SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CVP Christelijke

Volkspartij

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP Socialistische

Partij

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer

en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)

CRIV

Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

Regeling van de werkzaamheden

Ordre des travaux

Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de VLAAMS BLOK-fractie, Geert Bourgeois,
Yves Leterme, voorzitter van de CVP-fractie,
Paul Tant

Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe VLAAMS BLOK, Geert Bourgeois,
Yves Leterme, président du groupe CVP,
Paul Tant

DEBAT OVER DE GEVOLGEN VAN DE
POLITIEHERVORMING OP DE
GEMEENTELIJKE FINANCIËN

DÉBAT CONCERNANT LES IMPLICATIONS
DE LA RÉFORME DES POLICES SUR LES
FINANCES COMMUNALES

Samengevoegde interpellaties van

Interpellations jointes de

- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de financiële gevolgen
van de politiehervorming op de gemeentelijke
financiën" (nr. 846)

- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "les conséquences de la réforme des polices
sur les finances communales" (n° 846)

- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de financiële gevolgen
van de politiehervorming op de gemeentelijke
financiën" (nr. 872)

- M. Richard Fournaux au ministre de l'Intérieur
sur "les conséquences de la réforme des polices
sur les finances communales" (n° 872)

- de heer Willy Cortois tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de gevolgen van de
politiehervorming op de gemeentelijke financiën"
(nr. 874)

- M. Willy Cortois au ministre de l'Intérieur sur "les
conséquences de la réforme des polices sur les
finances communales" (n° 874)

- de heer Francis Van den Eynde tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de financiële
implicaties van de politiehervorming op de
gemeentefinanciën" (nr. 875)

- M. Francis Van den Eynde au ministre de
l'Intérieur sur "les conséquences de la réforme
des polices sur les finances communales"
(n° 875)

Sprekers: Daniël Vanpoucke, Willy Cortois,
Francis Van den Eynde, Dirk Pieters, Paul
Tant, Richard Fournaux, Daniel
Bacquelaine, voorzitter van de PRL FDF
MCC-fractie, Claude Eerdekens, voorzitter
van de PS-fractie, Robert Denis, Geert
Bourgeois, Géraldine Pelzer-Salandra,
Pieter De Crem, Ludwig Vandenhove,
Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken, Karel Van Hoorebeke,
André Smets

Orateurs: Daniël Vanpoucke, Willy Cortois,
Francis Van den Eynde, Dirk Pieters, Paul
Tant, Richard Fournaux, Daniel
Bacquelaine, président du groupe PRL FDF
MCC, Claude Eerdekens, président du
groupe PS, Robert Denis, Geert Bourgeois,
Géraldine Pelzer-Salandra, Pieter De Crem,
Ludwig Vandenhove, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur, Karel Van Hoorebeke,
André Smets

Moties

Motions

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

PLENUMVERGADERING SÉANCE

PLÉNIÈRE

van

WOENSDAG

JULI

2001

10:00 uur

______

MERCREDI

JUILLET

2001

10:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 10.02 uur door
de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.02 heures par M.
Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering
is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de
l'ouverture de la séance: Antoine Duquesne.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen
in bijlage bij het integraal verslag van deze
vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions
doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en annexe du
compte rendu intégral de cette séance.

Berichten van verhindering
Excusés

Pierre Chevalier, Simonne Leen, Patrick Moriau,
wegens ziekte / pour raison de santé;
Corinne De Permentier, wegens beroepsplicht /
pour obligations professionnelles;
Pierrette Cahay-André, Jean-Pierre Grafé, met
zending buitenslands / en mission à l'étranger;
Zoé Genot, Pierre Lano, Guido Tastenhoye,
Annemie Van de Casteele, buitenslands / à
l'étranger;
Stef Goris, Raad van Europa / Conseil de
l'Europe.

01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux

De voorzitter: Collega's, tijdens de Conferentie
van voorzitters hebben wij tot tweemaal toe in
consensus beslist dat wij vandaag een
georganiseerd debat zouden houden over de
gevolgen van de politiehervorming op de

gemeentelijke financiën.

01.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, is de Conferentie van
voorzitters niet ook het orgaan waar we hadden
afgesproken dat de eerste minister gisteren zou
antwoorden op interpellaties over de NMBS?

De voorzitter: Mijnheer Annemans, de eerste
minister is hier gisterenmorgen inderdaad
geweest.

01.02 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, heeft hij ook geantwoord op
interpellaties?

De voorzitter: Hij is niet lang gebleven, maar hij is
hier geweest.

01.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, ik ben al blij dat minister
Duquesne vandaag aanwezig is.

De voorzitter: Ik herinner de Kamer eraan dat er
vier interpellaties op de agenda staan, van de
heren Vanpoucke, Fournaux, Cortois en Vanden
Eynde.

Collega's, er zijn ook bijkomende interpellanten, te
weten: de heren Vandenhove en Bourgeois,
mevrouw Pelzer-Salandra en de heer Eerdekens.
Er is afgesproken dat de spreektijd maximum tien
minuten zou zijn.

01.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, ik heb geen interpellatieverzoek
ingediend, omdat de diensten mij hebben
meegedeeld dat zulks niet strikt noodzakelijk was.
Er zou namelijk een debat worden gehouden. Ik
neem aan dat de andere sprekers over dezelfde
spreektijd beschikken als de interpellanten?

De voorzitter: Mijnheer Bourgeois, dat klopt. Er
zijn negen sprekers in het debat ingeschreven. Als
die elk tien minuten spreken, zal dat geen

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

probleem vormen.

01.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de

voorzitter, toen u de sprekers opsomde, heb ik u
uw naam niet horen noemen. U hebt zich recent
nochtans op cassante wijze uitgedrukt over het
onderwerp dat wij vandaag bespreken.

Mijnheer de voorzitter, ik drink altijd uw woorden
als het ware, en ik heb bijzonder genoten van wat
u eerder zei over de financiële gevolgen van de
politiehervorming voor de politiezone waar u zelf
enige verantwoordelijkheid mag opnemen. Zult u
hierover vandaag niet zelf het woord voeren?

De voorzitter: Mijnheer Leterme, de voorzitter kan
slechts aan het debat deelnemen als hij zijn
voorzitterstoel verlaat en zich laat vervangen.

01.06 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de

voorzitter, ik denk dat collega Tant u graag zal
willen vervangen.

01.07 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik

ben daar speciaal voor naar hier gekomen.

De voorzitter: Voor de goede orde raad ik
niemand aan mij vandaag te vervangen.

01.08 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de

voorzitter, hebt u zwijgplicht? Werd u de mond
gesnoerd? Durft u hier niet te herhalen wat u in de
media hebt verklaard?

De voorzitter: Mijnheer Leterme. Scripti, scripti,
dicti, dicti: wat gezegd is, is gezegd, wat
geschreven is, is geschreven. Hebt u er weet van
dat ik ooit mijn woorden zou hebben ingetrokken?

Collega's, dit gezegd zijnde, is het tijd om het
debat aan te vatten en ik geef het woord aan de
heer Vanpoucke. Ik herinner eraan dat er wordt
geïnterpelleerd over de financiële gevolgen van de
politievorming en over niets anders en dat de
spreektijd 10 minuten bedraagt.

Debat over de gevolgen van de
politiehervorming op de gemeentelijke
financiën
Débat concernant les implications de la
réforme des polices sur les finances
communales

02 Samengevoegde interpellaties van

- de heer Daniël Vanpoucke tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de financiële

gevolgen van de politiehervorming op de
gemeentelijke financiën" (nr. 846)
- de heer Richard Fournaux tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de financiële
gevolgen van de politiehervorming op de
gemeentelijke financiën" (nr. 872)
- de heer Willy Cortois tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de gevolgen van de
politiehervorming op de gemeentelijke
financiën" (nr. 874)
- de heer Francis Van den Eynde tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de financiële
implicaties van de politiehervorming op de
gemeentefinanciën" (nr. 875)

02 Interpellations jointes de

- M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur
sur "les conséquences de la réforme des
polices sur les finances communales" (n° 846)
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Intérieur
sur "les conséquences de la réforme des
polices sur les finances communales" (n° 872)
- M. Willy Cortois au ministre de l'Intérieur sur
"les conséquences de la réforme des polices
sur les finances communales" (n° 874)
- M. Francis Van den Eynde au ministre de
l'Intérieur sur "les conséquences de la réforme
des polices sur les finances communales"
(n° 875)

02.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, een goed en
efficiënt functionerend politieapparaat op poten
zetten was een van de aanbevelingen van de
commissie-Dutroux.

De wet op de geïntegreerde politiediensten was
een erg belangrijke stap naar de verwezenlijking
van de hervorming terzake. De regering Dehaene
kwam de engagementen na, maar dit kan niet
worden gezegd van de regering Verhofstadt.

