even horen zeggen dat het
jammer is dat er slechts een eenmalig debat zal
worden gehouden over dit zo belangrijke thema.
Mijnheer Vandeurzen, vergis u niet, dit is slechts
de aanzet. Naar aanleiding van dit wetsontwerp
zullen wij in elk geval de parlementaire toets in
Kamer en Senaat moeten doorstaan. Uiteraard zal
deze aangelegenheid op dat ogenblik ter sprake
komen.

De tweede stap die we willen zetten als de
drugswet gewijzigd is, houdt in dat we een
koninklijk besluit opstellen. Dit koninklijk besluit
moet instaan voor het verlenen van een aantal
zekerheden voor de burger -
al dan niet
gebruiker -, de parketten, de politiediensten, de
lokale beleidsverantwoordelijken, de
preventiewerkers en de hulpverleners. Dat is geen
spectaculaire nieuwigheid, want in de wet van
1921 hadden we opgenomen dat de regering met
betrekking tot een aantal materies dit soort
koninklijk besluit kon uitvaardigen. Een koninklijk
besluit valt onder de verantwoordelijkheid van de
uitvoerende macht die op dat vlak haar
verantwoordelijkheid zal moeten opnemen. Over
deze maatregel zal in het Parlement hoe dan ook
geïnterpelleerd kunnen worden.

De derde stap die we zullen zetten is het opstellen
van een circulaire voor een eenduidig
vervolgingsbeleid en het gebruik van de brede
waaier aan mogelijkheden die wordt aangeboden
aan het openbaar ministerie. Ik kan niet duidelijk
genoeg zeggen dat er intussen niets verandert.
Het beleid zoals dat tot op heden werd gevoerd op
basis van de wettelijke bepalingen zal dus worden
voortgezet. Er is slechts één uitzondering,
namelijk dat de inspanningen die op preventief
vlak worden gedaan - en die uiteraard geen
uitstaans hebben met de wettelijke basis van de
strafrechtelijke aanpak - intussen zullen worden
voortgezet door de regering.

Ik kom dan tot het vijfde en meest netelige thema
dat vandaag besproken is, met name de
beslissing die werd genomen inzake cannabis.
Mijnheer de voorzitter, collega's, eerlijkheidshalve
moet ik zeggen dat ik niet behoor tot degenen die
tabula rasa willen maken van al hetgeen hun
voorgangers gepresteerd hebben. Het is niet
omdat een andere meerderheid een maatregel
genomen heeft, dat ik er niet van wil weten.

Mijn uitgangspunt is dat de richtlijn van 1998 niet
geleid heeft tot een eenvormigheid in het
vervolgingsbeleid ten aanzien van de
aanbevelingen van de parlementaire werkgroep.
Dat is een vaststelling die we moeten durven
maken; ik ben er zelfs van overtuigd dat mijn
voorganger tot dezelfde bevinding komt. Het is
daarom aangewezen dat ik de aanbeveling van de
parlementaire werkgroep herhaal. Ik citeer ze
letterlijk: "De strafrechtelijke interventie ten
overstaan van de drugsgebruiker is maar
aangewezen wanneer bijkomend door de
betrokkene misdrijven worden gepleegd die de
maatschappelijke ordening verstoren".

Men steunde toen op drie pijlers, meer bepaald de
aard van het gebruikte product, de ernst van de
gepleegde feiten en de aanwezigheid van
drugsgerelateerde criminaliteit. Op deze basis
heeft men toen beslist dat het bezit van cannabis
met het oog op het eigen gebruik de laagste
prioriteit moest krijgen. Het is de verdienste van
de vorige regering de inspanning te hebben
geleverd om met de maatschappelijke realiteit
rekening te houden en een antwoord te geven op
een aantal problemen. Nu zullen we de richtlijn
van 1998 proberen te verduidelijken. We mogen
toch niet vergeten dat Justitie momenteel
overbevraagd is. Dat komt niet alleen door de
drugsproblematiek, maar door de talrijke
wetgeving die op het strafrechtelijk gebied tot
stand komt. Daardoor moeten er
noodzakelijkerwijze prioriteiten worden gesteld en
het strafrechtelijk beleid geniet deze prioriteit.

Ik wil hier wel onderstrepen dat de regering
volgens mij een vrij streng en stringent standpunt
inneemt, in elk geval een strenger standpunt dan
hetgeen de werkgroep Drugs indertijd voorstelde.
De parlementaire werkgroep stelde immers dat
niet-problematisch gebruik mogelijk moest zijn
voor alle drugs. Wij volgen deze weg niet en
kiezen bij niet-problematisch gebruik uitsluitend
voor maatregelen ten aanzien van cannabis. Geen
enkel ander verdovend middel komt dus in
aanmerking voor deze maatregel. We blijven met
andere woorden bij onze strenge houding.

Wat cannabis betreft, zijn drie principes belangrijk.
Ten eerste, zal er bij persoonlijk gebruik geen
proces-verbaal worden opgesteld, op drie
uitzonderingen na. De eerste uitzondering heeft
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
betrekking op de aanwijzingen van problematisch
gebruik, waarbij als criterium gehanteerd wordt het
al dan niet onder controle hebben van de
consumptie. Ik denk dat dit principe voldoende
bekend is bij het parket en de politiediensten.
Voorts zullen we ook vervolgen in geval van
maatschappelijke overlast. Wat is
maatschappelijke overlast? Twee categorieën
komen hiervoor in aanmerking, met name het
gebruik van cannabis in aanwezigheid van
minderjarigen en het gebruik met openbare
overlast als gevolg. Wat het begrip openbare
overlast betreft, kan verwezen worden naar artikel
135, paragraaf 2, 7°, van de gemeentewet. Met
betrekking tot deze wet wens ik te verklaren dat
ingevolge de indeling van ons land deze wet op
een soortgelijke wijze moet worden
geïnterpreteerd. Het verbaast me bovendien dat
men hierover zoveel onduidelijkheid heeft laten
bestaan. Het is nochtans een wet die vrij recent, in
1999, is goedgekeurd. Het is een van de laatste
daden van de vorige regering. Ik mag er toch van
uitgaan dat we geen masochisten zijn, die zich
niet meer zouden herinneren wat er op dat
ogenblik met openbare overlast bedoeld werd.

De derde uitzondering is het gebruik in
risicosituaties. Dit betekent dat er altijd zal worden
vervolgd wanneer men te maken heeft met
cannabisgebruik in het verkeer, dealen in de buurt
van scholen voor minderjarigen en het dealen en
gebruiken van drugs op een ogenblik dat er
belangrijke concentraties van jongeren zijn. Voor
het overige verandert er niets! Dat wil zeggen dat
voor alle andere drugs de handelwijze voldoende
bekend is en dat daarin geen enkele uitzondering
wordt gemaakt.

Ik kom dan tot de vraag of deze nieuwe regeling
voor cannabis ook van toepassing is voor
minderjarigen. Eerlijkheidshalve moet ik u zeggen
dat deze vraag mij het meeste wakker heeft
gehouden. Voor mij gaat het daarbij om de
bescherming van jonge mensen tegen iets dat hen
niet per definitie in het verderf stort maar waarbij
de kans zeer groot is dat er een aantal schadelijke
effecten kunnen zijn. De cannabisregeling zoals
deze voor de meerderjarigen werd uitgewerkt, is
niet van toepassing op de minderjarigen. Als ik
spreek over een minderjarige dan ben ik
consequent met wat in deze Kamer werd
afgesproken en goedgekeurd, namelijk de wet op
de strafrechterlijke bescherming van de
minderjarige. De internationale verdragen op dat
vlak zijn duidelijk: een minderjarige is een persoon
van minder dan 18 jaar. Dit wil zeggen dat hij
onder de bevoegdheid valt van een jeugdrechter
indien hij feiten pleegt die gelijk staan met een
misdrijf. De regering heeft niet willen opteren voor
het verwijderen van drugsgebruik en
cannabisgebruik uit de wet van 1921 omdat we
deze situatie wilden vermijden.

(Onderbreking door de heer Tony Van Parys)

Neen, het gebruik gaat niet uit de strafwet!

De voorzitter van de commissie voor de Justitie
heeft duidelijk gemaakt dat er een verschil bestaat
tussen de strafwet en de strafvervolging. Met
betrekking tot de strafvervolging voor de
meerderjarigen zal men slechts optreden in de
gevallen die leiden tot problematisch gebruik of ...
02.63 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, zal het gebruik van cannabis en het
gebruik in groep van andere illegale drugs ­
cocaïne, opium en crack ­ al dan niet uit het
strafrecht worden gehaald?
02.64 Minister Marc Verwilghen: Neen, dit wordt
niet uit het strafrecht gehaald! Het verdwijnt met
andere woorden niet uit de wet van 1921. Laat dat
duidelijk zijn.
02.65 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, dit is volledig in strijd met wat in de
drugsnota van de regering staat.
02.66 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van
Parys, u haalt enkel dat ene kleine zinnetje aan
dat in de opiumwet was opgenomen om te zeggen
dat het gebruik van cannabis en het gebruik in
groep van andere illegale drugs niet langer
strafbaar is. Het is strafbaar en het is zelfs een
geïndividualiseerde strafbaarheid. Ik geef echter
toe dat we de wet van 1921 zullen moeten
aanpassen.
02.67 Fred Erdman (SP): Mijnheer de minister,
gebruik of individueel gebruik staat niet in de wet
van 1921. In de wet staat wel bezit en gebruik in
groep.

Begrijp ik u goed? Gaat u voor illegale, individuele
gebruikers strafrechterlijke maatregelen voorzien
met daarbij een geïndividualiseerde aanpak?

Voor cannabis wordt het bezit voor individueel
gebruik anders geregeld. Is dat de draagwijdte
van uw toelichting?
02.68 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zou me willen aansluiten bij wat
collega Erdman zegt. De minister verwijst naar de
federale werkgroep Drugs waarin zou gezegd zijn
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
dat individueel gebruik niet strafbaar is. Individueel
gebruik is echter niet in de wet vermeld. De
werkgroep Drugs heeft op dat moment enkel
vastgesteld wat de wettelijke regeling was. De
enige vorm van gebruik waarover in de wet wordt
gesproken is het gebruik in groep. Dat schrapt
men als strafbare bepaling, ook voor de drugs
waarvan de minister zopas beweert dat ze niet zou
verdwijnen. Het is de enige plaats in de wet waar
gesteld wordt dat gebruik in groep strafbaar is. Dat
verdwijnt als strafbare kwalificatie voor alle
vormen van drugsgebruik.
02.69 Minister Marc Verwilghen: Collega
Vandeurzen, ik zal met uw vraag beginnen want
het is dat gebruik in groep dat zo bijzonder storend
is. Door uw vragen wekt u de schijn dat er enorm
veel vervolgingen zijn. Ik heb het laten nakijken: in
de laatste vijftig jaar is deze kwalificatie voor de
strafrechter nooit meer gebruikt. In het artikel 1
spreekt men niet over gebruik, maar over bezit.
Het bezit wordt verboden voor alle soorten drugs,
behoudens voor cannabis. Daarvoor is er een
andere regeling die bepaald wordt door
problematisch gebruik en sociale overlast. Dat zal
ik nu proberen uit te leggen.

Ik begin met het problematisch gebruik. Wie
beslist daarover en in welke omstandigheden? Ik
moet u zeggen dat het problematisch gebruik
eigenlijk genoegzaam bekend is op het terrein en
ik zal andermaal naar de werkgroep-Drugs
verwijzen. Op het ogenblik dat zij zich over het
thema "problematisch gebruik" hebben gebogen,
hebben ze verwezen naar een Amerikaanse
studie, de DSM, Diagnostic and Statistical Manual
of Mental Disorders. Dat zijn de psychische
afhankelijkheden, die bij een persoon worden
vastgesteld en als problematisch worden
gecatalogeerd. Problematisch gebruik betekent
dat iemand niet meer in staat is om zijn gebruik
onder controle te houden. Neem van mij aan dat
de politiediensten weten welke verschijnselen dan
optreden. Die aanwijzingen zijn van
doorslaggevend belang om een proces-verbaal op
te stellen, vermits ze in dit geval een proces-
verbaal moeten opstellen en het overmaken aan
de parketten.

Wie zal dat problematisch gebruik vaststellen?
We hebben afgesproken dat de professionele
zorgverleners in de eerste instantie de procureur
des Konings zullen inlichten en het is juist via de
case manager dat men in contact zal komen met
die professionele zorgverlener. Die zal vaststellen
of er inderdaad sprake is van problematisch
gebruik. Laten we daarin eerlijk zijn: noch een
politieman, noch een parketmagistraat heeft de
opleiding om te bepalen of de persoon die voor
hem komt inderdaad een persoon is die aan
problematisch gebruik lijdt. Hij kan alleen
aanwijzingen hebben en die moeten we maximaal
proberen verstrekken in de richtlijnen.

De tweede zaak die van belang is, is deze met
betrekking tot de maatschappelijke overlast. Wie
beslist hierover? Ook hier is er een duidelijke
keuze gemaakt. Ik heb al gezegd dat
maatschappelijke overlast ontstaat wanneer er
aanwezigheid is van minderjarigen en, in tweede
instantie, wanneer er sprake is van openbare
overlast. Hiervoor verwijs ik echter naar de
uiteenzetting die men terugvindt in de
wetswijziging van 1999. Nu kom ik tot de vraag
wanneer dit zal worden gerealiseerd. Immers,
omdat er ondertussen niets wijzigt moet er toch
een perspectief voorhanden zijn. Ik denk niet dat
we overdrijven wanneer we zeggen dat, om deze
wetswijziging tot een goed einde te brengen we
wellicht op zes maanden moeten rekenen om het
parcours ­ de voorbereiding van het wetsontwerp,
de goedkeuring in de Ministerraad, het advies van
de Raad van State en de behandeling in de Kamer
­ tot een goed einde te kunnen brengen.
Ondertussen blijft de toestand ongewijzigd.
Degenen die denken, of de media die menen te
moeten lanceren dat het debat ondertussen vrij is,
dat er geen enkel probleem meer bestaat,
vergissen zich. Het is niet de eerste keer dat ik
moet vaststellen dat, wanneer men aan iets
probeert te werken, men in de publieke opinie niet
meer kan wachten. Zo kan men geen beslissingen
nemen.

Ik geef toe dat daarbij zelfs onverantwoorde
aangelegenheden aan het licht zijn gekomen,
waar ik mij absoluut niet achter kan scharen.

Ik wil nog twee belangrijke thema's aansnijden
vooraleer af te ronden. Het eerste is of men onder
invloed van cannabis een voertuig mag besturen.
Laten wij duidelijk zijn: neen, het sturen onder
invloed van illegale drugs en geneesmiddelen is
expliciet strafbaar gesteld door de zeer recente
wet van 16 maart 1999. Daar is trouwens nog een
koninklijk besluit uit gevolgd dat door mijn
voorganger werd genomen. Ik heb dat aangevuld
met een richtlijn die ik bij de politiediensten heb
laten verspreiden op 22 december 2000. Met
andere woorden, een weggebruiker zal niet alleen
kunnen worden gecontroleerd op alcoholgebruik
achter het stuur, maar ook op drugsgebruik. Dat
gebeurt in een drietrapssysteem: aanvankelijk
waarneembare tekenen van drugsgebruik
vaststellen, indien nodig een urinetest die daarop
volgt en, indien nodig, een bloedproef om te
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
kunnen concluderen.
02.70 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, c'est un problème très concret. On ne
peut pas conduire lorsqu'on a fumé un joint ou du
cannabis. Comment le contrôler? Dans les urines,
le cannabis laisse des traces jusqu'à 6 semaines
après...
02.71 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur
Lefevre, nous ­ par nous je veux également dire
vous ­ avons voté une loi le 16 mars 1999; donc
cette incrimination existe. Un arrêté royal met
cette loi en exécution. J'ai rédigé une circulaire
pour demander aux procureurs généraux et aux
procureurs du roi de donner les moyens aux
services de police de détecter les personnes:
d'abord le test de l'urine et, si celui-ci s'avère
positif, le test sanguin. Ainsi, nous disposons d'un
instrument pour combattre cette forme de
criminalité.

Nog een vraag die meermaals te berde werd
gebracht is of men nu eigenlijk geen maatregelen
mag verwachten waarbij ook wordt opgetreden
tegen de leveranciers. Laat ik duidelijk zijn: de
internationale verdragen staan ons dat niet toe.
Zolang die niet zijn gewijzigd, moet België zich
houden aan de verplichtingen die het is
aangegaan. Het is trouwens zeer de vraag of een
initiatief terzake van België alleen ooit tot een
goed einde zou kunnen worden gebracht.
Dienaangaande werd absoluut geen enkele
beslissing genomen, precies omdat wij
drugsgebruik ook wensen te ontraden en dus
geen extra inspanning wensen te doen om het te
bevorderen.

Men heeft vaak gevraagd of men dan zichzelf
moet bevoorraden uit eigen kweek. Wat dat
betreft, verandert er niets ten opzichte van
vroeger. Die aangelegenheid werd niet geregeld
bij wet en werd niet verboden. Ik verwijs naar een
arrest van het hof van beroep van Antwerpen in
dat verband dat als precedent kan gelden.
02.72 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de minister heeft verwezen naar
internationale verdragen. Wil hij nog eens duidelijk
zeggen of de Belgische regering, wanneer de
Kamer de eenvoudige motie naar aanleiding van
de drugsnota goedkeurt, enig initiatief op
internationaal vlak zal nemen? Hij zegt dat zo'n
initiatief weinig kans op slagen heeft. Moet ik uit
de drugsnota afleiden dat de Belgische regering
zich op een lijn gaat stellen met de Nederlanders
en dat zij naast vele andere initiatieven tijdens het
Europees voorzitterschap ook stappen zal doen
om de internationale verdragen te laten wijzigen of
niet?
02.73 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik vind dat een belangrijke vraag. Ik kan
alleen maar zeggen dat in de huidige stand van
zaken ­ mijn kennis van het dossier is up to date ­
België terzake geen initiatief zal nemen. Of dat in
de toekomst nog zo zal zijn, weet ik niet, maar nu
is het in elk geval niet zo.

Mijnheer de voorzitter, ik besluit. Ik heb het
laatste, repressieve deel van de nota toegelicht.
De bepalingen terzake werden overbelicht door de
ons bekende problematiek. Desalniettemin was
een reeks van vragen zeker pertinent. Ik heb ook
begrepen dat de heer Erdman en mevrouw
Moerman weliswaar een aantal kritische vragen
hebben gesteld, maar dat ze de drugsnota toch
als een positief instrument beschouwen. Welnu,
een regering heeft dan ook de plicht om de nodige
verduidelijkingen te geven. Ik meen dat ik dat wat
het repressieve aspect van de nota betreft ook
heb gedaan. Natuurlijk blijf ik ter beschikking van
de Kamer, mocht men daarover nog meer vragen
wensen te stellen.
02.74 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, in de eerste plaats wil ik duidelijk
maken dat de regering heeft voortgebouwd op drie
inbrengen. Het gaat, ten eerste, om de
aanbevelingen van de Kamer uit 1997, ten
tweede, om de beleidsmemoranda van mensen
uit de sector die wij van verschillende kanten
ontvingen ter gelegenheid van de
regeringsvormingen en, ten derde, om
buitenlandse beleidsnota's. Met
vertegenwoordigers uit verschillende Europese
landen is er intensief overleg geweest over hun
beleid, hun visie enzovoort. Op basis van al deze
documenten is de Federale Werkgroep Drugs aan
de slag gegaan.

Ik wil even stilstaan bij de omschrijving van drugs.
Een van de grote uitgangspunten van de nota luidt
als volgt. Het is een kunstmatig onderscheid te
zeggen dat alcohol en tabak geen drugs zijn en
cannabis, cocaïne, heroïne en XTC wel drugs zijn.
Dit klopt niet. Het zou pas volksmisleiding zijn als
we deze illusie in stand houden.
02.75 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, volgens mij is er een zeer groot verschil
tussen tabak, alcohol en drugs.
02.76 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, namens de regering zeg ik dat alcohol,
tabak, cannabis, cocaïne, heroïne en XTC drugs
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
zijn, maar alle drugs hebben niet dezelfde
eigenschappen; ze zijn niet allemaal even
gevaarlijk.

Ik verwijs naar de werkdocumenten van het
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid
van België en naar verschillende documenten uit
onder andere Duitsland, Frankrijk en Nederland,
om het volgende resultaat bekend te maken.
Wetenschappers, die niet absoluut één bepaalde
thesis willen bewijzen, hebben de zaken naast
elkaar gelegd. Bij de analyse van de problemen
met alcohol en tabak blijkt duidelijk dat tabak
problemen creëert die er bij alcohol niet zijn en
omgekeerd. Op alle vlakken scoren heroïne en
cocaïne slechter dan alcohol en tabak.

Uit die gegevens komt ook naar voren dat
cannabis wel degelijk schadelijke effecten heeft.
De impact ervan is beperkt wat afhankelijkheid
betreft; de schade aan onder meer lever en hart is
praktisch nihil; voor de luchtwegen is de impact
zwaar - even zwaar als tabak -; het rijden onder
invloed van alcohol en cannabis houdt duidelijk
gevaren in. Het is te wijten aan uw ideologie als u
niet gelooft dat de impact van cannabis en tabak
op de luchtwegen even zwaar is.

Nooit heb ik deze gegevens onder stoelen of
banken gestoken. Ook in de toekomst zal ik dit
niet doen, want naar aanleiding van deze nota zijn
we van plan zeer gerichte en objectieve informatie
te geven over de inhoud ervan.

Uiteraard zal orde op zaken worden gesteld in
verband met commentaren die de inhoud van de
drugsnota volledig scheeftrekken.

Wat de uitgangspunten betreft, wil ik twee punten
duidelijk maken. Ten eerste, het gebruik van
drugs, weze het alcohol, tabak of al het overige,
houdt steeds en zonder uitzondering
gezondheidsrisico's in en dat is trouwens de reden
waarom het gebruik ervan niet mag worden
aangemoedigd. Ten tweede, een samenleving
zonder drugs bestaat niet en alle samenlevingen
opteerden voor een reglementering op het gebruik
van drugs. Uit ervaring weet men immers dat het
gebruik van drugs eveneens leidt tot positieve
belevingen, tot genotervaringen die de mens niet
aan de kant wenst te schuiven. Kiezen voor een
totaal verbod aan drugs is bijgevolg niet haalbaar.

Vandaar dat onze keuze erin bestaat de zaak te
beperken en niet alles drugs over dezelfde kam te
scheren. Dat is de reden waarom wij opteren voor
een gedifferentieerd beleid, waarbij een apart
statuut wordt toegekend aan de oude vertrouwde
drugs, die weliswaar zeer schadelijk zijn in geval
van misbruik, enerzijds, en een verschuiving
plaatsvindt in de kwalificatie van cannabis,
anderzijds.

Het zou elkeen sieren, rationeel te blijven tijdens
dit debat. De federale beleidsnota Drugs is
gebaseerd op drie elementen, namelijk preventie,
zorgverlening en repressie als laatste remedie.
Dat is de leidraad doorheen de nota, die wij
wensten te volgen en waaraan wij in de toekomst
gestalte willen geven.

Na amper een jaar komen wij naar voren met een
geïntegreerd beleid; Ik vind het dan ook grof dat
de heer Leterme durft te zeggen dat wij
afstevenen op een desorganisatie van het beleid,
wetende dat de resultaten van de werkgroep-
Drugs van 1997 nooit tot een geïntegreerde
aanpak hebben geleid.
02.77 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk
feit.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, deze uitlatingen
rechtvaardigen niet dat u het woord vraagt voor
een persoonlijk feit. Op die manier zou ik om de
haverklap het woord geven voor een persoonlijk
feit.
02.78 Minister Magda Aelvoet: Vandaar dat de
actiepunten die wij ontwikkelen eerst en vooral zijn
gebaseerd op een integrale en globale aanpak. In
verband met dat laatste weten wij hoe lang het
duurt om alle beleidsverantwoordelijken om de
tafel te krijgen, zeker indien verschillende
beleidsniveaus erbij betrokken zijn. Het is evenwel
uitdrukkelijk onze bedoeling in 2001 reeds samen
te werken met een cel-Gezondheidsbeleid-Drugs,
vertegenwoordigd door gemeenschaps- en
gewestministers. De cel-Drugsbeleid zou in 2002
daadwerkelijk moeten worden opgericht.

Op de vraag of hierover reeds werd overlegd met
de gemeenschappen en de gewesten, of deze
hierbij worden betrokken en of er afspraken zijn
gemaakt in verband met de gemeenschappelijke
werkwijze, kan ik antwoorden dat in de praktijk,
voor de aanloop van de beleidsnota Drugs, wel
degelijk werd samengewerkt met de gewesten en
de gemeenschappen, in die zin dat zij begin juli
een eerste ontwerp ontvingen en later, in
augustus, de volledige nota.

Begin juli hebben zij een eerste ontwerp gekregen
en in augustus de volledige nota, zodat de
opmerkingen, die vooral betrekking hadden op
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
preventie voorzover het de bevoegdheid van
gewesten en gemeenschappen aangaat, door hen
zelf voor een stuk zijn ingevuld. Zij hebben hun
wensen kunnen uiten.

We konden het uiteraard niet maken om over
preventie niet te spreken. Het is wel degelijk een
zeer essentieel element dat in de praktijk vruchten
zou moeten afwerpen. Precies omwille daarvan is
aan de gemeenschappen en gewesten gevraagd
­ en daarmee ga ik in op een vraag van mevrouw
Moerman ­ om op te geven welke uitgaven zij nu
al doen inzake hun eigen bevoegdheden. Het
Waals Gewest, bijvoorbeeld, beschikt over een
aantal bevoegdheden op het vlak van
volksgezondheid. Dat is daar anders dan aan
Vlaamse kant, waar dat uiteraard alleen
gemeenschapsmaterie is.

Over de bedragen die zij niet hebben
doorgegeven, bijvoorbeeld de kosten van de hele
aanpak in het onderwijs, waar zij zelf hebben
aangegeven op welke punten zij actie wensten,
kunnen wij geen cijfers produceren. Voor alles wat
de federale bevoegdheid aangaat, hebben wij zeer
duidelijk aangegeven wat een bepaald beleid zou
kosten en op welke manier wij dat op termijn
ingevuld wensen te zien. Ook dat is voor mij een
zeer duidelijk signaal.

Wij willen wel degelijk van een preventie- en
zorgbeleid werk maken. In dat zorgbeleid is de
aandacht voor de zwakheid van mensen die in de
aanloop van een verslaving zitten, een essentieel
element. Op dit ogenblik hebben wij immers te
weinig instrumenten om dat op een goede manier
te ondersteunen. Als deze regering heeft beslist
dat daar 500 miljoen voor wordt uitgetrokken, is
dat ook een duidelijk signaal, even duidelijk als het
feit dat wij van oordeel zijn dat cannabis bij
gebruik door meerderjarigen een andere
kwalificatie moest krijgen.
02.79 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
minister, misschien kunt u een technische
verduidelijking geven over die 500 miljoen. De
uitgaven van de federale regering in het kader van
de samenlevings- en preventiecontracten zijn,
volgens uw nota, goed voor ongeveer 310 miljoen.
Zijn die 500 miljoen frank vervat in het luik
drugspreventie in deze contracten of komen die
daar nog eens bij?

Ik wens daaraan nog een tweede vraag toe te
voegen. Het is natuurlijk ook interessant om de
vooruitgang in uw nota's in de voorbije maanden
in uw nota's te zien. Op een bepaald ogenblik
werd in de federale drugsnota uitdrukkelijk
bepaald dat het deel van de middelen in die
samenlevingscontracten bestemd voor
gezondheidszorgen en zorgvoorzieningen onder
uw hoede zou komen en niet meer onder de
hoede van de minister van Binnenlandse Zaken
zou blijven. Het is heel merkwaardig dat dit in de
laatste tekst is verdwenen. Dat verwondert mij
want als het probleem een gezondheidsprobleem
is had ik meer verwacht dat u terzake het laken
naar u toe zou trekken.

Dat zijn dus mijn twee vragen. Zijn die 500 miljoen
frank supplementair en waarom is het luik
gezondheidsvoorzieningen en preventie niet
weggetrokken van de hoede van de minister van
Binnenlandse Zaken en onder uw gezag
geplaatst?
02.80 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, wat de 500 miljoen aangaat is het
duidelijk dat dit supplementair geld betreft.

Naast de 320 miljoen frank, voorbestemd voor
acties in het kader van de
samenlevingscontracten, wordt nog 230 miljoen
frank op federaal niveau betaald. Via de RIZIV-
conventies worden de MSOC's en dagcentra met
federaal geld betaald, wat op zich al een half
miljard bedraagt.

Over de laatste schijf van die 320 miljoen zijn
momenteel nog besprekingen aan de gang.
Hierover werd nog geen beslissing genomen.

Zo kom ik tot de globale aanpak van deze nota.
Inzake het belang van preventie wil ik erop wijzen
dat ik verschillende initiatieven genomen heb naar
aanleiding van werkbezoeken op het terrein waar
ik alle tijd heb genomen om over alles te praten,
behoudens over het repressieve luik. Een aantal
parlementsleden was daarbij aanwezig. De
genomen initiatieven zijn in de sector duidelijk en
goed aangekomen. Hier dus suggereren dat wij de
communicatie eenzijdig en alleen rond cannabis
hebben opgebouwd, moet ik formeel
tegenspreken. Ik heb op verschillende plaatsen,
zowel bij Brugmann, in Tienen als in Boechout
zeer uitdrukkelijk over de totaalaanpak van het
drugsbeleid gesproken.

Naar aanleiding van de noodzaak om samen te
werken met de verschillende departementen en
beleidsniveaus, start in 2001 de cel
Gezondheidsbeleid en in 2002 willen we klaar zijn
met de rest.

Inzake epidemiologie, evaluatie en onderzoek
hechten wij veel belang aan het oprichten van een
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
Belgisch waarnemingscentrum. Dit centrum zal
onder meer de verdere uitwerking van het
National Focal Point voor zich nemen. Dit instituut
zal in alle Europese landen actief zijn. In dat
verband zal "Early warning" zorgen voor een
snelle detectie en ruime communicatie van nieuwe
producten. Er is eveneens beslist dat de regering
zal doorgaan met de controle op verschillende
drugs zoals cannabis, cocaïne, heroïne en dies
meer, dit om bij het opduiken van een probleem
onmiddellijk te kunnen optreden, zoals recent nog
bij de ecstasy-pil "olifant".

Na de samenwerking en integratie wil ik even
stilstaan bij de preventie. Zoals gezegd hebben de
gemeenschappen in deze een bijzonder grote
verantwoordelijkheid, maar dit betekent niet dat
het federaal niveau hier ook geen
verantwoordelijkheid heeft. Het gaat hier onder
meer over de federale verantwoordelijkheid inzake
het verstrekken van algemene beleidsinformatie,
het groeiende probleem van de psychoactieve
geneesmiddelen, het sturen onder invloed en alles
wat samenhangt met de aanpak van tabak en
alcohol.

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik sta de
heer Valkeniers toe u even te onderbreken.
02.81 Jef Valkeniers (VLD): Mevrouw de
minister, zal het waarnemingscentrum evaluaties
uitvoeren zodat het duidelijk wordt of we er dankzij
deze wet op vooruitgaan of niet?
02.82 Minister Magda Aelvoet: De evaluatie zal
niet worden toevertrouwd aan het early-warning-
systeem. De regering wenst niet te wachten met
een evaluatie tot 2005 maar een jaarlijkse
evaluatie invoeren. De verschillende
departementen zullen terzake gegevens moeten
verzamelen.
02.83 Jef Valkeniers (VLD): Is de regering
bereid op haar beslissingen terug te komen als na
2 jaar mocht blijken dat het signaal dat wordt
gegeven door cannabis niet langer strafbaar te
houden tot gevolg heeft dat het aantal
drugsverslaafden bij de jeugd toeneemt?
02.84 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer
Valkeniers, de regering zal een beleid voeren, het
evalueren en zo nodig conclusies trekken. Een
evaluatie is geen spelletje. Een evaluatie moet au
serieux genomen worden.

Op dit ogenblik loopt een evaluatie inzake de
MSOC's, de meest laagdrempelige hulp. De
resultaten zullen binnenkort beschikbaar zijn.

Wat de zorgverlening, de risicobeperking en
herintegratie betreft, beklemtoont de regering het
belang van integratie en differentiatie van het
aanbod in de zorgcircuits. De financiering van het
zorgaanbod moet gestroomlijnd worden. We willen
meer aandacht besteden aan case management
omdat werd vastgesteld dat mensen die verslaafd
geweest zijn gemakkelijk hervallen. Als men wacht
op reactie na contact met politie of rechtbank komt
de hulp veel te laat en helpt men de betrokkene
niet uit zijn verslaving.

Er worden middelen vrijgemaakt voor crisisopvang
en voor dubbele diagnose. Dubbele diagnose
handelt over psychiatrische patiënten die niet
alleen psychische maar ook verslavingsproblemen
hebben. Tot op heden pendelden deze patiënten
tussen verschillende instellingen. Er moet werk
gemaakt worden van gespecialiseerde instellingen
die zich met deze doelgroep bezighouden.

