KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 132
CRIV 50 PLEN 132
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
donderdag jeudi
07-06-2001 07-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
MONDELINGE VRAGEN
1
QUESTIONS ORALES
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Guy
Verhofstadt
, eerste minister
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Guy
Verhofstadt
, premier ministre
Samengevoegde vragen van
2
Questions jointes de
2
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste minister
over "de prioriteiten van het Belgisch
voorzitterschap en de uitvoering van het Kyoto-
protocol" (nr. 9166)
2
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur "les
priorités de la présidence belge de l'Union
européenne et l'application du protocole de
Kyoto" (n° 9166)
2
- mevrouw Martine Dardenne aan de eerste
minister over "de top van Göteborg en de
ratificatie van het protocol van Kyoto" (nr. 9167)
2
- Mme Martine Dardenne au premier ministre sur
"le sommet de Göteborg et la ratification du
protocole de Kyoto" (n° 9167)
2
Sprekers:
Simonne Creyf, Martine
Dardenne, Guy Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Simonne Creyf, Martine Dardenne,
Guy Verhofstadt
, premier ministre
Ordemotie 4
Motion
d'ordre
4
Spreker: Paul Tant
Orateur: Paul Tant
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de
eerste minister over "de aanwezigheid van de
regering op Roland-Garros" (nr. 9164)
4
Question de M. Richard Fournaux au premier
ministre sur "la présence du gouvernement à
Roland-Garros" (n° 9164)
4
Sprekers:
Richard Fournaux, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Orateurs:
Richard Fournaux, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de
eerste minister over "de ondertekening van het
kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale minderheden"
(nr. 9165)
5
Question de M. Gerolf Annemans au premier
ministre sur "la signature de la convention-cadre
du Conseil de l'Europe pour la protection des
minorités nationales" (n° 9165)
5
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Guy Verhofstadt,
eerste minister
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Guy Verhofstadt,
premier ministre
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de stand van zaken inzake het
dossier van de IJzeren Rijn" (nr. 9168)
6
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'état d'avancement du dossier du
Rhin de fer" (n° 9168)
6
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Yves Leterme aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de audit van het Rekenhof in
verband met de NMBS" (nr. 9169)
6
Question de M. Yves Leterme à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'audit de la Cour des comptes
concernant la SNCB" (n° 9169)
7
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Isabelle Durant, vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de maatregelen betreffende de voorlichting
over de inkomensgarantie voor ouderen"
(nr. 9173)
8
Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les mesures d'information concernant la GRAPA"
(n° 9173)
8
Sprekers: Pierrette Cahay-André, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Pierrette Cahay-André, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Ordemotie 9
Motion
d'ordre
9
Spreker: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Yves Leterme, président du groupe
CVP
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
eerste minister over "de benoeming van de
burgemeester in Voeren" (nr. 9170)
9
Question de M. Karel Van Hoorebeke au premier
ministre sur "la nomination du bourgmestre à
Fourons" (n° 9170)
9
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Claude Eerdekens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de AUGIAS-normen voor het
schoonmaken van de politiegebouwen" (nr. 9171)
10
Question de M. Claude Eerdekens au ministre de
l'Intérieur sur "l'application des normes AUGIAS
pour le nettoyage des bâtiments de police"
(n° 9171)
10
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Vraag van de heer Claude Eerdekens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
verzekering van de voertuigen van de politiezones
en van de rijkswachtgebouwen" (nr. 9172)
11
Question de M. Claude Eerdekens au ministre de
l'Intérieur sur "l'assurance des véhicules des
zones de police et des bâtiments de gendarmerie"
(n° 9172)
11
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
12
Questions jointes de
12
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de brochure over het nieuwe
drugbeleid" (nr. 9174)
12
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la brochure concernant la nouvelle politique en
matière de drogues" (n° 9174)
12
- de heer Filip De Man aan de minister van Justitie
over "de brochure en de webstek over het nieuwe
drugbeleid van de regering" (nr. 9175)
12
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
brochure et le site internet consacrés à la
nouvelle politique en matière de drogues du
gouvernement" (n° 9175)
12
Ordemotie 12
Motion
d'ordre
12
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jo Vandeurzen, Filip De Man,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Jo Vandeurzen, Filip De Man, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
15
Questions jointes de
15
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "de contractuele relatie tussen de
Belgische Staat en De Post" (nr. 9176)
15
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "les relations contractuelles entre l'Etat belge
et La Poste" (n° 9176)
15
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Financiën over "het incident van de laattijdig
uitbetaalde lonen van de ambtenaren door De
Post" (nr. 9177)
15
- M. Servais Verherstraeten au ministre des
Finances sur "l'incident concernant le paiement
tardif par La Poste des traitements des
fonctionnaires" (n° 9177)
15
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Servais Verherstraeten,
Didier Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Servais Verherstraeten,
Didier Reynders
, ministre des Finances
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Financiën over "de fiscale onderzoeken bij
Vlaamse jeugdbewegingen" (nr. 9178)
17
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Finances sur "les enquêtes fiscales auprès de
mouvements de jeunesse flamands" (n° 9178)
18
Sprekers: Luc Goutry, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Luc Goutry, Didier Reynders,
ministre des Finances
Buitenlandse delegatie
18
Délégation étrangère
18
Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
inbreukprocedure tegen De Post" (nr. 9179)
18
Question de Mme Corinne De Permentier au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "la
procédure en infraction contre La Poste" (n° 9179)
18
Sprekers: Corinne De Permentier, Rik
Orateurs: Corinne De Permentier, Rik
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Daems, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Daniel Féret aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de vrije verkoop van de morning-
afterpil" (nr. 9180)
19
Question de M. Daniel Féret à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la mise en
vente libre de la pilule du lendemain" (n° 9180)
19
Sprekers: Daniel Féret, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking
Orateurs: Daniel Féret, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
WETSONTWERP EN -VOORSTEL
20
PROJET ET PROPOSITION DE LOI
20
Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10, 6°
in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1 en 2)
20
Projet de loi insérant un article 10, 6° au Titre
préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1 et 2)
20
Algemene bespreking
20
Discussion générale
20
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Fauzaya Talhaoui, rapporteur
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP, Fauzaya Talhaoui, rapporteur
Regeling van de werkzaamheden
21
Ordre des travaux
21
Spreker: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateur: Yves Leterme, président du groupe
CVP
Wetsontwerp nr.
1179 (voortzetting van de
bespreking)
22
Projet de loi n°
1179 (continuation de la
discussion)
22
Bespreking van de artikelen
22
Discussion des articles
22
Wetsvoorstel van de heren Daniel Bacquelaine,
Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen en mevrouw Martine Dardenne
tot wijziging van het Strafwetboek en tot invoering
van de dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 12)
22
Proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine, Jef
Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk Van
der Maelen et Mme Martine Dardenne modifiant le
Code pénal et instaurant le travail d'intérêt
général et la formation comme peine de
substitution (549/1 à 12)
22
Algemene bespreking
22
Discussion générale
22
Sprekers: Karine Lalieux, rapporteur, Servais
Verherstraeten, Daniel Bacquelaine
,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie, Geert
Bourgeois, Fred Erdman, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie, Bart Laeremans,
Martine Dardenne, Thierry Giet, Vincent
Decroly
Orateurs: Karine Lalieux, rapporteur, Servais
Verherstraeten, Daniel Bacquelaine
,
président du groupe PRL FDF MCC, Geert
Bourgeois, Fred Erdman, Marc Verwilghen
,
ministre de la Justice, Bart Laeremans,
Martine Dardenne, Thierry Giet, Vincent
Decroly
Bespreking van de artikelen
42
Discussion des articles
42
Commissie van Toezicht van de Amortisatiekas
42
Commission de Surveillance de la Caisse
d'Amortissement
42
Verzonden wetsvoorstel naar een andere
commissie
43
Renvoi d'une proposition de loi à une autre
commission
43
Inoverwegingneming van voorstellen
43
Prise en considération de propositions
43
Urgentieverzoeken 43
Demande
d'urgences
43
Sprekers:
Mirella Minne, Eric van
Weddingen
Orateurs:
Mirella Minne, Eric van
Weddingen
NAAMSTEMMINGEN
44
VOTES NOMINATIFS
44
Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10, 6°
in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1)
44
Projet de loi insérant un article 10, 6°, dans le
Titre préliminaire du Code de procédure pénale
(nouvel intitulé) (1179/1)
44
Aangehouden amendement en aangehouden
artikel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot invoering van de werkstraf
als autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken (nieuw opschrift) (549/1 tot 13)
44
Amendement et article réservés de la proposition
de loi de MM. Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier,
Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen
et Mme Martine Dardenne instaurant la peine de
travail comme peine autonome en matière
correctionnelle et de police (nouvel intitulé) (549/1
à 13)
44
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
Sprekers: Els Van Weert, Jos Ansoms,
Geert Bourgeois, Joëlle Milquet
Orateurs: Els Van Weert, Jos Ansoms, Geert
Bourgeois, Joëlle Milquet
Geheel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot invoering van de werkstraf
als autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken (nieuw opschrift) (549/12)
45
Ensemble de la proposition de loi de MM. Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen et Mme Martine
Dardenne instaurant la peine de travail comme
peine autonome en matière correctionnelle et de
police (nouvel intitulé) (549/12)
45
Sprekers: Paul Tant, Herman Van Rompuy
Orateurs: Paul Tant, Herman Van Rompuy
Goedkeuring van de agenda
45
Adoption de l'agenda
45
BIJLAGE
47
ANNEXE
47
STEMMINGEN
47
VOTES
47
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
47
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
47
INTERNE BESLUITEN
48
DECISIONS INTERNES
48
VOORSTELLEN 48
PROPOSITIONS 48
Inoverwegingneming
48
Prise en considération
48
T
OELATING TOT DRUKKEN
49
A
UTORISATION D
'
IMPRESSION
49
MEDEDELINGEN 49
COMMUNICATIONS
49
COMMISSIES 49
COMMISSIONS
49
V
ERSLAGEN
49
R
APPORTS
49
REGERING 50
GOUVERNEMENT
50
I
NGEDIEND WETSONTWERP
50
D
EPOT D
'
UN PROJET DE LOI
50
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
50
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
50
JAARVERSLAGEN 50
RAPPORTS
ANNUELS
50
C
ENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR
RACISMEBESTRIJDING
50
C
ENTRE POUR L
'
EGALITE DES CHANCES ET LA LUTTE
CONTRE LE RACISME
50
N
ATIONALE
M
AATSCHAPPIJ DER
B
ELGISCHE
S
POORWEGEN
51
S
OCIETE NATIONALE DES
C
HEMINS DE FER BELGES
51
ADVIES 51
AVIS
51
H
OGE
R
AAD VOOR
O
ORLOGSINVALIDEN
,
O
UDSTRIJDERS EN
O
ORLOGSSLACHTOFFERS
51
C
ONSEIL SUPERIEUR DES
I
NVALIDES DE
G
UERRE
,
A
NCIENS
C
OMBATTANTS ET
V
ICTIMES DE
G
UERRE
51
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
DONDERDAG
7
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
JEUDI
7
JUIN
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors
de l'ouverture de la séance:
Isabelle Durant, Guy Verhofstadt.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Guido Tastenhoye, wegens ziekte / pour raison de
santé;
Jean-Pol Henry, met zending / en mission;
Hugo Coveliers, Pieter De Crem, Stef Goris, Jean-
Pol Poncelet (tijdens de stemmingen/au moment
des votes), Tony Van Parys, buitenslands / à
l'étranger;
Claudine Drion, Geert Versnick,
Interparlementaire Unie / Union
interparlementaire;
Géraldine Pelzer-Salandra, verhinderd / empêché.
Mondelinge vragen
Questions orales

De voorzitter: Mijnheer Verhofstadt, ik groet u. Er
zijn verscheidene vragen voor u.

Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijn vraag was aanvankelijk ook aan de
eerste minister gericht. Zij werd echter naar de
minister van Binnenlandse Zaken doorgeschoven.
Ik meende dat de premier niet aanwezig zou zijn.
Nu de eerste minister hier toch is, zou ik mijn
vraag graag aan hem stellen.

Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de
voorzitter, ik heb de vraag van de heer Van
Hoorebeke niet voorbereid. De vraag is
doorgegeven aan de minister van Binnenlandse
Zaken, die in een adequaat antwoord heeft
voorzien.

Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb deze vraag al drie keer aan de
minister van Binnenlandse Zaken gesteld. Ik zou
nu graag een antwoord van de premier ontvangen.

De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, uw vraag
gaat over de benoeming van de burgemeester in
Voeren. De premier zegt dat hij de vraag heeft
verwezen naar degene die voor die benoeming
verantwoordelijk is. Dat is de minister van
Binnenlandse Zaken.

Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb aan de minister van
Binnenlandse Zaken al drie vragen gesteld over
dit onderwerp.

Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de
voorzitter, ik stel voor dat ik dadelijk even met de
minister van Binnenlandse Zaken overleg.
Mogelijk kan ik daarna de heer Van Hoorebeke te
woord staan.

De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, vorige
week is de premier ook teruggekomen om een
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
vraag te beantwoorden. Ik stel voor dat u de
premier laat overleggen met de minister van
Binnenlandse Zaken. De premier kan dan
beslissen of hij uw vraag zal beantwoorden.
Mijnheer de eerste minister, het zou des te beter
zijn als u de vraag zou willen beantwoorden, maar
dat ligt in uw wijsheid.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste
minister over "de prioriteiten van het Belgisch
voorzitterschap en de uitvoering van het Kyoto-
protocol" (nr. 9166)
- mevrouw Martine Dardenne aan de eerste
minister over "de top van Göteborg en de
ratificatie van het protocol van Kyoto" (nr. 9167)
01 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur
"les priorités de la présidence belge de l'Union
européenne et l'application du protocole de
Kyoto" (n° 9166)
- Mme Martine Dardenne au premier ministre
sur "le sommet de Göteborg et la ratification du
protocole de Kyoto" (n° 9167)
01.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, in de
prioriteitennota van de Belgische regering voor het
EU-voorzitterschap staat onder andere vermeld
dat de Belgische regering er alles aan zal doen
om het Kyoto-proces opnieuw vlot te krijgen, mits
eventuele aanpassingen aan de nieuwe situatie.
Op zich is die formulering al enigszins cryptisch en
mistig.

In de toelichting voor de internationale pers hebt u
de indruk gegeven dat u de uitvoering van het
Kyoto-protocol ondergeschikt maakt aan nieuwe
onderhandelingen met de Verenigde Staten en
president Bush. Onder andere het Europees
persagentschap ENDS besloot toen met de
woorden: België kiest voor een zwakkere houding
inzake klimaat en het Kyoto-protocol. Uw
boodschap is internationaal dus wel degelijk
overgekomen.

Dat staat haaks op de huidige houding van het
EU-voorzitterschap en het staat ook haaks op de
verklaringen van Kiruna, waar alle Europese
lidstaten verklaarden dat ze het Kyoto-protocol
onverkort willen toepassen.

De houding van de Belgische regering is natuurlijk
erg belangrijk - u zit namelijk in juli te Bonn de
zesde klimaatopvolgingsconferentie voor ­ omdat
bepaalde Europese groepen, vooral economische
groepen, zich zullen laten inspireren door de
houding van België in het kader van het EU-
voorzitterschap.

Daarom had ik graag dat u uw houding zou
verduidelijken.

Kiest u onverkort voor de uitvoering van het Kyoto-
protocol? Of maakt u het Kyoto-protocol
ondergeschikt aan nieuwe onderhandelingen met
Bush en de Verenigde Staten?
01.02 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le premier
ministre, le sommet européen de Göteborg sera
en partie consacré au développement durable. Ce
somment débutera avec la visite du président des
Etats-Unis, Georges Bush.

Nous connaissons les positions catastrophiques
prises récemment par président américain:
dénonciation unilatérale du protocole du Kyoto,
programme énergétique désastreux. En effet, à en
juger par certaines analyses, les USA
augmenteront leurs émissions de gaz à effet de
serre de 50% dans les vingt prochaines années si
l'on s'en tient à la politique de M. Bush en la
matière.

Monsieur le premier ministre, je crois avoir
compris que parmi les objectifs de la présidence
belge, vous avez inscrit la préparation de la
ratification du protocole de Kyoto par les Etats
membres, même si cela n'a pas été formulé très
clairement.

De toute façon, il serait opportun que la Belgique
ratifie le protocole de Kyoto avant de demander
aux Etats membres de le faire.

Comme Mme Creyf l'a souligné, vous êtes appelé,
monsieur le premier ministre, à présider la
conférence de Bonn en juillet et il est difficilement
concevable que la Belgique n'ait pas pris position
sur ce point avant cette date, d'autant qu'à en
croire "Le Monde" de ce matin, le Sénat américain
a connu certains changements qui auront pour
conséquence de remettre en question la politique
de Georges Bush.

Le directeur de Glaverbel intervenait, ce matin, sur
nos antennes pour dire combien des choix en
matière de développement durable pouvaient être
intéressants pour l'emploi et les industries
européennes. C'est là également un élément
important à prendre en considération. L'Europe
pourrait trouver par ce biais de quoi faire face aux
Etats-Unis.

Monsieur le premier ministre, pourriez-vous me
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
dire où en sont les travaux préparatoires en vue
de la ratification du protocole de Kyoto par la
Belgique et quand ce texte portant ratification,
sera soumis au parlement?
01.03 Guy Verhofstadt, premier ministre:
Monsieur le président, les deux questions que l'on
vient de me poser sont très différentes même si
elles portent sur le même sujet. Cependant, je ne
pourrais apporter de meilleure réponse à Mme
Creyf que celle que je peux donner à Mme
Dardenne.

Nous poursuivons actuellement nos travaux en
vue de la ratification et de l'implémentation du
protocole de Kyoto. En effet, il ne faut pas
seulement ratifier le protocole, il faut aussi
l'exécuter.

Différentes procédures en vue de la ratification du
protocole de Kyoto sont en cours aux niveaux
fédéral et régional. Nous avons reçu l'avis du
Conseil d'Etat à ce sujet. Tout est mis en oeuvre
pour que le texte puisse être soumis au parlement
avant les vacances. Mais il devra, au préalable,
être signé par le Roi.

Nous travaillons également, madame Dardenne, à
l'implémentation des différentes mesures en
Belgique. Les travaux sont en bonne voie mais
une concertation beaucoup plus directe devra
avoir lieu, dans les jours et les semaines à venir,
entre le pouvoir fédéral et les pouvoirs régionaux
car des mesures doivent, être prises, tant au
niveau régional que fédéral, en vue de
l'implémentation du protocole de Kyoto. En effet, il
faut savoir que c'est l'addition des efforts fournis
aux niveaux fédéral et régional qui permettra
l'implémentation globale et totale des mesures
prises à Kyoto.

Mevrouw Creyf, ik excuseer mij omdat ik hiermee
begonnen ben, maar dit vormt onmiddellijk ook
het antwoord op de tweede vraag. Voor ons is het
vrij duidelijk en de stelling van de Europese Unie
terzake is zeer klaar. Ik heb dit trouwens gisteren
nog met mijn Zweedse collega doorgenomen. Als
Europese Unie geven wij zelf het voorbeeld. Door
ratificatie en implementatie moeten wij de
akkoorden van Kyoto uitvoeren. Bij dat standpunt
moeten wij blijven. Tijdens de persconferentie
waarnaar u verwijst en die dateert van zo'n zes
weken geleden ­ waarschijnlijk werd uw vraag
reeds een maand geleden ingediend - heb ik
gezegd dat het dwaas zou zijn als wij van de
verschillende ontmoetingen die wij nu hebben met
de Amerikaanse president gebruik zouden maken
om niet alleen ons standpunt te herhalen maar
ook te pogen de Amerikaanse administratie op
een ander spoor te brengen. Op 14 juni zie ik
president Bush twee maal. Bij het ontbijt hebben
wij een bilaterale vergadering, onder meer over
deze aangelegenheid. 's Avonds in Göteborg zie ik
hem een tweede keer. Mijn Zweedse collega heeft
bevestigd dat het de bedoeling is om in de twee
gevallen te praten over dit probleem. Het is niet de
bedoeling te zeggen dat wij Europeanen ons
standpunt gaan afzwakken. Anders zou ik de
ratificatie in België niet versnellen. Wij willen de
positie van de Amerikaanse administratie doen
wijzigen in de zin van de opvatting van de
Europese Unie. Als men de Amerikaanse
administratie van standpunt wil doen veranderen ­
wat de heer Persson namens de Europese Unie
op 14 juni wil doen ­ dan doet men dat niet door
het gesprek te weigeren. Men kan een
gesprekspartner alleen van mening doen
veranderen als men bereid is tot dialoog. Dat is
exact wat ik verteld heb op de persconferentie en
het is ook het standpunt van de voorzitter van de
Europese Unie. Daarom willen wij op 14 juni 's
avonds in Göteborg een gezamenlijke inspanning
leveren.
01.04 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de eerste
minister, ik wil u heel graag geloven. Het verheugt
mij dat u formeel bevestigt dat België alles zal
doen voor de uitvoering van de akkoorden van
Kyoto. Wij moeten dat proces niet vlot krijgen
omdat er met de akkoorden van Kyoto iets mis
zou zijn, het is enkel Bush die zich verzet. Voor
Europa is er met de akkoorden van Kyoto niets
mis, ik vraag mij alleen af wat het eigenlijke doel is
van de besprekingen met Bush. Het lijkt wel alsof
wij de houding van Amerika kunnen wijzigen. Het
kan niet zijn dat de uitvoering van de akkoorden
van Kyoto ondergeschikt is aan bepaalde
afspraken die gemaakt worden.

Ik wil nog een punt onderstrepen. U doet heel
stoer over de ratificatie, de omzetting en de
implementatie van de akkoorden van Kyoto. Hoe
komt het dan dat staatssecretaris Deleuze er niet
in slaagt het Belgisch klimaatplan door de
Ministerraad te laten goedkeuren?
01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mevrouw
Creyf, wat u hier zegt is absoluut onjuist. Voor het
ogenblik zijn wij in een interkabinettenwerkgroep
en in het kernkabinet bezig met de implementatie.
Er is deze week nog een vergadering. Het is een
enorm winstpunt dat de Belgische regering niet
alleen bezig is met de ratificatie in het Parlement
maar tegelijkertijd reeds met de implementatie.
Daarmee nemen we een voorsprong op de
meeste ons omringde landen.
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
01.06 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de eerste
minister, ik kan alleen zeggen dat het voorstel van
Belgisch klimaatsplan al enkele keren op de
agenda van de Ministerraad stond. Het is echter
nog steeds niet goedgekeurd. Wij kunnen
uiteraard alleen vaststellen wat wij zien.
01.07 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le premier ministre, je voudrais vous
remercier pour la réponse précise que vous
m'avez donnée. En effet, je trouve très intéressant
de savoir qu'on a reçu l'avis du Conseil d'Etat, que
le texte sera introduit avant les vacances et donc
que la Belgique prend une position forte sur le
sujet, position qui, je l'espère, sera celle
maintenue par la présidence belge et affirmée
ensuite à Göteborg.

Comme je le disais, les choses sont en train de
changer aux Etats-Unis et ce n'est plus aussi
rigide qu'on pouvait le croire. Je crois aussi que, si
Mme Creyf et moi-même, majorité et opposition,
nous intéressons à ce sujet, c'est parce qu'il
concerne tout le monde et dépasse nos vieux
clivages politiciens.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Ordemotie
Motion d'ordre
01.08 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik vraag het woord bij ordemotie.

Is het toegelaten dat een staatssecretaris van dit
huis probeert gebruik te maken om een verbinding
met Sabena te leggen om zijn ticket voor Congo te
regelen? Mij lijkt dat niet de meest normale manier
van doen te zijn.

De voorzitter: Mijnheer Tant, ik houd mij niet
bezig met de reizen van de regering.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Richard Fournaux au premier
ministre sur "la présence du gouvernement à
Roland-Garros" (n° 9164)
02 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de
eerste minister over "de aanwezigheid van de
regering op Roland-Garros" (nr. 9164)
02.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre, chers
collègues, la question pourrait paraître comme un
petit clin d'oeil ou, pourquoi pas, une question à
volant humoristique mais je ne le pense pas. Il
s'agit de l'image de notre pays fédéral à travers le
monde. On parle beaucoup de la Belgique de nos
jours, monsieur le premier ministre, non pas à
cause de nos saints mais tout simplement à cause
du sport.

Toute la presse belge a dit que vous aimiez
beaucoup jouer au poker. Rassurez-vous, je ne
vais pas vous parler de casino aujourd'hui mais
d'un autre sport, à savoir le tennis. Ma question
est toute simple: ne pensez-vous pas qu'il serait
utile, eu égard à l'honneur que la presse
internationale fait à la Belgique et va faire dans les
prochains jours puisque l'on sait à l'avance que
nous serons présents en finale à Roland-Garros,
que cela vaut la peine de faire en sorte que le
gouvernement fédéral soit officiellement
représenté samedi à Paris? Au nom du groupe
PSC de la Chambre, auquel vous accordez
beaucoup d'intérêt depuis ces derniers jours, cela
nous ferait grand plaisir que les autorités fédérales
soient représentées, par vous-même, à Paris, ce
prochain samedi.

Le président: Monsieur Fournaux, je dis à la
Chambre, sans vouloir me prononcer sur
l'orthographe, que je ne sais plus à quel saint me
vouer.
02.02 Guy Verhofstadt, premier ministre:
Monsieur le président, si le parlement me pousse
à être présent, j'irai volontiers. J'ai joué au tennis à
l'âge de 12 ou 13 ans, j'avais le style des grands
mais pas la précision, c'est ce qui me manquait.

Le président: Les choses ont changé aujourd'hui.
02.03 Guy Verhofstadt, premier ministre: J'ai
reçu une invitation d'un des responsables du
tennis belge. Si j'ai la possibilité de me libérer
samedi, je le ferai.

Je ne sais pas si la présence du gouvernement
est tellement importante car je doute qu'elle soit
une aide pour gagner une partie de tennis. En tout
cas la présence de l'opposition n'est pas
nécessaire; il est préférable qu'elle reste en
Belgique si l'on veut gagner la finale. Etant donné
tout le bruit qu'elle fait au parlement, elle pourrait
perturber notre joueuse et empêcher son succès
en finale.

Ce qui me paraît plus important, c'est de souhaiter
bonne chance à nos joueuses. Elles doivent
normalement jouer cet après-midi mais la pluie
belge est présente et, pour l'instant, le match est
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
retardé. En tout cas, c'est un très grand honneur
pour notre pays d'avoir un joueur en finale de
Roland-Garros. C'est une preuve de la bonne
qualité du sport belge.

En tout état de cause, monsieur Fournaux, si j'en
ai la possibilité, je me rendrai là-bas. Je puis en
tout cas vous assurer que plusieurs ministres y
seront samedi.
02.04 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le premier ministre, chers
collègues, au-delà de l'aspect joyeux que peut
revêtir cette question, je pense qu'elle est
importante car elle concerne l'image de notre
pays; de plus en plus de parlementaires y
tiennent.

Tant que nous en sommes aux propositions,
monsieur le premier ministre, puis-je vous
suggérer d'inviter quelques collègues
parlementaires dont certains du groupe PSC.
Nous pourrions en profiter pour débattre d'autres
sujets et vous suggérer quelques formules
permettant d'assurer le vote de certains
parlementaires.
02.05 Guy Verhofstadt, premier ministre: Je
serai clair: ma présence n'est pas une concession
au PSC pour la loi à venir.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de
eerste minister over "de ondertekening van het
kaderverdrag van de Raad van Europa inzake
de bescherming van nationale minderheden"
(nr. 9165)
03 Question de M. Gerolf Annemans au premier
ministre sur "la signature de la convention-
cadre du Conseil de l'Europe pour la protection
des minorités nationales" (n° 9165)
03.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de eerste minister
voor zijn precisering daarnet. Net als collega
Fournaux wil ik peilen naar de concessies die hij
aan de PSC wil doen om het Lambermont-
akkoord goedgekeurd te krijgen.

Mijnheer de eerste minister, vanochtend hoorde ik
op de radio een interview met de Vlaamse
minister-president, de heer Dewael, die in
tegenstelling tot u in allerijl vertrokken was naar
Roland-Garros. Hij maakte aan de publieke opinie
kenbaar hoe gelukkig hij wel was sinds gisteren.
Men zou denken dat hij het had over de
goedkeuring van het Lambermont-akkoord, maar
het 'Vlaams kloppend hart' dat hij sinds gisteren
had, bleek te zijn veroorzaakt door Kim Clijsters.

Mijnheer de eerste minister, ik wil het hier niet
zoals collega Fournaux over sport hebben, ik peil
naar een ander aspect van het Lambermont-
akkoord, namelijk naar de in de pers geopperde
mogelijkheid dat er gesprekken plaatsvinden met
de PSC. De afgelopen dagen zijn er overigens
heel wat gesprekken gevoerd met de PSC. U laat
hier wel in het midden of u met mevrouw Milquet
naar Roland-Garros gaat, maar u hebt in elk geval
met haar rechtstreeks of onrechtstreeks intense
gesprekken gevoerd. Zijn tijdens die
gespreksrondes, die al dan niet 's nachts
plaatsvonden, rechtstreeks met u of
onrechtstreeks via uw ministers, toezeggingen
gedaan aan de PSC? Zijn er misschien al eerste
verkennende gesprekken geweest over de
mogelijke ratificering van het kaderverdrag van de
Raad van Europa inzake de bescherming van de
nationale minderheden?

Mijnheer de eerste minister, dit is van uitermate
groot belang. Ik hoop dat we de heer Dewael niet
alsnog zullen moeten verontrusten met de
mededeling dat het unanieme standpunt van de
Vlaamse regering hier door de eerste minister
gerelativeerd wordt via een onduidelijk antwoord.
Ik zou dus graag hebben dat u namens de
regering verklaart dat deze over het kaderverdrag
geen standpunt heeft ingenomen, en geen
standpunt zal innemen, en dat ze daarover in de
afgelopen dagen geen gesprekken heeft gevoerd
met de PSC.
03.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, mijn antwoord kan kort zijn. Ik zie
geen enkel verband tussen het dossier waarover
de heer Annemans spreekt en de goedkeuring
van de bijzondere wetten. Ik heb ook in het
verleden nooit een verband gelegd tussen beide
dossiers. Het dossier over de bescherming van de
nationale minderheden ligt nu niet ter tafel bij de
federale regering. Het dateert trouwens reeds uit
de vorige regeringsperiode. Wij stellen wel vast
dat er nog steeds een verschil van mening bestaat
tussen de Vlaamse Gemeenschap en de
Franstalige Gemeenschap. Mijnheer Annemans, u
weet dat het hier een gemengd verdrag betreft,
dat moet worden goedgekeurd door de beide
Gemeenschappen. Daar beide Gemeenschappen
er een verschillende mening over hebben, is het
op federaal niveau voorlopig nog een onbestaand
dossier. Ik ben dus zeker niet van plan een
verband te leggen tussen dit dossier en andere
dossiers.
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
03.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, dit lijkt een duidelijk antwoord te zijn. Ik
moet echter met de woorden van Raymond van
het Groenewoud zeggen: "Ik geloof u niet." U hebt
indertijd immers op een soortgelijke manier
geantwoord op parlementaire vragen over het St.-
Elooisakkoord.
03.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, bij de goedkeuring van het St.-
Elooisakkoord is wel later gebleken dat mijn uitleg
de juiste was, en dat de insinuaties van de heer
Annemans niet kloppen.
03.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de eerste minister, ik geloof u niet maar
ik geef u het voordeel van de twijfel. Het betrokken
kaderverdrag zal dus door België niet worden
geratificeerd? Ik hoop dat dit voor onder andere
de PSC een duidelijke boodschap is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de stand van zaken
inzake het dossier van de IJzeren Rijn"
(nr. 9168)
04 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "l'état d'avancement du
dossier du Rhin de fer" (n° 9168)
04.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, reeds in maart
2001 berichtte de pers dat het MER-rapport over
de IJzeren Rijn het historisch tracé als beste tracé
aanduidde. U hebt toen gezegd dat Nederland in
mei 2001 de officiële resultaten van het MER-
rapport bekend zou maken. Nu staat in de pers
dat uit een multicriteria-analyse blijkt dat het
historische tracé inderdaad het beste tracé is op
alle vlakken: ecologisch, economisch, en wat de
transportefficiëntie betreft. Het zou dus beter zijn
het als definitief tracé te behouden.

Zijn ondertussen de definitieve MER-resultaten
bekend, zoals beloofd door de Nederlandse
regering? Aan de hand van de studie - uit alle
criteria blijkt dat het definitief tracé best het
historisch tracé is - zijn alle elementen voor een
dubbelbesluit aanwezig: beslissen om het
historisch tracé in gebruik te nemen en aanduiden
welk het definitief tracé moet zijn. Wij hadden er
geen studies voor nodig: het definitief tracé is best
het historisch tracé.

Mevrouw de minister, ik heb vernomen dat u op
18 juni 2001 de federale minister van Verkeer van
Duitsland ontmoet. Zal de dubbele houding, België
en Duitsland tegenover Nederland, ook op de
agenda worden geplaatst?
04.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, ten eerste, het Nederlandse MER-
rapport en de internationale studie zijn zo goed als
afgerond. Ik ga met u akkoord dat het historisch
tracé alle elementen bevat om het als beste tracé
aan te duiden. In Nederland volgen nu vier
maanden van consultatieprocedure. Het is
belangrijk te weten dat alle elementen nu gekend
zijn.

Ten tweede, gedurende april, mei en juni bereidt
een technische werkgroep de beslissingen inzake
de technische aspecten voor.

Ten derde, de debatten over de betaling van het
reactiveren zijn gevoerd. De NMBS trekt de
nodige middelen uit om de werken, noodzakelijk
voor het reactiveren, te financieren.

Ten vierde, in september 2001 zullen Nederland,
België en Duitsland samen beslissen om tegen
november 2001 de definitieve beslissingen te
nemen.

Ten vijfde, de kans is groot dat tegen eind
december 2001 de eerste treinen zullen rijden.
Tegen september 2002 zullen dagelijks, dus ook
's nachts 15 treinen over het tracé rijden.

Dit dossier evolueert volgens mij in de goede
richting. De druk, die nu al groot is, zal worden
aangehouden. Ik hoop dat wij de vooropgezette
timing zullen kunnen aanhouden.

Met de nodige druk en de vooropgezette timing
kan in september 2001 een oplossing worden
bereikt. Dan zullen eind 2002 de eerste treinen op
het traject rijden.
04.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor
dit bemoedigend antwoord. Ik hoop dat u op 18
juni, samen met uw Duitse collega, dezelfde
assertieve houding zult aannemen, zodat België
en Duitsland Nederland eindelijk zullen kunnen
bewegen tot het definitief reactiveren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
05 Vraag van de heer Yves Leterme aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de audit van het Rekenhof in
verband met de NMBS" (nr. 9169)
05 Question de M. Yves Leterme à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'audit de la Cour des
comptes concernant la SNCB" (n° 9169)
05.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister,
tijdens de eerste helft van de legislatuur van uw
ministerschap op het departement van Vervoer en
Mobiliteit, zijn de belangrijkste "sporen" ­ spoor is
in deze zeker een goede term ­ die u nalaat
vooral gebaseerd op een aantal verklaringen en
aantijgingen ten aanzien van de directie van de
NMBS.

Ondertussen is, voor de zoveelste keer, via een
audit van het Rekenhof ­ mede besteld door de
meerderheid van de Kamer ­ gebleken dat inzake
het beheer door de directie van de NMBS en de
overheidsmiddelen die naar het spoor gaan, er
geen sprake is van malversatie, maar van goed
beheer, van goed bestuur, waarbij het geld werd
besteed waarvoor het bedoeld was.

De conclusie stoort wellicht de initiatiefnemers van
de vraag aan het Rekenhof, wij horen immers nog
weinig van hen.

Mevrouw de minister, de conclusies van het
Rekenhof leiden tot de volgende vragen.

Ten eerste, wat is uw inschatting van de besluiten
van de audit van het Rekenhof inzake het
persoonlijk functioneren van afgevaardigd
bestuurder Schouppe en de andere leden van de
directie van de NMBS?

Ten tweede, in de conclusies van het Rekenhof
worden een aantal aantijgingen van uwentwege
weerlegd. Ook de heer De Gucht vroeg enkele
maanden geleden voor de camera's nog het
ontslag van de heer Schouppe. Hoe zult u de
valse aantijgingen aan het adres van de personen
die u viseerde, rechtzetten?

Ten derde, er staat een belangrijke passus in de
conclusies van de audit van het Rekenhof over de
verantwoordelijkheid van de regering inzake de
uitvoering van de Europese regelgeving
aangaande van de schuldpositie van de NMBS.
Welke stappen hebt u reeds ondernomen of zult u
ondernemen om deze conclusie ook uit te voeren?
05.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Leterme, het rapport van het
Rekenhof is heel interessant. Het is echter evident
dat een dergelijke complexe materie op
verschillende manieren zal worden
geïnterpreteerd.

Ik zal geen uitgebreid antwoord geven, vermits het
debat terzake nog in de komende weken in de
commissie voor de Financiën moet worden
gevoerd.

Uw beweert dat de meerderheid de NMBS-directie
verdacht zou hebben gemaakt. Ik weet niet in
welke regeringstekst u dat hebt gelezen. U poogt
voor de zoveelste keer verwarring te zaaien. De
analyse van de werking van het bedrijf en de
besluitvorming terzake zijn belangrijker dan het
probleem van de heer Schouppe of de leden van
de raad van bestuur. Ook de CVP was vragende
partij voor een audit van het Rekenhof. Deze
analyse vormt voor ons de basis voor de manier
waarop beslissingen bij de NMBS worden
genomen. Dit functioneren is heel belangrijk als
wij willen dat de spoorwegen een echte rol in de
mobiliteit spelen.

U spreekt over de schuld. In het kader van de
richtlijn 91/440 kreeg de Belgische regering in
1993 de kans om de schuld over te nemen. Dat
deden zij niet. Deze schuld is nu onze erfenis, die
op dit ogenblik een echt probleem is en in de
toekomst nog zal zijn. Dit probleem is ontstaan
door de keuze van de vorige regering. Zij hebben
er niet voor gekozen, zoals andere Europese
landen, om deze schuld op zich te nemen.

Deze audit spreekt ook over de vorming van de
beslissingen van de raad van bestuur. Dat is voor
ons een belangrijk punt in het kader van een
wetsvoorstel dat in de loop van de volgende
weken zal worden ingediend inzake de
ontwikkeling van een corporate governement van
de NMBS. Het is onze bedoeling de diensten van
de NMBS te verbeteren. Dat is ook de doelstelling
van de NMBS.
05.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, ik heb
een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Ik
vind uw antwoord en meer bepaald uw inschatting
van de verantwoordelijkheden van de
afgevaardigde bestuurder, de heer Schouppe, en
de andere directieleden werkelijk kleintjes.

U hebt op suggestieve toon en de heer De Gucht
heeft voor de camera's gezegd dat het
spoorbedrijf maar goed zal draaien op het
ogenblik dat de heer Schouppe weg is. De echte
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
reden was uiteraard dat de jacht was ingezet op
CVP-mensen.

Het rapport van het Rekenhof, dat u niet goed
uitkomt, beschouwt u als zomaar een audit.
Omdat het besluit van dit rapport u niet goed
uitkomt, minimaliseert u het rapport. Ik vind dit
werkelijk kleintjes. Het had u gesierd indien u
conform de conclusies van dat rapport had erkend
dat het beheer van de NMBS correct is geweest.

Ik hoop dat u tot inkeer komt als zal blijken dat de
heer Schouppe in de huidige omstandigheden
onontbeerlijk is om het spoorbedrijf te leiden. Ik
hoop dat u dan het lef zult hebben om te zeggen
dat het beheer goed is geweest.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik zal niet
zeggen wie de heer Schouppe heeft benoemd.
05.04 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vind het belangrijk dat u vandaag de
eer opeist van de benoeming van de heer
Schouppe.

De voorzitter: Dat is een vaststelling.
05.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het is evenwel belangrijk dat u dit nu
zegt. Ik heb ooit, ook van u, andere dingen
gehoord over de heer Schouppe.

De voorzitter: Als men hier lang blijft, doet men
veel dingen. Dat zal u ook overkomen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les mesures d'information concernant la
GRAPA" (n° 9173)
06 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de maatregelen betreffende
de voorlichting over de inkomensgarantie voor
ouderen" (nr. 9173)

(La réponse sera fournie par la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer.)
06.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, madame la vice-première
ministre, chers collègues, comme vous le dites,
monsieur le président, cela n'a rien à voir avec
l'alcool italien. Il est vrai que l'on pourrait venir
avec une petite bouteille pour illustrer ce nouveau
concept !

En commission des Affaires sociales, nous avons
discuté avec le ministre Vandenbroucke de cette
disposition appelée la GRAPA et qui remplace le
revenu garanti. Le 23 mai dernier, l'arrêté royal
publié au Moniteur en définissait les modalités.

A la télévision, le ministre Vandenbroucke a dit
qu'il était possible de visiter son site internet mais
nous nous posons la question de savoir si les
pensionnés qui pourraient profiter de cette
disposition pour augmenter le niveau de leur
maigre pension ­ il semble qu'ils soient plus de
90.000 à avoir une pension entre 15.000 et 23.000
francs par mois ­ auront la possibilité, vu leurs
faibles moyens, d'accéder à internet? Ces
personnes pourront-elles être informées
correctement?

Par ailleurs, les administrations communales qui
seront sollicitées pour remplir les dossiers seront-
elles elles-mêmes bien informées des dispositions
et seront-elles en mesure de répondre à la
demande?

Je répète que cette mesure est extrêmement
intéressante. Je terminerai par une citation que le
ministre Vandenbroucke a souvent évoquée en
commission: "on ne peut avoir des gens pauvres
dans une société riche", mais il faut opérer de
manière aisée et transparente.
06.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je répondrai donc au
nom de M. Vandenbroucke en ce qui concerne les
modalités d'application de cet arrêté royal du 23
mai.

La demande est reçue par le bourgmestre de la
commune dans laquelle le demandeur a sa
résidence principale. La personne qui a sa
résidence principale en Belgique peut se
présenter en personne également à l'Office
national des Pensions en vue d'introduire sa
demande. Dans les deux cas, le demandeur doit
être muni de sa carte d'identité, ce qui va de soi.

Je vous informe également que pour les
personnes qui bénéficiaient déjà du revenu garanti
aux personnes âgées, le passage au nouveau
système est automatique. Elles n'ont, par
conséquent, aucune démarche à entreprendre.

Les personnes bénéficiant du revenu garanti aux
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
personnes âgées ou de la garantie de revenu aux
personnes âgées et qui pensent avoir droit à une
augmentation supplémentaire de leurs prestations
peuvent, elles aussi, introduire une demande en
révision soit directement auprès de l'Office
national des Pensions, soit par l'intermédiaire de
l'administration communale.

Enfin, outre le site internet du ministre, il existe
une brochure pour tous ceux qui ne sont pas
connectés à internet, brochure très claire rédigée
à l'intention du grand public et disponible dans les
administrations communales et à l'Office des
Pensions.

De plus, un programme d'information détaillé sera
disponible à partir du vendredi 8 juin auprès de ce
même Office et pourra donc également être
consulté sur le site du ministre Vandenbroucke, de
sorte que les intéressés puissent vérifier s'ils ont
droit à la GRAPA et s'il est nécessaire d'introduire
une demande en révision, alors qu'ils bénéficient
déjà d'un revenu garanti aux personnes âgées.

Voilà les trois moyens qui permettent de
s'informer quant aux droits de ceux qui bénéficient
de cette GRAPA et par ailleurs, les démarches à
entreprendre le cas échéant.
06.03 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, madame la ministre, je
vous remercie pour cette réponse. J'espère
surtout que le système fonctionnera correctement
pour la plus grande satisfaction de nos petits
pensionnés.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Ordemotie
Motion d'ordre
06.04 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vraag het woord bij ordemotie.

Ik wou het hebben over het feit dat mevrouw
Durant antwoordt in de plaats van de heer
Vandenbroucke. Ik meen mij te herinneren dat de
lijst van verhinderde regeringsleden die op de
Conferentie van voorzitters is rondgedeeld enkel
minister Flahaut als afwezig opgaf.

De voorzitter: Mijnheer Leterme, u weet dat ik
gevoelig ben voor die aangelegenheid. Ik laat de
lijst opnieuw nakijken en ik zal daarover rapport
uitbrengen, misschien in de loop van de
namiddag. Ik houd niet van vervangingen, hoe
vriendelijk en charmant ze ook zijn. Als ik geen
geldige reden voor de afwezigheid van de heer
Vandenbroucke heb, zal ik hierover een
opmerking maken.
06.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het kan best dat de heer
Vandenbroucke op dit moment een goede reden
heeft om afwezig te zijn, maar het wijst er
nogmaals op dat de lijsten niet echt functioneren.

De voorzitter: Misschien bevindt hij zich
momenteel in de Senaat. Ik zal het in ieder geval
laten nakijken en u krijgt antwoord voor het einde
van de zitting.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de eerste minister over "de benoeming van de
burgemeester in Voeren" (nr. 9170)
07 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
premier ministre sur "la nomination du
bourgmestre à Fourons" (n° 9170)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Binnenlandse Zaken.)
(La réponse sera fournie par le ministre de
l'Intérieur.)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, toen
de lijst Voerbelangen op 8 oktober de verkiezingen
in de gemeente Voeren won, is er een klacht
gekomen van de lijst Retour à Liège. Dit is een
democratisch recht en er zijn wel meer
gemeenten en steden waar klachten waren.

Eind maart heeft de Raad van State echter een
arrest geveld waarbij de verkiezingsuitslag in
Voeren werd geldig verklaard en in de loop van de
maand april heb ik u gevraagd wanneer de
kandidaat-burgemeester voorgedragen door de
meerderheid zou worden benoemd. U hebt
geantwoord dat er een positief advies was van de
gouverneur van de provincie Limburg, dat ook de
procureur-generaal bij het hof van Beroep te
Antwerpen een positief advies had gegeven, maar
dat er nog een klacht hangende was tegen de
heer Broers inzake xenofobie of racisme. In
verband met deze laatste klacht had u het advies
van de procureur des Konings te Tongeren
gevraagd.

Ik heb u tijdens de maand mei een tweede maal
gevraagd waarom de benoeming uitbleef, waarop
u mij antwoordde dat de procureur des Konings te
Tongeren u had meegedeeld dat er omtrent de
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
eerste klacht geen reden was tot vervolging van
de heer Broers, maar dat er ondertussen een
andere klacht was ingediend in verband met de
verkoop van de OCMW-huizen in Voeren. Om die
reden hebben ook enkele straatrellen
plaatsgehad.

U hebt toen aangekondigd dat u opnieuw het
advies van de procureur des Konings zou vragen
en dat u binnen een redelijke termijn zou
beslissen omtrent de voordracht van de
kandidaat-burgemeester.