De paars-groene coalitie talmde met de
implementatie van de hervormingen. Het enige
wat de minister van Binnenlandse Zaken tijdens
zijn eerste ambtsjaar deed, was overgaan tot de
indeling van de politiezones. Door de passieve
houding van de minister ging niet alleen kostbare
tijd verloren, maar ook de dynamiek van de
hervorming.

Geen nood evenwel, want 2001 zou het jaar van
de grote veranderingen worden. Jammer genoeg
werd 2001 voor de lokale besturen veeleer het
jaar van de wanhoop. Wie contact heeft met de
politiemensen voelt dat duidelijk aan: duidelijke
richtlijnen blijven uit, belangrijke besluiten worden
niet of althans niet tijdig genomen. Deze regering
talmt en 1 januari 2002 nadert snel, zeer snel.

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De CVP zal dan ook niet nalaten om de minister
ter verantwoording te roepen voor de door zijn
toedoen gecreëerde onduidelijkheid en verwarring.
Dit is geen oppositietaal zonder meer. Immers,
niet alleen de CVP en andere oppositiepartijen zijn
van mening dat de toestand ernstig is; onze
analyse en onze ongerustheid worden gedeeld
door velen; onder andere burgemeester Tobback,
voormalig minister van Binnenlandse Zaken, uitte
onlangs nog scherpe kritiek; kritiek in eigen
rangen dus! Daarop kom ik later evenwel terug,
want er werd overeengekomen dat wij het
vandaag alleen zouden hebben over de financiële
gevolgen voor de gemeenten.

Al lang geleden kondigden wij aan dat aan de
hervorming een fiks prijskaartje zou hangen en
tevens waarschuwden wij ervoor dat de lokale
besturen hiervoor zouden moeten opdraaien.
Zowel in de commissie als in plenaire vergadering
toonde ik aan de hand van concrete cijfers aan dat
de federale dotatie voor de gemeenten
onvoldoende zou zijn, ten eerste, omwille van de
stijgende personeelskosten, ten tweede, omwille
van de bijkomende kosten inzake infrastructuur
en, ten derde, door de stijgende werkingskosten.
De federale dotatie zal onvoldoende zijn om al die
stijgende kosten te dekken.

Niet alleen de CVP houdt er die mening op na.
Gisteren waarschuwde het ACOD voor het
afschuiven van de kosten op de lokale besturen.
Zoals onze fractieleider reeds zei, ook de
voorzitter van de Kamer sprak zich recent in die
zin uit. De minister van Binnenlandse Zaken
ontkende echter steeds deze stelling, maar bij de
begrotingsopmaak kon men slechts vaststellen
dat de hervormingsoperatie de gemeentelijke
financiën ernstig uitholt.

Mijnheer de minister, bij een vorige interventie gaf
ik een detail van de verschillende meerkosten en
ik zal deze gegevens thans niet herhalen, tenzij u
dat wenst. Wel zal ik een drietal punten aanhalen
die sedert mijn vorige interventie meer specifiek
aan de orde kwamen.

Ten eerste, het KALog-personeel. Een eenvoudig
rekensommetje leert ons dat de federale bijdrage
van 30.000 frank per eenheid ruim onvoldoende is
om de loonkosten van het vereiste KALog-
personeel te dekken.

Ten tweede, de gebouwen, in welk verband de
heer Dirk Pieters vandaag trouwens een vraag tot
u zal richten. De zones met gemengde gebouwen
ondervinden steeds meer de negatieve gevolgen

van de regeling die hen thans wordt opgedrongen.

Ten derde, de opleidingen. Ook daarover zal u
vandaag een vraag worden gesteld, meer bepaald
door de heer Goutry. Ik zal mij beperken tot de
financiële gevolgen van de hervormingen.

Mijnheer de minister, u hield steeds voor dat de
hervormingen de gemeenten niets zouden kosten.
Meer nog, aan de hand van dat argument
verdedigde u uw stelling dat eventuele kleine
meerkosten elders zouden worden
gecompenseerd door het feit dat de gemeenten
hiervoor niets meer zouden moeten betalen. Niets
blijkt echter minder waar te zijn. Immers, willen de
provinciale politiescholen blijven werken, dan
zullen zij, tegen al uw beloftes in, een beroep
moeten doen op bijdragen van de gemeenten.

Op financieel vlak krijgen de gemeenten een
harde noot te kraken. De federale dotatie is
onvoldoende. De regering moet dit zonder meer
toegeven en niet langer meer voorhouden dat er
niets aan de hand is.

Collega's, er is nog meer aan de hand. De
politiehervorming moest het middel worden om het
vertrouwen van de burgers na de hele Dutroux-
affaire terug te winnen. Er zou meer blauw op
straat komen, de mensen zouden een
vertrouwensrelatie met hun wijkagent kunnen
opbouwen en de burgers van dit land zouden erop
kunnen vertrouwen dat in momenten van nood de
politie klaar staat om hen op te vangen.

Helaas, onvoldoende financiële middelen en de
toepassing van het mammoetbesluit doen hier
totaal afbreuk aan. De budgettaire impact en de
praktische toepassing van het mammoetbesluit
werden verkeerd ingeschat. Die meerkosten
zouden nog te verdedigen zijn indien de
dienstverlening er beter op werd, maar dat is niet
het geval. Integendeel, de gehanteerde
verdeelsleutel de KUL-norm blijkt in vele
gevallen onvoldoende om tegemoet te komen aan
het verlenen van de basispolitiezorg. Heel wat
zones gaan er zelfs op achteruit. Ik denk aan
minder mensen, een strakkere uurregeling,
enzovoort. Kortom, er is minder beschikbaar
personeel.

Ik wil onderstrepen dat wij ook hier met onze
kritiek niet alleen staan. Het ACOD heeft er
gisteren nog voor gewaarschuwd dat de minimale
federale financieringsnormen de werking van de
buurtpolitie en de andere dienstverleningen in het
gedrang zullen brengen. Bovendien moeten nog
een aantal bovenlokale en gerechtelijke taken

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

worden uitgevoerd. Ik geef u het voorbeeld van
het gevangenenvervoer. Bij stakingen in
gevangenissen moet de lokale politie ook die
taken overnemen. Het is duidelijk in hoeverre
dergelijke opdrachten de beschikbaarheid van het
lokale politiekorps afromen.

Collega's, de werkelijke gevolgen van de
beslissingen van de regering en het in vele
gevallen ontbreken van beslissingen zal pas
goed duidelijk worden als straks alle zones met de
opmaak van de begroting zullen klaar zijn.

Deze begrotingsopmaak brengt ons bij het
probleem van de bijzondere rekenplichtigen, die
straks bij de opmaak van de begroting voor 2002
moeten worden betrokken. In vele zones is er
echter nog steeds geen rekenplichtige aangesteld.
Bovendien is er nog steeds geen duidelijkheid
rond het statuut van die rekenplichtigen. Naar
verluidt zou het koninklijk besluit dat dit statuut
vastlegt reeds geruime tijd klaarliggen om door de
Koning te worden getekend, maar om een
onbekende reden komt er geen schot in de zaak.
Veel gemeentelijke ontvangers zien de
bijkomende taken dan ook niet zitten en voor de
gewestelijke ontvangers is er in geen financiële
vergoeding voorzien. In de eengemeentezones is
zelfs de mogelijkheid van een gewestelijke
ontvanger niet gepland. Het Brussels Gewest
heeft geen gewestelijke ontvangers en het is nu al
geweten dat geen enkele gemeentelijke ontvanger
kandidaat is om daar de taak van rekenplichtige
op zich te nemen.

Er zijn dus problemen alom. U begrijpt dan ook
dat heel wat zaken om duidelijkheid vragen.
Mijnheer de voorzitter, daarom zou ik graag een
duidelijk antwoord van de minister op de volgende
vragen krijgen.

Ten eerste, zijn de ontvangers van de
eengemeentezones verplicht de taak van
bijzondere rekenplichtige op zich te nemen?
Kunnen ook deze zones op de gewestelijke
ontvanger beroep doen? Wat indien de
ontvangers van de meergemeentezones van het
Brussels Gewest weigeren deze taak op zich te
nemen?

Ten tweede, wanneer mogen wij de publicatie van
het koninklijk besluit met betrekking tot het statuut
van de bijzondere rekenplichtige verwachten?

Ten derde, heeft de minister reeds initiatieven
genomen om een herziening van de federale
dotatie door te voeren? Zo ja, welke
veranderingen mogen wij verwachten? Wordt

hierbij rekening gehouden met de uitbouw van een
degelijke basispolitiezorg en dienstverlening voor
de burgers?

02.02 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vooraf
laat ik mijn goede collega, de heer Vanpoucke,
opmerken dat ik mij niet van de indruk kan
ontdoen dat hij van alle hout pijlen probeert te
maken. Immers, ik heb bitter weinig fundamentele
opmerkingen gehoord.