Ik wens dieper in te gaan op de
cannabisproblematiek. De regering maakt een
onderscheid tussen meerderjarigen en
minderjarigen. Wat het opsporings- en
vervolgingsbeleid betreft, zullen meerderjarigen
die cannabis gebruiken maar geen overlast
berokkenen anders aangepakt worden en niet
voor de strafrechter moeten verschijnen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, in heel Europa
wordt vastgesteld dat cannabis de derde meest
gebruikte drug is. Heel Europa zoekt een
antwoord op deze problematiek. Bepaalde landen
zoals Spanje en Italië hebben een administratieve
straf ingevoerd. De praktijk wijst uit dat deze
lineaire maatregel niet toelaat een
opportuniteitsbeginsel te hanteren. Onze regering
heeft resoluut gekozen voor het
opportuniteitsbeginsel dat moet toelaten te
onderscheiden wat een probleem is en wat niet.

Die aanpak wordt dan voorgesteld als een nekslag
geven aan de sector, als de grond onder de
voeten van de ouders weghalen. Ik zou in alle
duidelijkheid willen zeggen dat ik ook een ouder
ben. Ik heb ook kinderen grootgebracht en heb
niet gewenst dat ze in de verslaving zouden
terechtkomen. Het is niet met het wettelijk verbod
als dusdanig dat dit wordt verhinderd. Dat is het
probleem. De insinuatie die hier permanent wordt
geuit is dat als men het wettelijk verbod toepast, in
termen van wat ik rond wijziging van opsporing en
vervolging aanhaalde, dan geeft men een signaal
alsof er niets aan de hand is. Dit is niet zo. Dit is
niet hetzelfde als drugs promoten. Het spijt me als
u dat zo niet ziet, maar in ieder geval is niet
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
wettelijk verbieden absoluut niet hetzelfde als
promoten. U had destijds ook dezelfde analyse in
verband met abortus. Als het niet in alle
omstandigheden wettelijk verboden was, dan zou
er een explosie komen. Dit is niet gebeurd. Het is
dezelfde grondhouding. U valt altijd opnieuw terug
in datzelfde patroon.
02.85 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil kort, zonder passie, even ingaan
op de vergelijking die mevrouw Aelvoet maakt.
Mevrouw de minister, waar het ons om gaat is dat
u als minister van Volksgezondheid
verantwoordelijk bent voor de gelijkschakeling van
cannabis met een pint bier en een sigaret. U
brengt deze onder in dezelfde categorie. U kan er
nog een enorm intellectueel discours rond houden
en verbanden leggen naar preventie, die soms
terecht worden aangehaald. Ik denk echter dat u
het nefast effect van het banaliseren, van het
gelijkschakelen van cannabis, tabak en drank voor
de maatschappij onderschat. Vooral het effect op
het ontmoedigingsbeleid onderschat u volgens
mij. Uiteraard is het niet enkel een wet die
kinderen en jongeren zal afhouden van drugs. Het
stellen van een norm is echter wel cruciaal. Het
feit dat u als minister van Volksgezondheid tegen
heug en meug, tegen onder meer uw liberale
coalitiepartner in, de verantwoordelijkheid hiervoor
neemt, vinden wij bijzonder erg.
02.86 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de
voorzitter, ik ben het daar uiteraard niet mee eens
en wel om twee zeer goede redenen. Ten eerste
is het niet waar dat door wat wij nu op papier
hebben gezet cannabis hetzelfde statuut krijgt als
tabak en alcohol. Dat is niet waar! Het is hier
reeds in het lang en in het breed uitgelegd, ik ga
dat niet nog eens herhalen.

Ten tweede is het steeds de opdracht van de
mens om vrijheid, verantwoordelijkheid en
zekerheid met elkaar te verbinden. Als u een van
die factoren isoleert, dan zit u altijd op een dood
spoor.

J'ai dit à la suite d'une interview au "Soir", qu'il
m'apparaissait tout à fait indiqué de ne pas
omettre les potentialités de joie et de détente que
pouvait créer une utilisation rationnelle de l'alcool
et du tabac. Le cannabis garde lui un statut
spécial, cela reste une drogue illégale. C'est par
rapport à la réaction pénale que les choses
changent.

Malheureusement, je constate que certains
groupes politiques ne veulent pas admettre qu'il
faille rechercher l'équilibre entre ces différentes
valeurs. Je pense très honnêtement qu'avec la
politique que nous mettons en place, nous
pourrons créer une plus grande sécurité juridique
dont M. Verwilghen nous a donné tous les
éléments.

Deuxièmement, la protection des mineurs reste
textuellement inchangée.

Troisièmement, nous voulons vivre avec notre
temps. Ignorer que, dans toute l'Europe, le
cannabis a une place à part, c'est ne pas voir la
réalité en face. Si le cannabis a une place à part,
c'est qu'il n'a pas le même statut que le tabac ou
l'alcool, mais en ce qui concerne la politique de
poursuite et la réaction pénale pour les adultes,
les choses changent.
02.87 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
minister, ik wil u dezelfde vraag stellen als diegene
die ik de minister van Justitie gesteld heb. Als
deze nota de goedkeuring van het Parlement
krijgt, is de regering dan van plan om
gelegitimeerd op internationaal vlak een wijziging
van de verdragen te vragen? Wat is uw perceptie
hiervan?

De voorzitter: De regering zegt niets.
02.88 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, nodig de minister dan toch tenminste uit
om te antwoorden.

De voorzitter: Als mevrouw de minister wil
antwoorden, dan kan ze dat doen. Als zij dat niet
wil, dan doet zij dat niet.
02.89 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, dat is toch een essentieel punt? Zal
men al dan niet initiatieven nemen om de
internationale verdragen aan te passen samen
met Nederland?

De voorzitter: Mijnheer Van Parys, ik ben geen
regeringsbeul of geen parlementsbeul. Ik kan
niemand verplichten een verklaring af te leggen.

We zijn nu toe aan de replieken. Collega's, ik
verzoek u om het kort te houden. We hebben een
mooi debat gehad en ik verzoek u om uw
replieken tot drie minuten te beperken. We
hebben nu al vijf uur uitstekend gedebatteerd,
laten we het nu uitstekend beëindigen.
02.90 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Collega's,
er worden duidelijk een aantal signalen gegeven
aan de bevolking. Ten eerste is het niet langer
strafbaar om in groep te gebruiken. Men kan
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
stellen dat dit niet langer aanleiding gaf tot
effectieve strafvervolging, maar het is een
formidabele boodschap dat het niet langer
strafbaar is om soft- en harddrugs in groep te
gebruiken, vooral voor de ouders wiens kinderen
aan de heroïne zitten. U weet dat men bij
gezamenlijk heroïnegebruik elkaar besmet via
bebloede injectienaalden. Dit is dus een mooi
signaal. Het zal de ouders van de AIDS-
slachtoffers plezieren.

Een tweede signaal is dat mevrouw de minister
net zegt dat men moet être à l'écoute du temps.
De heer Verwilghen zegt dat men de
maatschappelijke realiteit onder ogen moet zien.
De minister van Justitie klaagt dat Justitie
overbevraagd is. En waarom zou men het
argument niet aanhalen dat minister Verwilghen
hier ook al gebruikt heeft, namelijk het feit dat de
gevangenissen vol zitten. Dat argument wordt hier
ook steeds naar voren gebracht. De regering zegt
dat we dus moeten depenaliseren. Als men dit
soort logica hanteert, moet men dat ook doen voor
diefstal, inbraak, vandalisme, corruptie en ga zo
maar door. Ook daar hebben we immers met de
maatschappelijke realiteit te maken. Het aantal
inbraken en diefstallen is enorm. Ook corruptie is
dit land niet echt vreemd. Mijnheer Valkeniers, het
is schandelijk dat een minister dergelijke
argumenten gebruikt om zijn beleid te
rechtvaardigen. Ik geef nog een voorbeeld van
een dergelijke logica. Men zegt hier dat tabak en
alcohol sociaal aanvaard zijn. Maar, aangezien
tabak en alcohol drugs zijn, moeten wij cannabis
ook sociaal aanvaarden. Wij hebben twee plagen
en we gaan er dus nog een derde bijnemen.

Dat is ook de logica van de meerderheid waarvan
u deel uitmaakt, mijnheer Valkeniers. Ik geef een
ander, nog krasser voorbeeld. Mevrouw Aelvoet
beweert dat er met betrekking tot abortus ook
gezegd werd dat dit tot een explosie zou leiden.
Mevrouw Aelvoet, u hebt gezegd dat op het eind
van de jaren '80 abortus een maatschappelijke
realiteit was en het daarom, zoals nu met
betrekking tot de drugs, gelegaliseerd werd. De
tegenstanders verklaarden toen dat dit tot een
explosie van abortussen zou leiden. Mevrouw
Aelvoet, u moet niet hoog van de toren blazen. Er
zijn nog altijd evenveel abortussen als twaalf jaar
geleden en daar moet u helemaal niet fier op zijn.
In 1989 ging u werk maken van preventie en het
aantal abortussen zou daardoor spectaculair
dalen. Dat was een van de argumenten van de
liberalen, maar u deelde deze logica. Het gevolg
van deze preventie is dat het aantal abortussen
nog altijd even hoog ligt.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, het cruciale punt in
dit debat draait over de vraag hoe een politieman
op het terrein moet beoordelen of er al dan niet
sprake is van probleemgebruik. Hoe kan hij dit
beoordelen? Hij kan geen rekening houden met
het criterium van een bepaalde hoeveelheid. We
zullen dus in een zeer eigenaardig systeem
belanden. De heer Erdman heeft 100% gelijk
wanneer hij zegt dat de politieman als het ware
verplicht zal worden om te oordelen of hij een feit
al dan niet doorgeeft aan het parket. Mijnheer de
minister, hier rijzen enorme problemen die u niet
kunt oplossen omdat u weet dat de bevolking dan
zou vernemen wat u hier aan het bekokstoven
bent, met name de depenalisering van de
softdrugs.
02.91 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het gebruik in groep van illegale drugs
wordt niet langer strafbaar gesteld. De wet zal
hiervoor gewijzigd worden. De illegale achterdeur
van de geplaveide weg naar de voordeur is een
gigantische aantrekkingspool voor de
georganiseerde criminaliteit. Als er iets is wat we
van Nederland kunnen leren, dan is het de
verwevenheid van alle soorten drugs aan die
illegale achterdeur. Wanneer er een legale
voordeur wordt gecreëerd, dan rijzen er
onnoembare problemen voor jonge, kwetsbare
mensen en iedereen die met drugs in aanraking
komt. De minister heeft hierop niet geantwoord.

De cannabisgebruikers zijn gewaarschuwd. Ze
zullen weken achter het stuur moeten wegblijven,
want als we de zerotolerantie in het verkeer
invoeren ­ de heer Lefevre heeft uiteengezet hoe
lang cannabis in het lichaam blijft ­ dan zal
iemand wekenlang niet achter het stuur kunnen
zitten. Dit is een onhoudbare toestand. Ik ben zeer
benieuwd wat de collega's Erdman en Moerman
met de antwoorden van de regering zullen doen.

Collega Erdman, de minister heeft immers niet
echt geantwoord op de vraag of een politieman die
het bezit van cannabis vaststelt, inderdaad een
proces-verbaal zal opmaken. Wat de
minderjarigen betreft, zal hij een proces-verbaal
opmaken, maar de minister heeft niet geantwoord
op de fundamentele kritiek of dit verzoenbaar is
met ons wetboek van strafvordering.

Collega Moerman, laat ons heel duidelijk zijn. De
regering heeft de intentie om op internationaal
vlak, samen met Nederland, te bepleiten dat
cannabis uit de internationale verdragen wordt
gehaald. De minister van Volksgezondheid krijgt
het niet over haar lippen om neen te zeggen. Dit
kan enkel betekenen dat er terzake een beslissing
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
is genomen. Als u voor de gewone motie zult
stemmen, weet u dat deze regering die intenties
heeft.

Collega's, dit drugsdebat en deze drugsnota leiden
tot een conclusie. Onze partij zal deze conclusie
met veel overtuiging uitdragen naar ouders,
jongeren, jeugdorganisaties en scholen; namelijk
dat deze regering drugsgebruik banaliseert. Het is
een verkeerde stap in een verkeerde richting!
02.92 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le
président, en écoutant la réponse des deux
ministres, j'ai entendu l'expression de sensibilités
relativement différentes.

J'ai ressenti M. Verwilghen comme voulant se
situer dans le prolongement de la politique de ses
prédécesseurs et de ce qui a été réalisé après le
groupe de travail, avec quelques accents
nouveaux bien entendu, et je le comprends
parfaitement.

J'ai entendu Mme Aelvoet, plus émotive, nous dire
que l'interdit ne sert à rien et qu'elle est prête, elle,
à faire sauter la norme. C'est cela qui me pose
problème. S'il est interdit de ne pas aller à l'école,
par exemple, on ne met pas les gens qui ne vont
pas à l'école en prison. Pour ma part, il faut
continuer à maintenir un interdit mais je suis tout à
fait d'accord avec vous, il ne faut pas poursuivre.
Ce n'est évidemment pas une solution de
poursuivre des gens qui fument de temps en
temps un joint.

Là où je rencontre un véritable problème, c'est
que je n'ai pas compris en quoi vos nouvelles
mesures vont conduire à plus d'uniformité dans
l'application de la directive 98 que vous allez
actualiser, même sous la forme d'une modification
de la loi, d'arrêtés royaux, etc.

Je ne comprends pas en quoi vous allez apporter
plus d'uniformité, au contraire. Dans le premier
rapport qui circulait dans les associations, vous
disiez vous-même, madame, que certains
parquets poursuivaient pour 5 grammes, d'autres
pour 50 grammes.

Aujourd'hui, vous ne donnez plus de chiffres et
vous dites qu'il faut laisser faire. A mon avis, cela
va créer une diversité encore bien plus grande. Je
puis vous assurer que dans certaines villes,
comme on l'a dit tout à l'heure, on sera plus
tolérant parce qu'il y aurait trop de gens à
poursuivre. Ce n'est donc pas une solution.

Vous ne m'avez pas répondu sur l'utilisation de la
méthadone en prison. Lorsque je faisais partie du
groupe de travail, j'ai entendu de nombreuses
personnes plaider, y compris des directeurs de
prison, en faveur de l'utilisation de la méthadone
en prison. Je crains que les détenus à qui l'on
refuse la méthadone continuent à fumer des
drogues dures. Je trouve qu'il faudrait ouvrir plus
largement le projet que vous proposez.
02.93 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, trois points afin de faire un
constat.

Primo, le cannabis est un produit qui ne doit être
ni banalisé ni diabolisé. En effet, il est souvent
associé à la consommation de tabac et il
engendre, en outre, une série de problèmes et de
dispositions personnelles, au retrait, lorsqu'on en
abuse.

Personne n'a jamais souhaité banaliser le
cannabis. Mais je me demande si nous vivons
dans le même pays ou dans la même société
lorsque j'entends certaines personnes crier à la
banalisation aujourd'hui, parce que c'est
aujourd'hui qu'il y a banalisation et qu'on vend, un
peu partout, n'importe quoi à n'importe qui sous
n'importe quelle forme et à n'importe quel prix.
C'est bien à cette question que veulent répondre
les changements de régime qui sont envisagés
par le gouvernement et, plus singulièrement, des
idées de combinaisons différentes, de la
prévention de la dépénalisation, voire même de
réglementation.

Deuxièmement, comment peut-on réduire la
demande de ce produit? Quelqu'un, parmi nous,
croit-il que c'est en poursuivant dans la même
voie qu'on y arrivera? Cette voie qui - et cela est
confirmé par des certitudes scientifiques et des
constats convergents
- aboutit à une
augmentation de la consommation et à un
abaissement de l'âge moyen d'entrée en
toxicomanie. Cette voie qui conduit le cannabis à
devenir un produit générant plus ou moins 50% du
chiffre d'affaires européen, et probablement belge,
en ce qui concerne le trafic de drogue.

Cette voie conduit à une banalisation de facto
incontestable.

L'idée mise en avant par le gouvernement, non
pas de changer radicalement de cap mais de
réorienter un certain nombre de choses en
fonction de marges de manoeuvre disponibles, est
une idée porteuse tant du point de vue de l'usager
que des acteurs policiers et judiciaires.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
Le principe de précaution est effectivement
d'application quand des scientifiques ou des
juristes divergent sur les marges de manoeuvre,
les possibilités d'action politique disponibles. Mais
ce principe doit aussi être d'application dans le
cadre de projets dont l'incidence est mal connue
ou inconnue. Nous savons qu'aux Pays-Bas, qui
ont lancé autre chose, même si ce n'est pas notre
modèle, en matière de dépénalisation ou de
tolérance de l'usage de cannabis, l'usage du
cannabis n'a pas augmenté. Nous avons
aujourd'hui suffisamment de recul pour faire ce
constat avec le gouvernement hollandais. De plus,
et c'est pour moi le plus important, nous
connaissons aujourd'hui le coût social, sanitaire et
économique du statu quo. Il est selon moi bien
plus important de prendre cet élément en
considération plutôt que d'éventuels problèmes
qui pourraient se poser si nous changions de
régime légal en matière de drogues ou de régime
des poursuites.

Voilà les raisons pour lesquelles nous
accorderons notre confiance au gouvernement
tout en émettant, comme je l'ai dit tout à l'heure,
un certain nombre de réserves, et en ayant la
certitude qu'un pas important est fait aujourd'hui.
Ce pas doit être poursuivi, traduit et mis en
réalisation.
02.94 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw en mijnheer de minister, collega's,
eigenlijk was het niet fair u hier te komen
ondervragen zonder voorafgaande kennisgeving
en uw scriptie te gaan analyseren, uw mondeling
examen te doen afleggen nadat we het schriftelijk
al hadden ontleed. Er zijn antwoorden gegeven en
daaruit kunnen bepaalde zaken duidelijk worden
gesteld, zeker wat internationale verdragen en
minderjarigen betreft. Er zijn bepaalde zaken
waarbij, op basis van teksten die nog moeten
worden voorbereid, wij zullen moeten kijken naar
de juiste omschrijving van bepaalde kwalificaties.

Ik heb er mijn persoonlijke twijfels over of het
voldoende is om te verwijzen naar noties die
vandaag op een ander vlak worden gebruikt. Zo
bijvoorbeeld behandelt artikel 135 paragraaf 2.7,
dat pas is toegevoegd, de politionele bevoegdheid
van gemeenten, die bevoegd zijn om regels op te
stellen. Laten we liever, wanneer we de strafwet
omschrijven, de notie omschrijven hoe een stevig
houvast kan worden gegeven.

Ik betwijfel nog steeds dat de politieman bevoegd
zal zijn om die noties als dusdanig te evalueren.
Laten we dat bekijken als uw tweede scriptie
binnenkomt, wanneer u daadwerkelijk de teksten
zult voorleggen. Dit is een politiek en
maatschappelijk debat en er zijn inderdaad
vandaag meer mensen die zich afvragen hoe het
nu moet en wat de juiste draagwijdte is. We
hebben de plicht om te communiceren en zaken
duidelijk te stellen. Het is niet de handleiding van
de heer Van Quickenborne die ons moet leiden.
Er moet een duidelijke berichtgeving zijn en er
moeten duidelijk signalen worden geven. Als er
onduidelijkheid is, moet men antwoord geven.

Maar de definitieve beslissing inzake de
repressieve maatregelen zal pas worden
genomen, zoals de minister van Justitie heeft
gezegd, nadat de teksten terzake in het Parlement
zijn ingediend en erover is beraadslaagd. Op dat
ogenblik zullen wij duidelijkheid hebben over de
strafrechtelijke draagwijdte.

Ik ben overigens erover verheugd dat een duidelijk
onderscheid wordt gemaakt tussen wat in de
strafwet als misdrijf behouden blijft en de
eventuele strafvervolgingproblematiek en de wijze
waarop in bepaalde gevallen zal worden
gehandeld.

Mijn goedkeuring van de eenvoudige motie
betekent enkel ­ ik richt mij specifiek tot collega
Vandeurzen ­ dat ik met belangstelling uitkijk naar
de uitwerking van de federale drugsnota op het
terrein, zoals die in het antwoord van de ministers
werd toegelicht. In ieder geval zal de regering er
daarbij rekening mee moeten houden dat wij,
zoals collega Douifi terecht opmerkte, zeer veel
belang hechten aan preventie en opvang en dat
we rechtszekerheid willen inbouwen wat het
repressieve gedeelte van de nota betreft. Van dat
laatste zullen we samen werk kunnen maken bij
de bespreking van de wetteksten terzake.
02.95 Daniel Féret (FN): Madame la ministre, je
vous ai entendu déclarer tout à l'heure que vous
vouliez placer le cannabis sur un plan différent de
celui du tabac et de l'alcool. Cependant, le
gouvernement et vous-même continuez à
prétendre que le tabac et l'alcool doivent être
considérés comme des drogues à part entière.
C'est une opinion respectable mais qui est sujette
à caution. Tous les médecins s'accordent à dire
que deux ou trois verres de bourgogne ou de
bordeaux consommés quotidiennement, c'est
excellent pour la circulation cardiaque et
cérébrale. C'est ce qu'on appelle le "French
paradox".

Partons du postulat qui nous est imposé par le
gouvernement. Le fumeur sait le risque qu'il
prend, celui qui picole aussi et ils veillent tous à
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
payer les accises liées à leurs achats. Le
gouvernement envisage-t-il de lever des accises
sur le cannabis? Vous allez me répondre que, de
toute façon, la vente continue à être interdite. Mais
j'entendais tout à l'heure le chef de file des
libéraux francophones qui nous disait que la vente
devrait être organisée par l'Etat. Si demain, le kilo
de cannabis devient moins cher que ma bouteille
de bourgogne, je dis que c'est tout à fait injuste. Si
vous contredisez les propos tenus par
M.
Bacquelaine, il règne alors une grande
cacophonie au sein du gouvernement sur ce sujet.
02.96 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de
minister en geachte collega's, de regering stelde
zelf voor om dit probleem aan te pakken in
samenspraak met het Parlement. Het is zeker
nuttig en nodig dat het Parlement de nodige
kanttekeningen en kritische bemerkingen maakt
bij een beleidsverklaring van de regering

Wij hebben een aantal duidelijke, kritische vragen
gesteld, waarop we de volgende antwoorden
kregen.

Er komt een jaarlijkse parlementaire evaluatie. We
moeten hierop dus niet wachten tot 2005. Zonodig
komen er bijsturingen.

Ik neem ook nota van het feit dat de minister van
Justitie verklaart dat er momenteel in
internationale context geen initiatieven worden
genomen. Ook dat beantwoordt aan onze
verzuchting. Wij zullen dat als dusdanig acteren.

Vervolgens vernam ik dat er geen open kweek
komt van een aantal plantjes, dat handel via het
internet strafbaar is en dat het gebruik van drugs
in groep als strafbaar feit uit de wet van 1921
wordt gelicht. Mijnheer de minister, in uw repliek
gaf u als reden daarvoor op dat die wetsbepaling
de jongste vijftig jaren niet werd toegepast. Het
komt me dan ook voor dat deze wetsbepaling in
onbruik is geraakt. Hierin geloof ik u tot het
tegendeel bewezen is. Ik heb in u dus meer
vertrouwen dan de heer Van Parys. Het lijkt me
dan ook het beste dat met deze wet komaf
gemaakt wordt. Dat past ook in het concept van
de ex-post wetsevaluatie. Enkele collega's in de
Senaat hebben zich hierover recentelijk al
gebogen.

Als het drugsbeleid in samenspraak met dit
Parlement tot stand komt, dan ga ik ervan uit dat
het koninklijk besluit eveneens in het Parlement
wordt besproken. Er zijn trouwens precedenten: er
zijn collega's aanwezig die in de commissie voor
de Financiën zetelen. De minister van Financiën
heeft voor bepaalde gevoelige materies al
aangeboden om KB's in de commissie voor te
leggen. Deze manier van werken heeft dus al
eens plaatsgevonden.

Ik ga ervan uit dat zulks ook hier het geval zal zijn,
gezien de cruciale en toch niet onomstreden
materie die wordt behandeld.

Wij kregen een duidelijk en ondubbelzinnig
antwoord van beide ministers, met name dat het
voorgestelde beleid niet van toepassing zal zijn op
personen jonger dan achttien jaar. Dat stemt
eveneens overeen met het antwoord dat wij
verwachtten.

Ik ben ook een juriste en naar verluidt, eens jurist
steeds jurist. De heer Leterme noemt dat zelfs
een verslaving en als dat zo is, dan ben ik er niet
zeker van dat het een onschuldige verslaving is.
Hoe dan ook, alle juristen wachten met ongeduld
op de teksten via dewelke het nieuw beleid zal
worden gerealiseerd. Pas dan zullen wij ten
gronde kunnen debatteren.

De beleidsintenties werden duidelijk gemaakt en
volgens mij is het een degelijk werkstuk dat een
goede basis vormt voor een efficiënt beleid.
Immers, alle kritiek van de oppositie ten spijt, het
is de eerste keer dat zo'n uitgewerkt document
wordt voorgelegd, waarvoor mijn felicitaties.

Tot slot wil ik even terugkomen op de verklaringen
van minister Aelvoet met betrekking tot de
samenwerking met de gewesten en de
gemeenschappen. Samenwerking tussen de
verschillende beleidsniveaus is steeds het
moeilijkste element. Bewijs hiervan is het verschil
in informatie die deze nota reeds inhoudt,
naargelang deze afkomstig is van federaal,
gewestelijk of gemeenschapsniveau.

Mevrouw de minister, mijnheer de minister, wil u
dat het preventiebeleid waarachter iedereen zich
schaart, succesvol wordt, dan zullen in de
samenwerking op de verschillende beleidsniveaus
prioritaire accenten moeten worden gelegd, ook
van budgettaire aard.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Jo Vandeurzen, Yves Leterme en
Jacques Lefevre en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre, mevrouw
Dalila Douifi, de heer Vincent Decroly en mevrouw
Simonne Leen
en het antwoord van de minister van Justitie en de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu,
gelet op de vaststelling dat er manifeste
onduidelijkheden blijven in verband met de
verzoenbaarheid van de nota van de regering
inzake drugs met de internationale verbintenissen
en in verband met de rechtszekerheid,
inzonderheid van minderjarigen, in het nieuwe
drugbeleid,
verzoekt de regering:
- het drugbeleid consequent te baseren op een
ontradingsstrategie;
-
de Gemeenschappen aan te sporen de
noodzakelijke middelen vrij te maken voor het
preventie- en hulpverleningsbeleid inzake drugs;
- geen enkele stap te doen in de richting van een
gedoogbeleid met betrekking tot illegale drugs,
waaronder cannabis;
- af te zien van de intentie om op het internationale
vlak een wijziging van de bestaande verdragen na
te streven;
-
derhalve de federale drugsnota aan deze
aanbeveling aan te passen."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Jo Vandeurzen, Yves Leterme et
Jacques Lefevre et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre, Mme
Dalila Douifi, M. Vincent Decroly et Mme Simonne
Leen
et la réponse du ministre de la Justice et de la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement,
constatant qu'il subsiste manifestement des
imprécisions à propos de la compatibilité de la
note du gouvernement relative à la drogue avec
les engagements internationaux contractés par la
Belgique et les problèmes de sécurité juridique
liés à la nouvelle politique en matière de drogue,
en particulier en ce qui concerne les mineurs,
demande au gouvernement:
- de faire preuve de cohérence en fondant sa
politique en matière de drogue sur une stratégie
de la dissuasion;
-
d'inciter les Communautés à dégager les
moyens nécessaires à la politique de prévention et
d'aide en matière de drogue;
- de n'entreprendre aucune initiative dans le sens
d'une politique de tolérance en ce qui concerne
les drogues illégales et, en particulier, le cannabis;
- de renoncer à son intention d'oeuvrer, à l'échelle
internationale, en faveur d'une modification des
traités existants;
-
par conséquent, d'adapter la note fédérale
relative à la drogue à cette recommandation."

Een motie van wantrouwen werd ingediend door
de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre, mevrouw
Dalila Douifi, de heer Vincent Decroly en mevrouw
Simonne Leen
en het antwoord van de minister van Justitie en de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu,
dringt er bij de regering op aan de ministers van
Justitie en Volksgezondheid te vervangen. Geen
van beiden draagt bij tot de rechtszekerheid of de
volksgezondheid in dit land."

Une motion de méfiance a été déposée par M.
Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre, Mme
Dalila Douifi, M. Vincent Decroly et Mme Simonne
Leen
et la réponse du ministre de la Justice et de la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement,
insiste auprès du gouvernement pour qu'il procède
au remplacement des ministres de la Justice et de
la Santé publique, qui contribuent nullement, l'un à
la sécurité juridique, l'autre à la santé publique
dans ce pays."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Daniel Bacquelaine, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen, Thierry Giet en Jef Tavernier en
mevrouw Martine Dardenne.

Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Daniel Bacquelaine, Hugo Coveliers, Dirk Van der
Maelen, Thierry Giet et Jef Tavernier et Mme
Martine Dardenne.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03 Vervanging van een Belgisch lid van het
Europees Parlement
03 Remplacement d'un membre belge du
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
Parlement européen

De heer Freddy Thielemans werd op 13 juni 1999
verkozen tot vast lid van het Europees Parlement.
Bij koninklijk besluit van 12 januari 2001 werd hij
benoemd tot burgemeester van de Stad Brussel.
Hij heeft de eed in die functie afgelegd op 17
januari 2001.
M. Freddy Thielemans a été élu le 13 juin 1999
membre effectif du Parlement européen. Par
arrêté royal du 12 janvier 2001, il a été nommé
bourgmestre de la Ville de Bruxelles. Il a prêté
serment dans cette fonction le 17 janvier 2001.

Gelet op de onverenigbaarheid van het mandaat
van Europees parlementslid met het mandaat van
burgemeester van de Stad Brussel heeft de heer
Freddy Thielemans ontslag genomen als
Europees parlementslid met uitwerking op
17
januari
2001 bij brief van 30
januari
2001
gericht aan de voorzitster van het Europees
Parlement.
Le mandat de député européen étant incompatible
avec le mandat de bourgmestre de la Ville de
Bruxelles, M. Freddy Thielemans a démissionné
en qualité de parlementaire européen avec effet
au 17
janvier
2001, par lettre adressée le
30 janvier 2001 à la présidente du Parlement
européen.

De opvolger die in aanmerking komt om hem te
vervangen is de heer Jacques Santkin. De
verkiezing van deze laatste als plaatsvervangend
lid van het Europees Parlement werd tijdens de
plenaire vergadering van 1 juli 1999 goedgekeurd.
Le suppléant, appelé à le remplacer est
M.
Jacques Santkin. L'élection de ce dernier
comme membre suppléant du Parlement
européen a été validée au cours de la séance du
1
er
juillet 1999.

In de plenaire vergadering van de Senaat op
25 januari 2001 werd meegedeeld dat de heer
Jacques Santkin bij brief van 24 januari 2001 met
ingang van 31 januari 2001 aan zijn mandaat van
gecoöpteerd senator verzaakt.
En séance plénière du Sénat du 25 janvier 2001, il
a été communiqué que, par lettre du 24 janvier
2001, M. Jacques Santkin renonce à son mandat
de sénateur coopté à la date du 31 janvier 2001.

Betrokkene voldoet nog aan de
verkiesbaarheidsvoorwaarden, bedoeld in de
artikelen 1 en 41 van de wet van 23 maart 1989
met betrekking tot de verkiezing van het Europees
Parlement.
L'intéressé remplit toujours à ce jour les conditions
d'éligibilité prévues par les articles 1
er
et 41 de la
loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du
Parlement européen.

Ik stel u voor de heer Jacques Santkin voor te
dragen als vast lid van het Europees Parlement.
Je vous propose dès lors de présenter M. Jacques
Santkin comme membre effectif du Parlement
européen.

Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.

Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.

De vergadering is gesloten.
La séance est levée.