Vandaag, 7 juni, wil ik u vragen naar de stand van
zaken. Als ik mij niet vergis zijn er vandaag nog
acht burgemeesters niet benoemd. Zeven daarvan
hebben betrekking op verkiezingsklachten, terwijl
de klacht tegen de heer Broers niets met de
verkiezingen heeft te maken. De heer Broers is
trouwens de enige Limburgse burgemeester die
vandaag niet benoemd is.

Mijnheer de minister, graag vernam ik van u
vandaag welke redenen een benoeming
verhinderen en wanneer u een definitieve
voordracht van de kandidaat-burgemeester aan
de Koning voorlegt.
07.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik heb in de commissie reeds
geantwoord op de vragen van de heer Van
Hoorebeeke. Ik zal mijn antwoord hier herhalen en
bovendien een precieze datum geven.

Met betrekking tot de benoeming van de
burgemeester van de gemeente Voeren deel ik
mee dat ik mij zal uitspreken over de kandidatuur
van de heer Huub Broers wanneer ik in het bezit
zal zijn van alle elementen in het
benoemingsdossier. Een van deze elementen is
de klacht van de heer Smeets tegen de heer
Broers. Mevrouw de gouverneur van de provincie
Limburg heeft mij meegedeeld dat het
desbetreffend gerechtelijk onderzoek op dit
ogenblik in handen is van de onderzoeksrechter.

Gelet op de burgerlijke partijstelling, zal uiteindelijk
de raadkamer moeten beslissen. Ik zal mijn
beslissing nemen voor einde juni 2001.

Le problème rencontré à Fourons se produit dans
d'autres communes du royaume. En cas
d'information ou d'instruction judiciaire, il est
normal que j'attende le résultat qui m'est
communiqué par les autorités judiciaires pour
éclairer ma décision.

Certes, les autorités judiciaires prennent un
certain temps pour examiner les dossiers. Donc,
je considère qu'il y a un délai raisonnable au-delà
duquel je dois prendre ma décision. Nous
sommes quasiment au terme de ce délai
raisonnable et en toute hypothèse, je prendrai ma
décision avant la fin du mois de juin. Evidemment,
si les autorités judiciaires devaient me
communiquer des éléments à charge, j'aurais
toujours la possibilité d'ouvrir une enquête
judiciaire. Mais ma décision sera prise avant la fin
du mois de juin, voor einde juni, mijnheer Van
Hoorebeke.

Dat zal gebeuren voor einde juni 2001, mijnheer
Van Hoorebeke.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik hoop dat ik u aan uw woord en aan
uw belofte kan houden. Het is belangrijk voor het
goed bestuur van een gemeente dat men zo snel
mogelijk een effectieve burgemeester heeft. Ik
begrijp dat er een onderzoek moet gebeuren,
maar als klacht na klacht wordt ingediend enkel
om de benoeming te verhinderen, denk ik
inderdaad dat u nog enkel de redelijke termijn
kunt laten spelen en niet meer het gerechtelijk
onderzoek, bedoeld om de zaak te rekken. Ik
hoop dat in het kader van de communautaire
pacificatie die deze paarsgroene regering toch
hoog in het vaandel draagt, wij einde juni 2001 de
benoeming van de heer Broers tot burgemeester
van Voeren zullen mogen begroeten.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Claude Eerdekens au
ministre de l'Intérieur sur "l'application des
normes AUGIAS pour le nettoyage des
bâtiments de police" (n° 9171)
08 Vraag van de heer Claude Eerdekens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de AUGIAS-normen voor het
schoonmaken van de politiegebouwen"
(nr. 9171)
08.01 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, monsieur le ministre, il est assez
étonnant que la gendarmerie ait imaginé pour le
nettoyage de ses bâtiments, des normes appelées
AUGIAS. C'est ainsi que pour le nettoyage des
brigades et de tous les locaux d'Ostende à Arlon
en passant par l'ensemble des lieux où la
gendarmerie était implantée, était appliquées des
normes uniformes, bien conçues semble-t-il. A
présent que ces bâtiments de la gendarmerie vont
être transférés aux zones de police
unicommunales ou pluricommunales, il est
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
extrêmement important de pouvoir appliquer les
mêmes normes pour les bâtiments communaux
réservés aux hôtels de police.

D'autre part, ces normes ayant été admirablement
étudiées étant donné les budgets serrés de la
gendarmerie, certaines communes souhaiteraient
s'inspirer de ces normes pour le nettoyage de
leurs locaux communaux, faisant ainsi des
économies d'échelle non négligeables. La
gendarmerie a refusé de communiquer la
méthode AUGIAS, prétextant qu'il s'agissait d'un
document interne à la gendarmerie ayant la
qualité du « secret-défense » cher à nos amis
français. Obtenir de la gendarmerie les modes de
calcul pour faire des économies dans les zones
pluricommunales ou ailleurs, est quasiment
impossible étant donné le veto inexplicable
opposé par la gendarmerie.
08.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, la police fédérale dispose effectivement
d'un programme informatique permettant de
déterminer la quantité de personnel et le nombre
d'heures de travail à affecter au nettoyage des
bâtiments. Je ne vois aucun inconvénient à ce que
ce programme soit mis à votre disposition. Je suis
étonné que vous ayiez à me poser cette question
au parlement pour que la direction de la police
fédérale accepte de le mettre à votre disposition.
Je vais remédier à cela, monsieur Eerdekens.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Claude Eerdekens au
ministre de l'Intérieur sur "l'assurance des
véhicules des zones de police et des bâtiments
de gendarmerie" (n° 9172)
09 Vraag van de heer Claude Eerdekens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
verzekering van de voertuigen van de
politiezones en van de rijkswachtgebouwen"
(nr. 9172)
09.01 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, ma seconde question concerne
précisément les transferts aux zones de police
communales ou pluricommunales, non seulement
des bâtiments de l'ex-gendarmerie, au plus tard
au 1
er
janvier 2002, mais également de véhicules,
de sorte que nous aurons dans les zones
pluricommunales ou unicommunales deux sortes
de véhicules et de bâtiments.

Les bâtiments et les véhicules des anciennes
polices locales sont couverts en assurance auprès
de la SMAP ou de toute autre compagnie au choix
de la commune. Par contre, l'Etat est son propre
assureur pour ses véhicules et ses bâtiments.
Nous constatons donc une dépense
supplémentaire qui nous avait d'une certaine
façon échappé. Nous devrons, dans le cadre des
zones de police, dépenser des sommes non
négligeables pour couvrir à la fois ces véhicules et
ces bâtiments.

Peut-il être envisagé des corrections dans le
budget 2002 de façon à couvrir cette dépense que
l'ensemble des mandataires communaux
n'avaient pas imaginée?

Lors d'une précédente question, vous aviez
répondu que les travailleurs sociaux travaillant
auparavant pour les brigades de gendarmerie,
transférés à la police fédérale, pouvaient prester
pour les zones de police unicommunales ou
pluricommunales.

Or, le DGA, dans certaines régions du pays,
refuse, comme l'atteste le document que je vous
ai remis, de voir ses assistants sociaux du fédéral
prester quoi que ce soit pour les zones
pluricommunales ou unicommunales. Votre
décision n'est donc pas respectée et j'en appelle à
votre intervention pour régler ce problème.
09.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, en ce qui concerne la première
question de M. Eerdekens, il est exact que le
charroi et les équipements seront mis à la
disposition des zones de police, en application de
l'article 248bis de la loi de 1998 et que les
bâtiments seront également transférés en pleine
propriété. Il y a pour l'instant à la Chambre, dans
le cadre de la loi-programme, un article, n° 43 si je
ne me trompe, qui concerne ce transfert en pleine
propriété.

Dans l'état actuel des choses, la dotation fédérale
qui est octroyée est censée couvrir tous les coûts.
Toutefois, comme vous le savez, nous
procéderons à la fin de l'année prochaine à une
évaluation, dans le cadre de laquelle cet élément
et beaucoup d'autres pourront intervenir et entrer
en ligne de compte.

En ce qui concerne la mise à disposition de
travailleurs sociaux occupés auparavant dans les
districts et qui sont désormais mis à la disposition
des services décentralisés de la police fédérale,
dans le cadre de l'appui, lorsque c'est nécessaire
et justifié, ils doivent bien entendu être mis à la
disposition de la police locale, conformément aux
instructions que j'ai données et à la loi. Le
problème actuel démontre qu'il peut subsister ici
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
ou là des résistances inadmissibles. Il est plus
facile de dire que l'on va organiser le changement
que de l'obtenir et de le réaliser effectivement sur
le terrain. Je vais rappeler fermement mes
instructions en la matière.
09.03 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le
président, je remercie le ministre de mettre un peu
d'ordre et de s'assurer que ses décisions seront
respectées. J'en serai évidemment très heureux.

En ce qui concerne la première question, je
signale que dans une zone de police
pluricommunale que je connais bien, les dépenses
d'assurance que nous avons estimées
représentent pratiquement le traitement d'un
policier, soit environ 1,6 million de dépenses
supplémentaires qui n'avaient pas été prévues.

Je pense donc que l'année 2002 laissera
apparaître des dérapages conséquents qui
démontreront que les subventions par policier et
les subventions en général pour les zones de
police unicommunales ou pluricommunales ne
suffiront pas. Les communes se retrouveront très
vite a quia. Si elles ne disposent pas des
ressources suffisantes, elles vont se trouver dans
les pires difficultés et, pour l'instant, les craintes
sont réelles, les mandataires communaux ne
souhaitant pas, bien entendu, négliger la politique
de sécurité mais ne souhaitant pas non plus
mettre en péril l'ensemble des autres secteurs
d'activités communales parce qu'il faut assumer
des dépenses apparemment imprévues à ce
stade pour les polices locales unicommunales ou
pluricommunales.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de brochure over het nieuwe
drugbeleid" (nr. 9174)
- de heer Filip De Man aan de minister van
Justitie over "de brochure en de webstek over
het nieuwe drugbeleid van de regering"
(nr. 9175)
10 Questions jointes de
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la brochure concernant la nouvelle politique en
matière de drogues" (n° 9174)
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur
"la brochure et le site internet consacrés à la
nouvelle politique en matière de drogues du
gouvernement" (n° 9175)
Ordemotie
Motion d'ordre
10.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, sta mij toe het volgende mede te delen
met betrekking tot deze brochure.

U herinnert zich wellicht dat wij tijdens een vorige
plenaire vergadering reageerden tegen het feit dat
een brochure werd verspreid zonder dat de
controlecommissie hierover werd geraadpleegd en
zonder dat de kamerleden werden ingelicht over
de wettelijke bepalingen die in de toekomst
zouden moeten worden goedgekeurd om enige
vorm van geloofwaardigheid te verlenen aan die
brochure. U beloofde toen dat de brochure ons
onmiddellijk zou worden bezorgd.

De voorzitter: Inderdaad.
10.02 Yves Leterme (CVP): Welnu, bij gebrek
aan een goed overzicht misschien, of door een of
ander over het hoofd te zien in mijn brievenbus,
mocht ik het bedoelde documenten nog steeds
niet ontvangen.

Ik merk dat de heer Erdman mijn bewering
stilzwijgend bevestigt.

De voorzitter: U hebt gelijk, mijnheer Leterme.

Ik ontving een exemplaar van de brochure van
minister Aelvoet in de loop van de namiddag dat
onze Conferentie plaatsvond, namelijk op 30 mei.
Daarna heb ik minister Aelvoet schriftelijk
gevraagd om deze brochure te zenden naar de
kamerleden en naar andere personen. Aangezien
minister Aelvoet mij eigenhandig een brochure
gaf, was ik verkeerdelijk ervan overtuigd dat dit
document reeds werd verspreid.

Ik merk op dat ik de brochure in andere
hoedanigheden, meer bepaald op gemeentelijk
vlak, wel ontving.

Het is onduldbaar ­ en ik wik mijn woorden ­ dat
de kamerleden deze brochure niet ontvingen
vooraleer ze aan andere overheden werd
overgezonden.

Mijnheer Leterme, dit was in alle duidelijkheid hoe
ik terzake reageerde en wat mijn standpunt is
omtrent deze aangelegenheid.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, u hebt thans
het woord voor het stellen van uw vraag.
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
10.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, uw woorden zijn erg belangrijk, te meer
omdat het gaat om een unieke brochure waarin de
regering aankondigt welke stappen het Parlement
zal ondernemen. Ik neem trouwens aan dat,
indien het in 600.000 exemplaren wordt verspreid,
een enkel exemplaar voor de kamerleden kan
worden uitgetrokken. Zo zouden wij weten wat wij
zullen gaan doen.

Mijnheer de minister, deze vraag werd ingediend
in de commissie, omdat zij van principiële en
verstrekkende aard is.

In het eerste deel ervan vraag ik om uitleg naar de
opportuniteit van de verspreiding van de brochure
door minister Aelvoet, brochure waarin de
regering onder andere aankondigt dat het
gedoogbeleid met betrekking tot het bezit van
cannabis door minderjarigen zal worden
georganiseerd.

Dat verwondert mij, mijnheer de minister van
Justitie, omdat u voor deze assemblee
aankondigde dat eerst het advies zou worden
ingewonnen van een aantal internationale
instanties om na te gaan of ons land zodoende
zijn internationale verplichtingen op dat vlak kan
respecteren. Later verklaarde u het advies te
zullen vragen van een aantal deskundigen.

Mijnheer de minister, acht u het opportuun een
dergelijke brochure te verspreiden waarin met
zoveel stelligheid wordt verkondigt over welke
wetsbepalingen het Parlement zal stemmen,
niettegenstaande het feit dat de adviezen van de
Raad van State en van de deskundigen in dat
verband nog niet eens beschikbaar zijn?

Mijn tweede vraag betreft het overleg dat
plaatsvond omtrent de brochure. In de brochure
wordt gestipuleerd dat de rechtbank, de
justitiehuizen en de politiemensen zullen helpen
met de verspreiding ervan. Werd hierover overleg
gepleegd?

Ten slotte, mijnheer de minister, kom ik tot de
volgende erg belangrijke vraag. In deze
assemblee hebben wij het vaak over
depolitisering. Welnu, inzake het opsporings- en
vervolgingsbeleid en inzake het werk van de
politiemensen en van het Openbaar Ministerie die
de strafwetten toepassen, wordt in de brochure
bepaald dat het bezit van cannabis bij
meerderjarigen in elk geval strafbaar blijft, maar
dat de regering ervoor zal zorgen dat een
politieagent nooit een proces-verbaal zal opstellen
bij vaststelling van een dergelijk strafbaar feit en
dat het eenvoudig bezit van cannabis zonder
complicaties nooit zal worden vervolgd.

Op juridisch vlak is dat een verstrekkende
verklaring. Dit zou betekenen dat de regering over
de macht beschikt om een negatief injunctierecht
toe te passen. De wetgever heeft wel gezegd dat
het strafbaar is, maar de regering verbiedt het
openbaar ministerie om in elk individueel geval te
vervolgen. Dit houdt eveneens in dat de regering
de politiemensen zou verbieden strafbare feiten
door te geven. Is dat juridisch correct, mijnheer de
minister? Kan de minister van Volksgezondheid
dergelijke beweringen lanceren?

De voorzitter: Mijnheer De Man, u hebt een vraag
over de brochure en de webstek. Ik dacht aan een
website.
10.04 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, webstek is mooi Nederlands. Dat is
minstens even goed als website.

De voorzitter: Ja, dat is niet slecht.

U hebt het woord, mijnheer De Man.
10.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik val van de
ene verbazing in de andere in dit dossier.

Er is nu een brochure verspreid op 600.000
exemplaren, waarin een aantal dingen worden
beweerd waarover ik uw mening zou willen horen.

Ten eerste, op bladzijde 17 staat dat het bezit van
een hoeveelheid cannabis voor persoonlijk
gebruik niet meer verboden is. Dat is zeer
eigenaardig. Dat is misschien de bedoeling van
het nieuwe drugsbeleid, maar vandaag is dit niet
het geval. De huidige drugswet is nog altijd van
kracht. Is het correct wat in die brochure op
bladzijde 17 wordt vermeld?

Ten tweede, op bladzijde 21 staat dat
volwassenen in de toekomst niet meer zullen
worden vervolgd voor het invoeren van cannabis.
Ik wist niet dat dit de bedoeling van paarsgroen
was, maar ik lees het op bladzijde 21. Bent u het
ook daarmee eens of oneens, mijnheer de
minister?

Als toetje verwijs ik naar de webstek van
Volksgezondheid, waarop ik lees dat de volledige
federale beleidsnota inzake drugs verenigbaar is
met de internationale verdragen. Ik heb van u
mogen vernemen dat u twee experts ­ een
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
magistraat en een professor in internationaal recht
­ zult aanduiden die deze kwestie nog even voor u
zullen uitzoeken. Omdat mevrouw Aelvoet dat
afstreed, heb ik dat nog eens aan de eerste
minister gevraagd, die u in deze plenaire
vergadering gelijk gaf en bevestigde dat deze
regering inderdaad het advies van twee experts
vraagt. Toch schrijft mevrouw Aelvoet op haar
webstek dat dit eigenlijk niet meer nodig is, want
de nota is compatibel met de internationale
verdragen. Ook daarover zou ik graag uw mening
horen, mijnheer de minister.
10.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Vandeurzen, collega De Man, ik
zal beginnen met de vragen die collega
Vandeurzen mij heeft gesteld.

Ten eerste, loont het de moeite dat een regering
een brochure uitgeeft nog voor de
werkzaamheden van het Parlement zijn
beëindigd?

Ik herinner u aan de verbintenis die de regering
heeft aangegaan om naar aanleiding van de
drugsnota een brochure uit te geven. Een
brochure is niet het Belgisch Staatsblad en het is
ook niet de lege ferenda. Ik denk dat men aan een
brochure niet de waarde moeten toekennen van
een publicatie die in het Belgisch Staatsblad
verschijnt. Daarvan moet ik u wellicht niet
overtuigen.

Ten tweede, is er overleg geweest over die
brochure?

Laat het duidelijk zijn dat er overleg is gevoerd
met het kabinet van de eerste minister en de
kabinetten van Binnenlandse Zaken,
Volksgezondheid en Justitie over de uitgave van
deze brochure, die een mogelijke toekomstige
vertaling van de drugsnota kan zijn. Uiteraard zal
het Parlement zijn werkzaamheden kunnen
volbrengen en heeft het Parlement in deze
materie het laatste woord. Daarvan zijn we
allemaal innig overtuigd.

Ten derde, is er sprake van het toepassen van
een negatief injunctierecht? Kan men een
politiedienst verbieden een proces-verbaal op te
stellen?

Er is geen sprake van een negatief injunctierecht.
Dat kan niet. Artikel 151 van de Grondwet is
overduidelijk. Voor de opstelling van een proces-
verbaal door de politiediensten geldt artikel 40 van
de wet op het politieambt, waarbij geen verbod
kan worden opgelegd. Dat is vanzelfsprekend.
Men kan in de vervolgingspolitiek hoogstens een
aantal richtlijnen geven. Er is, volgens mij,
absoluut geen sprake van het toepassen van een
negatief injunctierecht.

Ik zal nu de vragen van collega De Man
behandelen.

Collega De Man, ik weet dat u normaal erg
precies bent, maar deze keer ben ik verrast door
de drie voorbeelden die u mij hebt gegeven.
Uiteraard ken ik die nota en heb ik ze vergeleken
met de vragen die u mij hebt gesteld.

Uw eerste vraag is of softdrugs voor eigen gebruik
nu reeds toegelaten zijn. U verwijst naar bladzijde
17. Met de allerbeste wil van de wereld en na
bladzijde 17 grondig te hebben gelezen, vind ik uw
versie niet terug. De brochure stelt, ik citeer:
"Alhoewel cannabis niet wordt gelegaliseerd, zal
de politie in principe geen proces-verbaal op naam
meer opstellen wanneer volwassenen met een
hoeveelheid cannabis voor eigen gebruik worden
aangetroffen, tenzij de twee uitzonderingen die
worden vermeld: aanwijzingen van problematisch
gebruik, openbare overlast en gebruik in
aanwezigheid van minderjarigen". Dat heeft de
regering gezegd en niet die ene zin die u eruit
haalt.

Ik kom tot de tweede zin die u hebt geciteerd. U
zegt dat op bladzijde 21 staat te lezen dat import
van softdrugs niet zal worden vervolgd. Met de
beste wil van de wereld lees ik dat niet op die
bladzijde. De tekst luidt, ik citeer: "Mag men de
grens oversteken met cannabis? Het invoeren van
cannabis blijft verboden. Er zal steeds een proces-
verbaal worden opgesteld. Volwassenen zullen in
de toekomst echter niet meer worden vervolgd op
voorwaarde dat er geen aanwijzingen zijn voor
problematisch gebruik, maatschappelijke overlast,
handel en dergelijke meer".

U beweert dat op de webstek te lezen staat dat
het advies van twee experts over internationale
verdragen is niet meer nodig. Het is geen stek
naar uw bek, zou ik zeggen! Op bladzijde 5 staat
dat niet. Er staat, ik citeer opnieuw: "Zijn de
beslissingen omtrent het gebruik van cannabis
verenigbaar met de internationale VN-verdragen?
Ja, de volledige federale beleidsnota inzake drugs
is verenigbaar met de internationale VN-
verdragen".

De eerste minister heeft bevestigd dat ik advies
zal vragen aan twee deskundigen. Ik zal dat
effectief doen. Een minister van Justitie moet,
mijns inziens, de zekerheid hebben dat die
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
overeenstemming er is. Er is terzake geen
probleem.
10.07 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb er helemaal
geen probleem mee dat de regering haar intenties
aan de bevolking wil bekendmaken. Men heeft
rond dit thema genoeg chaos gecreëerd.

Zeggen wat het Parlement zal doen en geen
voorbehoud maken voor een advies van de Raad
van State of van de experts, is deontologisch niet
correct.

Mijnheer de minister, veel belangrijker is dat u
hebt gezegd ­ ik vertaal het in de termen van
mevrouw Aelvoet, die blijkbaar door u werd
geadviseerd bij het opstellen van de brochure - dat
indien cannabisbezit strafbaar blijft u er niet voor
kan zorgen dat er systematisch nooit een proces-
verbaal zal worden opgesteld door een agent
omdat artikel 40 van de politiewet de agent
verplicht een proces-verbaal op te stellen als hij
cannabisbezit vaststelt. U hebt eveneens gezegd
dat, als cannabisbezit strafbaar blijft, u de
bevolking niet kan voorhouden dat justitie ervoor
kan zorgen dat er nooit zal worden vervolgd. Dat
zou immers in strijd zijn met de Grondwet.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de
problemen en de chaos in de communicatie
worden alleen maar groter!
10.08 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de lezing van
de teksten zoals u die brengt, mag dan al getuigen
van een grote loyauteit ten opzichte van mevrouw
Aelvoet, maar stemt niet overeen met de inhoud
van de teksten. De tekst luidt, ik citeer: "Blijven
verboden het bezit van een hoeveelheid cannabis
die niet bestemd is voor persoonlijk gebruik". Dat
staat er letterlijk. Wat niet verboden is, is
toegelaten. Volgens de brochure is cannabis voor
eigen gebruik op dit ogenblik reeds toegelaten.

Dit geldt ook voor het andere punt dat werd
aangehaald. De tekst luidt, ik citeer opnieuw:
"Volwassenen worden in de toekomst niet meer
vervolgd voor het invoeren van softdrugs". Dat
staat er letterlijk. Inderdaad, er wordt aan
toegevoegd dat er geen overlast mag zijn, geen
problematisch gebruik en geen handel. Op dit
ogenblik wordt het principe dat cannabis mag
geïmporteerd worden echter reeds aan de
bevolking meegedeeld.

Ik kom terug op de webstek. U antwoordt dat de
twee experts zullen worden geraadpleegd. Ik
herhaal dat ik uw loyauteit ten opzichte van de
minister van Volksgezondheid bewonder. Als u
zegt dat het Parlement het laatste woord krijgt,
overdrijft u lichtjes! We moeten de hele discussie
over de nieuwe wet en de koninklijke besluiten
nog aanvatten. Toch verspreidt men reeds
600.000 brochures over een wetgeving die nog
moet worden goedgekeurd! Dat is ronduit
schandalig.

Mijnheer de voorzitter, als voorzitter van de Kamer
moet u, mijns inziens, over deze problematiek
maar eens een boompje opzetten in de
Conferentie van de Voorzitters tijdens een
gesprek met de afgevaardigde van de regering.

De voorzitter: Mijnheer De Man, ik laat u
opmerken dat van alle publicaties die ik ken, er
maar een is die mij interesseert, met name het
Belgisch Staatsblad, als u begrijpt wat ik bedoel.
Trouwens, dat bevat geen foto's.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Financiën over "de contractuele relatie tussen
de Belgische Staat en De Post" (nr. 9176)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Financiën over "het incident van de
laattijdig uitbetaalde lonen van de ambtenaren
door De Post" (nr. 9177)
11 Questions jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre des
Finances sur "les relations contractuelles entre
l'Etat belge et La Poste" (n° 9176)
- M. Servais Verherstraeten au ministre des
Finances sur "l'incident concernant le paiement
tardif par La Poste des traitements des
fonctionnaires" (n° 9177)
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb
het even over de problemen die gerezen zijn naar
aanleiding van de uitvoering door de financiële
instelling van De Post van betalingsopdrachten
van de federale overheid. Het was de bedoeling
dat op het einde van de maand mei, zoals elke
maand trouwens, de lonen van de ambtenaren en
de pensioenen van de oud-ambtenaren zouden
worden overgemaakt en dat de teveel betaalde
belastingen zouden worden terugbetaald. De Post
heeft echter geblunderd. Nochtans was er geen
sprake van een computercrash of een
elektriciteitspanne; zij had gewoon te veel
verrichtingen te doen. Ik had minister Daems, die
zopas ook aanwezig was, kunnen ondervragen
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
over de problemen bij De Post zelf; dat kan ik
wellicht in commissie doen. In ieder geval richt ik
mij nu tot de minister van Financiën met vragen
over het contract dat de federale overheid met De
Post heeft gesloten.

Mijnheer de minister, uw collega Luc Van den
Bossche, minister van Ambtenarenzaken, heeft
zich furieus over het incident uitgelaten. Hij vond
het onbegrijpelijk dat er niet is voorzien in een
noodcircuit bij De Post in geval zij wordt
geconfronteerd met een enorm aantal
verrichtingen. Waarom hebt u als bevoegd
minister van Financiën in het contract geen
noodcircuit bedongen? Hebt u sancties voorzien
als de dienstverlening mank loopt?

Een volgende reeks vragen betreft de toekenning
van het contract aan De Post. Waarom hebt u niet
de vrije concurrentie laten spelen? Ik heb
begrepen dat de Vlaamse regering dat al doet,
omdat zulks goedkoper is. Ik denk dat de federale
regering de liberalisering van de verschillende
marktsegmenten ten bate moet nemen.

Overigens, bent u bereid schadevergoeding uit te
keren aan de slachtoffers? Dat kan in de vorm van
verwijlinteresten of in de vorm van een
terugbetaling van de interesten die zij aan de
banken hebben moeten betalen.

Ten slotte, kunt u ons meedelen om hoeveel
verrichtingen het eigenlijk ging? Dan krijgen we
misschien een beter inzicht in de reden waarom
de problemen zich precies deze maand hebben
voorgedaan.
11.02 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
regering zou een modelstaat tot stand brengen. Ik
moet echter vaststellen dat zij er niet eens in
slaagt haar contractuele verplichtingen na te
komen ten aanzien van het eigen personeel, de
burgers die in het Copernicus-plan centraal staan,
en ten aanzien van de burgers die te veel
belastingen hebben betaald.

Mijnheer de minister, mijn vragen gaan in dezelfde
richting als die van collega Brepoels. Ten eerste,
was u ervan op de hoogte dat er problemen in
verband met betalingen konden rijzen? Naar
verluidt had de regeringscommissaris daarvoor al
eerder gewaarschuwd. Was de minister bevoegd
voor De Post op de hoogte en zo ja, heeft hij u dat
gemeld?

Ten tweede, voorziet het contract in een mogelijke
verbreking? Voorziet het contract in mogelijke
sancties? Kunt u dat contract opzeggen? Kunt u
het contract wijzigen?

Momenteel bent u blijkbaar meer geïnteresseerd
in de tennisresultaten. Mijn laatste vraag is de
belangrijkste, want vooral daaraan heeft de burger
een boodschap.

Hoe gaat de ambtenaar worden vergoed? Welke
initiatieven zult u nemen om de burger of
ambtenaar voor de geleden schade te vergoeden?
11.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, deze zaak is geen Copernicus-zaak.
Het gaat om een beheerscontract tussen de Staat
en De Post. Dat contract is gestart in 1997 en
loopt tot en met 31 december 2001. Het is dus
geen nieuw contract.

De Post verricht een aantal taken voor rekening
van de Staat. Een van die taken is de betaling van
de lonen voor ambtenaren, van de pensioenen en
van enkele bedragen voor belastingplichtigen.

Problemen zijn natuurlijk steeds mogelijk. Ik
hoorde vrijdag dat er problemen zijn geweest, dus
één dag na de normale dag van de betaling. Het
ging om een probleem bij De Post. De Post heeft
een officiële mededeling gestuurd naar de
redacties. Het klopt dus dat er zich een probleem
voordeed met de betalingen door De Post.

We moeten nieuwe onderhandelingen voeren voor
een nieuw beheerscontract. Het is mogelijk dat De
Post nieuwe regels opgelegd krijgt. Mogelijk
komen er preciezere verplichtingen of meer regels
in verband met een eventuele vergoeding als er
zich nog zo'n betalingsprobleem voordoet.

Momenteel moeten we het echter stellen met het
beheerscontract uit 1997. Die onderhandeling
werd gevoerd tussen de vorige regering en het
management van De Post.

Men kan perfect twee soorten van vergoedingen
vragen.

Ten eerste, kan men meteen aan De Post een
vergoeding vragen. Men kan tegen De Post een
klacht indienen en op die manier een vergoeding
vragen voor hun aansprakelijkheid.

Ten tweede, kan men een klacht naar mijn
diensten te sturen, via de lokale diensten. Zo'n
klacht wordt onderzocht volgens de gewone
regels. Moratoriuminteresten moeten echter door
De Post worden gedragen.
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
De huidige klachten worden onderzocht. Ook het
ministerie van Financiën zal tegen De Post een
klacht indienen en betaling eisen van alle
moratoriuminteresten.

Vanaf 1 januari 2002 zal er een nieuw
beheerscontract zijn. Tot dan zijn er dus maar
twee mogelijkheden voor de burgers. De eerste
mogelijkheid is de rechtstreekse klacht tegen De
Post. Misschien is dat niet de gemakkelijkste
manier. Toch heeft het bestuur van De Post in een
procedure voorzien om dergelijke klachten te
onderzoeken. Ten tweede, kan men een klacht
indienen bij de fiscale diensten. De
moratoriuminteresten worden echter door De Post
gedragen.
11.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb de indruk dat de minister zich
niet erg opwindt over deze problematiek. Er zijn
nochtans duizenden mensen rechtstreeks bij
betrokken. Blijkbaar is er geen noodcircuit - iets
waarover de minister van Ambtenarenzaken zich
wél opwond - precies omdat De Post een
overheidsbedrijf is waarin men in het verleden
waarschijnlijk te weinig geïnvesteerd heeft.

Mijnheer de minister, u hebt ook niet geantwoord
op mijn vraag of u bereid bent om de concurrentie
te laten spelen in de toekomst. U zegt dat wij tot
nieuwe onderhandelingen komen waarbij nieuwe
afspraken kunnen worden gemaakt. Waarom
gooit u die markt niet open? Er zijn zeker heel wat
andere gegadigden op de markt. Hierdoor zou het
voor de overheid sowieso interessanter kunnen
worden.

Tot slot hebt u het gehad over de
schadevergoeding. Als een burger een
schadevergoeding of interest moet betalen aan de
overheid, dan zal hij dat vlug weten. In dit geval
zal de burger echter zelf een klacht moeten
indienen bij de overheid en De Post. Ik neem
echter aan dat De Post die onmiddellijk terug naar
u zal verwijzen aangezien u de contractant bent.
De burger heeft in dit verband geen rechtstreekse
banden met De Post.
11.05 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, het is best mogelijk dat het
beheerscontract door de vorige regering werd
gesloten. Dat belet echter niet dat u als bevoegd
minister als een goed huisvader moet handelen.
Als de regeringscommissaris reeds wist dat er
problemen zouden zijn met de uitbetaling, dan had
u beter vooraf contact opgenomen met de
uitbetalende diensten.
Ten tweede, vond ik uw reactie naar aanleiding
van de laattijdige uitbetaling eigenlijk nogal
slapjes. Ik moet zeggen dat ik ook het antwoord
en de manier waarop gereageerd wordt tegenover
hen die schade hebben geleden en nog zullen
lijden even slapjes zijn. De overheid, die in de fout
gaat, moet niet passief afwachten tot de burgers
die schade hebben geleden hetzij naar De Post,
hetzij naar het ministerie van Financiën stappen
om de schade aan te klagen. De overheid moet
zelf het initiatief nemen. Zelfs de zo vermaledijde
Schouppe ­ waarover wij het zojuist nog hebben
gehad ­ slaagt erin om een Sorry Pass uit te
geven als de treinen vertraging oplopen. Ik meen
dat de overheid terzake ook een positief initiatief
moet nemen.
11.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, eerst en vooral wil ik erop
wijzen dat niemand, zelfs de
regeringscommissaris niet, wist dat zich
donderdag een probleem zou voordoen. Dat wist
men noch bij De Post, noch bij mijn ministerie. Ik
heb trouwens geen kennis van die uitspraak.

Mevrouw Brepoels, het is perfect mogelijk om
concurrentie toe te laten. Dat kan echter pas vanaf
1 januari 2002. Totnogtoe bestaat er een contract
tussen de staat en De Post. Mijnheer
Verherstraeten, misschien is dat nog een erfenis
van de CVP, maar ik moet doen opmerken dat
mijn departement verplicht is zich aan dit contract
te houden. Nu moet ik samen met mijn collega's
een nieuw contract met De Post ondertekenen.
Misschien moeten wij een betere oplossing
vinden. Totnogtoe moeten wij echter het
beheerscontract tussen de Staat en De Post
naleven. Jammer genoeg gaat het om een
beheerscontract opgesteld door de vorige
regering.
11.07 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, contracten moeten te goeder trouw
uitgevoerd worden. Uit de pers bleek dat bekend
was dat er problemen zouden kunnen rijzen. In dat
geval moet men ze voorkomen. Het is goed dat er
een nieuw beheerscontract zal komen waarin
daarmee rekening wordt gehouden. Nu moet
echter de schade vergoed worden. Op dat punt
verwacht ik van de regering actieve initiatieven in
plaats van passief afwachten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Financiën over "de fiscale
onderzoeken bij Vlaamse jeugdbewegingen"
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
(nr. 9178)
12 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Finances sur "les enquêtes fiscales auprès de
mouvements de jeunesse flamands" (n° 9178)
12.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik merk dat u schrikt bij het lezen van deze titel. Ik
ben ook geschrokken toen ik vernam dat Vlaamse
jeugdbewegingen aan strenge fiscale
onderzoeken onderworpen worden op grond van
de artikelen 322 en volgende van het Wetboek
van de Inkomstenbelasting. Enkele Vlaamse
jeugdbewegingen hebben een schrijven van de
fiscus ontvangen met het dringende verzoek hun
specifieke inkomsten en uitgaven op te geven
voor de jaren 1998 en 1999. Zij moeten hun
inkomsten blijkbaar declareren, wellicht met de
bedoeling dat de fiscus de jeugdbewegingen in het
kader van de toepassing van de fiscale wetgeving
op de feitelijke verenigingen zou kunnen taxeren.

Mijnheer de minister, mijn verbijstering was
bijzonder groot. Pas enkele weken geleden
hebben wij immers vernomen dat vele
vennootschappen in Brussel en Antwerpen nooit
iets moeten declareren aan de fiscus. Er vinden
blijkbaar geen serieuze fiscale onderzoeken plaats
naar grote en belangrijke vennootschapsdossiers,
maar de ambtenaren van Financiën houden zich
wel bezig met het onderzoeken van de
boekhouding van jeugdbewegingen. Graag
verneem ik uw standpunt hierover. Ik veronderstel
dat u van de feiten op de hoogte bent. Graag
verneem ik van u of het controleren van
jeugdbewegingen een prioriteit is in uw beleid, in
plaats van het controleren van grote
vennootschappen? Volgt u de kwestie? Moedigt u
deze controles aan? Kortom, wat is uw standpunt
hierover?
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, dit is nog maar eens een vraag naar
minder controle bij de taxatie. Gisteren stelde men
mij in de commissie voor de Financiën al een
soortgelijke vraag over het kadastraal inkomen en
vandaag doet men dat voor de Vlaamse
jeugdbewegingen. Dit is blijkbaar een nieuwe
trend, ook bij de CVP?

Collega Goutry, ik was niet op de hoogte van enig
onderzoek naar de Vlaamse of andere
jeugdbewegingen. Ik heb hiervoor geen instructies
gegeven. Ik zal over deze kwestie meer
inlichtingen vragen aan mijn administratie. Het is
perfect mogelijk dat wie dan ook, een
vennootschap, een vzw of een privé-persoon, een
belastingcontrole moet ondergaan, bijvoorbeeld
na een risicoanalyse. Ik zal mijn administratie dus
vragen of de aanleiding voor de betrokken
controles een risicoanalyse was. Ik beklemtoon
echter dat ik niet op de hoogte was van deze
controles en dat ik daarvoor geen instructie
gegeven heb. Ik zal navraag doen bij mijn
administratie.
12.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
iedereen is er getuige van dat u geen enkel
antwoord hebt op deze vraag. Blijkbaar hebt u ook
geen enkele moeite gedaan om tussen het
indienen van mijn vraag en dit moment navraag te
doen bij uw administratie. Nochtans had u daar
uren de tijd voor. U blijkt van de hele zaak niets af
te weten. Ik vind dat erg. U probeert handig de
zaak te verdraaien door te zeggen dat de CVP
voor belastingvermindering pleit. Nochtans is niets
minder waar. Ik heb gezegd dat ik verbijsterd ben
dat men bij het ministerie van Financiën en bij de
fiscus prioriteiten vastlegt, maar toch tijd en
energie gaat stoppen in het controleren van
jeugdbewegingen, terwijl grote dossiers blijven
liggen en men zich verschuilt achter een gebrek
aan tijd en middelen. Mijnheer de minister, ik vind
het een schande dat u op mijn toch belangrijke
aantijging geen enkel antwoord formuleert.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Délégation étrangère
Buitenlandse delegatie

Je souhaite la bienvenue à M. Robert Kocharian,
président de la République d'Arménie, à M. le
ministre des Affaires étrangères, M. le président
du comité des Affaires étrangères et M.
l'ambassadeur d'Arménie, qui se trouvent
actuellement à la tribune.
Ik verwelkom de heer Robert Kocharian, voorzitter
van de Republiek Armenië, de heer minister van
Buitenlandse Zaken, de heer voorzitter van het
comité voor Buitenlandse Zaken en de heer
ambassadeur van Armenië, die zich op dit
ogenblik in de tribune bevinden.
13 Question de Mme Corinne De Permentier au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "la
procédure en infraction contre La Poste"
(n° 9179)
13 Vraag van mevrouw Corinne De Permentier
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
inbreukprocedure tegen De Post" (nr. 9179)
13.01 Corinne De Permentier (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
collègues, la Commission européenne vient
d'entamer une procédure en infraction à l'encontre
de La Poste belge car un opérateur privé estime
que cette dernière use et abuse de son monopole
légal.

Il faut savoir que la première étape de la
procédure, c'est-à-dire la communication des
griefs, a été entamée. A ce stade, La Poste peut-
elle encore négocier un éventuel accord de litige
afin de régler ce différend à l'amiable? Et plus
important encore, cela ne risque-t-il pas d'entraver
les négociations relatives aux matières postales
avec vos partenaires européens et de ternir
l'image de la Belgique?
13.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, comme vous l'avez dit,
madame, il ne s'agit pas d'une procédure
d'infraction mais bien d'une communication de
griefs.

Pour répondre à votre question, je dirai que cela
peut effectivement avoir des conséquences sur
les négociations relatives à la directive postale. En
effet, si on donne raison à la Commission
européenne, cela pourra avoir des conséquences
importantes pour ce secteur qui bénéficie toujours
d'un certain monopole.

Vous savez qu'une discussion sur le service
universel et l'ouverture du marché de la poste a eu
lieu en commission de la Chambre. L'action que
vous évoquez aura inévitablement une influence
dans ce débat.

La Poste peut-elle mettre fin à ce litige en
proposant une solution à l'amiable? Elle peut
tenter de le faire mais la décision lui revient. De
toute façon, il est clair qu'il est toujours préférable
de régler un conflit à l'amiable. Pour ma part, j'ai
déjà fait part de façon informelle de ma volonté de
trouver une solution afin de ne pas nous
embarquer dans une telle procédure. Mais je
répète que La Poste est une entreprise autonome
et je ne peux et ne veux intervenir en ce qui
concerne les bonnes règles de corporate
governance
.

Je répète qu'il ne s'agit pour l'instant que d'une
communication, qu'il est préférable de trouver un
règlement à l'amiable, que cela a inévitablement
une influence même s'il n'est pas possible de dire
aujourd'hui quelle sera son importance. Nous
étudierons cet aspect dans le cadre des débats
qui se dérouleront dans cette Chambre dans les
semaines à venir, c'est-à-dire pendant la
présidence belge de l'Europe. S'agit-il d'un
problème majeur? Si le problème reste sur la
table durant notre présidence, je pense que non.
De plus, d'autres pays sont confrontés à ce même
type de problème. Je ne suis donc pas trop
inquiet. Mais je répète encore une fois qu'il est
toujours préférable de régler un problème à
l'amiable.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Daniel Féret à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la mise en
vente libre de la pilule du lendemain" (n° 9180)
14 Vraag van de heer Daniel Féret aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de vrije
verkoop van de morning-afterpil" (nr. 9180)


(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à
la Coopération au développement.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking.)
14.01 Daniel Féret (FN): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, la mise en
vente libre dans les pharmacies de la pilule du
lendemain est une décision qui vient d'être prise
par la ministre de la Santé, Magda Aelvoet.

Cette décision provoque un tollé dans le corps
médical: un sondage express paru hier nous
indique que 75% des médecins y sont tout à fait
opposés. Je pense qu'ils n'ont pas tort,
essentiellement pour deux raisons: la première,
c'est que cette mise en vente libre pose un
problème éthique. Il s'agit en réalité d'une pilule
abortive et on ne le dit pas aux futures
consommatrices. Cette pilule empêche la nidation
d'un embryon déjà constitué, c'est donc la mise à
mort d'un être humain. On peut penser ce qu'on
veut de l'avortement mais il y a encore beaucoup
de femmes dans ce pays qui souhaitent une
contraception sans recourir à l'avortement. Ce
serait la moindre des choses qu'elles soient
averties des effets de cette pilule.

La deuxième raison, c'est que cela pose un
problème de santé publique. Cette pilule du
lendemain contient une dose 50 fois plus élevée
que la pilule anticonceptionnelle traditionnelle,
pour laquelle on relève tout de même 8 contre-
indications absolues et à peu près autant d'effets
secondaires tout à fait indésirables.

Je pense que la ministre de la Santé prend une
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
responsabilité énorme. En fait, elle a choisi
l'exercice illégal de la médecine et quand on
exerce la médecine, fût-ce de manière illégale, on
doit assurer la continuité des soins. Ma question
est la suivante: y aura-t-il dans chaque boîte de la
pilule du lendemain le numéro de téléphone de
Mme Aelvoet pour que les patientes qui auront
des effets secondaires indésirables ou des
accidents, car il y en aura, puissent l'appeler à leur
chevet? Il est évident que les médecins ne vont
pas réparer ce que j'appelle une monstrueuse
erreur de la ministre. Ou bien va-t-elle prendre un
peu le temps de la réflexion et décider de revenir
sur sa décision?

Je rappelle qu'ici même, je l'avais dissuadée de
maintenir sa décision de retirer du marché des
anorexigènes assez inoffensifs. Elle a dû finir par
me donner raison parce qu'une décision judiciaire
l'a fait. Mme Aelvoet va-t-elle s'obstiner ou va-t-
elle réfléchir?
14.02 Eddy Boutmans, ministre: Monsieur le
président, madame Aelvoet ne partage pas tout à
fait l'opinion de M. Féret en ce qui concerne le
tollé général qui se serait produit au sein du corps
médical. Il est vrai qu'on a vu dans la presse les
résultats de ce que M. Féret a appelé un "sondage
express" mais, justement, ce type de sondage doit
être lu avec certaines précautions.

Cela étant dit, il est possible qu'une majorité du
corps médical ne soit pas partisan de cette forme
de distribution de la pilule du lendemain pour des
raisons qui leur sont propres. Cela ne veut pas
dire que Mme Aelvoet a l'intention de changer sa
décision. Elle l'a prise après consultation de la
commission des médicaments près son ministère.
Elle a aussi confiance dans l'éthique des
pharmaciens pour accompagner la délivrance de
ce médicament des conseils et recommandations
nécessaires.

Par définition, la prise de ce médicament est
urgente si l'on veut qu'il soit efficace.

Mme Aelvoet a d'ailleurs pu apprécier la
collaboration des pharmaciens dans la préparation
des documents d'accompagnement qui sont déjà
à la disposition des patients en pharmacie.
14.03 Daniel Féret (FN): Monsieur le président,
je relève tout d'abord que le pharmacien n'a
aucune compétence médicale. Il n'est pas
médecin.

Quant aux conseillers de Mme Aelvoet, on a
constaté par le passé qu'ils se sont déjà souvent
trompés. Il est tout de même étonnant de
constater que ce soit une ministre Ecolo qui ait
pris la décision, il y a quelques semaines, de
polluer les cerveaux en rendant libre l'utilisation du
cannabis et qu'aujourd'hui, ce soit la même
ministre Ecolo qui pollue les ovaires de nos
adolescentes qui, à partir de 12 ans, peuvent
obtenir cette pilule chez le pharmacien qui, je le
répète, n'est pas compétent pour cela.

Ceci confirme ce que je dis depuis longtemps:
Ecolo n'est pas bio!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Wetsontwerp en -voorstel
Projet et proposition de loi
15 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel
10, 6° in de Voorafgaande Titel van het Wetboek
van Strafvordering (1179/1 en 2)
15 Projet de loi insérant un article 10, 6° au Titre
préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1 et 2)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
15.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik noteer de afwezigheid van minister
Verwilghen. Het zou toch goed zijn mocht de
regering vertegenwoordigd zijn.

De voorzitter: Minister Daems heeft mij
meegedeeld dat minister Verwilghen aanwezig
zou zijn. Minister Verwilghen moet nu niet naar de
tenniswedstrijd kijken, hij moet in het halfrond zijn.