Ik kan alvast voor een deel begrijpen dat hij het
vandaag even moeilijk heeft. De VLD-fractie stelt
immers vast dat de regering op 6 maart
jongstleden een akkoord heeft bereikt met de
Belgische steden en gemeenten over de
basisprincipes van de financiering van de
politiehervorming.

02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, ik had graag de heer
Cortois gefeliciteerd. Hij is de allereerste
burgemeester van de vele die ik de voorbije
maanden heb ontmoet, die blijkbaar tevreden is
met de politiehervorming. Ik verbeter mij: hij is ex-
burgemeester. In ieder geval, hij is tevreden en
dat heeft hij ongetwijfeld te danken aan de heer
Dehaene. Indien de heer Dehaene er niet geweest
zou zijn, dan zou de heer Cortois nu niet tevreden
geweest zijn.

02.04 Willy Cortois (VLD): Mijnheer Van den

Eynde, uiteraard ontmoet u alleen ontevreden
burgers, want uw hele partijcultuur is gestoeld op
ontevreden burgers en op steriele oppositie. Dat is
een ander verhaal dat we nu niet moeten
behandelen. (De heer Vanpoucke vraagt het
woord.)

De voorzitter: Mijnheer Vanpoucke, laat de heer
Cortois uitspreken, hij heeft u ook niet
onderbroken.

02.05 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, de heer Cortois heeft mij daarjuist
vermeld.

De voorzitter: Als elk lid dat bij naam wordt
genoemd, het woord vraagt om een persoonlijk
feit, dan zijn we drie dagen lang bezig.

02.06 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, de heer Cortois verwijt ons dat wij
oppositietaal spreken.

02.07 Willy Cortois (VLD): Mijnheer Vanpoucke,

ik heb alleen gezegd dat u van alle hout pijlen

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

probeert te maken.

02.08 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer

Cortois, wij staan niet alleen met onze analyse en
onze kritiek. Ze wordt gedeeld door andere
partijen, alsook door de burgemeesters en de
lokale mandatarissen van alle partijen, ook van de
VLD, mijnheer Cortois.

De voorzitter: De heer Cortois en alleen de heer
Cortois heeft het woord.

02.09 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, ik heb er uiteraard geen moeite mee dat
sommigen de zaak vanuit hun functie van
burgemeester bekijken en die invalshoek dat
was in het verleden ook al zo is vaak anders dan
die in het federale Parlement. Het is dus maar
goed dat een aantal burgemeesters deel uitmaken
van onze assemblee. Dat herstelt het evenwicht.

Ik zei dus dat de regering op 6 maart jongstleden
na keihard onderhandelen een akkoord met de
Belgische steden en gemeenten ter financiering
van de politiehervorming tot stand heeft gebracht.
Er is daarin overeengekomen dat de federale
dotatie van 18,4 miljard frank naar 19,8 miljard
frank wordt opgetrokken. Dat is niet niks. Ik raad
de oppositie aan ook eens de positieve resultaten
onder ogen te zien, maar dat ligt voor haar
blijkbaar heel moeilijk. In ieder geval, de federale
dotatie per kop volgens de KUL-norm is gestegen
tot 686.000 frank. De premies voor de boventallige
rijkswachters in bepaalde zones zijn eveneens
verhoogd. Evenmin kan worden ontkend ik richt
mij speciaal tot mijn goede collega, burgemeester
van Halle, de heer Pieters - dat er meer middelen
worden ingezet om de integratie op de
verschillende domeinen, zoals de informatica,
mogelijk te maken. De heer Vanpoucke sprak
daarstraks over problemen omtrent gebouwen.

Vorige week werd in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken toegegeven dat voor de
gemeente Halle een bevredigende oplossing uit
de bus is gekomen. Dat zijn niet mijn woorden
maar die van CVP'er Pieters. Voor mij niet gelaten
dat er een goede oplossing uit de bus kwam.

U hebt weinig ervaring met het bestuur van een
gemeente, mijnheer Van den Eynde. Gelukkig
maar, zou ik zeggen.

Ik herhaal dat de federale overheid een aantal
inspanningen zal leveren inzake werving, opleiding
en sociaal secretariaat. Collega's, ik vind dit niet
uit. Dit staat met zoveel woorden in het
Senaatsverslag over de gevolgen van de

hervorming van de politiediensten. De Vereniging
van Belgische Steden en Gemeenten, de Vlaamse
Vereniging van Steden en Gemeenten en de
Union des Villes et Communes de Wallonie
spreken van een correct akkoord. Ik wil dit
beklemtonen om de uitspraken van de heer
Vanpoucke te relativeren. Niet alles is slecht.

02.10 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,

de heer Cortois verwijst naar mijn vraag
betreffende de kazernes. Ik wens zijn conclusie
tegen te spreken.

In het verleden werd steeds voorgehouden dat de
kazernes die gebruikt zullen worden door de
lokale politie gratis zouden worden overgedragen.
Er is geen sprake meer van "gratis". Er werd een
regeling uitgewerkt waarbij rekening houdend met
de waarde van de gebouwen een deel van de
subsidie zal worden ingehouden. Dat is niet gratis.
Bovendien werden wij geconfronteerd met de
rondzendbrief inzake gemengde gebouwen die
een aantal mogelijkheden uitsloot. Het antwoord
van de minister maakt het mogelijk dat we wel
voort kunnen werken. In het concrete geval dat de
heer Cortois heeft aangehaald moet een regeling
worden uitgewerkt met de gerechtelijke diensten
met betrekking tot de huisvesting. De gemeente
zal moeten zorgen voor de huisvesting zonder
huurgelden te mogen aanrekenen. Alleen op die
voorwaarde zal de gemeente de kazerne kunnen
gebruiken voor de huisvesting van de lokale
politie. Alleen op die voorwaarde zal de gemeente
10 miljoen frank kunnen uitgeven om het gebouw
te moderniseren.

02.11 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, ik ga niet dieper in op de concrete
situatie van de gemeente Halle.

Als men overgaat tot de modernisering van een
bestaande infrastructuur kost dat altijd geld,
politiehervorming of niet.

Ik herhaal het standpunt van de Verenigingen van
Steden en Gemeenten. Het is geen perfect
akkoord, maar wel een correct akkoord. De vorige
regering zou dat niet hebben gekund, deze
regering kan dat niet en de volgende regering zou
dat al evenmin kunnen. Het Parlement is ook niet
perfect!

02.12 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer Cortois, wat is onze kritiek. De
minister heeft altijd beweerd dat de
politiehervorming geen meerkosten voor de
gemeenten zou inhouden. Durft u, in tegenstelling
tot de vele burgemeesters van het land, dit

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

standpunt beamen?

02.13 Willy Cortois (VLD): Mijnheer Vanpoucke,

ik heb uw betoog niet onderbroken. Als u me blijft
onderbreken bij het begin van elke zin kan ik
onmogelijk mijn gedachtegang afmaken en weet u
niet welke eventuele bedenkingen ik wil maken.
Meestal bent u een heel geduldig en
verdraagzaam man. Vandaag bent u bijzonder
zenuwachtig. Ik begrijp niet waarom. Misschien
heeft uw nervositeit te maken met de nakende
vakantieperiode.

Als u mij toelaat mijn betoog verder te zetten, zult
u merken dat ik niet over alles onverdeeld
gelukkig ben en dat ik zeker niet beweer dat alles
perfect is. Ik had dit trouwens niet verwacht, niet
van deze regering maar ook niet van vorige
regeringen. Als u het toelaat, kan ik mijn zinnen
afmaken.

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot een tweede
opmerking. Onder druk van de publieke opinie
heeft dit huis gewild dat de lat voor de
politiedienstverlening een stuk hoger werd gelegd
dan vroeger. Ik geef het voorbeeld van de 24-
uren-basispolitiezorg. Vooral in landelijke
gemeenten en gebieden was deze basispolitiezorg
in het verleden niet 24 uren per dag verzekerd. Als
men een dergelijke lacune beleidsmatig wil
opvullen, kan de operatie budgettair niet neutraal
blijven. Mijnheer Vanpoucke, sta mij toe dat ik
mijn redenering voltooi.

Mijnheer de minister, ik druk mij voorzichtig uit,
maar van mij zult u niets anders verwachten. Ik
verheel niet dat de VLD het altijd een beetje
moeilijk heeft gehad met de deels ongewilde
beeldvorming als zou de politiehervorming voor
alle gemeenten geen meerkosten veroorzaken.