De vergadering wordt gesloten om 19.41 uur.
Volgende vergadering donderdag 1 februari 2001
om 14.15 uur.
La séance est levée à 19.41 heures. Prochaine
séance le jeudi 1
er
février 2001 à 14.15 heures.
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
DINSDAG 30 JANUARI 2001
MARDI 30 JANVIER 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
COMMISSIES COMMISSIONS
Samenstelling Composition
Volgende wijzigingen en toevoeging werden door de
PS-fractie voorgesteld:
Les modifications et l'ajout suivants ont été
proposés par le groupe PS:
Commissie voor de Sociale Zaken
Commission des Affaires sociales
Effectieve leden
Membres effectifs
De heer Jean Depreter vervangen door de heer
Bruno Van Grootenbrulle.
Remplacer M. Jean Depreter par M. Bruno Van
Grootenbrulle.
Plaatsvervangers Membres
suppléants
De heer Bruno Van Grootenbrulle vervangen door
de heer Jean Depreter.
Remplacer M. Bruno Van Grootenbrulle par M. Jean
Depreter.
Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven
Commission de l'Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques
Plaatsvervangers Membres
suppléants
De heer Guy Larcier vervangen door mevrouw
Karine Lalieux.
Remplacer M. Guy Larcier par Mme Karine Lalieux.
Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de
Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique
Plaatsvervangers Membres
suppléants
De heer Jean Depreter toevoegen.
Ajouter M. Jean Depreter.
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Ferdy Willems tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de erkenning van
veemarkten".
1. M. Ferdy Willems au ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes sur "l'agrément des
marchés aux bestiaux".
(nr. 661 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 661 ­ renvoi à la commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
2. de heer Herman Van Rompuy tot de eerste
minister over "de communautaire akkoorden".
2. M. Herman Van Rompuy au premier ministre sur
"les accords communautaires".
(nr. 662 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 662 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
3. de heer Jacques Lefevre tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "het
drugsbeleid van de regering".
3. M. Jacques Lefevre à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur "la
politique du gouvernement en matière de drogue".
(nr. 663 ­ verzonden naar de plenaire vergadering)
(n° 663 ­ renvoi en séance plénière)
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
4. mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister
over "de uitvoering van het Lambermontakkoord en
de gevolgen voor de Vlamingen in Brussel".
4. Mme Simonne Creyf au premier ministre sur
"l'exécution de l'accord du Lambermont et les
conséquences de celui-ci pour les Flamands de
Bruxelles".
(nr. 664 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 664 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
5.
mevrouw Dalila Douifi tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota drugs".
5. Mme Dalila Douifi à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur "la
note de politique fédérale en matière de drogues".
(nr. 665 ­ verzonden naar de plenaire vergadering)
(n° 665 ­ renvoi en séance plénière)
6. de heer Jacques Lefevre tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"diens aanwezigheid op de uitvaart van president
Laurent Désiré Kabila".
6. M. Jacques Lefevre au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "sa présence
aux funérailles du président Laurent Désiré Kabila".
(nr. 666 ­ verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen)
(n° 666 ­ renvoi à la commission des Relations
extérieures)
7. de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister
over "het Lambermontakkoord".
7. M. Gerolf Annemans au premier ministre sur
"l'accord du Lambermont".
(nr. 667 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 667 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
8. de heer Bart Laeremans tot de eerste minister
over "het Lambermontakkoord en de gevolgen
ervan voor de Vlamingen in Brussel".
8. M. Bart Laeremans au premier ministre sur
"l'accord du Lambermont et ses conséquences pour
les Flamands de Bruxelles".
(nr. 668 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 668 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
9. de heer Ferdy Willems tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over "de
recente gebeurtenissen in Congo".
9. M. Ferdy Willems au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les
événements qui viennent de se produire au Congo".
(nr. 669 ­ verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Zaken)
(n° 669 ­ renvoi à la commission des Relations
extérieures)
10. de heer Vincent Decroly tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
drugsnota van de federale regering".
10. M. Vincent Decroly à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur "la
note politique du gouvernement fédéral relative à la
problématique de la drogue".
(nr. 670 ­ verzonden naar de plenaire vergadering)
(n° 670 ­ renvoi en séance plénière)
11. mevrouw Simonne Leen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota in verband met de
drugproblematiek".
11.
Mme Simonne Leen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre de la
Justice sur "la note politique du gouvernement
fédéral relative à la problématique de la drogue".
(nr. 671 ­ verzonden naar de plenaire vergadering)
(n° 671 ­ renvoi en séance plénière)
12. mevrouw Karine Lalieux tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de liberalisatie van de
postsector".
12.
Mme Karine Lalieux au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "la libéralisation du
secteur postal".
(nr. 672 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 672 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
13. mevrouw Maggie De Block tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
problematiek in de rusthuissector".
13. Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les problèmes qui se
posent dans le secteur des maisons de repos".
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
(nr. 673 ­ verzonden naar de commissie voor de
Sociale Zaken)
(n° 673 ­ renvoi à la commission des Affaires
sociales)
14.
de heer Jef Valkeniers tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de dood van president Kabila en de gevolgen ervan
voor Centraal-Afrika".
14. M. Jef Valkeniers au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "la mort du
président Kabila et les conséquences de celle-ci
pour l'Afrique centrale".
(nr. 674 ­ verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Zaken)
(n° 674 ­ renvoi à la commission des Relations
extérieures)
15. de heer André Smets tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
ontoereikende begrotingsmiddelen die aan de
NMBS worden toegekend om het tienjarig
investeringsplan 2001-2010 te verwezenlijken, gelet
op de door de regering besliste groeidoelstellingen".
15. M. André Smets à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
manque de moyens budgétaires réservés à la
SNCB pour réaliser le plan décennal
d'investissement 2001-2010 au regard des objectifs
de croissance décidés par le gouvernement".
(nr. 675 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n° 675 ­ renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques)
Ingetrokken Retraits
Bij brief van 25 januari 2001 deelt de heer Gerolf
Annemans mee dat hij zijn interpellatie over "een
mogelijk onderzoek over de
regularisatiecommissies in verband met illegale
praktijken van de Georgische maffia" (nr. 651)
intrekt.
Par lettre du 25 janvier 2001, M. Gerolf Annemans
fait savoir qu'il retire son interpellation sur
"l'ouverture éventuelle d'une enquête sur les
commissions de régularisation en ce qui concerne
certaines pratiques illégales de la mafia géorgienne"
(n° 651).
Bij brief van 29 januari 2001 deelt de heer Geert
Bourgeois mee dat hij zijn interpellatie over "de
omzendbrief van de minister van Justitie van
6 december 2000
betreffende
de
voorlopige
invrijheidstelling" (nr. 652) intrekt.
Par lettre du 29 janvier 2001, M. Geert Bourgeois
fait savoir qu'il retire son interpellation sur "la
circulaire du ministre de la Justice du
6 décembre 2000 relative à la libération provisoire"
(n° 652).
Ter kennisgeving
Pour information
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1. Wetsvoorstel (de heren Alfons Borginon, Geert
Bourgeois en Karel Van Hoorebeke) tot aanvulling
van artikel 1226 van het Burgerlijk Wetboek
(nr. 1062/1).
1. Proposition de loi (MM. Alfons Borginon, Geert
Bourgeois et Karel Van Hoorebeke) complétant
l'article 1226 du Code civil (n° 1062/1).
2. Wetsvoorstel (de heren Geert Bourgeois en Karel
Van Hoorebeke) tot wijziging van artikel 320 van het
Burgerlijk Wetboek (nr. 1064/1).
2. Proposition de loi (MM. Geert Bourgeois et Karel
Van Hoorebeke) modifiant l'article 320 du Code civil
(n° 1064/1).
3.
Wetsvoorstel (de heer Marcel Hendrickx)
houdende invoeging van een bijkomende
onverkiesbaarheid in de wet betreffende de
verkiezing van het Europees Parlement, de
provinciekieswet en de gemeentekieswet
(nr. 1065/1).
3. Proposition de loi (M. Marcel Hendrickx) ajoutant
une cause d'inéligibilité dans la loi relative à
l'élection du Parlement européen, dans la loi
organique des élections provinciales et dans la loi
électorale communale (n° 1065/1).
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
4. Wetsvoorstel (mevrouw Els Van Weert en de
heer Karel Van Hoorebeke) tot aanvulling van het
Burgerlijk Wetboek met bepalingen aangaande het
gezamenlijk gezag van een ouder met een niet-
ouder en tot wijziging van de wet op de
jeugdbescherming (nr. 1066/1).
4. Proposition de loi (Mme Els Van Weert et M.
Karel Van Hoorebeke) complétant le Code civil par
des dispositions relatives à l'exercice conjoint de
l'autorité parentale par le père ou la mère et une
tierce personne, et modifiant la loi sur la protection
de la jeunesse (n° 1066/1).
5.
Wetsvoorstel (de heer Karel Pinxten) met
betrekking tot de werknemersparticipatie in de winst
en het resultaat van KMO's (nr. 1067/1).
5. Proposition de loi (M. Karel Pinxten) relative à la
participation des travailleurs aux bénéfices et aux
résultats des PME (n° 1067/1).
6.
Voorstel (de heer Jean-Jacques Viseur) tot
wijziging van het Reglement van de Kamer van
volksvertegenwoordigers, teneinde in titel V een
hoofdstuk VIIIter in te voegen met betrekking tot
een systematische analyse van de arresten van het
Arbitragehof door de vaste commissies (nr. 1070/1).
6.
Proposition (M. Jean-Jacques Viseur) de
modification du Règlement de la Chambre des
représentants en vue d'insérer au titre V un chapitre
VIIIter ayant trait à l'examen systématique par les
commissions permanentes des arrêts de la Cour
d'arbitrage (n° 1070/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIE COMMISSION
Verslag Rapport
Volgend verslag werd ingediend:
Le rapport suivant a été déposé:
namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
-
door de heer Charles Janssens, over het
wetsvoorstel van de heren Daniël Vanpoucke en
Paul Tant tot wijziging van artikel 5 van de wet van
8 december 1976 tot regeling van het pensioen van
sommige mandatarissen en van dat van hun
rechtverkrijgenden (nr. 498/4).
- par M. Charles Janssens, sur la proposition de loi
de MM. Daniël Vanpoucke et Paul Tant modifiant
l'article 5 de la loi du 8 décembre 1976 réglant la
pension de certains mandataires et celle de leurs
ayants droit (n° 498/4).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
Bij brief van 25 januari 2001 zendt de Senaat over,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, het
niet-geëvoceerde wetsontwerp tot wijziging van de
artikelen 36bis, 36ter, 110 en 111 en tot invoering
van artikel 36quater van het Wetboek van de met
de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
(nr. 1009/3).
Par message du 25 janvier 2001, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, le projet de loi portant
modification des articles 36bis, 36ter, 110 et 111 du
Code des taxes assimilées aux impôts sur les
revenus et introduisant un article 36quater dans le
même code; le Sénat ne l'ayant pas évoqué
(n° 1009/3).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediende wetsontwerpen
Dépôt de projets de loi
De regering heeft volgende wetsontwerpen
ingediend:
Le gouvernement a déposé les projets de loi
suivants:
- wetsontwerp betreffende het wederrechtelijk
registreren van domeinnamen (nr.
1069/1)
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet);
- projet de loi relatif à l'enregistrement abusif des
noms de domaine (n° 1069/1) (matière visée à
l'article 77 de la Constitution);
CRIV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs,
de nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
- wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 366, 369,
eerste lid, 3°, 372 en 374, eerste lid, 3°, van het
Gerechtelijk Wetboek (nr. 1071/1) (aangelegenheid
zoals bedoeld in artikel 77 van de Grondwet).
- projet de loi modifiant les articles 366, 369, alinéa
1er, 3°, 372 et 374, alinéa 1er, 3°, du Code judiciaire
(n° 1071/1) (matière visée à l'article 77 de la
Constitution).
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Renvoi à la commission de la Justice
Uitgaven gedaan buiten de begroting
Dépenses faites en marge du budget
Bij brief van 26 januari 2001 zendt de eerste
minister, in uitvoering van artikel 44, § 1, lid 2, van
de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd
op 17 juli 1991, exemplaren over van de
beraadslaging nr.
3179 door de Ministerraad
getroffen betreffende uitgaven gedaan buiten de
begroting.
Par lettre du 26 janvier 2001, le premier ministre
transmet, en exécution de l'article 44, § 1
er
, alinéa 2,
des lois sur la comptabilité de l'Etat, coordonnées le
17 juillet 1991, des exemplaires de la délibération
n° 3179 prise par le Conseil des ministres, relative à
des dépenses faites en marge du budget.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Algemene uitgavenbegroting 2000
Budget général des dépenses 2000
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brief van 23 januari 2001, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende het
ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu;
- par lettre du 23 janvier 2001, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
ministère des Affaires sociales, de la Santé
publique et de l'Environnement;
- bij brief van 26 januari 2001, een lijst met
herverdelingen van basisallocaties betreffende de
administratie der Pensioenen.
- par lettre du 26 janvier 2001, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant
l'administration des Pensions.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
Onderzoek Enquête
Bij brief van 24 januari 2001 zendt de voorzitter van
het Vast Comité van toezicht op de politiediensten,
overeenkomstig artikel 9 van de wet van
18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie-
en inlichtingendiensten, een vertrouwelijk
onderzoeksverslag over.
Par lettre du 24 janvier 2001, le président du Comité
permanent de contrôle des services de police
transmet, conformément à l'article 9 de la loi
organique du 18 juillet 1991 du contrôle des
services de police et de renseignements, un rapport
d'enquête confidentiel.
Verzonden naar de bijzondere commissie belast
met de parlementaire begeleiding van het Vast
Comité van toezicht op de politiediensten
Renvoi à la commission spéciale chargée de
l'accompagnement parlementaire du Comité
permanent de contrôle des services de police
VARIA DIVERS
Opmerkingen betreffende een wetsontwerp
Observations concernant un projet de loi
30/01/2001
CRIV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
Bij brief van 24 januari 2001 zenden de voorzitter en
de bureauleden van de Hoge Raad voor de Justitie
opmerkingen over betreffende het wetsontwerp tot
wijziging van diverse bepalingen met het oog op de
oprichting van een algemene vergadering van
vrederechters en rechters in de politierechtbank
(nrs. 800/1 tot 10-1999/2000).
Par lettre du 24 janvier 2001, la présidente et les
membres du bureau du Conseil supérieur de la
Justice transmettent des observations concernant le
projet de loi modifiant diverses dispositions en vue
de créer une assemblée générale des juges de paix
et des juges au tribunal de police (n
os
800/1 à 10-
1999/2000).
Dit door de Kamer aangenomen wetsontwerp wordt
besproken in de Senaat.
Ce projet de loi, adopté par la Chambre, est en
discussion au Sénat.
Ter kennisgeving
Pour information


KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 106
CRABV 50 PLEN 106
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
dinsdag mardi
30-01-2001 30-01-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
INTERPELLATIES 1
INTERPELLATIONS
1
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Filip De Man tot de eerste minister over
"een eventueel cannabis-gedoogbeleid" (nr. 594)
- M. Filip De Man au premier ministre sur "la mise
en oeuvre éventuelle d'une politique de tolérance
à l'égard du cannabis" (n° 594)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "het
akkoord in verband met het drugbeleid" (nr. 655)
- M. Jo Vandeurzen à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"l'accord intervenu concernant la politique en
matière de drogues" (n° 655)
- de heer Jacques Lefevre tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "het
drugbeleid van de regering" (nr. 663)
- M. Jacques Lefevre à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la politique du gouvernement en matière de
drogues" (n° 663)
- Mme Dalila Douifi tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota drugs" (nr. 665)
2
- Mme Dalila Douifi à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note de politique fédérale en matière de
drogues" (n° 665)
2
- de heer Vincent Decroly tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
drugnota van de federale regering" (nr. 670)
2
- M. Vincent Decroly à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note politique du gouvernement fédéral relative
à la problématique de la drogue" (n° 670)
2
- mevrouw Simonne Leen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota in verband met de
drugproblematiek" (nr. 671)
2
- Mme Simonne Leen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre de
la Justice sur "la note politique du gouvernement
fédéral relative à la problématique de la drogue"
(n° 671)
2
Sprekers: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Vincent Decroly, Jacques Lefevre
Orateurs: Filip De Man, Jo Vandeurzen,
Vincent Decroly, Jacques Lefevre
Verzoekschriften
10
Pétitions
10
INTERPELLATIES (VOORTZETTING)
10
INTERPELLATIONS (CONTINUATION)
10
Sprekers: Dalila Douifi, Greta D'Hondt, Jo
Vandeurzen, Vincent Decroly, Yves
Leterme
, voorzitter van de CVP-fractie,
Simonne Leen, Bart Laeremans, Fred
Erdman, Tony Van Parys, Paul Tant, Gerolf
Annemans
, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Daniel Bacquelaine, voorzitter van de
PRL FDF MCC-fractie, Fientje Moerman,
Hugo Coveliers
, voorzitter van de VLD-
fractie, Thierry Giet, Daniel Féret, Patrick
Moriau, Jef Tavernier
, voorzitter van de
AGALEV-ECOLO-fractie, Marc Verwilghen,
minister van Justitie , Filip De Man, Jacques
Lefevre, Magda Aelvoet
, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu , Jef Valkeniers
Orateurs: Dalila Douifi, Greta D'Hondt, Jo
Vandeurzen, Vincent Decroly, Yves
Leterme
, président du groupe CVP , Simonne
Leen, Bart Laeremans, Fred Erdman, Tony
Van Parys, Paul Tant, Gerolf Annemans
,
président du groupe VLAAMS BLOK , Daniel
Bacquelaine
, président du groupe PRL FDF
MCC , Fientje Moerman, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD , Thierry Giet,
Daniel Féret, Patrick Moriau, Jef Tavernier
,
président du groupe AGALEV-ECOLO , Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice , Filip De
Man, Jacques Lefevre, Magda Aelvoet
,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement ,
Jef Valkeniers
Moties
41
Motions
41
Europees Parlement
42
Parlement européen
42
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DINSDAG
30
JANUARI
2001
14:17 uur
______
du
MARDI
30
JANVIER
2001
14:17 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
zijn de ministers van de federale regering: Magda
Aelvoet en Marc Verwilghen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de
l'ouverture de la séance: Magda Aelvoet et Marc
Verwilghen.
De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Met zending buitenslands: Pierre Chevalier, Yvan
Mayeur

Federale regering:
Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en
Middenstand: Landbouwraad
Annemie Neyts, staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel: met zending buitenslands
Eddy Boutmans, staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking: met zending
buitenslands
Excusés

En mission à l'étranger: Pierre Chevalier, Yvan
Mayeur

Gouvernement fédéral:
Jaak Gabriëls, ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes: Conseil agricole
Annemie Neyts, secrétaire d'Etat au Commerce
extérieur: en mission à l'étranger
Eddy Boutmans, secrétaire d'Etat à la Coopération
au développement: en mission à l'étranger
Interpellaties
Interpellations
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Filip De Man tot de eerste minister over
"een eventueel cannabis-gedoogbeleid" (nr. 594)
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
"het akkoord in verband met het drugbeleid"
(nr. 655)
- de heer Jacques Lefevre tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over
01 Interpellations jointes de
- M. Filip De Man au premier ministre sur "la mise
en oeuvre éventuelle d'une politique de tolérance
à l'égard du cannabis" (n° 594)
- M. Jo Vandeurzen à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"l'accord intervenu concernant la politique en
matière de drogues" (n° 655)
- M. Jacques Lefevre à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
"het drugbeleid van de regering" (nr. 663)
- Mme Dalila Douifi tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota drugs" (nr. 665)
- de heer Vincent Decroly tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
drugnota van de federale regering" (nr. 670)
- mevrouw Simonne Leen tot de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Justitie over "de
federale beleidsnota in verband met de
drugproblematiek" (nr. 671)
publique et de l'Environnement et au ministre de
la Justice sur "la politique du gouvernement en
matière de drogues" (n° 663)
- Mme Dalila Douifi à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note de politique fédérale en matière de
drogues" (n° 665)
- M. Vincent Decroly à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de la Justice sur
"la note politique du gouvernement fédéral
relative à la problématique de la drogue" (n° 670)
- Mme Simonne Leen à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre de
la Justice sur "la note politique du gouvernement
fédéral relative à la problématique de la drogue"
(n° 671)
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Paarsgroen
wil een drugbeleid invoeren dat nog lakser is dan
het vroegere gedoogbeleid van de voormalige
CVP/SP-regering. De standpunten van de
Franstalige partijen zijn hieraan niet vreemd: zowel
PRL als Ecolo en PS staan een volledige
depenalisering voor. Omdat in dit land de wil van
Franstalige altijd wet is, zal minister Verwilghen
tegen zijn wil in de drugwet moeten ondertekenen
en een nieuw koninklijk besluit uitvaardigen.



Steeds meer jongeren gebruiken drugs en dit op
steeds jongere leeftijd. Volgens de voorstanders
van depenalisering is cannabis echter niet erger
dan tabak of alcohol. Bij al die gemakkelijke
verdedigingen wordt er niet op een leugen meer of
minder gekeken. Volgens deze regering was de
omzendbrief van de vorige regering onduidelijk. De
eventuele vervolging werd geenszins consequent
toegepast. Dit is het alibi voor de huidige
drugprofeten om het vroegere gedoogbeleid nog
verder uit te hollen. Gevolg: in het nieuwe beleid
mag een dealer in het gehele land 50 gram op zak
hebben, vroeger was dit beperkt tot enkele grote
steden.
01.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Cette
coalition arc-en-ciel veut mettre en oeuvre en
matière de drogue une politique plus laxiste encore
que la politique de tolérance du précédent
gouvernement CVP-SP. Les points de vue adoptés
par les partis francophones ne sont pas étrangers à
cette évolution. Le PRL, Ecolo et le PS sont
partisans d'une dépénalisation globale. La volonté
des francophones faisant toujours loi dans ce pays,
c'est à son corps défendant que le minstre
Verwilghen sera contraint de signer la nouvelle loi et
de promulguer un nouvel arrêté royal.

Le nombre de jeunes qui se droguent ne cesse
d'augmenter et ils commencent de plus en plus tôt.
Les partisans de la dépénalisation du cannabis
considèrent que cette substance n'est pas plus
nocive que le tabac ou l'alcool. Ceux qui invoquent
ces argumentations faciles n'en sont plus à un
mensonge près. Pour les responsables du
gouvernement actuel, la circulaire du gouvernement
précédent manquait de clarté et les poursuites,
lorsqu'elles étaient menées, manquaient de
cohérence. Voilà l'alibi que les actuels apôtres de la
drogue avancent pour pousser plus loin encore la
politique de tolérance. La nouvelle politique permet
ainsi aux dealers, partout dans le pays, de posséder
50 grammes, là où cette tolérance ne concernait
que quelques grandes villes.
Van minister Verwilghen had de bevolking verwacht
dat hij pedofielen en andere criminelen zou
aanpakken. Nu blijkt het snelrecht niet te werken,
komt er niet meer gevangeniscapaciteit, komen
recidivisten nog vlugger vrij en wordt, ten slotte, het
druggebruik gedepenaliseerd. Ik hoop dat de
minister daar zelf niet gelukkig mee is, maar hij laat
het toch maar gebeuren.
La population attendait du ministre Verwilghen qu'il
combatte les pédophiles et autres criminels. Il
s'avère aujourd'hui que la procédure de
comparution immédiate ne fonctionne pas, que la
capacité d'accueil des prisons n'est pas revue à la
hausse, que les récidivistes sont relaxés plus vite
encore et que les drogues sont en définitive
dépénalisées. J'espère que le ministre ne se réjouit
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3


Nu zal er "verantwoordelijk en niet-problematisch
druggebruik" bestaan. Dat is zelfs niet beperkt tot
soft drugs. Voor cannabis wordt geen PV meer
opgelegd en de drugs worden niet meer
aangeslagen. Men zal wel optreden bij
problematisch gebruik en overlast, maar wat is dat?
Zelfs voortdurend gebruik zou zelfs niet
noodzakelijkerwijze problematisch zijn.





Overlast betekent dat men niet in aanwezigheid van
minderjarigen mag blowen, maar in De Zevende
Dag
zei de minister dat men niet noodzakelijk moet
optreden bij zestien- of zeventienjarigen. Men kan
natuurlijk vragen wie drugs mag gebruiken en waar.
Dat alles is weinig interessant voor de vlaamse
ouders. Voor minister Aelvoet is het zelfs geen
probleem dat een scholier van 16 drugs gebruikt.
Mag men nu ook blowen in herbergen of op straat?
Mag het in een jeugdhuis? Vanaf welke leeftijd mag
men zelf drugs kweken?
pas de cette évolution. Néanmoins, il laisse faire..

On voit naître en matière de drogue la notion de
consommation responsable, non problématique, qui
ne s'applique par ailleurs pas qu'aux seules
drogues douces. La possession ou la
consommation de cannabis ne donneront plus lieu
à l'établissement d'un procès-verbal. L'apparition de
problèmes ou de nuisances dues à la
consommation de drogue se traduira néanmoins
par une intervention. Mais à partir de quand
interviendra-t-on sur cette base puisqu'on considère
que même la consommation continue n'est pas
nécessairement problématique?

Il est question de nuisance lorsque le joint est fumé
en présence de mineurs. Cependant, le ministre a
déclaré à l'émission de Zevende Dag que si les
mineurs étaient âgés de 16 à17 ans, l'intervention
ne serait pas toujours requise. Reste alors à savoir
qui est autorisé à consommer des drogues, et où il
peut le faire. Voilà qui n'est guère de nature à
rassurer les parents en Flandre. La ministre Aelvoet
ne voit même aucun inconvénient à la
consommation de drogue par un écolier de 16 ans.
Peut-on désormais fumer dans les cafés ou dans la
rue? Peut-on consommer de la drogue dans les
maisons de jeunes? A partir de quel âge la culture
de plants de cannabis est-elle autorisée?
De handel in cannabis blijft verboden, maar men
mag wel kleine hoeveelheden soft drugs delen met
vrienden? Minister Verwilghen geeft nu in feite een
signaal dat de drugsbendes versterkt. Dat cannabis
in Noord-Afrika ingeburgerd is, gaat ons niet aan.
Alleen zal u door dit gedoogbeleid de Marokkaanse
bendes nog meer ter wille zijn.




Bij gebruik van hard drugs zal een PV worden
opgesteld, maar de opsporing ervan beperkt zich tot
de schoolbuurten. Reeds de vorige CVP-ministers
van Justitie vonden het gebruik van drugs geen
prioriteit als het maar niet in of rond de school
gebeurde. De CVP is terzake dan ook hypocriet. Zij
zijn immers begonnen met het gedoogbeleid.
Le commerce de cannabis reste interdit mais le
partage de petites quantités de drogues douces
entre amis est autorisé. En réalité, le ministre
Verwilghen donne là un signal qui conforte dans
leurs positions les bandes qui se sont constituées
constituées autour de la drogue. Peu nous chaut
que la consommation de cannabis soit implantée
dans les moeurs en Afrique du nord. Votre politique
de tolérance sert davantage encore les intérêts des
bandes marocaines.

La consommation de drogues dures fera l'objet d'un
procès-verbal mais ne sera dépistée qu'aux
alentours des écoles. Les prédécesseurs du
ministre de la Justice issus du CVP estimaient déjà
que la consommation de drogues ne constituait pas
une priorité, pourvu qu'elle n'affecte pas les écoles
ou leurs abords. Dès lors, le CVP fait preuve dans
ce dossier d'une réelle hypocrisie. Ce parti a en
effet été le précurseur de la politique de tolérance
en matière de drogue.
Twee CVP-ministers van Justitie lieten de parketten
weten dat soft drugs de laagste prioriteit kregen. In
het World Drug Report 2000 leren we nu dat in
België het druggebruik sterker steeg dan het
Europese gemiddelde. Datzelfde VN-rapport vreest
dat het paarsgroen beleid het cannabisgebruik zal
Deux ministres de la Justice appartenant au CVP
ont indiqué aux parquets que les drogues douces
constituaient la dernière des priorités. La lecture du
World Drug Report 2000 nous apprend que
l'augmentation de la consommation de drogues en
Belgique est supérieure à la moyenne européenne.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
doen toenemen. Dezelfde CVP-ministers stuurden
een richtlijn rond waarin stond dat tegen hard drugs
alleen moest worden opgetreden als het gebruik
problematisch is of overlast veroorzaakt. De CVP
heeft de doos van Pandora geopend, paarsgroen
gaat gewoon een stap verder. !
Dat er meer opvang nodig is, is een open deur
intrappen. Men moet niet alle verslaafden in de cel
stoppen. Overigens tegenwoordig worden ook in de
gevangenis drugs gebruikt. Verslaafde
gedetineerden worden zonder meer terug op de
maatschappij losgelaten. Zonder voldoende geld
voor opvang is er geen oplossing mogelijk.









Men helpt verslaafden niet met gratis methadon of
naalden, maar met een behandeling, die verplicht
moet zijn. In de plaats reageert men met een
depenalisering van cannabis, zoals ook wel blijkt uit
de krantenkoppen: ons beleid is tolerant, niet
preventief.
Ce même rapport, qui émane des Nations Unies,
exprime la crainte de voir la consommation de
cannabis augmenter sous le gouvernement arc-en-
ciel. Les mêmes ministres CVP ont adressé au
pouvoir judiciaire des circulaires précisant que
l'intervention de ce dernier à l'égard des drogues
dures ne se justifiait que lorsque leur consommation
constitue une source de problèmes et de
nuisances. Par conséquent, c'est le CVP qui a
ouvert la boîte de Pandore, la coalition arc-en-ciel
se contentant de poursuivre sur la voie tracée par le
gouvernement précédent!
Plaider en faveur d'un renforcement de l'accueil des
toxicomanes équivaut à enfoncer une porte ouverte.
Tous les toxicomanes ne doivent pas se retrouver
derrière les barreaux. Par ailleurs, la consommation
de drogue en prison semble également être
monnaie courante et les détenus toxicomanes sont
purement et simplement relâchés dans la société. A
défaut d'argent pour la mise en place de structures
d'accueil suffisantes, aucune solution ne semble
possible.

Ce n'est pas en leur distribuant de la méthadone ou
des seringues que l'on vient en aide aux
toxicomanes, mais en leur offrant un traitement,
lequel doit être rendu obligatoire.
Plutôt que d'emprunter cette voie, le gouvernement
préfère dépénaliser le cannabis. La une des
journaux, qui annoncent que la Belgique met en
oeuvre une politique de tolérance et non de
prévention, est claire à cet égard.
Komt er een massale voorlichtingscampagne om de
jongeren op het gevaar van cannabis te wijzen? De
beloofde 500 miljoen dienen niet alleen voor
preventie, maar ook voor hulpverlening. Er zal wel
niet veel geld meer overblijven voor
ontradingscampagnes.


De beleidsnota probeert de laksheid te camoufleren
onder een lawine van preventieve maatregelen. Dat
is echter allemaal oogverblinding: de dealers krijgen
een reuzengeschenk van de regering! Meer en
meer jongeren zullen immers met drugs gaan
experimenteren.



Ondertussen blijft minister Aelvoet wel fanatiek
fulmineren tegen de tabaksindustrie en pakt zij zelfs
de fabrikanten van chocoladesigaretten aan! Hier
gelooft zij blijkbaar wel in de stepping stone-theorie:
chocoladesigaretten leiden in haar ogen
automatisch tot roken van gewone sigaretten. Geldt
dit dan ook niet voor cannabisgebruik? (Applaus
van het Vlaams Blok)
Prévoit-on une large campagne d'information pour
mettre les jeunes en garde contre les dangers du
cannabis ? Les 500 millions promis ne sont pas
seulement destinés à la prévention, mais aussi à
l'assistance et à l'accompagnement. Il ne restera
donc pas grand-chose pour les campagnes de
dissuasion.

La note politique constitue une tentative de
dissimuler l'attitude laxiste sous une avalanche de
mesures préventives. Mais tout cela n'est que
poudre aux yeux: les dealers se félicitents du
cadeau qui leur est offert par le gouvernement ! En
effet, le nombre de jeunes à la recherche
d'expériences nouvelles en matière de drogue va
augmenter.

Entre-temps la ministre Aelvoet continue de
fulminer contre l'industrie du tabac et s'en prend
même aux fabricants de cigarettes en chocolat !
Elle semble donc admettre la théorie dite du
stepping stone : à ses yeux, les cigarettes en
chocolat conduisent automatiquement à fumer des
cigarettes ordinaires. Pourquoi en serait-il
autrement pour la consommation de cannabis ?
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
(Applaudissements du Vlaams Blok)
Junkies die creperen aan een overdosis zijn
praktisch altijd begonnen met het roken van een
joint.

Het ultieme argument van de drugprofeten is dat de
war on drugs toch niet te winnen zou zijn. Het
Vlaams Blok ziet dit anders: het is de te grote
permissiviteit die het druggebruik doet toenemen!
Dat is een sociologische realiteit. De war on drugs
is trouwens wél te winnen. In de USA, waar streng
wordt opgetreden, is het cocaïnegebruik recent met
70 procent gedaald.




In de plaats van de jeugd te beschermen geeft de
regering aan de jongeren het signaal "blowen
maar!". De ouders begrijpen deze nieuwe maatregel
als een volledig vrijgeven van drugs. Hoe kunnen
de ouders dan nog ten aanzien van hun kinderen
volhouden dat ze van drugs moeten afblijven? Van
een groene minister kan men dit verwachten:
Agalev hangt tenslotte aan de waterpijp, maar dat
de "Witte Ridder" dit doet, is schokkend. Ouders en
grootouders in Vlaanderen zien nog maar eens wie
de baas is in België. (Applaus bij het Vlaams Blok)
La grande majorité des toxicomanes qui meurent
d'une surdose ont commencé par fumer des joints.


L'argument suprême des apôtres de la drogue est
que la « guerre contre la drogue » ne peut de toute
manière pas être gagnée. Le Vlaams Blok ne
partage pas cette opinion. La consommation de
drogue augmente en raison de la trop grande
permissivité
! C'est une réalité sociologique.
D'ailleurs, il est parfaitement possible de remporter
le combat contre la drogue. Aux Etats-Unis, où la
répression est sévère, on a récemment enregistré
une baisse de 70% de la consommation de
cocaïne .