(Minister Marc Verwilghen treedt het halfrond
binnen.
)
15.02 Fauzaya Talhaoui, rapporteur: Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, geachte
collega's, het wetsontwerp dat vandaag wordt
besproken gaat over de invoeging van artikel 10,
6° in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering. De commissie heeft dit ontwerp in
drie opeenvolgende vergaderingen besproken.

Waarover gaat het hier precies? Vorige week
werd in de plenaire vergadering het wetsontwerp
houdende wijziging van het artikel 12bis van de
wet van 17 april 1878, houdende de Voorafgaande
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Titel van het Wetboek van Strafvordering, tot wet
goedgekeurd. Dit wetsontwerp beoogde de
implementatie in ons Belgisch recht van de
internationale verplichtingen, voortvloeiend uit
verdragen waarbij ons land partij is geworden en
waarin bepalingen zijn opgenomen voor een
verplichte bevoegdheidsuitbreiding van de
rechtbanken van de verdragsluitende staten. Ik
geef als voorbeeld het genocideverdrag, het anti-
folterverdrag, het anti-persoonsmijnenverdrag en
het verdrag tegen het nemen van gijzelaars.

Het onderliggende wetsontwerp tot invoeging van
een artikel 10, 6° in de Voorafgaande Titel van het
Wetboek van Strafvordering, gaat over de
implementatie van het Europees verdrag ter
bestrijding van terrorisme van 27 januari 1977, in
ons land bekrachtigd in 1985.

In de artikelen 1 en 6, paragraaf 1, van dit
verdrag, zijn regels vervat over de verplichte
uitbreiding van de bevoegdheid van de Belgische
rechtbanken teneinde kennis te kunnen nemen
van een reeks ernstige feiten. Dit is ondertussen
gebeurd via artikel 2 van de wet van 2 september
1985, goedkeuringswet bij dit verdrag.

Dit ontwerp van wet beoogt daarentegen de
bevoegdheid van onze Belgische rechtbanken uit
te breiden tot strafbare feiten zoals omschreven in
artikel 2 van het Europees Terrorismeverdrag,
waarvoor er geen verplichting bestaat om de
bevoegdheid van de rechtbanken uit te breiden.

Onze regering, geconfronteerd met een aantal
delicate situaties waarin om de uitlevering werd
gevraagd van enkele personen ­ ik denk hierbij
aan mevrouw Erdal en aan het koppel Morena
García ­ die in hun land van herkomst worden
aangeklaagd voor ernstige feiten die in verband
worden gebracht met terrorisme, maar die niet
kunnen worden uitgeleverd wegens het politiek
karakter dat aan de misdrijven wordt gegeven en
dus niet vallen onder artikel 1 van dit verdrag.
Daaraan wilde de Belgische regering remediëren.

In dergelijke gevallen voorziet het verdrag immers
niet in een vervolging voor de Belgische
rechtbanken van de vermoedelijke daders.
Meestal hebben de feiten ook niets met het
Belgisch grondgebied te maken. Juist om aan die
de facto straffeloosheid te remediëren en wanneer
de vermoedelijke dader zich op het Belgisch
grondgebied bevindt, heeft de Belgische regering
het noodzakelijk geacht de Belgische rechtbanken
meer bevoegdheden te geven. Het verdrag laat
overigens toe de bevoegdheid van de nationale
rechtbanken ruimer te omschrijven.

Wat de bespreking en de discussie in de
commissie betreft, wordt de versteviging van het
principe "aud dedere, aud judicare", in onze
strafwetgeving door vrijwel alle commissieleden
toegejuicht. Zij beamen het feit dat het ontwerp
beantwoordt aan een noodzaak wanneer het gaat
om de berechting van personen die om
humanitaire redenen niet aan een andere Staat
kunnen worden uitgeleverd.

Een prangende vraag en bezorgdheid die tijdens
de bespreking in de commissie werd opgeworpen,
had betrekking op het al dan niet toepassen van
het huidige wetsontwerp op de Erdal-zaak.
Verschillende leden in de commissie waren van
mening dat voorliggend wetsontwerp ook van
toepassing moest worden verklaard in de Erdal-
zaak en dat Fehriye Erdal in dit land moest
kunnen worden vervolgd voor de feiten waarvoor
zij in Turkije wordt aangeklaagd. De minister van
Justitie repliceerde hierop dat hij de bekommernis
van bovengenoemde leden begreep en dat
mevrouw Erdal zich voor de feiten die zij op
Belgische bodem heeft begaan voor onze
rechtbanken moest verantwoorden, maar dat er
voor de feiten die zij reeds in Turkije heeft
gepleegd momenteel geen rechtsbasis
voorhanden is en dat het huidig wetsontwerp
alleen zal kunnen gelden voor de toekomst en niet
op bovengenoemde elementen van toepassing zal
zijn. Verschillende leden van de commissie
konden dit alleen maar betreuren, maar vonden
troost in de toekomstige mogelijkheden van dit
ontwerp.

In dezelfde context dient ook de discussie inzake
artikel 3 te worden vermeld dat de toepassing van
het ontwerp naar de toekomst verwijst. De vraag
werd opgeworpen of artikel 3 van het ontwerp een
nieuwe bevoegdheid creëerde dan wel een
bestaande bevoegdheid bevestigde en het dus
louter procedureel moest zijn. Hierover verschilde
men in de commissie voor de Justitie van mening.
De toepassing van het ontwerp voor de toekomst
vindt evenwel steun in de rechtsleer en in recente
rechtspraak.

Ten slotte, artikel 1 werd met 11 stemmen voor en
2 onthoudingen aangenomen. Dit geldt ook voor
de artikelen 2 en 3 van het ontwerp. Het gehele
wetsontwerp werd ongewijzigd met 11 stemmen
voor en 2 onthoudingen aangenomen.
16 Regeling van de werkzaamheden
16 Ordre des travaux

De voorzitter: Mijnheer Leterme, ik ontving zonet
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
een brief van de kabinetschef van mevrouw
Aelvoet. Ik lees: "Ik moet tot mijn spijt de minister
verontschuldigen voor haar afwezigheid bij het
vragenuurtje van 7 juni 2001. Mevrouw Aelvoet is
vandaag in Luxemburg op de tweede formele raad
Milieu. Gelieve mij te excuseren voor het laattijdig
mededelen. Ik was ervan overtuigd dat het
secretariaat het nodige had gedaan. Ik mag
verzekeren dat dit in de toekomst niet meer zal
gebeuren".
16.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, staat er in de brief ook iets over de
drugsbrochure?

De voorzitter: Neen.
17 Wetsontwerp nr. 1179 (voortzetting van de
bespreking)
17 Projet de loi n° 1179 (continuation de la
discussion)

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord?
(Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1179/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1179/1)

Het Franse opschrift moet als volgt gewijzigd
worden: "projet de loi insérant un article 10, 6°,
dans le Titre préliminaire du Code de procédure
pénale".
Il convient de modifier l'intitulé français comme
suit: "projet de loi insérant un article 10, 6°, dans
le Titre préliminaire du Code de procédure
pénale".

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Le projet de loi compte 3 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot wijziging van het
Strafwetboek en tot invoering van de
dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 12)
18 Proposition de loi de MM. Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen et Mme Martine
Dardenne modifiant le Code pénal et instaurant
le travail d'intérêt général et la formation
comme peine de substitution (549/1 à 12)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
18.01 Karine Lalieux, rapporteur: Monsieur le
président, Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, c'est le 12 juillet 2000
que la commission de la Justice a entamé
l'examen de la proposition déposée, à l'initiative
de M. Bacquelaine, par l'ensemble des partis de la
majorité.

Cette proposition a pour objet d'insérer dans le
code pénal le travail d'intérêt général et la
formation comme peines autonomes afin d'éviter
les emprisonnements dont les effets négatifs ne
sont plus à démontrer. En effet, pour l'ensemble
des auteurs il est acquis que le développement
des peines dites alternatives permet d'aborder de
manière plus adéquate de nombreux faits de
délinquance face auxquels les sanctions pénales
classiques se révèlent disproportionnées et peu
efficaces.

Ils estiment que le travail d'intérêt général et la
formation doivent pouvoir être prononcés comme
des peines principales afin de répondre à cette
délinquance. Or, dans l'état actuel du droit belge,
le travail d'intérêt général et la formation ne sont
envisagés que comme des mesures pouvant être
ordonnées dans le cadre de la médiation pénale
et de la loi sur le sursis, la suspension et la
probation.

Pour répondre à l'option choisie, plusieurs lignes
de force ont été prévues.
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
La première: modifier l'article 7 du code pénal afin
de donner au juge en matière correctionnelle et de
police la possibilité de prononcer à titre principal
une peine de travail ou de formation, comme la
peine de prison et l'amende.

La deuxième ligne de force: insérer une nouvelle
section dans le chapitre II du livre Ier du code
pénal, définissant le principe et les modalités de
ces nouvelles peines.

Troisième ligne de force: prévoir que dans les
limites fixées par la loi, le juge doit
automatiquement prononcer une peine de prison
ou une amende subsidiaire qui sera effective en
cas de non-exécution de la peine principale, et ce
afin de garantir la bonne exécution du travail
d'intérêt général ou de la formation.

Enfin, quatrième ligne de force: exclure certaines
infractions du champ d'application, tels que la
prise d'otage, l'homicide, le meurtre et ses
diverses espèces.

Le ministre a approuvé la proposition qui inscrit
dans la loi pénale une pratique prétorienne qui a
l'avantage de rappeler clairement au contrevenant
la norme, en évitant les lourdeurs de la prison,
tout en souhaitant établir une distinction entre le
travail d'intérêt général et la formation, estimant
que le travail d'intérêt général peut être considéré
comme une peine car il est imposé au condamné
une charge dont le contenu est modifié par rapport
aux peines traditionnelles, mais non le principe de
réparation symbolique du dommage causé.

Des réserves sont soulevées en ce qui concerne
la formation qui lui semble être davantage une
aide à la réinsertion sociale qu'une réelle peine.

Il a également attiré l'attention de la commission
sur le rôle et les compétences du juge, au cas où
le travail d'intérêt général acquiert le caractère de
peine. Dans ce cas, le parquet ne pourrait plus
négocier de telles mesures et se pose dès lors la
question du maintien du travail d'intérêt général
dans le cadre de la médiation pénale et de la loi
sur le sursis, la suspension et la probation.

Avant d'entamer de fait les discussions, la
commission a entendu différents professeurs
d'université et M. Huybrechts, conseiller à la Cour
de cassation, experts qui, par leurs compétences
respectives, ont apporté de nombreuses
informations et précisions techniques ayant aidé à
l'élaboration définitive du texte.
Je me permets de vous renvoyer aux annexes du
rapport écrit pour le contenu de ces auditions.

Dès les premiers échanges de vues, il est apparu
que l'ensemble des partis démocratiques était
favorable aux textes, ce qui engendra un débat
fort constructif et créatif. Ainsi, différentes
questions et éléments ont été soulevés.

M. Coveliers a souligné un certain nombre de
problèmes pratiques, tels que les moyens
nécessaires à mettre à la disposition du juge et le
cadre dans lequel il doit agir, le risque de voir
sanctionner des infractions qui ne le sont pas
actuellement, le type de réaction et le rôle du
ministère public en cas de mauvaise exécution ou
de non-exécution de la peine infligée.

M. Giet a, pour sa part, rappelé l'importance de
définir clairement la notion de peine de travail, de
tenir compte de la pression morale qui peut
s'exercer sur l'auteur des faits et que si ce dernier
n'accepte pas la peine de travail, il se verra infliger
une peine d'emprisonnement qui ne donnera pas
les résultats escomptés. Il a insisté sur la
nécessité d'inciter le juge à prononcer des peines
de travail et à préconiser le maintien du système
actuel de la médiation pénale qui fournit de bons
résultats, même s'il reconnaît que cela peut être
un moyen de chantage envers l'auteur des faits.

Enfin, il a estimé nécessaire de définir clairement
le champ d'application, la durée de la peine de
travail, le rôle du ministère public, des maisons de
justice, tout en s'interrogeant plus particulièrement
sur la situation et les règles en cas de non-
exécution ou d'exécution incorrecte ou encore en
cas d'inexécution ne résultant pas d'une mauvaise
volonté du condamné. A cet égard, la commission
de probation pourrait jouer un rôle central en
donnant des indications et en fournissant, par
exemple, un rapport au parquet.

M. Erdman a mis en évidence l'accompagnement
nécessaire pour rendre de telles peines efficaces,
mais également l'impossibilité de contraindre une
personne à exécuter une peine de travail à la
différence de la peine de prison ou l'amende. En
cas de non-exécution de la peine, il a été estimé
que le juge doit prévoir un corollaire qui devra
s'appliquer.

M. Vandeurzen a posé la question de l'efficacité
de la peine proposée à défaut de la mise en place
d'un tribunal d'exécution des peines.

Lorsque les parlementaires se sont penchés sur le
problème des moyens nécessaires pour
l'exécution de la proposition, le ministre a rappelé
que la formation faisait l'objet d'accords de
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
coopération et de conventions avec les
communautés et les régions.

Les moyens nécessaires pourraient être inscrits
dans le budget 2002 pour les peines de travail,
mais il en va autrement pour les peines de
formation, pour lesquelles il faut tenir compte des
compétences communautaires et des accords qui
ne peuvent être mis en péril, alors que de
nombreux projets de probation sont subsidiés par
les communautés elles-mêmes.

Dans ces conditions, il a invité la commission à
faire un choix sur le maintien ou non de la
formation comme peine autonome, tout en
sachant qu'il est nécessaire de donner un signal
clair et fort à un contrevenant et de prendre en
compte la finalité d'une peine qui est le rappel de
la norme transgressée et la réparation symbolique
du dommage causé.

Le ministre a rappelé que, pour lui, le travail
d'intérêt général peut être considéré comme une
peine mais non l'apprentissage ou la formation.
La commission a décidé de suivre la position du
ministre de ne prévoir comme peine alternative
que le travail d'intérêt général.

Par ailleurs, le ministre a proposé d'insérer la
surveillance électronique comme nouvelle peine,
ce qui a soulevé maintes questions et réactions.

Comment la surveillance électronique peut-elle
être analysée comme une peine autonome? N'est-
ce pas uniquement une modalité d'exécution de
la peine de prison? N'introduit-on pas une
contradiction, une confusion en prévoyant
simultanément la surveillance électronique
comme peine autonome ou/et comme modalité
d'exécution? Quels sont les droits sociaux des
détenus soumis à la surveillance électronique?
Comment considérer la surveillance électronique
eu égard à la traditionnelle classification tripartite
des peines?

En raison de ces interrogations, des résultats des
auditions de membres de l'administration sur la
procédure de surveillance électronique et surtout
de la confusion que peut entraîner cette
surveillance comme peine ou modalité
d'exécution, il a été proposé au ministre que la
problématique soit étudiée dans le cadre de
l'examen du futur projet de loi relatif à l'exécution
des peines qui sera déposé prochainement au
parlement.

Ensuite la discussion a porté sur le champ
d'application, les modalités et la procédure et a
abouti au dépôt d'un nouvel amendement signé
par les auteurs auquel ce sont ralliés le PSC et le
CVP. MM. Bourgeois et Verherstraeten ont
rappelé l'importance de limiter le champ
d'application et se sont opposés à la possibilité de
peine de travail pour les infractions punissables à
plus de 5 ans de prison. Cette position n'a pas été
suivie par la commission.

Suite au débat, il est apparu préférable :
- de limiter les exceptions au champ d'application
de la peine de travail qui seront reprises dans une
liste précise et limitative;
- de permettre au juge d'éventuellement tenir
compte des intérêts de la victime lors de la fixation
de la peine (tout en insistant sur le fait qu'il ne
s'agit là que d'une possibilité et non d'une
obligation) dans l'attente d'un tribunal d'application
des peines;
- de confier à la commission de probation le
contrôle de l'exécution de la peine de travail sans
pour autant lui octroyer une compétence
juridictionnelle. Seul le ministère public pourra
décider de faire exécuter la peine subsidiaire
d'emprisonnement ou d'amende sur base d'un
rapport motivé de la commission de probation;
- d'obliger le juge à motiver son jugement en cas
de refus d'ordonner une peine de travail.

Ensuite une discussion très riche et très dense
s'est développée autour de la problématique du
maintien ou non de la mesure de travail d'intérêt
général dans le cadre de la loi sur la médiation
pénale et celle de la probation. Tout en mettant en
exergue les résultats positifs de la médiation
pénale et de la probation, le ministre et certains
députés ne peuvent admettre qu'une peine
autonome infligée par un juge au terme d'un débat
contradictoire puisse être également négociée par
le ministère public. Pour éviter toute confusion, ils
prônent la suppression du travail d'intérêt général
dans le cadre de la médiation et de la loi sur le
sursis, la suspension et la probation.

J'ai personnellement insisté, tout comme mon
collègue Giet, sur le maintien du système actuel.
En effet, d'une part, il ressort des rapports
successifs des maisons de justice que les
magistrats ont de plus en plus recours au
travail d'intérêt général en tant qu'alternative à
l'emprisonnement. D'autre part, on peut craindre
que les magistrats soient plus enclins à
condamner à une peine d'emprisonnement
susceptible d'être assortie, dans le cadre de la
probation, d'un travail d'intérêt général, plutôt que
de prononcer une peine autonome.

Ces arguments certes très pragmatiques, m'ont
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
amenée à soutenir temporairement le maintien
des législations actuelles en matière de médiation
et de suspension de sursis et probation, même si
d'un point de vue intellectuel et de cohérence
juridique, la suppression est bien plus séduisante.

Il a été finalement conclu que le travail d'intérêt
général devait être temporairement maintenu dans
la médiation pénale et dans la loi sur le sursis, la
probation et la suspension. Le ministre rédigera
un rapport sur l'application de la peine de travail
sur base duquel le parlement procédera à une
évaluation, afin d'envisager la nécessité de
modifier le régime de la peine de travail, et ce,
avant le 1
er
septembre 2003. Ainsi le principe
d'une période transitoire est accepté par la
commission.

Le problème de l'inscription dans le casier
judiciaire de la peine de travail, a également été
soumis à la discussion. M. Giet a rappelé que
pour aboutir à l'objectif poursuivi du reclassement
du condamné, les renseignements relatifs aux
condamnations à des peines de travail ne peuvent
pas être transmis aux administrations ou aux
particuliers, et ce pour éviter les conséquences
négatives d'une condamnation. MM. Bourgeois et
Verherstraeten n'ont pas partagé cette approche.

Le ministre a précisé qu'il ne fallait pas confondre
le casier judiciaire et le certificat de bonne vie et
moeurs et a soutenu la thèse de la non-inscription
dans le certificat. Le texte a dès lors été amendé
en ce sens tout en tenant également compte de la
loi du 8 août 1997 relative au casier judiciaire
central non encore entrée en vigueur. Finalement
le texte, tel qu'amendé a été adopté par 11 voix
pour, 2 contre et une abstention.
18.02 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
dank de rapporteur voor haar voortreffelijk
verslag.

The duty of the opposition is to oppose. Als iets
goed is, mag dit ook gezegd worden. Goede wijn
behoeft geen krans maar soms mag goede wijn
ook wel eens een krans krijgen. Dit wetsvoorstel
van de meerderheid was een degelijk
wetsvoorstel. Alhoewel wij ab initio niet met alles
akkoord gingen, meen ik dat wij tijdens de
besprekingen in de commissie constructief
hebben meegewerkt.

Qua idee was dit voorstel niet totaal nieuw voor
deze Kamer. Terzake zou ik willen verwijzen naar
de oriëntatienota van de toenmalige minister van
Justitie, Stefaan De Clerck, die in 1996 reeds
pleitte voor alternatieve reactievormen in ons
strafrecht naast de traditionele geldboete en
gevangenisstraf.

In de ons omringende landen bestaat dit reeds
langer. In Engeland is bijna 10% van de straffen
werk- en leerstraffen. In Nederland werden enkele
jaren geleden meer dan 15.000 van dergelijke
straffen toegekend. Ons straffenarsenaal is ook
iets ruimer dan enkel geldboetes en
gevangenisstraffen maar er was nog ruimte voor
andere straffen.

De alternatieve sancties scoren volgens mij iets
beter dan de traditionele bestraffing omdat ze
succesvoller zijn op het vlak van de recidive. De
kostprijs van dergelijke straffen is ook kleiner.
Bovendien is een werkstraf veel humaner dan een
traditionele gevangenisstraf.

Om à la tête du client een straf te kunnen
opleggen, moet een rechter over een voldoende
arsenaal kunnen beschikken. De rechter moet bij
zijn sancties als het ware à la carte kunnen
kiezen. De menukaart van de bestraffing wordt
met dit voorstel een beetje uitgebreid. De rechter
kan volgens mij een evenwicht vinden
overeenkomstig de ernst van de feiten, de
persoonlijkheid van de dader en de belangen van
het slachtoffer.

Dit wetsvoorstel is zeer goed maar er zijn nog
alternatieven mogelijk. Ik denk onder meer aan de
leerstraf, het elektronische toezicht en een
waarschuwing. In mijn inleiding zei ik reeds dat we
het niet met alles eens waren. We hebben
misschien nog enkele bedenkingen met
betrekking tot de positie van het slachtoffer in dit
wetsvoorstel.

In de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling
werd bepaald dat men de burgerlijke partijen kan
horen en om hun mening vragen als men een
gedetineerde voorwaardelijk wil vrijlaten. Er
bestaat terzake een geëigende procedure. Wij
hebben deze procedure niet overgenomen in dit
wetsvoorstel. Ik had terzake een amendement
ingediend maar dit amendement werd tot mijn
verbazing afgewezen.

Ik dien mijn amendement nu opnieuw in. Mijn
amendement strekt ertoe dat een burgerlijke partij,
die aan het justitiehuis heeft laten weten dat hij op
de hoogte wenst te worden gehouden van de
verdere evolutie van de uitvoering van de straf,
kan worden gehoord door de probatiecommissie
alvorens deze haar verslag indient als die straf
niet volledig wordt uitgevoerd door de
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
veroordeelde. Het slachtoffer kan echter worden
geïnformeerd door die probatiecommissie.

Elke mens telt, dus ook een veroordeelde. Een
veroordeelde moet ook kansen krijgen en
iedereen, heel de maatschappij, kan daar baat bij
hebben. Als elke mens telt en als ook elke
veroordeelde telt dan moet dit principe ook
worden doorgetrokken. Dit betekent dat het
wetsvoorstel van de heren Van Parys en Decroly
met betrekking tot de rechten en plichten van
gedetineerden, op basis van de studie van
professor Dupont, snel zal worden besproken in
de commissie voor de Justitie.

Onze fractie zal dit wetsvoorstel in elk geval
goedkeuren.
18.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, la proposition de loi soumise
aujourd'hui à l'attention de la Chambre constitue
une évolution importante de notre droit pénal.
Cette évolution a été voulue par l'ensemble des
groupes de la majorité. Le ministre de la Justice
s'était engagé à modifier le Code pénal en ce sens
et vous aviez inscrit ce point, monsieur le ministre,
dans le plan fédéral de sécurité et de politique
pénitentiaire.

Le texte qui nous est présenté aujourd'hui, mes
chers collègues, est le fruit d'une réflexion
approfondie ­ il a, en effet, été déposé il y a un an
environ -, menée par l'ensemble des groupes de
la majorité. Mais considérant le caractère
fondamental de l'innovation proposée par ce
document, nous avons souhaité y associer les
groupes de l'opposition qui ont participé de
manière constructive à l'élaboration et à la
finalisation du texte adopté par la commission de
la Justice.

Depuis 1994, le travail d'intérêt général n'était
envisagé que sous deux aspects de notre arsenal
répressif. Il constituait soit une condition
d'extinction de l'action publique, soit une condition
probatoire accompagnant la suspension du
prononcé d'une condamnation ou le sursis à
l'exécution d'une peine d'emprisonnement.

A l'heure actuelle, le travail d'intérêt général ne
constitue pas une peine au sens propre du terme,
mais plutôt une mesure ayant toutes les
apparences d'une peine. De manière générale, la
présente proposition de loi vise donc à mettre fin à
cet artifice du langage établi par le législateur de
1994. A l'époque, le ministre de la Justice avait
reconnu que le travail d'intérêt général constituait
bien une véritable peine alternative s'ajoutant et
égale aux peines de prison et d'amende.

Toutefois, le travail d'intérêt général ne fut pas
érigé en mesure de remplacement ou en peine
alternative au sens propre. Pour quel motif? Le
ministre estimait à l'époque que l'introduction du
travail d'intérêt général dans le cadre de la loi sur
la probation permettait de déceler les difficultés
pratiques à résoudre lors de son introduction en
tant que véritable peine alternative. Sans doute les
esprits n'étaient-ils pas encore assez mûrs pour
considérer ce type de sanction comme une peine
à part entière. A mon sens, ces objections ne sont
plus fondées aujourd'hui. La loi introduisant le
travail d'intérêt général dans notre système légal
est entrée en vigueur depuis bientôt sept ans et
les services chargés de son exécution se sont
efforcés de promouvoir son exécution, de le
rendre crédible et d'identifier les difficultés pouvant
être rencontrées dans la pratique. Un consensus
général se dégage quant au caractère pénal du
travail d'intérêt général, particulièrement à l'égard
de divers aspects.

Tout d'abord, il ne peut être nié que pour
l'intéressé comme pour l'opinion publique, le
travail d'intérêt général est perçu comme une
forme de réaction pénale face à la délinquance.
Ensuite, sa mise en oeuvre implique non
seulement une restriction de la liberté et un
contrôle externe sur le respect des obligations,
mais également la menace d'une sanction plus
lourde en cas de non-respect des obligations.
Enfin, le travail d'intérêt général s'inscrit
également dans une logique punitive et est
dominé par un principe prioritaire: punir
autrement.

De nombreux Etats ont reconnu le caractère pénal
de cette sanction et l'ont introduite en tant que
peine à part entière dans leur législation. Je pense
plus particulièrement à la France ou à l'Irlande. En
Belgique, la commission pour la Révision du Code
pénal s'était déclarée favorable à l'instauration du
travail d'intérêt général comme peine de
substitution aux courtes peines de prison et avait
prévu son intégration dans le cadre de la révision
du Code pénal.

Il est admis aujourd'hui que le développement des
sanctions alternatives permettra d'aborder de
manière adéquate de nouveaux faits de
délinquance face auxquels les sanctions pénales
classiques se révèlent disproportionnées et
relativement peu efficaces.

En déposant la présente proposition de loi, nous
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
avons estimé que les mentalités avaient évolué et
étaient prêtes pour considérer que le travail
d'intérêt général doit être conçu comme une
véritable peine de substitution pouvant être
prononcée à titre de peine principale et devait, à
ce titre, figurer dans le livre premier du Code
pénal.

Désormais, lorsqu'un fait paraît de nature à
entraîner une peine de police ou une peine
correctionnelle, le juge pourra condamner, à titre
de peine principale, à une peine de travail. Le juge
prévoit, dans les limites des peines prévues pour
l'infraction et par la loi, en fonction de sa saisine,
une peine d'emprisonnement qui sera effective en
cas de non-exécution de la peine de travail.

Cette disposition marque une évolution importante
et capitale dans le cheminement intellectuel que le
juge doit accomplir dans la détermination de la
peine. Cette disposition lui permettra d'inverser,
en quelque sorte, son processus décisionnel. En
effet, actuellement, dans le cadre de la probation,
le juge doit d'abord envisager une peine
d'emprisonnement dont il suspend le prononcé ou
qu'il prononce avec sursis en l'assortissant d'une
condition consistant en l'exécution d'un travail
d'intérêt général.

La proposition de loi procède à une remise en
perspective. Le juge pourra inverser sa démarche
et envisager de prononcer une peine de travail à
titre de peine principale, dont l'inexécution, elle,
sera sanctionnée par une peine
d'emprisonnement ou d'amende subsidiaire.
L'exécution de sa peine par le condamné en
dehors de la prison, sera donc privilégiée.

Cette évolution est essentielle si l'on considère les
avantages que présente la peine de travail par
rapport aux effets néfastes des peines
d'emprisonnement qui, rappelons-le, sont
particulièrement coûteuses pour les finances
publiques et néfastes pour le délinquant.

La peine de travail est une alternative constructive
et économique aux courtes peines de prison qui
ne constituent pas nécessairement la réponse la
plus adéquate à la délinquance.

Le pouvoir judiciaire disposera d'un instrument
légal clair lui permettant d'éviter l'incarcération eu
égard à ces conséquences déplorables pour la
personnalité du délinquant et à l'inflation constante
de la population pénitentiaire. En effet, en cas
d'incarcération, les liens du condamné avec sa
famille se relâchent, voire se détériorent. Son
avenir professionnel est compromis et ses
relations socioculturelles sont rompues. En
organisant totalement la vie du condamné, le
régime carcéral agit également sur sa
personnalité intime. Il cesse d'être capable
d'initiatives et ne se sent plus responsable de rien.

La peine de travail permettra de réagir de manière
adaptée vis-à-vis du délinquant et en rapport avec
l'infraction commise.

La prestation de services au profit de la
communauté est un mode de réparation
symbolique du dommage que toute infraction
comporte à l'égard du groupe social. Mais elle
s'inscrit également dans une démarche tendant à
susciter dans le chef de l'intéressé une prise de
conscience de la portée de son geste et à le
responsabiliser sans pour autant l'exclure du tissu
social.

Plutôt que d'isoler et de marginaliser l'auteur du
délit en l'écartant de sa famille, de son travail
quotidien ou de son milieu social, la peine de
travail contribuera pleinement à la resocialisation
et à la réintégration du délinquant. La peine de
travail rendra un rôle actif à l'auteur de l'infraction
dans l'exécution de sa sanction et, de ce fait, le
responsabilisera.

A l'évidence, la peine d'emprisonnement ne
remplit pas de manière satisfaisante l'ensemble
de ces fonctions. En effet, comme le souligne
régulièrement la doctrine, comment réapprendre à
vivre en société dans un environnement qui en
constitue l'antithèse de manière quasi absolue?

Compte tenu des avantages que présente cette
peine, les auteurs de la proposition de loi ont
décidé de définir un champ d'application
relativement large tout en prévoyant, cependant,
un certain nombre d'exceptions. Ces exceptions
concernent pour la plupart des crimes
"correctionnalisables" qui, dans la conception des
auteurs, méritent, lorsque les faits sont avérés,
une peine d'emprisonnement ferme. Il s'agit
notamment de la prise d'otage, de l'attentat à la
pudeur et du viol, du meurtre pour faciliter le vol,
des faits de corruption de la jeunesse et de
prostitution lorsqu'ils ont été commis sur ou à
l'aide de mineurs ou encore du meurtre et de ses
diverses espèces.

Dans un premier temps, le texte initial de la
proposition de loi visait également à introduire la
formation dans l'article 7 du Code pénal. En effet,
cette mesure présente, elle aussi, des avantages
considérables et s'avère, dans certains cas, bien
plus efficace que l'emprisonnement.
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28

Toutefois, après réflexion, et à la suite d'un
échange de vues particulièrement intéressant
avec le ministre de la Justice, un consensus s'est
dégagé au sein de la commission de la Justice
pour introduire uniquement la peine de travail en
tant que peine autonome dans le Code pénal. En
effet, on peut estimer que la formation cadre
mieux dans le système de la probation qui vise
essentiellement à favoriser la réinsertion du
délinquant dans la société.

Afin de promouvoir la peine de travail auprès du
pouvoir judiciaire, le texte prévoit expressément
que le juge peut donner des indications
concernant le contenu concret de la peine de
travail, indications dont doivent tenir compte les
instances chargées de la détermination du
contenu concret et du contrôle de l'exécution de la
peine. Il est par conséquent très clair que le texte
crée l'obligation dans le chef de l'assistant de
justice et de la commission de probation, lorsqu'ils
déterminent le contenu concret de la peine de
travail, de tenir compte des indications éventuelles
que le juge qui a prononcé la peine a données.

Par ailleurs, le service des maisons de justice
établira mensuellement un rapport sur l'offre de
places disponibles où une peine de travail peut
être effectuée. Le service des maisons de justice
délivrera, sur simple demande, copie de ce
rapport à toute personne intéressée, en tout cas
au président du tribunal de première instance et
au procureur du Roi. Ces dispositions visent
également à promouvoir la peine de travail en
permettant aux intervenants tels que le ministère
public, les juridictions de jugement, les avocats ou
encore les prévenus, d'obtenir les informations
relatives à la possibilité d'exécution d'une peine de
travail dans un arrondissement déterminé.

Et toujours dans le souci de promouvoir
l'application de la peine de travail, le texte adopté
par la commission de la Justice crée l'obligation,
dans le chef du juge qui refuse de prononcer la
peine, de motiver sa décision en conséquence.

Quant au régime de contrôle de l'exécution de la
peine de travail, le texte confie cette tâche, dans
l'attente du tribunal de l'application des peines, à
la commission de probation. Le condamné est
ainsi guidé par un assistant de justice du service
"maisons de justice" et l'exécution de la peine est
contrôlée par la commission de probation. Le
contenu concret de la peine de travail est fixé par
l'assistant de justice dans le respect des
indications données par le juge du fond et sous le
contrôle de la commission de probation qui,
d'office, sur réquisition du ministère public ou à la
requête du condamné, peut à tout moment le
préciser ou l'adapter.

En cas d'inexécution totale ou partielle de la peine
de travail, l'assistant de justice informe sans délai
la commission de probation, qui convoque le
condamné pour l'examen de la peine. La
commission de probation, siégeant hors la
présence du ministère public, peut rédiger un
rapport succinct ou motivé, selon le cas, en vue
de l'application de la peine subsidiaire. Dans ce
cas, le ministère public peut décider de faire
exécuter la peine d'emprisonnement ou l'amende
fixée dans le jugement, et ce en tenant compte de
la peine de travail qui a déjà été exécutée par le
condamné.

A cet égard, je voudrais dire à M. Verherstraeten,
qui a introduit un amendement, que l'objectif qui a
été prévu par cette proposition de loi est, à terme
­ c'est-à-dire dans les deux ans -, que le travail
d'intérêt général (TIG) ne puisse plus être
prononcé qu'au titre de peine principale. Dès lors,
dans cette perspective, il ne me paraît pas logique
d'associer la partie civile en cas de problèmes
quant à l'exécution du TIG. Celui-ci est une peine
à part entière. Ce n'est donc pas une mesure
décidée par une juridiction administrative après
exécution partielle de la peine à laquelle on a été
condamné.

A l'avenir, l'idéal serait évidemment de confier les
problèmes d'exécution du TIG à un futur tribunal
d'application des peines et je pense que c'est une
volonté de l'ensemble des participants à la
discussion. Il conviendra à ce moment-là de voir
dans quelle mesure on associe les parties civiles
au processus.

Dans la mesure où le travail d'intérêt général est
appelé à devenir une peine à part entière,
prononcée par un juge, il est permis de
s'interroger sur l'opportunité de conserver cette
mesure dans le cadre de la médiation pénale et
de la probation. Cette question fut abordée et
analysée en profondeur en commission de la
Justice. D'une part, la doctrine s'accorde pour
reconnaître que le législateur n'a pas choisi la
meilleure solution en introduisant le travail d'intérêt
général à deux niveaux décisionnels différents. La
consécration de son existence dans les deux lois
du 10 février 1994 tend à neutraliser, voire à
annihiler le caractère alternatif ou de
remplacement qu'il aurait pu revêtir. D'autre part,
peut-on admettre qu'une mesure de travail
d'intérêt général puisse être proposée par le
ministère public dans le cadre de la médiation
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
pénale, alors que si elle est prononcée par un
juge, elle constituerait une peine? Le débat sur
cette question fut un moment fort des discussions.

Au terme d'un débat constructif, mené tant par la
majorité que par l'opposition, le texte adopté par la
commission de la Justice prévoit une période
transitoire durant laquelle le travail d'intérêt
général prononcé en tant que mesure dans le
cadre de la médiation ou de la probation
coexistera avec la peine de travail telle qu'elle est
organisée par la proposition de loi.

Durant cette période transitoire, le ministre de la
Justice sera chargé de rédiger un rapport
d'évaluation de l'application de la peine de travail.
Sur la base de ce rapport, le parlement procédera
également à une évaluation afin d'envisager la
nécessité de modifier le régime de la peine de
travail.

Cette période transitoire permettra également aux
magistrats, tant du siège que du parquet et aux
personnes encadrant l'exécution des travaux
d'intérêt général, de prendre les mesures qui
s'imposent pour que cette peine de travail soit une
réalité sur le terrain.

Monsieur le président, mes chers collègues, le
texte que nous nous apprêtons à voter aujourd'hui
est d'une importance capitale dans l'évolution des
diverses formes de réactions pénales à la
délinquance. La peine de travail ne sera donc plus
une faveur mais bien une véritable sanction. Le
législateur de 1994 n'a pas fait assez nettement
cette distinction entre la probation et la peine
alternative. La peine de travail sera, j'en suis
vraiment convaincu, une alternative constructive,
effective et économique à la peine
d'emprisonnement.
18.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, al heb ik
het persoonlijk moeilijk met het idee dat werken
een straf is ­ als werken een straf is, wat hebben
wij dan misdaan, voorzitter - , toch kan ik - in alle
ernst nu - zeggen dat mijn fractie de ideeën van
het wetsvoorstel die de heer Bacquelaine heeft
uiteengezet volmondig steunt.

Vooreerst wil ik mijn appreciatie uitdrukken voor
het voortreffelijke rapport van mevrouw Lalieux en
voor het werk van de collega's indieners van dit
wetsvoorstel. Volledigheidshalve voeg ik eraan toe
dat de genese van het wetsvoorstel niet mag
worden vergeten. De idee is gegroeid op het
ogenblik dat minister Verwilghen en de VLD het
snelrecht wilden en er ter compensatie voor de
coalitie partners een politieke geste moest worden
gedaan. Er moest een wet tot stand komen op wat
men toen nog "de alternatieve straffen" noemde,
maar wat ondertussen is uitgegroeid tot een
werkstraf als autonome straf, zoals daarnet
terecht beklemtoond.

De idee aan de basis van het wetsvoorstel is niet
terug te vinden in bevlogen concepten, maar wel
in de dagelijkse Belgische compensatiepolitiek, in
wat ik zou noemen het optelsombeleid van deze
paars-groene coalitie. Niettemin is het
wetsvoorstel goedgekeurd in de commissie. Toch
heeft de bespreking aangetoond dat het op een
nogal improvisatorische wijze is tot stand
gekomen, wat heel duidelijk is gebleken toen wij
het geluk hadden raadsheer Huybrechts in de
commissie voor de Justitie te ontmoeten. Hij
maakt namelijk deel uit van de commissie
Holsters, door de minister aangesteld op
30
juni
2000 met als opdracht de
strafuitvoeringsrechtbanken, de externe
rechtspositie en de straftoemeting.

Zoals vele anderen heb ik geboeid geluisterd naar
raadsheer Huybrechts, omdat bleek dat de
commissie met een totaalconcept bezig is van
nieuwe autonome straffen. Het gaat niet alleen om
de werkstraf, maar ook over het gerechtelijk
pardon, het eenvoudig schuldig verklaren en het
louter herstel van schade aangericht bij het
slachtoffer. Ik vind dit bijzonder boeiende
gedachten en het hele concept - een
herstelgericht strafrecht ­ boeit mij.

Mijnheer de minister, ik denk dat deze plannen uw
volledige goedkeuring wegdragen, als u al niet de
mede-inspirator bent van de voorliggende ideeën.
Ikzelf ben eveneens bijzonder gepassioneerd door
deze ideeën. Het is bovendien mijn indruk dat de
rapporten van de commissie een revolutionair
voorstel zullen bevatten dat veel verder gaat dan
wat nu voorligt. De commissie Holsters zal ook
voorstellen om in het strafwetboek in te schrijven
dat de rechter bij het zoeken naar het soort straf
rekening moet houden met het doel van die straf.
Dit is bijzonder interessant. Het bestaat ook in
andere landen en het zou het debat over de
werkstraf in een veel breder kader plaatsen.
Zonder tussen te komen in de individuele
beoordeling zou de rechter rekening moeten
houden met het doel van de straf.
18.05 Fred Erdman (SP): Mijnheer Bourgeois, ik
volg u wel. In een globaal concept zou men dat zo
kunnen zien, ik zou bijna zeggen ideëel kunnen
zien. Ik onderbreek u alleen om te zeggen dat de
straf niet enkel in relatie tot de feiten moet staan.
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
Het was misschien een lapsus, maar u legde voor
de rechter een band tussen een specifieke daad
en een specifieke straf. Er spelen op dat ogenblik
echter nog andere consideransen: de dader in se,
de effecten van de daad gecumuleerd met de
personaliteit van de dader. Het is misschien
slechts een aanvulling op uw benadering, maar
men kan niet zonder meer aan feiten X straf Y
koppelen. Zo zouden we terechtkomen in een
automatisme en dan hebben we geen rechters
meer nodig, maar computers.
18.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik wil daarover
geen misverstand laten bestaan. Ik heb mezelf
daarstraks even herhaald omdat ik merkte dat u
even was afgeleid. Ik heb gewoon gezegd wat de
heer Huybrechts in de commissie heeft naar voren
gebracht. Bij wijze van algemene richtlijn en
uiteraard zonder afbreuk te doen aan de
individuele beoordeling waarbij de persoonlijkheid
van de dader en de concrete feiten een heel
belangrijke en mogelijk zelfs de belangrijkste rol
spelen, zou worden ingeschreven welk doel een
straf heeft en welk soort straf voor welk soort
misdrijven best in aanmerking komt. Ik vond dit
een boeiend idee. Bij wijze van inleiding op mijn
benadering, betreur ik dat dit wetsvoorstel, hoewel
door ons gesteund qua concept, uit zijn brede
context werd gerukt.

Ik denk dat de verwachtingen die in de toelichting
werden gecreëerd, toch enige nuancering vergen.
Ik heb de heer Bacquelaine beluisterd en die heeft
nogmaals een aantal zaken herhaald die nochtans
op bepaalde punten door de minister zo niet
werden tegengesproken, dan toch sterk werden
gerelativeerd. In de eerste plaats werd in de
toelichting geschreven en hier herhaald dat dit een
alternatief is voor de korte gevangenisstraf. De
tekst van de wet zelf bepaalt dit niet. Hij geldt voor
feiten strafbaar met politiestraffen en correctionele
straffen. Dat kan zeer ver gaan, daar kom ik nog
op terug. Daarnaast lees ik in de toelichting dat
het een constructief voorstel is, dat
kostenbesparend is. Het zou een
kostenbesparend alternatief zijn voor de
gevangenisstraf en voor de steeds stijgende
gevangenispopulatie. Het is heel zeker een
constructief alternatief. Ik verwijs echter naar de
minister van Justitie die wees op de Franse
ervaring. Hij zal mij corrigeren als ik mij vergis,
maar hij heeft gezegd dat dit in Frankrijk niet heeft
geleid tot vermindering van de
gevangenispopulatie, maar wel tot een
vermindering van de straffeloosheid. Een aantal
minder belangrijke criminele feiten krijgen nu wel
een gepaste en "alternatieve" bestraffing. Het is
dus een constructief alternatief, maar of het in de
toekomst de hoge verwachtingen kan inlossen,
moet nog duidelijk worden. Niemand minder dan
de minister van Justitie zelf heeft dit zeer sterk
gerelativeerd.

Ten tweede, is het een kostenbesparend
alternatief? Ook daar moeten vraagtekens bij
worden gezet. Of de verwachting van een daling
van de gevangenispopulatie bewaarheid wordt, is
een open vraag. Bovendien kost een goede
voering van dergelijke straffen heel veel. Van bij
het begin heb ik de middelen vraag gesteld en ook
daar heb ik het later nog over. Men kan geen
werkstraf opleggen zonder serieuze omkadering
en zonder serieuze middelen.

Ik heb het dan niet alleen over een omkadering
van de dader, maar ook over de begeleiding van
de slachtoffers en over de werkplaats of het milieu
waarin de gestrafte terechtkomt, al was het maar
om - wat zich reeds op andere plaatsen, weliswaar
minder voorbereid en minder omkaderd, heeft
voorgedaan ­ eventuele "afstotingsverschijnselen"
te vermijden. Ook een stigmatisering van
bepaalde mensen, wat zich in het verleden reeds
heeft voorgedaan, moet worden vermeden.
18.07 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, j'entends bien ce que notre
collègue Bourgeois dit à l'instant. Je crois qu'il faut
se placer dans une perspective à moyen et à long
terme. Comme vous l'avez dit très justement, les
peines de travail vont permettre de lutter contre
une certaine forme d'impunité. Et quand on lutte
contre l'impunité, on fait en sorte de diminuer le
nombre de récidives. A terme, on diminuera le
nombre de récidives et on introduira peut-être une
diminution de la surpopulation carcérale rien que
par ce fait-là. Les premiers actes de délinquance
font souvent l'objet d'une non-suite en matière
d'exécution de l'affaire et donc, ces gens ne vont
pas en prison actuellement. S'ils sont condamnés
à une peine de travail, à mon sens on luttera
contre l'impunité et on réduira en partie la notion
de récidive. A terme, je pense qu'on aura une
diminution de la population carcérale.

Plus fondamentalement, la société fait une
économie. Pensez à tous les effets induits de la
peine d'emprisonnement pendant les 20, 30, 40
ans qui suivront l'emprisonnement de ces jeunes
délinquants qui vont tomber dans un circuit de la
délinquance parce que la prison les aura conduits
dans une voie dommageable pour la société.
L'alternative de la peine de travail, c'est cela la
notion d'économie pour la société. Cela me paraît
tout à fait important.
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
18.08 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer
Bacquelaine, op dat vlak ben ik het met u eens.
Zoals ik reeds zei zal het er ongetwijfeld toe leiden
dat bepaalde vormen van criminaliteit die wellicht
straffeloos blijven, niet alleen op een adequate,
maar ook op een humane manier worden
aangepakt. Het is juist dat dit eventueel minder
recidive tot gevolg zou kunnen hebben, precies
omdat degenen aan wie de werkstraf wordt
opgelegd, niet in het gevangenismilieu
terechtkomen.

In die zin onderschrijf ik uw toelichting en de
bepalingen van uw wetsvoorstel, waarin u
onderstreepte dat een gevangenisstraf soms
onherstelbare repercussies heeft op professioneel
vlak, op het privé-leven en op de persoonlijkheid.
Vandaar dat ik mij daarnet volledig schaarde
achter de oproep van de heer Verherstraeten en
dat ik ervoor pleit bij voorrang werk te maken van
het voorstel-Dupont om de gevangenen in een
totaal andere positie te zetten.

Het principe-Dupont is schitterend in die zin dat
gevangenisstraf slechts één ­ weliswaar
fundamentele - beperking zou inhouden, met
name het recht zich vrij te bewegen, maar dat de
persoonlijkheid, de familiale contacten, de
persoonlijke levenssfeer, de sociale betrokkenheid
en dergelijke zoveel mogelijk worden behouden..
Een dergelijke doelstelling zou tijdens deze
legislatuur moeten worden gerealiseerd.