Mijnheer Vanpoucke, het kost mij geen moeite toe
te geven dat wie in het verleden geen 2.000 frank
per inwoner aan politie besteedde, nu tot de
vaststelling komt dat die 2.000 frank niet meer
volstaan, en dat hij bijgevolg een bijkomende
budgettaire inspanning zal moeten leveren, omdat
wij in het Parlement de lat voor de
politiedienstverlening hoger hebben gelegd. Ik
beweer dit nu, maar ik heb het reeds herhaalde
malen gezegd in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken. Als men het beleid verandert
en de dienstverlening verbetert, kan dit natuurlijk
niet gratis. Dit is misschien een filosofie die men
nu en dan in het Vlaams Parlement aanhangt,
maar op dit vlak heeft niemand in de politiek er
belang bij de burgers dingen wijs te maken die
niet met de realiteit overeenstemmen.

Voor een deel zijn we het dus met elkaar eens,
mijnheer Vanpoucke, wat me natuurlijk ook
verontrust. Dat kunt u zich inbeelden.

Na het opmaken van de balans kan men in
bepaalde politiezones vaststellen dat 40% tot 50%
van de capaciteit werd geleverd door de vroegere
federale rijkswacht. Ik herhaal dat het
financieringsmechanisme van de
politiehervorming volgens de steden en
gemeenten vrij correct maar niet perfect is. Ik kan
me echter voorstellen dat de gemeenten, die een
dergelijke inbreng van de rijkswacht genoten, de
budgettaire gevolgen ervan zullen moeten dragen.
Het volstaat de vermenigvuldiging van de federale
bijdragen te maken en het verschil te berekenen
tussen wat een rijkswachter kost en de eigen
politie. Indien dit een scheefgetrokken verhouding
is, zal men uiteraard in een budgettair
scheefgetrokken situatie terechtkomen.

Mijnheer de minister, ik ben het er dus mee eens
dat de beeldvorming als zou de politiehervorming
aan de gemeenten niets kosten, niet klopt
wanneer men de zaak geval per geval onderzoekt.
Men heeft verwachtingen gecreëerd die men beter
niet had gecreëerd.

De voorzitter: Mijnheer Cortois, gelieve te
besluiten. U hebt uw spreektijd al even
overschreden. Ik heb al vier minuten blessuretijd
gerekend.

02.14 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, u beloont degenen die mij tackelen in
plaats van de kans te geven aan de speler die zijn
standpunt probeert uiteen te zetten. Daartegen
moet ik krachtig protesteren.

De voorzitter: De Kamer zal u niet beklagen.

02.15 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, de VLD kan zich
verzoenen met de tijdelijke
solidariteitsmechanismen. De VLD kan zich ook
structureel verzoenen met federale solidariteit
voor die politiezones waar de fiscale draagkracht
afwezig is om een moderne en volwaardige
politiezone te financieren. Is het huidige beeld met
ongeveer 196 politiezones op termijn wel
houdbaar? Een aantal van de nieuwe entiteiten
zou ten overstaan van hun verplichtingen
onleefbaar kunnen zijn. Het teugschroeven van
het aantal zones, wat dus op een schaalvergroting
neerkomt, zou op termijn wel eens noodzakelijk
kunnen worden. De minister engageert zich voor
een evaluatie in de nabije toekomst. Hij zal dan

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ook aandacht moeten hebben voor dat globale
aspect.

De VLD is er voorstander van dat u in de
komende maanden kort op de bal zou spelen. Er
is onbetwistbaar nood aan een snelle tussentijdse
evaluatie vóór eind 2002. Die evaluatie zou
zodanig moeten opschieten dat met de conclusies
en de resultaten en met de eventueel door te
voeren aanpassingen rekening kan worden
gehouden bij de opmaak van de gemeentelijke
begrotingen voor 2003.

Volgens ons moet bij de evaluatie aandacht
worden besteed aan de volgende punten: ten
eerste, de vraag of de KUL-norm al dan niet moet
worden gecorrigeerd; ten tweede, de meerkosten
van het financieel statuut in alle politiezones; ten
derde, het al of niet wijzigen van de
solidariteitsmechanismen en ten vierde, de impact
van het sociaal aspect van het statuut op de
operationele inzetbaarheid van de beschikbare
personeelscapaciteit.

Indien ik de meestal gemotiveerde nieuwe
korpschefs mag geloven, leidt vooral het sociaal
aspect van het akkoord tot schier onoverkomelijke
problemen. Niemand betwist het financieel statuut
dat een duidelijke herwaardering inhoudt van het
ambt van politieman of politievrouw. Ik en velen
met mij kan me echter niet van de indruk
ontdoen dat een aantal van de niet-financiële
regelingen uitgaan van een politiewerking van
9.00 tot 17.00 uur van maandag tot vrijdag. Ziet u
nog de mogelijkheid om op niet-financieel vlak
over aanpassingen te onderhandelen zodat de
aanwezige capaciteit volledig en doeltreffend kan
worden ingezet?

Nu al, nog voor de evaluatie begint, rijst het
probleem van de korpsen die moeten instaan voor
het vervoer van gedetineerden of het bewaken
van gerechtshoven. Mijn goede collega Arnold
Van Aperen heeft u ongetwijfeld al verteld over
zijn Hoogstraten. Gisteren hoorde ik gelijkaardige
geruchten over gebeurtenissen te Brugge.

Zult u terzake een initiatief nemen? Naar mijn
aanvoelen gaat het hier om taken die veeleer tot
het federale niveau behoren.

Mijnheer de voorzitter, ik wil besluiten met de
vaststelling dat de door het Parlement gevraagde
politiehervorming door de minister op een correcte
manier op de sporen is gezet. Mijnheer de
minister, dit was en blijft een immense opdracht.
Persoonlijk vind ik samen met vele anderen in het
Parlement dat men bij de start beter een

staatssecretaris belast met de politiehervorming
aan u had kunnen toevoegen. Gedane zaken
nemen echter geen keer. We kunnen ons onder
de politieke verantwoordelijkheid van de minister
troosten met de hoop dat u na Lambermont op uw
uiterst zware departement wat meer beleidsruimte
en tijd krijgt. Vanuit de VLD dringen we er sterk op
aan dat u deze ruimte zou aanwenden om de
dynamiek, waaraan de politiehervorming vandaag
nog steeds nood heeft voor de implementatie op
het terrein en de communicatie met het personeel
en de gemeenten, te optimaliseren. Mijnheer de
minister, twijfel er niet aan dat u daarvoor op onze
waakzame steun kunt rekenen.

De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde,
aangezien de heer Fournaux er nog niet is, kunt u
nu het woord nemen. De heer Cortois is tot in de
blessuretijd gegaan. Tracht u zich aan de
voorziene spreektijd te houden.

02.16 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten mij aan de
spreektijd te houden. De heer Cortois had het ook
niet gemakkelijk. Hij heeft zich hier ontpopt als
een thuriferaris. Mijnheer Cortois, voor u die geen
kerkelijke opvoeding gehad hebt, de thuriferaris
was de misdienaar die met het wierookvat moest
zwaaien. De heer Cortois heeft zich hier ontpopt
als de thuriferaris van de politiehervorming en de
impact ervan op de budgetten van de gemeenten.
Dat is niet gemakkelijk.

02.17 Paul Tant (CVP): Mijnheer Van den Eynde,

ik meen dat u een bijzonder goed beeld gebruikt
als u spreekt over het wierookvat. Men moet daar
echter voorzichtig mee omspringen. Als het een
wierookvat van het oude formaat is, dan is dat een
bijzonder gevaarlijk wapen. Mijnheer de minister,
als de heer Cortois het wierookvat met veel zwier
hanteert, dan houdt dat ook risico's in want men
kan met die oude instrumenten iemand het hoofd
inslaan.

De voorzitter: Mijnheer Tant, ik stel een
gemeenschappelijk koorknaapverleden vast.

02.18 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, zoals gezegd is dit dus
geen gemakkelijke opdracht. Ik heb met aandacht
geluisterd naar het pleidooi pro domo of in dit
geval pro regering van de heer Cortois. Volgens
mij klopte slechts één argument, namelijk dat het
Vlaams Blok geen ervaring heeft met het besturen
van een gemeente. Dat is absoluut waar. Dat
heeft te maken met allerlei trucjes die het knusse
clubje van de zogenaamde democratische
politieke partijen toepast in dit land. Geachte

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

collega Cortois, dat neemt echter niet weg dat wij
toch enige ervaring hebben met betrekking tot het
beleid vanuit de oppositie. Op dat ogenblik hebben
u en ik daar zelfs een gemeenschappelijk taak in,
vermits ik in Gent aan het hoofd sta van de
grootste oppositiepartij van de Arteveldestad.

Mijnheer Cortois, ik verzeker u dat de nood groot
is. Misschien is dat in Vilvoorde anders. De
ontevredenheid bij onze politiediensten is immers
zeer ernstig. Wat men er ook over zegt, de crisis
is helaas niet opgelost. De mensen op de
politiediensten zijn zwaar gedemotiveerd en
gedemoraliseerd. Dit heeft uiteraard een impact
op de strijd tegen de onveiligheid, of beter als ik
politiek correct wil zijn - de strijd tegen het gevoel
van onveiligheid. Dat staat buiten kijf.