Au lieu de protéger les jeunes, ce gouvernement
les incite à agir à leur guise. Pour les parents, la
nouvelle mesure s'apparente à une libéralisation
totale de la drogue. Comment ces parents pourront-
il encore interdire aux jeunes de toucher à la
drogue ? On pouvait s'attendre à une telle mesure
de la part d'un ministre vert puisque les membres
d'Agalev sont des adeptes du narghilé. Mais il est
choquant de voir le « chevalier blanc » agir de la
sorte. Les parents et les grands-parents en Flandre
peuvent constater une fois de plus qui est le maître
dans ce pays. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)
01.02 Jo Vandeurzen (CVP): Deze beslissing
waarover we vandaag spreken is wellicht de meest
belangrijke van deze regeerperiode. Het
drugprobleem is complex en de drugnota bouwt
verder op wat vroeger al werd aangebracht.
Natuurlijk moet het drugbeleid uitgaan van de
volksgezondheid, dat is verworven. Het luik
preventie van de drugnota bevat positieve
voorstellen, die daarom niet nieuw zijn.
Trajectbegeleiding en opvang stuitten op enkele
arresten. Op het vlak van substitutieproductie en
registratie moet nog heel wat gebeuren.



Dit Parlement heeft nog nooit groen licht gegeven
aan substitutieregeling. De CVP vraagt zich ook af
welke middelen voor preventie zullen worden
uitgetrokken.

De mededeling van de nakende depenalisering
komt op een moment dat er geen behoorlijke
coördinatie van de registratie van druggebruikers is,
evenmin van een volwaardig preventiebeleid, zeker
als men het vergelijkt met Nederland.
01.02 Jo Vandeurzen (CVP): La décision dont
nous parlons aujourd'hui est probablement la plus
importante de cette législature. Le problème de la
drogue est complexe et les auteurs de la note
consacrée à ce problème poursuivent dans la voie
empruntée jusqu'ici. Il est évident que la politique
en la matière doit être axée sur la préservation de la
santé publique. C'est une chose acquise. Le volet
"prévention" de la note sur la drogue comporte des
propositions positives qui ne sont pas neuves pour
autant. Le suivi et la prise en charge se heurtent à
quelques arrêts judiciaires. Sur le plan de la
production et de l'enregistrement des produits de
substitution, il reste beaucoup à faire.

Le Parlement belge n'a pas encore donné le feu
vert à une réglementation sur les produits de
substitution. Le CVP se demande aussi quels
crédits seront alloués à la prévention.

L'annonce d'une dépénalisation imminente arrive à
un moment où il n'y a pas de bonne coordination de
l'enregistrement des consommateurs de drogues ni
de politique préventive digne de ce nom. Ce constat
est d'autant plus flagrant si l'on compare notre
situation en la matière à celle des Pays-Bas.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

De overheid moet in de ogen van de CVP
consequent kiezen voor een echte
ontradingsstrategie. Dat gebeurt echter niet.
Integendeel, men kiest voor depenalisering. Hoe
zullen de normen voor cannabisbezit nu worden
vastgelegd? Hoe zal de notie "eigen gebruik"
worden omschreven?

Pour le CVP, l'Etat devrait résolument faire le choix
d'une stratégie de dissuasion. Or, ce n'est pas ce
qu'il fait. Bien au contraire puisqu'il opte pour la
dépénalisation. Comment les normes en matière de
détention de cannabis seront-elles désormais
fixées ? Comment la notion « d'usage personnel »
sera-t-elle dorénavant définie ?
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): De situatie
voor de grote steden verandert niet: de
rondzendbrief van de vorige CVP-regering leidde
ertoe dat daar niet meer werd vervolgd tot 50 gram.
Wat is het verschil?
01.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): La situation
est restée inchangée dans les grandes villes: après
la publication de la circulaire du précédent
gouvernement CVP, on a suspendu les poursuites
pour les quantités ne dépassant pas les 50
grammes. Où est la différence?
01.04 Jo Vandeurzen (CVP): In de rondzendbrief
stond dat elke vaststelling aanleiding moest geven
tot een vereenvoudigd proces-verbaal. Dat is nu
niet meer het geval. Omwille van de vermeende
rechtszekerheid van de gebruiker wordt de hele
ontrading weggenomen. Ik zeg "vermeend" omdat
heel wat concrete vragen onbeantwoord blijven.
Wat is "eigen gebruik", "overlast", "problematisch
gebruik"? Hoe zal men weten wat problematisch
gebruik is zonder registratie? Het depenaliseren van
cannabis leidt, zoals het VN-rapport aangeeft, tot
een grotere vraag. Cannabisgebruik wordt immers
als maatschappelijk aanvaardbaar voorgesteld.



In Zuid-Nederland stelt men nu al een rush op de
lokale coffeeshops vast. Dat belooft! De eerste
coffeeshop op Belgische bodem zal kortelings in
Bornem worden geopend. Goed nieuws voor de
heer Van Eetvelt. (Gelach)
01.04 Jo Vandeurzen (CVP): La circulaire
préconisait l'établissement systématique d'un
procès-verbal en cas de découverte de cannabis.
Ce n'est plus le cas. La prétendue sécurité juridique
du consommateur est censée justifier la
suppression de toutes les mesures de dissuasion.
"Prétendue" parce que de nombreuses questions
concrètes restent sans réponse. Que faut-il
entendre par "consommation personnelle",
"nuisances", "consommation problématique"?
Comment savoir, en l'absence d'un système
d'enregistrement, s'il y a consommation
problématique? Comme l'indique le rapport des
Nations Unies, la dépénalisation soulève une
question importante , la consommation de cannabis
étant présentée comme socialement inacceptable.

Les Pays-Bas sont déjà confrontés à une ruée sur
leurs coffeeshops. Voilà qui promet dans la
perspective de l'ouverture prochaine, à Bornem, du
premier coffeeshop belge. Voilà une nouvelle qui
ne manquera pas de réjouir M. Van Eetvelt. (Rires)
01.05 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): Hoe is
het mogelijk dat u na zoveel jaren debatten en
besprekingen in het parlement blijft volhouden dat
repressieve maatregelen een ontradend effect
hebben ! Ook op sociaal, economisch en ander vlak
is ontrading mogelijk.

In Nederland staat cannabisgebruik sinds 1977 niet
langer in het strafrecht en uit alle rapporten van de
Nederlandse regering blijkt dat er geen rechtstreeks
verband is tussen het depenaliseren en een
toename van het druggebruik.
01.05 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Comment expliquer qu'après tant d'années de
débats et d'explications parlementaires vous
continuiez à croire que la dissuasion passe par la
répression ? Il existe des formes de dissuasion
sociale, économique...

Depuis 1977 l'usage du cannabis a été dépénalisé
aux Pays-Bas et, selon tous les rapports du
gouvernement hollandais en la matière, on ne
constate pas de corrélation entre la dépénalisation
et un accroissement de la consommation de
drogues.
01.06 Jo Vandeurzen (CVP): Ik zal daarop
antwoorden in mijn conclusie. Depenaliseren doet
de vraag groeien, dat blijkt ook in Nederland. De
volgende vraag is dan: hoe gaan wij de kleinhandel
organiseren? Illegale drugs zijn geen gescheiden
01.06 Jo Vandeurzen (CVP): Je répondrai sur ce
point dans mes conclusions. La dépénalisation ne
fait qu'augmenter la demande, comme le montre
l'exemple néerlandais. Il se pose ensuite la question
suivante : comment organiser le commerce de
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
circuits. Als men aan deze kan komen, kan men
aan de anderen komen. Het gedoogbeleid in
Nederland heeft de georganiseerde criminaliteit de
wind in de zeilen gegeven.
détail ? Le trafic de drogues illégales ne passe pas
par des circuits cloisonnés. Si on parvient à trouver
une drogue, on parviendra aussi à en trouver une
autre. Grâce à la politique de tolérance menée aux
Pays-Bas, la criminalité organisée a le vent en
poupe.
Deze regering heeft een afweging gemaakt tussen
de absolute vrijheid en de bescherming van een
kwetsbare groep. Zij heeft gekozen voor de vrijheid
van enkelen, en heeft de bescherming van de
zwakkeren daaraan ondergeschikt gemaakt. Aan de
werkgroep drugs van de vorige regeerperiode
verklaarde toenmalig minister van Binnenlandse
Zaken Vande Lanotte dat drugs een element van
sociale ongelijkheid en onvrijheid waren en
bestreden moesten worden. Ik begrijp niet dat deze
regering een totaal andere keuze maakt. Dat
zouden de christen-democraten nooit hebben
gedaan. (Applaus bij de CVP)
Ce gouvernement a pesé la liberté absolue et la
protection d'un groupe vulnérable. Elle a préféré la
liberté de quelques individus à la protection des
catégories moins favorisées. Devant le groupe de
travail chargé d'étudier le problème de la drogues,
M. Vande Lanotte, ministre de l'Intérieur sous la
législature précédente, avait déclaré que les
drogues constituaient un élément de dépendance et
d'injustice sociale et qu'il fallait donc en combattre le
trafic. Je ne comprends pas le choix de ce
gouvernement. Les chrétiens-démocrates
n'auraient jamais pris cette option.
(Applaudissements sur les bancs du CVP)
01.07 Jacques Lefevre (PSC): Zoals
aangekondigd, stoelt de aanpak van de
drugsproblematiek door de regering op twee grote
beschouwingen: elk drugsgebruik houdt risico's
voor de gezondheid in en een samenleving zonder
drugs bestaat niet.


De PSC heeft die aanpak steeds verdedigd. Wij zijn
altijd van oordeel geweest dat de strijd tegen alle
vormen van verslaving een centrale plaats moet
innemen in een alomvattend beleid van preventie
en beheer van de drugsproblematiek.

Het voorzorgsprincipe moet overigens ook op de
zogenaamde softdrugs van toepassing zijn.

Er moet een signaal komen dat erop wijst dat al die
producten schadelijk zijn. De al te lakse houding ten
aanzien van alcohol mag niet tot een
normvervaging leiden.

Het preventiebeleid moet worden opgedreven.


Aangezien de boodschap van de regering een
averechtse uitwerking kan hebben blijven wij ons
zorgen maken.

De regering kondigt een wetswijziging aan waardoor
een onderscheid zou worden gemaakt tussen
cannabis en de andere verboden drugs en
waardoor het gebruik van onwettelijke drugs in
groep uit het strafwetboek zou worden gelicht.
Waarop slaat dat onderscheid ? Valt depenalisering
van het gebruik in groep te rijmen met het
voornemen van de regering om aan de jongeren
01.07 Jacques Lefevre (PSC) : Il a été annoncé
que l'approche du gouvernement en matière de
drogues repose sur deux considérations
principales
: toute consommation de drogue
comporte des risques pour la santé et, ensuite, une
société sans drogue n'existe pas.

Le PSC n'a jamais cessé de défendre cette
approche. Nous avons toujours considéré que la
lutte contre les dépendances doit être au centre
d'une politique globale de prévention et de gestion
de la problématique des drogues.

Le principe de précaution doit, par ailleurs,
s'appliquer également à des drogues dites douces.

Le signal de la nocivité de l'ensemble de ces
produits doit être donné. L'approche trop laxiste à
l'égard de l'alcool ne doit pas conduire à un
nivellement par le bas.

Les politiques de prévention doivent être
intensifiées.

Nous restons néanmoins inquiets par rapport aux
effets pervers que pourrait avoir le message
gouvernemental.

Le gouvernement annonce une modification
législative qui conduira à effectuer une distinction
entre le cannabis et les autres drogues illicites et à
dépénaliser la consommation en groupe de drogues
illégales. Sur quoi porte cette distinction ?
La dépénalisation de la consommation en groupe
est-elle pertinente, alors que le gouvernement
prône une attention particulière à accorder aux
jeunes ?
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
bijzondere aandacht te schenken ?

De boodschap is verre van duidelijk. De PSC is
altijd van mening geweest dat het vaststellen van
een duidelijke norm van wezenlijk belang is. De rol
van de wet bestaat er niet in de evolutie van de
publieke opinie te bekrachtigen, maar wel de
maatschappelijke ontwikkelingen om te buigen.
De enige boodschap van deze regering bestaat erin
het drugsgebruik te bagatelliseren. Hoe zal de
regering ervoor zorgen dat zo'n tegenstrijdige
boodschap geloofwaardig is ? Vreest de regering
niet dat bepaalde volwassenen geen belangstelling
meer zullen hebben voor hun preventieve opdracht?

Le message est loin d'être clair. Or, le PSC a
toujours estimé que la fixation d'une norme claire
est primordiale. Le rôle de la loi n'est pas
d'entériner les évolutions de l'opinion mais bien
d'infléchir les évolutions sociales.

Le seul message véhiculé est un message de
banalisation. Comment le gouvernement compte-t-il
rendre crédible un message aussi contradictoire ?
Le gouvernement ne craint-il pas de désintéresser
ainsi certains adultes de leur mission de
prévention ?
Zal de regering in het koninklijk besluit de voor
persoonlijke consumptie "gedoogde" hoeveelheid
drugs becijferen? Zo niet, is het gevaar van een
gedifferentieerd sanctiebeleid dat bijzonder kwalijke
gevolgen zou hebben, dan niet denkbeeldig?

Zal de minister ten aanzien van de rechtbanken de
"forum shopping" verdedigen? De evolutie van het
gebruik zou per Gewest op grond van de
gerechtelijke beslissingen terzake kunnen worden
beoordeeld.

Wat verstaat men onder de "sociale overlast" en
"problematisch gebruik"? De onduidelijkheid die nu
omtrent dit begrip bestaat zou weleens de
bestaande discriminatie ten aanzien van de meest
kansarmen en kwetsbaren kunnen bestendigen.

Volgens de heer Philippe Bastin, directeur van Info-
drogue, leidt het ontwerp met het principe van het
problematische gebruik tot een ongezonde en
kwalijke band tussen staat en burger.

De PSC heeft er altijd voor gepleit de consumenten
aan een "adequate" toepassing van de norm te
onderwerpen. Een overschrijding van de norm kan
ook andere dan strafrechtelijke sancties tot gevolg
hebben,bijvoorbeeld inzake hulp, bijstand,
gezondheidsrisico's.

Wanneer het bezit en het gebruik zijn toegestaan,
wordt het ontbreken van maatregelen inzake
kwaliteitscontrole een probleem.

Wij vragen ons af waarom de gevangenispopulatie
niet eenzelfde toegang heeft tot de behandelingen
met vervangingsproducten waarnaar in de nota van
de minister van Volksgezondheid wordt verwezen.

Het verheugt ons dat een stap wordt gezet in de
richting van een echt preventiebeleid met de
daartoe vereiste budgetten en een coördinatie- en
samenwerkingsorgaan.
Le gouvernement fixera-t-il dans l'arrêté royal la
quantité de drogue « tolérée » pour consommation
personnelle
? A défaut, ne verra-t-on pas se
développer une répression non uniforme
particulièrement dommageable ?

Le ministre de la Justice défendra-t-il le « forum
shopping », à l'égard des tribunaux ? On pourrait
juger l'évolution de la consommation selon les
régions en fonction des décisions judiciaires en la
matière.

Qu'entend-on par «
nuisance sociale
» et
« consommation
problématique » ?
Le
flou
entourant ces notions risque de consacrer la
discrimination existante à l'égard des populations
les plus défavorisées et les plus fragiles.

Selon le directeur d'Infor-drogue, Philippe Bastin, le
projet instaure avec ce principe d'"usager
problématique" une relation malsaine et perverse
entre l'Etat et le citoyen.

Le PSC a toujours été partisan d'une application
« adéquate » de la norme pour les consommateurs.
La transgression de la norme peut entraîner
d'autres réactions que des sanctions pénales : aide,
assistance, réduction des risques pour la santé.


L'absence de mesures de contrôle de la qualité des
produits pose problème, détention et consommation
étant autorisées.

Nous nous interrogeons sur le pourquoi de la
discrimination dans l'accès de la population
carcérale aux traitements de substitution, qui figure
dans la note de la ministre de la Santé.

Nous nous réjouissons qu'un pas soit fait vers une
réelle politique de prévention avec les budgets
nécessaires et un organe de coordination et de
coopération.
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
De oprichting van een Cel Drugbeleid en van een
Waarnemingscentrum voor Drugs en
Drugsverslaving illustreren die evolutie. Wij zullen
aandachtig op de totstandkoming van de wetteksten
toezien om onduidelijkheden en tegenstrijdigheden
uit te sluiten en een efficiënte bestrijding van elke
vorm van verslaving te garanderen. Dit zal de
volkszondheid en de vrijheid van de burgers ten
goede komen.

Aan hen die beweren dat het herhaaldelijk
schenden van een wet de intrekking ervan
rechtvaardigt, antwoorden wij dat de wet niet is
bedoeld om een gewijzigde trend binnen de
publieke opinie te bekrachtigen, maar om de sociale
veranderingen om te buigen door waarden en
aanknopingspunten aan te geven.

Aan hen die menen dat het bestraffen van
cannabisgebruik geen oplossing is, antwoorden wij
dat het depenaliseren mogelijke gebruikers en met
name de meest kwetsbare onder hen, een foutief
signaal geeft.

Aan hen die van mening zijn dat er geen reden is
om cannabis anders dan de overige toegestane
softdrugs te behandelen, antwoorden wij dat een
neerwaartse nivellering niet is aangewezen. Wij
vinden dat tabak en alcohol op dezelfde wijze
moeten worden behandeld als cannabis en niet
omgekeerd.l
La création d'une cellule politique en matière de
drogue et d'un observatoire des drogues et des
toxicomanies illustre ce progrès. Nous resterons
attentifs à l'élaboration des textes légaux pour
écarter toute ambiguïté et toute contradiction dans
les termes et assurer l'efficacité de la lutte contre
toute assuétude. La santé et la liberté de nos
concitoyens en dépendent.


À ceux qui pensent que le viol d'une loi justifierait
son abrogation, nous répondons que le rôle de la loi
n'est pas d'entériner les évolutions de l'opinion,
mais d'infléchir les évolutions sociales en énonçant
valeurs et repères.



À ceux qui pensent que la pénalisation de l'usage
du cannabis ne résout rien, nous répondons qu'une
dépénalisation ne donnerait qu'un mauvais signal
aux consommateurs potentiels, en particulier aux
plus vulnérables.

Enfin, à ceux qui pensent qu'il n'y a pas de raison
de traiter différemment le cannabis d'autres
drogues autorisées dites «
douces
», nous
répondons qu'il ne faut pas niveler par le bas. Pour
nous, c'est le tabac et l'alcool qui doivent être
alignés sur le cannabis et non l'inverse.
Het depenaliseren van cannabis zal niet tot een
stopzetting van de drugshandel leiden, aangezien
de dealersnetwerken voortdurend nieuwe en
alsmaar meer gesofistikeerde drugs op de markt
brengen. De verkoop van cannabis in
gespecialiseerde winkels zal de dealers niet
beletten de bij wet opgelegde beperkingen te
omzeilen.

Bovendien zijn de meeste harddrugsgebruikers ooit
begonnen met het gebruiken van softdrugs, ook al
toont wetenschappelijk onderzoek aan dat maar
een minderheid van de cannabisgebruikers op
harddrugs overschakelt. 5% van de
cannabisgebruikers kampt met grote
afhankelijkheidsproblemen.

Drugsgebruikers hebben in de eerste plaats hulp
nodig; zij die ontgoocheld zijn in het leven in de
gevangenis opsluiten biedt geen oplossing.

Een verbod blijft een onontbeerlijk pedagogisch
instrument ; de bagatellisering van drugs zal net zo
verleidelijk of nog verleidelijker zijn dan het niet
naleven van dat verbod.
La dépénalisation du cannabis n' entraînera pas
l'arrêt du trafic de drogues, puisque les réseaux de
trafiquants mettent sans cesse sur le marché de
nouvelles drogues, de plus en plus sophistiquées.
La vente du cannabis dans des magasins
spécialisés n'empêchera pas les dealers de
contourner les limites imposées par la loi.


En outre, la majorité de consommateurs de drogues
dures ont commencé par une drogue douce, même
si les recherches démontrent que c'est une minorité
de consommateurs de cannabis qui passent à des
drogues dures, cinq pour cent des usagers du
cannabis connaissant d'énormes problèmes de
dépendance.

Les drogués ont avant tout besoin d'aide ; la prison
n'est pas une solution pour ceux qui sont victimes
d'un mal de vivre.

La notion d'interdit reste un outil indispensable
d'éducation ; la banalisation des drogues sera tout
aussi, voire plus, séduisante que la transgression.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10

Professor Noirfalise heeft aangetoond dat cannabis
giftig is en tot afhankelijkheid leidt. De huidige
wetenschappelijke onzekerheid moet ons tot grote
voorzichtigheid aanzetten en bijgevolg moeten wij
het voorzorgsbeginsel toepassen.

Een norm is een onontbeerlijk instrument om
gedragingen te sturen. Het overschrijden van de
norm kan tot andere dan zuiver strafrechtelijke
maatregelen leiden.

De legalisering van de cannabisverkoop mag dan al
een kwaliteitscontrole mogelijk maken ­ en dat is uit
het oogpunt van de volksgezondheid een pluspunt -
toch mag men niet uit het oog verliezen dat de
liberalisering voor een echte toename van het
drugsgebruik dreigt te zorgen, wat dan weer
problemen op het stuk van de volksgezondheid doet
rijzen.

Om een probleem op te lossen mag men er geen
ander in het leven roepen. Wij moeten
geloofwaardige, coherente, doeltreffende en
adequate oplossingen aanreiken voor de
maatschappelijke problemen waarmee wij worden
geconfronteerd. (Applaus bij de PSC-CVP)

Le professeur Noirfalise a démontré la toxicité et les
effets de dépendance du cannabis. L'incertitude
scientifique actuelle exige la plus grande prudence,
et donc l'application du principe de précaution.


Une norme joue un rôle indispensable de guide ; sa
transgression peut susciter des mesures autres que
des réactions purement pénales.


Si la légalisation de la vente de cannabis permet de
contrôler sa qualité, ce qui est appréciable d'un
point de vue sanitaire, il ne faut pas négliger le fait
que la libéralisation risque d'entraîner une
augmentation réelle de l'usage de la drogue, tout
aussi problématique en matière de santé.



Pour résoudre un problème, il ne faut pas en créer
un autre. Nous devons apporter des solutions
crédibles, cohérentes, efficaces et adaptées aux
problèmes de société que nous rencontrons.
(Applaudissements sur les bancs du PSC-CVP)
02 Verzoekschriften
02 Pétitions
Verschillende verzoekschriften over de
cannabisproblematiek werden ingediend.
Diverses pétitions sur la problématique du cannabis
ont été introduites.
Overeenkomstig artikel 95bis, 1, 2° van het
Reglement worden die verzoekschriften bij de
Kamer ter tafel gelegd teneinde bij het debat over
het beleid van de regering inzake drugs te worden
gevoegd.
Conformément à l'article 95bis, 1, 2° du Règlement
ces pétitions sont déposées sur le bureau de la
Chambre afin d'être jointes au débat sur la politique
du gouvernement en matière de drogues.
Interpellaties (voortzetting)
Interpellations (continuation)
02.01 Dalila Douifi (SP): De SP is bezorgd om het
problematisch gebruik van drugs door de politici die
zich aan hun eigen woorden beroezen, en om de
overlast die zij daarmee veroorzaken. Blijkbaar
maken velen misbruik van het thema om zich beter
te profileren. Bezondigen zij zich niet aan
zelfoverschatting? Is het signaal dat politici geven,
werkelijk zo belangrijk? Uit wetenschappelijk
onderzoek blijkt dat er nauwelijks een verband
bestaat tussen de mate van druggebruik en het
problematisch druggebruik enerzijds en het
hanteren van een soepel beleid. Het zijn de
sociaal-economische factoren zoals opleiding, leef-
en werkomstandigheden, sociale achterstelling die
doorslaggevend zijn. Laten we ons dus eindelijk
concentreren op het werkelijk problematische
druggebruik.
02.01 Dalila Douifi (SP): Le SP s'inquiète du
comportement des hommes politiques qui font une
consommation problématique de leurs propres
paroles et génèrent ainsi une nuisance pour la
société. Apparemment, de nombreux orateurs se
servent abusivement de ce thème pour mieux se
profiler. Ne se surestiment-ils pas? Le signal
qu'émettent les hommes politiques revêt-il vraiment
une telle importance? Des études scientifiques
montrent qu'il n'existe pour ainsi dire aucun lien
entre la consommation de drogue et la
consommation à problème d'une part et la mise en
oeuvre d'une politique souple de l'autre. Les
facteurs déterminants sont d'ordre socio-
économique et concernent la formation, les
conditions d'existence et de travail et la mauvaise
situation sociale. Dès lors, occupons-nous de la
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11



Deze beleidsnota vertrekt voor het eerst van een
globale benadering: preventie, zorgverstrekking en
repressie. Zij zet de aanbevelingen van de
werkgroep drugs en de conclusies van 1997 om. De
vorige richtlijn zorgde niet voor rechtszekerheid en
gelijkheid en de commotie was toen ministens even
groot.


Wij hopen op een pragmatische aanpak, ook op het
vlak van het vervolgingsbeleid. De meeste landen
kennen al een gedoogbeleid. Ook in de VS gaan er
stemmen op voor een meer pragmatische aanpak.


Collega's uit de oppositie zijn van oordeel dat de
regering een nieuwe legale drug toevoegt, naast
alcohol en tabak. Die drug bestaat al. We moeten
vooral ontradend werken. De meeste jonge
gebruikers stoppen er later weer mee. Bovendien
zijn het doorgaans geen probleemgebruikers en
lijden hun studies of werk niet onder hun gebruik.
consommation de drogue véritablement
problématique.

C'est la première fois qu'une note politique repose
sur une approche globale de la question
:
prévention, assistance et répression. Elle tient
compte des recommandations et des conclusions
du groupe de travail de 1997 qui avait étudié le
problème de la drogue. La directive précédente ne
s'appuyait pas sur la sécurité juridique et l'équité et
avait suscité un émoi au moins aussi important.

Nous espérons que l'approche sera pragmatique,
également en matière de poursuites. La plupart des
pays appliquent déjà une politique de tolérance. Aux
Etats-Unis aussi des voix s'élèvent en faveur d'une
approche pragmatique.

Des collègues de l'opposition reprochent au
gouvernement de créer une nouvelle drogue légale,
en plus dei l'alcool et du tabac. Mais cette drogue
existe déjà. Notre action doit avant tout être
dissuasive. La plupart des jeunes consommateurs
de drogue arrêtent de consommer en prenant de
l'âge. En outre, ils ne génèrent ordinairement pas
de nuisances et leurs études ou leur travail ne
pâtissent pas de leur consommation.
02.02 Greta D'Hondt (CVP): Waarop stoelt het
ontradingsbeleid inzake drugs? Dat contrasteert
schril met de pleidooien die uw SP-collega
Vanvelthoven hield in verband met de ontrading van
tabaksgebruik.
02.02 Greta D'Hondt (CVP): Sur quels éléments
est fondée la politique de dissuasion ? Vos propos
contredisent le plaidoyer de votre collègue
Vanvelthoven sur la dissuasion en matière de
consommation de tabac.
02.03 Dalila Douifi (SP): Wetten moeten aan de
maatschappij worden aangepast. Als ze niet
gevolgd worden, moeten ze worden afgeschaft. Wij
willen wijzen op de echte gevaren van druggebruik.
02.03 Dalila Douifi (SP): Les lois doivent être
adaptées à la société. Lorsqu'elles ne sont pas
respectées, elles doivent être supprimées. Nous
voulons simplement souligner les dangers réels
inhérents à la consommation de drogue.
02.04 Jo Vandeurzen (CVP): Pleit u voor een
grote zuivering van ons strafrecht? Veel wetten
worden immers niet toegepast, vele sancties niet
opgelegd. Afschaffen dus maar?
02.04 Jo Vandeurzen (CVP): Préconisez-vous le
grand nettoyage de notre droit pénal
? De
nombreuses lois et de nombreuses sanctions ne
sont pas appliquées. Considérez-vous qu'il n'y a
qu'à les supprimer ?
02.05 Dalila Douifi (SP): Het is niet ons stafrecht
dat een alcoholist van de drank zal afhouden.
Hetzelfde geldt voor druggebruik. Cannabis zelf is
minder gevaarlijk dan het vervolgen ervan. Wij
moeten ons beleid focussen op de echte
problematiek en dat is niet het opsporen van de
niet-problematische druggebruiker. Het accent moet
liggen op de zorgverlening aan de echte
hulpbehoevende, problematische druggebruiker.
02.05 Dalila Douifi (SP): Ce n'est pas le droit
pénal qui détournera un alcoolique de la boisson et
il en va de même pour le consommateur de drogue.
En soi, la consommation de cannabis est moins
dangereuse que le fait de la poursuivre. Notre
politique doit concerner les vrais problèmes, ce qui
veut dire qu'il ne faut pas poursuivre les
consommateurs de drogue qui ne génèrent pas de
nuisances. L'accent doit être mis sur l'aide à ceux
qui en ont réellement besoin, c'est-à-dire les
consommateurs qui sont générateurs de nuisances.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
De angst voor een verkeerd signaal mag ons niet
verlammen. Wij moeten streven naar een
pragmatische aanpak.

Op het werkveld bestaat heel wat expertise. De
werking van die diensten wordt sinds lang
belemmerd door allerhande bevoegdheidsconflicten
en botsingen met de parketten. De oprichting van
een cel drugs, zoals gevraagd door de werkgroep
drugs, kan een oplossing bieden. Hoe ver staat het
met de onderhandelingen over de
bevoegdheidsverdeling?


Deze beleidsnota is een goede stap naar een
normaliseringbeleid, waardoor op een normale
manier met drugs kan worden omgegaan en een
efficiënte aanpak van echt drugmisbruik mogelijk
wordt. (Applaus)
La crainte d'émettre un signal erroné ne doit pas
nous paralyser. Nous devons faire en sorte que
notre approche soit pragmatique.

Nous disposons sur le terrain d'une excellente
expertise. Le fonctionnement des services
concernés est depuis longtemps entravé par des
conflits de compétences de tous ordres et par des
heurts avec les parquets. La création d'une cellule
"drogue", comme le préconisait le groupe de travail
du même nom, pourrait constituer une solution.
Qu'en est-il des négociations à propos de la
répartition des compétences?

Cette note politique constitue un pas vers une
politique de normalisation. Elle devrait permettre
une approche normale du problème de la drogue et
une lutte plus efficace contre les véritables abus en
matière de drogue. (Applaudissements)
02.06 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): Na
tachtig jaar van hardnekkige verblinding en
toenemende repressie is het taboe eindelijk
doorbroken. Eindelijk gaan de politici in op de
dringende vraag van actoren wier taak schier
onmogelijk was zolang de repressieve aanpak de
boventoon voerde. Nu is men bereid uit te gaan van
de hypothese dat prohibitie hoe dan ook op een
mislukking uitdraait inzake ordehandhaving en
volksgezondheid faliekant uitkomt.

Men kan zeker nog zeuren dat deze hervorming
maar een mager beestje is en dat er nog heel wat
schemerzones overblijven, maar dat neemt niet
weg dat de uitvoerende macht ertoe moet worden
aangezet deze hervorming tot een goed einde te
brengen, nu we de taboes eindelijk van ons kunnen
afschudden.

Wij zijn blij dat de nadruk op preventie wordt gelegd,
dat het domein van de preventiewerkers niet zal
worden ingepalmd door allerhande politionele en op
veiligheid toegespitste initiatieven en dat er een
dynamisch overleg via de cel Drugs op gang zal
worden gebracht. Het is een goede zaak dat legale
en illegale drugs naast elkaar geplaatst worden en
dat nogmaals bevestigd wordt dat
gevangenisstraffen niet het juiste antwoord zijn
wanneer de wet van 1921 wordt overtreden.
02.06 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) : Un
tabou est levé après quatre-vingts années
d'aveuglement persistant et de répression
croissante. Le politique répond enfin à l'appel
urgent d'acteurs confrontés à des missions
impossibles tant que prime, en la matière, un
impératif strictement répressif. Il accepte de
travailler sur l'hypothèse que le prohibitionnisme
conduit à l'échec en matière de maintien de l'ordre
public et de santé publique.


On peut gloser sur la timidité des avancées et la
subsistance de certains flous, toujours est-il qu'il
faut pousser l'exécutif à transformer l'essai dès lors
que l'on rompt enfin avec des tabous.




Nous saluons le fait que l'accent soit mis sur la
prévention, avec la volonté de ne pas coloniser le
champ de la prévention par des initiatives policières
et sécuritaires et de lancer une concertation
dynamique par le biais de la Cellule Drogues. Nous
apprécions également la mise en parallèle des
drogues légales et illégales et la réaffirmation de
l'inadéquation de la prison lorsque seules des
infractions à la loi de 1921 sont poursuivies.
Dankzij de depenalisering op wettelijke en
reglementaire basis zullen gebruikers,
politiemensen en magistraten zich ontrukken aan
de juridische Bermudadriehoek die de door de
regering gehanteerde werkwijze met circulaires had
gecreëerd.

De beleidsnota moet nu dringend vertaald worden
La dépénalisation sur une base légale et
réglementaire fera émerger usagers, policiers et
magistrats du triangle des Bermudes juridique dans
lequel la méthode de gouvernement par circulaire
les avait plongés.