Ik herhaal dat ik de doelstellingen van het voorstel
onderschrijf en dat ik het achterliggend principe
als waardevol beschouw. De huidige resocialisatie
van gevangenen laat immers veel te wensen over
en wat dat betreft schept het ontwerp-Dupont heel
wat hoop.

De werkstraf is in ieders belang, zowel van de
samenleving, van de dader als van het slachtoffer.

Toch wens ik een belangrijk voorbehoud te
formuleren, met name omtrent de toepasbaarheid
van de werkstraf. Inderdaad, de werkstraf zal
toepasbaar zijn voor feiten die strafbaar zijn zowel
met politiestraffen als met correctionele straffen.
Ik meen nochtans dat men bij de bepaling van de
straf steeds rekening moet houden met het
proportionaliteitsbeginsel, zowel kwalitatief als
kwantitatief en ik vrees dat dit terzake niet het
geval is. De modulering en de aanpassing aan de
ernst van het misdrijf zijn onvoldoende. Een
correctionele straf kan tot vijf jaar oplopen, maar
via dit voorstel en bij toepassing van artikel 25 van
het strafwetboek kunnen correctionele straffen
zelfs oplopen tot tien jaar. In geval van herhaling
en bij toepassing van de artikelen 55 en 56
kunnen in theorie zelfs straffen van twintig jaar
worden opgelegd. Dit is weliswaar erg theoretisch
ten opzichte van dit voorstel, maar het is wel zo.

Toen ik dit punt aanhaalde tijdens de
parlementaire voorbereiding merkten de indieners
van het voorstel op dat dit geenszins de bedoeling
was en dat een gevangenisstraf van vijf jaar
uiteraard zou worden vervangen ­ ik weet dat ik
het woord vervangen niet mag gebruiken
aangezien het gaat om een autonome straf ­ door
maximumwerkstraf, namelijk driehonderd uren.
Een snelle berekening leert ons dat twintig
weekends van vijftien uren volstaan om
driehonderd uren straf te presteren. Welnu, ik ben
van oordeel dat de proportionaliteit ten opzichte
van een gevangenisstraf van vijf jaar en zeker ten
opzichte van een gevangenisstraf van tien jaar,
niet meer voorhanden is. Een van onze grootste
bezorgdheden is immers dat het toegevoegde
leed proportioneel moet zijn.

Het moet een evenwaardig alternatief zijn. Ik
vrees dat er excessen zullen gebeuren, met name
uitspraken die werkstraffen van maximaal 300
uren opleggen waarmee het
rechtvaardigheidsgevoel van de bevolking zal
botsten. Ik denk dat ik hiermee niet alleen sta. Ik
verwijs naar de voorbereidende besprekingen.
Professor Van der Beken, die het Nederlandse
systeem heel goed heeft bestudeerd, stelde voor
om heel voorzichtig te beginnen zodat men
ervaring kan opdoen en bekijken welke middelen
we nodig hebben. Hij ging heel voorzichtig te werk
en stelde voor om de werkstraf als alternatief voor
straffen tot 8 maanden te nemen. Ik heb zelf
voorgesteld om de grens op 2 jaar te leggen.

Ik vrees dat het een risico is om ongelimiteerd
correctionele straffen, die tot 10 jaar en zelfs
20 jaar kunnen oplopen, hiervoor in aanmerking te
nemen. Ik had liever een voorzichtigere start
gewenst. Na verloop van een aantal jaren zou dan
een evaluatie kunnen gebeuren, te meer omdat
dan op het terrein zou kunnen worden nagegaan
welke middelen voor de implementatie van deze
nieuwe wet noodzakelijk zijn.
18.09 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil reageren op de opmerking van
collega Bourgeois.

We moeten natuurlijk een keuze maken. Door het
wetsvoorstel nu goed te keuren en de werkstraf
als een autonome straf in te voeren, geven we
een krachtig signaal dat de rechter de
mogelijkheid biedt om het pallet dat hem ter
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
beschikking is gesteld met een belangrijk
instrument uit te breiden. Tegelijkertijd zijn er de
werkzaamheden van de commissie-Holsters,
waarin de heer Huybrechts een deelcommissie
voorzit, die de problematiek die u nu aanhaalt
ongetwijfeld in ogenschouw zal nemen.

Deze keuze hebben wij moeten maken. Ik denk
dat we de goede keuze hebben gemaakt door
eerst het wetsvoorstel goed te keuren. We laten
het signaal vertrekken en we zullen naar
aanleiding van de toepassing van deze wet een
beoordeling kunnen maken. Vervolgens kunnen
we het debat, dat in mijn ogen bijna in de foulée
van het huidige debat moet kunnen worden
gevoerd, maar waarvoor we wel over de conclusie
van de commissie-Holsters moeten kunnen
beschikken, verder afwerken.
18.10 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
collega Bourgeois, u mag dit niet alleen
theoretisch beschouwen. Ik kan aannemen dat
professor Van der Beken de werkstraf in
verhouding wilt brengen met een maximale
correctionele straf van 8 maanden of 2 jaar, zoals
u hebt voorgesteld. Mag ik even theoretisch als u
zijn?

U zegt dat de correctionele straf in sommige
omstandigheden tot 10 jaar kan oplopen, wat
inderdaad in artikel 25 van het Strafwetboek wordt
bepaald. Maar, in het voorstel staat ook dat de
rechter, als hij een werkstraf oplegt, de
vervangende gevangenisstraf moet bepalen die,
als de werkstraf niet wordt uitgevoerd, zal moeten
worden uitgezeten.

Stel u in theorie een rechter voor die met feiten
wordt geconfronteerd die hem de mogelijkheid
geven tot 10 jaar gevangenisstraf uit te spreken.
Hij legt een werkstraf van 300 uren op en bepaalt
dan dat de vervangende gevangenisstraf 10 jaar
is. Dit is werkelijk juridisme en vase clos, dat niets
met de pragmatische uitvoering van de
voorliggende tekst heeft te maken.
18.11 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wil even reageren op de woorden van
de minister.

Mijnheer de minister, ik deel uw standpunt inzake
de werkzaamheden van de commissie-Holsters. Ik
heb echter beklemtoond dat, door dit punt eruit te
lichten, in het wetsvoorstel het uit een bredere
context haalt. Voor de heer Huybrechts zijn er
uiteindelijk geen bezwaren maar hij verwijst wel
naar de bredere context met nieuwe straffen en de
nieuwe idee van "welk doel voor welke straf".
Deze punten zitten niet in het voorliggend
wetsvoorstel.

Mijnheer Erdman, ook in de commissie hebt u
erop gewezen dat men zich met een gezonde,
pragmatische benadering moeilijk een rechter kan
indenken die mijn voorbeeld zou toepassen. De
wetgever moet, mijns inziens, echter consequent
zijn en ervoor zorgen dat dit theoretisch voorbeeld
niet mogelijk is. Men weet nooit welke aberraties
er mogelijk zijn. Ik weet dat mijn voorbeeld
extreem was. Ik hoop dat een rechter nooit een
straf van 5 jaar zal vervangen door een werkstraf
van een aantal uren. Dit zou in botsing komen met
het proportionaliteitsbeginsel. Het voorliggend
wetsvoorstel sluit deze mogelijkheid echter niet uit.
Op het terrein - u hebt daar langere ervaring in
dan ik - worden beslissingen genomen waarvan
men zich kan afvragen of zij compatibel zijn met
de gezonde pragmatische benadering zoals u hebt
uitgelegd. Ik herhaal dat ik het de taak van de
wetgever vind om dit soort zaken te vermijden.

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot de middelen. Ik
heb er steeds op gewezen dat men de nodige
middelen moest ter beschikking stellen. De
werklast wordt bijna volledig doorgeschoven naar
de justitiehuizen met nieuwe justitieassistenten.
De justitiehuizen krijgen een niet onbelangrijk
pakket taken, onder meer het inventariseren van
de werkplaatsen, de concrete invulling van de
werkstraffen en de opvolging van de uitvoering
van deze straffen.

De vraag is of er voldoende mensen zijn voor
deze taken. U hebt cijfermateriaal ter beschikking
gesteld. Ik heb deze cijfers in het verslag erop
nagelezen en begrijp ze niet helemaal. U hebt
meegedeeld dat u verwacht dat er ongeveer
10.000 gevallen zullen zijn. Hiervoor zouden 154
begeleiders nodig zijn a rato van een wedde van
1,2 miljoen frank, verhoogd met 300.000 frank
werkingskosten. Dat geeft 1,5 miljoen frank per
begeleider. Als ik 154 begeleiders reken aan 1,5
miljoen frank kom ik aan 231 miljoen frank. Het
verslag vermeldt 114 miljoen frank. Kunt u dit
uitklaren?

U hebt 156 miljoen frank voorbehouden voor de
uitbreiding van de justitiehuizen. Ik hoop dat dit
voldoende zal zijn. In de commissie heb ik erop
aangedrongen dat men zou onderzoeken wat een
en ander in Nederland kost en welke omkadering
men er heeft. Ik vrees dat dit onvoldoende
gebeurd is.

Mijnheer de minister, zal het aanbod voldoende
zijn? Ik hoop dat het aanbod inzake werkplaatsen
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
voldoende is zodat het gelijkheidbeginsel niet
geschonden wordt. Het kan toch niet zijn dat ­ bij
wijze van voorbeeld
-
in het arrondissement
Veurne onvoldoende werkstraffen kunnen worden
opgelegd bij gebrek aan werkaanbod. Men kan
iemand uit de Westhoek moeilijk opleggen zijn
werkstraf op 100 kilometer afstand te gaan
uitvoeren. Het gelijkheidsbeginsel zal moeten
gerespecteerd worden. Het aanbod moet
voldoende zijn en gelijkmatig verspreid over al de
arrondissementen. Zo niet wordt het
gelijkheidsbeginsel geschonden.

De probatiecommissie wordt ingeschakeld. Ik blijf
erbij dat er meer waarborgen zouden bestaan als
het systeem van de strafuitvoeringsrechtbanken
reeds geïmplementeerd was.

Mijnheer de voorzitter, ik heb een amendement
ingediend op artikel 37ter, paragraaf 1 omdat dit
artikel een manifeste fout bevat in de Nederlandse
tekst.

De
voorzitter: Mijnheer Bourgeois, uw
amendement is een tekstverbetering. Ik heb dit
met u en de heer Erdman besproken. Ik zal uw
amendement als een tekstverbetering voorstellen.
18.12 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de hiërarchie van
de straffen is niet ingebouwd. Wat gebeurt er bij
beroep? Artikel 211bis van het Wetboek van
Strafvordering bepaalt dat er unanimiteit moet zijn
als de straf in beroep verzwaard wordt.

Indien men in beroep een werkstraf omzet in een
gevangenisstraf, is dat een verzwaring van de
straf? Ik meen dat een antwoord daarop niet
onbelangrijk is.
18.13 Fred Erdman (SP): Mijnheer Bourgeois, er
is een parameter voorhanden. Ik verklaar mij
nader. Een werkstraf wordt, indien ze niet wordt
uitgevoerd, onmiddellijk omgezet in een
gevangenisstraf van bijvoorbeeld een jaar. Wordt
tegen het vonnis in beroep gegaan, waar zonder
meer een gevangenisstraf van een jaar wordt
opgelegd, dan is dat een verzwaring, want er
wordt geen alternatief geboden. Dus er is een
referentiekader.
18.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter van de commissie, als er
inderdaad een werkstraf van 150 uren wordt
opgelegd en, in geval van niet-uitvoering, een
gevangenisstraf van 1 jaar en als er in beroep een
effectieve gevangenisstraf van een half jaar wordt
uitgesproken zonder alternatieve werkstraf, dan
meen ik dat die laatste straf van een half jaar
zwaarder weegt dan de gevangenisstraf van 1 jaar
die eigenlijk subsidiair wordt opgelegd. Daarmee
is de kwestie echter nog niet uitgeklaard, want er
is nog steeds geen sprake van enige hiërarchie.
Terzake is er nog wel verwarring.
18.15 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik besluit, want
ik wil mij niet laten verleiden tot eindeloos
dialogeren, hoewel het nochtans een zeer
belangrijk voorstel betreft.

De voorzitter: Daar hoeft u niet mee in te zitten,
mijnheer Bourgeois. Zulke discussies heb ik
graag.
18.16 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
collega Laeremans probeerde een nieuwe casus
aan te halen. Als er in beroep een straf wordt
opgelegd waarvoor er geen alternatief is en die
ipso facto vrijheidsberovend is, dan betekent zulks
natuurlijk een verzwaring. Ik zou bijna zeggen dat
zoiets voor de hand ligt.
18.17 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik rond af.
Vooral onder impuls van advocaat-generaal Maes,
de kabinetsmedewerker van de minister, werd er
nog een heel belangrijk onderscheid gemaakt
tussen leren voor straf en werken voor straf. Ik
denk dat hiermee reeds bij de parlementaire
voorbereiding een ernstig probleem is verholpen.

Collega Verherstraeten heeft verklaard dat het de
plicht is van de oppositie om oppositie te voeren.
Ik vind dat dat principe minder geldt voor materies
inzake justitie. Wij beoordelen elk voorstel en
ontwerp op zijn merites. Het is niet omdat het van
de meerderheid of van de oppositie komt, dat we
er tegen, respectievelijk er voor zijn. Ik had heel
graag kunnen zeggen dat wij op de groene knop
zouden drukken. Dat doen wij echter niet.
Mijnheer de minister, u kent mijn voorbehoud van
bij het begin.

Samenvattend, ik ga volledig akkoord met het
principe om werkstraffen mogelijk te maken. Wij
plaatsen evenwel onder andere vraagtekens bij de
middelen en bij de proportionaliteit ervan en bij het
feit dat de maatregelen niet naar aanleiding van
een totale hervorming worden getroffen. Voor dat
laatste kan ik trouwens nog enig begrip
opbrengen.

De voorzitter: Ik wil niet wegen op de duur van de
bespreking.

Madame Dardenne, puis-je vous demander
d'exprimer votre opinion avec la concision qui
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
vous est chère? La Chambre s'en réjouira.
18.18 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je serai brève. J'interviens en tant que
cosignataire de la proposition. J'ai surtout
collaboré à la phase de démarrage de cette
proposition. Je laisserai la parole à mon collègue
Vincent Decroly pour donner plus de détails à son
sujet.

Il n'est pas inutile de rappeler ­ certains l'ont déjà
fait ­ dans quel contexte cette proposition de loi a
vu le jour. Elle a été cosignée par tous les chefs
de groupe de la majorité et a trouvé son origine
lors du débat sur la comparution immédiate. Pour
nous, il s'agissait, en accord avec la déclaration
gouvernementale, de rétablir un équilibre à la suite
d'une mesure au caractère répressif marqué: la
comparution immédiate. Nous voulions instaurer
une mesure visant à une plus grande
humanisation de la justice. Il s'agit en effet de
proposer une alternative à la prison, dont chacun
s'accorde aujourd'hui pour souligner son caractère
criminogène, tout en gardant une peine bénéfique
à la fois pour la société ­ M. Bacquelaine l'a bien
démontré -, pour le délinquant qui est placé dans
une démarche constructive puisqu'il doit réaliser
quelque chose et aussi pour la victime. M.
Bacquelaine a souligné le fait que l'on allait ainsi
donner une réponse au concept d'impunité dont
notre société se plaint aujourd'hui.

J'ajoute, monsieur le ministre, que le travail
d'intérêt général est mentionné dans votre note
budgétaire. Vous étiez donc ouvert à la
proposition.

Je soulignerai quelques éléments qui me
paraissent essentiels dans ce texte de loi. Ce qui
me paraît déterminant, c'est que le travail d'intérêt
général est une peine autonome en soi, en lieu et
place de l'emprisonnement. L'inscription de cet
acquis dans notre Code pénal est une véritable
évolution, sinon une révolution. Je pense qu'il
s'agit ici d'une avancée historique en la matière.
Le travail d'intérêt général n'est donc plus une
condition attachée au sursis; c'est une peine
principale autonome qui apparaît comme une
réponse constructive qui implique le délinquant, au
contraire de l'emprisonnement qui revêt un
caractère passif.

J'épinglerai quelques éléments importants du
dispositif qui va se mettre en place. Grâce à un
travail constructif en commission, nous avons
réussi à élargir le champ d'application de la peine
en question et à restreindre l'exclusion. L'usage
de cette peine peut ainsi être étendu à tous les
délits et crimes correctionnalisables. Il s'agit donc
bien plus que d'un nettoyage de façade.

Deuxième élément à retenir: la non-inscription au
certificat de bonne vie et moeurs, même si,
comme en matière de suspension du prononcé,
l'information concernant la peine reste à
disposition des autorités judiciaires.

Je signale aussi l'évolution positive du travail
mené en commission à propos de la peine
d'emprisonnement subsidiaire prévue en cas de
non-réalisation du travail d'intérêt général. Elle a
perdu son caractère d'automaticité et nécessite
maintenant l'intervention de la commission de
probation.

Autre élément positif: pour l'application de la peine
de travail d'intérêt général, il n'y a pas de relation
avec les antécédents. Cette proposition est donc
philosophiquement tournée vers l'avenir, vers la
réinsertion et non plus vers un passé parfois
traumatisant et lourd de culpabilité.

Nous ne pouvons que nous féliciter de
l'aboutissement de ce travail qui a été très long,
sans doute beaucoup plus long que prévu. Certes,
comme d'autres l'ont dit, des améliorations doivent
encore être apportées à ce projet mais il
représente une avancée considérable. Mon
groupe le votera donc sans aucune arrière-
pensée.
18.19 Thierry Giet (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, nous avons
donc travaillé à cette proposition de loi durant près
d'un an. Si ce délai peut être considéré comme
long, il a en tout cas permis de faire le tour du
problème et de pouvoir réfléchir à l'ensemble des
implications de cette problématique importante
que sont les mesures judiciaires alternatives.

Mon groupe a toujours été conscient de la
nécessité de développer et d'encourager les
mesures judiciaires alternatives. En effet, nous
sommes tous ­ ou au moins bon nombre d'entre
nous ­ convaincus que l'emprisonnement n'est
pas en soi une solution pour toute délinquance.
Beaucoup d'entre nous sont au fait des effets
pervers de l'emprisonnement, notamment pour les
délinquants primaires.

C'est d'ailleurs une évidence qui est apparue au
législateur, puisque le sursis ­ simple ou
probatoire ­ ou la suspension du prononcé
existent depuis longtemps dans notre droit pénal.
Dans ce cadre, le travail d'intérêt général ou la
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
formation ont été introduits, il y a déjà plusieurs
années, en complément du sursis ou de la
suspension du prononcé.

Cela fait également quelques années que le
législateur se penche sur la problématique
des mesures
judiciaires
alternatives.
M. Verherstraeten a opportunément rappelé tout à
l'heure les projets repris par le ministre De Clerck
dans ses notes de politique pénitentiaire, où il
souhaitait déjà faire des efforts pour soutenir ces
mesures. Par ailleurs, sous la précédente
législature, j'ai tenté, avec d'autres, de promouvoir
celles-ci en tentant, peut-être imparfaitement,
d'alléger la procédure qui y conduisait.

Mais au-delà de la procédure, il faut remarquer ­
et c'est sans doute aussi une des motivations des
auteurs de la présente proposition de loi ­ que
beaucoup de magistrats ne se dirigent pas encore
spontanément vers les mesures judiciaires
alternatives. Ils ont sans doute leurs raisons. Il en
est d'ailleurs de même du barreau. Nous devons
en effet bien constater que peu d'avocats ont le
réflexe de proposer aux juridictions pénales des
mesures judiciaires alternatives.

Ce débat constitue l'occasion pour moi, monsieur
le ministre, de vous rappeler et de souligner, ainsi
que vous l'avez fait en commission, la nécessité
de formation et d'information des magistrats. Tous
ceux qui s'intéressent un peu au monde judiciaire
connaissent des magistrats soucieux de réfléchir
aux mesures judiciaires alternatives. C'est une
bonne chose. Mais il n'en reste pas moins que
c'est une minorité. Par conséquent, il faut aller
plus loin, tout en gardant à l'esprit ­ ainsi que cela
apparaît des déclarations qui sont faites
aujourd'hui - que le travail d'intérêt général ou la
formation ne peuvent constituer des réponses à
toutes les formes de délinquance.

A ce sujet, je pense que nous sommes d'accord.

Il est évidemment regrettable que peu de
magistrats recourent à ces mesures judiciaires
alternatives, tout d'abord, parce que, dans de
nombreuses hypothèses, elles s'avèrent
préférables à la prison, voire à un sursis simple,
ensuite, parce que l'expérience et les statistiques
nous apprennent qu'elles sont efficaces. Il suffit
pour le constater de se référer à l'examen des
chiffres de la récidive.

Par conséquent, notre groupe ne pouvait donc
que soutenir la proposition de faire de ces
mesures alternatives des mesures autonomes,
soit des peines à part entière et donc de créer une
modalité supplémentaire pour le magistrat en
espérant évidemment qu'il l'applique plus souvent
qu'auparavant.

L'élaboration du texte a suscité des compromis.
Cela signifie qu'on peut y relever des points
positifs et d'autres un peu plus négatifs. En tout
cas, il s'est agi de débats particulièrement
intéressants. Ce n'est quand même jamais qu'un
début, monsieur le ministre. Toute la
problématique de la peine, nous devrons
également l'aborder lorsque nous envisagerons le
rapport Dupont. J'ai entendu tout à l'heure que la
proposition de loi s'appellerait proposition Van
Parys-Decroly. Par ailleurs, vous y reviendrez
parce que tôt ou tard, nous devrons examiner la
problématique du tribunal d'application des
peines.

Je voudrais en revenir un instant à la
problématique de la définition de la formation. En
effet, nous avons actuellement, d'une part, le
travail d'intérêt général et, d'autre part, la
formation.

A ce propos, les débats ont été assez étendus,
notamment sur le fait de savoir si la formation
constitue une sanction. Je voudrais redire ici ma
conviction selon laquelle la formation peut être
considérée comme une sanction, même si
d'aucuns ne partagent pas cet avis, mais la
formation, du moins appliquée dans le cadre d'une
décision judiciaire, comporte l'élément
déterminant de la contrainte qui est, à mon sens,
le point essentiel.

A cet égard, l'audition de M. Huybrechts a été
particulièrement éclairante. En effet, il y a sanction
dès qu'une obligation est imposée pour réprimer
un fait répréhensible. C'est la raison pour laquelle
j'estime avec M. Huybrechts, qu'une formation
peut être considérée comme une peine. Sans
doute une autre terminologie pourrait-elle être
employée sans pour autant que cela ne modifie
quoi que ce soit au principe. Il en résulte que s'il
s'agit d'une peine, votre compétence est
concernée en votre qualité de ministre de la
Justice et non celle des communautés, tout en
admettant, bien entendu, que des accords de
coopération doivent être signés pour organiser les
formations. Cela ne pose aucun problème.

La formation revêt effectivement un caractère
punitif, car elle est imposée à une personne mais
elle joue également ­ il ne faut pas le nier et ce
devrait être idéalement le but de toute peine,
quelle qu'elle soit ­ un rôle de réinsertion sociale,
tout comme le travail d'intérêt général ou comme
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
la peine de prison. Je crois d'ailleurs, monsieur le
ministre, que vous soutenez cette façon de voir
les choses, lorsque vous parlez de justice
"restauratrice" ou "restaurative".

Cette formation est, selon moi, liée à la justice et
en est un de ses moyens. Cela ne ressort donc,
en aucune façon, à une quelconque compétence
communautaire. Cela dit, nous avons accepté de
ne pas insérer la formation en tant que peine
autonome sans adhérer à l'acceptation des
théories développées en commission sur la
notion, mais sans doute par réalisme budgétaire.

Je souhaite également mettre en évidence la
problématique de la non-exécution des travaux
d'intérêt général. En effet, la non-exécution ou
l'exécution incorrecte de la peine de substitution
peut résulter évidemment de toute une série de
facteurs et pas uniquement de la mauvaise
volonté du condamné. Dans ce cas, que faire ?
Faut-il laisser faire le ministère public, seul
compétent en la matière ? Faut-il inclure un critère
de proportionnalité dans la peine subsidiaire pour
l'hypothèse d'une exécution partielle?

Il est clair monsieur le ministre, et j'y reviens, que
toutes ces questions ne se seraient pas posées
de la même façon dans notre débat si nous
connaissions le tribunal d'exécution des peines,
car en définitive, cet organe serait le plus
compétent pour résoudre toutes les difficultés ou
tenter de remédier aux inexécutions, qu'elles
soient partielles ou totales. C'est pourquoi je crois,
mais je sais que vous y êtes attentif, qu'il convient
de redoubler d'efforts dès que cette commission
aura terminé ces travaux, pour qu'on puisse en
concrétiser les conclusions.

A défaut de cet organe, il est apparu nécessaire
pour notre groupe de prévoir un système analogue
à la probation et d'étendre par conséquent les
compétences de la commission de probation en la
matière. C'était d'ailleurs la solution proposée lors
des auditions. Cette commission de probation
pourra alors jouer un rôle de filtre, c'est-à-dire
contrôler l'exécution de la peine, vérifier s'il est
opportun de transmettre un rapport au ministère
public afin que celui-ci apprécie ou non de
l'opportunité d'appliquer la peine subsidiaire, mais
aussi inciter l'assistant de justice, qui voit là son
rôle à nouveau revalorisé, à trouver des solutions
pour que la peine de travail soit effectivement
exécutée.

Sur un autre plan, le texte qui vous est proposé
exclut l'application de la peine de travail d'intérêt
général comme peine autonome de certaines
infractions. Ce n'était pas notre choix.
Simplement, je voudrais préciser que si je
comprends bien la volonté de ceux qui ont voulu
exclure de l'application des infractions qui prima
facie
sont des infractions graves et en tout cas fort
peu sympathiques, il reste qu'à mon sens, nous
devons être attentifs au fait que si en théorie, des
infractions, des incriminations peuvent apparaître
comme particulièrement dures et graves, il reste
que dans la pratique, des dossiers peuvent au cas
par cas être appréciés de façon totalement
différente, et c'est pourquoi en ce qui nous
concerne, il nous semblait plus utile de laisser la
libre appréciation du magistrat quelles que soient
les infractions qui faisaient l'objet d'une poursuite.

Finalement, quant au maintien du travail d'intérêt
général autrement que comme peine autonome,
c'est-à-dire le travail d'intérêt général dans le
cadre de la médiation pénale, de la détention
préventive, de la loi sur le sursis, la suspension et
la probation, la commission a décidé
majoritairement de supprimer le travail d'intérêt
général dans ces hypothèses. Notre groupe n'en
fait pas une question de principe. En effet, nous
pouvons adhérer au principe que seul un juge est
compétent pour infliger une peine au terme d'un
débat contradictoire et je vous ai bien entendu,
monsieur le ministre, à ce sujet ou plus
exactement votre représentant lors des débats en
commission.

Cela dit, il se pose tout de même un problème de
cohérence au niveau du raisonnement et comme
je l'ai précisé en commission, il ne faudra pas non
plus faire l'économie d'un débat identique sur la
problématique des transactions qui sont laissées à
la seule appréciation du ministère public ou
encore face aux très nombreuses amendes
administratives que de plus en plus de lois
prévoient en vue de leur respect.

A la suite de la période de réflexion que nous
avons fixée, il faudra aussi que nous veillions à ce
que la suppression du travail d'intérêt général
dans le cadre de la médiation ou de la probation
ne signe pas, à court ou à moyen terme, l'arrêt de
mort de ces deux systèmes qui pourtant, eux
aussi, donnent actuellement satisfaction en
termes de réduction de la récidive, ce qui, en
définitive, reste toujours notre souci principal
lorsque l'on se penche sur la problématique de la
sanction.

Dès lors, j'espère que la période transitoire qui est
proposée aujourd'hui à la Chambre permettra au
parlement de disposer des éléments suffisants
pour faire ce choix et pour réfléchir. D'ici là, peut-
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
être disposerons-nous déjà du rapport de la
commission Holsters.

En terminant, je voudrais saluer ceux qui, dans
leur profession au quotidien, encadrent sur le
terrain le travail d'intérêt général et rendent ainsi
possible l'application de telles mesures qui
constituent, fondamentalement, une approche
positive de la société face au phénomène de la
délinquance.

Le groupe socialiste approuvera donc le texte de
la proposition de loi qui vous est proposé tout en
restant attentif aux éléments que j'ai soulignés.
18.20 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
waarde collega's, het zal weinigen verwonderen
dat het Vlaams Blok allerminst enthousiast is over
dat wetsvoorstel. Niet omdat wij mordicus tegen
alternatieve straffen zijn of tegen de werkstraf als
een autonome straf. Wel omdat dit wetsvoorstel
op een aantal punten veel te ver gaat en
hoofdzakelijk de bedoeling heeft de overbevolking
van de gevangenissen tegen te gaan. Veel minder
heeft het de bedoeling de juiste of de meest
gepaste strafmaat op de diverse strafrechtelijke
vergrijpen te plaatsen.

Nogmaals wil ik beklemtonen dat wij geen moeite
hebben met het bestaan op zich van wat men
alternatieve straffen noemt, meer bepaald voor
mensen die een klein misdrijf begaan, die dat voor
de eerste keer doen, die berouw tonen en voor
wie het beter is dat zij niet meteen in de
gevangenis belanden.

Wij hebben er zeker geen moeite mee dat men
die bevoegdheid aan de strafrechter toewijst en
aldus zijn armslag verruimt. Daardoor vergroot,
althans theoretisch, de kans dat de strafrechter in
plaats van een voorwaardelijke straf, in plaats van
een opschorting of in plaats van een zeer korte
straf die niet wordt uitgezeten, een effectieve straf
oplegt. Onze kritiek op het strafrechtelijk systeem
hield en houdt immers in dat, enerzijds, de
strafrechter te weinig beleidsruimte heeft en dat
men te weinig zake voor de strafrechter brengt.
Anderzijds wordt de rechter voor joker gezet eens
de straffen zijn uitgesproken, want alles wordt
ondernomen om de opgelegde straffen niet uit te
voeren.

Door toedoen van de PS blijft de dubbelzinnigheid
vandaag bestaan. In plaats van een duidelijke
keuze te maken in het voordeel van de
strafrechter, laat u nu de beide systemen naast
elkaar bestaan. U voert als het ware de vrije
concurrentie in, waarbij de complexiteit en de
onoverzichtelijkheid nog toenemen. Er wordt een
overgangsperiode van achttien maanden ingelast.
Ook daarna wordt geen komaf gemaakt met het
bestaande systeem. Alles wordt dan afhankelijk
gemaakt van een bekrachtigingswet waartoe de
Koning ons zou moeten verzoeken. Vlak voor de
verkiezingen zal die wet er uiteraard nooit komen.

Ik zei al dat alternatieve straffen voor ons
aanvaardbaar zijn als het gaat om kleine
misdrijven en om mensen die een vergrijp voor de
eerste keer plegen. Dit wetsvoorstel gaat echter
veel verder. Misdrijven waarop vele jaren
gevangenisstraf staan, kunnen nu probleemloos
gesanctioneerd worden met enkele tientallen uren
handenarbeid. Ook recidivisten kunnen blijvend
verwend worden met dit soort alternatieve
straffen, zelfs als zij voordien veroordeeld zijn tot
een criminele straf of een hoofdgevangenisstraf
van twaalf maanden of meer ­ een grens die in
het oorspronkelijk voorstel nog was ingebouwd ­
en ongeacht hun aantal precedenten. Voor ons is
dat absoluut onaanvaardbaar en onverantwoord.

Trouwens, er is een ongelooflijke wanverhouding
tussen, enerzijds, het aantal te verrichten uren
handenarbeid met driehonderd uren als absoluut
plafond, en, anderzijds, de gevangenisstraf
waarvoor die werkstraf als substituut wordt
gebruikt. Twee jaren uitgezeten effectieve celstraf
komt neer op ruim zeventienduizend uren
celverblijf. Dit wetsvoorstel houdt in dat een
werkstraf van pakweg tweehonderd vijftig uren
daarvoor in de plaats kan komen. Alle redelijkheid
en alle redelijke verhoudingen zijn daarbij zoek.

Wij hadden dan ook voorgesteld dat de rechter
niet over de verplichting maar over de
mogelijkheid zou beschikken om werkstraffen uit
te breiden tot vijftienhonderd uren, wat neerkomt
op tweehonderd werkdagen van zeven en een half
uur. Dat is niet eens en volledig werkjaar. Ons
voorstel werd echter afgewimpeld als zijnde buiten
proporties. Begrijpe wie kan.

Daarnaast stellen wij vast dat de
meerderheidspartijen de bedoeling hebben om die
alternatieve straffen zoveel mogelijk in de plaats te
laten komen van effectieve gevangenisstraffen, en
niet om straffeloosheid te bestrijden of om te
helpen vermijden dat zoveel strafdossiers
onterecht geseponeerd worden of uitmonden in
een al te lichte voorwaardelijke straf.

Dit voorstel baadt immers in een sfeer van
abolitionisme, van een grondige afkeer en aversie
tegenover de gevangenisstraf. Niet alleen omdat
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
die gevangenisstraf veel geld kost, maar vooral
omdat die straf "funest" is voor de delinquenten.
Dat staat zo letterlijk in de toelichting, zonder
nuance of toevoeging. Alle tienduizenden mensen
die ooit dankzij de gevangenisstraf, dus dankzij de
periode van opsluiting, aan de misdaad werden
onttrokken en opnieuw op het goede pad kwamen,
hadden wij dus beter nooit opgesloten. Wij hebben
die mensen blijkbaar onrecht aangedaan. Het is
voor hen allemaal vreselijk funest geweest.

Daarom wil men met dit wetsvoorstel de
vonnisgerechten dwingen - in die termen wordt het
gesteld - zoveel mogelijk alternatieve straffen op
te leggen. Als zij dat niet doen en toch die
vermaledijde gevangenisstraf durven op te leggen,
dan moeten zij dit verantwoorden. Dit betekent dat
alternatieve straffen de regel moeten worden en
gevangenisstraffen de grote uitzondering. Alles
staat immers in het licht van het enige
zaligmakende doel: zo weinig mogelijk mensen
naar de gevangenis sturen en wie erin zit, moet er
zo snel mogelijk weer uit. Het is duidelijk dat
Justitie hierbij een sterk stimulerende rol zal
spelen door het openbaar ministerie via bindende
richtlijnen te verplichten enerzijds zoveel mogelijk
alternatieve straffen te vorderen en anderzijds de
opgelegde gevangenisstraffen niet uit te voeren
of, zodra het wettelijk mogelijk zal zijn, in
werkstraffen om te zetten.

Collega's, vandaag reeds zijn degenen die
daadwerkelijk in de gevangenis belanden door alle
hindernissen die in het verleden werden
opgetrokken de grote uitzonderingen. Wie
vandaag na een veroordeling effectief in de
gevangenis belandt - een enkele vergissing
natuurlijk niet te na gesproken - hoort daar
daadwerkelijk thuis en heeft die straf, die periode
van inkeer hard nodig. Door de kansen op
opsluiting nog verder te beperken, bewijst u de
rechtsstaat geen dienst. U blijft het vertrouwen
van de mensen in het gerecht verder ondermijnen.
18.21 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, je ne reviendrai pas sur les
préliminaires qui nous amènent aujourd'hui, après
un an de travail assez approfondi sur des données
complexes à la fois sur le plan social, humain,
mais aussi technique, juridique et de l'application
sur le terrain, à discuter de cette proposition de loi.
Mme Dardenne s'est déjà exprimée à ce sujet.

Je voudrais commencer mon intervention en citant
un extrait important de la recommandation 92/16
du conseil de l'Europe datée de 1992. Elle dit ceci:
"Les sanctions et mesures non carcérales
connaissent depuis deux décennies un
développement sans précédent dans la plupart
des législations des Etats membres, ce qui permet
une approche plus créative de la manière de
traiter le problème de la délinquance et de la
sanction. Ce mouvement de croissance est dû,
entre autres, à l'augmentation de l'intervention du
droit pénal comme moyen de lutte contre la
criminalité, au souci de diversification de la
sanction pour une meilleure adéquation des
réponses à la délinquance et aux carences de
l'emprisonnement qui ne s'est pas avéré plus
efficace en termes de prévention de la récidive
que d'autres sanctions ou mesures exécutées
dans la communauté et qui entraînent des coûts
élevés. Il est nécessaire, d'autant qu'il s'agit de
leur prononcé, de conférer à ces sanctions et
mesures un caractère de pleine autonomie par
rapport aux autres sanctions et mesures pénales.
Elles offrent d'un point de vue qualitatif des
réponses crédibles pour traiter la petite et
moyenne délinquance. Il est indéniable que ces
sanctions et mesures doivent occuper une place
essentielle dans l'éventail des réponses pénales
parce qu'elles offrent des avantages certains par
rapport aux sanctions privatives de liberté."

C'est dans cette perspective que s'inscrivent la
déclaration gouvernementale et les notes de
politique générale présentées par le ministre de la
Justice à la commission de la Justice, lors des
examens de projets de budget, et que s'inscrit la
proposition de loi qui nous est soumise
aujourd'hui.

Il convenait de modifier notre Code pénal afin
que
ces mesures alternatives deviennent
d'authentiques peines principales qui ne
s'inscrivent donc plus uniquement dans le cadre
d'une mesure probatoire. En effet, vous le savez,
sur base de l'actuelle législation, ces travaux
d'intérêt général et ces formations ne peuvent être
prononcés par le juge que si l'auteur de l'infraction
entre dans les conditions pour obtenir soit un
sursis, soit une suspension du prononcé. Le
travail d'intérêt général et la formation ne
constituaient, jusqu'à présent, qu'une modalité de
la peine d'emprisonnement assortie d'un sursis ou
d'une suspension du prononcé. Cela implique que
les personnes ayant déjà subi une condamnation
à plus d'un an d'emprisonnement ne pouvaient se
voir octroyer un travail d'intérêt général ou une
formation puisqu'elles ne rentraient plus dans les
conditions pour obtenir un sursis ou une
suspension du prononcé.

Nous apportons, avec le texte qui va être adopté
aujourd'hui, une modification de cette pratique
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
comme l'ont d'ailleurs déjà fait de nombreux Etats
qui ont introduit le travail d'intérêt général en tant
que peine dans leur législation. En France, le
législateur a reconnu aux tribunaux la possibilité
de condamner une personne, que ce soit à titre
principal ou comme prescription particulière, dans
le cadre d'une peine d'emprisonnement avec
sursis, à effectuer pour le compte de la
communauté, un travail dont la durée est
comprise entre 40 et 240 heures. L'Irlande a, elle
aussi, reconnu ce travail d'intérêt général comme
sanction à part entière prononcée par le juge en
même temps qu'une peine d'emprisonnement qui
n'est pas exécutée.

Nous confirmons, aujourd'hui, le choix d'une
justice pénale constructive et humaniste.

Les fonctions traditionnellement assignées à la
peine sont multiples, se tournant à la fois vers le
passé (fonction de rétribution), vers le présent
(fonction de neutralisation, d'incapacitation) et
vers le futur (fonction d'amendement, prévention
générale et individuelle, restitution, réparation,
réinsertion sociale). Les finalités de la peine
s'avèrent souvent bien difficiles à concilier.

Par ailleurs, en même temps que l'on affirme ces
fonctions, nous devons bien reconnaître que,
s'agissant de la peine privative de liberté, elle ne
sert pas ou ne sert que très secondairement à
corriger le coupable et à intimider ses imitateurs
possibles. C'est en tout cas ce que dit Durckheim,
cité par Lévy dans "Le désir de punir": "la peine
privative de liberté voit son efficacité très
justement douteuse et en tout cas médiocre. Sa
vraie fonction est de maintenir intacte la cohésion
sociale en maintenant toute sa vitalité à la
conscience commune".

Aujourd'hui, est-ce que la majorité arc-en-ciel
décrète une sorte de régime généralisé du grand
pardon? Est-ce que nous confondons notre pays
avec le royaume si gentil des télétubbies où tout le
monde n'est que douceur et amabilité vis-à-vis de
son prochain? Non, mais conscients de la fonction
symbolique de la peine, nous ne pouvons quand
même pas trouver de justification à un principe qui
consisterait à infliger systématiquement un mal à
une personne coupable, un mal qui peut, lorsqu'il
consiste en un enfermement, dériver vers des
traitements inhumains et dégradants.

Il convient aujourd'hui de développer et de
promouvoir des réponses différentes à la
délinquance. L'emprisonnement ne constitue que
dans certains cas et dans certains cas seulement,
la seule réponse aux comportements antisociaux.

Les alternatives proposées seront donc limitées à
certains faits et à certains auteurs. Tant que notre
Code pénal et ses lois complémentaires traduiront
ce curieux mélange de doctrine pénale classique
et de pensée positiviste, les critères d'application
des peines alternatives resteront artificiels, sujets
à critiques et toujours partiellement inadéquats.

Il y a donc lieu de le souligner une fois encore: les
réformes resteront imparfaites tant que nous ne
procéderons pas à une authentique réflexion sur
le sens, la portée et la mise en oeuvre du droit
pénal du XXIème siècle. Cette réflexion nous
conduirait inévitablement au constat de la
nécessaire refonte d'ensemble du Code pénal, du
Code de procédure pénale et des lois pénales
particulières.

Cela étant dit, la présente proposition s'appuie sur
le choix suivant: privilégier un modèle de justice
pénale restaurateur, donner une réponse
socialement et humainement constructive au
comportement délinquant, inventer non pas une
peine alternative à la prison, mais faire de
l'emprisonnement l'alternative aux travaux d'intérêt
général. C'est ainsi que, désormais, le refus de
condamner quelqu'un à une peine de travail
d'intérêt général qui serait sollicitée par lui ou par
son conseil devrait être dûment motivé par le juge.

Cette perspective suppose nécessairement
l'évitement autant que possible de
l'emprisonnement du fait qu'il contribue au
déclassement social et à la déshumanisation des
personnes qui en font l'objet, sans oublier les
effets dévastateurs sur leur entourage et leur
famille, dont notre collègue Bacquelaine évoquait
tout à l'heure la durabilité en termes de décennies.

Effectivement, la prestation de services au profit
de la communauté participe d'une démarche
tendant à susciter, dans le chef de l'intéressé, une
prise de conscience de la portée de son geste et à
le responsabiliser sans pour autant l'exclure,
comme le fait la prison, du tissu social.

Il est admis que rendre un rôle actif à l'auteur de
l'infraction dans l'exécution de sa sanction
implique nécessairement sa responsabilisation.
Par sa nature, le travail d'intérêt général s'exécute
au sein de la société civile et il responsabilise celui
qui y a été condamné, en le mettant en présence
de personnes et de groupes socialement intégrés.

Cette rencontre peut aboutir à une modification à
la fois des représentations sociales parfois
stéréotypées de la délinquance et de la manière
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
d'y répondre, et de la façon dont l'auteur se perçoit
lui-même comme membre de la communauté.

Nous avons donc, dans la proposition qui est
soumise au vote aujourd'hui, fait le choix d'une
diversification des modes de réaction pénale.
Dans l'état actuel du droit, on l'a rappelé, le travail
d'intérêt général et la formation en tant que
réaction pénale peuvent intervenir à double titre.
La présente proposition a pour effet de conférer
au travail d'intérêt général un troisième statut
juridique, celui de peine principale.

En tant que telles, ces nouvelles peines doivent
constituer des alternatives à la peine
d'emprisonnement et non pas des moyens
d'extension du contrôle social.

Nous avons aussi des questions sur le choix à
faire entre, d'une part, une forme de pragmatisme
inspiré des résultats positifs (en termes de non-
récidive) des mesures de travail d'intérêt général
imposées dans le cadre de la médiation pénale ou
dans le cadre du sursis et de la probation, et,
d'autre part, la volonté de lisibilité et de cohérence
qui conduirait à la solution qui a été privilégiée.
Celle-ci consiste à limiter le recours au travail
d'intérêt général à une seule de ces hypothèses.

Nous verrons peut-être à la fin des deux années
de "probation" du système que nous mettons en
oeuvre aujourd'hui quelles conclusions nous
pouvons en tirer. Il y aura peut-être alors des
données susceptibles de nous éclairer davantage
sur la pertinence des choix effectués aujourd'hui.

Quant aux conditions d'application du travail
d'intérêt général et de la formation en tant que
peines principales, il convenait de renoncer à des
conditions relatives aux antécédents de l'intéressé
et de réduire la prise en compte de ces
antécédents, ceci pour rester dans la logique
d'une peine principale et dans l'optique d'une
réinsertion sociale. Comme l'a rappelé Mme
Dardenne, ce choix procède de la volonté
d'orienter la répression vers le futur et non plus
vers le passé de l'auteur de l'infraction, tout en
tenant compte de la situation contemporaine à
l'infraction, la situation sociale de la personne, sa
trajectoire sur les plans économique, familial et
personnel, ses aptitudes professionnelles et
intellectuelles.

Je conclurai, mesdames et messieurs, en
rappelant que la présente proposition de loi prévoit
en outre qu'à défaut d'exécution satisfaisante du
travail d'intérêt général, l'emprisonnement
prononcé à titre subsidiaire par le juge du fond
pourra devenir exécutoire. Une conversion
automatique se serait apparentée au mécanisme
de révocation du sursis ou de la suspension et elle
aurait relativisé fortement le caractère autonome
de la peine visée. Le fait qu'une commission de
probation doive le cas échéant se pencher à
nouveau sur le cas de la personne qui n'aurait pas
correctement exécuté le travail d'intérêt général
nous paraît une excellente option.

Enfin, contrairement au jugement de
condamnation au sursis probatoire, le jugement
de condamnation au travail d'intérêt général ne
figurera pas sur le certificat de bonne conduite, vie
et moeurs de l'intéressé. Cela nous paraît une
excellente chose, ne serait-ce que dans la
perspective de la nécessaire réinsertion de la
personne par l'emploi.

Gageons donc que la période transitoire de deux
ans qui s'ouvre aujourd'hui confirmera, dans des
proportions touchant à 70 ou 80 %, l'efficacité des
travaux d'intérêt général et permettra d'aboutir au
stade où l'on ne pourra plus prononcer le travail
d'intérêt général qu'en tant que peine. Faisons en
sorte aussi que ce dispositif d'humanisation et de
gestion constructive de la délinquance soit
complété, sous cette législature encore, par le
travail de fond auquel nous a appelés la
commission Dupont. Elle devra se pencher sur les
conditions de vie et les conditions de droit de ceux
qui, en dépit des possibilités que nous venons de
créer, devront malgré tout vivre une partie au
moins de leur peine en prison.
18.22 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, waarde collega's, hier is al
veel gezegd. Toch wil ik nog enkele punten naar
voren brengen om dit debat te situeren.

Ten eerste wil ik hulde brengen aan de enige
vertegenwoordiger van de pers die ingezien heeft
dat wij hier inderdaad op een keerpunt staan in de
penologische benadering.