Mijnheer Cortois, u zegt dat ik een
beroepsontevredene ben. Dat zou typisch zijn voor
mijn partij. Ik zou moeten leren de zaken op een
positieve manier te bekijken. Ik wil die
opmerkingen graag aanvaarden en toegeven dat
het typisch voor het Vlaams Blok is om niet
tevreden te zijn en om spijkers op laag water te
zoeken. Ik wil dit aanvaarden aangezien de
woordvoerder van de grootste regeringspartij het
heeft gezegd. Helaas, ben ik niet de enige.

Ik citeer de huidige fractievoorzitter van de PS, de
heer Eerdekens, de burgemeester van Andenne,
in La Dernière Heure van 26 juni 2001: "C'est
l'asphyxie financière de la ville qui est organisée
de façon déliberée". Mijnheer Cortois, u zult de
heer Eerdekens toch niet beschuldigen een lid van
het Vlaams Blok te zijn. Dat kunt u hem niet
aandoen. Ce serait une vacherie. Ik citeer De heer
Simonet, eveneens in La Dernière Heure van 10
maart 2001: "Les communes vont payer la note".
Ook de heer Frank Beke, de burgemeester van
Gent, liet zich in de loop van de maand februari in
De Morgen uit over de politiehervorming. Dan
zwijg ik nog over de directe taal van de heer
Tobback die duidelijk wonden heeft geslagen. Hij
verklaarde dat men in dit land de politiehervorming
op rekening van de gemeentebesturen laat
gebeuren en dat dit geenszins aanvaardbaar is.

Mijnheer Cortois, de ontevredenheid is dus niet
louter beroepshalve. De mensen, die u verwijt
oppositie te voeren, klagen dit aan. Oppositie
voeren tegenover deze theocratische regering is
natuurlijk erg, vooral wanneer het over
binnenlandse onderwerpen gaat. Ik heb vandaag
moeten horen dat de eerste minister van mening
is dat wij ons met Congo moeten bezighouden.
Ieder zijn prioriteit, natuurlijk. De ontevredenheid is
in elk geval algemeen.

02.19 Willy Cortois (VLD): Mijnheer Van de

Eynde, u gaat toch naar de Lumumba-commissie.

02.20 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):

Mijnheer Cortois, ik ga waar de Kamer mij stuurt.
Ik ben democraat en parlementslid en ik heb
respect voor deze instelling. Ik ben daar
afgevaardigd door dit halfrond.

Mijnheer de voorzitter, de eerste spreker wees
reeds op het probleem van de rekenplichtige. De
gemeentebesturen kunnen niet op de steun van
de hogere overheid rekenen. Zij zullen dan ook
zeer lang met de handen in het haar zitten met
alle problemen van dien.

Maar er is erger. Men beweert ruim te zijn, want
per politieagent krijgt elke gemeente 673.000
Belgische frank. Als dat niet veel is. Het cijfer is
niet alleen een officieel cijfer van de regering, want
het werd daarstraks ook een prestatie van de
regering genoemd door de heer Cortois. Vanuit
uw meerderheid komt er dan een stem van
iemand met ervaring, Frank Beke in dit geval. De
SP-burgemeester van Gent zegt dat dit allemaal
goed en wel is, maar met die 673.000 frank
moeten ook allerlei kosten en administratief
personeel worden betaald. Bovendien, mijnheer
Cortois, is dit bedrag berekend op het contingent
politiemensen van het jaar 2000. Ondertussen is
er tegen gevolge van een gebrek aan
politieagenten in vooral de grotere steden,
personeel aangeworven. Dit was ook hoog nodig.

Sta me toe u een voorbeeld te geven uit Gent
waar men ondertussen 56 hulpagenten heeft
aangeworven. U zult het die gemeente- en
stadsbesturen toch niet kwalijk nemen dat zij
hulppolitieagenten hebben aangeworven want zij
worden daartoe aangezet door de federale en de
Vlaamse regering? Daarstraks had u op die
Vlaamse regering toch een beetje kritiek, mijnheer
Cortois, en terecht. Er is daarnaast ook het plan-
Picqué voor de grote steden. Men zet de steden
en gemeenten aan om hulppolitieagenten aan te
werven omdat dit hen zal helpen om het gebrek
aan politieagenten op te vangen maar ze moeten
wel voor de kosten opdraaien.

Mijnheer de minister, dit zijn de problemen die zich
op dit ogenblik scherp aftekenen in onze
gemeenten en steden. Het is dan ook ten
onrechte dat de heer Cortois het daarstraks had
over de tevredenheid van de Vlaamse Vereniging
van Steden en Gemeenten. Hij had het over het
akkoord dat op 6 maart werd gesloten. De
regering heeft toen meer dan een miljard frank

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

extra uitgegeven. Dit is allemaal juist, maar toen
had de Vlaamse Vereniging van Steden en
Gemeenten al lang berekend dat men op zijn
minst 3,5 miljard frank extra moest hebben.

Ik heb een vraag voor u, mijnheer de minister.
Wat gaat u doen om de noodsituatie weg te
werken waarin onze steden en gemeenten ten
gevolge van dit veel te haastig doorgevoerde
hervormingsplan van de politie verkeren? Wat
gaat u doen om ze financieel bij te staan? Wat
gaat u doen om ze administratief bij te staan?
Volgens mij mogen deze vragen gesteld worden
namens alle gemeenten van dit land, namens alle
gemeentebesturen en alle oppositieleden die het
goed menen met hun stad of gemeente.

02.21 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le

président, monsieur le ministre, chers collègues, il
me semble pratiquement impossible d'évoquer le
sujet sur lequel nous interpellons aujourd'hui le
ministre et le gouvernement sans faire référence
au débat d'hier relatif au problème des finances
communales de ce pays, notamment la décision
prise par le gouvernement et votée par la
Chambre hier de réduire cette fameuse ponction
de 3%...

Monsieur Courtois, quand les libéraux étaient
dans l'opposition, ils ont eux-mêmes déposé ce
type de proposition en demandant la suppression
pure et simple des 3% qui sont devenus depuis
hier 1 et 2%.

02.22 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):

Monsieur le président, si vous le permettez, je
voudrais rappeler à M. Fournaux qu'il n'a que dix
minutes de temps de parole. S'il aborde tout le
sujet des finances communales, je ne pense pas
qu'il lui restera beaucoup de temps pour aborder
le sujet d'aujourd'hui.

Cela étant dit, je rappelle à M. Fournaux une fois
pour toutes que, quand nous avons proposé à une
certaine époque, de supprimer les 3%, il s'agissait
alors de compenser les retards extrêmement
importants de M. Maystadt à verser l'argent aux
communes. Cela a été confirmé par tous les
experts. La situation a radicalement changé
aujourd'hui. En effet, non seulement, les
versements ne sont plus en retard mais ils sont
même envoyés en avance aux communes.

02.23 Richard Fournaux (PSC): Apparemment,

tout le monde ne vous croit pas, monsieur
Bacquelaine. Réglez vos problèmes avec votre
majorité!

02.24 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Je

ne connais pas exactement l'état des versements
mais je peux affirmer et je suis prêt à le
démontrer quand vous voulez que tous les
versements ont désormais lieu à temps, ce qui est
une grande différence par rapport à la situation
antérieure.

02.25 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik

wil alleen de heer Bacquelaine corrigeren. Hij
vergeet namelijk dat de senaatscollega's van zijn
fractie in de nieuwe situatie eenparig de
afschaffing van de drie procent hebben
goedgekeurd. Nu komt hij er mee voor de dag dat
de doorstorting van de belastingopbrengst
ondertussen versneld gebeurt. Ik begin daar niet
over, maar de heer Bacquelaine zoekt hier
vergeefs een alibi. De aanleiding voor de
afschaffing van de drie procent was niet de
vertraagde doorstorting, maar de penibele
financiële toestand van de gemeenten in het
algemeen. Ik zie dan niet in waarom u dit als
argument gebruikt.

02.26 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):

Monsieur le président, je regrette que M. Tant n'ait
pas assisté au débat d'hier. Il n'a pas pu participer
à l'expression collective sur ce sujet extrêmement
important. Je ne pense pas qu'il faut
recommencer le débat aujourd'hui mais je
voudrais lui rappeler, comme cela a été dit hier,
que le Sénat navigue dans les hautes sphères de
l'idéalisme (Rires sur de nombreux bancs), tandis
que nous, à la Chambre, nous sommes contraints
de tenir compte des moyens et des contraintes
budgétaires. C'est d'ailleurs notre rôle. Nous
sommes les gardiens de l'orthodoxie budgétaire,
monsieur Tant.