Il est urgent que la note politique soit rapidement
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
in een werkbaar signaal. Hoe zullen de begrippen
"openbare orde", "maatschappelijke overlast" en
"probleemgebruik" in het koninklijk besluit in
wording worden vertolkt ?
traduite en signal lisible. En quels termes les
notions « d'ordre public », de « nuisance sociale »,
de « consommation problématique » seront-elles
traduites dans l'arrêté royal à venir ?
02.07 Yves Leterme (CVP): Heeft de heer Decroly
daarjuist geen wenk gegeven aan de VLD-
coalitiepartner door te vermelden dat men niet met
de ene hand mag afnemen wat men met de andere
heeft gegeven?
02.07 Yves Leterme (CVP): M. Decroly ne vient-il
pas d'adresser au VLD un signal indiquant qu'il ne
faut pas reprendre d'une main ce que l'on a donné
de l'autre?
02.08 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): De
begrippen die in een beleidsnota alleen oriëntaties
aangeven, vereisen een discussie en moeten in een
wettekst worden gedefinieerd.
02.08 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) :
L'important est que les notions qui, dans une note
de politique générale, ne correspondent forcément
qu'à des orientations, soient discutées et leur
définition fixée dans un texte légal.
De reglementering is het enige werkelijk
allesomvattende antwoord op de uitdagingen inzake
openbare orde en volksgezondheid. Elke maand
achterstand weegt op onze gemeenschappelijke
politieke verantwoordelijkheid, maar ook op het
vermogen van de democratieën om infiltratie- en
manipulatiestrategieën te bekampen.
La réglementation représente la seule réponse
véritablement complète aux défis d'ordre public et
de santé publique. Chaque mois de retard pèse sur
notre responsabilité politique collective mais aussi
sur la capacité des démocraties de lutter contre les
stratégies d'infiltration et de manipulation.
02.09 Yves Leterme (CVP): Ik meen dat het
moraliserend vingertje van de heer Decroly in onze
richting, wanneer hij het heeft over de organisatie
door de overheid van de bevoorrading van cannabis
en drugs, beter een ander deel van het halfrond zou
aanwijzen.
02.09 Yves Leterme (CVP): Je pense que lorsque
M. Decroly parle de l'organisation de
l'approvisionnement en cannabis et en drogues par
l'autorité publique, il devrait pointer son index
moralisateur vers une autre partie de l'hémicyle
plutôt que dans notre direction.
02.10 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): Die
begrippen zijn duidelijk. Zij bieden de mogelijkheid
een nieuwe scheidingslijn te trekken tussen wat
toegelaten is en wat verboden is.

Ecolo en Agalev zullen de regering hun vertrouwen
schenken. Zij hopen dat het gedachtegoed terzake
zal rijpen en dat spoedig een volgende stap zal
kunnen worden gezet. (Applaus bij Ecolo-Agalev,
PS, SP en de PRL-FDF-MCC)

02.10 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) : Ces
notions ne sont pas laxistes. Elles permettent de
tracer une nouvelle frontière entre ce qui est permis
et interdit.


Ecolo et Agalev voteront la confiance au
gouvernement et espèrent que la maturation des
idées permettra de faire rapidement un pas
supplémentaire. (Applaudissements sur les bancs
d'Ecolo-Agalev, du PS, du SP et du PRL FDF
MCC))
02.11 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO): Drugs
hebben altijd al bestaan en werden al altijd gebruikt.
De mens zoekt nu eenmaal genotsmiddelen. Een
drugvrije samenleving is een illusie. Maar niet alle
druggebruik is onschadelijk. Daarom is het beter te
voorkomen dan te genezen; en genezen is beter
dan straffen.

Wij staan de normalisering van druggebruik voor en
vinden dat het drugbeleid terecht onder
Volksgezondheid ressorteert in plaats van onder
Justitie. Wij maken hiermee een duidelijke keuze:
eerst helpen, dan optreden. Dat noemen wij
02.11 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO): De tout
temps, l'homme a consommé de la drogue. L'idée
d'une société sans drogue procède de l'illusion.
Toutes les formes de consommation de drogue ne
sont cependant pas anodines. Dès lors, mieux vaut
prévenir que guérir. Et guérir que punir.


Nous sommes partisans de la normalisation de la
consommation de drogues et estimons que c'est à
juste titre que les compétences en matière de
drogue ont été transférées du département de la
Justice à celui de la Santé publique. Ce transfert
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
rationele risicobeheersing. De beleidsnota
behandelt zowel legale als illegale drugs, voorziet in
een evaluatierapport en wil de aanbevelingen van
de werkgroep drugs omzetten. Daartoe wordt een
bedrag van 500 miljoen gereserveerd voor
preventie en zorgverlening.





Druggebruik moet worden ontmoedigd. Wie toch
drugs gebruikt, moet de gezondheidsrisico's kennen
en beperken.


Er wordt een cel drugbeleid opgericht en een
Belgisch waarnemingscentrum voor drugs, dat
concrete gegevens verzamelt.

Inzake preventie zullen de Gemeenschappen hun
inspanningen verder zetten. Om de afhankelijkheid
van bepaalde medicatie in te dijken, moet er een
betere controle komen op het voorschrijfgedrag en
moet de reglementering worden aangepast. Ook
moeten er anti-tabakcampagnes worden gevoerd
en er is een beter toezicht nodig, ook in de cafés.
De preventie ten aanzien van adolescenten moet
worden opgevoerd.



Wij pleiten voor een integraal drugbeleid en
zorgverlening via lokale zorgcircuits, een degelijke
financiering van die circuits, nazorg, betrokkenheid
van de ouders. Het accent moet liggen op de
herintegratie van de drugverslaafde.



Naast het onderdeel zorgverlening blijft er terecht
een repressief luik in de Justitie, met het accent op
de witteboordcriminaliteit en een uniform Europees
beleid.
correspond à un choix fondamental : aider d'abord,
intervenir ensuite. Voilà qui, aux yeux des Verts,
définit la maîtrise rationnelle des risques. La note du
gouvernement s'intéresse tant aux drogues légales
qu'aux drogues illégales, prévoit la rédaction d'un
rapport d'évaluation et tend à la mise en oeuvre des
recommandations formulées par le groupe de
travail parlementaire qui s'est penché sur la drogue.
A cet effet, un montant de 500 millions est réservé
pour la prévention et les soins.

La consommation de drogue doit être découragée.
Ceux qui souhaitent malgré tout consommer de la
drogue doivent en connaître en en limiter les
risques.

Une cellule responsable de la politique en matière
de drogue sera mise sur pied, ainsi qu'un centre
d'observation des drogues, chargé de collecter des
données concrètes.
En ce qui concerne la prévention, les
Communautés poursuivront leurs efforts. Afin de
limiter l'assuétude à certaines substances
médicamenteuses, le comportement des praticiens
prescripteurs doit être mieux contrôlé et la
réglementation doit être adaptée. Des campagnes
contre le tabac doivent également être mises sur
pied. Le respect de la législation sur le tabac doit
être mieux contrôlé, également dans les
établissements horeca. Les mesures de prévention
à l'égard des adolescents doivent être renforcées.

Nous plaidons en faveur d'une politique en matière
de drogue et d'une organisation des soins
intégrées, reposant sur les circuits de soins locaux,
un financement appropriés de ces circuits, un suivi
des soins et l'implication des parents dans l'aide
aux jeunes toxicomanes. La priorité doit être
accordée à la réintégration des toxicomanes.

Parallèlement au volet concernant les soins, il
subsiste, à juste titre, un volet répressif
ressortissant à la Justice, qui met tout
particulièrement l'accent sur la répression de la
criminalité en col blanc et sur la mise en oeuvre
d'une politique uniforme à l'échelle européenne.
De groenen stellen vast dat er in het beleidsplan
terecht veel aandacht wordt besteed aan preventie
ten aanzien van minderjarigen.
Les verts constatent que la note politique accorde à
juste titre une grande importance à la prévention à
l'égard des mineurs.
02.12 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): In De
Morgen van 20 januari verklaart een
vertegenwoordiger van het kabinet van minister
Aelvoet dat minderjarigen met een beperkte
hoeveelheid cannabis op zak "niets hoeven te
vrezen". Is dat wat de groenen onder preventie
verstaan?
02.12 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Un
représentant du cabinet de la ministre Aelvoet
déclarait dans le journal "De Morgen" du 20 janvier
dernier que des mineurs détenant une quantité
limitée de cannabis n'avaient rien à craindre. Est-ce
là la signification que les verts donnnent à la notion
de prévention?
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
02.13 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO):
Minderjarigen moeten worden beschermd. Dat
vinden we belangrijk. We willen niet het gebruik bij
jongeren in de hand werken. Daarover mag geen
misverstand bestaan.

Indien de nieuwe wet in voege treedt, moet hij over
geheel van het grondgebied consequent worden
toegepast. (Gelach op banken van het Vlaams Blok)
02.13 Simonne Leen (AGALEV-ECOLO): Il est
important de protéger les mineurs. Nous ne voulons
pas encourager la consommation de drogue chez
les jeunes. Il ne faut pas qu'il y ait de malentendus à
ce sujet.

Lorsque la nouvelle loi entrera en vigueur, elle
devra être appliquée de la même manière sur
l'ensemble du territoire. (Rires sur les bancs du
Vlaams Blok)

Wij promoten drugs niet. We moeten drugs niet
minimaliseren, maar ook niet dramatiseren: alcohol
en tabak zijn nog altijd gevaarlijker dan cannabis.
Jongeren moeten vooral weerbaar worden
gemaakt. (Applaus bij de meerderheid)
Nous n'encourageons pas la consommation de
drogue. Le problème de la drogue ne doit pas être
minimisé mais il ne faut pas non plus le dramatiser :
l'alcool et le tabac restent plus dangereux que le
cannabis. Il importe surtout de faire prendre
conscience aux jeunes des risques qu'ils courent..
(Applaudissements sur les bancs de la majorité)
02.14 Fred Erdman (SP): Professor De Ruyver
bracht gisteren hulde aan de geschreven pers
vanwege haar sereniteit; als ik zie hoe sommige
passages van de drugsnotie worden
geïnterpreteerd, twijfel ik aan de wijze waarop de
communicatie is gebeurd.

Strafwet en strafvervolging worden vermengd. We
wijken niet af van onze internationale verplichtingen,
vastgelegd in de verdragen. Blijft er een juridische
reactie bestaan tegen drugbezit, ook van cannabis?
Blijft de strijd tegen de drughandel gehandhaafd?

De regering kondigt een wijziging aan van de
drugwet van 1921. De Nederlandse tekst daarover
in de nota ­ op bladzijde 61 ­ is onbegrijpelijk.
02.14 Fred Erdman (SP): Hier, le professeur De
Ruyver a rendu hommage à la presse écrite pour la
sérénité dont elle fait preuve. Lorsque je constate
quelle interprétation est donnée de certains
passages de la note, je m'interroge sur la manière
dont la communication s'est faite.
On mélange loi pénale et poursuites pénales. Nous
ne dérogeons pas aux obligations internationales
qui découlent des traités. Subsiste-t-il une objection
juridique à la possession de drogue, même de
cannabis ? La lutte contre le trafic de drogue sera-t-
elle poursuivie ?

Le gouvernement annonce un aménagement de la
loi sur la drogue, qui date de 1921. Le texte
néerlandais qui traite de ce sujet en page 61 est
inintelligible.
02.15 Tony Van Parys (CVP): De drugnota zegt
dat de wet van 1921 op twee punten zal worden
gewijzigd: er moet ten eerste onderscheid worden
gemaakt tussen cannabis en andere illegale drugs
en, ten tweede het gebruik in groep van illegale
drugs zal niet langer strafbaar worden gesteld. Gaat
het hierbij al dan niet om alle soorten drugs? Wordt
het injecteren van heroïne niet strafbaar als het
maar in groep gebeurt?
02.15 Tony Van Parys (CVP): Il est précisé dans
la note politique sur la drogue que la loi de 1921
sera modifiée sur deux points: premièrement, une
distinction devra être faite entre le cannabis et les
autres drogues illégales et, deuxièmement, la
consommation de drogues illégales en groupe ne
fera plus l'objet de poursuites. S'agit-il dans ce
dernier cas de la consommation de n'importe quel
type de drogue? La prise d'héroïne ne sera-t-elle
plus punissable si elle s'effectue en groupe?
02.16 Fred Erdman (SP): Er zijn inderdaad twee
belangrijke knelpunten.

Blijft cannabis al dan niet een illegale drug?

Heeft het "gebruik in groep" alleen maar betrekking
op cannabisgebruik? Blijft het gebruik in groep altijd
strafbaar als er jongeren bij betrokken zijn, ook
wanneer men zich tot cannabis beperkt?
02.16 Fred Erdman (SP): Il y a en effet deux
problèmes importants.

Le cannabis reste-t-il ou non une drogue illégale?

La consommation en groupe ne concerne-t-elle que
le cannabis? La consommation en groupe reste-t-
elle punissable dans tous les cas si des mineurs y
participent, même s'il ne s'agit que de cannabis?
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Er komt een bindende richtlijn, die in een KB zal
worden omgezet. Wat is die richtlijn? Een KB kan
toch geen afbreuk doen aan de strafwet?

Tussen strafwet en strafvordering is een duidelijk
onderscheid. Het strafrechtelijk beleid kan een lijn
vastleggen. Er is dan wel duidelijkheid en
organisatie nodig. Voor cannabisbezit wordt geen
PV meer opgesteld en geen beslag gelegd. De
politieambtenaar oordeelt dus, met de rechter, over
de elementen "problematisch gebruik" en "overlast".
Une directive contraignante, qui sera transposée
dans un arrêté royal, est attendue. Quelle en sera le
teneur ? Un arrêté royal ne peut tout de même pas
être en contradiction avec la loi pénale ?
Une distinction est clairement établie entre la loi
pénale et l'instruction criminelle. La politique pénale
peut définir une ligne à suivre. Clarté et organisation
sont de rigueur. On ne dressera plus de procès-
verbal pour la possession de cannabis et celui-ci ne
sera plus saisi. Ce n'est dès lors plus le juge mais
le fonctionnaire de police qui appréciera le
caractère problématique et la nuisance
occasionnée.
02.17 Jo Vandeurzen (CVP): De heer Erdman
gaat er vanuit dat men, vanwege het KB, geen PV
meer kan opmaken. Ik wijs op artikel 29 van het
wetboek voor Strafvordering.
02.17 Jo Vandeurzen (CVP): M. Erdman estime
qu'en vertu de l'arrêté royal, on ne pourra plus
dresser de procès-verbal. Je voudrais faire
observer qu'il y a lieu de tenir compte de l'article 29
du Code d'instruction criminelle.
02.18 Fred Erdman (SP): Het KB mag geen
afwijking van de in de strafwet vermelde
kwalificaties van strafbare feiten invoeren. De
verbaliserende politieagent moet niet gedwongen
worden de wet te gaan "interpreteren". Belangrijk is
hoe het PV, dat in alle duidelijkheid moet worden
opgesteld, wordt opgevolgd. Er mag geen breuk
komen tussen PV enerzijds en juridisch gevolg
anderzijds.
02.18 Fred Erdman (SP): L'arrêté royal ne peut
déroger à la qualification des actes punissables au
sens de la loi pénale. Le fonctionnaire de police qui
verbalise ne peut être tenu d'«interpréter » la loi. La
suite réservée au procès verbal, qui devra être très
clairement libellé, revêt une grande importance. Il
ne peut y avoir de rupture entre le procès-verbal et
les suites juridiques
02.19 Jo Vandeurzen (CVP): De justitiële aanpak
van deze regering staat of valt met het feit dat de
autoriteit niet optreedt bij het vaststellen van
bepaald druggebruik. Hoe kan men het mogelijk
maken dat de ene wet vastlegt dat een andere wet
niet kan worden toegepast. Dat is toch onmogelijk!


Trouwens, als men geen PV mag maken van de
vaststelling van gebruik, hoe kan men dan tot het
niveau van de dealer opklimmen?
02.19 Jo Vandeurzen (CVP): . L'approche
juridique de ce gouvernement est conditionnée par
l'absence d'intervention de l'autorité n'intervient pas
lorsqu' un type de consommation de drogue a été
constaté. Comment se peut-il qu'une loi dispose
qu'une autre n'est pas applicable? Ce n'est tout de
même pas possible!

Par ailleurs, si la consommation de drogue ne peut
faire l'objet d'un procès-verbal, ,comment remonter
jusqu'au dealer ?
02.20 Fred Erdman (SP): Over de terugkoppeling
heb ik zelf een vraag gesteld. Voor het eerste punt
is misschien een wijziging van artikel 29 nodig. Het
niet vermelden van een straf met uitstel op een
attest zou tot een discriminatie kunnen leiden. Men
moet vermijden dat het Arbitragehof moet optreden.
Men mag niet de weg opgaan van een negatieve
injunctie. Voor de minderjarigen verandert er niets,
dat weten we sinds het artikel van professor De
Ruyver van gisteren.
02.20 Fred Erdman (SP): J'ai moi-même posé une
question sur le feed-back. Pour ce qui est du
premier point, il faudra peut-être modifier l'article 29.
L'absence sur une attestation de la mention d'une
sanction avec sursis pourrait avoir un effet
discriminatoire. Il faut éviter que la cour d'Arbitrage
doive intervenir. Il ne peut être recouru à une
injonction négative. Nous savons depuis la
publication hier de l'article du professeur De Ruyver
que la situation reste inchangée pour les mineurs
d'âge.
02.21 Tony Van Parys (CVP): We spreken hier
over strafrecht. Men kan voor de rechtbank moeilijk
het artikel van professor De Ruyver inroepen als
02.21 Tony Van Parys (CVP): Il s'agit du droit
pénal. On pourra difficilement invoquer devant un
tribunal l'article du professeur De Ruyver comme
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
interpretatie. We moeten vermijden dat dit debat
eindigt met meer vragen dan waarmee het
begonnen is. Er zijn precieze antwoorden nodig van
de minister van Justitie op de pertinente vragen van
collega Erdman.
interprétation. Il ne faudrait pas que les questions
soient plus nombreuses à l'issue du débat qu'au
début. Le ministre de la Justice se doit répondre
clairement aux questions pertinentes de notre
collègue Erdman.
02.22 Jo Vandeurzen (CVP): Het standpunt van
professor De Ruyver over het Nederlandse
gedoogbeleid was negatief. Nu verwijst de heer
Erdman naar de heer De Ruyver!
02.22 Jo Vandeurzen (CVP): Le professeur De
Ruyver avait adopté un point de vue négatif à
propos de la politique de tolérance aux Pays-Bas.
Et voilà que M. Edman fait référence au professeur
De Ruyver.
02.23 Fred Erdman (SP): Ik pleit ervoor dat wij
binnen de internationale verdragen blijven. Er
verandert niets aan de strafbaarheid indien er
minderjarigen bij betrokken zijn. Wij moeten blijven
een onderscheid maken tussen strafrecht en
strafvervolging. Ik kijk ernaar uit de eigenlijke wet
onder ogen te krijgen. Ik ben benieuwd of mijn
vragen dan zullen beantwoord worden. Ik heb dus
een duidelijke wet nodig, maar zeker geen
handleiding vanwege de heer Van Quickenborne.
(Applaus bij de CVP en Vlaams Blok)
02.23 Fred Erdman (SP): J'estime que nous
devons respecter les traités internationaux. Le
caractère punissable des faits n'est en rien modifié
lorsque des mineurs d'âge sont impliqués. Nous
devons maintenir la distinction entre le droit pénal et
les poursuites pénales. J'attends avec impatience le
texte de la loi. Je me demande s'il apportera une
réponse à mes questions. Je souhaite une loi claire
mais en aucun cas un manuel de la plume de M.
Van Quickenborne. (Applaudissements sur les
bancs du CVP et du Vlaams Blok)

02.24 Paul Tant (CVP): Ik protesteer wat dat
betreft met klem tegen het feit dat bepaalde
parlementsleden misbruik maken van onze
persoonlijke postbakjes om commerciële publiciteit
te maken voor een bepaald tijdschrift.

De voorzitter: De Senaat is niet meer wat hij ooit
was. (Gelach)
02.24 Paul Tant (CVP): Je dénonce
énergiquement l'utilisation que certains membres du
Parlement font de nos casiers postaux personnels
pour promouvoir un certain magazine .


Le président: Le Sénat n'est plus ce qu'il était.
(Rires)
02.25 Fred Erdman (SP): Dit is ook een sociaal
probleem en ik wil geen sociale discriminatie. Dit is
geen materie waar we politiek moeten scoren, dit is
een materie waarin iedereen zijn
verantwoordelijkheid moet nemen. (Applaus bij de
meerderheid)
02.25 Fred Erdman (SP): Il s'agit également en
l'occurrence d'un problème social et je ne tiens pas
à instaurer une discrimination sociale. Il ne s'agit
pas d'une matière à enjeu strictement politique,
mais bien d'un domaine où il appartient à chacun
d'assumer ses responsabilités. (Applaudissements
sur les bancs de la majorité)

02.26 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De
wijze waarop de heer Erdman eerst heeft gezegd
de regering te zullen steunen om vervolgens de
ruggengraat van de drugnota te breken, wekt mijn
bewondering. Ik dank de voorzitter omdat hij hem
zijn spreektijd heeft laten overschrijden.
02.26 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Je suis
admiratif devant la manière dont M. Erdman a
commencé par annoncver son soutien au
gouvernement pour ensuite dénoncer le fondement
même de la note politique relative à la
problématique de la drogue. Je remercie le
président d'avoir permis à M. Erdman de dépasser
son temps de parole.
02.27 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Drugsgebruik en ­misbruik zijn van alle tijden. De
prohibitieve aanpak is ondoeltreffend gebleken. Dat
falen mag evenwel niet tot een lakse of
onverantwoordelijke houding leiden. Zoals alle -
legale of illegale - drugs is ook cannabis niet
onschadelijk.
02.27 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : La
consommation et l'abus de drogue sont de toutes
les époques. Le prohibitionnisme s'est avéré
inopérant. Ce constat d'échec ne peut cependant
mener au laxisme ni à l'irresponsabilité. Le
cannabis, comme les drogues légales ou illégales,
n'est pas inoffensif.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Ik ben blij dat de regering de drugsproblematiek in
haar geheel aanpakt. Preventie, hulp en repressie
zijn facetten van eenzelfde dossier.


De regering zal bijna een half miljard uittrekken voor
preventie en zorgverlening. Een gedeelte van de
opbrengst van de accijnzen op tabak en alcohol zal
worden besteed aan preventie, overigens een
bevoegdheid van Gemeenschappen en Gewesten.
Preventie moet zowel op gebruikers als op niet-
gebruikers, en in de eerste plaats op jongeren
gericht zijn. De school is voorwaar de ideale
uitvalsbasis van de preventiewerkers. Lessen
welzijnsvorming moeten de adolescenten de
middelen aanreiken om zich te ontplooien. De
preventie moet worden gestructureerd, en dat kan
onder meer door vanaf het vijfde leerjaar in het
basisonderwijs gezondheidsopvoeding te geven en
verantwoordelijk gedrag aan te leren.


Voor verslaafden moeten er aangepaste
zorgverleningsstructuren komen.
Je me réjouis que le gouvernement ait abordé la
problématique de la drogue dans son ensemble. Il
faut envisager la prévention, l'assistance et la
répression.

Le gouvernement va consacrer près d'un demi-
milliard à la prévention et à l'assistance ; une partie
du produit des accises sur le tabac et l'alcool sera
affecté à la prévention, compétence des
Communautés et des Régions. La prévention doit
viser les non-consommateurs comme les
consommateurs, et surtout les jeunes. L'école est
certainement le lieu idéal de prévention car elle
rassemble divers acteurs de cette même
prévention. Une réelle éducation au bien-être
permettrait d'accroître les moyens de la personne et
de donner aux adolescents les moyens de
s'épanouir. Une structuration de la prévention doit
être effectuée, notamment par l'intégration dès la
cinquième primaire d'un cours d'éducation à la
santé et à la responsabilité.

Quant à l'assistance aux consommateurs
toxicomanes, il faut mettre en place un cadre
permettant des soins sur mesure et continus.
Wat meer bepaald de substitutiebehandelingen
betreft, moet het bij artikel 3 van de wet van 24
februari 1921 bepaalde misdrijf worden geschrapt.
Over de substitutiebehandelingen met methadon
bestaat er nu een ruime consensus in medische
kringen. Zij bieden immers tal van voordelen voor
de volksgezondheid en de levenskwaliteit van de
patiënt. Huisartsen en apothekers moeten over een
echte rechtszekerheid kunnen beschikken en ik
herinner er u aan dat ik zes jaar geleden al een
wetsvoorstel met die strekking heb ingediend.


De bestrijding van de smokkel en de
georganiseerde misdaad moet eveneens een
prioriteit zijn. Er moet maximaal gebruik worden
gemaakt van de mogelijkheden inzake
inbeslagname en verbeurdverklaring. Wij moeten
de mogelijkheid onderzoeken om het verbeurde
geld dat afkomstig is van de drugshandel in bijstand
en preventie te investeren.
En ce qui concerne plus spécialement les
traitements de substitution, il faut supprimer
l'infraction prévue à l'article 3 de la loi du 24 février
1921. Des traitements de substitution à la
méthadone recueillent maintenant un large
consensus dans le monde médical et comportent
de nombreux avantages pour la santé publique et la
qualité de vie du patient. Médecins généralistes et
pharmaciens doivent disposer d'une vraie sécurité
juridique et je vous rappelle que j'ai déposé une
proposition de loi allant en ce sens, il y a six ans
déjà.

La répression du trafic et de la criminalité organisée
doit également constituer une priorité. Les
possibilités de confiscation et de saisie doivent être
optimalisées. Il nous faut examiner la possibilité
d'investir l'argent confisqué provenant de la drogue
dans l'assistance et la prévention en la matière.
Repressie van drugsgebruik of drugsbezit met het
oog op persoonlijk gebruik moet beperkt worden.
Het strafbeleid moet worden aangepast, en
gevangenisstraf moet worden vermeden.

Inzake het bezit van cannabis of ­derivaten voor
persoonlijk gebruik garandeert de regering dat
iedereen door het gerecht gelijk behandeld zal
worden. Omdat de criteria aan de hand waarvan
proces-verbaal kon worden opgemaakt tegen een
La répression de la consommation de drogues ou
de leur détention pour consommation personnelle
doit être limitée, la politique pénale adaptée et les
peines de prison évitées.

En ce qui concerne la détention de cannabis ou de
produits dérivés pour usage personnel, le
gouvernement a garanti l'égalité de tous sur le plan
judiciaire. Les critères permettant de dresser un
procès-verbal à un consommateur jugé
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
"probleemgebruiker" of in geval van
"maatschappelijke overlast" niet duidelijk genoeg
omschreven waren, diende de politie, uit hoofde van
de richtlijn De Clerck-Van Parys, te oordelen of
vervolging opportuun was, wat een prerogatief van
het parket is. Deze aanpak werkt niet.

Alle maatregelen in het kader van de richtlijn van 8
mei 1998, de vage criteria en het onduidelijke
begrippenapparaat zijn ontoereikend gebleken.
"problématique" ou qui présenterait des « nuisances
sociales » n'étant pas suffisamment définis, la
directive De Clerck-Van Parys confiait à la police le
soin de juger de l'opportunité des poursuites, qui
constituent l'une des prérogatives du Parquet. Ce
fut un échec.

Toutes les mesures prévues par la directive du 8
mai 1998 ainsi que les critères vagues et le cadre
conceptuel flou se sont avérés insuffisants.
Naar het voorbeeld van Nederland, is de regering
zinnens een wetsontwerp in te dienen dat ertoe
strekt een terecht onderscheid te maken tussen
cannabis en de overige drugs en het gebruik in
groep van illegale drugs uit het strafrecht te halen.

Op grond van de wet van 24 februari 1921 zal de
regering een koninklijk besluit uitvaardigen waarin
de gevallen worden omschreven waarin
cannabisbezit zal worden vervolgd. Vervolgens zal
een richtlijn worden uitgevaardigd om de criteria en
de concepten duidelijk vast te stellen, elke willekeur
uit te sluiten en het beleid van de parketten terzake
te harmoniseren.


k herinner eraan dat cannabisbezit verboden blijft
voor minderjarigen en dat in sommige gevallen
bijstands- en beschermingsmaatregelen ten
aanzien van die minderjarigen zullen kunnen
worden genomen.

Wat de overige illegale drugs betreft, moet men een
onderscheid maken tussen het bezit ervan met het
oog op een winstgevende handel of voor persoonlijk
gebruik. Gevangenisstraffen voor gewone
gebruikers zijn uit den boze.
À l'instar des Pays-Bas, le gouvernement entend
déposer un projet de loi visant à distinguer le
cannabis des autres drogues et à sortir du champ
pénal la consommation en groupe de drogues
illégales. Cette distinction est justifiée.

Sur base de la loi du 24 février 1921, le
gouvernement entend prendre un arrêté royal qui
déterminera les cas de poursuites pour détention de
cannabis. Ensuite, une directive sera élaborée pour
définir clairement et de manière opérationnelle les
critères et les concepts, afin de ne laisser aucune
place à l'arbitraire et d'établir une réelle
harmonisation des pratiques des Parquets en la
matière.

Je tiens à rappeler que la détention de cannabis
reste interdite aux mineurs et que, dans certains
cas, des mesures d'aide et de protection pourront
être prises à leur égard.


Quant aux autres drogues illicites, il faut distinguer
leur détention en vue d'un trafic lucratif ou pour
consommation personnelle. L'emprisonnement du
simple consommateur est à éviter.
Deskundigen zijn overtuigd dat gevangenisstraffen
of boeten niet de beste manier zijn om druggebruik
te beteugelen.


Mij dunkt dat de beleidsnota problemen zal
opleveren met betrekking tot de interpretatie van
begrippen als "probleemgebruik" of
"maatschappelijke overlast". Het Parlement moet
worden betrokken bij de omschrijving van de
begrippen in de richtlijn en de opstelling van het
koninklijk besluit, opdat de gedeeltelijke
depenalisering een tastbare, duidelijke en precieze
uitwerking heeft.

En hoe zit het met de distributie ? De verkoop van
cannabis strafbaar laten is intellectueel moeilijk
houdbaar. Nochtans zullen niet alle gebruikers zich
in Nederland kunnen gaan bevoorraden; sommigen
Les experts sont convaincus que la peine de prison
ou l'amende ne sont pas les moyens les plus
appropriés pour mettre un terme à la consommation
de stupéfiants.

La note du gouvernement, à mon sens, pose
problème quant à l'interprétation de certains
concepts tels que « consommation problématique »
ou « nuisances sociales ».
Le Parlement devrait être associé à la définition des
concepts de la directive et de l'arrêté royal pour que
la dépénalisation partielle soit effective, claire et
précise.


Qu'en est-il du problème de la distribution
?
Continuer à sanctionner la vente du cannabis est
intellectuellement difficile à défendre. Cependant,
tous les consommateurs ne pourront se rendre aux
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
zullen gebruik moeten blijven maken van de
diensten van hun plaatselijke dealer. Een
reglementering ter zake had contacten met de
maffia kunnen vermijden en de distributie van een
product dat aan minimale kwaliteitsnormen voldoet,
mogelijk kunnen maken.

De internationale verdragen staan een
reglementering van de distributie van cannabis en
cannabisderivaten in de weg. In het kader van het
Belgische EU-voorzitterschap zou de regering het
debat op internationaal en Europees niveau kunnen
opentrekken, een debat dat we gelet op de cijfers
over het cannabisgebruik van het EMCDDA niet
langer uit de weg kunnen gaan.
Pays-Bas et une partie demeurera contrainte de
recourir aux dealers locaux. La réglementation
aurait évité les contacts avec les milieux maffieux et
assuré la distribution d'un produit d'une qualité
minimale.


Les conventions internationales font obstacle à la
réglementation de la distribution du cannabis et
produits dérivés. Dans le cadre de la présidence de
l'UE, le gouvernement pourrait susciter le débat aux
niveaux international et européen, débat inévitable
au vu des chiffres de consommation du cannabis
avancés par l'OEDT.
02.28 Yves Leterme (CVP): Heb ik goed begrepen
dat de overheid, omwille van de internationale
afspraken, niet in staat is om een initiatief te nemen
inzake de distributie van cannabis?
02.28 Yves Leterme (CVP): Ai-je bien compris ?
Les accords internationaux auxquels notre pays a
souscrit empêcheraient les pouvoirs publics belges
de prendre une initiative en matière de distribution
de cannabis.
02.29 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): De
reglementering betreffende de verdeling van
afgeleide cannabisproducten moet in het voordeel
van de consument worden uitgebreid. De huidige
depenalisering lost niet alle problemen op. Wel
betekent ze een stap vooruit, vooral inzake de
vrijheid van de consument en het principe dat
iedereen gelijk is voor de wet.

Enige hypocrisie is er nog altijd, aangezien het bezit
wordt toegestaan maar niet wordt gereglementeerd.
02.29 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Il
faudrait encore réglementer davantage afin de
permettre au consommateur de se fournir en
produits dérivés du cannabis. La dépénalisation
actuelle ne règle pas tous les problèmes. C'est un
pas en avant, surtout du point de vue de la liberté
du consommateur et du principe de l'égalité de tous
devant la loi.