De voorzitter: Mijnheer Erdman, dat de pers hier
niet fysiek aanwezig is, betekent nog niet dat ze
niet luistert.
18.23 Fred Erdman (SP): Mijnheer de voorzitter,
ik hoop dat de pers inderdaad luistert. Gewoonlijk
is de pers heel snel om mensen te beoordelen en
te zeggen dat er geen maatregelen worden
getroffen tegen bepaalde misdrijven. Nu we hier
op een keerpunt staan, blijkt de interesse van de
pers heel wat minder te zijn.

Ten tweede, meen ik dat we nog maar aan het
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
begin van het debat staan, al wil ik hulde brengen
aan de initiatiefnemers. Wij hebben een aantal
pogingen gedaan om een tekst samen te stellen.
Er zal ontegenzeglijk kritiek komen op de tekst, en
de praktijk zal ons er zeker toe nopen nog
aanpassingen door te voeren. Deze tekst past
echter in een globaal project. Enerzijds is er, wat
Dupont betreft, het voorstel Van Parys-Decroly dat
nog moet worden ingediend. Anderzijds zijn er de
commissie Huybrechts en de commissie Holsters
die ook nog bepaalde elementen zullen leveren.

Geachte collega's, wij gaan hier een experiment
wagen. Wij moeten er ons goed van bewust zijn.
Dit is geen afgewerkte tekst, geen afgewerkt
product. Wij zullen afhankelijk zijn van de
toepassing op het terrein en aan de hand van de
experimenten die dan zullen worden gebracht,
zullen wij kunnen nagaan in welke mate dit
experiment daadwerkelijk als een keerpunt mag
worden beschouwd.

Mijnheer de voorzitter, onze fractie zal overtuigend
het voorstel van de collega's Bacquelaine en Van
der Maelen ondersteunen.
18.24 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, geachte collega's, de regering kan niet
afwezig blijven in dit debat. Het is niet omdat het
om een wetsvoorstel gaat, dat geen volledige
medewerking werd verleend. Daarstraks is de
context van het totstandkomen van dit
wetsvoorstel toegelicht, zodat zelfs enkele
schampere geesten durven te zeggen dat zelfs
indien de procedure van de onmiddellijke
verschijning niet de resultaten afwerpt die men
ervan had verwacht, zij dan toch tenminste de
verdienste heeft gehad het debat over het
wetsvoorstel dat nu wordt besproken te stofferen
en tot een goed einde te brengen. Ik ben er innig
van overtuigd dat de stap die wij nu doen om de
werkstraf als een autonome straf in te voeren als
historisch mag worden beschouwd.

Ik dank zonder uitzondering al de leden van de
commissie voor de Justitie voor de positieve sfeer
die tijdens het debat heerste. Moeilijke knopen
moesten worden doorgehakt en politieke
beslissingen moesten worden genomen. Wij
hebben ze evenwel met veel zin voor realiteit
genomen. Wij hebben een eerste, meer dan
schuchtere stap gedaan in de richting van een
algemene herdenking van wat de straf en de
strafuitvoering zou moeten zijn, in het verlengde
van de werkzaamheden van de commissie-
Dupont, in het verlengde van de werkzaamheden
die ook de commissie-Holsters nu volbrengt.
Zoals commissievoorzitter Erdman het heeft
gezegd, is het een eerste experiment, dat
weloverwogen wordt genomen en waarvoor wij
een inspanning willen leveren.

Le juge disposera dorénavant d'un moyen lui
permettant de préférer une peine sensée, juste
puisque constructive, réparatrice, humaine et
acceptée, à l'incarcération dont nous connaissons
tous les conséquences dévastatrices pour le lien
social et dont nous redoutons l'influence
criminogène, sachant que de deux individus en
présence, privés de leur liberté, le meilleur se
contamine sans que le pire s'améliore.

La prestation d'un travail utile à la communauté,
effectué avec l'aide de cette même communauté,
aura un effet responsabilisant, tant pour le
condamné que pour la société. Elle sera non
seulement symbole de réparation mais le non-
écartement du condamné vers un microcosme
doit éviter l'ennui et lui permettra également de
contribuer personnellement et activement au
dédommagement de sa victime.

Wij zullen de rechters en de publieke opinie er
moeten van overtuigen - verschillende sprekers
hebben dat vandaag reeds gezegd - dat de
werkstraf niet meer als een alternatief van de
vastgeroeste tradities van bestraffing, met name
de gevangenisstraf en de geldboete, moet worden
beschouwd, maar dat integendeel de detentie de
ultieme remedie en het alternatief in de bestraffing
zal moeten worden. Dat betekent ook dat de
opgelegde maatregelen inhoudelijk met ernst
moeten worden behandeld en dat ook een
controle op de naleving van de gestelde
tewerkstellingsvoorwaarden zal moeten worden
uitgevoerd. Dat zal geld kosten, maar het is een
nuttige investering. De cijfers van de landen die
het systeem in grote mate toepassen hebben
immers aangetoond dat de kans op recidive in
deze omstandigheden veel lager is. Er zal dus een
inspanning worden verwacht van de magistraten,
de approbatiecommissies, de ambtenaren van de
justitiehuizen, de maatschappelijke assistenten en
het omkaderend personeel.

Le plus grand défi de cette initiative importante de
politique pénale réductionniste est de convaincre
les magistrats et les avocats de considérer, en
premier lieu, si, compte tenu de toutes les valeurs
qui lui sont propres, la peine de travail ne saurait
être une réponse plus appropriée aux besoins de
la sécurité sociétale et aux objectifs de
restauration des dommages causés avant de
songer à prononcer, requérir ou accepter
l'écartement, forcément temporaire, d'un inculpé
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
hors de la société.

Ik heb reeds gezegd dat de regering terzake haar
verantwoordelijkheid zal opnemen en de nodige
inspanningen zal leveren. In het debat kwam ook
duidelijk tot uiting dat het onderscheid in de
rolverwarring die in het verleden bestond tussen
enerzijds de alternatieve straffen, meer bepaald
de werkstaffen en anderzijds, de leerstraffen,
grotendeels is weggewerkt.

In een beleid dat naar een herstelgerichte justitie
leidt, is dit een belangrijke stap voorwaarts. Het is
zeker en vast geen eindpaal. Het einde van de
discussie kan pas worden bereikt als de
strafuitvoeringsrechtbank er is en als de discussie
over de interne en de externe positie van de
gedetineerden is gevoerd. In die omstandigheden
moet het wetsvoorstel een volle kans tot
ontplooiing kunnen krijgen. Ik heb er bij de
regering op aangedrongen om in elk geval de
nodige middelen in de begroting 2002 vrij te
maken om dit wetsvoorstel alle kansen op slagen
te bieden.

De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (549/12)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (549/12)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd
in: "wetsvoorstel tot invoering van de werkstraf als
autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken".
L'intitulé a été modifié par la commission en:
"proposition de loi instaurant la peine de travail
comme peine autonome en matière
correctionnelle et de police".

Het wetsontwerp telt 11 artikelen.
Le projet de loi compte 11 articles.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

Ingediend amendement:
Amendement déposé:
Art. 3
- 43: Servais Verherstraeten, Jo Vandeurzen
(549/7)

Op artikel 3 was er ook een amendement nr. 51
van de heer Bourgeois maar hij heeft daarnet
gezegd dat hij zijn amendement introk. Mijnheer
Laeremans, het gaat hier louter om een
tekstverbetering. In de Nederlandse tekst stond
precies het tegenovergestelde. Iemand heeft de
fout opgemerkt en dat is goed werk.
Ik herlees de Franse tekst: "La peine de travail ne
peut être prononcée pour les faits visés..."
In het Nederlands moet het worden: "De werkstraf
mag niet worden uitgesproken voor de feiten die
zijn bedoeld..." Dit is een technische verbetering
en het amendement van de heer Bourgeois werd
dan ook ingetrokken.

De stemming over het amendement nr. 43 en het
artikel 3 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement n° 43 et l'article 3 est
réservé.

De artikelen 4 tot 11 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 4 à 11 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het aangehouden amendement en
het aangehouden artikel en over het geheel zal
later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'amendement et l'article réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
19 Commissie van Toezicht van de
Amortisatiekas
19 Commission de Surveillance de la Caisse
d'Amortissement

Bij brief van 28 mei 2001 deelt de minister van
Financiën mee dat de Kamer, in uitvoering van
artikel 3 van de wet van 2
augustus
1955
houdende opheffing van het Fonds tot delding der
Staatsschuld en oprichting van een
Amortisatiekas, één van haar leden moet
aanwijzen als lid van de Commissie van Toezicht
van de Amortisatiekas voor een termijn van drie
jaar, die aanvangt op 4 juni 2001.
Par lettre du 28 mai 2001, le ministre des
Finances communique que la Chambre doit, en
vertu de l'article 3 de la loi du 2 août 1955 portant
suppression du Fonds d'amortissement de la
Dette publique et instituant une Caisse
d'Amortissement, désigner celui de ses membres
qui remplira les fonctions de membre de la
Commission de Surveillance de la Caisse
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
d'Amortissement, pour un terme de trois ans
prenant cours le 4 juin 2001.

In haar vergadering van 18 november 1999 heeft
de Kamer de heer Georges Lenssen aangewezen
als lid van de Commissie. Dit mandaat is op
4 juni 2001 vervallen.
En sa séance du 18 novembre 1999, la Chambre
a désigné M. Georges Lenssen en cette qualité.
Ce mandat est venu à expiration le 4 juin 2001.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van heden, stel ik u voor tot de
aanwijzing van een lid van de Commissie van
Toezicht van de Amortisatiekas over te gaan,
tijdens deze vergadering.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents de ce jour, je vous propose de
procéder à la désignation d'un membre de la
Commission de Surveillance de la Caisse
d'Amortissement, au cours de cette séance.

Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)

Aldus zal geschieden.
Il en sera ainsi.

De heer Georges Lenssen wiens mandaat
verstreken en hernieuwbaar is wordt door de VLD-
fractie voor een nieuw mandaat voorgedragen.
M. Georges Lenssen, dont le mandat est venu à
expiration et qui est rééligible, est proposé par le
groupe VLD pour un nouveau mandat.

Aangezien er geen andere kandidaturen zijn
ingediend, is het niet nodig te stemmen
overeenkomstig artikel 11.6 van het Reglement.
Bijgevolg verklaar ik de heer Georges Lenssen
verkozen tot lid van de Commissie van Toezicht
van de Amortisatiekas voor een termijn van drie
jaar, die aanvangt op 4 juni 2001.
Etant donné qu'il n'y a pas d'autres candidats, il
n'y a pas lieu à scrutin conformément à l'article
11.6 du Règlement. Je proclame donc M.
Georges Lenssen élu en qualité de membre de la
Commission de Surveillance de la Caisse
d'Amortissement pour un terme de trois ans
prenant cours le 4 juin 2001.
20 Verzonden wetsvoorstel naar een andere
commissie
20 Renvoi d'une proposition de loi à une autre
commission

Op aanvraag van de heer Geert Bourgeois stel ik
u voor het wetsvoorstel van de heren Geert
Bourgeois en Karel Van Hoorebeke tot wijziging
van artikel 1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek
(nr. 1224/1) te verwijzen naar de commissie belast
met de problemen inzake handels- en economisch
recht.
A la demande de M. Geert Bourgeois, je vous
propose de renvoyer à la commission chargée des
problèmes de droit commercial et économique la
proposition de loi de MM. Geert Bourgeois et Karel
Van Hoorebeke modifiant l'article 1675/13 du
Code judiciaire (n° 1224/1).

Dit wetsvoorstel werd vroeger verzonden naar de
commissie voor de Justitie.
Cette proposition avait été précédemment
renvoyée à la commission de la Justice.

Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)

Aldus wordt besloten.
Il en sera ainsi.
21 Prise en considération de propositions
21 Inoverwegingneming van voorstellen

L'ordre du jour appelle la prise en considération
d'une série de propositions dont la liste est reprise
en annexe.
Aan de orde is de inoverwegingneming van een
reeks voorstellen waarvan de lijst als bijlage gaat.

Pas d'observation? (Non) La prise en
considération est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) De inoverwegingneming is
aangenomen.
Demande d'urgences
Urgentieverzoeken
21.01 Mirella Minne (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, nous avions déjà demandé
l'urgence pour cette proposition de résolution
relative à la situation actuelle en Afghanistan
(n° 1284/1). Comme M. Harmegnies a déposé
également une proposition de résolution relative
au même sujet, nous avons décidé de n'en faire
paraître qu'une seule. Nous y avons ajouté une
mention qui concerne l'imposition du port d'une
marque distinctive pour les membres de la
population non-musulmane qui a été récemment
décidée par les Talibans. Les membres de tous
les partis démocratiques de la Chambre qui ont
signé cette proposition ont voulu le souligner. Je
demande donc l'urgence pour cette proposition de
résolution.

Le président: la demande est assez logique
puisque nous vous avions accordé l'urgence le
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
26
avril pour une proposition visant un but
similaire et vous venez de la compléter avec des
circonstances nouvelles.

L'urgence est adoptée par assentiment.
De urgentie wordt bij instemming aangenomen.
21.02 Eric van Weddingen (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je demande l'urgence pour
la proposition de loi n° 1286. Bien qu'étant très
technique, elle est également très urgente, car elle
concerne la transmission des déclarations TVA via
internet. Nous souhaiterions pouvoir déjà
l'appliquer aux prochaines déclarations
trimestrielles qui sont prévues à la fin du mois de
juin. Cela fait partie de la politique de simplification
et de modernisation administrative. Je pense
qu'elle est co-signée par un très grand nombre de
partis. Je souhaiterais qu'elle soit envoyée
rapidement en commission des Finances pour y
être discutée. Il n'y a qu'un seul article.

Je demande l'urgence en mon nom et au nom de
tous les co-signataires de cette proposition.

L'urgence est adoptée par assentiment.
De urgentie wordt bij instemming aangenomen.
Naamstemmingen
Votes nominatifs
22 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel
10, 6° in de Voorafgaande Titel van het Wetboek
van Strafvordering (1179/1)
22 Projet de loi insérant un article 10, 6°, dans le
Titre préliminaire du Code de procédure pénale
(nouvel intitulé) (1179/1)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)

Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

(Stemming/vote 1)
Ja 131 Oui
Nee 0 Non
Onthoudingen 0 Abstentions
Totaal 131 Total

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan.
Het zal aan de Senaat worden overgezonden.
(1179/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1179/3)
23 Aangehouden amendement en aangehouden
artikel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot invoering van de
werkstraf als autonome straf in correctionele
zaken en in politiezaken (nieuw opschrift) (549/1
tot 13)
23 Amendement et article réservés de la
proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine,
Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen et Mme Martine Dardenne
instaurant la peine de travail comme peine
autonome en matière correctionnelle et de
police (nouvel intitulé) (549/1 à 13)

Stemming over amendement nr. 43 van Servais
Verherstraeten, Jo Vandeurzen op artikel 3.
(549/7)
Vote sur l'amendement n°
43 de Servais
Verherstraeten, Jo Vandeurzen à l'article 3.
(549/7)

Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

(Stemming/vote 2)
Ja 45 Oui
Nee 83 Non
Onthoudingen 3 Abstentions
Totaal 131 Total

Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel
3 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et
l'article 3 adopté.

Reden van onthouding?
Raison d'abstention?
23.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik heb een stemafspraak met mevrouw
Dalila Douifi.
23.02 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb een stemafspraak met de heer
Marcel Bartholomeeussen.
23.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
voorzitter, ik heb een stemafspraak met de heer
Hugo Coveliers.
23.04 Joëlle Milquet (PSC): Monsieur le
président, l'appareil de vote ne semble pas avoir
fonctionné. Je voulais voter "oui".
24 Geheel van het wetsvoorstel van de heren
Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet,
Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen en
mevrouw Martine Dardenne tot invoering van
de werkstraf als autonome straf in correctionele
zaken en in politiezaken (nieuw opschrift)
(549/12)
24 Ensemble de la proposition de loi de MM.
Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet,
Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen et Mme
Martine Dardenne instaurant la peine de travail
comme peine autonome en matière
correctionnelle et de police (nouvel intitulé)
(549/12)

Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)

Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

(Stemming/vote 3)
Ja 107 Oui
Nee 15 Non
Onthoudingen 8 Abstentions
Totaal 130 Total

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan.
Het zal als ontwerp aan de Senaat worden
overgezonden. (549/14)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que
projet au Sénat. (549/14)
24.01 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik
wou "ja" stemmen.
24.02 Herman Van Rompuy (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wou "ja" stemmen.
25 Adoption de l'agenda
25 Goedkeuring van de agenda

Nous devons nous prononcer sur le projet d'ordre
du jour que vous propose la Conférence des
présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-
agenda die de Conferentie van voorzitters u
voorstelt.

Pas d'observation? (Non) La proposition est
adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is
aangenomen.

La séance est levée.
De vergadering is gesloten.

De vergadering wordt gesloten om 18.06 uur.
Volgende vergadering donderdag 14 juni 2001 om
14.15 uur.
La séance est levée à 18.06 heures. Prochaine
séance le jeudi 14 juin 2001 à 14.15 heures.
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
DONDERDAG 7 JUNI 2001
JEUDI 7 JUIN 2001
STEMMINGEN VOTES
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
Vote nominatif n° 1 - Naamstemming nr. 1

Ont répondu oui - Voor hebben gestemd:

Les membres-De leden: Annemans, Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Barzin, Bonte,
Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Brouns, Bultinck, Burgeon, Cahay-André, Campstein, Canon,
Chabot, Chevalier, Clerfayt, Coenen, Colen, Collard, Cortois, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De
Croo, Dehu, Delizée, De Man, De Meyer, Denis, De Permentier, Depreter, Derycke, Descheemaeker,
Desimpel, Detremmerie, D'haeseleer, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Dufour, Eeman, Eerdekens, Erdman,
Féret, Fournaux, Frédéric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Gobert, Goutry, Goyvaerts, Grafé, Grauwels,
Harmegnies, Herzet, Hondermarcq, Hove, Janssens, Laenens, Laeremans, Lahaye, Lalieux, Langendries,
Lano, Lansens, Larcier, Leen, Lefevre, Lejeune, Lenssen, Leterme, Maingain, Mayeur, Minne, Moerman,
Moriau, Mortelmans, Paque, Peeters, Philtjens, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Pinxten,
Schalck, Schauvliege, Schellens, Schoofs, Seghin, Sevenhans, Simonet, Smets André, Smets Tony,
Spinnewyn, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van Campenhout, Van de
Casteele, Van den Broeck, Van den Eynde, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, Van der Maelen,
Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Overtveldt, Van
Peel, Vanpoucke, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert, Verherstraeten, Verlinde,
Viseur, Wauters, Willems.

Ont répondu non - Tegen hebben gestemd:

Personne - Niemand

Se sont abstenus - Hebben zich onthouden:

Personne - Niemand

Vote nominatif n° 2 - Naamstemming nr. 2

Ont répondu oui - Voor hebben gestemd:

Les membres-De leden: Annemans, Borginon, Bouteca, Brepoels, Brouns, Bultinck, Colen, Creyf, De Man,
Detremmerie, D'haeseleer, D'Hondt Greta, Féret, Fournaux, Goutry, Goyvaerts, Grafé, Laeremans,
Langendries, Lefevre, Leterme, Mortelmans, Paque, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Pinxten,
Schauvliege, Schoofs, Sevenhans, Smets André, Spinnewyn, Tant, Van de Casteele, Van den Broeck,
Van den Eynde, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Peel, Vanpoucke, Van Rompuy,
Verherstraeten, Viseur, Willems.

Ont répondu non - Tegen hebben gestemd:

Les membres-De leden: Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Barzin, Bonte, Burgeon, Cahay-André,
Campstein, Canon, Chabot, Chevalier, Clerfayt, Coenen, Collard, Cortois, Dardenne, De Block, Decroly,
De Croo, Dehu, Delizée, De Meyer, Denis, De Permentier, Depreter, Derycke, Descheemaeker, Desimpel,
D'hondt Denis, Dufour, Eeman, Eerdekens, Erdman, Frédéric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Gobert,
Grauwels, Harmegnies, Herzet, Hondermarcq, Hove, Janssens, Laenens, Lahaye, Lalieux, Lano, Lansens,
Larcier, Leen, Lejeune, Lenssen, Maingain, Mayeur, Minne, Moerman, Moriau, Peeters, Philtjens, Schalck,
Schellens, Seghin, Simonet, Smets Tony, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte,
Vanoost, Van Overtveldt, Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde, Wauters.

Se sont abstenus - Hebben zich onthouden:

Les membres-De leden: Ansoms, Bourgeois, Van Weert.

Vote nominatif n° 3 - Naamstemming nr. 3

Ont répondu oui - Voor hebben gestemd:

Les membres-De leden: Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Barzin, Bonte, Brouns, Burgeon,
Cahay-André, Campstein, Canon, Chabot, Chevalier, Clerfayt, Coenen, Collard, Cortois, Creyf, Dardenne,
De Block, Decroly, De Croo, Dehu, Delizée, De Meyer, Denis, De Permentier, Depreter, Derycke,
Descheemaeker, Desimpel, Detremmerie, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Dufour, Eeman, Eerdekens,
Erdman, Fournaux, Frédéric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Gobert, Goutry, Grafé, Grauwels,
Harmegnies, Herzet, Hondermarcq, Hove, Janssens, Laenens, Lahaye, Lalieux, Langendries, Lano,
Lansens, Larcier, Leen, Lefevre, Lejeune, Lenssen, Leterme, Maingain, Mayeur, Milquet, Minne, Moerman,
Moriau, Paque, Peeters, Philtjens, Pieters Dirk, Pieters Trees, Pinxten, Schalck, Schauvliege, Schellens,
Seghin, Simonet, Smets André, Smets Tony, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen,
Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt,
Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, Van Overtveldt, Van Peel, Vanpoucke, Vanvelthoven, van
Weddingen, Verherstraeten, Verlinde, Viseur, Wauters.

Ont répondu non - Tegen hebben gestemd:

Les membres-De leden: Annemans, Bouteca, Bultinck, Colen, De Man, D'haeseleer, Féret, Goyvaerts,
Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn, Van den Broeck, Van den Eynde.

Se sont abstenus - Hebben zich onthouden:

Les membres-De leden: Borginon, Bourgeois, Brepoels, Pieters Danny, Van de Casteele, Van Hoorebeke,
Van Weert, Willems.
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
VOORSTELLEN PROPOSITIONS
Inoverwegingneming
Prise en considération
1.
Wetsvoorstel (de heer Hans Bonte) ter
bevordering van de evenredige arbeidsparticipatie
(nr. 1268/1).
1. Proposition de loi (M. Hans Bonte) favorisant le
partage proportionnel du travail (n° 1268/1).
Verzonden naar de verenigde commissies voor de
Sociale Zaken en voor de Binnenlandse Zaken, de
Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Renvoi aux commissions réunies des Affaires
sociales et de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique
2.
Wetsvoorstel (de heer Ferdy Willems) tot
wijziging van de wet van 5 augustus 1991
betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens,
munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig
materieel en daaraan verbonden technologie
(nr. 1272/1).
2. Proposition de loi (M. Ferdy Willems) modifiant la
loi du 5 août 1991 relative à l'importation, à
l'exportation et au transit d'armes, de munitions et
de matériel devant servir spécialement à un usage
militaire et de la technologie y afférente (n° 1272/1).
Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
3. Wetsvoorstel (mevrouw Fientje Moerman) tot
wijziging van de pensioenwetgeving, wat de
toegelaten arbeid betreft (nr. 1273/1).
3.
Proposition de loi (Mme Fientje Moerman)
modifiant la législation relative aux pensions en ce
qui concerne le travail autorisé (n° 1273/1).
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
Verzonden naar de commissie voor de Sociale
Zaken
Renvoi à la commission des Affaires sociales
4. Voorstel van resolutie (de dames Mirella Minne,
Karine Lalieux, Simonne Creyf, Magda De Meyer,
Leen Laenens en Fientje Moerman en de heren
Yvon Harmegnies, Daniel Bacquelaine, Jacques
Lefevre en Ferdy Willems) over de huidige toestand
in Afghanistan (nr. 1284/1).
4. Proposition de résolution (Mmes Mirella Minne,
Karine Lalieux, Simonne Creyf, Magda De Meyer,
Leen Laenens et Fientje Moerman et MM. Yvon
Harmegnies, Daniel Bacquelaine, Jacques Lefevre
et Ferdy Willems) relative à la situation actuelle en
Afghanistan (n° 1284/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
5. Wetsvoorstel (de heer Eric van Weddingen,
mevrouw Fientje Moerman, de heren Gérard
Gobert, Jef Tavernier, Jacques Chabot en Peter
Vanvelthoven) tot wijziging van artikel 53octies van
het Wetboek van de belasting over de toegevoegde
waarde (nr. 1286/1).
5. Proposition de loi (M. Eric van Weddingen, Mme
Fientje Moerman, MM. Gérard Gobert, Jef
Tavernier, Jacques Chabot et Peter Vanvelthoven)
modifiant l'article 53octies du Code de la taxe sur la
valeur ajoutée (n° 1286/1).
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
Toelating tot drukken
Autorisation d'impression
1.
Wetsvoorstel (mevrouw Trees Pieters) tot
wijziging van tabel A van de bijlage bij het koninklijk
besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de
tarieven van de belasting over de toegevoegde
waarde en tot indeling van de goederen en de
diensten bij die tarieven (nr. 1282/1).
1. Proposition de loi (Mme Trees Pieters) modifiant
le tableau A de l'annexe à l'arrêté royal n° 20 du 20
juillet 1970 fixant le taux de la taxe sur la valeur
ajoutée et déterminant la répartition des biens et
des services selon ces taux (n° 1282/1).
2. Voorstel van resolutie (mevrouw Mirella Minne en
de heer Yvon Harmegnies c.s.) over de huidige
toestand in Afghanistan (nr. 1284/1).
2. Proposition de résolution (Mme Mirella Minne et
M. Yvon Harmegnies et consorts) relative à la
situation actuelle en Afghanistan (n° 1284/1).
3.
Wetsvoorstel (de heer Eric van
Weddingen,
mevrouw Fientje Moerman, de heren Gérard
Gobert, Jef Tavernier, Jacques Chabot en Peter
Vanvelthoven) tot wijziging van artikel 53octies van
het Wetboek van de belasting over de toegevoegde
waarde (nr. 1286/1).
3. Proposition de loi (M. Eric van Weddingen, Mme
Fientje Moerman, MM. Gérard Gobert, Jef
Tavernier, Jacques Chabot et Peter Vanvelthoven)
modifiant l'article 53octies du Code de la taxe sur la
valeur ajoutée (n° 1286/1).
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen,
Au nom de la commission des Relations
extérieures,
- door de heer Yvon Harmegnies, over:
- par M. Yvon Harmegnies, sur:
.
het voorstel van resolutie (de heer Guido
Tastenhoye) betreffende het nemen van een aantal
begeleidende en beperkende maatregelen in het
licht van de mogelijke uitbreiding van de Europese
Unie met enkele Oost-Europese landen (nr. 508/3);
. la proposition de résolution (M. Guido Tastenhoye)
relative à l'adoption d'un certain nombre de
mesures restrictives et d'accompagnement dans la
perspective de l'adhésion de plusieurs pays
d'Europe orientale à l'Union européenne (n° 508/3);
.
het voorstel van resolutie (de heer Guido
Tastenhoye) betreffende het houden van een
referendum over de mogelijke uitbreiding van de
Europese Unie (nr. 509/3);
. la proposition de résolution (M. Guido Tastenhoye)
relative à l'organisation d'un référendum sur
l'élargissement éventuel de l'Union européenne
(n° 509/3);
07/06/2001
CRIV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
-
door mevrouw Leen Laenens, over het
wetsontwerp houdende instemming met het
Voedselhulpverdrag 1999, en met de Bijlagen,
gedaan te Londen op 13 april 1999 (overgezonden
door de Senaat) (nr. 1236/2);
- par Mme Leen Laenens, sur le projet de loi portant
assentiment à la Convention relative à l'aide
alimentaire de 1999, et aux Annexes, faites à
Londres le 13 avril 1999 (transmis par le Sénat)
(n° 1236/2);
namens de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw,
au nom de la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture,
- door mevrouw Trees Pieters, over het wetsontwerp
houdende vaststelling van bepaalde regels in
verband met het juridisch kader voor elektronische
handtekeningen en certificatiediensten
(geamendeerd door de Senaat) (nr. 322/7).
- par Mme Trees Pieters, sur le projet de loi fixant
certaines règles relatives au cadre juridique pour les
signatures électroniques et les services de
certification (amendé par le Sénat) (n° 322/7).
REGERING GOUVERNEMENT
Ingediend wetsontwerp
Dépôt d'un projet de loi
De regering heeft het wetsontwerp tot wijziging van
de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve
schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop
uit de hand van de in beslag genomen onroerende
goederen (nr. 1285/1).
Le gouvernement a déposé le projet de loi modifiant
la loi du 5 juillet 1998 relative au règlement collectif
de dettes et à la possibilité de vente de gré à gré
des biens immeubles saisis (n° 1285/1).
(aangelegenheid zoals bedoeld in artikel
78
van de
Grondwet)
(matière visée à l'article
78
de la Constitution)
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs,
de nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Renvoi à la commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE
POLITIEDIENSTEN
COMITE PERMANENT DE CONTRÔLE DES
SERVICES DE POLICE
Bij brief van 29 mei 2001 zendt de voorzitter van het
Vast Comité van toezicht op de politiediensten
kopie van het verzoek om inlichtingen van een lid
van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van
het antwoord van het Vast Comité van toezicht op
de politiediensten over.
Par lettre du 29 mai 2001, le président du Comité
permanent de contrôle des services de police
transmet copie de la demande de renseignements
d'un membre de la Chambre des représentants et
de la réponse du Comité permanent de contrôle des
services de police.
Verzonden naar de bijzondere commissie belast
met de parlementaire begeleiding van het Vast
Comité van toezicht op de politiediensten.
Renvoi à la commission spéciale chargée de
l'accompagnement parlementaire du Comité
permanent de contrôle des services de police
JAARVERSLAGEN RAPPORTS
ANNUELS
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding
Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le
racisme
CRIV 50
PLEN 132
07/06/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
Bij brief van 23 mei 2001 zendt de directeur-
generaal van het Centrum voor gelijkheid van
kansen en voor racismebestrijding het jaarverslag
2000 "Strijd tegen de mensenhandel ­
Beeldvorming van de mensenhandel en analyse
van de rechtspraak" van het Centrum voor
gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
over opgesteld met toepassing van artikel 6 van de
wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding.
Par lettre du 23 mai 2001, le directeur général du
Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre
le racisme transmet le rapport annuel 2000 "Lutte
contre la traite des êtres humains ­ Images du
phénomène de la traite des êtres humains et
analyse de la jurisprudence" du Centre pour l'égalité
des chances et la lutte contre le racisme, rédigé en
application de l'article 6 de la loi du 15 février 1993
créant un Centre pour l'égalité des chances et la
lutte contre le racisme.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en
rondgedeeld
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et distribution
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
Société nationale des Chemins de fer belges
Bij brief van 31 mei 2001 zendt de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer, in
toepassing van artikel 27, § 3, van de wet van 21
maart 1991 betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven, het
NMBS-jaarverslag 2000, de jaarrekeningen 2000,
het verslag van het college van commissarissen en
het verslag van de commissarissen-revisoren van
de naamloze vennootschap van publiek recht
NMBS.
Par lettre du 31 mai 2001, la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports
transmet, en application de l'article 27, § 3, de la loi
du 21 mars 1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques, le rapport
annuel 2000 de la SNCB, les comptes annuels
2000, le rapport du collège des commissaires et le
rapport des commissaires-réviseurs de la société
anonyme de droit public SNCB.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi
à la commission
de
l'Infrastructure,
des
Communications et des Entreprises publiques
ADVIES AVIS
Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en
Oorlogsslachtoffers
Conseil supérieur des Invalides de Guerre, Anciens
Combattants et Victimes de Guerre
Bij brief van 5 juni 2001 zendt de voorzitter van de
Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en
Oorlogsslachtoffers het advies over dat de Hoge
Raad voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en
Oorlogsslachtoffers in zijn vergadering van 5 juni
2001 uitgebracht heeft over het wetsvoorstel van de
heren Jan Peeters en Jean-Marc Delizée, de dames
Maggie De Block en Pierrette Cahay-André en de
heer Joos Wauters tot invoering van de kosteloze
geneeskundige verzorging voor alle oud-strijders en
oorlogsslachtoffers die een periode van erkenning
genieten van in totaliteit tenminste één jaar in één of
meerdere statuten van nationale erkentelijkheid
(nr. 1192/1 ­ 2000/2001).
Par lettre du 5 juin 2001, le président du Conseil
supérieur des Invalides de Guerre, Anciens
Combattants et Victimes de Guerre transmet l'avis
que le Conseil supérieur des Invalides de Guerre,
Anciens Combattants et Victimes de Guerre a émis,
au cours de sa réunion du 5 juin 2001, sur la
proposition de loi de MM. Jan Peeters et Jean-Marc
Delizée, Mmes Maggie De Block et Pierrette Cahay-
André et M. Joos Wauters instaurant la gratuité des
soins de santé pour tous les anciens combattants et
victimes de guerre qui comptent une période de
reconnaissance totale d'au moins un an dans un ou
plusieurs des statuts de reconnaissance nationale
(n° 1192/1 ­ 2000/2001).
Verzonden naar de commissie voor de
Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
Renvoi à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société

KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 PLEN 132
CRABV 50 PLEN 132
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
donderdag jeudi
07-06-2001 07-06-2001
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
MONDELINGE VRAGEN
1
QUESTIONS ORALES
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke
Orateurs: Karel Van Hoorebeke
Samengevoegde vragen van
2
Questions jointes de
2
- mevrouw Simonne Creyf tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap
en de uitvoering van het Kyoto-protocol" (nr.
9166)
2
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les priorités
de la Présidence belge de l'Union européenne et
l'application du protocole de Kyoto" (n° 9166)
2
- mevrouw Martine Dardenne tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Top van Göteborg en de ratificatie van het
protocol van Kyoto" (nr. 9167)
2
- Mme Martine Dardenne au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "le
Sommet de Göteborg et la ratification du
protocole de Kyoto" (n° 9167)
2
Sprekers:
Simonne Creyf, Martine
Dardenne, Guy Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Simonne Creyf, Martine Dardenne,
Guy Verhofstadt
, premier ministre
Vraag van de heer Richard Fournaux tot de eerste
minister over "de aanwezigheid van de regering
op Roland-Garros" (nr. 9164)
4
Question de M. Richard Fournaux au premier
ministre sur "la présence du gouvernement à
Roland-Garros" (n° 9164)
4
Sprekers:
Richard Fournaux, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Orateurs:
Richard Fournaux, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Vraag van de heer Gerolf Annemans tot de eerste
minister over "de ondertekening van het
kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale minderheden" (nr.
9165)
5
Question de M. Gerolf Annemans au premier
ministre sur "la signature de la convention-cadre
du Conseil de l'Europe pour la protection des
minorités nationales" (n° 9165)
5
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Guy Verhofstadt,
eerste minister
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK , Guy Verhofstadt,
premier ministre
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de stand van zaken inzake het
dossier van de IJzeren Rijn" (nr. 9168)
6
Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'état d'avancement du dossier du
Rhin de fer" (n° 9168)
6
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Yves Leterme tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de audit van het Rekenhof in
verband met de NMBS" (nr. 9169)
6
Question de M. Yves Leterme à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'audit de la Cour des comptes
concernant la SNCB" (n° 9169)
6
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Isabelle Durant, vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de maatregelen betreffende de voorlichting
over de inkomensgarantie voor ouderen"
(nr. 9173)
8
Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"les mesures d'information concernant la GRAPA"
(n° 9173)
8
Sprekers: Pierrette Cahay-André, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer , Yves Leterme,
voorzitter van de CVP-fractie
Orateurs: Pierrette Cahay-André, Isabelle
Durant
, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports , Yves Leterme,
président du groupe CVP
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benoeming van de burgemeester in Voeren" (nr.
9170)
9
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "la nomination du bourgmestre à
Fourons" (n° 9170)
9
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de AUGIAS-normen voor het
schoonmaken van de politiegebouwen " (nr. 9171)
10
Question de M. Claude Eerdekens au ministre de
l'Intérieur sur "l'application des normes AUGIAS
pour le nettoyage des bâtiments de police" (n°
9171)
10
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS , Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
verzekering van de voertuigen van de politiezones
en van de rijkswachtgebouwen" (nr. 9172)
10
Question de M. Claude Eerdekens au ministre de
l'Intérieur sur "l'assurance des véhicules des
zones de police et des bâtiments de gendarmerie"
(n° 9172)
10
Sprekers: Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Claude Eerdekens, président du
groupe PS , Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
11
Questions orales jointes de
11
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de brochure over het nieuwe
drugbeleid" (nr. 9174)
11
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la brochure concernant la nouvelle politique en
matière de drogues" (n° 9174)
11
- de heer Filip De Man aan de minister van Justitie
over "de brochure en de webstek over het nieuwe
drugbeleid van de regering" (nr. 9175)
11
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
brochure et le site internet consacrés à la
nouvelle politique en matière de drogues du
gouvernement" (n° 9175)
11
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Jo Vandeurzen, Filip De Man,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Jo Vandeurzen, Filip De Man, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
14
Questions orales jointes de
14
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Financiën over "de contractuele relatie tussen de
Belgische Staat en De Post" (nr. 9176)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "les relations contractuelles entre l'Etat belge
et La Poste" (n° 9176)
- de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Financiën over "het incident van de laattijdig
uitbetaalde lonen van de ambtenaren door De
Post" (nr. 9177)
- M. Servais Verherstraeten au ministre des
Finances sur "l'incident concernant le paiement
tardif par La Poste des traitements des
fonctionnaires" (n° 9177)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Servais Verherstraeten,
Didier Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Servais Verherstraeten,
Didier Reynders
, ministre des Finances
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Financiën over "de fiscale onderzoeken bij
Vlaamse jeugdbewegingen" (nr. 9178)
15
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Finances sur "les enquêtes fiscales auprès de
mouvements de jeunesse flamands" (n° 9178)
15
Sprekers: Luc Goutry, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Luc Goutry, Didier Reynders,
ministre des Finances
BEZOEK VAN EEN DELEGATIE VAN DE
ARMEENSE REPUBLIEK
16
VISITE D'UNE DÉLÉGATION DE LA
RÉPUBLIQUE D'ARMÉNIE
16
Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
inbreukprocedure tegen De Post " (nr. 9179)
16
Question de Mme Corinne De Permentier au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "la
procédure en infraction contre La Poste" (n° 9179)
16
Sprekers: Corinne De Permentier, Rik
Daems
, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Corinne De Permentier, Rik
Daems
, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Vraag van de heer Daniel Féret aan de
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de vrije
verkoop van de morning-afterpil" (nr. 9180)
17
Question de M. Daniel Féret au secrétaire d'Etat à
la Coopération au développement, adjoint au
ministre des Affaires étrangères sur "la mise en
vente libre de la pilule du lendemain" (n° 9180)
17
Sprekers: Daniel Féret, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking
Orateurs: Daniel Féret, Eddy Boutmans,
secrétaire d'Etat à la Coopération au
développement
WETSONTWERP EN -VOORSTEL
18
PROJET ET PROPOSITION DE LOI
18
Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10, 6°
in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1)
18
Projet de loi insérant un article 10, 6° au Titre
préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1)
18
Algemene bespreking
18
Discussion générale
18
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie, Fauzaya Talhaoui, rapporteur
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP , Fauzaya Talhaoui, rapporteur
Regeling van de werkzaamheden
19
Ordre des travaux
19
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP
Bespreking van de artikelen
19
Discussion des articles
19
Wetsvoorstel van de heren Daniel Bacquelaine,
Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen en mevrouw Martine Dardenne
tot wijziging van het Strafwetboek en tot invoering
van de dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 13)
20
Proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine, Jef
Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk Van
der Maelen et Mme Martine Dardenne modifiant le
Code pénal et instaurant le travail d'intérêt
général et la formation comme peine de
substitution (549/1 à 13)
20
Algemene bespreking
20
Discussion générale
20
Sprekers:
Karine Lalieux, Servais
Verherstraeten, Daniel Bacquelaine,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie, Geert
Bourgeois, Fred Erdman, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie , Bart Laeremans,
Martine Dardenne, Thierry Giet, Vincent
Decroly
Orateurs:
Karine Lalieux, Servais
Verherstraeten, Daniel Bacquelaine,
président du groupe PRL FDF MCC , Geert
Bourgeois, Fred Erdman, Marc Verwilghen
,
ministre de la Justice , Bart Laeremans,
Martine Dardenne, Thierry Giet, Vincent
Decroly
Bespreking van de artikelen
33
Discussion des articles
33
COMMISSIE VAN TOEZICHT VAN DE
AMORTISATIEKAS
34
COMMISSION DE SURVEILLANCE DE LA
CAISSE D'AMORTISSEMENT
34
VERZENDING VAN EEN WETSVOORSTEL
NAAR EEN ANDERE COMMISSIE
35
RENVOI D'UNE PROPOSITION DE LOI À
UNE AUTRE COMMISSION
35
INOVERWEGINGNEMING VAN
VOORSTELLEN
35
PRISE EN CONSIDÉRATION DE
PROPOSITIONS
35
Urgentieverzoeken
35
Demandes d'urgence
35
Sprekers:
Mirella Minne, Eric van
Weddingen
Orateurs:
Mirella Minne, Eric van
Weddingen
NAAMSTEMMINGEN 36
VOTES
NOMINATIFS 36
Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10, 6°
in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1)
36
Projet de loi insérant un article 10, 6° dans le Titre
préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1)
36
Aangehouden amendement en aangehouden
artikel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot wijziging van het
Strafwetboek en tot invoering van de
dienstverlening en de opleiding als
36
Amendement et article réservés de la proposition
de loi de MM. Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier,
Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen
et Mme Martine Dardenne modifiant le Code
pénal et instaurant le travail d'intérêt général et la
formation comme peine de substitution (549/1 à
12)
36
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 12)
Sprekers: Els Van Weert, Jos Ansoms,
Geert Bourgeois, Joëlle Milquet
Orateurs: Els Van Weert, Jos Ansoms, Geert
Bourgeois, Joëlle Milquet
Geheel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot invoering van de werkstraf
als autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken (nieuw opschrift) (549/12)
37
Ensemble de la proposition de loi de MM. Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen et Mme Martine
Dardenne instaurant la peine de travail comme
peine autonome en matière correctionnelle et de
police (nouvel intitulé) (549/12)
37
Sprekers: Paul Tant
Orateurs: Paul Tant
GOEDKEURING VAN DE AGENDA
37
ADOPTION DE L'AGENDA
37
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

PLENUMVERGADERING SEANCE
PLENIERE
van
DONDERDAG
07
JUNI
2001
14:15 uur
______
du
JEUDI
07
JUIN
2001
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M.
Herman De Croo, président.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
zijn de ministers van de federale regering: Guy
Verhofstadt et Isabelle Durant
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de
l'ouverture de la séance: Guy Verhofstadt et
Isabelle Durant
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering

Met zending: Jean-Pol Henry
Met zending buitenslands: Tony Van Parys, Hugo
Coveliers, Stef Goris, Pieter De Crem en Jean-Pol
Poncelet
Interparlementaire Unie: Claudine Drion en Geert
Versnick
Verhinderd: Géraldine Pelzer-Salandra
Gezondheidsredenen: Guido Tastenhoye

Federale regering
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen: met zending buitenslands
André Flahaut, minister van Landsverdediging:
NAVO
Excusés

En mission: Jean-Pol Henry
En mission à l'étranger: Tony Van Parys, Hugo
Coveliers, Stef Goris, Pieter De Crem eT Jean-Pol
Poncelet
Union interparlementaire: Claudine Drion et Geert
Versnick
Empêché: Géraldine Pelzer-Salandra
Raisons de santé: Guido Tastenhoye

Gouvernement fédéral
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions: en mission à l'étranger
André Flahaut, ministre de la Défense: OTAN
Mondelinge vragen
Questions orales
Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik had een vraag
willen stellen aan de premier. Omdat ik de indruk
had gekregen dat de eerste minister afwezig zou
zijn, had ik toegestaan dat ze door minister
Duquesne zou worden beantwoord.

Nu ik zie dat de premier toch hier aanwezig is, zou
ik vooralsnog de vraag tot hem willen richten.
Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ma question était
destinée au premier ministre mais comme j'avais
pensé qu'il serait absent, j'avais accepté que le
ministre Duquesne me réponde.


Puisque le premier ministre est là, je voudrais
commencer par lui adresser ma question.
De voorzitter: Ik zal dit met de premier bespreken.
We zullen dan straks wel zien wie de vraag
Le président: J'en discuterai avec le premier
ministre et nous verrons tout à l'heure qui répondra.
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
beantwoordt.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap
en de uitvoering van het Kyoto-protocol" (nr.
9166)
- mevrouw Martine Dardenne tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
"de Top van Göteborg en de ratificatie van het
protocol van Kyoto" (nr. 9167)
01 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "les priorités
de la Présidence belge de l'Union européenne et
l'application du protocole de Kyoto" (n° 9166)
- Mme Martine Dardenne au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères sur "le
Sommet de Göteborg et la ratification du
protocole de Kyoto" (n° 9167)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de eerste
minister)
(La réponse sera donnée par le premier ministre)
01.01 Simonne Creyf (CVP): In de prioriteitennota
voor het EU-voorzitterschap staat dat België zal
pogen de uitvoering van het Kyoto-protocol terug
vlot te krijgen. In de toelichting voor de
internationale pers heeft de premier echter laten
uitschijnen dat hij dit ondergeschikt maakt aan
nieuwe onderhandelingen met de VS. Dat werd
geïnterpreteerd als een mildere houding ten
overstaan van de Kyoto-klimaatconferentie en de
uitvoering van het protocol. Dat zal zeker
repercussies hebben bij de volgende bijeenkomst in
Bonn. Het staat trouwens haaks op vroeger
ingenomen standpunten en op de houding van de
EU, die Kyoto wil toepassen.



Kiest de premier nu onverkort voor de uitvoering
van Kyoto of maakt hij dat ondergeschikt aan
nieuwe onderhandelingen met president Bush en de
VS?
01.01 Simonne Creyf (CVP): Dans la note sur les
priorités de la présidence européenne, il est dit la
Belgique cherchera à obtenir rapidement la mise en
oeuvre du protocole de Kyoto. Dans son exposé
devant la presse internationale, le premier ministre
a cependant laissé entendre que son attitude
dépendrait de la reprise des négociations avec les
Etats-Unis. Ces déclarations ont été interprétées
comme l'expression d'une attitude frileuse par
rapport aux conférences de Kyoto sur le climat et à
leur mise en oeuvre et elles auront sans aucun
doute des répercussions sur la prochaine rencontre
qui aura lieu à Bonn. Elles sont d'ailleurs en
contradiction avec les positions adoptées
précédemment et avec celle des Etats-Unis qui
veulent la mise en oeuvre de ce protocole.
Le premier ministre va-t-il opter pour une mise en
oeuvre intégrale de Kyoto ou subordonne-t-il sa
décision à des négociations avec le président Bush
et les Etats-Unis?
01.02 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): De
Europese Top van Göteborg zal gewijd zijn aan de
duurzame ontwikkeling.