02.27 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le

président, je ne voulais pas susciter un tel débat
mais je voulais simplement faire référence au fait
qu'il est impensable ou impossible plutôt de
cloisonner les débats et de faire comme si, hier,
on n'avait pas parlé du financement des
communes et comme si nous étions dans un
autre débat aujourd'hui. Il s'agit bien du même
problème qui est celui du financement et de l'aide
générale aux communes. Je n'ai pas peur de vous
dire que si M. Reynders était brillant hier comme
à l'habitude, diront ses partisans , il ne m'a pas
convaincu et que l'on va tout droit vers un transfert
de fiscalité. Ce que l'Etat fédéral économise en
recettes et l'image positive qu'il se donne vis-à-vis
du citoyen, tôt ou tard et M. Reynders l'a en fait
confirmé hier , retombera sur les communes qui
devront compenser le manque de recettes par
une augmentation de l'additionnel communal à

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

l'impôt des personnes physiques. M. Reynders ne
m'a pas démenti en cette matière.

02.28 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):

Monsieur le président, je vais parler du thème
d'aujourd'hui mais comme M.

Fournaux parle

d'autre chose et qu'il dit des contrevérités, je
pense qu'on ne peut pas laisser tout dire.
M. Reynders n'a pas confirmé hier que la réforme
fiscale impliquait l'augmentation des additionnels
communaux. Vous dites le contraire de la vérité,
monsieur Fournaux, car le ministre des Finances
a dit exactement l'inverse. Il a clairement indiqué
que les communes avaient la possibilité de
maintenir la même fiscalité communale, en
adaptant simplement le taux de l'impôt, ce qui est
évidemment quelque chose de relatif. Mais quant
à la masse absolue en termes de fiscalité, il a bien
précisé que cela ne modifiait pas la possibilité
qu'avaient les communes de décider du taux de
fiscalité qu'elles souhaitent maintenir.

Le président: Chers collègues, je voudrais vous
signaler que tout ce qui se dit ici c'est "verba
manent". Sur internet, vous pouvez, en effet,
écouter les propos tenus hier par les membres.
Cette possibilité est offerte à n'importe quel
citoyen disposant de ce réseau. Il est donc
possible, à toute personne qui le souhaite, de
prendre connaissance de ce qui a été dit en temps
réel ou en temps différé en se connectant sur
internet.

02.29 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le

président, comme maintenant, tout ce qui se dit
est susceptible d'être entendu sur le Net, je suis
certain qu'après trois interventions de M. Dufour,
ce site est appelé à faire un tabac.
(Hilarité sur les bancs)

02.30 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le

président, je voudrais revenir sur le fond et dire
que le PSC siège peut-être aujourd'hui dans
l'opposition, mais qu'il est aussi comptable de ce
qu'il a personnellement pris comme engagement
au moment où il a signé les accords dits
"Octopus". Il serait bon que chacun se souvienne
qu'à un certain moment, les mandataires ont
cautionné cette réforme importante. Ils doivent
donc assumer leur choix.

La position que le PSC compte adopter
aujourd'hui, n'est pas le résultat, comme certains
semblent le penser, d'une volonté de relever ce
qui ne va pas et donc de privilégier les aspects
négatifs de cette réforme plutôt que de privilégier
ce qui peut, nous l'espérons, répondre à un vrai
défi que la société nous a lancé, il y a quelques

années déjà. C'est dans un sens constructif que
nous intervenons aujourd'hui. Nous voulons tenter
de mettre en lumière les points qui posent
réellement problème et auxquels le gouvernement
a l'obligation d'apporter une solution s'il veut que
ce qui était la réforme de tous et qui est
aujourd'hui celle qu'il doit mettre en oeuvre, puisse
aboutir.

Je ne ferai donc pas ici un discours pouvant
donner l'impression de vouloir tout démolir mais
plutôt l'inverse.

Monsieur le ministre, il me semble très
modestement qu'un des premiers problèmes qui
doit être soulevé et qui mérite une réponse
urgente du gouvernement il peut paraître banal
ou très ponctuel, mais je suis convaincu qu'il est
essentiel est celui de la désignation des
comptables spéciaux ou des receveurs des zones
de police. En effet, ce qui effraie aujourd'hui
nombre de bourgmestres, de conseillers
communaux ou maintenant des conseils des
polices, c'est l'incertitude. Aussi longtemps que
nous n'aurons pas réellement à côté de nous je
parle ici des mandataires au sens général du
terme le ou les collaborateur(s) qui peuvent
nous aider à cheminer dans ces dossiers
financiers, on en arrivera à dire tout et n'importe
quoi, sans avoir de vue objective, sur le plan
financier, de la situation d'hier, d'aujourd'hui et de
demain avec la réforme entièrement réalisée et
les impacts positifs qu'elle aura sur les finances
communales ou de la zone. Résultat des courses,
cette incertitude a un effet "d'entraînement
négatif",dirais-je, sur un peu tout le monde. J'ai
même le sentiment que l'on grossit parfois un peu
les éventuels inconvénients financiers que cette
réforme pourrait avoir. Je pense donc et vous le
savez, monsieur le ministre que des difficultés
très importantes se posent dans chaque zone de
ce pays pour désigner ces receveurs, ces
comptables spéciaux. Il est donc urgent et
nécessaire de les mettre en place. Cela aura
également un autre avantage. Je veux parler de
l'objectivité dans le débat qui sera organisé avec
le gouvernement et qui portera sur le véritable
calcul du coût de la réforme zone par zone.
Reconnaissons qu'à l'heure actuelle je parle
pour moi et je suis convaincu que beaucoup de
mes collègues bourgmestres, présents ici,
peuvent en témoigner il est pratiquement
impossible de dire très précisément comment cela
se passera l'année prochaine sur le plan
budgétaire. Il est inutile de dire que les communes
bien gérées, que je représente ici aujourd'hui,
préparent déjà leurs budgets communaux 2002,
en septembre-octobre.

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Dès lors, c'est une question d'urgence non
seulement pour la réforme des polices proprement
dite, mais aussi pour la mise en place des budgets
communaux.

Deuxième élément, monsieur le ministre. Il est
également concret et c'est à cela que doivent
servir des interpellations comme celles
d'aujourd'hui. Il s'agit du problème de la mise en
application de la norme KUL.

J'ai la chance de me trouver dans une zone où la
norme proposée correspond plus ou moins à ce
qui existait comme effectifs. Mais, monsieur le
ministre, nombre de zones ne se trouvent pas
dans ce cas. Ainsi, beaucoup de bourgmestres et
de responsables de zone de police s'inquiètent de
savoir ce qui se passera réellement le
1

janvier

2002, vu le surplus de personnel.

Faudra-t-il d'un coup l'assumer et le rémunérer?
Ou bien, d'ici là, une procédure claire et
respectueuse des relations avec le personnel et
leurs représentants sera-t-elle mise en place pour
assumer cette différence de normes à traiter et à
mettre en place?

J'en viens au troisième élément, monsieur le
ministre. Il convient de rester correct lorsqu'on
parle de l'accord avec les Unions des villes de ce
Royaume. En effet, j'y ai participé et il est vrai que
nous avons eu de longs entretiens, qu'on s'est mis
d'accord sur des principes. Cependant, ils ont
ensuite fait l'objet d'une décision
gouvernementale, notamment sur le mécanisme
de solidarité, dégressif dans le temps.

Ce qui pose problème n'est pas tellement la
somme à débourser dans l'immédiat. Hier,
M. Reynders y a fait allusion et je lui donne raison.
Il a dit que certains dénoncent déjà aujourd'hui le
coût de la réforme des polices et l'obligation pour
certaines communes d'augmenter dès maintenant
les additionnels à l'impôt des personnes
physiques ou d'autres recettes pour y faire face.
Pourtant, aujourd'hui, reconnaissons qu'aucune
commune n'a encore dû assumer le moindre franc
à cause de la réforme.

Nos gouverneurs respectifs nous ont fait parvenir
le fameux principe de mécanisme de solidarité; il
faudra le comptabiliser dans le cadre de la mise
en place des receveurs de police. Monsieur le
ministre, je me demande s'il ne conviendrait pas
que le gouvernement revienne sur sa décision
d'une dégressivité du mécanisme de solidarité mis
en oeuvre? En effet, je n'ai pas peur de vous le
dire: toute chose restant égale, si ce mécanisme

est bien mis en oeuvre comme prévu, force est de
constater que, dans les trois ou quatre années à
venir, les vrais problèmes financiers surviendront
pour les communes; à politique de sécurité égale,
c'est-à-dire sans pouvoir prendre de nouvelles
initiatives en matière de sécurité ou autre politique
de prévention ou de répression, la réforme des
polices coûtera très cher.