Une certaine hypocrisie qui consiste à autoriser la
détention sans réglementation de la distribution
persiste cependant.
02.30 Yves Leterme (CVP): Betekent dit dan niet
dat de volgende logische stap zou zijn dat de
overheid de verspreiding van cannabis zelf in
handen zou gaan nemen, voor zover alleszins
internationale verdragen dit mogelijk maken?
02.30 Yves Leterme (CVP): Ne serait-il dès lors
pas logique que l'autorité organise elle-même la
distribution de cannabis dans une phase ultérieure,
à la condition bien sûr que les traités internationaux
le permettent?
02.31 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):De
regering moet een initiatief nemen om tot een
alomvattende aanpak van het probleem te komen.
Elk narcotoerisme moet worden voorkomen. Voorts
dient er terzake een EU-regelgeving te komen.
02.31 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Le
gouvernement doit prendre une initiative au niveau
européen afin d'aborder la problématique de
manière globale. Il faut éviter tout narcotourisme et,
sur un plan pragmatique, légiférer au niveau de
l'Union européenne.
02.32 Fred Erdman (SP):Haalt u de zaken niet
door elkaar? Niet de EU maar de Verenigde Naties
hielden terzake een debat. Het verdrag van 1988
perkt de manoeuvreerruimte drastisch in.
02.32 Fred Erdman (SP) : N'y a-t-il pas confusion
? Il y a eu débat au niveau des Nations Unies et non
sur le plan européen. Le traité de 1988 réduit les
marges de manoeuvre de manière radicale.
02.33 Jo Vandeurzen (CVP): In de federale
drugnota staat dus dat de regering zal aandringen
op een wijziging van de internationale akkoorden.
02.33 Jo Vandeurzen (CVP): On peut donc lire
dans la note politique du gouvernement fédéral sur
le problème de la drogue que ce dernier
demandera instamment une modification des
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
accords internationaux concernés.
02.34 Yves Leterme (CVP): Ik zou het standpunt
van de PRL-fractie inzake de vraag die ik zopas heb
gesteld, willen kennen.
02.34 Yves Leterme (CVP): J'aimerais connaître
le point de vue du groupe PRL sur la question que
je viens de poser.
02.35 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Er
bestaat geen eenparigheid over de afdwingbaarheid
van de conventies van de Verenigde Naties of de
Schengen-akkoorden. De juristen geven er
verschillende interpretaties aan. Er is dus stof voor
discussie. Op Europees niveau moeten
besprekingen worden gevoerd om het recht te
harmoniseren, zowel voor wat de aanpassing van
het strafrechtelijk beleid als wat het repressieve
aspect betreft. In Nederland heeft de drugshandel
aangetoond welke kwalijke gevolgen de organisatie
van de distributie heeft. Om dezelfde fouten te
voorkomen moeten we verder kijken dan de
nationale grenzen.

De regering stelt een coherent actieplan voor. De
problematiek van de drugsverslaving en ­
gewenning is een grote uitdaging. Ik roep alle
collega's van meerderheid en oppositie op
constructief mee te werken aan deze actie die de
steun van de PRL FDF MCC-fractie krijgt. (Applaus)
02.35 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Sur
le pouvoir contraignant des conventions des
Nations Unies ou des accords de Schengen, il n'y a
pas d'unanimité. Les juristes les interprètent
différemment. Il y a donc matière à discussion en
vue d'une harmonisation du droit, tant au niveau de
l'adaptation de la politique pénale que de la
répression. Aux Pays-Bas le narco-trafic a montré
les effets pervers de l'organisation de la distribution.
Pour éviter les mêmes erreurs, il faut travailler sur
un plan plus large que le niveau national.




Le gouvernement nous a présenté un plan d'action
cohérent. La problématique des assuétudes et des
toxicomanies est un défi à relever. J'invite tous mes
collègues, de la majorité et de l'opposition, à
collaborer de manière constructive à cette action à
laquelle le groupe PRF FDF MCC apportera son
soutien. (Applaudissements)
02.36 Fientje Moerman (VLD): Het Parlement kan
nu een eerste reactie geven op de federale
drugnota. Het Parlement lag trouwens zelf mee aan
de basis van de nota.


De nota geeft een stand van zaken. Voor de eerste
keer doet de regering dat zo uitgebreid. Tot op
heden was het beleid weinig coherent. Gegevens
zijn te schaars. De kost van de strafrechtelijke
reactie is zelfs niet bekend. De te verwachten
kosten zijn soms zeer precies bepaald, soms
helemaal niet. Om de maatregelen correct te
kunnen uitvoeren is een betere schatting van de
kosten nodig. Dat is onder andere het geval voor
preventie in het onderwijs en epidemiologie. Voor dit
laatste wordt te weinig gedaan. De drugnota is
nuttig voor het in kaart brengen van de huidige
toestand, al bevat ze enkele onnauwkeurigheden.
02.36 Fientje Moerman (VLD): Le Parlement est
aujourd'hui invité à faire part de sa première
réaction à la note exposant la politique que le
gouvernement fédéral entend mettre en oeuvre en
matière de drogue.

Cette note s'inspire d'ailleurs largement des
conclusions du groupe de travail parlementaire qui
s'est penché sur ce dossier. La note propose un
état de la situation .C'est la première fois qu'un
gouvernement s'intéresse d' aussi près à cette
matière. A ce jour, la politique en matière de drogue
péchait par manque de cohérence. Les données
concrètes disponibles à propos de ce dossier sont
insuffisantes. Les coûts engendrés par la réaction
de la société au phénomène de la drogue sur le
plan pénal restent inconnus. En ce qui concerne les
coûts, les prévisions sont parfois établies avec une
précision extrême mais parfois aussi elles font
totalement défaut. La mise en oeuvre adéquate des
mesures annoncées requiert une estimation des
coûts plus précise. C'est notamment le cas pour la
prévention dans le domaine de l'enseignement et
de l'épidémiologie. Ce dernier aspect est
insuffisamment pris en compte. La note relative à la
drogue constitue un inventaire utile de la situation
actuelle, même si elle comporte des imprécisions.
Welke concrete beleidsmaatregelen worden in de En guise de mesures politiques concrètes, la note
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
nota vooropgesteld? Er komt een
beleidsondersteunende cel drugbeleid en de
federale en gemeenschapsmaatregelen zullen beter
op mekaar worden afgestemd. De cel drugbeleid is
echter nog niet voor morgen. Aangezien zij belast
zal worden met de evaluatie van het drugbeleid,
moeten maatregelen worden getroffen om deze
evaluatie sneller te laten plaatsvinden.
préconise la mise sur pied d'une cellule d'appui à la
politique en matière de drogue et une meilleure
harmonisation des mesures prises dans ce
domaine par les autorités fédérales et
communautaires. La cellule d'appui n'est cependant
pas près de voir le jour. Comme elle aura
notamment pour tâche de procéder à l'évaluation de
la politique en matière de drogue, des mesures
devront être prises avant qu'elle puisse mener à
bien cette mission.
Een andere prioriteit zijn de contracten met de
gemeenten. Ook hier ontbreekt het pecuniaire
aspect.

Volgt de inschakeling in het internationale
drugbeleid? Het nieuwe opvolgingsbeleid inzake
cannabis zou kaderen binnen de internationale
afspraken. Toch worden op pagina 40 de
internationale verdragen gehekeld. Wat is het nu?
Waarom is een nieuwe onderhandeling over die
verdragen nodig, als het nieuwe beleid kadert in die
verdragen?
Les contrats avec les communes constituent une
autre priorité. Là aussi, l'aspect pécuniaire est
insuffisamment traité.

J'en viens à présent à l'intégration des mesures
annoncées par le gouvernement dans la politique
en matière de drogue à l'échelle internationale. La
nouvelle politique de suivi en matière de cannabis
s'inscrirait dans le cadre des engagements
internationaux contractés par la Belgique. A la page
40, les traités internationaux font cependant l'objet
de vives critiques. Qu'en est-il exactement? Si,
comme le prétend le gouvernement, la politique qu'il
entend mettre en oeuvre s'inscrit dans ces accords,
pourquoi ceux-ci doivent-ils faire l'objet de nouvelles
négociations?
02.37 Jo Vandeurzen (CVP): De drugnota is
duidelijk: ze geeft de regering het mandaat om op
internationaal vlak te lobbyen om de verdragen te
wijzigen. Mevrouw Moerman zal haar conclusies
moeten trekken.
02.37 Jo Vandeurzen (CVP): La note relative à la
drogue est claire : elle charge le gouvernement
d'oeuvrer à l'échelle internationale en faveur de la
modification de certains traités. Il appartiendra à
Mme Moerman d'en tirer les conclusions qui
s'imposent.
02.38 Fientje Moerman (VLD): Het is omdat de
nota niet duidelijk is, dat ik de vraag stel aan de
regering.


De beleidsnota beschouwt het strafrecht pas als de
ultieme toevlucht. Dat was ook zo in 1998. Het
cannabisbezit voor persoonlijk gebruik zal nu niet
meer vervolgd worden: er wordt dus géén PV meer
opgemaakt, alleen een politionele registratie voor
statistische doeleinden om de evolutie van het
gebruik te kunnen volgen.



Problematisch gebruik en maatschappelijke overlast
blijven echter onvolledig gedefinieerd. Men valt
weer terug op onduidelijke begrippen als openbare
orde en richtbaarheid van het druggebruik. Het zal
aan de overheid zijn het problematisch gebruik en
de overlast te bewijzen. Het lijkt erop dat men
cannabis slechts cosmetisch strafbaar wil stellen.
Men vervolgt niet meer, tenzij in die twee specifieke
02.38 Fientje Moerman (VLD): Si j'interroge le
gouvernement, c'est précisément parce que la note
manque de clarté à ce propos.

La note désigne la voie pénale comme l'ultime
recours. Il n'en était pas autrement en 1998. La
détention de cannabis à des fins de consommation
personnelle ne fera plus l'objet d'un procès-verbal
mais d'une procédure d'enregistrement par les
services de police. Les données ainsi recueillies
serviront à l'établissement de statistiques qui
permettront de suivre l'évolution de la
consommation de drogue.

La consommation constituant une source de
problèmes et de nuisances sociales est toutefois
définie de manière incomplète. Une fois de plus, on
se réfère à des concepts imprécis tels que l'ordre
public ou la visibilité de l'usage de drogues. Il
appartiendra aux autorités de démontrer l'existence
de problèmes ou de nuisances. J'ai le sentiment
que le maintien de la consommation de cannabis
dans le code pénal revêt un caractère purement
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
gevallen en sluit de ogen bewust voor de herkomst
van die cannabis.
cosmétique. Les parquets n'entameront plus de
poursuites, sauf en cas de problèmes ou de
nuisances sociales, et fermeront les yeux sur
l'origine du cannabis.
Het signaal dat drugs schadelijk zijn, wordt
onduidelijk. Wij pleiten voor duidelijke grenzen na
een goed opvolgings-en vervolgingsbeleid. Artikel
67 van het Schengen-akkoord verplicht ons tot goed
nabuurschap, om drugtoerisme te vermijden. Deze
nota maakt drugtoerisme naar Nederland echter
onvermijdelijk, aangezien handel en kweken
verboden blijven.




Voor minderjarigen zou er niets veranderen: er
wordt een PV opgesteld, want zij plegen een als
misdrijf omschreven feit. Er verandert echter wel
iets, aangezien in de toekomst een onderscheid
wordt gemaakt tussen cannabis en andere drugs.
Bestaat er nog rechtszekerheid voor de
minderjarige? Welke instructies voor het
opsporings- en vervolgingsbeleid komen er? Er is
nood aan meer duidelijkheid, ook voor parketten en
minderjarigen. Is het niet beter om bij een
minderjarige uit te gaan van een vermoeden van
problematisch gedrag in plaats van hun druggebruik
te beschouwen als onschuldig
experimenteergedrag?
De minderjarige die zijn booster opdrijft, vertoont
ook experimenteergedrag, maar gaat daarvoor niet
vrijuit. Waarom steigert groen en links weldenkend
Vlaanderen dan als men bij drugs dezelfde
kordaatheid aan de dag wil leggen?
Le signal qu'il conviendrait d'adresser à la
population pour la convaincre de la nocivité des
drogues commence à s'estomper. Nous sommes
quant à nous partisans de délimitations nettes par la
mise en oeuvre d'une politique de suivi et de
poursuites appropriée. L'article 67 des accords de
Schengen nous contraint à entretenir de bonnes
relations avec nos voisins pour éviter le tourisme
de la drogue. Or, la note sur la drogue qui nous est
soumise aujourd'hui rend ce tourisme inévitable aux
Pays-Bas dès lors que le commerce et la culture de
ces produits restent prohibés.
Pour les mineurs d'âge, rien ne change en
apparence: ils seront verbalisés pour avoir commis
un fait qualifié de délit. Mais les choses évoluent
néanmoins dans la mesure où une distinction sera
désormais établie entre le cannabis et les autres
drogues. Les mineurs d'âge jouiront-ils encore
d'une sécurité juridique
? Quelles instructions
comptez-vous donner en matière de politique de
recherches et de poursuites ? Il faut, pour les
parquets et les mineurs d'âge, notamment, une plus
grande clarté dans ce domaine. Ne vaudrait-il pas
mieux, en ce qui concerne les mineurs d'âge,
retenir une présomption de comportement à
problèmes plutôt que de considérer dans leur cas
que la consommation de drogue procède d'une
expérimentation anodine ?
Le comportement du mineur d'âge qui pousse le
volume de l'installation sonore dont est équipée sa
voiture relève également de l'expérimentation, mais
il est punissable. Pourquoi la gauche et les verts de
la Flandre bien-pensante s'insurgent-ils lorsque le
gouvernement souhaite la même fermeté à l'égard
des consommateurs de drogues ?
Ik lees in de regeringsverklaring dat na een
evaluatierapport de regering en het Parlement
samen een coherent drugbeleid zullen uitbouwen. Ik
hoop dat de regering oog heeft voor onze
opmerkingen en wacht met spanning de juridische
teksten af. Ondertussen wachten we op
duidelijkheid inzake de rechtszekerheid, de
minderjarigen en de internationale verdragen.
(Applaus VLD, CVP en Vlaams Blok)
Je lis dans la déclaration de gouvernement qu'après
la rédaction d'un rapport d'évaluation, le
gouvernement et le Parlement définiront ensemble
une politique cohérente en matière de drogue.
J'espère que le gouvernement tiendra compte de
nos observations et je suis très impatiente de
prendre connaissance des textes juridiques. Entre-
temps, nous attendons du gouvernement qu'il
précise la situation en ce qui concerne la sécurité
juridique, les mineurs d'âge et lestraités
internationaux. (Applaudissements sur les bancs du
VLD, du CVP et du Vlaams Blok)
02.39 Tony Van Parys (CVP): Moeten we de
vergadering niet schorsen zodat de regering haar
nota kan bijwerken? Behalve de groenen lijkt
immers geen enkele regeringspartner bereid om de
02.39 Tony Van Parys (CVP): Ne devrions-nous
pas suspendre la séance pour que le
gouvernement puisse corriger sa note
? A
l'exception des Verts, aucun partenaire du
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
nota te onderschrijven. We hoorden van SP en VLD
wel zeer kritische vragen.
gouvernement ne paraît disposé à adhérerà la note.
Le SP et le VLD ont formulé des questions très
critiques.
02.40 Hugo Coveliers (VLD): Laten we op de
antwoorden wachten en dan onze houding bepalen.
02.40 Hugo Coveliers (VLD): Attendons les
réponses avant de prendre position.
02.41 Tony Van Parys (CVP): Ik ben benieuwd of
socialisten en liberalen uit de antwoorden wel de
gepaste conclusies zullen durven te trekken.

De voorzitter: Wait and hear!
02.41 Tony Van Parys (CVP): Je me demande si
les socialistes et les libéraux oseront tirer des
réponses qui ont été fournies les conclusions qui
s'imposent .

Le président : Wait and hear!
02.42 Thierry Giet (PS): Het drugdebat is de
jongste jaren sterk geëvolueerd. Verslaving is
weliswaar een ingewikkeld verschijnsel en een
controversieel onderwerp, maar het komt er nu op
aan de druggebruiker een menselijk gezicht te
geven. Aan druggebruik werden tal van studies
gewijd, tevens vond binnen de politieke instanties
en in het Parlement, onder impuls van collega
Moriau, een discussie over drugs plaats.

Het repressiebeleid heeft zowat overal gefaald,
aangezien de productie, de smokkel en het gebruik
van illegale drugs alsmaar toegenomen zijn. Het
verschijnsel werd vanuit tal van invalshoeken,
gaande van een strikt verbod tot de meest libertaire
theorieën, geanalyseerd.

De federale regering heeft in haar beleidsnota
gekozen voor een allesomvattende en
geïntegreerde benadering, waarvan de draagwijdte
ruimer is dan de regeringsverklaring van 1999 en
het eenvoudig kader van een depenaliseirng van
cannabis overstijgt.

De nota behandelt het drugbeleid in zijn geheel op
een evenwichtige manier.

Die nieuwe benadering vloeit voort uit een politiek
compromis dat kadert in de filosofie van de huidige
regering, die de therapeutische begeleiding verkiest
boven een strafrechtelijke repressie, wel wetende
dat, hoewel een drugvrije maatschappij een illusie
is, druggebruik risico's kan inhouden.


De regering kondigt aan dat 500 miljoen zal worden
vrijgemaakt voor preventie : uit strafrechtelijk
oogpunt bestaat de gedragslijn erin voorrang te
geven aan therapeutische bijstand. Dat is een ware
revolutie : er wordt gekozen voor een zachte
benadering die echter voor de komende jaren van
doorslaggevend belang zijn.

Een uit vertegenwoordigers van de bevoegde
02.42 Thierry Giet (PS) : Le débat sur l'usage des
drogues a beaucoup évolué depuis quelques
années. La toxicomanie est, certes, un phénomène
complexe et un sujet polémique, mais il s'agit
aujourd'hui d'humaniser le consommateur de
drogue. De nombreuses études ont été menées sur
l'usage des drogues, de même qu'un débat au sein
des instances politiques et du Parlement sous
l'impulsion de notre collègue Moriau.

La réponse répressive a échoué un peu partout,
puisque la production, le trafic et la consommation
de drogues illégales ont continué de s'accroître.
De multiples tendances de l'analyse du
phénomène, allant de la prohibition stricte aux
théories libertaires, ont été observées.

La note politique du gouvernement fédéral a opté
pour une approche « globale et intégrée », dont la
portée dépasse la déclaration gouvernementale de
1999 et le simple cadre d'une dépénalisation du
cannabis.


La note englobe l'ensemble de la politique des
drogues, de manière équilibrée.

Cette approche nouvelle résulte d'un compromis
politique qui s'inscrira au crédit de la philosophie
d'action de l'actuel gouvernement, qui préfère
l'accompagnement thérapeutique à la répression
pénale tout en sachant que, si une société sans
drogue est illusoire, l'utilisation de drogue peut
engendrer des risques.

Le gouvernement annonce le déblocage d'une
enveloppe de 500 millions en matière de
prévention. Pénalement, la ligne de conduite
consiste à donner la priorité à l'aide thérapeutique. Il
s'agit-là d'une révolution, douce dans son approche
mais déterminante pour les années à venir.

Une «Cellule Drogue» composée de représentants
des autorités compétentes sera chargée
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
autoriteiten samengestelde "drugcel" zal met de
optimalisatie van het verzorgingsaanbod en het
ontwikkelen van strategische plannen worden
belast. Dan rijst nog het probleem van de
financiering. Is zeven miljoen per jaar genoeg?
d'optimaliser l'offre de soins, de développer des
plans stratégiques. Se pose le problème de son
financement. Sept millions par an seront-ils
suffisants?
Dezelfde vraag rijst met betrekking tot de Algemene
Cel vanaf 2002. Wij wachten op concrete
maatregelen.

Er komt een Belgisch waarnemingscentrum voor
drugs en drugverslaving, en er wordt een systeem
uitgewerkt voor "early warning". Dit uiterst
belangrijke instrument moet uitmonden in de
implementatie van Europese standaardindicatoren.
De regering zal echter geen testers laten
ontwikkelen waarmee de gebruiker de kwaliteit van
zijn stuff kan controleren. Die onduidelijkheid kan
grote risico's inhouden.

De verkoop en het bezit van cannabis zijn
momenteel verboden krachtens twee wetteksten.
Paradoxaal genoeg is het gebruik van cannabis niet
verboden. Nagenoeg iedereen was het erover eens
dat die wetteksten geen voeling meer hebben met
de maatschappelijke realiteit en juridisch gezien
delicaat en zelfs discriminerend zijn. Om die
willekeur weg te werken werden al verscheidene
wetsvoorstellen ingediend. Op grond van een
evenwichtig akkoord werd nu overeengekomen
onze internationale en Europese verbintenissen na
te komen, al zijn uiteenlopende interpretaties
mogelijk.

Door de nieuwe drugrichtlijn normatieve kracht te
geven wordt het gebruik in groepsverband uit het
Strafwetboek gelicht. Het bezit van cannabis voor
persoonlijk gebruik door een volwassene zal weldra
niet meer strafrechtelijk worden vervolgd, tenzij er
sprake is van maatschappelijke overlast of
probleemgebruik. De maatschappij heeft er immers
geen baat bij dat de gevangenissen vol zitten met
verslaafden die de openbare orde verder niet
verstoren.

Er werden veiligheidsmaatregelen ingebouwd : elk
parket krijgt een gespecialiseerde magistraat, en via
de gerechtshuizen zal een persoon instaan voor de
verbinding tussen gerecht en sociale sector.

De Belgische wetgeving zal een duidelijk
onderscheid maken tussen cannabis en andere
illegale drugs. Enkel het regelmatige gebruik van
cannabis wordt uitdrukkelijk uit de categorie van
probleemgebruik gelicht, al is willekeur niet
uitgesloten bij de interpretatie van begrippen als
"probleemgebruik" of "maatschappelijke overlast".
La même question se pose à l'égard de la "Cellule
générale » à partir de 2002. Nous attendons que
des mesures concrètes soient annoncées.

Un Observatoire belge des drogues et des
toxicomanies sera créé et un « système d'alerte
précoce » sera mis au point. Cet outil est d'une
importance capitale. Il doit aboutir à la mise en
place d'indicateurs standardisés européens. Mais le
gouvernement ne fera pas développer des
systèmes de testing permettant aux
consommateurs de contrôler la qualité des produits
utilisés. Il y a là un manque de clarté qui pourrait
déboucher sur de graves dangers.
Aujourd'hui, deux textes légaux interdisent la vente
et la détention de cannabis mais, paradoxalement,
pas sa consommation. De l'avis quasiment général,
ces textes n'étaient plus en phase avec la réalité
sociale, ils étaient juridiquement scabreux, voire
discriminatoires. Cet arbitraire avait été
dernièrement combattu par le dépôt de différentes
propositions de loi. Au terme d'un accord équilibré,
il a été décidé de respecter nos obligations
européennes et internationales. Elles sont
cependant susceptibles d'interprétations
divergentes et doivent permettre d'aller plus loin.


En conférant à la prochaine directive sur les
drogues une valeur normative, il a été décidé que
« l'usage en groupe » disparaîtra du Code pénal. La
détention par un adulte de cannabis pour usage
personnel ne sera plus passible de poursuite
pénale, sauf en cas de nuisance sociale ou d'usage
problématique. En effet, il ne sert pas à la société
de remplir les prisons de personnes dépendantes
ou qui ne troublent pas l'ordre public.


Des garde-fous sont prévus
: chaque Parquet
comptera un magistrat spécialisé ; par ailleurs, par
le biais des maisons de justice, une personne fera
le lien entre la justice et le secteur social.

La loi belge introduira une nette distinction entre le
cannabis et les autres drogues illégales. Le seul
usage régulier de cannabis est donc explicitement
banni des usages problématiques. Cependant, le
risque existe de voir l'arbitraire subsister en matière
de consommation dite «
problématique
» ou
« créant des nuisances sociales ».
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Wij zullen dus aandachtig toezien op de formulering
van het koninklijk besluit en de teksten aan de hand
waarvan die begrippen in de dagelijkse realiteit
zullen worden gehanteerd.

Inzake handel en distributie is er niets beslist. Deze
contradictie valt blijkbaar moeilijk op te heffen. Om
de drugshandel daadwerkelijk aan te pakken en
waterdichte kwaliteitscontroles mogelijk te maken,
moeten de productie en distributie van cannabis ook
gereglementeerd worden.
Nous serons donc attentifs à la rédaction de l'arrêté
royal et des textes qui encadreront l'application
quotidienne de ces notions.


Rien n'a été décidé en matière de commerce ni de
distribution. La contradiction continue à avoir la
peau dure. Il faudrait également réglementer la
production et la distribution du cannabis pour
s'attaquer réellement aux trafiquants et assurer un
contrôle sanitaire complet.
De PS is van oordeel dat de reglementering van
distributie, productie, en van het in de handel
brengen volgende zaken vereist: het oprichten van
een Belgisch Instituuut voor Waarmerking en
Controle dat de personen en instellingen erkent en
controleert en de producten waarmerkt; het
oprichten van een Federaal Observatorium voor
Cannabis dat adviezen en voorstellen inzake
softdrugs formuleert; het verbieden van reclame en
consumptie in openbare ruimten; het verbieden van
de distributie aan minderjarigen die nog geen 16
zijn.

Die reglementering biedt de mogelijkheid op een
gecontroleerde markt kwaliteitsproducten tegen
redelijke prijzen aan te bieden, de consument uit de
clandestiniteit te halen en het probleem
epidemiologisch beter te analyseren.

Het verheugt ons dat de regering het
cannabisdossier in alle objectiviteit wil behandelen.
Nu kan het debat op gezins-, school- en
gemeenschapsniveau worden geopend.

België moet zijn EU-voorzitterschap aangrijpen om
na te denken over een heronderhandeling van de
VN-verdragen en de andere internationale en
Europese akten.

Behalve de noodzakelijke evaluatie van de tehuizen
voor maatschappelijke en medische opvang en de
herziening van hun financieringssysteem, wil ik ook
het belang onderstrepen dat wordt gehecht aan de
organisatie van het verzorgingsaanbod via de
circuits dankzij welke de aan verslaving verbonden
verzorging kan worden geoptimaliseerd en via de
"case management-bijstand" aan verslaafden. Dat
initiatief moet worden aangevuld met residentiële
opvangcentra voor wie zich niet tot andere
instellingen kan of wil richten.

Ook de integratie van behandeling met
substitutieproducten in een dwingende wet die
voorziet in de registratie van de voorschriften en de
permanente opleiding van de artsen, wordt door de
PS toegejuicht.
Pour le PS, la réglementation de la distribution,
production et commercialisation passe par: la
création d'un Institut belge de certification et de
contrôle ayant pour mission l'agrément et le
contrôle des personnes et établissements et la
certification des produits; la création d'un
Observatoire fédéral du cannabis ayant
compétence pour émettre avis et propositions
relatifs aux drogues douces; l'interdiction de la
publicité et de la consommation dans des lieux
publics; l'interdiction de distribution aux mineurs de
moins de 16 ans.

Cette réglementation mettrait sur un marché
contrôlé des produits de qualité à des prix
raisonnables, sortirait le consommateur de la
clandestinité et permettrait une meilleure analyse
épidémiologique du phénomène.

Nous saluons le choix du gouvernement de traiter le
cannabis en toute objectivité. Le débat peut
maintenant s'ouvrir au sein de la famille, de l'école
et de la société.

Nous devons profiter de notre présidence de l'Union
européenne pour réfléchir à une renégociation des
conventions des Nations Unies et des autres actes
internationaux et européens.

Outre la nécessaire évaluation des maisons
d'accueil socio-sanitaires et la révision de leur
système de financement, je veux souligner
l'importance accordée à l'organisation de l'offre de
soins par le biais des circuits permettant
d'optimaliser les soins liés à la dépendance et par
celui de l'assistance aux toxicomanes par case
management. Cette initiative doit être complétée
par des centres d'accueil résidentiels pour ceux qui
ne peuvent ou ne veulent pas recourir à d'autres
institutions.

Le PS se réjouit également que les traitements de
substitution soient intégrés dans une législation
contraignante prévoyant l'enregistrement des
prescriptions et la formation continue des médecins.
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27

Ik begrijp echter niet goed waarom de regering
"inzake gecontroleerde heroïnedistributie geen
experimenten zal lanceren of financieren", zoals in
de nota te lezen staat.
Nochtans leiden dergelijke experimenten tot een
daling van het aantal HIV- of hepatitsbesmettingen
en van de criminaliteit onder heroïnegebruikers.
En revanche, je comprends mal que, selon la note,
le gouvernement « ne lancera et ne financera pas
d'expériences en matière de délivrance contrôlée
d'héroïne ».

Ces expériences ont pourtant un effet favorable sur
la diminution des cas par contagion de l'HIV ou de
l'hépatite, ainsi que sur la délinquance.
Ze moeten worden beschouwd als verzorging van
een erg marginale groep van de bevolking die we
niet aan zijn lot mogen overlaten.

Het hoofdstuk preventie moet prioriteit krijgen. Het
professionalisen van de preventieve aanpak van het
problematisch gebruik van de zogeheten legale
drugs als alcohol en tabak, stuit nog op veel
tegenkanting. De primaire preventie die de uit
druggebruik voortvloeiende problemen wil
voorkomen primeert te veel op de secundaire
preventie, die gericht is op ernstiger gevallen, en op
de tertiaire preventie.

Met de Gemeenschappen zou ten gronde moeten
worden onderhandeld over de problemen inzake de
verslaving aan geneesmiddelen, het gevaar van
druggebruik door autobestuurders, de preventie van
nicotineverslaving en alcoholisme. Hulpverleners en
onderwijzend personeel moeten beter worden
opgeleid en jongeren en ouders moeten beter
worden geïnformeerd.

Wat de preventie van drugverslaving betreft zijn
aanpassingen noodzakelijk. In de akkoorden tussen
de actoren en het departement van justitie zal de
respectieve rol van alle betrokkenen worden
verduidelijkt.

De PS zal trachten de aanzet tot nieuwe voorstellen
te geven. Wij zullen aandachtig toezien op de
implementatie van de voorgestelde maatregelen en
op hun evaluatie in termen van volksgezondheid,
evenals op de beslissingen die door de
ordediensten en de parketten zullen worden
genomen. (Applaus van de PS)
Il faut les considérer comme des soins à offrir à une
population très marginalisée que nous ne pouvons
ignorer.

Le volet préventif de la note doit être prioritaire. La
professionnalisation de la prévention des problèmes
liés à la consommation des drogues dites légales,
dont l'alcool et le tabac, bute encore sur bien des
pierres d'achoppement.
La prévention primaire qui tend à éviter les
problèmes dûs à l'usage des drogues prévaut trop
sur la prévention secondaire, liée à des cas plus
avancés, et sur la prévention tertiaire.

Une négociation plus poussée devrait être menée
avec les Communautés sur la dépendance aux
médicaments, les dangers de l'usage des drogues
chez les conducteurs, la prévention du tabagisme et
de l'alcoolisme.
La formation des intervenants de l'aide et des
enseignants doit être renforcée, comme
l'information des jeunes et des parents.

Pour la prévention des toxicomanies, des
adaptations sont nécessaires, et des accords entre
les intervenants et le département de la Justice
clarifieraient les rôles.


Nous tenterons, au PS, d'être l'aiguillon d'autres
propositions.
Nous serons vigilants à l'application des mesures
proposées et à leur évaluation en matière de santé
publique et de décisions prises par les forces de
l'ordre et les Parquets. (Applaudissements sur les
bancs du PS)
02.43 Daniel Féret (FN): De nota, waarin de
regering haar plannen uiteenzet, bevestigt dat wij
nergens staan in de strijd tegen drugs.

In België ressorteert het drugprobleem vooral onder
de Gemeenschappen en Gewesten, terwijl het een
wereldwijde plaag betreft, iets wat men in alle
andere landen heeft ingezien.

De werkgroep wil het cannabisgebruik gedogen en
heeft ook de tabaksverslaving onderzocht, ervan
uitgaand dat tabak uiterst gevaarlijk is. Dat is
02.43 Daniel Féret (FN) : La note confirme que
nous ne sommes nulle part dans la lutte contre la
drogue et nous livre les intentions du
gouvernement.

En Belgique, le problème de la drogue relève
surtout des compétences communautaire et
régionale, alors qu'il s'agit d'un fléau planétaire, ce
qu'ont bien compris tous les autres pays.

Le groupe de travail prétend vouloir ignorer l'usage
du cannabis, tout en incluant dans son étude la
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
inderdaad het geval, zowel voor de rokers zelf als
voor hun omgeving. De strijd tegen het roken moet
een van de pijlers van het gezondheidsbeleid zijn,
maar minister Jean-Marc Nollet heeft tot dusver
nagelaten de nodige maatregelen te treffen om de
gezondheid van onze kinderen te beschermen.

Het getuigt van grote onwetendheid om in het kader
van het drugdebat het gebruik van cannabis los te
koppelen van de overige drugs, omdat cannabis,
hoewel minder bedreigend dan cocaïne of heroïne,
de hersencellen aantast en de banalisering ervan
misdadig is.