De president van de Verenigde Staten, de heer
George Bush, heeft onlangs verklaard dat hij het
Protocol van Kyoto niet zal naleven. Tevens heeft
hij een energieprogramma uitgewerkt dat
rampzalige gevolgen zal hebben, met name voor
het broeikaseffect.

De ratificatie van het Protocol van Kyoto door de
EU-lidstaten is een van de doelstellingen van het
Belgisch EU-voorzitterschap. België zou dat in elk
geval zelf zo vlug mogelijk moeten doen,
bijvoorbeeld tegen de conferentie van Bonn die
België in juli zal voorzitten. De Amerikaanse Senaat
heeft zopas een nieuwe houding aangenomen
waarin het beleid van president Bush ter discussie
wordt gesteld.
01.02 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Le
Sommet européen de Göteborg sera consacré au
développement durable.

Le président des Etats-Unis, M. Bush, vient de
dénoncer le protocole de Kyoto et développe un
programme énergétique désastreux, notamment
pour l'effet de serre.



Les objectifs de la présidence belge de l'U.E.
comportent la ratification du protocole de Kyoto par
les États européens. La Belgique devrait en tous
cas procéder elle-même à la ratification au plus tôt,
par exemple pour la conférence de Bonn que la
Belgique va présider en juillet.
Le Sénat américain vient d'adopter une nouvelle
position mettant en cause la politique de M. Bush.
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Uit een interview met de directeur van Glaverbel
blijkt tevens dat de keuze voor een duurzame
ontwikkeling gunstig zou kunnen zijn voor de
werkgelegenheid, waardoor Europa een eigen
standpunt zou kunnen innemen gelet op dat van de
Verenigde Staten. Hoe zit het met de
voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot
de ratificatie van het protocol van Kyoto? Wanneer
zal die tekst aan het Parlement worden voorgelegd?

Par ailleurs, une interview du directeur de Glaverbel
a montré que les choix en matière de
développement durable pouvaient être intéressants
pour l'emploi, ce qui permettrait à l'Europe
d'adopter une position face aux Etats-Unis. Où en
sont les travaux préparatoires de la ratification du
protocole de Kyoto ? Quand ce texte sera-t-il
soumis au Parlement ?
01.03 Eerste minister Guy Verhofstadt (Frans):
Men moet een onderscheid maken tussen de
ratificatie en de uitvoering van het protocol van
Kyoto. De diverse ratificatieprocedures zijn
momenteel aan de gang, zowel op federaal vlak als
op het niveau van de gewesten. De Raad van State
heeft een advies uitgebracht, de tekst zal aan de
Koning ter ondertekening worden voorgelegd en
nadien zal de tekst voor de ratificatie aan het
Parlement worden voorgelegd. Ik denk dat die
ratificatie nog voor het zomerreces kan worden
afgerond.

De uitvoering van de in het Protocol vervatte
maatregelen gaat voort, maar vereist overleg
tussen de federale overheid en de gewestelijke
overheden. Die bundeling van krachten moet tot
een algehele tenuitvoerlegging van het Protocol
leiden.
01.03 Guy Verhofstadt , premier ministre (en
français) : Il convient de distinguer ratification et
exécution du protocole de Kyoto. Les différentes
procédures de ratification sont en cours au niveau
fédéral comme au niveau des Régions. Le Conseil
d'État a donné son avis, le texte sera soumis à la
sanction royale, puis le texte de ratification sera
soumis au Parlement. Je crois que ce sera possible
encore avant les vacances d'été.



Quant à l'exécution des mesures du protocole, elle
se poursuit, mais nécessite une concertation entre
les niveaux de pouvoir fédéral et régional. L'addition
des efforts de ces niveaux doit aboutir à la mise en
oeuvre globale du protocole.
(Nederlands) De stelling van de Europese Unie is
dat wij het Kyoto-protocol moeten uitvoeren. De
Unie geeft daar trouwens het goede voorbeeld. Ook
voor ons is alles klaar.

Evenwel zou het dwaas zijn om de geplande
ontmoetingen met de Amerikaanse president niet te
gebruiken om de Amerikaanse administratie op een
ander spoor te brengen, met name in de zin van de
opvattingen van de EU. Op 14 juni zie ik president
Bush twee maal en ik zal beide keren met hem over
het probleem praten. Praten is uiteraard nodig om
iemand van mening te doen veranderen.

(En néerlandais) L'Union européenne défend la
thèse qu'il faut continuer à mettre en oeuvre le
protocole de Kyoto. A cet égard, elle donne
d'ailleurs le bon exemple. Pour nous également,
tout est prêt.
Il serait toutefois insensé de ne pas mettre à profit
les rencontres prévues avec le président américain
pour tenter de remettre l'administration américaine
dans le droit chemin, tel que le conçoit l'UE. Le 14
juin prochain, je rencontrerai le président américain
à deux reprises et j'aborderai à chaque fois ce
problème avec lui. C'est en effet en parlant avec les
gens qu'on parvient à les faire changer d'avis.
01.04 Simonne Creyf (CVP): Ik wil de premier
graag geloven en ben gelukkig dat hij bevestigt dat
hij alles zal doen om Kyoto volledig te laten
uitvoeren. Op Europees vlak staat men daar ook
totaal achter.


Maar wat is eigenlijk de bedoeling van de
gesprekken met president Bush? De uitvoering van
een of enkele elementen van Kyoto kan toch niet
worden ondergeschikt aan die gesprekken?
01.04 Simonne Creyf (CVP): Je suis toute
disposée à croire le premier ministre et me réjouis
de l'entendre confirmer qu'il fera tout ce qui est en
son pouvoir pour obtenir l'application intégrale du
protocole de Kyoto, conformément aux aspirations
de l'Europe.

Quel est, en réalité, l'objectif poursuivi dans le cadre
des entretiens avec le président Bush? La
réalisation d'un ou de plusieurs éléments du
protocole de Kyoto ne peut être subordonnée à ces
entretiens.
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Hoe komt het dat onze staatssecretaris Deleuze er
niet in slaagt het Belgisch Klimaatplan door de
Ministerraad goedgekeurd te krijgen?

Pourquoi notre secrétaire d'Etat, M. Deleuze, ne
parvient-il pas à faire approuver le plan climat par le
Conseil des ministres?
01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt
(Nederlands): Dat laatste is volledig onjuist. We zijn
zelfs al volop bezig met de implementatie. We gaan
al verder dan de ratificering. Op die manier nemen
we een voorsprong op de ons omringende landen.
01.05 Guy Verhofstadt, premier ministre (en
néerlandais) : Je m'inscris en faux contre la
dernière partie de votre intervention. Nous nous
activons à la mise en oeuvre de ce plan. Nous
avons déjà dépassé le stade de la ratification,
devançant ainsi les pays voisins.
01.06 Simonne Creyf (CVP): Het ontwerp van
Klimaatplan is nog altijd niet goedgekeurd op de
Ministerraad. Dat kan toch niet worden geloochend.
01.06 Simonne Creyf (CVP): Vous ne pouvez nier
que le projet de plan climat n'a toujours pas été
approuvé en Conseil des ministres.
01.07 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Het
is interessant te vernemen dat het advies van de
Raad van State werd ontvangen en dat België in
deze materie een krachtig standpunt wenst in te
nemen dat hopelijk in Göteberg zal worden
bevestigd.
Ten slotte ben ik van mening dat het feit dat zowel
de meerderheid als de oppositie belangstelling voor
dit vraagstuk tonen, bewijst dat het probleem
uiteindelijk iedereen over de partijgrenzen heen
aanbelangt.
01.07 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
J'estime intéressant d'apprendre que l'avis du
Conseil d'État a été reçu et que la Belgique compte
prendre une position forte en cette matière, position
qui sera affirmée à Göteborg, j'espère.

Enfin, je pense que si tant la majorité que
l'opposition s'intéressent à la question, c'est bien la
preuve que cette problématique concerne tout le
monde, excluant donc tout clivage politique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Richard Fournaux tot de
eerste minister over "de aanwezigheid van de
regering op Roland-Garros" (nr. 9164)
02 Question de M. Richard Fournaux au premier
ministre sur "la présence du gouvernement à
Roland-Garros" (n° 9164)
02.01 Richard Fournaux (PSC): Dankzij de
Belgische tennisspeelsters kan het imago van ons
land niet meer stuk. Zou het, gezien de
eerbetuigingen die België te beurt vallen in de
internationale pers, niet opportuun zijn dat de
regering in de persoon van uzelf aanwezig zou zijn
in Parijs komende zaterdag voor de finale, waarnaar
hoe dan ook een Belgische speelster zal doorstoten
?
02.01 Richard Fournaux (PSC): Grâce aux
joueuses de tennis belges, l'image de notre pays
est au plus haut niveau à Roland-Garros. Ne serait-
il pas utile, vu l'honneur dont la Belgique jouit dans
la presse internationale, que le gouvernement soit
représenté par vous-même à Paris samedi pour la
finale, à laquelle participera une joueuse belge?
02.02 Eerste minister Guy Verhofstadt (Frans):
Als het Parlement mij ertoe aanzet naar Parijs te
gaan, doe ik dat natuurlijk volgaarne.

Ik heb trouwens een uitnodiging gekregen vanuit de
Belgische tenniswereld, en als ik mij zaterdag kan
vrijmaken, zal ik zeker naar Roland-Garros gaan.
Uiteraard wensen wij onze speelsters veel succes.

Het is een grote eer voor ons dat de Belgische
tennissters een zo hoog niveau bereikt hebben, en
het beste bewijs dat de Belgische sport in optima
forma verkeert.
02.02 Guy Verhofstadt, premier ministre (en
français): Si le Parlement me pousse à être présent
à Paris, j'accepterai volontiers.

J'ai reçu une invitation des responsables du tennis
belge et, si je peux me libérer samedi, j'irai à
Roland-Garros. Ceci dit, nous souhaitons un plein
succès à nos joueuses.

C'est un très grand honneur pour nous de voir nos
joueuses accéder à un tel niveau ; c'est la preuve
de la bonne conduite du sport en Belgique.
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
02.03 Richard Fournaux (PSC): Het is belangrijk
dat de regering aanwezig is op Roland-Garros. Het
imago van ons land staat op het spel. Mag ik u
misschien suggereren ook een aantal
parlementsleden, bijvoorbeeld van de PSC, te
inviteren? (Glimlachjes)
02.03 Richard Fournaux (PSC): Il est important
que le gouvernement soit présent à Roland-Garros.
Il y va de l'image de notre pays. Puis-je suggérer
d'inviter quelques parlementaires, par exemple du
PSC? (Sourires)
02.04 Eerste minister Guy Verhofstadt (Frans):
Mijn aanwezigheid mag in genen dele opgevat
worden als een toegeving aan de PSC! (Hilariteit)
02.04 Guy Verhofstadt , premier ministre (en
français): Ma présence ne serait pas, en tous cas,
une concession faite au PSC! (Hilarité)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Gerolf Annemans tot de
eerste minister over "de ondertekening van het
kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale minderheden" (nr.
9165)
03 Question de M. Gerolf Annemans au premier
ministre sur "la signature de la convention-cadre
du Conseil de l'Europe pour la protection des
minorités nationales" (n° 9165)
03.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Vandaag werd in de pers de mogelijkheid geopperd
dat er gesprekken hebben plaatsgevonden met de
PSC. Werden er ter gelegenheid daarvan
toezeggingen gedaan of standpunten ingenomen in
verband met het kaderverdrag van de Raad van
Europa betreffende de bescherming van nationale
minderheden? Ik had graag een ondubbelzinnig
antwoord van de premier gekregen.
03.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): La
presse a révélé aujourd'hui que des discussions ont
pu être menées avec le PSC. Au cours de ces
entretiens, des engagements ont-ils été pris ou
s'est-on enquis des points de vues concernant la
convention-cadre du Conseil de l'Europe pour la
protection des minorités nationales ? Je
souhaiterais obtenir une réponse explicite du
premier ministre.
03.02 Eerste minister Guy Verhofstadt
(Nederlands): Ik zie geen verband tussen de
goedkeuring van de bijzondere wetten en de
ratificering van dat kaderverdrag.

Ik heb de band tussen beide dossiers ook nooit
gemaakt. Dit dossier bestaat eigenlijk niet eens op
federaal vlak. Het kaderverdrag is immers een
gemengd verdrag, waarover de Vlaamse en
Franstalige Gemeenschap geen eenduidig
standpunt innamen. Tot zolang ligt het dossier niet
op tafel op federaal niveau.
03.02 Guy Verhofstadt , premier ministre (en
néerlandais) : Je ne vois aucun lien entre l'adoption
des lois spéciales et la ratification de la convention-
cadre.

Je n'ai jamais associé les deux points. En fait, ce
dossier n'existe même pas au niveau fédéral. La
Convention-cadre est en effet un traité mixte au
sujet duquel ni la Communauté flamande, ni la
Communauté française n'ont adopté de point de
vue univoque. Jusqu'à présent, le dossier n'est pas
parvenu jusqu'au niveau fédéral.
03.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Dit lijkt
wel een duidelijk antwoord. Maar...ik geloof de
premier niet. Hij heeft dezelfde uitleg, die hij nu
heeft gegeven, ooit ook in het geval van het Sint-
Elooisakkoord gegeven...
03.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Cette
réponse me paraît claire. Mais ... je ne crois pas le
premier ministre car les propos qu'il vient de tenir
sont identiques à ceux qu'il a tenus lors des accords
de la Saint-Eloi.
03.04 Eerste minister Guy Verhofstadt
(Nederlands): Mijn uitleg van toen is wel de juiste
gebleken.
03.04 Guy Verhofstadt , premier ministre (en
néerlandais) : Mon explication de l'époque s'est
avérée être la bonne.
03.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Ik
hoop dat zij, voor wie dit bestemd is, deze uitleg
hebben begrepen.
03.05 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
J'espère que les destinataires de cette explication
l'auront comprise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
04 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de stand van zaken inzake het
dossier van de IJzeren Rijn" (nr. 9168)
04 Question de M. Ludo Van Campenhout à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "l'état d'avancement du
dossier du Rhin de fer" (n° 9168)
04.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Ik verneem
via de pers dat uit een multi-criteria-analyse blijkt
dat het historisch tracé het beste tracé is voor de
Ijzeren Rijn.

Zijn de MER-akkoorden inmiddels bekend? Ik meen
dat alle elementen aanwezig zijn voor een
dubbelbeslissing. Het historisch traject is het beste
en zou definitief moeten worden in gebruik
genomen. Binnenkort, op 18 juni, ontmoet u de
federale Duitse minister van verkeer. Staat de
Ijzeren Rijn op de agenda?
04.01 Ludo Van Campenhout (VLD): J'ai lu dans
la presse qu' il ressort d'une analyse multi-critères
que le tracé historique serait le meilleur tracé pour
le Rhin de fer.

Dans l'intervalle, les accords EIE ont-ils déjà été
rendus publics ? J'estime que tous les éléments
d'une double décision sont présents. Le trajet
historique est le plus approprié et devrait donc être
définitivement retenu. Vous rencontrerez bientôt le
ministre allemand de la circulation routière. Le Rhin
de fer figurera-t-il il à l'ordre du jour de cette
rencontre ?
04.02 Minister Isabelle Durant : (Nederlands):
Zowel de Nederlandse als de internationale MER-
studie zijn thans afgerond. Er volgen nu vier
maanden van consultatieprocedure in Nederland.
Alle elementen van het dossier zijn nu voorhanden.
Van april tot juni wordt de heractivering door een
technische werkgroep voorbereid. De financiering
ervan gebeurt door eigen middelen van de NMBS.
Die middelen werden in de plannen opgenomen. In
november 2001 wordt de definitieve beslissing door
België, Nederland en Duitsland genomen. Eind
december 2001 zal de eerste trein rijden. Eind
december 2002 moeten 15 treinen dagelijks het
traject nemen, ook 's nachts. Er werd gekozen voor
het beste tracé. Dit is zeker de beste oplossing.
Hopelijk kan de timing gerespecteerd worden.
04.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Les études d'incidence néerlandaise et
internationale sur l'environnement sont toutes deux
clôturées. Une procédure de consultation d'une
durée de quatre mois doit maintenant être menée
aux Pays-Bas. Tous les éléments du dossier sont à
présent disponibles. La réactivation est préparée
par un groupe de travail technique entre avril et juin.
Le financement se fera par le biais des moyens
propres de la SNCB. Les moyens requis ont été
prévus dans les projets. En novembre 2001, une
décision définitive sera prise par la Belgique, les
Pays-Bas et l'Allemagne. Le premier train roulera
fin décembre 2001. Pour la fin décembre 2002, 15
trains rouleront quotidiennement sur la ligne, y
compris la nuit. Le meilleur tracé a été choisi. Nous
avons certainement retenu la meilleure solution.
J'espère que le calendrier pourra être respecté.
04.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Dit is een
bemoedigend antwoord. Hopelijk zullen Duitsland
en België binnenkort aan het zelfde zeel trekken,
zodat Nederland eindelijk kan worden overtuigd van
het juiste tracé.
04.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Votre
réponse est encourageante. Espérons que sous
peu, la Belgique et l'Allemagne adopteront une
position commune de manière à pouvoir enfin
convaincre les Pays-Bas du choix judicieux du
tracé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Yves Leterme tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de audit van het Rekenhof in
verband met de NMBS" (nr. 9169)
05 Question de M. Yves Leterme à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'audit de la Cour des comptes
concernant la SNCB" (n° 9169)
05.01 Yves Leterme (CVP): In de eerste helft van
haar legislatuur laat de minister een spoor na van
verklaringen en aantijgingen tegen de NMBS.


Uit de recente audit van het Rekenhof blijkt echter
05.01 Yves Leterme (CVP): Au cours de la
première moitié de la législature, la ministre a
multiplié les déclarations et les accusations à
l'égard de la SNCB.

Or, le récent audit réalisé par la Cour des comptes
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
dat er sprake is van een goed beheer.

Welke is de inschatting van de minister van de
conclusies van de audit? Hoe schat de minister nu
het persoonlijk functioneren van de heer Schouppe
en andere directieleden in?

Op welke wijze zal de minister haar valse
aantijgingen rechtzetten?


Welke stappen zal de minister zetten in verband
met de schuldpositie van de NMBS?
révèle que la SNCB a fait preuve de bonne gestion.

Quelle est l'évaluation faite par la ministre des
conclusions de l'audit? Quel est l'avis de la ministre
sur le travail réalisé par M. Schouppe et par les
autres membres de la direction ?

Que compte faire la ministre pour rectifier le tir en
ce qui concerne les accusations qu'elle a proférées
injustement ?

Quelles initiatives envisage-t-elle de prendre à
propos de l'endettement de la SNCB ?
05.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
rapport van het Rekenhof is belangrijk, maar het zal
door zijn complexiteit heel diverse interpretaties
uitlokken. Het debat zal worden gevoerd in de
commissie, op basis van de tekst van het rapport.

Waar haalt de heer Leterme het dat de regering de
NMBS verdacht zou hebben gemaakt? Dit is een
zoveelste loze verdachtmaking vanuit een bepaalde
hoek. Voor mij is dit rapport wel degelijk bijzonder
belangrijk.


Het schuldprobleem waarop de heer Leterme
alludeert, is een erfenis van een bewuste keuze die
door een vorige regering in het verleden werd
gemaakt.

Het Rekenhof spreekt ook over de wijze waarop bij
de NMBS beslissingen worden genomen. Er zal dan
ook gewerkt worden aan een wetswijziging zodat
corporate governance voor de NMBS mogelijk
wordt. Dat is ook het doel van de NMBS.
05.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais):
Le rapport de la Cour des Comptes est important,
mais sa complexité suscitera des interprétations
très diverses. Son texte servira de base au débat
qui aura lieu en commission.

Pourquoi M. Leterme s'imagine-t-il que le
gouvernement aurait jeté la suspicion sur la SNCB
? C'est la énième fois qu'un certain parti lance des
accusations sans fondement. Je considère quant à
moi que ce rapport revêt bel et bien une grande
importance.

Le problème de la dette auquel M. Leterme fait
allusion est le résultat d'un choix délibéré d'un
gouvernement antérieur.


La Cour des Comptes évoque aussi le processus
décisionnel à la SNCB. Nous allons donc nous
attelier à modifier la loi, de manière à permettre
aussi à la SNCB de pratiquer la "corporate
governance". C'est d'ailleurs l'objectif poursuivi par
la SNCB.
05.03 Yves Leterme (CVP): Ik voel
plaatsvervangende schaamte voor het antwoord dat
de minister geeft met betrekking tot de
verantwoordelijkheid van de heer Schouppe. De
minister heeft gezegd dat het spoorbedrijf pas weer
goed zal functioneren met het verdwijnen van de
persoon van de heer Schouppe. Hier zat natuurlijk
een jacht op CVP-mensen achter.


Nu minimaliseert de minister de audit waaraan ze
eerlangs zoveel belang hechtte, enkel en allen
omdat de conclusies haar niet goed uitkomen. Ik
hoop dat de minister tot inzicht komt en dat ze het
lef zal hebben om toe te geven dat het beheer
effectief goed is geweest.

De voorzitter: Ik zal maar niet herhalen wie ooit de
heer Schouppe benoemd heeft.
05.03 Yves Leterme (CVP): J'a honte à la place
de la ministre pour la réponse fournie à propos de la
responsabilité de M. Schouppe. La ministre a
affirmé que le bon fonctionnement des chemins de
fer ne pourra être assuré qu'après le départ de M.
Schouppe. Il est évident que de tels propos étaient
inspirés par une chasse aux personnes étiquetées
CVP.

La ministre minimise à présent l'audit auquel elle
avait accordé tant d' importance, uniquement parce
que les conclusions ne lui conviennent pas.
J'espère que la ministre prendra conscience des
faits et qu'elle aura le courage d'admettre que la
gestion a effectivement été bien menée.

Le président: Il vaut mieux que je ne rappelle pas
qui a nommé jadis M. Schouppe.
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
05.04 Yves Leterme (CVP): Het is goed dat u die
eer op u neemt. Ik heb ooit andere tijden met u
meegemaakt.

De voorzitter: Als je hier lang genoeg zit, doe je
zoveel.
05.04 Yves Leterme (CVP): Cela vous honore. J'ai
malheureusement pu constater dans le passé que
vous n'avez pas toujours une conduite aussi
honorable.
Le président: Si vous aviez mon expérience, vous
comprendriez...
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de maatregelen betreffende de voorlichting
over de inkomensgarantie voor ouderen"
(nr. 9173)
06 Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les mesures d'information concernant la
GRAPA" (n° 9173)
06.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): In
de commissie voor de Sociale Zaken hebben wij de
inkomensgarantie voor ouderen, die het
gewaarborgd inkomen voor bejaarden vervangt,
besproken. De precieze bepalingen voor de
invoering ervan worden geregeld bij het koninklijk
besluit van 23 mei. Via de moderne kanalen werd
een informatiecampagne gevoerd, maar werden de
betrokkenen - het gaat om zo'n 90.000 mensen
met een bescheiden inkomen - terdege voorgelicht,
ook langs andere, meer klassieke,
informatiekanalen ? Zullen de gemeenten de
nieuwe bepalingen ten uitvoer kunnen leggen ?
06.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) :
En Commission des Affaires sociales, nous avons
discuté de la GRAPA (garantie de revenus aux
personnes âgées) qui remplace le revenu garanti.
L'arrêté royal du 23 mai en définit les modalités. Il y
a eu une information via les moyens modernes,
mais les personnes concernées ­ 90.000
personnes environ ­ ayant de petits moyens,
seront-elles correctement informées selon d'autres
moyens d'information, plus classiques
? Les
communes seront-elles en mesure de répondre à
ces nouvelles dispositions ?
06.02 Minister Isabelle Durant , namens minister
Frank Vandenbroucke
(Frans):
De
uitvoeringsbepalingen, vastgesteld in het besluit van
23 mei, bepalen dat de aanvraag in ontvangst
genomen moet worden door de burgemeester van
de gemeente waar de aanvrager zijn
hoofdverblijfplaats heeft of door de Rijksdienst voor
Werknemerspensioenen (RWP). De aanvrager
moet in het bezit zijn van zijn identiteitskaart.

De overgang naar het nieuwe systeem gebeurt
automatisch voor de huidige begunstigden van het
gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Begunstigden van het bestaansminimum voor
bejaarden of al wie recht meent te hebben op een
verhoging, kunnen een aanvraag richten tot de
Rijksdienst voor Werknemerspensioenen.
Een informatiebrochure desbetreffend is
beschikbaar bij de gemeentebesturen en de
Rijksdienst voor Werknemerspensioenen. Vanaf 8
juni kan op de website van de minister worden
nagegaan wie op de inkomensgarantie voor
ouderen aanspraak kan maken en welke stappen
desgevallend dienen te worden ondernomen.
06.03 06.02 Isabelle Durant , ministre, au nom de
Frank Vandenbroucke , ministre (en français) :
Les modalités d'application, fixées dans l'arrêté du
23 mai, précisent que la demande doit être reçue
par le bourgmestre de la commune dans laquelle le
demandeur a sa résidence principale, ou par
l'Office national des pensions (ONP). Le
demandeur doit être muni de sa carte d'identité.


Le passage au nouveau système sera automatique
pour les bénéficiaires actuels du revenu garanti aux
personnes âgées. Les bénéficiaires du minimex des
personnes âgées ou ceux qui pensent avoir droit à
une augmentation peuvent introduire une demande
à l'Office national des pensions.

Une brochure d'information est disponible dans les
administrations communales et à l'Office national
des pensions. Le site du ministre permettra, à partir
du 8 juin, de vérifier qui est bénéficiaire de la
GRAPA et quelles sont les démarches à
entreprendre le cas échéant.
06.04 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): Ik
hoop dat dit systeem in het belang van de
gerechtigden op een klein pensioen behoorlijk zal
06.04 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC) :
J'espère que cela fonctionne convenablement pour
le plus grand bien des titulaires de « petites
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
functioneren.
pensions. »
06.05 Yves Leterme (CVP): De lijst van
verhinderingen voor regeringsleden vermeldt alleen
de afwezigheid van minister Flahaut. Toch
antwoordt minister Durant in naam van minister
Vandenbroucke. Die bewuste lijst functioneert dus
niet zoals het hoort.
06.05 Yves Leterme (CVP): Seul le nom du
ministre Flahaut figure pas dans la liste des
membres du gouvernement empêchés. La ministre
Durant répond pourtant au nom du ministre
Vandenbroucke. Cette fameuse liste n'est donc pas
gérée comme il conviendrait.
De voorzitter: Ik zal dit laten nakijken en zal hierop
terugkomen. Indien er geen geldige reden voor de
afwezigheid van minister Vandenbroucke is, zal ik
daarover een opmerking maken. Ik hecht uitermate
veel belang aan de aanwezigheid van de
regeringsleden. Ze moeten wel degelijk een geldige
reden hebben om hier afwezig te blijven.
Le président: Je ferai contrôler cette liste et j'y
reviendrai. S'il n'y a pas de raison valable à
l'absence du ministre Vandenbroucke, je ferai une
observation à ce sujet. J'attache en effet une
importance capitale à la présence des membres du
gouvernement qui doivent avoir une raison valable
pour ne pas être parmi nous.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
benoeming van de burgemeester in Voeren" (nr.
9170)
07 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de l'Intérieur sur "la nomination du
bourgmestre à Fourons" (n° 9170)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Retour à
Liège diende klacht in na de bekendmaking van de
verkiezingsuitslag te Voeren. Eind maart verklaarde
de Raad van State de verkiezingsuitslag geldig.

Wanneer volgt de benoeming van de voorgedragen
kandidaat, de heer Broers? De gouverneur van
Limburg en de procureur-generaal bij het hof van
beroep te Antwerpen adviseerden positief.

U heeft de procureur des konings van Tongeren
geraadpleegd in verband met een strafdossier. In
mei heb ik u hierover reeds een tweede maal
bevraagd. Inmiddels zou een nieuwe klacht zijn
binnengekomen in verband met de verkoop van
OCMW huizen in Voeren. Wat is de stand van
zaken in dit dossier? Nog maar acht burgemeesters
zijn niet benoemd, alleen in het geval van de heer
Broers ligt de oorzaak buiten elementen die
samenhangen met de verkiezingsuitslag.
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Retour à
Liège a déposé plainte après la publication des
résultats des élections à Fourons. Fin mars, le
Conseil d'Etat a validé ces résultats.

Quand va-t-il être procédé à la nomination du
candidat proposé, M. Broers? Le gouverneur du
Limbourg et le procureur général près la Cour
d'appel d'Anvers ont rendu un avis positif.

Vous avez consulté le procureur du Roi de Tongres
à propos d'un dossier répressif. En mai, vous l'avez
réinterrogé. Entre-temps, une nouvelle plainte aurait
été déposée concernant la vente de maisons du
CPAS à Fourons. Où en est ce dossier ? Huit
bourgmestres seulement ne sont pas nommés ;
dans le seul cas de M. Broers, la cause n'est pas à
rechercher dans les résultats des élections.
07.02 Minister Antoine Duquesne (Nederlands):
Ik zal me pas uitspreken over de benoeming tot
burgemeester van de heer Broers wanneer ik over
alle elementen van het dossier beschik. Eén van
deze elementen is de klacht tegen de heer Broers
vanwege de heer Smeets. De gouverneur van
Limburg heeft meegedeeld dat het gerechtelijk
onderzoek dienaangaande nog aan de gang is. Ik
zal in elk geval vóór eind juni een beslissing nemen.
07.02 Antoine Duquesne , ministre (en
néerlandais): Je ne me prononcerai sur la
nomination de M. Broers en qualité de bourgmestre
que lorsque je disposerai de tous les éléments du
dossier. L'un d'entre eux est la plainte que M.
Smeets a déposée à l'encontre M. Broers. Le
gouverneur du Limbourg a fait savoir que l'enquête
judiciaire était toujours en cours. Je prendrai en tout
cas une décision avant la fin juin.
(Frans) Het probleem rijst in andere gemeenten.
Het is geheel normaal dat ik de resultaten van een
onderzoek afwacht voor ik een beslissing neem,
(En français): Ce problème se présente dans
d'autres communes. Il est normal que j'attende les
résultats d'une information pour prendre ma
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
maar ik vind ook dat er een redelijke termijn in acht
genomen moet worden, en die loopt nu stilaan af. Ik
zal de knoop hoe dan ook voor het einde van de
maand juni doorhakken.
décision, mais j'estime qu'il y a un délai
raisonnable, au bout duquel nous arrivons.
Je prendrai, en tout état de cause, ma décision
avant la fin du mois de juin.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het is
belangrijk dat er zo snel mogelijk een burgemeester
komt. Als er werkelijk sprake is van een strategie
van het systematisch indienen van klachten, dan
moet de minister absoluut de redelijke termijn in
aanmerking nemen en niet de beslissingen van de
rechtbank afwachten.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La
nomination d'un bourgmestre doit intervenir dans
les meilleurs délais. Si nous avons vraiment affaire
à une stratégie de plaintes systématiques, le
ministre doit absolument tenir compte du principe
du délai raisonnable, sans attendre la décision du
tribunal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de AUGIAS-normen voor het
schoonmaken van de politiegebouwen " (nr.
9171)
08 Question de M. Claude Eerdekens au ministre
de l'Intérieur sur "l'application des normes
AUGIAS pour le nettoyage des bâtiments de
police" (n° 9171)
08.01 Claude Eerdekens (PS): Het betreft wel
degelijk de augiasstal!
Voor de schoonmaak van de brigade- en de andere
gebouwen van de rijkswacht golden er eenvormige
en zeer goede normen.

Na de overheveling naar de gemeenten zouden
diezelfde normen van toepassing moeten blijven, en
ook toegepast moeten worden op de gebouwen van
de gemeente. Bovendien stoelen die normen op
een zeer krap bemeten begroting; door eenvormige
normen toe te passen zouden dus ook de
gemeenten geld kunnen besparen.

Om duistere redenen merkt de rijkswacht de
AUGIAS-normen als interne geheime informatie
aan, en het is daardoor onmogelijk om aan dat
rijkswachtdocument te geraken.
08.01 Claude Eerdekens (PS): Il s'agit bien des
écuries d'Augias !
Pour les brigades et autres bâtiments de la
gendarmerie, on appliquait, pour le nettoyage, des
normes uniformes et très bien faites.

Maintenant, après le transfert aux communes, il
faudrait que l'on puisse appliquer les mêmes
normes, ainsi qu'aux bâtiments communaux. De
plus, ces normes s'appuyaient sur des budgets
serrés et l'application de normes uniformes
permettrait aux communes de faire des économies.


La gendarmerie considère, inexplicablement, que
les normes AUGIAS sont un document secret
interne à la gendarmerie et il est impossible de
l'obtenir.
08.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Ik heb
er volstrekt geen bezwaar tegen dat dit normblad u
zou worden meegedeeld, en het verbaast me dat u
zover moet gaan mij een vraag te stellen om deze
documenten los te krijgen.

Ik zal het nodige doen om dit te regelen.
08.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Je ne vois aucun inconvénient à ce que le
programme soit mis à votre disposition, et je suis
étonné que vous deviez aller jusqu'à me poser une
question pour obtenir communication de ces
documents.

J'y mettrai bon ordre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Claude Eerdekens tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
verzekering van de voertuigen van de
politiezones en van de rijkswachtgebouwen" (nr.
9172)
09 Question de M. Claude Eerdekens au ministre
de l'Intérieur sur "l'assurance des véhicules des
zones de police et des bâtiments de
gendarmerie" (n° 9172)
09.01 Claude Eerdekens (PS): De ééngemeente- 09.01 Claude Eerdekens (PS): Les zones
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
en meergemeentezones beschikken voortaan over
twee typen van voertuigen : de voertuigen van de
vroegere gemeentepolitie, die verzekerd zijn, en de
voertuigen van de staat, die enkel door de staat zelf
verzekerd worden. Die situatie zal extra uitgaven
voor verzekeringen meebrengen voor de
gemeenten. De begroting 2002 moet derhalve
worden bijgestuurd om deze onvoorziene uitgaven
te dekken.

Naar de gemeenten overgehevelde
maatschappelijk werkers mogen voor die
gemeenten werken, maar de bevoegde algemene
directie wil die maatschappelijk werkers niet in de
gemeentezones, daarmee uw beslissing
dienaangaande geheel aan haar laars lappend.
unicommunales et pluricommunales disposeront
désormais de deux types de bâtiments ou de
véhicules: ceux venant des anciennes polices
locales qui sont assurés, et ceux de l'État qui est
son seul assureur. Cela va entraîner des dépenses
supplémentaires pour les communes en matière
d'assurance. Nous devrions donc apporter des
corrections au budget 2002 pour subsidier ces
dépenses non prévues.

D'autre part, les travailleurs sociaux transférés aux
communes peuvent prester pour ces communes,
mais la DGA refuse ces assistants dans les zones
communales, ne respectant donc pas votre décision
en la matière.
09.02 Minister Antoine Duquesne (Frans): Het is
juist dat het wagenpark en de gebouwen in volle
eigendom naar de politiezones zullen worden
overgeheveld. De federale dotatie wordt geacht alle
kosten te dekken. Niettemin zal een evaluatie
plaatshebben. De maatschappelijk werkers moeten
in het kader van de ondersteuning ter beschikking
van de lokale politie worden gesteld. Men kan her
en der op weerstand stuiten, maar dat bewijst dat
het makkelijker is om een hervorming op papier te
zetten dan ze in het veld waar te maken. Ik zal de
betrokkenen herinneren aan de instructies die ik
terzake heb gegeven.
09.02 Antoine Duquesne , ministre (en français):
Il est exact que le charroi et les bâtiments seront
transférés aux zones de police en toute propriété.
La dotation fédérale est censée couvrir tous les
coûts. Une évaluation sera néanmoins faite. En ce
qui concerne les travailleurs sociaux, dans le cadre
de l'appui, ils doivent être mis à la disposition de la
police locale. Il peut y avoir ici ou là des résistances,
cela démontre qu'il est plus facile de procéder à une
réforme sur le papier que sur le terrain. Je
rappellerai à qui de droit les instructions que j'ai
données en la matière.
09.03 Claude Eerdekens (PS): Het zou mij
verheugen mocht men zich effectief aan uw
beslissingen houden. Wat de verzekeringen betreft,
heb ik de kosten van die onvoorziene uitgave
kunnen ramen ; zij komen overeen met de
bezoldiging van een politieman, namelijk 1,6
miljoen! Dat zal onvermijdelijk tot een ontsporing
van de begroting van 2002 leiden. Men zal al snel
moeten vaststellen dat de subsidies per politieman
ontoereikend zijn. Er zijn dus wel degelijk
moeilijkheden en onze vrees is gegrond: wij willen
niet dat het veiligheidsbeleid door dat soort
problemen op de helling komt te staan.
09.03 Claude Eerdekens (PS): Je serais heureux
que vos décisions soient effectivement respectées.
Pour les assurances, j'ai pu évaluer le coût de cette
défense imprévue, elle équivaut au traitement d'un
policier, c'est-à-dire 1,6 millions
! Cela va
immanquablement occasionner un dérapage dans
le budget 2002. On constatera vite que les
subventions par policier sont insuffisantes. Les
difficultés et nos craintes sont donc réelles: nous ne
voulons pas mettre en péril la politique de sécurité
pour un problème de ce genre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de brochure over het nieuwe
drugbeleid" (nr. 9174)
- de heer Filip De Man aan de minister van
Justitie over "de brochure en de webstek over
het nieuwe drugbeleid van de regering" (nr. 9175)
10 Questions orales jointes de
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la brochure concernant la nouvelle politique en
matière de drogues" (n° 9174)
- M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "la
brochure et le site internet consacrés à la
nouvelle politique en matière de drogues du
gouvernement" (n° 9175)
10.01 Yves Leterme (CVP): De voorzitter had
aangekondigd dat de brochure die het kabinet-
10.01 Yves Leterme (CVP): Le président avait
annoncé que la brochure sur la politique
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Aelvoet verspreidt over het drugbeleid van deze
regering, ook aan alle Kamerleden zou worden
toegestuurd. Is dat al gebeurd?

De voorzitter: Ik heb de brochure op 30 mei in 1
exemplaar van minister Aelvoet ontvangen. Ik dacht
dat ze meteen naar alle Kamerleden zou worden
verzonden. Dit is nog niet gebeurd.

Ik heb gemerkt dat de gemeentelijke mandatarissen
de brochure ondertussen wel al hebben gekregen.
Dit is eigenlijk een onduldbare situatie. De Kamer
mag niet als laatste ingelicht worden.
gouvernementale en matière de drogues que
diffuse le cabinet Aelvoet serait également
adressée à tous les membres de la Chambre. Est-
ce déjà chose faite ?

Le président: La ministre Aelvoet m'a adressé un
exemplaire de sa brochure le 30 mai. J'ai cru qu'elle
l'enverrait immédiatement à tous les membres. Cela
n'a pas été, ou ne sera pas, le cas.

J'ai remarqué qu'entre-temps, les mandataires
communaux l'ont déjà reçue. Il est scandaleux que
les membres de notre assemblée n'en disposent
pas encore. Il est anormal que la Chambre soit
informée en dernier lieu.
10.02 Jo Vandeurzen (CVP): De brochure over
het drugbeleid is werkelijk uniek. Mijn vraag erover
kwam eerst in de commissie aan bod. Minister
Verwilghen verklaarde dat een aantal internationale
instanties en experts zouden worden
gecontacteerd.

Is het verspreiden van de brochure met een oplage
van 600.000 exemplaren zonder over het advies
van de experts en de internationale instanties te
beschikken, wel aanvaardbaar?

Is er overleg gepleegd over het inschakelen van de
Justitiehuizen bij de verspreiding van de brochure?

Het bezit van cannabis bij meerderjarigen blijft
strafbaar, maar een agent zou geen PV meer
uitschrijven en er zou geen vervolging plaatsvinden.
Oefent de regering daardoor geen negatief
injunctierecht uit? Is dit juridisch correct?
10.02 Jo Vandeurzen (CVP): La brochure sur la
politique en matière de drogues est réellement
unique en son genre. J'ai d'abord interrogé le
ministre à ce sujet en commission. Le ministre
Verwilghen a déclaré à cette occasion qu'il
contacterait une série d'instances internationales et
d'experts.

Est-il admissible de diffuser cette brochure à
600.000 exemplaires sans disposer de l'avis des
experts et des instances internationales ?


A-t-on procédé à une concertation avant de charger
les maisons de justice de diffuser cette brochure ?

Les personnes majeures en possession de
cannabis restent punissables, mais elles ne seront
plus verbalisées ni poursuivies. Le gouvernement
n'exerce-t-il pas ainsi un droit d'injonction négative ?
Est-ce juridiquement orthodoxe ?
10.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Een
brochure op 600.000 exemplaren over het
drugsbeleid vermeldt op pagina 17 dat het bezit van
cannabis voor eigen gebruik niet langer strafbaar is.
Klopt dat? De bestaande drugswet is ­ dacht ik ­
nog steeds van toepassing.

Volwassenen zouden niet langer worden vervolgd
voor de invoer van softdrugs, lezen we op pagina
21. Wat is hier het standpunt van de minister?


Volgens de webstek zou het nieuwe drugsbeleid
verenigbaar zijn met het internationaal recht. Wat
dan met de twee experts die dit ­ in opdracht van
de justitieminister ­ nog zouden onderzoeken?
10.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Une
brochure éditée à 600.000 exemplaires mentionne
à la page 17 que le fait de détenir du cannabis pour
sa consommation personnelle n'est plus délictueux.
Est-ce exact ? Je pensais que l'actuelle loi sur les
drogues était toujours d'application.

On peut lire à la page 21 que, désormais, les
adultes ne seraient plus poursuivis pour avoir
importé des drogues douces. Quel est le point de
vue du ministre à ce sujet ?

Selon le site internet, la nouvelle politique en
matière de drogues serait compatible avec le droit
international. Qu'advient-il alors des deux experts
qui ont été chargés par le ministre de la Justice
d'étudier cette question ?
10.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
regering had zich ertoe verbonden een brochure
10.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Le gouvernement s'était engagé à publier une
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
inzake het drugbeleid uit te geven. Dit document
heeft natuurlijk niet de waarde van het Belgisch
Staatsblad
en moet ook niet zo gewaardeerd
worden.

Er is overleg geweest met onder meer de
ministeries van Binnenlandse Zaken,
Volksgezondheid en Justitie. Het is evident dat het
Parlement het laatste woord zal hebben.

Er is geen sprake van het aanwenden van het
negatief injunctierecht. Volgens artikel 40 van de
wet op het politieambt kan er geen verbod worden
gegeven voor het opmaken van een proces-verbaal.
brochure sur la politique en matière de drogues. Ce
document ne revêt évidemment pas la même valeur
que le "Moniteur Belge" et il ne faut donc pas lui
accorder autant de considération.

Une concertation a notamment été organisée avec
les ministères de l'Intérieur, de la Santé publique et
de la Justice. Il est clair que le Parlement aura le
dernier mot.

Il n'est pas question de faire usage du droit
d'injonction négative. En vertu de l'article 40 de la loi
sur la fonction de police, l'établissement d'un
procès-verbal ne peut être interdit.
Ik kom tot de vragen van collega De Man, die
meestal zeer precies zijn. Nu echter niet. Pagina 17
meldt dat, hoewel cannabisbezit strafbaar blijft,
geen proces-verbaal meer wordt opgesteld, tenzij in
twee uitzonderingsgevallen. Dat is niet wat de heer
De Man zegt. Pagina 21 vermeldt dat bij invoer van
softdrugs steeds proces-verbaal wordt opgesteld,
maar dat volwassenen niet worden vervolgd, tenzij
in twee uitzonderingsgevallen.

De webstek bevestigt inderdaad dat de federale
drugsnota verenigbaar is met de internationale
verdragen. Twee experts zullen dat verder nagaan,
omdat de justitieminister volledige zekerheid nodig
heeft.
J'en arrive aux questions de M. De Man, qui sont
souvent très précises. Ce n'est cependant pas le
cas cette fois. La page 17 indique que si la
possession de cannabis reste punissable, on ne
dresse plus de procès-verbal, exception faite pour
deux cas. Ce n'est pas ce que dit M. De Man. Il est
indiqué à la page 21 qu'il est toujours dressé
procès-verbal en cas d'importation de drogues
douces mais que les adultes ne sont pas poursuivis
sauf deux exceptions.
Le texte légal confirme en effet que la note fédérale
relative à la drogue est compatible avec les traités
internationaux. Deux experts le vérifieront encore
car le ministre de la Justice veut avoir toutes les
assurances nécessaires.
10.05 Jo Vandeurzen (CVP): De regering mag
gerust de bevolking informeren. Maar zeggen wat
het Parlement ZAL doen, zonder zelfs voorbehoud
te maken voor bemerkingen van de Raad van
State, dat is toch onduldbaar.

De minister heeft gezegd dat hij er niet voor kan
zorgen dat een politieagent geen proces-verbaal
zou uitschrijven. Hij kan evenmin garanderen dat er
geen sprake kan zijn van vervolging ... Hoe is dit te
verzoenen met de teneur van de drugbrochure?
Wat er ook van zij, de verwarring blijft.
10.05 Jo Vandeurzen (CVP): Le gouvernement
peut informer la population mais dire ce que le
Parlement fera, sans la moindre réserve concernant
les observations du Conseil d'Etat, voilà qui est
intolérable.

Le ministre a dit qu'il ne pouvait faire en sorte qu'un
agent de police ne dresse pas de procès-verbal. Il
ne peut garantir non plus qu'il n'y aura pas de
poursuites...Comment concilier cela avec la teneur
de la brochure sur la drogue ? Quoi qu'il en soit, la
confusion subsiste.
10.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Wat niet
verboden is, is volgens mij toegelaten. Er staat
letterlijk dat het bezit van cannabis voor eigen
gebruik niet verboden is en dus toegelaten.

De discussie over de wet en het KB moet in het
Parlement nog worden aangevat. Ik vind het
onaanvaardbaar dat de minister durft te beweren
dat het Parlement het laatste woord heeft, als er nu
al 600.000 brochures worden verspreid.
10.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK):Selon moi,
ce qui n'est pas interdit est autorisé. Puisque la
possession de cannabis pour son usage personnel
n'est pas interdite, elle est autorisée.