J'ose donc insister pour que l'objet d'une nouvelle
négociation avec le gouvernement ou d'une
nouvelle initiative de votre part soit de revoir la
mise en application de ce mécanisme de
solidarité. Il a été voulu pour répondre à une
certaine idée de rattrapage par rapport à
l'historicité de la présence policière dans les
communes. On sait que certaines accueillaient
plus de gendarmes et moins de policiers; on a
voulu rétablir un certain équilibre entre les
communes. L'objectif est peut-être justifié et
logique.

Reconnaissons que, lors du vote d'Octopus, on
n'a pas élaboré la réforme sur base de cette
volonté de créer l'équilibre. Mais, plus encore, est-
on sûr que la norme KUL qui aujourd'hui sert de
référence absolue à l'établissement notamment
des normes de personnel dans les zones de
sécurité reprend bien la spécificité de chacune
des zones, de chacune des communes intégrées
dans une zone?

On sait, par exemple en matière d'attribution du
fonds des communes, qu'il est tenu compte d'une
série de spécificités. Je pense aux personnes
sans emploi, aux minimexés, aux zones
touristiques, aux chefs-lieux d'arrondissement,
etc. Monsieur le ministre, je me demande si une
série d'inquiétudes sur le plan financier et donc
d'interventions de l'Etat fédéral en matière de
sécurité via les zones de police ou via la présence
de policiers dans les polices fédérales réparties
dans chaque zone ne vient pas d'un manque de
spécificité voulue par la norme KUL.

Quatrièmement, monsieur le ministre, beaucoup
de zones de police sont inquiètes quant à la
manière dont la police fédérale sera gérée dans
chacune de ces zones. Vous savez qu'il est prévu
dans la loi que 10% du personnel peut être affecté
de manière temporaire à des activités ou à des
besoins de la police fédérale. Cela peut aller
jusqu'à 20% et même plus en cas de problème
plus grave. Dans ma zone, à l'heure actuelle, les
10% sont déjà atteints pratiquement en
permanence. Cela pose des problèmes de
fonctionnement énormes ce qui rend impossible à
la police zonale de faire des demandes à la police

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

fédérale pour obtenir du personnel
complémentaire en cas de problème grave.

Cinquièmement, monsieur le ministre, je voudrais
arriver à quelques propositions de solution.
1.

Il s'agit de résoudre rapidement la

problématique du comptable spécial pour que la
clarté absolue puisse être de mise.
2. Il s'agit de revoir éventuellement la manière
dont on va mettre en application le fonds de
solidarité et sa dégressivité.
3. Il s'agit de revoir la spécificité de certaines
zones.
4. Il s'agit de renforcer, au niveau du fédéral,
l'effectif dans certaines zones pour que les polices
zonales puissent simplement bénéficier du
personnel fédéral lorsqu'un besoin se fait sentir.

02.31 Robert Denis (PRL FDF MCC): Monsieur

Fournaux, vous avez parlé de la problématique
des receveurs spéciaux de police. C'est vraiment
un grand problème pour les communes et je
voudrais attirer l'attention du ministre à ce sujet. Il
y a littéralement une collusion de la part des
receveurs communaux, des receveurs régionaux
et des receveurs de CPAS qui se sont mis
d'accord pour qu'aucun d'entre eux n'accepte ce
travail. Ce qu'ils veulent, c'est que nous recrutions
de nouveaux receveurs spéciaux de police.

Monsieur le ministre, je pense mais j'ignore si mon
avis est partagé, qu'il faut changer en quelque
sorte les règles du jeu. Il faut permettre aux
communes, aux zones de police, d'engager un
"part time" qui n'est ni receveur communal, ni
receveur régional, ni receveur de CPAS, d'y
ajouter une condition minimale en demandant que
cette personne soit au moins graduée en
comptabilité et qu'elle ne soit pas déjà en fonction
quelque part. Sans cela, monsieur le ministre, je
pense que cela ne fonctionnera pas.

02.32 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le

président, je remercie M. Denis pour son
intervention et j'en viens à ma conclusion.
Monsieur le ministre un collègue avant moi y a
fait allusion , nous sommes maintenant dans une
des phases les plus déterminantes de la réforme
des polices, notamment via la désignation des
chefs de corps. Il est indiscutable que c'est une
nouvelle étape qui bouleverse les habitudes du
personnel et que l'effort que nous devons tous
mettre en oeuvre pour motiver le personnel dans
le bien-fondé de cette réforme est vraiment crucial
aujourd'hui.

Au travers des quelques propositions que je me
suis permis de formuler, je pense qu'il y a moyen

d'envisager une aide complémentaire aux
communes pour mettre de l'huile dans les
rouages, comme vient de le dire M. Denis, et faire
en sorte que les communes puissent agir de façon
très concrète.

Pour terminer, je dirai un mot à l'adresse de M.
Tavernier. C'est dommage qu'il ait quitté
l'hémicycle. Tantôt, on pourra regarder internet.

Le président: Non, l'écouter.

02.33 Richard Fournaux (PSC): Je pensais que

l'on pouvait voir les images.

Le président: Non, pas encore mais cela viendra.

02.34 Richard Fournaux (PSC): J'aime me voir

à la télévision, monsieur le président. M. Tavernier
a fait hier, en conclusion d'un échange concernant
la fiscalité communale, une réflexion qui m'a un
peu heurté. En effet, il faisait référence au fait qu'il
était peut-être dommageable que certains
parlementaires, qui étaient aussi des
municipalistes, confondent leur rôle dans cette
assemblée et défendent un peu trop leur
commune. Cela lui posait sans doute quelques
problèmes déontologiques. Chers amis d'Ecolo et
d'Agalev, je souhaiterais que vous lui transmettiez
mon message: je ne vois pas ce que cette attitude
a de contraire à la déontologie. Si le
gouvernement fédéral n'avait pas le concours et le
soutien de tous les bourgmestres du Royaume
pour mettre en place la réforme des polices, il n'y
aurait tout simplement pas de réforme des
polices. Il est heureux qu'un certain intégrisme de
votre part visant à éliminer tous les municipalistes
de cette assemblée ne soit pas de mise car nous
voulons encore souligner ici l'impact très grave
qu'a la réforme des polices sur les finances
communales.

Le président: Monsieur Fournaux, un tiers de la
Chambre occupe les fonctions de bourgmestre et
un autre tiers voudrait bien l'être. Il n'y a pas lieu
de s'énerver pour cela.

02.35 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le

président, monsieur le ministre, chers collègues,
dans la première partie de mon intervention, je
vous ferai part d'un certain nombre de réflexions
qui me sont personnelles. Dans la seconde, je
vous exprimerai la position de mon groupe.

En ce qui concerne la première partie de mon
intervention, je souhaiterais rappeler dans quel
contexte nous avons décidé cette réforme des
polices. A la suite de l'affaire Dutroux et de la

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

commission d'enquête y relative, il a été proposé
et la Chambre l'a admis dans un rapport voté à
l'unanimité d'instaurer une police à deux
niveaux: au niveau local et une police unique au
niveau fédéral.

Certes, personne au sein de la commission n'avait
constaté dans l'affaire de Julie et Mélissa que
c'étaient des policiers communaux et des
gendarmes locaux qui étaient à la base des
cafouillages de l'enquête. L'échec était surtout un
problème d'absence de communication,
d'échanges d'informations entre les parquets
concernés et surtout la BSR et la PJ de Liège.
Voilà les raisons de ce dysfonctionnement et on a
donc mis sur pied une réforme que tout le monde
a votée dans l'allégresse, convaincu de faire
oeuvre utile, et en exprimant au niveau d'Octopus
le principe de la neutralité budgétaire pour les
communes.

J'ai fait partie de cette génération de
parlementaires qui a voté avec confiance cette
réforme en pensant qu'elle était utile au pays,
qu'elle allait permettre d'assurer une meilleure
sécurité aux citoyens et qu'elle serait indolore pour
les finances publiques.

Force est de constater que nous sommes loin du
compte. J'ai commencé à déchanter dès le 1

avril 2001, en découvrant un arrêté qui porte bien
son nom: l'arrêté "Mammouth" du nom de cette
espèce disparue, mais dont la taille était
gigantesque. Cet arrêté "Mammouth"' a des
conséquences colossales sur les finances
communales. Tant mieux pour le personnel de
police qui se voit gratifié de rémunérations
supplémentaires et elles sont nombreuses, mais
cela ne va pas aller sans poser de réels
problèmes au niveau des communes.

En effet, la police a obtenu, depuis le 1

avril, des

augmentations de traitement importantes, ce qui
est peut-être justifié, mais qui crée un écart
considérable entre ce que reçoivent les agents
communaux et les policiers. Donc, les communes
devront faire face, d'ici quelques années, à une
tension de l'ensemble des autres agents
communaux en fonction de l'écart qui s'est créé
dans un seul secteur de la fonction publique
locale.