Om het aantal drugverslaafden te verminderen
moet een positief aansporingsbeleid in de
producerende landen worden gevoerd en moeten
de landen waar het drugtoerisme welig tiert, streng
worden aangepakt. Het groeiend aantal landen dat
wordt aangetrokken door de aanzienlijke
economische winsten uit de drugproductie, moet er
met alle mogelijke middelen en dwangmaatregelen
toe worden aangezet van die productie af te
stappen.

Nederland wordt overspoeld met Franse en
Belgische drugtoeristen. België zou van Nederland
moeten eisen dat het terzake een
ontmoedigingsbeleid voert. De middelen zijn
voorhanden, maar de wil ontbreekt.

Ten slotte moet men zich afvragen waarom de
jeugd zijn heil zoekt bij kunstmatige
genotsmiddelen. In onze materialistische
maatschappij, met al haar onrechtvaardigheid en
kansarmoede, zijn tal van kinderen het noorden
kwijt en kunnen zij het jachtig leven niet meer aan.

De policiti, zowel ter linker- als ter rechterzijde,
zouden bij zichzelf te rade moeten gaan en daar zo
spoedig mogelijk de nodige conclusies moeten uit
trekken.
dépendance au tabac, considéré comme une
substance extrêmement dangereuse. Certes, il l'est,
tant pour le fumeur que pour son entourage. Il fait
faire du combat contre le tabagisme une des
priorités de la politique de la santé, mais le ministre
Jean-Marc Nollet n'a pas encore trouvé le temps de
prendre les mesures qui s'imposent afin de protéger
nos enfants.
Isoler, dans le débat, l'usage du cannabis relève
d'une grande ignorance, car cette drogue, certes
moins pathogène que la cocaïne ou l'héroïne, est
toxique pour les cellules cérébrales et sa
banalisation procède d'une attitude criminelle.


Pour réduire le nombre de toxicomanes, il faut
mettre en oeuvre une politique d'incitation positive
dans les pays producteurs et manifester une
attitude ferme à l'égard des pays où se pratique le
narcotourisme. Il faut dissuader les pays de plus en
plus nombreux à être alléchés par les formidables
retombées économiques que procure la production
de drogues de cultiver ces poisons mortels par tous
les moyens et par toutes les contraintes.


Les Pays-Bas sont particulièrement visités par les
narcotouristes français et belges. La Belgique doit
pouvoir exiger de son voisin du nord une politique
de découragement de ce dernier. Les moyens
existent mais la volonté fait défaut.

Enfin, il importe de s'interroger sur les raisons qui
poussent nos jeunes à se réfugier dans les paradis
artificiels. Notre société matérialiste, avec son
cortège d'injustices et d'exclusions, rend beaucoup
de nos enfants déboussolés devant les exigences
de la vie actuelle.

Il appartient aux hommes politiques de gauche
comme de droite, de faire leur examen de
conscience et d'en tirer, au plus tôt, les conclusions
qui s'imposent.
02.44 Patrick Moriau (PS): Meer dan één jongere
op twee geeft toe dat hij al eens geblowd heeft.
Nochtans heeft een repressief beleid jarenlang de
clandestiene markt alleen maar versterkt. Met deze
beleidsnota wordt het taboe van de heilzame blinde
prohibitie eindelijk doorbroken. Eindelijk kiest men
voor een andere, globale en geïntegreerde aanpak,
waarvoor ik altijd al gepleit heb.

Zolang de federale beleidsnota niet in een wettekst
is gegoten, zal in onze straten en steden laksheid
heersen. De regering stelt een preventieve
benadering in plaats van een op straffen gerichte
benadering voor.
02.44 Patrick Moriau (PS) : Plus d'un jeune sur
deux reconnaît avoir fumé un « joint ». Pourtant,
depuis des années, la politique de répression n'a
fait que renforcer le marché clandestin. Dès lors, la
note du gouvernement brise enfin un tabou, celui
des vertus de la prohibition aveugle. Une autre
approche, globale et intégrée, pour laquelle j'ai
toujours plaidé, est abordée enfin !

Tant que la note fédérale n'aura pas été traduite
dans un texte de loi, le laxisme règnera dans nos
villes et dans nos rues. Le gouvernement propose
une approche préventive au lieu d'une approche
punitive.
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

De op dit spreekgestoelte aangehaalde stepping-
stonetheorie, die nota bene door een Amerikaanse
journalist is uitgevonden met betrekking tot zwarte
jazzmuzikanten, houdt farmacologisch gezien geen
steek, maar ze past natuurlijk wel in het kraam van
de "handelaren in de dood" die alleen aan hun
winstbejag denken.

La théorie de l'escalade invoquée à cette tribune,
alors qu'elle a été inventée par un journaliste
américain à l'intention des jazzmen noirs, n'a aucun
sens sur le plan pharmacologique ou autre mais
elle en a un sur le plan commercial bien sûr, pour
les «marchands de mort»...
Met de intensivering van de strijd tegen de
drugshandel wordt het vraagstuk van de
gecontroleerde distributie van primordiaal belang.
Gecontroleerde distributie van morfine bestaat nu al
in de ziekenhuizen, en in Californië kan dat ook al
voor cannabis, maar altijd is er dat waas van
hypocrisie.

Uit een enquête van Le Soir blijkt dat een niet
onaanzienlijk deel van de bevolking voor de
beleidsoptie van de regering is gewonnen.

Jongeren wier enige misdrijf erin bestaat dat ze een
jointje hebben gerookt, worden door de wet als
criminelen beschouwd. Tegelijk leven we in een
maatschappij die het gebruik van gelukspillen
voorstaat !

Er is een grote stap voorwaarts gedaan, maar er
moeten nog heel wat clichés worden ontkracht.
Daarnet heb ik de heer Lefevre nog aan het woord
gehoord, wiens argumentatie eigenlijk neerkomt op
een pleidooi voor de prohibitie van alcohol !

Dat zijn argumenten van onwetenden, van mensen
die niet beter weten of prohibitie is de oplossing.
Sommigen blijven zich vastklampen aan hun
taboes, maar anderen hebben wel de moeite
gedaan om zich te informeren en hun standpunt bij
te sturen. Het is echter niet de bedoeling te
bagatelliseren, maar wel te relativeren.

Zolang de oorzaken van de hang naar
roesmiddelen niet gevonden zijn, zal er ook geen
wondermiddel bereid kunnen worden.
Avec un renforcement de la lutte contre le trafic, la
question de la distribution contrôlée devient
primordiale. Elle existe déjà en milieu hospitalier
pour la morphine, et même en Californie pour le
cannabis, mais toujours avec une certaine
hypocrisie


Une large frange de notre population s'est
prononcée dans un sondage du « Soir » pour
l'option choisie par le gouvernement.

Des jeunes dont le seul délit est d'avoir fumé un
joint sont considérés comme criminels par la loi,
alors que nous vivons dans une société qui prône
l'usage des médicaments pour atteindre le bonheur.


Un grand pas a été fait, mais il reste de nombreux
lieux communs à pourfendre. J'entendais encore, il
y a un instant, M. Lefevre, que son argumentation
amenait in fine à plaider en faveur de la prohibition
de l'alcool !

Ce ne sont là que les arguments des ignorants, de
ceux qui croient encore que la solution est celle de
la prohibition. Si certains restent sur leurs tabous,
d'autres ont pris la peine de s'informer et d'infléchir
leur position. Toutefois, en ce domaine, il ne s'agit
pas de banaliser mais de dédramatiser.


Il n'y a pas de recette miracle tant que l'on n'aura
pas trouvé les sources du mal-être.
02.45 Yves Leterme (CVP): Tijdens de vorige
regeerperiode groeide een consensus over een
driesporenbeleid inzake drugs, gestoeld op
ontrading, hulpverlening en repressie.

Daartoe is samenwerking tussen alle actoren
nodig. Preventie en hulpverlening zijn gedeeltelijk in
handen van wie samenleeft met de gebruikers:
partner, familie, jeugdleiders, opvoeders. Zij ervaren
deze beleidsnota als een kaakslag, omdat die hun
inspanningen om drugs te ontraden tot niets
herleidt.
02.45 Yves Leterme (CVP): Sous le
gouvernement précédent, un consensus s'était
dégagé en faveur d'une politique à trois voies en
matière de drogue, à savoir la dissuasion, l'aide et
la répression.

La collaboration de tous les acteurs est requise à
cet effet. La prévention et l'aide sont en partie du
ressort de ceux qui côtoient le toxicomane au
quotidien: le partenaire, la famille, les chefs de
mouvements de jeunesse, les éducateurs. Tous
ressentent cette note politique comme un camouflet
car elle réduit à néant tous leurs efforts de
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
dissuasion.
02.46 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Dit is
pure demagogie. Nergens in deze nota staat te
lezen dat drugs niet schadelijk zijn of wordt hun
gebruik aangemoedigd. Mensen uit het onderwijs of
de jeugdbeweging hebben een ontradende
boodschap; zij hebben geen behoefte aan een
verwijzing naar het strafrecht. Dat weet ik uit
ervaring. Deze nota zegt wel degelijk dat drugs
schadelijk zijn.
02.46 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Ce
discours est pure démagogie. Cette note n'indique
nulle part que la drogue ne serait pas nuisible et
n'en encourage nullement la consommation.. Les
responsables de l'enseignement ou des
mouvements de jeunesse véhiculent un message
dissuasif. Ils n'ont nul besoin d'une référence au
droit pénal. Je parle d'expérience. La note affirme
clairement la nocivité des drogues.
02.47 Yves Leterme (CVP): De heer Tavernier
leeft nu al met het hoofd in de wolken. Als schepen
van jeugd heb ik andere ervaringen.

Alle goede voornemens zijn verdwenen door de
doelbewuste aankondiging dat softdruggebruik
gelegaliseerd wordt. Die beslissing staat haaks op
wat de samenleving wil. Het gaat hier overigens niet
alleen over het wegwerken van de dubbelzinnigheid
in de voorgaande rondzendbrief. Na een debat dat
bijna twee jaar in beslag nam, is er binnen de
meerderheid en de regering nog geen consensus.
De nieuwe drugnota is geen toonbeeld van
duidelijkheid. De beslissing om soft drugs vrij te
maken en het druggebruik te banaliseren, komt er
louter omwille van de rechtszekerheid van een
bepaald soort groene elite. Uitgerekend de minister
van Volksgezondheid stond daarbij achter hen.
02.47 Yves Leterme (CVP): M. Tavernier vit déjà
la tête dans les nuages. En tant qu'échevin de la
jeunesse, je pourrais lui faire part d'expériences
bien différentes.
L'annonce délibérée de la légalisation des drogues
douces à dissipé toutes les bonnes intentions..
Cette décision est contraire aux voeux de la société.
Il ne s'agit d'ailleurs pas seulement de mettre un
terme à l'ambiguïté de la circulaire précédente.
Après un débat qui a pratiquement duré deux ans, il
n'y a toujours pas de consensus au sein de la
majorité et du gouvernement. La nouvelle note sur
la drogue n'est pas un modèle de clarté. La décision
de libéraliser la consommation de drogues douces
et donc de banaliser cette consommation n' a été
prise que pour garantir la sécurité juridique d'une
certaine élite verte. Et c'est précisément la ministre
de la Santé publique qui soutient ces personnes.
De minister van Volksgezondheid heeft al heel wat
onzin uitgekraamd, onder meer over de
chocoladesigaret, maar tot nu toe waren haar
flaters niet fundamenteel. Haar uitschuivers in dit
dossier zijn wel ernstig. Het druggebruik wordt door
haar gebanaliseerd.

De regering-Verhofstadt teert nu al anderhalf jaar
op een anti-CVP-gevoel, op een stortvloed van
onbetaalbare beloftes en op duur verpakte leugens.
De jongste weken levert ze echter het bewijs dat ze
onvoldoende moed, slagkracht en samenhang heeft
om de problemen van deze tijd aan te pakken. Deze
drugnota past in dat kader. Dit wordt de regering die
het druggebruik zal hebben gebagatelliseerd.


De bestrijding van de drugverslaving verdient een
andere aanpak waartoe deze regering niet in staat
is. (Applaus bij de CVP)
La ministre de la Santé publique a déjà débité
beaucoup d'absurdités, notamment au sujet des
cigarettes en chocolat. Mais jusqu'à présent ses
gaffes ne prêtaient guère à conséquence. Il en va
autrement dans ce dossier. La ministre banalise la
consommation de drogue.

Le gouvernement Verhofstadt profite depuis un an
et demi déjà d'un sentiment anti-CVP, d'une
avalanche de promesses hors de prix et de
mensonges joliment présentés. Ces dernières
semaines, il a toutefois fourni la preuve que son
manque de courage, d'efficacité et de cohésion ne
lui permettent pas de résoudre les problèmes de
notre époque. La note sur la drogue s'inscrit
parfaitement dans cette réalité. Ce gouvernement
sera le gouvernement qui aura banalisé la
consommation de drogue.
La lutte contre la toxicomanie doit être approchée
différemment et ce gouvernement n' est pas
capable de définir une telle approche.
(Applaudissements sur les bancs du CVP)
02.48 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Dit
debat heeft een aantal kritische vragen naar voren
gebracht over een thema dat de bevolking beroert.
02.48 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Ce débat a permis de mettre en avant
une série de questions très importantes sur un sujet
qui touche véritablement la population.
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
Het regeerakkoord spreekt op twee plaatsen over
de drugproblematiek: bij de vermelding van het
veiligheidsplan en bij de belofte om een grondige
evaluatie te maken van het huidige drugbeleid.

De aanpak van drugoverlast past volledig in de
filosofie van het veiligheidsplan. Wat zijn de
prioriteiten van de regering ter zake? Op de eerste
plaats willen we de aanmaak van drugs aanpakken.
In tweede instantie richten we ons op de verdeling
en in derde instantie op het individuele gebruik van
drugs.
Dans l'accord de gouvernement, le problème de la
drogue est évoqué à deux endroits : dans le
contexte du plan de sécurité et dans le cadre de la
promesse d'une évaluation approfondie de la
politique actuelle en matière de drogue.
L'approche des nuisances entraînées par la drogue
s'inscrit parfaitement dans la philosophie du plan de
sécurité. Quelles sont les priorités du gouvernement
dans ce domaine ? Il entend en premier lieu
s'attaquer à la fabrication des drogues. En
deuxième lieu, nous voulons nous pencher sur le
problème de la distribution et en troisième lieu sur le
problème de la consommation individuelle.
We willen de vraag naar verdovende middelen
tegengaan en het individuele gebruik maximaal
beperken. We zullen het vervolgings- en
opsporingsbeleid daaraan aanpassen. De
strafrechtelijke reactie, vooral het al dan niet
vervolgen van cannabisgebruik, kreeg te veel
aandacht.

Een eerste vraag is of België zijn internationale en
Europese verplichtingen naleeft. Het antwoord
daarop is ja.

De algemene regel is dat men drughandel en ­
gebruik bestrijdt. Wij hebben geen enkele drug uit
het strafwetboek gelicht. Er wordt rekening
gehouden met de aanbevelingen van de
parlementaire werkgroep drugs en met de evaluatie
van de richtlijn. We moeten rekening blijven houden
met een maatschappelijke realiteit, met name de
aanwezigheid van drugs. Er komt geen signaal dat
druggebruik aanmoedigt en we kiezen niet voor een
depenalisering van het druggebruik, ook niet voor
administratieve afhandeling of een gedoogbeleid. Er
komt dus ook geen coffeeshop in Bornem. We
kiezen ook niet voor maximaal toegelaten
hoeveelheden, noch voor een open kweek van een
bepaalde hoeveelheid planten.
Nous voulons faire obstacle à la demande de
stupéfiants et en limiter au maximum la
consommation individuelle. Nous adapterons en
conséquence la politique de poursuites et de
recherches. Trop d'attention a été accordée à
l'aspect pénal, surtout au fait de poursuivre ou non
les consommateurs de cannabis.

La Belgique respecte-t-elle ses obligations
internationales et européennes ? La réponse est
oui.

La règle générale est que nous entendons
combattre le trafic et la consommation de drogue.
Aucune drogue n'a été retirée du code pénal. Nous
tenons compte des recommandations du groupe de
travail parlementaire qui a examiné le problème de
la drogue ainsi que de l'évaluation de la directive.
Nous devons tenir compte d'une réalité sociale qui
est l'existence de la drogue. Nous ne donnons
aucun signal qui encourage la consommation de
drogues et nous n'optons pas pour une
dépénalisation de la consommation de drogue, ni
pour un traitement administratif ou encore une
politique de tolérance. Il n'y aura dons pas de
«cofffeeshop» à Bornem. Nous n'optons pas
davantage pour des quantités maximales
autorisées ni pour la culture libre d'une certaine
quantité de plants.
02.49 Yves Leterme (CVP): Ik stel vast dat er
geen sprake zal zijn van het gedogen van
coffeeshops in België. Maar wat doet de minister
met het aanbieden van drugs via internet?
02.49 Yves Leterme (CVP): Je constate qu'il ne
sera donc pas question de tolérer l'ouverture de
"coffeeshops" en Belgique. Mais que ferez-vous en
ce qui concerne la vente de drogue via internet?
02.50 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het antwoord is duidelijk: het vermelden op internet
van de mogelijkheid om drugs aan te kopen, valt
onder de verbodsbepaling van de wetgeving in haar
huidige stand van zaken.
02.50 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: La réponse est claire la législation actuellement en
vigueur interdit de faire mention sur un site internet
de la possibilité d'acheter de la drogue.
02.51 Yves Leterme (CVP): Zal er ook effectief
worden opgetreden? Wat bedoelt de minister met
"de wetgeving in de huidige stand van zaken"?
02.51 Yves Leterme (CVP): Mais interviendra-t-on
réellement? Qu'entendez-vous exactement par "la
législation actuellement en vigueur"?
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
02.52 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Inzake de internethandel volstaat het om de VN-
rapporten na te kijken: men wijst Nederland en
Groot-Brittannië aan en vraagt beide landen om
maatregelen te treffen. Wij kunnen ook eigen
maatregelen nemen.
02.52 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: En ce qui concerne la vente de drogues par
internet, il suffit de consulter les rapports des
Nations Unies: les Pays-Bas et la Grande-Bretagne
sont montrés du doigt et on sont invités à prendre
des mesures. Nous pouvons également nous-
mêmes prendre des mesures.
02.53 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Zal ook in
het KB en de richtlijn geen maximumhoeveelheid
worden vastgelegd? Dan heeft men dezelfde
toestand als na de rondzendbrief.
02.53 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Aucune
quantité maximale ne sera-t-elle fixée dans l'arrêté
royal et dans la directive? On se retrouvera alors
dans la même situation qu'après la diffusion de la
directive.
02.54 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
regering heeft speciale aandacht voor de
bescherming van de minderjarigen en voor de
meerderjarigen die in een probleemsituatie zitten.
Wij kiezen voor de individuele aanpak.

De wijzigingen worden in drie stappen doorgevoerd.
De drugwet van 1921 wordt op twee punten
gewijzigd. Het gebruik in groep verdwijnt als
strafbaarstelling. Deze bepaling diende om de
opiumhuizen te bestrijden. De regering opteert
ervoor om het individuele gebruik te blijven viseren.
02.54 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Le gouvernement porte une attention toute
particulière à la protection des mineurs et des
personnes majeures en situation difficile. Nous
optons pour une approche individuelle.

Les modifications seront apportées en trois phases.
La loi sur la drogue de 1921 est modifiée sur deux
points. La consommation de drogues en groupe
n'est plus pénalisée. Il s'agissait à l'époque de lutter
contre les fumeries d'opium. Le gouvernement a
choisi de continuer à viser l'usage individuel.
Er zal een onderscheid worden vastgelegd tussen
drugs enerzijds en cannabis anderzijds en bijgevolg
zal de wet van 1921 moeten worden gewijzigd. Er
zal eveneens een KB worden opgesteld met een
aantal duidelijke richtlijnen voor alle actoren. In een
volgende fase zal een circulaire worden opgesteld
om het vervolgingsbeleid te begeleiden.


Ondertussen verandert er niets! De vigerende
wetgeving blijft onverkort van kracht.

Het thema van het cannabisgebruik krijgt in heel dit
debat heel veel aandacht. Ik verwijs in dit verband
naar de vroegere conclusies van de parlementaire
werkgroep. De parlementaire werkgroep vond dat
de strafrechtelijke interventie ten aanzien van de
druggebruiker maar aangewezen was bij
druggerelateerde criminaliteit. Op basis daarvan
heeft men de vervolging van druggebruik voor eigen
gebruik de laagste prioriteit gegeven. Nu willen we
meer duidelijkheid scheppen. We moeten
noodzakelijkerwijze prioriteiten stellen. De regering
neemt toch nog een stringente houding aan, door
niet-problematisch gebruik alleen voor cannabis niet
te vervolgen. Er zal geen PV worden opgesteld als
er geen aanwijzingen zijn van problematisch
gebruik, als ze geen maatschappelijke overlast is
en als er geen risicosituatie wordt geschapen. Voor
het overige verandert er niets.
Nous établirons une distinction entre, d'une part, les
drogues et, d'autre part, le cannabis. Par
conséquent, nous devrons modifier la loi de 1921.
Et nous prendrons un arrêté royal pour donner une
série de directives claires à tous les acteurs. Dans
une phase ultérieure, nous publierons une circulaire
assurer l'accompagnement de la politique des
poursuites.

Entre-temps, rien ne changera
! La législation
actuelle restera intégralement d'application.

Dans ce débat, une très grande attention est portée
au thème de l'usage du cannabis. Je vous renvoie à
cet égard aux conclusions auxquelles était parvenu
autrefois le groupe de travail parlementaire. Le
groupe de travail parlementaire a estimé que
l'intervention pénale vis-à-vis du consommateur de
drogue était plus indiquée dans le cas de crimes
liés à la drogue. Sur cette base, nous avons donné
la priorité la plus basse à la poursuite de l'usage
personnel de drogues. Aujourd'hui, nous souhaitons
clarifier davantage la politique en la matière. Nous
devons nécessairement fixer des priorités. Le
gouvernement fait malgré tout preuve de rigueur
dans la mesure où l'absence de poursuites à l'égard
de consommateurs ne posant pas de problèmes ne
concerne que le cannabis. Il ne sera pas dressé de
procès-verbal s'il n'y a pas d'indice d'usage
problématique, de nuisance sociale ou de situation
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
à risque. Pour le surplus, rien ne changera.
Is de nieuwe cannabisregeling ook van toepassing
voor minderjarigen? Ik geef toe dat dit thema me in
heel deze problematiek het meest heeft
beziggehouden. De nieuwe regeling is niet van
toepassing op de minderjarigen, dit wil zeggen:
iedereen die strafrechterlijk minderjarig is, met
andere woorden iedereen onder de leeftijd van 18
jaar. Voor hen geldt de nieuwe regeling dus niet!

La nouvelle réglementation relative au cannabis
s'applique-t-elle aussi aux mineurs d'âge ? C'est le
point qui m'a le plus préoccupé dans tout le dossier.
Le nouveau règlement ne s'applique pas aux
mineurs d'âge. Il s'agit de toute personne qui n'est
pas majeure d'un point de vue pénal, c'est-à-dire
quiconque n'a pas atteint l'âge de 18 ans. Le
nouveau règlement ne sera pas appliqué à ces
personnes.
02.55 Tony Van Parys (CVP): Wordt het gebruik
in groep van drugs zoals crack, cocaïne en heroïne
nu al dan niet uit de strafwet gehaald?
02.55 Tony Van Parys (CVP): La consommation
en groupe de certaines drogues telles que le crack,
la cocaïne et l'héroïne est-elle ou non dépénalisée ?
02.56 Minister Marc Verwilghen : Neen. Dat
gebeurt niet. Dat gebruik wordt niet uit de strafwet
gehaald en blijft dus strafbaar.
02.56 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Non, ce n'est pas le cas. La
consommation de drogues de ce type reste
punissable.
02.57 Tony Van Parys (CVP): Dat is volledig in
tegenspraak met wat in de beleidsnota staat.
02.57 Tony Van Parys (CVP): Vos propos sont en
totale contradiction avec le texte de la note
politique.
02.58 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
nota heeft het expliciet over het gebruik in groep
zoals bedoeld in de wet van 1921. Druggebruik blijft
strafbaar.
02.58 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La note évoque explicitement la
consommation en groupe comme l'avait prévu la loi
de 1921. La consommation de drogue reste
punissable.
02.59 Fred Erdman (SP): Het gebruik als
dusdanig staat niet in de wet van 1921, gebruik in
groep en bezit wel. Komen er strafrechtelijke
maatregelen voor de individuele gebruiker?
02.59 Fred Erdman (SP): La consommation en
tant que telle n'est pas mentionnée dans la loi de
1921 mais la consommation en groupe et la
possession de drogue le sont. A-t-on prévu des
mesures pénales pour le consommateur
individuel ?
02.60 Jo Vandeurzen (CVP): De werkgroep drugs
heeft de wettelijke regeling vastgesteld. Alleen
gebruik in groep is nu strafbaar en dat verdwijnt uit
de strafwet.
02.60 Jo Vandeurzen (CVP): Le groupe de travail
qui a examiné le problème de la drogue a arrêté le
règlement légal. Seule la consommation en groupe
est punissable et ce type de consommation sera
rayé de la loi pénale.
02.61 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): In
de laatste vijftig jaar werd niemand gestraft op basis
van gebruik in groep. Bezit is verboden, alleen voor
cannabis komt er een andere regeling.


Het "problematisch gebruik" is voldoende gekend
op het terrein. Een Amerikaanse studie (DSM)
legde de problematische psychische afhankelijkheid
vast. Politiediensten kunnen dit maar al te goed
detecteren. De vaststelling van problematisch
gedrag zal echter door een hiervoor opgeleide
hulpverlener moeten gebeuren. Wat het vaststellen
van maatschappelijke overlast betreft, verwijs ik
02.61 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Au cours de ces cinquante dernières
années, personne n'a été sanctionné pour avoir
consommé en groupe. La possession de drogue est
prohibée mais une autre règle sera appliquée au
cannabis.

La consommation problématique est suffisamment
connue dans la pratique. Une étude américaine
(DSM) a défini la dépendance psychique
problématique. Les services de police ne la
détectent que trop facilement. Le comportement
problématique devra cependant être constaté par
un prestataire de soins dûment formé.En ce qui
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
naar de wetgeving van 1999.
concerne le constat de la nuisance sociale, je vous
renvoie à la législation de 1999.
Hoe zal deze nieuwe aanpak wetgevend worden
gerealiseerd? De regering denkt een zestal
maanden nodig te hebben om de wetsaanpassing
te kunnen doorvoeren. Ondertussen ­ ik herhaal
het ­ verandert er niets, wat hierover door
sommigen ook moge worden beweerd.

Ik kom nog tot enkele concrete vragen. Mag men
onder invloed van cannabis een wagen besturen?
Neen. Dat is strafbaar volgens de wet van 16 maart
1999, aangevuld door een ministeriële richtlijn van
vorig jaar. Er mag daarover geen enkele twijfel
bestaan.
Sous quelle forme cette nouvelle approche sera-t-
elle transposée dans des textes de loi? Le
gouvernement estime avoir besoin de quelques six
mois pour procéder aux modifications législatives.
Je répète qu'entre-temps, et en dépit des propos de
certains, rien ne change.

J'en viens à présent à quelques questions
concrètes. La conduite sous l'emprise du cannabis
est-elle autorisée? Non. Elle est sanctionnée par la
loi du 16 mars 1999, complétée par une directive
ministérielle de l'année dernière. Il n'y a aucun
doute à ce sujet.
02.62 Jacques Lefevre (PSC): Zoals bekend, mag
wie een joint heeft gerookt geen auto besturen.
Maar hoe kan dit worden gecontroleerd ? De
gevolgen van cannabis kunnen zes weken na het
gebruik nog worden waargenomen terwijl de roker
er natuurlijk de dag zelf vrij van is !
02.62 Jacques Lefevre (PSC) : Comme vous le
savez, il est interdit de conduire en ayant fumé un
joint, mais comment le contrôler ? Les effets du
cannabis se perçoivent encore six semaines après
la consommation, alors que le fumeur en est
évidemment débarrassé le jour même !
02.63 Minister Marc Verwilghen (Frans): Door de
wet van 16 maart 1999 aan te nemen, stemde u
voor die incriminatie: die wet wordt toegepast en in
circulaires wordt ten behoeve van de politiediensten
verduidelijkt welke procedure moet worden gevolgd.
Wanneer blijkt dat de betrokkene niet in staat is om
een wagen te besturen wordt hij aan een test
onderworpen. Als het urinestaal na controle positief
blijkt te zijn, wordt tot een bloedtest overgegaan.
02.63 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
En adoptant la loi du 16 mars 1999, vous avez voté
cette incrimination. Cette loi a été mise en
application et des circulaires indiquent aux forces
de police la marche à suivre. Il y a contrôle et test
lorsqu'il apparaît que la personne n'est pas en état
de conduire. Si le contrôle de l'urine est positif, on
passe au test sanguin.
(Nederlands) De internationale verdragen staan ons
niet toe de levering te regelen. Bovendien wensen
wij druggebruik te ontraden. Kweek is nooit bij wet
geregeld.
(En néerlandais): Les traités internationaux ne nous
permettent pas de réglementer l'approvisionnement.
En outre, nous voulons décourager l'usage de
drogues. La question de la culture n'a jamais été
réglée par voie légale.
02.64 Jo Vandeurzen (CVP): Gaat de regering
een initiatief nemen, met Nederland, om de
internationale verdragen te wijzigen?
02.64 Jo Vandeurzen (CVP): Le gouvernement
prendra-t-il, en concertation avec les Pays-Bas, une
initiative visant à modifier les traités internationaux?
02.65 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Op dit ogenblik is er geen initiatief. Wat er in de
toekomst zal gebeuren, weet ik niet.

Er werd een aantal kritische vragen gesteld door de
heer Erdman en mevrouw Moerman, die toch ook
het positieve van de nota hebben onderstreept. Ik
hoop deze vragen beantwoord te hebben, maar blijf
ter beschikking van de Kamer indien ze meer uitleg
wenst. (Applaus bij de meerderheid)
02.65 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Pour l'heure, aucune initiative n'a été
prise. J'ignore ce qu'il en sera à l'avenir.

M. Erdman et Mme. Moerman ont formulé plusieurs
questions critiques tout en soulignant les points
positifs de la note. J'espère avoir ainsi répondu aux
questions mais je reste bien sûr à la disposition de
la Chambre pour tout complément d'information.
(Applaudissements de la majorité)
02.66 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
regering heeft zich bij het bepalen van haar
drugbeleid laten inspireren door drie bronnen: de
02.66 Magda Aelvoet , ministre (En néerlandais):
Pour élaborer sa politique en matière de drogues, le
gouvernement a puisé son inspiration à trois
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
aanbevelingen van de Kamer uit 1997, de
beleidsmemoranda van de sector die we bij het
aantreden van de regering hebben ontvangen en de
beleidsnota's van regeringen uit het buitenland. Op
basis van deze informatie is de federale werkgroep
drugs aan de slag gegaan.



Wat verstaan we nu onder drugs? Hierover bestaat
heel wat verwarring. Het effect van tabak en alcohol
wordt hierbij nog al eens over het hoofd gezien.
sources : les recommandations de la Chambre de
1997, les mémorandums politiques du secteur que
nous avons reçus lors de l'installation du nouveau
gouvernement et les notes de politique générale de
gouvernements étrangers. C'est sur la base de ces
informations que le groupe de travail fédéral chargé
des questions relatives à la drogue s'est attelé à la
tâche.

Qu'entendons-nous par drogues? La définition de
cette notion est très confuse. A ce propos, on oublie
souvent les effets nocifs du tabac et de l'alcool.
02.67 Jef Valkeniers (VLD): Ik heb als psychiater
meer dan 30 jaar ervaring met verslaafde patiënten:
er is nogal wat verschil tussen alcohol- en
tabakverslaafden enerzijds en drugsverslaafden
anderzijds. (Applaus van het Vlaams Blok)
02.67 Jef Valkeniers (VLD): En tant que
psychiatre, j'ai plus de trente ans d'expérience avec
les toxicomanes. Il existe une différence très nette
entre, d'une part, les personnes atteintes de
tabagisme et d'alcoolisme, et, d'autre part, les
toxicomanes. (Applaudissements sur les bancs du
Vlaams Blok)

02.68 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Ik
heb niet gezegd dat alle drugs even gevaarlijk zijn
of dezelfde effecten hebben. Wetenschappelijke
studies uit binnen- en buitenland vermelden dat
tabak en alcohol elk hun specifieke problemen
veroorzaken, terwijl bijvoorbeeld heroïne en cocaïne
op alle vlakken slechter scoren dan tabak en
alcohol. Cannabis heeft wel degelijk schadelijke
effecten, vooral voor wat betreft de luchtwegen en
de rijvaardigheid.



Een keuze die in de richting gaat van een volledig
verbod op alle drugs, alcohol en tabak inbegrepen,
kan in geen enkele samenleving; alleen
reglementering is mogelijk. Wij willen druggebruik
beperken en staan een gedifferentieerd beleid voor,
waarbij de oude, vertrouwde drugs een apart statuut
krijgen en de kwalificatie van cannabis verschuift.