Il faut encore entamer la discussion de la loi et de
l'arrêté royal au Parlement. Il est inadmissible à
mes yeux que le ministre ose affirmer que le dernier
mot revient au Parlement alors que 600 000
brochures ont déjà été distribuées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van
11 Questions orales jointes de
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
- mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Financiën over "de contractuele relatie tussen de
Belgische Staat en De Post" (nr. 9176)
- de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Financiën over "het incident van de laattijdig
uitbetaalde lonen van de ambtenaren door De
Post" (nr. 9177)
- Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances
sur "les relations contractuelles entre l'Etat belge
et La Poste" (n° 9176)
- M. Servais Verherstraeten au ministre des
Finances sur "l'incident concernant le paiement
tardif par La Poste des traitements des
fonctionnaires" (n° 9177)
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID): De financiële
Post heeft geblunderd bij de uitvoering van de
betalingsopdracht die de federale overheid eind mei
gaf voor de uitbetaling van lonen en pensioenen en
voor de terugbetaling van belastingen. Er
warennaar verluidt op hetzelfde moment te veel
verrichtingen.

Waarom voorziet het contract met De Post niet in
een noodcircuit? Wordt in sancties voorzien?


Waarom speelde de vrije concurrentie niet bij de
toekenning van het contract?

Zal de minister schadevergoeding toekennen aan
de betrokkenen? Om hoeveel verrichtingen gaat
het?
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Le service
financier de La Poste a commis une bévue lors de
l'exécution des ordres de paiement donné fin mai
par les pouvoirs publics fédéraux pour le
versement des traitements et des pensions et le
remboursement des impôts. Il me revient qu'un
nombre trop important d'opérations auraient dû
être réalisées simultanément.
Pour quelle raison le contrat passé avec La Poste
ne prévoit-il pas un circuit d'urgence? Y aura-t-il des
sanctions ?

Pourquoi n'a-t-on pas tenu compte des règles de la
libre concurrence lors de l'attribution du contrat ?

Le ministre accordera-t-il un dédommagement aux
intéressés ? De combien d'opérations s'agit-il en
tout ?
11.02 Servais Verherstraeten (CVP): De regering
zou zorgen voor een modelstaat, maar slaagt er
zelfs niet in haar verplichtingen ten overstaan van
haar eigen personeel na te komen.

Was de minister op de hoogte dat er problemen
konden rijzen? Voorziet het contract met De Post in
mogelijke verbreking of sancties? Kan de minister
het contract wijzigen? Hoe zullen de ambtenaren
worden vergoed? Welke initiatieven zal de minister
daartoe nemen?
11.02 Servais Verherstraeten (CVP): Le
gouvernement était censé mettre en place un Etat
modèle mais il n'est pas même en mesure de
remplir ses obligations à l'égard de son propre
personnel.

Le ministre était-il au courant de l'existence de
problèmes potentiels? Le contrat qui lie l'Etat à La
Poste prévoit-il une possibilité de rupture ou de
sanctions? Le ministre peut-il modifier ce contrat?
Comment les fonctionnaires seront-ils
dédommagés? Quelles initiatives le ministre
compte-t-il prendre à cet effet?
11.03 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
contract met De Post loopt van 1997 tot en met
2001. Eén van de opdrachten heeft betrekking op
de uitbetaling van lonen en pensioenen. Daarbij
deed zich vorige vrijdag inderdaad een probleem
voor.

Er moet worden onderhandeld over een nieuw
beheerscontract. Daarbij kan worden gedacht aan
meer verplichtingen voor De Post en aan
vergoedingen.

Voorlopig is het mogelijk een klacht te sturen naar
De Post of naar de plaatselijke diensten van
Financiën. De Post kan worden verplicht
moratoriumintresten te betalen. Wij zijn nu
verbonden door een beheersovereenkomst van
11.03 Didier Reynders, ministre (en néerlandais):
Le contrat avec La Poste court de 1997 à 2001
inclus. Une des missions concerne le paiement des
salaires et des pensions. Vendredi passé, il s'est en
effet produit un problème à cet égard.


Il faudra négocier un nouveau contrat de gestion.
On pourrait notamment songer dans ce cadre à une
extension des obligations de La Poste ainsi qu'à
des rétributions.

Actuellement, une plainte peut être déposée auprès
de La Poste ou auprès des services locaux du
ministère des Finances. On peut obliger La Poste à
payer des intérêts moratoires. Nous sommes
actuellement liés par un contrat de gestion qui date
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
1997, waarover de vorige regering onderhandelde
met De Post.
de 1997 et qui a fait l'objet d'une négociation entre
La Poste et le gouvernement précédent.
11.04 Frieda Brepoels (VU&ID): De minister maakt
zich niet echt druk over deze zaak, hoewel er
duizenden ambtenaren bij betrokken zijn.

De minister zegt niets over het eventueel
openstellen van het volgende contract voor de
concurrentie.

Ook over de schadevergoeding heeft de minister
weinig concreets gezegd. De burger moet zelf maar
klacht indienen. Het is heel waarschijnlijk dat De
Post alles naar de overheid zal doorschuiven.
11.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Le ministre ne se
préoccupe guère de cette affaire qui implique
pourtant des milliers de fonctionnaires .

Il ne souffle mot de la rédaction éventuelle du
prochain contrat pour la concurrence.


Il n'a pas dit grand-chose de concret non plus au
sujet de l'indemnisation. Le citoyen n'a qu'à
introduire lui-même une plainte. Il est fort probable
que La Poste transmettera tout au gouvernement.
11.05 Servais Verherstraeten (CVP): Het feit dat
dit contract werd afgesloten door de vorige regering,
doet niets af aan het feit dat de minister moet
handelen als een goed huisvader. De
regeringscommissaris was op de hoogte, de
minister had dus tijdig moeten optreden.
De reactie van de minister is slapjes. Hij zou zelf het
initiatief moeten nemen, in plaats van te wachten tot
de betrokkenen een klacht indienen.
11.05 Servais Verherstraeten (CVP):Le fait que
ce contrat ait été conclu par le gouvernement
précédent ne dispense pas que le ministre d'agir en
bon père de famille. Le commissaire du
gouvernement était au courant et le ministre aurait
donc dû intervenir en temps opportun.
La réaction du ministre est frileuse. Il devrait
prendre l'initiative au lieu d'attendre que les
personnes concernées introduisent une plainte ;
11.06 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Niemand, zelfs de regeringscommissaris, wist voor
donderdag dat zich een probleem zou voordoen.
Vanaf 1 januari 2002 is concurrentie mogelijk, tot
dan zijn we verbonden door het bestaande
beheerscontract, gesloten door de vorige regering.
11.06 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Personne, pas même le commissaire du
gouvernement, n'a pu prévoir avant jeudi, qu'un
problème se poserait. Dès janvier 2002, la
concurrence pourra jouer ; jusque là, nous sommes
liés par le contrat de gestion existant, conclu par le
gouvernement précédent.
11.07 Servais Verherstraeten (CVP): Contracten
moeten ter goeder trouw worden uitgevoerd.
Wanneer men op de hoogte is van het opduiken
van problemen, dan moet men daarop anticiperen
en niet passief afwachten. Er moet aan de getroffen
ambtenaren een schadevergoeding worden
gegeven.
11.07 Servais Verherstraeten (CVP):Les contrats
doivent être exécutés de bonne foi. Lorsqu'on est
informé de certains problèmes, il faut anticiper et ne
pas rester passif. Il faut accorder une indemnité aux
fonctionnaires concernés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Financiën over "de fiscale onderzoeken bij
Vlaamse jeugdbewegingen" (nr. 9178)
12 Question de M. Luc Goutry au ministre des
Finances sur "les enquêtes fiscales auprès de
mouvements de jeunesse flamands" (n° 9178)
12.01 Luc Goutry (CVP): Vlaamse
jeugdbewegingen worden aan fiscale controle
onderworpen. Ze moeten hun specifieke uitgaven
en inkomsten aan de fiscus meedelen. Dit werd hen
officieel meegedeeld. Het is dus duidelijk dat zij aan
fiscale controle zullen worden onderworpen.

Ondertussen worden talrijke grote ondernemingen
en vennootschappen in Antwerpen en Brussel
nauwelijks ­ of zelfs niet ­ gecontroleerd. Toch
12.01 Luc Goutry (CVP): Les mouvements de
jeunesse flamands sont soumis à un contrôle fiscal.
Ils doivent communiquer leurs dépenses et recettes
spécifiques au fisc. Cette demande leur a été
transmise officiellement. Il est donc clair qu'ils
seront soumis à un contrôle fiscal.

De nombreuses grandes entreprises et sociétés
sises à Anvers et à Bruxelles subissent rarement
voire jamais de contrôle. En revanche, les
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
vinden de fiscale inspecteurs de tijd om de
boekhouding van jeugdbewegingen na te vlooien.

Wat is de mening van de minister over deze ijver
van zijn fiscale ambtenaren?
inspecteurs du fisc trouvent le temps d'examiner la
comptabilité des mouvements de jeunesse.

Que pense le ministre du zèle manifesté par ses
fonctionnaires du fisc ?
12.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
krijg veel vragen om de belastingcontroles te
verminderen. Ik stel vast dat dit een nieuwe trend is,
vooral bij de CVP (rumoer op de banken van de
CVP)
.


Ik was niet op de hoogte van de controles bij
jeugdbewegingen en ik heb er ook geen opdracht
toe gegeven. Dergelijke controles zijn altijd
mogelijk, maar ik zal mijn diensten om bijkomende
informatie vragen.
12.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
De nombreuses questions me sont adressées
concernant la baisse des contrôles fiscaux. Je
constate qu'il s'agit-là d'une nouvelle tendance,
principalement au sein du CVP. (Tumulte sur les
bancs du CVP)
.

Je n'étais pas informé des contrôles opérés dans
les mouvements de jeunesse et je n'avais pas non
plus donné l'ordre de les effectuer. Ce type de
contrôles est toujours possible mais je demanderai
à mes services de me fournir davantage
d'informations.
12.03 Luc Goutry (CVP): De minister heeft geen
enkele moeite gedaan om een antwoord te geven
op mijn vraag, hoewel hij tijd genoeg had. Dat is
onduldbaar.

Het incident is gesloten.
12.03 Luc Goutry (CVP): Le ministre n'a pas fait le
moindre effort pour répondre à ma question alors
qu'il disposait de suffisamment de temps pour le
faire. C'est inacceptable.

L'incident est clos.
Bezoek van een delegatie van de
Armeense republiek
Visite d'une délégation de la république
d'Arménie
Ik verwelkom de heer Robert Kocharian, president
van de republiek Armenië, de heer Varian
Oskanian, minister van Buitenlandse zaken, de heer
Hovanes Hovanissian, voorzitter van het comité
voor Buitenlandse zaken en de heer Viguen
Tchitetchian, ambassadeur van Armenië, die zich
op dit ogenblik in de tribune bevinden. (Applaus op
alle banken)
Je souhaite la bienvenue à M. Robert Kocharian,
président de la république d'Arménie, à M.Varian
Oskanian, ministre des Affaires étrangères,
M.Hovanes Hovanissian, président du comité des
Affaires étrangères, et M. Viguen Tchitetchian,
l'ambassadeur d'Arménie, qui se trouvent
actuellement à la tribune. (Applaudissements sur
tous les bancs)
13 Vraag van mevrouw Corinne De Permentier
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
inbreukprocedure tegen De Post " (nr. 9179)
13 Question de Mme Corinne De Permentier au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "la
procédure en infraction contre La Poste"
(n° 9179)
13.01 Corinne De Permentier (PRL FDF MCC):
De Europese Commissie heeft een procedure
tegen De Post ingesteld omdat een privé-operator
van mening is dat zij misbruik maakt van haar
monopoliepositie. Behoort een minnelijke schikking
nog tot de mogelijkheden aangezien de eerste fase
van de procedure, namelijk de mededeling van de
bezwaren, reeds is gestart?
Dreigt deze situatie geen invloed te hebben op de
onderhandelingen over de Europese Postrichtlijn en
ons imago bij onze Europese partners aan te
tasten?
13.01 Corinne De Permentier (PRL FDF MCC) :
La Commission européenne vient d'entamer une
procédure contre La Poste, car un opérateur privé
estime qu'elle abuse de sa position de monopole.
La première phase de cette procédure, à savoir la
communication des griefs, ayant été engagée, est-il
encore temps de rechercher une solution à
l'amiable ?
Cette situation ne risque-t-elle pas d'exercer une
influence sur les négociations relatives à la directive
postale européenne et de ternir notre image auprès
de nos partenaires européens ?
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
13.02 Minister Rik Daems (Frans): Het gaat
inderdaad louter om de mededeling van bezwaren.
Wat de invloed op de houding met betrekking tot de
Europese Postrichtlijn betreft, die is onvermijdelijk in
een monopoliecontext te meer daar die richtlijn nog
altijd besproken wordt. Wat de minnelijke schikking
aangaat, komt het alleen
De Post toe daaromtrent een beslissing te nemen al
zou dat uiteraard de beste oplossing zijn. Ik ben
trouwens voorstander van die evolutie. Het zou
namelijk beter zijn dat het niet tot een procedure bij
de Europese Commissie komt.


Ik wil echter niet optreden. Het is geen probleem
voor het Belgisch voorzitterschap van de Europese
Unie.
13.02 Rik Daems , ministre (en français): C'est
effectivement une simple communication de griefs.
Quant à l'influence sur l'attitude envers la directive
postale, il y en aura inévitablement une dans un
contexte de monopole, d'autant plus que cette
directive est toujours en discussion.

Pour la solution à l'amiable, il appartient
uniquement à La Poste de décider, mais, bien
entendu, ce serait préférable. C'est d'ailleurs cette
tendance que je prône: il vaudrait mieux que la
procédure n'aboutisse pas devant la Commission
européenne.

Toutefois, je ne veux pas intervenir. Ce n'est pas un
problème pour la présidence belge de l'Union
européenne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Daniel Féret aan de
staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de vrije
verkoop van de morning-afterpil" (nr. 9180)
14 Question de M. Daniel Féret au secrétaire
d'Etat à la Coopération au développement,
adjoint au ministre des Affaires étrangères sur "la
mise en vente libre de la pilule du lendemain"
(n° 9180)
(Deze vraag werd gesteld aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu)
(Cette question a été posée au ministre de la
Protection de la Consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement)
14.01 Daniel Féret (FN): De minister van
Volksgezondheid heeft onlangs beslist de vrije
verkoop van de morning-afterpil toe te laten.
Volgens een opiniepeiling stuit die beslissing
evenwel op luid protest : 75% van de artsen zijn -
terecht - tegen die maatregel gekant.

Deze zaak heeft immers een ethische dimensie,
want wat men zedig verzwijgt is dat het hier in feite
om een abortuspil gaat.
Er rijst ook een probleem met betrekking tot de
volksgezondheid, want de morning-afterpil bevat
een 50 keer hogere dosis hormonen dan de
gewone anticonceptiepil, waarvoor al niet minder
dan acht contra-indicaties bestaan.

Ook als men ervoor kiest clandestien de
geneeskunde uit te oefenen, moet men de
continuïteit van de zorgverlening garanderen.

Zal het telefoonnummer van de minister ook in het
doosje pillen zitten, opdat slachtoffers van
ongewenste bijwerkingen haar weten te vinden? Of
zal de minister dit geneesmiddel uit de handel
nemen ?
14.01 Daniel Féret (FN): La ministre de la Santé
vient de décider la mise en vente libre de la pilule
du lendemain. Or, selon un sondage, cette décision
a soulevé un véritable tollé, car 75 % des médecins
y sont opposés, et à juste titre.


Cette décision pose en effet un problème éthique,
car il s'agit d'une pilule abortive, ce qu'on ne dit pas.
Elle pose également un problème de santé
publique, car elle présente une dose 50 fois plus
élevée que la pilule contraceptive, laquelle
comporte non moins de 8 contre-indications.


Même quand on choisit l'exercice illégal de la
médecine, il faut assurer la continuité des soins.


Le numéro de téléphone de la ministre se trouvera-
t-il dans la boîte de pilules, de sorte que les victimes
d'effets secondaires puissent la contacter?
Ou bien la ministre décidera-t-elle de retirer le
médicament de la vente?
14.02 Minister Eddy Boutmans (Frans): Mevrouw 14.02 Eddy Boutmans, ministre (en français):
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Aelvoet deelt uw mening niet wat dat volgens u zo
luide protest en de "instantopiniepeilingen" betreft.
Er komt misschien verzet vanuit de medische
wereld, maar dat zal niets veranderen aan de
beslissing, die voor een stuk berust op de ethische
overtuiging van de apothekers en ook hun
medewerking vooronderstelt voor de voorbereiding
van de infobrochures.
Mme Aelvoet ne partage pas cette opinion
concernant ce que vous appelez «tollé» et
«sondages express». Peut-être y a-t-il des
professionnels qui s'y opposent, ce qui ne changera
pas la décision qui repose en partie sur l'éthique
des pharmaciens et la collaboration de ceux-ci pour
la préparation des documents d'information.
14.03 Daniel Féret (FN): Een apotheker heeft geen
enkele medische bevoegdheid en de adviseurs van
mevrouw Aelvoet hebben zich in het verleden al
zwaar vergist.

Het was een groene minister die de beslissing nam
om de geest van onze jongeren te bezoedelen door
het vrij bezit van cannabis toe te staan en die thans
beslist de eierstokken van onze jeugd te
bezoedelen.
Ik herhaal: ecologisch is niet altijd logisch !
14.03 Daniel Féret (FN) : Un pharmacien n'a
aucune compétence médicale, et les conseillers de
Mme Aelvoet se sont déjà lourdement trompés par
le passé.

C'est une ministre Ecolo qui a pris la décision de
polluer les cerveaux en rendant libre la détention du
cannabis et qui, à présent, décide de polluer les
ovaires de notre jeunesse.

Je le répète: «Ecolo n'est pas bio».
Wetsontwerp en -voorstel
Projet et proposition de loi
15 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10,
6° in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1)
15 Projet de loi insérant un article 10, 6° au Titre
préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
15.01 Yves Leterme (CVP): Ik vorder de
aanwezigheid van de regering. Het gaat om de
bespreking van een wetsontwerp.


De voorzitter: Ik laat minister Verwilghen roepen.
15.01 Yves Leterme (CVP): Je demande la
présence du gouvernement. Il s'agit de la
discussion d'un projet de loi.


Le président: Je demande que l'on appelle le
ministre Verwilghen.
15.02 Fauzaya Talhaoui , rapporteur: De
commissie besprak het ontwerp in drie
opeenvolgende vergaderingen.
Vorige week werd in de plenaire vergadering een
wetsontwerp goedgekeurd over de implementatie
van internationale verplichtingen, voortvloeiend uit
verdragen waaraan België deelneemt, zoals
bijvoorbeeld het antipersoonsmijnenverdrag.

Dit wetsontwerp houdt de implementatie in van het
Europees verdrag tegen terrorisme van 27 januari
1977, in België bekrachtigd in 1985. Het strekt ertoe
de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken uit
te breiden.
15.02 Fauzaya Talhaoui , rapporteur: La
commission a examiné ce projet au cours de trois
réunions successives.
Un projet de loi relatif à la mise en oeuvre
d'obligations internationales résultant de traités
auxquels la Belgique est partie - tel que le traité
relatif aux mines anti-personnel - a été adopté en
séance plénière la semaine dernière.

Le projet à l'examen constitue la mise en oeuvre de
la convention européenne pour la répression du
terrorisme du 27 janvier 1977, ratifiée par la
Belgique en 1985 et tend à élargir la compétence
des juridictions belges en ce qui concerne les faits
punissables.
Reden was de vraag om uitlevering van bepaalde
personen die in hun land daden van terrorisme
La raison était la demande d'extradition de
certaines personnes comme Mme Erdal, qui ont
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
pleegden, zoals bij voorbeeld mevrouw Erdal. Het
verdrag voorziet niet in vervolging voor Belgische
rechtbank van in dergelijke gevallen. Daarom
besliste de regering de bevoegdheid van de
rechtbanken uit te breiden.

De commissieleden steunden de versteviging van
het principe "aut dedere, aut iudicare".

Vraag was of de tekst zal toepasbaar moest zijn op
de Erdal-zaak. De justitieminister wees erop dat er
geen rechtsbasis is voor vervolging in België
wegens daden gepleegd in Turkije en dat het
ontwerp enkel voor de toekomst kan gelden.

Artikel 3 van het ontwerp voert een regeling in voor
de toekomst. Ook hierover werd ruim gedebateerd.

Het gehele wetsontwerp werd ongewijzigd
aangenomen met 11 stemmen voor bij 2
onthoudingen. (Applaus)
commis des actes de terrorisme dans leur pays. Le
traité ne prévoit pas de poursuites devant les
tribunaux belges en pareil cas. C'est pourquoi le
gouvernement a décidé d'étendre la compétence
des tribunaux.

Les membres de la commission ont défendu le
renforcement du principe «
out dedere, out
iudicare ».
La question s'est posée de savoir si le texte était
déjà applicable à Mme Erdal. Le ministre de la
Justice a souligné qu'aucun fondement juridique ne
permet des poursuites en Belgique pour des faits
commis en Turquie et que le projet ne peut être
appliqué que pour l'avenir.
L'article 3 du projet instaure une réglementation
pour l'avenir. On a aussi longuement débattu de cet
élément.
L'ensemble du projet a été adopté par 11 voix pour
et deux abstentions. ( Applaudissements)
16 Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter: Even een mededeling tussendoor.
Minister Aelvoet laat per brief zich excuseren voor
haar afwezigheid bij het vragenuurtje.
16 Ordre des travaux

Le président: Je voudrais indiquer que Mme
Aelvoet se fait excuser par courrier pour son
absence pendant l'heure des questions.
16.01 Yves Leterme (CVP): Staat er in de brief
ook iets over de drugbrochure? (Gelach)

De voorzitter: Neen.
16.01 Yves Leterme (CVP): La lettre dit-elle
quelque chose sur la brochure relative à la drogue?
(Rires)

Le président: Non.
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1179/7)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (1179/7)
Het Franse opschrift moet als volgt gewijzigd
worden: "projet de loi insérant un article 10, 6° dans
le Titre préliminaire du Code de procédure pénale".
Il convient de modifier l'intitulé français comme suit:
"projet de loi insérant un article 10, 6° dans le Titre
préliminaire du Code de procédure pénale".
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Le projet de loi compte 3 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
17 Wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot wijziging van het
Strafwetboek en tot invoering van de
dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 13)
17 Proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine,
Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk
Van der Maelen et Mme Martine Dardenne
modifiant le Code pénal et instaurant le travail
d'intérêt général et la formation comme peine de
substitution (549/1 à 13)
Algemene bespreking
Discussion générale
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
17.01 Karine Lalieux (PS): Het voorliggende
voorstel strekt ertoe de dienstverlening en de
opleiding als gevangenisvervangende straf in het
Strafwetboek op te nemen ter voorkoming van
gevangenisstraffen waarvan de negatieve gevolgen
niet meer hoeven te worden bewezen.
In de huidige staat van het Belgisch strafrecht
worden de dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straf enkel als
maatregelen beschouwd waartoe kan worden
beslist in het kader van de strafbemiddeling en de
wet op het uitstel, de opschorting en de probatie.
Er werd in diverse krachtlijnen voorzien. Vooreerst
een wijziging van artikel 7 van het Strafwetboek
teneinde de rechter in correctionele en politiezaken
de mogelijkheid te bieden als hoofdstraf een werk-
of een leerstraf op te leggen.

Vervolgens een nieuwe sectie invoegen in
hoofdstuk 2 van boek één van het Strafwetboek,
teneinde het principe en de modaliteiten van die
nieuwe straffen te omschrijven.

Ten slotte ook bepalen dat de rechter, binnen de
door de wet uitgetekende krijtlijnen, automatisch
zou voorzien in een gevangenisstraf of in een
vervangende boete om de correcte uitvoering van
de dienstverlening en de opleiding te waarborgen.
17.01 Karine Lalieux (PS): La présente
proposition a pour objet d'insérer dans le Code
pénal le travail d'intérêt général et la formation
comme peine autonome afin d'éviter des
emprisonnements, dont les effets négatifs ne sont
plus à démontrer.

Dans l'état actuel du droit pénal belge, le travail
d'intérêt général et la formation ne sont envisagés
que comme des mesures pouvant être ordonnées
dans le cadre de la médiation pénale et de la loi sur
le sursis, la suspension et la probation.

Plusieurs lignes de force ont été prévues. Tout
d'abord, modifier l'article 7 du Code pénal pour
donner au juge, en matière correctionnelle et de
police, la possibilité de prononcer à titre principal
une peine de travail ou de formation.

Ensuite, insérer une nouvelle section dans le
chapitre 2 du livre premier du Code pénal
définissant le principe et les modalités de ces
nouvelles peines.

Par ailleurs, prévoir que ­ dans les limites fixées par
la loi ­ le juge doit automatiquement prononcer une
peine de prison ou une amende subsidiaire qui sera
effective en cas de non-exécution de la peine
principale afin de garantir la bonne exécution du
travail d'intérêt général de la formation.
Tot slot moeten een aantal misdrijven uit het
toepassingsgebied gelicht worden, zoals
gijzelneming, manslag en moord in al haar
verschijningsvormen.

De minister heeft het voorstel, waarmee de dader
duidelijk op de norm gewezen wordt zonder een
gevangenisstraf te hoeven ondergaan,
goedgekeurd. Wel moet een onderscheid worden
gemaakt tussen dienstverlening, wat als een straf
kan worden beschouwd, en opleiding, wat als hulp
bij de reclassering moet worden gezien.

Voorts vestigde de minister de aandacht op de rol
en de bevoegdheden van de rechter als de
Enfin, exclure certaines infractions du champ
d'application telles que la prise d'otages, l'homicide,
le meurtre et ses diverses espèces.


Le ministre a approuvé la proposition, qui rappelle
clairement au contrevenant la norme en évitant les
lourdeurs de la prison, tout en souhaitant établir une
distinction entre le travail d'intérêt général - qui peut
être considéré comme une peine ­ et la formation ­
qui doit être considérée comme une aide à la
réinsertion sociale.

Le ministre a également attiré l'attention sur le rôle
et la compétence du juge au cas où le travail
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
dienstverlening als een straf erkend wordt. Dat doet
de vraag rijzen of de dienstverlening nog thuishoort
in het kader van de strafbemiddeling en de wet op
de opschorting, het uitstel en de probatie.

De commissie heeft verscheidene experts gehoord,
die de leden heel wat wijzer gemaakt hebben, ook
omtrent een aantal technische aspecten.

Tijdens de bespreking wierpen verscheidene leden
vele vragen op. De heer Coveliers bracht een aantal
praktische problemen onder de aandacht, zoals de
middelen die de rechter ter beschikking gesteld
moeten worden en het kader waarbinnen deze kan
optreden, en de rol van het openbaar ministerie in
geval van niet- of gebrekkige uitvoering van de
opgelegde straf.

De heer Giet wees op het belang van een duidelijke
omschrijving van het begrip "werkstraf", pleitte voor
het behoud van de huidige
strafbemiddelingsregeling en achtte een al even
duidelijke afbakening van het toepassingsgebied,
de duur van de werkstraf en de rol van het
openbaar ministerie en de justitiehuizen
noodzakelijk.
d'intérêt général acquiert le caractère de peine, ce
qui pose la question du maintien de ce travail dans
le cadre de la médiation pénale et de la loi sur le
sursis, la suspension et la probation.

La Commission a entendu plusieurs experts qui ont
apporté de nombreuses informations et précisions
techniques.

Lors de la discussion, différentes questions ont été
soulevées par plusieurs membres. M. Coveliers a
souligné certains problèmes pratiques, tels les
moyens nécessaires à mettre à la disposition du
juge et le cadre dans lequel il doit agir, le rôle du
ministère public en cas de non ou de mauvaise
exécution de la peine infligée.


M. Giet a rappelé l'importance de définir clairement
la notion de « peine de travail », a préconisé le
maintien du système actuel de la médiation pénale,
et a estimé nécessaire de définir tout aussi
clairement le champ d'application, la durée de la
peine de travail ainsi que le rôle du ministère public
et des maisons de justice.
De heer Erdman onderstreepte dat begeleiding
noodzakelijk is om de doelmatigheid van dergelijke
straffen te waarborgen en dat het onmogelijk is
iemand tot een werkstraf te dwingen terwijl een
gevangenisstraf of een boete wel degelijk
afdwingbaar zijn. De heer Vandeurzen stelde de
vraag naar de doeltreffendheid van zo'n straf als er
geen strafuitvoeringsrechtbank is. De minister
herinnerde eraan dat over de opleiding
samenwerkingsakkoorden en overeenkomsten met
de Gemeenschappen en de Gewesten worden
gesloten. De voor de werkstraffen dienstverlening
nodige middelen zouden ingeschreven kunnen
worden in de begroting 2002, maar voor de
opleidingsstraffen moet rekening worden gehouden
met de gemeenschapsbevoegdheden en met de
akkoorden die niet in het gedrang mogen komen
omdat al probatieprojecten door de
Gemeenschappen worden gesubsidieerd. Hij vroeg
de commissie te kiezen voor het al dan niet
handhaven van de opleiding als autonome straf. De
minister herinnerde eraan dat de vorming of de
opleiding volgens hem niet als dienstverlening
kunnen worden opgevat.

De commissie volgde de minister. De minister
stelde voor de elektronische bewaking als nieuwe
straf in te schrijven. Daar die suggestie vele vragen
deed rijzen, werd voorgesteld die problematiek te
onderzoeken in het kader van het wetsontwerp over
de strafuitvoering dat eerlang in het Parlement zal
M. Erdman a mis en évidence l'accompagnement
nécessaire pour rendre de telles peines efficaces,
ainsi que l'impossibilité de contraindre une
personne à exécuter une peine de travail à la
différence d'une peine de prison ou une amende.
M. Vandeurzen a posé la question de l'efficacité de
la peine, à défaut de la mise en place d'un tribunal
d'exécution des peines. Le ministre a rappelé que la
formation faisait l'objet d'accords de coopération et
de conventions avec les Communautés et Régions.
Les moyens nécessaires pourraient être inscrits
dans le budget 2002 pour les peines de travail mais,
pour les peines de formation, il faut tenir compte
des compétences communautaires et des accords
qui ne peuvent être mis en péril alors que des
projets de probation sont déjà subsidiés par les
Communautés. Il a invité la commission à faire un
choix sur le maintien ou non de la formation comme
peine autonome. Le ministre a rappelé que, pour lui,
l'apprentissage ou la formation ne constituaient pas
un travail d'intérêt général.




La commission a suivi le ministre. Celui-ci a
proposé d'insérer la surveillance électronique
comme nouvelle peine. Etant donné les
interrogations que cela suscitait, il a été proposé
que cette problématique soit étudiée dans le cadre
du projet de loi relatif à l'exécution des peines qui
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
worden ingediend. Wat het toepassingsgebied van
de werkstraf betreft, gaf men er na bespreking de
voorkeur aan de uitzonderingen te beperken en ze
nader te omschrijven in een lijst. Vervolgens had de
discussie betrekking op het al dan niet handhaven
van de dienstverlening in het kader van de wetten
betreffende de strafbemiddeling en de probatie. De
minister en bepaalde collega's pleitten voor de
afschaffing ervan. Persoonlijk heb ik met de heer
Giet gepleit voor het behoud van het huidige
systeem dat eenvoudig en doelmatig blijkt. Ten
slotte werd geconcludeerd dat de handhaving
tijdelijk zou zijn. De minister zal een verslag over de
toepassing van de werkstraf opstellen zodat het
Parlement tot een evaluatie kan overgaan en een
wijziging van de huidige regeling tegen 1 september
2003 kan overwegen.
Het principe van een overgangsperiode werd door
de commissie aanvaard. Om de reclassering van de
veroordeelde mogelijk te maken, herinnerde de
heer Giet eraan dat de inlichtingen met betrekking
tot veroordelingen tot straffen van dienstverlening
niet aan administraties noch aan particulieren
mogen worden meegedeeld. De heren Bourgeois
en Verherstraeten deelden die zienswijze niet. De
minister preciseerde dat een strafblad iets heel
anders is dan het getuigschrift van goed zedelijk
gedrag en pleitte voor de niet-inschrijving van de
veroordelingen op het getuigschrift. Nadat de tekst
in die zin werd gewijzigd waarbij rekening werd
gehouden met de wet van 8 augustus 1997
betreffende het centraal strafregister (die nog niet in
werking is getreden), werd hij aangenomen met 11
tegen 2 stemmen en 1 onthouding. (Applaus op
alle banken)

sera déposé prochainement au Parlement. Quant
au champs d'application de la peine de travail, il est
apparu préférable, après discussion, d'en limiter les
exceptions et de les préciser via une liste. Ensuite,
la discussion a porté sur le maintien, ou non, du
travail d'intérêt général dans le cadre des lois sur la
médiation pénale et la probation. Le ministre et
certains collègues ont prôné sa suppression.
Personnellement, j'ai insisté, avec M. Giet, sur le
maintien du système actuel, qui s'avère pratique et
efficace. Il a été finalement conclu que le maintien
serait temporaire. Le ministre rédigera un rapport
sur l'application de la peine de travail, qui permettra
au Parlement de faire une évaluation et d'envisager
une modification du régime actuel avant le 1
er
septembre 2003.

Ainsi, le principe d'une période transitoire a-t-il été
accepté par la commission. Pour permettre le
reclassement du condamné, M. Giet a rappelé que
les renseignements relatifs aux condamnations à
des peines de travail ne peuvent être transmis aux
administrations ni aux particuliers. MM. Bourgeois
et Verherstraeten n'ont pas partagé cette approche.
Le ministre a précisé qu'il ne fallait pas confondre le
casier judiciaire et le certificat de bonne vie et
moeurs, et a soutenu la thèse de la non inscription
dans le certificat. Amendé en ce sens, tout en
tenant compte de la loi du 8 août 1997 relative au
casier judiciaire central (non encore entre en
vigueur), le texte a été adopté par 11 voix contre 2
et 1 abstention. (Applaudissements sur tous les
bancs)
17.02 Servais Verherstraeten (CVP): The duty of
the opposition is to oppose, maar als iets goed is,
mag dat ook worden gezegd. We hebben
constructief meegewerkt aan het voorstel tijdens de
commissievergaderingen.

Ik verwijs naar de oriëntatienota van voormalig
minister De Clerck van 1996, die toen reeds het
belang van alternatieve sancties beklemtoonde. In
de ons omringende landen zijn alternatieve straffen
al langer populair. Het Belgisch arsenaal was nodig
aan uitbreiding toe.

Werkstraffen verminderen de kans op recidive, ze
hebben een lagere kostprijs en ze zijn humaner.

De rechter moet over een voldoende
straffenarsenaal beschikken om maatregelen op te
leggen à la tête du client, in functie van de ernst van
de feiten, van de persoonlijkheid van de dader en
rekening houdend met het slachtoffer.
17.02 Servais Verherstraeten (CVP): Comme on
dit, le rôle de l'opposition est de s'opposer mais on
peut souligner aussi les aspects positifs. Nous
avons collaboré dans un esprit constructif à
l'élaboration de la proposition en commission.

Je me réfère à la note d'orientation de 1996 de
l'ancien ministre De Clerck qui mettait déjà l'accent
sur l'importance des peines de substitution. Dans
les pays voisins, ce type de peines est populaire
depuis assez longtemps déjà. Il fallait élargir
l'éventail belge.

Les travaux d'intérêt général ont un effet bénéfique
sur le taux de récidive, leur coût est moindre et ils
sont plus humains.
Le juge doit disposer d'un éventail de peines
suffisant pour imposer des peines "à la tête du
client"
, en fonction de la gravité des faits et de la
personnalité de l'auteur, et en tenant compte de la
victime.
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Het voorstel is goed maar is slechts een stap
vooruit. Ik zie nog mogelijkheden voor uitbreiding
van het straffenarsenaal in de leerstraf, het
elektronisch toezicht, of in een waarschuwing.

De wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling
voorziet in de mogelijkheid om de burgerlijke partij
te horen via een geëigende procedure. Deze
procedure werd niet ingevoerd in dit wetsvoorstel. Ik
had een amendement ingediend om die procedure
in het wetsvoorstel op te nemen, maar dat werd in
commissie niet aanvaard. Ik zal dat amendement
opnieuw indienen. Het slachtoffer kan dus gehoord
worden.

Het principe dat iedere mens telt, moet echter
verder worden doorgetrokken. Wij menen dat het
wetsvoorstel ­ Van Parijs ­ Decroly over de rechten
en plichten van de gedetineerden, gebaseerd op de
studie van professor Dupont, zo spoedig mogelijk in
commissie moet worden besproken. De CVP zal dit
wetsvoorstel goedkeuren. (Applaus)
La proposition est bonne mais ne constitue qu'un
pas. J'entrevois encore des possibilités d'étendre
l'éventail des peines pour ce qui est des peines
éducatives, du contrôle électronique ou de
l'avertissement.
La loi sur la libération conditionnelle prévoit la
possibilité d'entendre la partie civile dans le cadre
d'une procédure spécifique que n'instaure pas la
proposition de loi. J'avais présenté un amendement
visant à inscrire cette procédure dans la proposition
de loi mais il n'a pas été approuvé en commission.
Je vais le redéposer.



La victime peut donc être entendue. Il faut
cependant pousser plus loin l'application du principe
selon lequel chaque individu compte. Nous pensons
que la proposition de loi Van Parys-Decroly relative
aux droits et devoirs des détenus et fondées sur
l'étude du professeur Dupont doit être examinée en
commission le plus rapidement possible. Le CVP
votera cette proposition de loi.
( Applaudissements).
17.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):
Voorliggend wetsvoorstel houdt een belangrijke
door de meerderheid gewilde en door de regering
beloofde evolutie van ons strafrecht in. Het is de
vrucht van een diepgaand beraad binnen de
meerderheid, waarbij de oppositie zich heeft
aangesloten.


Sinds 1994 is de dienstverlening een mogelijkheid
om de strafvordering te doen vervallen of de straf
op te schorten.

Momenteel heeft die maatregel alles weg van een
straf. De wet is zeven jaar geleden van kracht
geworden en er tekent zich een algemene
consensus af. De dienstverlening kadert in een
logica die ernaar streeft anders te straffen. Het
opleggen van alternatieve straffen kadert eveneens
in een evolutie van de mentaliteit.
17.03 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : La
proposition de loi qui nous est soumise représente
une évolution importante de notre droit pénal,
voulue par la majorité et promise par le
gouvernement. Elle reflète une réflexion
approfondie de la majorité, à laquelle l'opposition
s'est associée.

Depuis 1994, le travail d'intérêt général constitue
une extinction de l'action publique ou une
suspension de la peine.

A l'heure actuelle, il s'agit d'une mesure ayant
toutes les apparences d'une peine. La loi est entrée
en vigueur voici sept ans et un consensus général
se dégage. Le travail d'intérêt général s'inscrit dans
une logique visant à punir autrement. Le
développement des sanctions alternatives s'inscrit
également dans une évolution des mentalités.
De werkstraf is voordeliger dan de gevangenisstraf
en is ook interessanter in de strijd tegen de kleine
misdaad waarvan blijkt dat de strafmaat te gering is.



In de toekomst beschikt de rechterlijke macht op die
manier over een duidelijk instrument. Dat komt neer
op een symbolisch schadeherstel, zonder dat de
dader van het misdrijf uit zijn maatschappelijke
context wordt losgerukt. Hoe kan men leren
opnieuw in de maatschappij te gaan leven, vanuit
La peine de travail est plus avantageuse que la
peine de prison. Elle est plus intéressante
également dans la lutte contre la petite délinquance,
dont les méfaits ne seraient condamnés qu'à des
peines faibles.

Le pouvoir judiciaire disposera ainsi d'un instrument
clair. Il s'agit d'un mode de réparation symbolique
du dommage, sans priver l'auteur du délit de son
tissu social. Comment en effet réapprendre à vivre
au sein de la société dans un environnement tel que
le milieu carcéral ?
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
een leefwereld zoals het crimineel milieu?
Er wordt in diverse uitzonderingen voorzien zoals
gijzelneming, aanranding van de eerbaarheid,
prostitutie van minderjarigen.

Diverses exceptions sont prévues, tels la prise
d'otages, l'attentat à la pudeur et la prostitution de
mineurs.
De tekst bepaalt uitdrukkelijk dat de rechter
aanwijzingen geeft over de inhoudelijke invulling
van de werkstraf. De diensten van de justitiehuizen
moeten verslagen opstellen die iedereen moet
kunnen inkijken.
De betrokken actoren zullen informatie kunnen
opvragen over de uitvoering van de werkstraf in een
bepaald arrondissement. Als de rechter een
dergelijke straf weigert, moet hij zijn beslissing met
redenen omkleden.

Wat de controle betreft, stelt de probatiecommissie
een verslag op met het oog op de toepassing van
de alternatieve straf.

Mijnheer Verherstraeten, het lijkt me niet logisch dat
de burgerlijke partij bij de vaststelling van die straf
wordt betrokken. De burgerlijke partij is ook geen
partij in de procedure voor de probatiecommissie.
Le texte prévoit expressément que le juge donne
des indications sur le contenu de la peine de travail;
les services des maisons de justice devront établir
des rapports, accessibles à tous.

Les intervenants pourront demander toute
information portant sur l'exécution de la peine de
travail dans un arrondissement. Si le juge refuse
cette peine, il doit motiver sa décision.


Quant au régime de contrôle, la commission de
probation rédige un rapport en vue de l'application
de la peine de substitution.

A M. Verherstraeten je souhaite dire à cet égard
qu'il ne me semble pas logique d'associer la partie
civile à la définition de cette peine : la partie civile
n'est pas partie à la procédure devant la
Commission de probation.
Aangezien de dienstverlening een straf moet
worden, kan men zich afvragen of die maatregel in
het kader van de strafbemiddeling of de probatie
dient te worden gehandhaafd. Volgens de
rechtsleer is het geen goede beslissing om de
dienstverlening op verscheidene niveaus te
behouden. Daarom voorziet de aangenomen tekst
in een overgangsperiode tijdens welke een
evaluatieverslag zal worden opgesteld zodat
eventueel een nieuwe codificatie van die regeling
kan worden overwogen.

Die overgangsperiode zal de magistraten en de
betrokkenen in staat stellen de nodige schikkingen
te treffen om concrete uitvoering aan de straf te
geven.

De werkstraf zal voortaan een straf zijn. Zij zal een
echt alternatief voor een gevangenisstraf zijn.
(Applaus bij de meerderheid)
Dans la mesure où le TIG (travail d'intérêt général)
doit devenir une peine, doit-on garder cette mesure
dans le cadre de la médiation et de la probation ?
La doctrine estime que ce n'est pas une bonne
décision de garder le TIG à plusieurs niveaux. C'est
pourquoi le texte adopté prévoit une période
transitoire pendant laquelle un rapport d'évaluation
sera effectué pour envisager éventuellement une
nouvelle codification de ce régime.



Cette période transitoire permettra aux magistrats
et aux intervenants concernés de prendre les
dispositions qui s'imposent pour que la peine soit
réalisée sur le terrain.

La peine de travail sera désormais une sanction.
Elle représentera une réelle alternative à
l'emprisonnement. (Applaudissements sur les
bancs de la majorité)
17.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik heb het lang
moeilijk gehad met het idee op zich dat werken een
straf is. We steunen het voorgestelde concept
echter volmondig.

Het idee voor dit voorstel is gegroeid toen een
politieke geste moest gedaan worden in ruil voor de
wet op het snelrecht. Het was dus geen uitvloeisel
van bevlogen ideeën, maar wel een voorbeeld van
Belgische compensatiepolitiek en van het
17.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Longtemps, j'ai
eu du mal à me faire à l'idée que le travail est une
peine. Cela ne nous empêche pas de soutenir sans
réserve le concept proposé.

L'idée de cette proposition est venue lorsqu'il a fallu
faire un geste politique en échange de la loi sur la
justice accélérée. Il ne s'agissait donc pas du
résultat d'idées inspirées, mais d'un exemple de
politique compensatoire belge et de la « politique
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
"optelsombeleid" van deze coalitie. Raadsheer
Huybrechts, voorzitter van een deelcommissie van
de op 30 juni 2000 ingestelde commissie-Holsters,
is in de Kamer komen spreken. Die commissie
bouwt een totaalconcept op van alternatieve
straffen en voorziet onder meer in de eenvoudige
schuldverklaring. De commissie beoogt de
introductie van een herstelgericht strafrecht. Ik ben
daar bijzonder door gepassioneerd. Het voorstel-
Holsters zal veel verder gaan dan het voorstel dat
nu werd ingediend. Zo meent de commissie-
Holsters dat de rechter bij het uitspreken van het
soort straf ook het doel moet aangeven dat hij met
de straf wil bereiken.

De eindconclusies van de commissie-Holsters
zullen het debat over de werkstraf in een breder
kader plaatsen.
des additions » de cette coalition. Le conseiller
Huybrechts, président d'une sous-commission de la
commission Holsters créée le 30 juin 2000, est
venu parler à la Chambre. Cette commission
élabore un concept total de peines de substitution et
prévoit notamment la simple déclaration de
culpabilité. La commission vise l'instauration d'un
droit pénal axé sur la réparation, sujet qui me
passionne au plus haut point. La proposition
Holsters ira beaucoup plus loin que l'actuelle
proposition. C'est ainsi que la commission Holsters
estime qu'au moment où il prononce le type de
peine, le juge doit également indiquer l'objectif qu'il
veut atteindre avec cette peine.

Les conclusions finales de la commission Holsters
placeront le débat sur les peines de substitution
dans un cadre plus large.
17.05 Fred Erdman (SP): Dit is een ideële
voorstelling, maar men moet de straf in verband
brengen met de concrete feiten en ook de
persoonlijkheid van de dader in rekening brengen.
Er bestaat geen automatische band tussen straf en
feit.
17.05 Fred Erdman (SP): Voilà une présentation
théorique des choses. En réalité, la peine doit être
mise en rapport avec les faits concrets et la
personnalité de l'auteur. Il n'y a pas d'automatisme
entre la peine et les faits.
17.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Bij wijze van
algemene richtlijn zou ­ volgens de commissie-
Huybrechts ­ kunnen worden ingeschreven wàt het
precieze doel is van elke straf. Wij zien daarvoor
plaats in artikel 7 van het Strafwetboek.

De verwachtingen moeten echter toch wel
gerelativeerd worden, dat blijkt ook uit het standpunt
van de minister. Het gaat immers alleen over een
alternatief voor de korte gevangenisstraffen.
17.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Selon la
commission Huybrechts, on pourrait stipuler sous la
forme d'une directive générale l'objectif précis de
chaque peine. A nos yeux, une telle description
pourrait être donnée à l'article 7 du Code pénal.

Il ressort de l'attitude du ministre que les attentes
doivent toutefois être relativisées. En effet, il s'agit
uniquement de peines de substitution à des peines
de prison de courte durée.
Het voorstel wordt in de inleiding voorgesteld als
kostenbesparend omdat het de
gevangenispopulatie doet afnemen. In Frankrijk
deed zich echter geen kostenbesparend effect voor.
Wat wel werd bereikt, is een verhoging van het
aantal bestrafte feiten. Er was bijgevolg minder
sprake van straffeloosheid.


Alternatieve bestraffing vergt heel wat organisatie
en dus heel wat kosten. De omkadering van
alternatieve straffen mag niet worden onderschat.
L' introduction présente la proposition comme
économique parce qu'elle devrait se traduire par
une réduction de la population carcérale. Toutefois,
cela n'a pas été le cas en France. En revanche, le
but qui a été atteint chez nos voisins du sud
consiste en une augmentation du nombre de faits
punis. La proportion d'impunité a par conséquent,
décru.

Les peines de substitution demandent une
organisation énorme et engendrent donc des coûts
très importants. Il ne faut pas en sous-estimer
l'encadrement.
17.07 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Met
de werkstraffen kan de straffeloosheid worden
bestreden en zal het aantal gevallen van recidive
verminderen, wat op termijn de
gevangenispopulatie zal doen afnemen. Daaruit
zullen besparingen voor de samenleving
voortvloeien
gelet op de gevolgen die
17.07 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Les
peines de travail vont permettre de lutter contre
l'impunité, et donc de diminuer le nombre de
récidives, ce qui générera, à terme, une réduction
de la population carcérale. La société réalisera une
économie pour ce qui est des implications de la
peine d'emprisonnement
pour les jeunes
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
gevangenisstraffen op jonge misdadigers hebben
binnen de 20 à 40 jaren na hun opsluiting.
Uiteindelijk zal die maatregel een enorm voordeel
voor de samenleving opleveren.
délinquants dans les 20 à 40 années de vie après
leur incarcération. En fin de compte, c'est un
énorme avantage qu'engrange la société.
17.08 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik kan u daarin
volgen. Bepaalde vormen van criminaliteit die nu
straffeloos blijven, zullen inderdaad wél ­ en met
een humane straf ­ worden bestraft. Ik meen ook
dat er minder recidive zal zijn omdat minder
veroordeelden in contact zullen komen met het
penitentiaire milieu.



Ik stel voor dat we bij voorrang het ontwerp-Dupont
zouden uitvoeren, nog tijdens deze regeerperiode.
De gevangenisstraf zou volgens de commissie
Dupont enkel de vrijheid van komen en gaan
mogen beperken. Dat is een belangrijk beginsel.

De resocialisatie van gevangenen laat te wensen
over.
De werkstraf komt iedereen ten goede:
samenleving, dader én slachtoffer.

We hebben echter een groot voorbehoud
betreffende de toepasselijkheid van deze werkstraf
op wanbedrijven. In het kader van het
proportionaliteitsbeginsel lijkt me dat problematisch.
De maximale straf voor wanbedrijven bedraagt 5
jaar. Met toepassing van artikel 25 van het
strafwetboek kunnen gecorrectionaliseerde
misdaden tot 10, of met herhaling zelfs tot 20 jaar,
gevangenisstraf opleveren. Ik heb dit al in
commissie opgeworpen. Het toegevoegde leed
moet proportioneel zijn.
17.08 Geert Bourgeois (VU&ID): Je vous rejoins
sur ce point. Certaines formes de criminalité qui
restent aujourd'hui impunies seront désormais
sanctionnées par l'application d'une peine humaine.
Je pense également que le taux de récidive sera
moins élevé puisque les condamnés serons moins
nombreux à faire connaissance avec le milieu
carcéral.

Je propose d'exécuter prioritairement, et sous la
présente législature, le projet Dupont. Pour la
commission Dupont, la peine de prison ne devrait
servir qu'à limiter la liberté d'aller et venir. Il s'agit-là
d'un principe important.

La resocialisation des détenus laisse à désirer.

Le travail d'intérêt général bénéficie à chacun : la
société, l'auteur et la victime.

Nous exprimons néanmoins une importante réserve
à propos de l'applicabilité de cette peine de
substitution aux délits. Cela me semble en effet
poser un problème au regard du principe de
proportionnalité. La peine maximale pour les délits
s'élève à 5 ans. En application de l'article 25 du
code pénal, les crimes correctionnalisés peuvent
entraîner une peine d'emprisonnement de 10 ans,
voire de 20 en cas de récidive. J'ai déjà soulevé
cette question en commission. La souffrance
morale doit être proportionnelle.
Het moet een evenwaardig alternatief blijven. Ik
vrees voor excessen waarbij werkstraffen van 300
uur zullen worden uitgesproken en zullen botsen
met het rechtvaardigheidsgevoel van de
gemeenschap. Ik had liever gezien dat men
voorzichtiger was gestart wat het toepassingsveld
betreft en dat algauw een evaluatie zou volgen van
de implementatie van de wet.
La peine de substitution doit demeurer équivalente.
Je crains des excès où l'on prononcera des peines
de travail de 300 heures qui heurteront le sentiment
d'équité de la société. Il aurait été préférable de
faire preuve d'une plus grande prudence au début
en ce qui concerne le champ d'application et
j'espérais également qu'une évaluation de
l'application de la loi serait organisée rapidement.
17.09 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Wij moesten een keuze maken en opteerden ervoor
een krachtig signaal te geven. De rechter krijgt nu
een gevarieerder instrument ter beschikking. De
commissie-Holsters zal dit probleem verder
onderzoeken. Wij willen echter eerst al dit
wetsvoorstel goedkeuren, het signaal uitsturen, het
debat aanwakkeren en de conclusies van de
commissie-Holsters afwachten.
17.09 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Nous devions faire un choix et nous
avons décidé de donner un signal fort. Le juge
pourra disposer d'un instrument plus varié. La
commission Holsters poursuivra l'examen du
problème. Nous voulons toutefois déjà adopter
cette proposition de loi, donner un signal, aviver la
discussion et attendre les conclusions de la
commission Holsters.
17.10 Fred Erdman (SP): Men moet verder durven 17.10 Fred Erdman (SP): On doit avoir le courage
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
gaan dan een louter theoretische benadering. Bij
het opleggen van een werkstraf moet meteen een
vervangende straf worden uitgesproken. Dit zou
dan een gevangenisstraf zijn. Dit kan leiden tot
mogelijke uitwassen en tot een gebrek aan logica.
de dépasser l'approche purement théorique.
Lorsqu'une peine de travail est prononcée, il faut
immédiatement prononcer une peine de
substitution. Il s'agirait alors d'une peine
d'emprisonnemnet. Cela peut entraîner des excès
et un manque de logique.
17.11 Geert Bourgeois (VU&ID): Het klopt dat
men bij bepaalde straffen niet altijd de logica ervan
inziet.
17.11 Geert Bourgeois (VU&ID): Il est exact que
l'on ne comprend pas toujours la logique de
certaines peines.
De becijfering in het verslag moet nog eens worden
nagekeken.
Ik hoop dat er voldoende aanbod aan werk zal zijn,
zodat het gelijkheidsbeginsel niet in het gedrang
komt doordat in bepaalde arrondissementen geen
werkstraffen kunnen worden opgelegd en in andere
wel.
Artikel 37ter § 1 bevat een fout in de Nederlandse
tekst.

De voorzitter: Uw amendement betreft inderdaad
een manifeste tekstverbetering.
Les chiffres mentionnés dans le rapport doivent être
vérifiés.
J'espère que l'offre en travaux sera suffisante, afin
que le principe d'égalité ne soit pas menacé parce
que certains arrondissements ne seraient pas en
mesure d'imposer des peines de travail.

Par ailleurs, le texte néerlandais de l'article 37 ter, §
1
er
comporte une erreur.

Le président: En effet, l'amendement porte
manifestement sur une correction de texte.
17.12 Geert Bourgeois (VU&ID): Het voorstel past
de werkstraf niet in in de hiërarchie van de straffen.
Dat geeft onder meer problemen in hoger beroep.
In geval van hoger beroep wordt immers unanimiteit
vereist als de straf wordt verzwaard. Het is in de
huidige stand van zaken niet duidelijk wanneer dat
in verband met de werkstraf het geval zou zijn.
17.12 Geert Bourgeois (VU&ID): La proposition
ne situe pas la peine de travail dans la hiérarchie
des peines. Voilà qui risque de poser un problème
en degré d'appel. A ce niveau, l'unanimité est en
effet requise en cas d'aggravation de la peine. En
l'état actuel, il n'apparaît pas clairement si tel est
également le cas pour la peine de travail.
17.13 Fred Erdman (SP): Er is een parameter.
Indien in eerste aanleg een werkstraf werd
opgelegd die niet werd uitgevoerd en door een
gevangenisstraf wordt vervangen, en er in beroep
een effectieve gevangenisstraf wordt uitgesproken,
is er toch een verzwaring. Daar ligt de hiërarchie.
17.13 Fred Erdman (SP):Il y a un paramètre. Si
est imposée, en première instance, une peine de
substitution qui n'est pas exécutée et qui est
remplacée par une peine d'emprisonnement et
qu'une peine de prison effective est prononcée en
degré d'appel, il y a bien une aggravation. C'est là
que se situe la hiérarchie.
17.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Als er in
beroep een effectieve gevangenisstraf wordt
uitgesproken van zes maanden, terwijl er in eerste
aanleg een werkstraf werd opgelegd en een
vervangende gevangenisstraf van een jaar dan is er
toch wel verwarring mogelijk.
17.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Si une
peine effective de prison de six mois est prononcée
en appel alors qu'en première instance, une peine
substitution pouvant être commuée en une peine de
prison d'un an avait été imposée, la confusion est
possible.
17.16 17.15 Fred Erdman (SP): Als een straf
wordt opgelegd die niet alternatief is, en die effectief
is, is er uiteraard verzwaring!

Geert Bourgeois (VU&ID): Er wordt een belangrijk
onderscheid gemaakt tussen leren en werken als
straf. In justitie beoordelen we elke tekst op zijn
verdiensten. Wij staan achter het principe, maar
hebben vragen bij de middelen, bij de
proportionaliteit en bij de inkadering in het geheel
van de hervorming. Om die reden kunnen we de
17.16 17.15 Fred Erdman (SP): Quand on impose
une sanction qui n'est pas une peine de substitution
et qui est effective, il y a aggravation !

Geert Bourgeois (VU&ID) On établit une
distinction importante entre l'apprentissage et le
travail en tant que peine. En justice, nous jugeons
tous les textes sur leurs mérites. Nous défendons le
principe mais nous nous interrogeons sur les
moyens, la proportionnalité, l'intégration dans
l'ensemble de la réforme. Pour cette raison, nous
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
tekst niet goedkeuren.
ne pourrons voter le texte.
17.17 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Voor
alle fractieleiders van de meerderheid was het de
bedoeling een alternatief voor de gevangenis aan te
reiken. Iedereen is het intussen wel eens over de
criminogene invloed van de gevangenis. De
kerngedachte van deze tekst is dat de
dienstverlening een op zich staande straf is en als
dusdanig in het Strafwetboek wordt ingebed.
Dienstverlening komt daarbij naar voren als een
constructieve maatregel, waarbij de delinquent
geactiveerd wordt. Het toepassingsgebied wordt
uitgebreid, maar de dienstverlening wordt niet
vermeld op het bewijs van goed zedelijk gedrag. Ik
wil ook de aandacht vestigen op de positieve
evolutie van de vervangende gevangenisstraf,
waarover de probatiecommissie zich voortaan moet
uitspreken. Aangezien er niet meer wordt
teruggeblikt op de antecedenten, is dit voorstel
duidelijk gericht op reclassering. Het voorstel is
zeker nog voor verbetering vatbaar, maar het is
alvast een stap vooruit. Mijn fractie zal deze tekst
zonder voorbehoud goedkeuren. (Applaus bij Ecolo-
Agalev)
17.17 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV) :
Pour tous les chefs de groupe de la majorité, il
s'agissait de proposer une alternative à la prison,
dont tout le monde souligne aujourd'hui le caractère
criminogène. L'essentiel de ce texte est que le
travail d'intérêt général est une peine autonome,
désormais inscrite dans le code pénal. Le travail
d'intérêt général apparaît comme une réponse
constructive, qui implique le délinquant. Son champ
d'appréciation est élargi, mais elle ne figure pas au
certificat de bonne vie et moeurs. Je voudrais aussi
signaler l'évolution positive de la peine
d'emprisonnement subsidiaire, qui nécessite
désormais l'intervention de la Commission de
probation. L'absence de toute relation avec les
antécédents fait que cette proposition est tournée
vers la réinsertion. Certes, cette proposition peut
encore être améliorée, mais elle constitue déjà une
avancée. Mon groupe votera ce texte sans aucune
arrière-pensée. (Applaudissements sur les bans
d'Écolo-Agalev)
17.18 Thierry Giet (PS): Een volledig jaar
uittrekken voor de bespreking van voorliggend
wetsvoorstel is misschien veel, maar dat was nodig
om zich grondig te kunnen bezinnen. De PS is
overtuigd van de noodzaak om alternatieve straffen
aan te moedigen en vindt dat gevangenisstraffen
niet altijd aangewezen zijn voor alle soorten van
delinquentie. Gevangenisstraffen kunnen ook
kwalijke effecten hebben, met name voor degenen
die voor de eerste maal worden veroordeeld. De
wetgever was zich daarvan bewust : het uitstel en
de opschorting bestaan al geruime tijd in ons
strafrecht. De dienstverlening werd al enkele jaren
geleden ingevoerd ter aanvulling van het uitstel en
de opschorting van de uitspraak. Tijdens de vorige
zittingsperiode hebben wij getracht de procedure die
de dienstverlening mogelijk maakt, te
vereenvoudigen.

Ik herinner aan de intentie van de minister met
betrekking tot de voorlichting en de opleiding van
magistraten van wie enkel een minderheid oog
heeft voor alternatieve juridische maatregelen. Die
maatregelen zijn evenwel te verkiezen boven de
gevangenisstraf of zelfs boven het uitstel en zoals
uit de statistieken met betrekking tot het recidivisme
blijkt, zijn zij ook efficiënter.

De tekst is een compromis, maar de debatten
waren zeer interessant. Dit is maar een begin en de
kwestie van de straffen zal opnieuw aan de orde
komen tijdens de besprekingen betreffende het
17.18 Thierry Giet (PS) : Un an pour cette
proposition est peut-être un délai long mais
nécessaire pour la réflexion. Le PS est convaincu
de la nécessité d'encourager les peines alternatives
et que l'emprisonnement n'est pas une solution
pour tout type de délinquance. La prison peut avoir
des effets pervers, notamment sur les délinquants
primaires. Le législateur en a été conscient : le
sursis et la suspension du prononcé existent depuis
longtemps dans notre droit pénal. Le travail d'intérêt
général a aussi été introduit depuis quelques
années en complément du sursis et de la
suspension du prononcé. Sous la précédente
législature, nous avons tenté d'alléger la procédure
permettant le travail d'intérêt général.




Je rappelle l'intention du ministre concernant
l'information et la formation des magistrats dont
seule une minorité se montre sensible aux mesures
judiciaires alternatives. Elle est pourtant préférable
à la prison ou même au sursis, et plus efficace, au
regard des statistiques de récidive.



Le texte résulte d'un compromis, mais les débats
ont été très intéressants. Ce n'est qu'un début et
nous devons revenir sur la problématique des
peines lors des discussions relatives au rapport
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
verslag Dumont en de executierechtbanken.

Dumont et au tribunal d'application des peines.
Wat de tekst zelf betreft, moeten we terugkomen op
het probleem van de precieze omschrijving van de
opleiding. Is het een straf, of niet ? Als in het kader
van een rechterlijke beslissing een opleiding wordt
opgelegd, wat een zekere dwang impliceert, gaat
het wel degelijk om een straf. Men had wellicht een
andere terminologie kunnen hanteren, maar het is
en blijft een straf. U blijft trouwens bevoegd op dat
gebied, een en ander komt niet in de
bevoegdheidssfeer van de Gemeenschappen te
liggen.

Het punitieve karakter staat dus buiten kijf,
aangezien de opleiding door de rechter wordt
opgelegd, maar de opleiding strekt ook tot
reclassering. U spreekt van "hersteljustitie".


Wij hebben ermee ingestemd dat de opleiding om
budgettaire redenen niet als een autonome straf
wordt aangemerkt.

De niet-uitvoering van de alternatieve straf kan ook
andere oorzaken hebben, buiten de wil van de
delinquent. Wat dan ?

Die vragen zouden niet in dezelfde toonaard gesteld
worden als we al een strafuitvoeringsrechtbank
hadden gehad. Bij gebrek daaraan hebben we de
bevoegdheid van de probatiecommissie uitgebreid
en de rol van de justitieassistent opgewaardeerd.
Quant au texte lui-même, il faut revenir sur la
problématique de la définition de la formation. Est-
elle une sanction, ou non ? La formation peut être
considérée comme telle... Décidée dans le cadre
d'une décision judiciaire, qui implique une
contrainte, il y a bien sanction. Sans doute une
autre terminologie aurait-elle pu être utilisée, mais
la sanction est là. D'ailleurs, cela continue à relever
de notre compétence, et non de celle des
Communautés.


Le caractère punitif est donc présent puisqu'il s'agit
d'une chose imposée à une personne, mais la
formation a aussi un rôle de réinsertion sociale à
propos de laquelle vous parlez de «
justice
restauratrice ».

Nous avons accepté de ne pas mentionner la
formation comme une peine autonome, en raison
de considérations budgétaires.

La non-exécution de la peine de substitution peut
résulter d'autres facteurs que de la volonté du
délinquant. Que faire dès lors ?

Ces questions ne seraient pas posées de la même
manière si nous avions eu affaire au tribunal
d'application des peines. A défaut de ce dernier,
nous avons élargi les compétences de la
Commission de probation, et revalorisé le rôle de
l'assistant de justice.
Op een ander vlak is dienstverlening uitgesloten
voor bepaalde misdrijven. Dat hebben wij niet
gewild. De misdrijven in kwestie zijn weliswaar zeer
zware misdrijven, maar in de praktijk zou elk
dossier apart beoordeeld kunnen worden, en ons
dunkt dat de magistraat in deze het laatste woord
moest hebben.

De dienstverlening werd afgeschaft in het kader van
de bemiddeling in strafzaken, de voorlopige
hechtenis en het probatieuitstel. Wij maken er
echter geen principekwestie van. Alleen de rechter
kan een vonnis op tegenspraak vellen. Het lijkt een
logische redenering.
Sur un autre plan, le texte exclut le travail d'intérêt
général dans le cas de certaines infractions. Ce
n'était pas notre choix. Les infractions exclues
semblent, certes, très graves, mais dans la
pratique, au cas par cas, des dossiers pourraient
être appréciés et il nous semblait que le magistrat
devait avoir le dernier mot.

Le travail d'intérêt général a été supprimé dans le
cadre de la médiation pénale, de la détention
préventive et du sursis de probation.
Nous n'en faisons pas une question de principe.
Seul le juge peut prendre une décision après un
débat contradictoire. Ce raisonnement paraît
logique.
Het zal ook noodzakelijk zijn zo'n debat aan de
problematiek van de minnelijke schikkingen en van
de administratieve boetes, die steeds talrijker zijn,
te wijden.

Het feit dat de dienstverlening uit de probatie- en
Il ne faudra pas faire l'économie d'un débat
identique sur la problématique des transactions et
des amendes administratives, de plus en plus
nombreuses.

Il ne faudrait pas que la suppression du TIG de la
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
bemiddelingsmaatregelen wordt gelicht mag niet het
doodvonnis voor die twee mechanismen betekenen
die in de strijd tegen de recidive nuttige
instrumenten zijn.

Ten slotte wil ik hulde brengen aan degenen die de
tenuitvoerlegging van deze vervangende straffen op
het terrein begeleiden en een positieve benadering
van de delinquentie mogelijk maken.

De PS-fractie zal voor dit voorstel stemmen maar
zal tevens aandachtig blijven toezien op de
aspecten die ik net genoemd heb. (Applaus bij de
PS)
probation et de la médiation ne signe l'arrêt de mort
de ces deux mécanismes, utiles face à la
problématique de la récidive.


Enfin, je salue ceux qui, sur le terrain, encadrent
ces mesures substitutives et rendent possible une
approche positive de la délinquance.


Le groupe socialiste votera cette proposition, mais
restera attentif aux éléments que je viens de
signaler (Applaudissements sur les bancs du PS)
17.19 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
Vlaams Blok is niet erg enthousiast over dit
voorstel, omdat dit voorstel op bepaalde punten te
ver gaat en vooral de overbevolking in de
gevangenissen wil tegengaan.

Wij zijn zeker niet gekant tegen alternatieve straffen
in welbepaalde gevallen en vinden het goed dat de
strafrechter daarvoor bevoegd is. De strafrechter
krijgt vaak te weinig ruimte en opgelegde straffen
worden niet steeds uitgevoerd.



De PS laat echter beide systemen naast elkaar
bestaan, wat tot verwarring leidt. Na 18 maand
moet er een bekrachtigingwet komen, wat zeker
niet zal gebeuren, vlak voor de verkiezingen.


Alternatieve straffen zijn voor ons toelaatbaar
wanneer het om een eerste misdrijf gaat en de
dader berouw toont.

Dit wetsvoorstel gaat te ver. Misdrijven waarop een
jarenlange gevangenisstraf staat en recidivisme
kunnen vanaf nu beantwoord worden met
alternatieve straffen. Twee jaar opsluiting in een cel,
wat overeenkomt met 17.000 celuren, zal nu
kunnen worden vervangen door slechts 250 uur
werkstraf! Ons voorstel om dit toch minimum tot
15.000 uur op te trekken werd zonder meer
afgewezen.

De meerderheidspartijen willen deze alternatieve
straffen zoveel mogelijk uitbreiden. Gevangenisstraf
is volgens hen te duur en bovendien funest voor de
gevangenen! De vonnisrechters zullen gedwongen
worden zoveel mogelijk alternatieve straffen uit te
spreken. Wie toch een gevangenisstraf uitspreekt,
zal zich hiervoor moeten verantwoorden.
Gevangenisstraffen moeten -nog steeds volgens de
meerderheid- vermeden worden en vervangen
worden door alternatieve straffen of omgezet
17.19 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le
Vlaams Blok n'est guère enthousiasmé par cette
proposition qui, sur certains points, va trop loin et
est avant tout destinée à résoudre le problème de la
surpopulation dans les prisons.

Nous sommes en tout cas opposés aux peines de
substitution dans des cas bien précis et nous
réjouissons que la décision en la matière
ressortisse au juge pénal. Les pouvoirs de ce
dernier sont, en effet, trop souvent insuffisants et
les peines prononcées ne sont pas toujours
exécutées.

Le PS laisse subsister les deux systèmes en
parallèle, ce qui constitue une source de confusion.
La loi de confirmation, qui devrait être adoptée dans
18 mois, ne verra sans doute jamais le jour, à la
veille des prochaines élections.

A nos yeux, les peines de substitution se justifient
lorsqu'il s'agit d'un premier délit dont l'auteur
exprime des regrets.

La portée de la proposition à l'examen est trop
vaste. Les délits sanctionnés par une peine de
prison de longue durée et les récidives pourront
désormais donner lieu à des peines de substitution.
Deux années de détention, correspondant à 17.000
heures en cellule, sont remplacées par une peine
de travail de 250 heures! Notre proposition de
porter ce nombre à 15.000 heures a été purement
et simplement rejetée.

Les partis de la majorité entendent élargir au
maximum le champ d'application des peines de
substitution. A leurs yeux, les peines de prison sont
trop coûteuses et, de surcroît, néfastes pour les
détenus. Les juges du fond seront contraints de
prononcer un maximum de peines de substitution.
Ceux qui imposeront malgré tout une peine de
prison devront se justifier. Toujours selon la
majorité, les peines de prison doivent être évitées et
remplacées par des peines de substitution ou
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
worden in werkstraffen.
commuées en peines de travail.
Wie in de gevangenis belandt is vandaag eigenlijk
een grote uitzondering. Het vertrouwen in het
gerecht wordt verder ondermijnd door het opleggen
van een gevangenisstraf nog te bemoeilijken. Men
bewijst zo de rechtsstaat geen dienst. (Applaus bij
het Vlaams Blok)
En réalité, l'emprisonnement constitue aujourd'hui l'
exception. En s'opposant toujours davantage aux
peines d'emprisonnement, on sape de plus en plus
la confiance du citoyen dans la justice. Et on ne sert
pas l'État de droit. (Applaudissements sur les bancs
du Vlaams Blok)
17.20 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV): Ik zal
niet uitweiden over het complexe
begrippenapparaat waar wij ons meer dan een jaar
lang over gebogen hebben. In 1992 al was er een
resolutie van de Europese Raad (92-16) waarin de
opkomst van de alternatieve straffen werd
vastgesteld, en de creativiteit waarmee ze werden
ingevuld, evenals het feit dat ze beter afgestemd
zijn op de huidige misdaadsituatie. Toen al werd de
nadruk gelegd op de noodzaak deze straffen een
duidelijk autonoom karakter te geven. Voor kleine
en middelgrote misdrijven bieden alternatieve
straffen ongetwijfeld een aantal voordelen ten
opzichte van gevangenisstraffen. In het licht
daarvan moeten onze werkzaamheden worden
gesitueerd.

Het Strafwetboek moest gewijzigd worden om
vervangende straffen om te zetten in hoofdstraffen.
Daarin volgen wij het voorbeeld van een aantal
andere landen, waaronder Frankrijk en Ierland, na.

Wij kiezen dus voor een constructief en
humanistisch strafrecht. Gevangenisstraffen werken
maar zelden ontradend en brengen delinquenten
nagenoeg nooit tot inkeer.

Zonder engelentaal te willen spreken, kan ik zeggen
dat wij het kwaad dat een delinquent begaan heeft,
niet met kwaad willen vergelden. De regeling zal
echter nog voor verbetering vatbaar zijn zolang we
niet resoluut voor een justitie van de XXIe eeuw
gekozen hebben, en ons strafwetboek, dat een
merkwaardige mengeling is van wetsbepalingen en
positivistische denkbeelden, niet zullen hebben
hervormd.
17.20 Vincent Decroly (ECOLO-AGALEV) : Je ne
reviendrai sur les notions complexes qui nous ont
occupés durant plus d'un an. En 1992, une
résolution du Conseil européen (92-16) sur les
sanctions non carcérales constatait déjà leur
croissance, leur créativité, leur adéquation à la
réalité de la délinquance actuelle et insistait sur la
nécessité de leur donner un caractère clair
d'autonomie. Ces mesures ont, en effet, des
avantages certains par rapport aux peines
privatives de liberté pour traiter la petite et moyenne
délinquance. C'est dans cette perspective que nous
avons travaillé.



Il convenait de modifier notre code pénal pour
transformer les peines substitutives en peines
principales. Nous le faisons à la suite de nombreux
autres États, dont la France et l'Irlande.

Nous optons donc pour une justice pénale
constructive et humaniste. La peine privative de
liberté n'est que très rarement dissuasive pour les
autres, et n'a pratiquement pas de rôle
d'amendement.
Sans faire d'angélisme, nous ne voulons pas infliger
un mal à une personne qui s'est rendue coupable
d'un délit. Nous n'aurons néanmoins qu'un système
qu'il faudra encore améliorer, tant que nous
n'aurons pas pleinement opté pour une justice du
21
ème
siècle et que nous n'aurons pas transformé
notre code pénal, qui pratique encore un curieux
mélange de dispositions légales et de pensée
positiviste.
Door bij de bestrijding van de delinquentie voorrang
te verlenen aan een menselijke en constructieve
herstelmaatregel , maken wij van de
gevangenisstraf een alternatief voor de
dienstverlening.

Die straf zal door de rechter terdege worden
gemotiveerd. Dankzij die maatregel kan sociale
achterstelling en ontmenselijking worden
voorkomen. Tevens kan worden voorkomen dat de
entourage van de gedetineerde schade wordt
berokkend. De dienstverlening zal leiden tot een
Privilégier un moyen restaurateur, humain et
constructif pour combattre la délinquance nous
amène à faire de l'emprisonnement une alternative
au travail d'intérêt général.


Cette sanction sera dûment motivée par le juge.
Elle permettra d'éviter le déclassement social et la
déshumanisation, sans oublier tous les dommages
pour l'entourage de la personne emprisonnée. Le
travail d'intérêt général amènera une prise de
conscience permettant de responsabiliser sans
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
bewustwording die het mogelijk maakt de
delinquenten te responsabiliseren zonder ze uit te
sluiten, ze in de maatschappij te reïntegreren en
hun zelfbeeld in de maatschappij te verbeteren. Op
die manier kan tevens een wijziging van de
maatschappelijke opvattingen tot stand worden
gebracht. De dienstverlening heeft tevens een
derde juridisch statuut, namelijk dat van hoofdstraf.
Het betreft geen middel om de sociale controle uit
te breiden. Ook op het stuk van het non-recidivisme
primeert het pragmatisme.
exclure, de réinsérer le délinquant au sein de la
société civile, d'amener une modification des
représentions sociales et de sa propre perception
au sein de la communauté. Le travail d'intérêt
général a aussi un troisième statut juridique, qui est
celui de peine principale et non un moyen d'étendre
le contrôle social. En terme de non-récidive, c'est
aussi le pragmatisme qui prime.
Op het einde van de overgangsperiode zullen wij de
resultaten van de ingestelde regeling beoordelen.
Door ervoor te kiezen geen rekening te houden met
de antecedenten, maken wij werk van een
toekomstgerichte justitie en houden wij rekening
met de situatie van de delinquent op het ogenblik
van de feiten.

Het feit dat de probatiecommissie
noodzakelijkerwijze wordt ingeschakeld in geval van
niet-uitvoering van de vervangende straf om de
vervangende gevangenisstraf te doen toepassen is
een uitstekende maatregel. Mocht men niet voor die
maatregel hebben gekozen, dan zou de
vervangende straf veel van haar autonoom karakter
hebben verloren.

Hetzelfde geldt voor het niet vermelden van de
dienstverlening op het bewijs van goed zedelijk
gedrag, wat niet langer een obstakel is voor
reclassering.

Wij durven wedden dat de overgangsperiode van
twee jaar de doelmatigheid van voorliggende tekst
met betrekking tot het recidivisme zal bevestigen en
dat wij zullen evolueren naar een situatie waarbij
uitsluitend dienstverlening als straf zal worden
uitgesproken. Er zal eveneens nog verder werk
moeten worden gemaakt van het
humaniseringsproces waartoe inhoudelijk al een
aanzet werd gegeven op het vlak van de
leefomstandigheden en de rechten van degenen die
ondanks alles nog een deel van hun straf in de
gevangenis zullen moeten uitzitten. (Applaus bij
Ecolo)

Nous verrons à la fin de la période de transition
quels seront les résultats du système mis en place.
Le choix de ne pas tenir compte des antécédents
répond au souci d'une justice tournée vers le futur
et tenant compte de la situation du délinquant
contemporaine aux faits.


Le fait qu'en cas de non exécution de la peine de
substitution, l'intervention de la Commission de
probation soit nécessaire pour que soit appliquée la
peine de prison prononcée à titre subsidiaire est
une excellente option, à défaut de laquelle la peine
substitutive aurait perdu beaucoup de son caractère
autonome.


Il en va de même pour la non inscription des TIG
dans le certificat de bonnes vie et moeurs, qui n'est
plus un obstacle à la réinsertion.


Gageons que la période transitoire de deux ans
confirmera l'efficacité de ce texte au regard de la
récidive, et que nous en arriverons à une situation
où seuls les TIG seront prononcés comme peine. Il
faudra également compléter le travail
d'humanisation qui a été entamé par un travail de
fond sur les conditions de vie et de droit de ceux qui
devront, malgré tout, encore passer une partie de
leur peine en prison. (Applaudissements sur les
bancs d'Écolo)
17.21 Fred Erdman (SP): Ik wil hulde brengen aan
het enige lid van de pers dat voor dit debat
interesse heeft.

Het debat over de alternatieve straffen is pas
begonnen. De alternatieve straffen zullen nog
verder moeten uitgebreid worden en er zal zeker
nog bijkomend wetgevend werk moeten gebeuren.

Onze fractie zal het wetsvoorstel van de heren
17.21 Fred Erdman (SP): Je tiens à rendre
hommage au seul membre de la presse qui
s'intéresse à ce débat.

Le débat concernant les peines de substitution vient
de commencer. Les peines de substitution devront
encore être développées et un travail législatif
supplémentaire sera sans aucun doute encore
nécessaire.
Notre groupe adoptera résolument la proposition de
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
Bacquelaine en Van der Maelen met overtuiging
goedkeuren. (Applaus)
loi de messieurs Bacquelaine et Van der Maelen.
(Applaudissements)
17.22 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
regering kan niet afwezig blijven in het debat over
dit wetsvoorstel. Deze stap is historisch: de
werkstraf wordt nu een autonome straf. Ik dank de
commissieleden voor de positieve medewerking. Dit
is een eerste stap in de herdenking van straf en
strafuitvoering.
17.22 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le gouvernement ne peut rester à
l'écart de ce débat. Cette étape est historique: la
peine alternative devient une peine autonome. Je
remercie les membres de la commission de leur
collaboration positive. C'est un premier pas dans la
réflexion sur la refonte des peines et de leur
exécution.
(Frans) Het is een zinvolle, rechtvaardige en
humane straf ter vervanging van een
gevangenisstraf waarvan wij de criminogene
invloed kennen. Het uitvoeren van een nuttig werk
versterkt de verantwoordelijkheidszin van de
veroordeelde en ook van de maatschappij.
(En français) Il s'agit d'une peine sensée, juste,
humaine, qui remplace un emprisonnement dont on
connaît l'influence criminogène. La prestation d'un
travail utile a un effet responsabilisant pour le
condamné comme pour la société.
(Nederlands) We zullen de rechters en de burgers
moeten overtuigen van de efficiëntie van de
werkstraf. We moeten inhoudelijk toezien op de
toepassing van deze straf en de uitvoering van de
straf controleren. De cijfers uit het buitenland wijzen
aan dat alternatieve straffen recidive verminderen.
(En néerlandais) Nous devrons convaincre les juges
et les citoyens de l'efficacité de la peine de
substitution. Nous devons contrôler l'application et
l'exécution de ces peines. A l'étranger, les chiffres
indiquent une diminution des récidives grâce à
l'application des peines se substitution.
(Frans) De magistraten en de advocaten overtuigen
dat deze straf het best tegemoet komt aan het
vooropgestelde doel is de grootste uitdaging.
(En français) Le plus grand défi est sans doute de
convaincre les magistrats et les avocats que cette
peine est la plus appropriée aux objectifs que l'on
s'est fixés.
(Nederlands) De regering zal haar
verantwoordelijkheid opnemen. Het onderscheid
tussen werkstraffen en leerstraffen werd
verduidelijkt. Dit is een stap in een herstelgericht
strafbeleid, maar het is geen eindpaal. Er moet nog
werk worden gemaakt van de
strafuitvoeringsrechtbanken en de discussie over de
interne en de externe positie van de gedetineerden
moet worden gevoerd.



Ik heb er bij de regering op aangedrongen in de
begroting 2002 de nodige middelen op te nemen
om dit voorstel alle kansen op slagen te geven.
(En néerlandais) Le gouvernement prendra ses
responsabilités. La différence entre les peines de
travail d'intérêt général et les peines éducatives a
été clarifiée. Il s'agit-là d'une avancée dans la
direction d'une politique pénale axée sur la
réparation mais ce n'est pas l'objectif final. Il reste
encore du travail à accomplir concernant les
tribunaux d'exécution des peines. La discussion
relative à la position interne et externe des détenus
doit quant à elle encore être organisée.


J'ai insisté auprès du gouvernement pour que les
moyens nécessaires soient inscrits au budget 2002
afin que cette proposition ait toutes ses chances de
réussite.
De voorzitter: De algemene bespreking is
gesloten.
Le président: La discussion générale est close.
Bespreking van de artikelen
Discussion des articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De
door de commissie aangenomen tekst geldt als
basis voor de bespreking. (Rgt 66,4) (549/12)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte
adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 66,4) (549/12)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in: L'intitulé a été modifié par la commission en:
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
"wetsvoorstel tot invoering van de werkstraf als
autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken".
"proposition de loi instaurant la peine de travail
comme peine autonome en matière correctionnelle
et de police".
Het wetsontwerp telt 11 artikelen.
Le projet de loi compte 11 articles.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
Ingediend amendement:
Amendement déposé:
Art. 3
- 43: Servais Verherstraeten, Jean-Jacques Viseur
(549/7)
Art. 3
- 43: Servais Verherstraeten, Jean-Jacques Viseur
(549/7)
De stemming over het amendement en het artikel 3
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 3 est réservé.
De artikelen 4 tot 11 worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 4 à 11 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De
stemming over het aangehouden amendement en
het aangehouden artikel en over het geheel zal later
plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur
l'amendement et l'article réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Commissie van Toezicht van de
Amortisatiekas
Commission de Surveillance de la
Caisse d'Amortissement
Bij brief van 28 mei 2001 deelt de minister van
Financiën mee dat de Kamer, in uitvoering van
artikel 3 van de wet van 2 augustus 1955 houdende
opheffing van het Fonds tot delding der
Staatsschuld en oprichting van een Amortisatiekas,
één van haar leden moet aanwijzen als lid van de
Commissie van Toezicht van de Amortisatiekas
voor een termijn van drie jaar, die aanvangt op 4
juni 2001.
Par lettre du 28 mai 2001, le ministre des Finances
communique que la Chambre doit, en vertu de
l'article 3 de la loi du 2 août 1955 portant
suppression du Fonds d'amortissement de la Dette
publique et instituant une Caisse d'Amortissement,
désigner celui de ses membres qui remplira les
fonctions de membre de la Commission de
Surveillance de la Caisse d'Amortissement, pour un
terme de trois ans prenant cours le 4 juin 2001.
In haar vergadering van 18 november 1999 heeft de
Kamer de heer Georges Lenssen aangewezen als
lid van de Commissie. Dit mandaat is op 4 juni
2001 vervallen.
En sa séance du 18 novembre 1999, la Chambre a
désigné M. Georges Lenssen en cette qualité. Ce
mandat est venu à expiration le 4 juin 2001.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van
voorzitters van heden, stel ik u voor tot de
aanwijzing van een lid van de Commissie van
Toezicht van de Amortisatiekas over te gaan,
tijdens deze vergadering.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents d'aujourd'hui, je vous propose de
procéder à la désignation d'un membre de la
Commission de Surveillance de la Caisse
d'Amortissement, au cours de cette séance.
Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)
Aldus zal geschieden.
Il en sera ainsi.
De heer Geroges Lenssen wiens mandaat
verstreken en hernieuwbaar is wordt door de VLD-
fractie voor een nieuw mandaat voorgedragen.
M. Georges Lenssen, dont le mandat est venu à
expiration et qui est rééligible, est proposé par le
groupe VLD pour un nouveau mandat.
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Aangezien er geen andere kandidaturen zijn
ingediend, is het niet nodig te stemmen
overeenkomstig artikel 11.6 van het Reglement.
Bijgevolg verklaar ik de heer Georges Lenssen
verkozen tot lid van de Commissie van Toezicht van
de Amortisatiekas voor een termijn van drie jaar, die
aanvangt op 4 juni 2001.
Etant donné qu'il n'y a pas d'autres candidats, il n'y
a pas lieu à scrutin conformément à l'article 11.6 du
Règlement. Je proclame donc M. George Lenssen
élu en qualité de membre de la Commission de
Surveillance de la Caisse d'Amortissement pour un
terme de trois ans prenant cours le 4 juin 2001.
Verzending van een wetsvoorstel naar
een andere commissie
Renvoi d'une proposition de loi à une
autre commission
Op aanvraag van de heer Geert Bourgeois stel ik u
voor het wetsvoorstel (de heren Geert Bourgeois en
Karel Van Hoorebeke) tot wijziging van artikel
1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek, nr. 1224/1,
te verwijzen naar de commissie belast met de
problemen inzake handels- en economisch recht.
A la demande de M. Geert Bourgeois, je vous
propose de renvoyer à la commission chargée des
problèmes de droit commercial et économique la
proposition de loi de MM. Geert Bourgeois et Karel
Van Hoorebeke modifiant l'article 1675/13 du Code
judiciaire, n° 1224/1.
Dit wetsvoorstel werd vroeger verzonden naar de
commissie voor de Justitie.
Cette proposition avait été précédemment renvoyée
à la commission de la Justice.
Geen bezwaar? (Nee)
Pas d'observation? (Non)
Aldus wordt besloten.
Il en sera ainsi.
Inoverwegingneming van voorstellen
Prise en considération de propositions
Aan de orde is de inoverwegingneming van een
reeks voorstellen waarvan de lijst als bijlage gaat.
L'ordre du jour appelle la prise en considération
d'une série de propositions dont la liste est reprise
en annexe.
Geen bezwaar? (Nee) De inoverwegingneming is
aangenomen.
Pas d'observation? (Non) La prise en considération
est adoptée.
Urgentieverzoeken
Demandes d'urgence
17.23 Mirella Minne (ECOLO-AGALEV): Wij
vragen de urgentie voor ons voorstel van resolutie
over de huidige toestand in Afghanistan (nr. 1284/1)
die uiting geeft aan onze bekommernissen en aan
die van de heer Harmegnies. In die tekst besteden
wij ook aandacht aan de slachtoffers van de
Taliban.


- De urgentie wordt aangenomen.
17.23 Mirella Minne (ECOLO-AGALEV) : Nous
demandons l'urgence pour notre proposition de
résolution relative à la situation actuelle en
Afghanistan (n° 1284/1), qui rassemble nos
préoccupations et celles de M. Harmegnies. Nous
n'oublions pas dans ce texte les victimes des
Talibans.

- L'urgence est accordée.
17.24 Eric van Weddingen (PRL FDF MCC): Ik
vraag ook de urgentie voor ons wetsvoorstel tot
wijziging van artikel 53octies van het BTW-wetboek.
Hoewel dit voorstel zeer technische is, is ook de
urgentie vereist omdat het betrekking heeft op het
overzenden van de BTW-aangifte via het Internet.
Wij verlangen dat deze maatregel voor de
eerstvolgende driemaandelijkse aangifte zou
kunnen worden toegepast, met name voor het
einde van deze maand. Dit alles maakt deel uit van
17.24 Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Moi
aussi je demande l'urgence pour notre proposition
de loi modifiant l'article 53 octies du Code de la
T.V.A.. Bien qu'elle soit très technique, cette
proposition est aussi très urgente parce qu'elle
concerne la transmission des déclarations T.V.A.
via Internet. Nous souhaitons que cette mesure soit
d'application pour les prochaines déclarations
trimestrielles, c'est-à-dire à la fin de ce mois de juin.
Tout cela fait partie de la simplification
07/06/2001
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
de bestuurlijke vereenvoudiging. Voorts is er maar
één artikel waarover trouwens een consensus
bereikt werd.

- De urgentie wordt toegekend.
administrative. De plus, il n'y a qu'un seul article,
sur lequel il y a consensus.


- L'urgence est accordée.
Naamstemmingen
Votes nominatifs
18 Wetsontwerp tot invoeging van een artikel 10,
6° in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van
Strafvordering (1179/1)
18 Projet de loi insérant un article 10, 6° dans le
Titre préliminaire du Code de procédure pénale
(1179/1)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
(Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
(Stemming 1)
Resultaat van de stemming: 131 ja
(Vote 1)
Résultat du vote: 131 oui
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan.
Het zal aan de Senaat worden overgezonden.
(1179/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (1179/3)
19 Aangehouden amendement en aangehouden
artikel van het wetsvoorstel van de heren Daniel
Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet, Hugo
Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot wijziging van het
Strafwetboek en tot invoering van de
dienstverlening en de opleiding als
gevangenisvervangende straffen (549/1 tot 12)
19 Amendement et article réservés de la
proposition de loi de MM. Daniel Bacquelaine, Jef
Tavernier, Thierry Giet, Hugo Coveliers, Dirk Van
der Maelen et Mme Martine Dardenne modifiant le
Code pénal et instaurant le travail d'intérêt
général et la formation comme peine de
substitution (549/1 à 12)
Stemming over amendement nr. 43 van de heren
Servais Verherstraeten, Jean-Jacques Viseur op
artikel 3. (549/7)
Vote sur l'amendement n° 43 de MM. Servais
Verherstraeten, Jean-Jacques Viseur à l'article 3.
(549/7)
(Stemming 2)
Resultaat van de stemming: 83 neen tegen 45 ja bij
3 onthoudingen.
(Vote 2)
Résultat du vote: 83 non contre 45 oui et 3
abstentions.
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 3
aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et
l'article 3 adopté.
19.01 Els Van Weert (VU&ID): Ik heb een
stemafspraak met mevrouw Douifi.
19.01 Els Van Weert (VU&ID): J'ai pairé avec
Mme Douifi.
19.02 Jos Ansoms (CVP): Ik heb een
stemafspraak met de heer Bartholomeussen.
19.02 Jos Ansoms (CVP): J'ai pairé avec M.
Bartholomeussen.
19.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik heb een
stemafspraak met de heer Coveliers. (Gelach)
19.03 Geert Bourgeois (VU&ID): J'ai pairé avec
M. Coveliers. (Rires)
19.04 Joëlle Milquet (PSC): Ik heb ja gestemd.

De voorzitter: Wij gaan over tot de stemming over
het geheel van het wetsvoorstel.
19.04 Joëlle Milquet (PSC): J'ai voté oui.

Le président: Nous passons au vote sur l'ensemble
de la proposition de loi.
20 Geheel van het wetsvoorstel van de heren 20 Ensemble de la proposition de loi de MM.
CRABV 50
PLEN 132
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet,
Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen en mevrouw
Martine Dardenne tot invoering van de werkstraf
als autonome straf in correctionele zaken en in
politiezaken (nieuw opschrift) (549/12)
Daniel Bacquelaine, Jef Tavernier, Thierry Giet,
Hugo Coveliers, Dirk Van der Maelen et Mme
Martine Dardenne instaurant la peine de travail
comme peine autonome en matière
correctionnelle et de police (nouvel intitulé)
(549/12)
(Stemming 3)
Resultaat van de stemming: 107 ja tegen 15 neen
bij 8 onthoudingen.
(Vote 3)
Résultat du vote: 107 oui contre 15 non et 8
abstentions.
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan.
Het zal als ontwerp aan de Senaat worden
overgezonden. (549/13)
En conséquence, la Chambre adopte la proposition
de loi. Elle sera transmise en tant que projet au
Sénat. (549/13)
20.01 Paul Tant (CVP): De heer Van Rompuy en
ikzelf wilden ja stemmen.
20.01 Paul Tant (CVP): M. Van Rompuy et moi-
même souhaitions voter oui.
Goedkeuring van de agenda
Adoption de l'agenda
De voorzitter: Wij moeten ons thans uitspreken
over de ontwerp-agenda die de Conferentie van
voorzitters u voorstelt.
Le président: Nous devons nous prononcer sur le
projet d'ordre du jour que vous propose la
Conférence des présidents.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Pas d'observation? (Non) La proposition est
adoptée.
De vergadering wordt gesloten om 18.06 uur.
Volgende vergadering donderdag 14 juni 2001 om
14.15 uur.
La séance est levée à 18.06 heures. Prochaine
séance le jeudi 14 juin 2001 à 14.15 heures.

Document Outline