De pijlers waarop het beleid wordt gebouwd, zijn
preventie, zorgverlening en regressie. Dat is de
rode draad in de nota. Nooit heeft er een
geïntegreerd beleid bestaan, nu stellen wij er een
voor. De actiepunten zijn gericht op de integrale en
globale aanpak. Al in 2001 willen wij een cel
gezondheidsbeleid-drugs oprichten, waaraan ook
de gemeenschaps- en gewestministers deelnemen,
en in 2002 volgt dan de cel drugbeleid.
02.68 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Je n'ai pas dit que toutes les drogues étaient aussi
dangereuses ou produisaient les mêmes effets.
Des études scientifiques réalisées en Belgique et à
l'étranger ont fait apparaître que le tabac et l'alcool
génèrent chacun des difficultés spécifiques chez les
consommateurs alors que, par exemple, l'héroïne et
la cocaïne s'avèrent causer plus de dommages
psychologiques que le tabac et l'alcool. Bien
entendu, le cannabis produit des effets nocifs,
particulièrement en ce qui concerne les voies
respiratoires et l'aptitude à conduire.

Dans aucune société, il n'est possible de faire un
choix dans le sens d'une interdiction totale de
toutes les drogues, en ce compris l'alcool et le
tabac. Seule la voie de la réglementation est
possible. Nous entendons limiter l'usage de
drogues et préconisons une politique différenciée
conférant un statut distinct aux anciennes drogues
qui nous sont familières et faisant la qualification du
cannabis.

Les piliers sur lesquels repose notre politique sont
la prévention, la thérapie et la répression. Tel est le
fil rouge de notre note. Il n'y a jamais eu de politique
intégrée dans ce domaine ; nous en proposons une
aujourd'hui. Les actions que nous préconisons sont
axées sur une approche intégrale et globale. Dès
2001, nous voulons créer une cellule de la politique
de la santé-drogues à laquelle participeront
également les ministres communautaires et
régionaux. En 2002, nous lancerons une cellule de
la politique en matière de drogues.
Hierover werd al druk overlegd met Gewesten en
Gemeenschappen. Zij konden ruimschoots
Cette question a déjà fait l'objet d'une concertation
intensive avec les Régions et les Communautés,
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
opmerkingen formuleren over hun
bevoegdheidsterrein: preventie en zorgverlening.
We beschikken ondertussen over interessante
cijfergegevens betreffende de kosten die de regio's
nu al dragen en over de kosten die ze verwachten.
Voor het federale niveau hebben we zelf de
kostprijs van het nieuwe geïntegreerde beleid
becijferd. We zijn helemaal niet krenterig: 500
miljoen frank is niet niets. Dat krijgt jammer genoeg
veel minder aandacht dan de nieuwe kwalificatie
van cannabis, waarop de media en nogal wat politici
zich blindstaren.
qui ont eu largement l'occasion de formuler des
observations à propos de leur domaine de
compétences, à savoir la prévention et l'assistance.
Nous disposons aujourd'hui de chiffres intéressants
concernant les frais déjà supportés par les Régions
et les frais futurs. Pour le niveau fédéral, nous
avons nous-mêmes calculé le coût de la nouvelle
politique intégrée. Nous ne sommes pas
parcimonieux: 500 millions de francs, ce n'est tout
de même pas rien. Malheureusement, tout cela
retient bien moins l'attention que la requalification
du cannabis, sur laquelle se focalisent les médias et
de nombreux hommes politiques qui perdent
totalement de vue les autres aspects.
02.69 Jo Vandeurzen (CVP): Zitten de uitgaven
voor het gezondheidsluik binnen de bestaande
preventie- en samenlevingscontracten ­ iets meer
dan 300 miljoen ­ al bevat in de 500 miljoen die nu
wordt uitgetrokken? Waarom is het onderdeel
gezondheidsbeleid binnen de
samenlevingscontracten nog altijd niet de
bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid?
02.69 Jo Vandeurzen (CVP): Ce montant de 500
millions englobe-t-il déjà les dépenses pour le volet
santé des contrats de prévention et de société
existants et qui s'élèvent à un peu plus de 300
millions ? Pourquoi le volet santé des contrats de
sécurité ne relève-t-il toujours pas de la
compétence de la ministre de la Santé publique ?
02.70 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): De
500 miljoen zijn wel degelijk supplementair. Er is
dan nog eens een pot van circa 200 miljoen voor de
dagcentra.


Wat de bevoegdheid over die 320 miljoen in het
kader van de samenlevingscontracten betreft, is er
nog geen beslissing gevallen.


Men verwijt de regering dat ze het drugdebat
verengt tot het cannabisthema. Ik spreek dit ten
stelligste tegen. Bij tal van bezoeken op het
werkveld, heb ik de integraliteit van het drugbeleid
aangekaart. Voor epidemiologie, evaluatie en
onderzoek hebben wij veel belang gehecht aan een
Belgisch waarnemingsinstituut. Met controle op
verschillende drugs zullen wij doorgaan, zodat we
onmiddellijk kunnen optreden als er nieuwe
producten opduiken. Dat is de early warning.


De Gemeenschappen hebben een bijzonder grote
verantwoordelijkheid inzake preventie, maar de
informatie en de aanpak van tabak en alcohol
blijven een federale aangelegenheid.
02.70 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais): Il
s'agit effectivement de 500 millions de crédits
supplémentaires. Par ailleurs, il y a encore un autre
crédit d'environ 200 millions de francs pour les
centres de jour.

En ce qui concerne la compétence sur les 320
millions de francs affectés dans le cadre des
contrats de société, aucune décision n'a encore été
prise.

On reproche au gouvernement de limiter le débat
sur les drogues au seul thème du cannabis, ce que
je conteste vivement. Lors de nombreuses visites
sur le terrain, j'ai abordé la politique en matière de
drogue dans sa globalité. Pour l'épidémiologie,
l'évaluation et la recherche, nous avons attaché
beaucoup d'importance à un observatoire belge.
Nous maintiendrons le "early warning", c'est-à-dire
un contrôle des différentes drogues afin de pouvoir
intervenir immédiatement en cas d'apparition de
nouveaux produits.

Les Communautés portent une énorme
responsabilité en matière de prévention, mais
l'information et l'approche quant aux problèmes liés
au tabac et à l'alcool restent des compétences
fédérales.
02.71 Jef Valkeniers (VLD): Zal het
waarnemingscentrum evaluaties verrichten en dus
ook het nieuwe beleid evalueren en eventueel
terugfluiten?
02.71 Jef Valkeniers (VLD): L'observatoire doit
procéder à des évaluations et donc également
passer au crible la nouvelle politique et le cas
échéant la remettre en cause?
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
02.72 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Wij
willen jaar na jaar evalueren, waarbij de gegevens
door alle betrokken departementen zullen moeten
worden geleverd.
02.72 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Nous souhaitons procéder à une évaluation d'année
en année dans le cadre de laquelle les données
devront être communiquées par l'ensemble des
départements concernés.
02.73 Jef Valkeniers (VLD): Zal de regering bereid
zijn om terug te komen op haar beslissing, wanneer
na evaluatie blijkt dat er een toename van het
cannabisgebruik is?
02.73 Jef Valkeniers (VLD): Le gouvernement
sera-t-il disposé à revenir sur sa décision si
l'évaluation devait mettre en évidence une
augmentation de la consommation de cannabis?
02.74 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Bij
de evaluatie zullen de passende conclusies worden
getrokken. De medisch-sociale opvangcentra
(MSOC's) worden op dit ogenblik geëvalueerd.
Binnenkort beschikken wij over de resultaten.
Inzake zorgverlening, risicobeperking en
reïntegratie streven we naar een stroomlijning van
het zorgaanbod en van de financiering en naar een
case management. Daarnaast zijn er middelen voor
crisisopvang en voor gevallen met dubbele
diagnose: psychiatrie en drugproblematiek.


Er wordt voor cannabisgebruik een onderscheid
gemaakt tussen meerder- en minderjarigen.
Meerderjarigen die geen problematisch gebruik
kennen en geen overlast veroorzaken, komen niet
voor de strafrechter. Alle Europese landen zoeken
naar een oplossing voor cannabis. Administratieve
sancties, zoals in Spanje en Italië, zijn lineair en
vinden we daarom niet geschikt. Onze individuele
aanpak maakt een opportuniteitsbenadering
mogelijk: is er al dan niet een probleem? Een
algemeen wettelijk verbod biedt geen oplossing.
Iets niet wettelijk verbieden, staat echter nog niet
gelijk met het promoten. Ik heb dezelfde reacties
gehoord bij de depenalisering van abortus. Het
aantal abortussen zou spectaculair toenemen, want
depenalisering stond voor sommigen gelijk aan
aanmoediging. De feiten hebben het ongelijk van
deze pessimisten aangetoond.
02.74 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Au moment de l'évaluation, le gouvernement tirera
les conclusions qui s'imposent. Les maisons
d'accueil socio-sanitaires (les MASS) font
actuellement l'objet d'une évaluation dont les
résultats seront disponibles d'ici peu. En matière de
prise en charge, de réduction des risques et de
réinsertion, nous oeuvrons en faveur de l'affinement
de l'offre de soins et du financement et d'un case
management.
Parallèlement, des moyens sont
également prévus pour l'accueil en situation de
crise et les cas relevant d'un double diagnostic
(psychiatrie et drogue).
En ce qui concerne la consommation de cannabis,
une distinction est établie entre mineurs et majeurs.
Les personnes majeures dont la consommation
n'engendre ni problèmes, ni nuisances ne
comparaîtront pas devant le juge pénal. Tous les
pays européens sont à la recherche d'une solution
pour le cannabis. Les sanctions administratives,
telles qu'elles ont été instaurées en Espagne et en
Italie, présentent un caractère linéaire et ne nous
semblent dès lors guère appropriées. Notre
approche individuelle permet d'intervenir au cas par
cas : y a-t-il véritablement un problème? Une
interdiction légale générale ne constitue pas une
solution. Ne pas instaurer d'interdiction légale ne
signifie pas promouvoir cette pratique. J'ai entendu
les mêmes réactions à propos de la dépénalisation
de l'avortement. Certains avaient prédit une
augmentation spectaculaire du nombre
d'avortements, estimant que la dépénalisation était
synonyme d'un encouragement. Les faits ont
démontré que ces pessimistes avaient tort.
02.75 Yves Leterme (CVP): Het gaat erom dat de
minister van Volksgezondheid tekent voor het
gelijkschakelen van cannabis met tabak en alcohol.
Ik vrees dat zij onderschat welk nefast effect deze
banalisering zal hebben, terwijl ik toegeef dat
loutere bestraffing niet de oplossing is.
02.75 Yves Leterme (CVP): Il s'agit du fait que la
ministre de la Santé publique veut assimiler le
cannabis au tabac et à l'alcool. Je crains qu'elle ne
sous-estime l'effet néfaste de cette banalisation. En
revanche, j'admets volontiers que l'approche
purement répressive ne constitue pas une solution.
02.76 Minister Magda Aelvoet (Nederlands) Ik
ontken dat cannabis hetzelfde statuut krijgt als
tabak en alcohol. Dat werd hier al meermaals
uiteengezet. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn
twee essentiële uitgangspunten in onze benadering.
02.76 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Le cannabis n'aura pas le même statut que l'alcool
ou le tabac. Cela a déjà été dit à plusieurs reprises
à cette tribune. La liberté et la responsabilité sont
deux principes essentiels de notre approche.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
(Frans) Zoals ik ook gezegd heb in een interview
met de krant Le Soir lijkt het me absoluut
noodzakelijk dat ontspannende of opwekkende
middelen als alcohol of tabak beschikbaar blijven.
Cannabis blijft illegaal. Er verandert wél wat op het
gebied van de strafrechtelijke vervolging. Sommige
fracties slagen er niet in het evenwicht te
onderkennen tussen bepaalde waarden. Zoals mijn
collega van Justitie al zei, maakt ons ontwerp het
mogelijk een grotere rechtszekerheid te creëren. De
bescherming van minderjarigen blijft gewaarborgd.
(En français) : Comme je l'ai dit dans un entretien
au journal Le Soir, il me paraît indispensable de ne
pas supprimer les possibilités de joie et de détente
qu'offrent l'alcool ou le tabac. Le cannabis reste
illégal. Mais c'est par rapport aux poursuites
pénales que les choses changent. Certains groupes
politiques ne parviennent pas à admettre l'équilibre
entre certaines valeurs. Comme l'a dit mon collègue
de la Justice, il sera possible, avec notre projet, de
créer une plus grande sécurité juridique et la
protection des mineurs reste garantie comme
auparavant.
Wij willen de vinger aan de pols van deze tijd
houden. Miskennen dat er in geheel Europa
gepoogd wordt om cannabis een plaats te geven in
de samenleving, is de realiteit miskennen.

Cannabis blijft dus een illegale drug, maar er
verandert wel wat op het stuk van de strafrechtelijke
vervolging. (Applaus)
Enfin, nous voulons être à l'écoute de notre temps.
Ignorer que, dans l'Europe entière, on cherche une
place pour le cannabis, serait ignorer la réalité.


Bref, le cannabis reste une drogue illégale. C'est au
niveau des poursuites pénales que les choses
changent. (Applaudissements)
02.77 Jo Vandeurzen (CVP): Als deze nota wordt
goedgekeurd, heeft de regering dan een mandaat
om over de internationale verdragen opnieuw te
onderhandelen? Deze vraag werd aan beide
ministers gesteld, maar niet beantwoord.
02.77 Jo Vandeurzen (CVP): Si cette note est
approuvée, le gouvernement dispose-t-il d'un
mandat pour renégocier les traités internationaux?
Cette question adressée aux deux ministres, est
restée sans réponse.
02.78 Filip De Man (VLAAMS BLOK): De
bevolking krijgt een aantal signalen: soft en hard
drugs in groep gebruiken is niet langer strafbaar.
Dat is een onthutsende boodschap voor de ouders
van heroïnegebruikers die elkaar via naalden
besmetten.


De regering wil de maatschappelijke realiteit volgen.
Ook het aantal inbraken en consumptiegevallen
gaat in stijgende lijn. Wil men ook daar
depenaliseren? Dit is een perverse logica. Cannabis
wordt toegevoegd aan het lijstje van de sociaal
aanvaarde drugs tabak en alcohol. Minister Aelvoet
verwijst naar de abortuswet. Het aantal abortussen
is na 12 jaar echter nog even hoog.



Hoe zal de politieman oordelen over
probleemgebruik? Hij zal moeten beslissen of hij
een geval al dan niet doorverwijst naar het parket.
De regering legaliseert in feite de soft drugs.
(Applaus Vlaams Blok)
02.78 Filip De Man (VLAAMS BLOK):Plusieurs
signaux ont été adressés à la population: la
consommation en groupe de drogues douces et
dures n'est plus punissable. Cette information va
prendre de court les parents des consommateurs
d'héroïne qui transmettent la maladie par
l'entremise des seringues qu'ils se passent de l'un à
l'autre.

Le gouvernement souhaite rester en phase avec la
réalité sociale. Puisque le nombre de cambriolages
et de faits de corruption est également en hausse,
va-t-on également les dépénaliser? La logique est
perverse. Le cannabis est ajoutée à la liste des
drogues socialement admises qui comprenait déjà
le tabac et l'alcool. La ministre Aelvoet se réfère à la
loi sur l'interruption volontaire de grossesse. Douze
ans après son approbation, le nombre
d'avortements n'a pas augmenté.

Comment le policier jugera-t-il s'il si la
consommation est ou non problématique? Il devra
décider du renvoi éventuel vers le parquet. En fait,
le gouvernement légalise les drogues douces.
(Applaudissements sur les bancs du Vlaams Blok)
02.79 Jo Vandeurzen (CVP): Het gebruik in groep
van illegale drugs wordt niet meer strafbaar gesteld.
Dat opent vele poorten voor de drugbaronnen. Hoe
02.79 Jo Vandeurzen (CVP): La consommation
en groupe de drogues illégales ne sera plus
passible de sanctions pénales. Voilà qui ouvrira de
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
men dat in goede banen zal leiden is onduidelijk.



Hoe zal iemand die cannabis rookt en daar
gedurende lange tijd de sporen van draagt in het
bloed, worden overtuigd om niet te sturen?

Is een en ander wel verzoenbaar met ons wetboek
van Strafvordering?

De minister van Volksgezondheid durft niet te
antwoorden op de vraag of de internationale
verdragen zullen worden gewijzigd. Wij concluderen
daaruit dat het wel degelijk een feit is: België en
Nederland gaan op het internationale forum de strijd
aan voor een legalisering van drugs.

Deze beleidsnota is een stap in de verkeerde
richting. (Applaus bij de CVP)
nombreuses portes aux barons de la drogue. La
façon dont on espère régler tout cela ne m'est pas
apparue clairement.

Comment pourra-t-on convaincre une personne qui
a fumé du cannabis, et qui en garde longtemps les
traces dans le sang , de ne pas prendre le volant ?

Cette situation est-elle compatible avec notre Code
d'Instruction criminelle ?

La ministre de la Santé publique n'ose pas répondre
à la question de savoir si les traités internationaux
seront modifiés. Nous en concluons que la Belgique
et les Pays-Bas vont bel et bien oeuvrer, au niveau
international, pour une légalisation des drogues.


Cette note politique est un pas dans la mauvaise
direction. (Applaudissements sur les bancs du CVP)
02.80 Jacques Lefevre (PSC): Als ik beide
ministers zo hoor, valt mij een verschil in mentaliteit
op. Minister Verwilghen volgt blijkbaar het beleid
van zijn voorgangers, met enkele nieuwe accenten.
Mevrouw Aelvoet daarentegen lijkt bereid om de
norm op te blazen.

Mij dunkt dat het verbod gehandhaafd moet worden.
Ik ben ervan overtuigd dat het bestraffen van de
cannabisgebruiker geen oplossing is. Maar in welk
opzicht zal dit ontwerp leiden tot een eenvormigere
toepassing van de richtlijn van 1998 ?

In het eerste aan de verenigingen overgelegde
verslag stelt u dat sommige parketten vervolging
instellen voor 5 grammetjes cannabis. Met uw
maatregelen zal de diversificatie nog groter worden.



U heeft geen antwoord gegeven op mijn vragen
over methadongebruik in de gevangenis.
Gedetineerden die geen methadon krijgen, dreigen
verder harddrugs te zullen blijven gebruiken. Hier is
actie zeker geboden.
02.80 Jacques Lefevre (PSC) : En entendant les
deux ministres, j'ai perçu des mentalités différentes.
M. Verwilghen semble suivre la politique de ses
prédécesseurs, avec quelques nouveautés. En
revanche, Mme Alvoet est, semble-t-il, prête à faire
sauter la norme.

Je crois qu'il faut conserver des interdits et suis
convaincu que punir les consommateurs de
cannabis n'est pas une solution. Mais en quoi le
projet actuel aboutit-il à plus d'uniformité dans
l'application de la directive de 1998 ?

Dans le premier rapport transmis aux associations,
vous disiez que certains Parquets poursuivaient
pour cinq grammes de cannabis et d'autres pour
cinquante grammes. Aujourd'hui, avec vos
mesures, la diversification va être encore plus
grande.

Vous ne m'avez pas répondu à propos de
l'utilisation de la méthadone en prison.
Les détenus à qui on la refuse risquent de continuer
à utiliser des drogues dures. Il y a là une mesure à
prendre.
02.81 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Cannabis mag niet worden gebagatelliseerd en
evenmin gedemoniseerd. Vandaag wordt een en
ander echter gebagatelliseerd en sommigen
proberen hierop een antwoord aan te reiken.

Hoe kan de vraag naar cannabis worden
teruggeschroefd? Door de ingeslagen weg, die
ertoe heeft geleid dat de handel in cannabis 50%
uitmaakt van de drughandel in Europa, te blijven
bewandelen? Een en ander bijsturen lijkt mij een
02.81 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) : Le
cannabis ne doit être ni banalisé, ni diabolisé. Mais
c'est aujourd'hui qu'il y a banalisation et c'est à
cette question que certains, ici, entendent apporter
une réponse.

Comment réduire la demande du cannabis ? Est-ce
en poursuivant dans la voie actuelle, qui fait du
trafic de cannabis 50% du chiffre européen du trafic
de drogue ? Réorienter les choses c'est une idée
porteuse.
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
interessante denkpiste.

Het voorzorgsprincipe moet in acht worden
genomen als het gaat om projecten waarmee men
slecht of weinig vertrouwd is en dat is niet het geval
met cannabis : het Nederlandse voorbeeld bewijst
dat.


Quant au principe de précaution, il doit être
d'application face à des projets peu ou mal connus
et ce n'est pas le cas pour le cannabis : l'exemple
hollandais le prouve.
Een status quo brengt een sociale en economische
kost, alsook een kost op gezondheidsvlak met zich
die in aanmerking moet worden genomen.

Wij schenken de regering ons vertrouwen, zij het
met enig voorbehoud, maar in de overtuiging dat
een stap voorwaarts werd gezet.
Le statu quo entraîne un coût social, sanitaire et
économique qui est à prendre en considération.


Nous accordons notre confiance au gouvernement,
avec quelques réserves, certes, mais avec la
conviction qu'un pas en avant a été fait.
02.82 Fred Erdman (SP): De regering gaf een
aantal verduidelijkingen, onder meer inzake
internationale verdragen en minderjarigen.
Bepaalde noties zullen nog nader moeten worden
omschreven. Verwijzen naar bestaande noties is
onvoldoende. Ik betwijfel of de politie bij machte is
alle noties te evalueren.


Er leeft een duidelijke bezorgdheid bij de bevolking.
De regering moet zorgen voor duidelijke
communicatie. Bepaalde beslissingen, zoals inzake
het repressieve luik, zullen worden genomen eens
de teksten er zijn. Ik ben blij dat van meet af aan
duidelijk wordt gemaakt wat in de strafwet blijft en
wat aan strafvervolging wordt blootgesteld. Onze
uiteindelijke houding zal afhangen van de
rechtszekerheid op het vlak van repressie. We
wachten op de teksten. (Applaus)
02.82 Fred Erdman (SP): Le gouvernement a
apporté certains éclaircissements, notamment en
ce qui concerne les traités internationaux et les
mineurs d'âge. Certaines notions devront encore
être précisées. Il ne suffit pas en effet de se référer
à des notions existantes. Je me demande si la
police est en mesure d'évaluer correctement toutes
ces notions.
La population est manifestement préoccupée par ce
problème. Le gouvernement doit veiller à assurer
une communication correcte. Certaines décisions,
comme celle qui a trait au volet répressif, seront
prises dès que les textes seront prêts. Je me réjouis
de ce l'on précise d'emblée ce qui est maintenu
dans le Code pénal et ce qui peut donner lieu à des
poursuites pénales. En définitive, notre attitude sera
de la sécurité juridique sur le plan de la répression.
Nous attendons les textes. (Applaudissements)
02.83 Daniel Féret (FN): Mevrouw de minister, u
verklaarde dat u cannabis niet op gelijke voet wil
plaatsen met tabak en alcohol, twee producten die
de regering tot de ware drugs rekent.

Nochtans is medisch aangetoond dat de dagelijkse
consumptie van twee of drie glazen bourgogne voor
de gezondheid uitstekend kan zijn. Dat is de
"French paradox".

Laten we uitgaan van het regeringspostulaat dat de
roker en de alcoholist weten aan welke risico's zij
zich blootstellen en op hun genotmiddel accijnzen
betalen. Bent u van plan om verdergaand in die
logica ook accijnzen op cannabis te heffen?

Hoewel de verkoop verboden blijft, heeft de
fractieleider van de Franstalige liberalen ten
onrechte beweerd dat de overheid de verkoop zou
organiseren. Ik klaag de kakofonie aan die binnen
de regering heerst.
02.83 Daniel Féret (FN) : Madame la ministre,
vous avez déclaré que vous vouliez placer le
cannabis sur un plan différent du tabac et de l'alcool
qui, selon le gouvernement, doivent être considérés
comme des drogues à part entière.
Or, il a été médicalement démontré que la
consommation quotidienne de deux ou trois verres
de Bourgogne pouvait être excellente pour la santé.
C'est le «French paradox».

Partons du postulat gouvernemental : le fumeur et
l'alcoolique connaissent le risque qu'ils prennent et
ils paient des accises sur les produits qu'ils
achètent.


Envisagez-vous dès lors de lever également des
accises sur le cannabis ? Même si les ventes
restent interdites, le président de groupe des
libéraux francophones a prétendu que les ventes
devaient être organisées par l'État. C'est injuste.
Je dénonce la cacophonie qui règne au sein de la
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
majorité.
02.84 Fientje Moerman (VLD): Wanneer de
regering zelf voorstelt om zo'n probleem samen met
het Parlement te behandelen, is het normaal dat wij
vragen stellen en dat zij daarop antwoordt. Wij
kregen een reeks verduidelijkingen: Er komt een
jaarlijkse parlementaire evaluatie en zo nodig
komen er bijsturingen. Op internationaal vlak
worden geen initiatieven genomen. Er komt geen
open kweek van cannabis. Verkoop van cannabis
via het internet is verboden. Het gebruik in groep
van drugs wordt niet verboden, aangezien het hier
een wetsregel uit 1921 betreft die al vijftig jaar niet
is toegepast. Dit is slechts een wettelijke bepaling
die onder de wetsevaluatie sneuvelt. Ik reken erop
dat het KB in het Parlement zal worden besproken.
Daarvoor bestaan precedenten: voor Financiën
werden gevoelige KB's ook in het Parlement
besproken. Wij kregen ook het duidelijke antwoord
dat het voorgestelde beleid niet van toepassing is
op 18-jarigen.
02.84 Fientje Moerman (VLD): Lorsque le
gouvernement propose lui-même de discuter d'un
tel problème au Parlement, il est normal que nous
posions des questions et que le gouvernement y
réponde. Nous avons obtenu une série
d'éclaircissements. Une évaluation parlementaire
est prévue chaque année et le cas échéant, des
corrections seront apportées. Il n'y aura pas
d'initiatives au niveau international. Il n'y aura pas
de culture libre du cannabis et la vente de cannabis
par internet est également interdite. La
consommation de drogue en groupe n'est pas
interdite puisque cette consommation était réglée
par la loi de 1921 et que cette disposition n'est plus
appliquée depuis cinquante ans. Il ne s'agit que
d'une disposition légale qui est supprimée après
une évaluation. J'espère que l'arrêté royal fera
l'objet d'une discussion au Parlement. Il y a des
précédents: certains arrêtés royaux sensibles
concernant les Finances ont également été discutés
au Parlement. Nous avons obtenu une réponse
claire : la politique préconisée ne s'appliquera pas
aux moins de 18 ans.
Wij wachten vol ongeduld op de uiteindelijke
teksten. Deze beleidsnota is een goed werkstuk en
een nuttige inventaris.

De samenwerking met de andere beleidsniveaus is
zeer moeilijk. Prioritaire accenten en budgettaire
steun zullen nodig zijn om preventie te doen slagen.
(Applaus)
Nous attendons avec impatience la version
définitive des textes. La note à l'examen constitue
un bon document de travail et un inventaire utile.

La coopération avec les autres niveaux de pouvoir
est très malaisée. La réussite de la politique de
prévention dépendra des priorités qui seront
définies et de l'importance de l'aide budgétaire qui
sera octroyée. (Applaudissements)
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Jo Vandeurzen, Yves Leterme en
Jacques Lefevre en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre en mevrouw
Dalila Douifi
en het antwoord van de minister van Justitie en de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu,
gelet op de vaststelling dat er manifeste
onduidelijkheden blijven in verband met de
verzoenbaarheid van de nota van de regering
inzake drugs met de internationale verbintenissen
en in verband met de rechtszekerheid, inzonderheid
van minderjarigen, in het nieuwe drugbeleid,
verzoekt de regering
Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Jo Vandeurzen, Yves Leterme et
Jacques Lefevre et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre et Mme
Dalila Douifi
et la réponse du ministre de la Justice et de la
ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement,
constatant qu'il subsiste manifestement des
imprécisions à propos de la compatibilité de la note
du gouvernement relative à la drogue avec les
engagements internationaux contractés par la
Belgique et les problèmes de sécurité juridique liés
à la nouvelle politique en matière de drogue, en
particulier en ce qui concerne les mineurs,
30/01/2001
CRABV 50
PLEN 106
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
- het drugbeleid consequent te baseren op een
ontradingsstrategie;
- de Gemeenschappen aan te sporen de
noodzakelijke middelen vrij te maken voor het
preventie- en hulpverleningsbeleid inzake drugs;
- geen enkele stap te doen in de richting van een
gedoogbeleid m.b.t. illegale drugs, waaronder
cannabis;
- af te zien van de intentie om op het internationale
vlak een wijziging van de bestaande verdragen na
te streven;
- derhalve de federale drugnota aan deze
aanbeveling aan te passen".
demande au gouvernement
- de faire preuve de cohérence en fondant sa
politique en matière de drogue sur une stratégie de
la dissuasion;
- d'inciter les Communautés à dégager les moyens
nécessaires à la politique de prévention et d'aide en
matière de drogue;
- de n'entreprendre aucune initiative dans le sens
d'une politique de tolérance en ce qui concerne les
drogues illégales et, en particulier, le cannabis;
- de renoncer à son intention d'oeuvrer, à l'échelle
internationale, en faveur d'une modification des
traités existants;
- par conséquent, d'adapter la note fédérale relative
à la drogue à cette recommandation."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre en mevrouw
Dalila Douifi
en het antwoord van de minister van Justitie en de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu,
dringt er bij de regering op aan de ministers van
Justitie en Volksgezondheid te vervangen. Geen
van beiden draagt bij tot de rechtszekerheid of de
volksgezondheid in dit land."
Une seconde motion de recommandation a été
déposée par M. Filip De Man et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De
Man, Jo Vandeurzen, Jacques Lefevre et Mme
Dalila Douifi
et la réponse du ministre de la Justice et de la
ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement,
insiste auprès du gouvernement pour qu'il procède
au remplacement des ministres de la Justice et de
la Santé publique, qui ne contribuent nullement, l'un
à la sécurité juridique, l'autre à la Santé publique
dans ce pays."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Daniel Bacquelaine, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen, Thierry Giet en Jef Tavernier en
mevrouw Martine Dardenne.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Daniel Bacquelaine, Hugo Coveliers, Dirk Van der
Maelen, Thierry Giet et Jef Tavernier et Mme
Martine Dardenne.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
03 Europees Parlement
03 Parlement européen
De heer Freddy Thielemans werd op 13 juni 1999
verkozen tot vast lid van het Europees Parlement.
Bij koninklijk besluit van 12 januari 2001 werd hij
benoemd tot burgemeester van de Stad Brussel. Hij
heeft de eed in die functie afgelegd op 17 januari
2001.
M. Freddy Thielemans a été élu le 13 juin 1999
membre effectif du Parlement européen. Par arrêté
royal du 12
janvier
2001, il a été nommé
bourgmestre de la Ville de Bruxelles. Il a prêté
serment dans cette fonction le 17 janvier 2001.
Gelet op de onverenigbaarheid van het mandaat
van Europees parlementslid met het mandaat van
burgemeester van de Stad Brussel heeft de heer
Freddy Thielemans ontslag genomen als Europees
parlementslid met uitwerking op 17 januari 2001 bij
brief van 30 januari 2001 gericht aan de voorzitster
van het Europees Parlement.
Le mandat de député européen étant incompatible
avec le mandat de bourgmestre de la Ville de
Bruxelles, M. Freddy Thielemans a démissionné en
qualité de parlementaire européen avec effet au 17
janvier 2001, par lettre adressée le 30 janvier 2001
à la présidente du Parlement européen.
De opvolger die in aanmerking komt om hem te Le suppléant, appelé à le remplacer est M. Jacques
CRABV 50
PLEN 106
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
vervangen is de heer Jacques Santkin. De
verkiezing van deze laatste als plaatsvervangend lid
van het Europees Parlement werd tijdens de
plenaire vergadering van 1 juli 1999 goedgekeurd.
Santkin. L'élection de ce dernier comme membre
suppléant du Parlement européen a été validée au
cours de la séance du 1er juillet 1999.
In de plenaire vergadering van de Senaat op 25
januari 2001 werd meegedeeld dat de heer Jacques
Santkin bij brief van 24 januari 2001 met ingang van
31 januari 2001 aan zijn mandaat van gecoöpteerd
senator verzaakt.
En séance plénière du Sénat du 25 janvier 2001, il a
été communiqué que, par lettre du 24 janvier 2001,
M. Jacques Santkin renonce à son mandat de
sénateur coopté à la date du 31 janvier 2001.
Betrokkene voldoet nog aan de
verkiesbaarheidsvoorwaarden, bedoeld in de
artikelen 1 en 41 van de wet van 23 maart 1989 met
betrekking tot de verkiezing van het Europees
Parlement.
L'intéressé remplit toujours à ce jour les conditions
d'éligibilité prévues par les articles 1er et 41 de la loi
du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement
européen.
Ik stel u voor de heer Jacques Santkin voor te
dragen als vast lid van het Europees Parlement.
Je vous propose dès lors de présenter M. Jacques
Santkin comme membre effectif du Parlement
européen.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
De vergadering wordt gesloten om 19.41 uur.
Volgende vergadering donderdag 1 februari 2001
om 14.15 uur.
La séance est levée à 19.41 heures. Prochaine
séance le jeudi 1er février 2001 à 14.15 heures.

Document Outline