Je pourrais vous citer la règle des heures
supplémentaires, que l'on doit récupérer dans les
deux mois maximum. Si on doit appliquer cet
arrêté sensu stricto à ce volet, cela représente des
millions par jour. Donc, que font et que décident à
présent les bourgmestres dans les zones de

police? Que plus aucune heure supplémentaire ne
soit prestée. Elles doivent être récupérées. Par
conséquent, on travaille en service réduit et on
assure moins de services aux citoyens. Je
pourrais continuer indéfiniment. Demain, nous
aurons une police qui, pour un volume de
dépenses équivalent, assurera moins de
prestations. C'est une certitude.

Je suis également inquiet quant à un aspect qui
n'a été évoqué par personne jusqu'à présent, celui
du coût en termes d'assurances. L'Etat transfère
ses bâtiments, ses gendarmes et les véhicules
aux zones de police locale. Mais l'Etat est son
propre assureur. Pour les gendarmes qui seront
transférés, les zones de police devront souscrire
une assurance-loi auprès d'un organisme
assureur quel qu'il soit. Il faudra couvrir en RC, en
omnium, les véhicules de police. Il faudra assurer
les bâtiments transférés. Pour une seule zone que
je connais, je dispose du devis de la SMAP: il
s'élève à 3 millions. Donc, je peux évaluer
l'ensemble du surcoût en termes d'assurances à
un milliard pour l'ensemble des communes du
royaume. Cela n'a été budgété nulle part, mais la
note devra être payée à partir du 1

janvier 2002.

Au niveau de l'informatique, nous ignorons
également ce qui nous attend. Que va coûter
l'informatisation? Où en est-on avec "ASTRID"?
Est-on sûr que le système informatique
nécessaire qui sera mis au point sera indolore
pour les finances communales?

Qu'en est-il du coût du contrôle médical? Le
contrôle des absences du personnel de police doit
être assuré. La note n'est pas financièrement
indolore.

A l'égard des receveurs de zones, M. Denis a fait
une excellente suggestion. Le lobby des receveurs
communaux ou régionaux joue à plein. C'est
logique, la fonction des lobbies est de réclamer
pour leurs membres. Les zones de police, dont le
volume des prestations équivaut à 10 ou 15% de
celui d'un receveur communal, souhaiteraient
avoir des receveurs à temps plein, ce qui
dorénavant créerait deux sortes de receveurs:
ceux qui seraient rétribués pour des prestations
de 37 heures 30 et ceux qui seraient rémunérés à
concurrence de 37 heures/semaine, alors qu'ils
n'en prestent effectivement que 5. C'est
impensable. Voilà la résistance qui s'est
organisée. Il faut permettre aux communes de
désigner des personnes qui ont une formation
comptable, qui peuvent justifier de la capacité
d'établir un budget sans s'engager dans des
dépenses que personne, demain, ne sera en

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

mesure de contrôler.

Je pourrais également vous citer le problème,
pour les communes recensant une prison sur leur
territoire, du coût du transfert des détenus. Vous
avez exprimé je m'en réjouis l'intention de
mettre sur pied un service fédéral, parce que c'est
un gaspillage de ressources humaines que de
consacrer des policiers, à présent mieux formés, à
simplement véhiculer des détenus vers le palais
de justice, le juge d'instruction ou les enquêteurs.
Manifestement, je me fais insistant pour que l'on
puisse avancer rapidement dans cette direction.

Je souhaiterais à présent aborder la réflexion que
mon groupe entend exprimer.

Quelles sont nos exigences? La première, c'est la
neutralité budgétaire pour les communes.
L'accord Octopus posait d'abord le principe de la
neutralité budgétaire. Divers éléments nous
permettent maintenant d'affirmer avec certitude
que la neutralité ne sera pas garantie. Les
missions confiées à la police locale ne sont pas
clairement définies. Beaucoup trop d'incertitudes
subsistent. Les surcoûts en matière de personnel
n'ont pas été correctement évalués. C'est
pourquoi, pour vérifier la bonne application du
principe de la neutralité budgétaire, le groupe PS
vous demande, monsieur le ministre, de
communiquer, dès le mois de septembre, les
résultats des études qui sont en cours dans les
zones tests. Il ne faut pas attendre l'été 2002 pour
cela car ce serait trop tard. Il faut pouvoir
fonctionner dès janvier 2002 en disposant de
moyens suffisants.

Vous et le ministre du Budget devrez ouvrir les
cordons de la bourse. Et le gouvernement devra,
en Conseil des ministres, décider de consacrer
des moyens supplémentaires. Il faudra faire des
arbitrages ou des économies ailleurs. Mais si on
veut la neutralité budgétaire, le gouvernement est
obligé de vous donner des moyens
complémentaires. Nous les demandons, sans
quoi cela ne fonctionnera pas.

Et si on n'accorde pas ces moyens
supplémentaires, je sais ce qui va arriver. Dans
beaucoup de zones demain, il y aura, en recettes,
la dotation fédérale dont on sait qu'elle comprend
une partie de solidarité, qui ira en décroissant
pendant douze ans. Les communes, sur la base
du principe de la neutralité budgétaire,
accorderont ce qu'elles accordaient en 2001, plus
l'indexation. Et avec cela, on pourra tout juste
payer le personnel. Il restera de l'argent pour
acheter des vélos chinois et on rationnera le

carburant pour les véhicules de police. C'est vers
cela que l'on va si on ne prend pas les mesures
financières de rattrapage pour permettre aux
zones de police de fonctionner.

Nous demandons donc une évaluation immédiate,
en septembre, du coût supplémentaire non
imaginé sur la base des douze zones pilotes. Et
nous demandons évidemment une seconde
correction, au 1

janvier 2003, sur la base d'une

analyse faite en septembre 2002 du coût de la
réforme sur l'année 2002.

Deuxièmement, nous demandons que de
nouvelles missions ne soient pas confiées aux
polices locales si des moyens nouveaux ne leur
sont pas accordés. La répartition des tâches entre
la police fédérale et la police locale est réglée par
une circulaire qu'on appelle "la circulaire des
procureurs généraux COL 6/99". Nous
demandons la révision de cette circulaire. Les
polices locales ne peuvent pas se voir confier plus
de missions que celles qui leur étaient dévolues
dans le passé. Elles ne sont pas là pour assumer
des missions qui, hier, étaient assurées par les PJ
ou les BSR. Elles ne disposent ni du personnel, ni
de la formation suffisante pour assumer des
enquêtes particulièrement délicates. Une police
locale doit rester une police de proximité, proche
du citoyen, s'occupant des problèmes concrets
des gens. Et elle n'est pas là pour régler des
enquêtes particulièrement compliquées comme
certaines peuvent l'être, surtout dans le cadre
d'une criminalité qui dépasse les arrondissements.

En matière de délits économiques, je ne vois pas
de polices locales sauf peut-être dans les
grandes villes pouvoir traiter de telles infractions
ou des infractions de type fiscal. Ce sont des
domaines spécialisés.

On a trop chargé le bateau. Et nous vous
demandons d'éclaircir la question de la possibilité
pour l'autorité locale de refuser certaines tâches
judiciaires si elle n'en a pas les moyens. Et si on
ne le déclare pas de façon expresse, qu'arrivera-t-
il? Les procureurs du Roi pourront venir avec des
brouettes d'apostilles; avec le personnel réduit
dont les zones de police disposeront, les tâches
ne seront pas assumées. Et nous aurons un
service au citoyen de moins bonne qualité demain
qu'aujourd'hui ou qu'hier. Et nous aurons une
réelle insatisfaction de la population.

Ma troisième requête concerne les coûts en
personnel. L'Union des villes et communes a
évalué le surcoût à 210.000 francs par policier en
Région wallonne, soit 70.000 francs de plus que

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ce qui avait été estimé au départ. Je suppose
qu'en Flandre, le surcoût sera au moins
équivalent, puisque nous sommes tous soumis au
même arrêté royal mammouth. Quoi qu'il en soit,
que le surcoût soit de 210.000, de 220.000 ou
230.000, il faudra l'octroyer. Qu'on ne se contente
pas d'un surcoût de 180.000 francs pour les
communes wallonnes ou de 190.000 francs pour
les communes flamandes, alors que celui-ci sera
bien supérieur.

Au sujet des coûts d'infrastructure, les choses ne
sont pas claires non plus. Des bâtiments seront
cédés aux zones de police. Il ne faut pas oublier
que la Régie des Bâtiments n'y fait plus rien
depuis un an! L'état de certains d'entre eux est
particulièrement délabré. Ce ne sont pas encore
des taudis mais leur état laisse à désirer et leur
rénovation impliquera des frais importants à
charge de la zone de police.

Nous insistons pour disposer du résultat de
l'analyse financière des zones tests il y a douze
communes ou zones tests. Serez-vous en mesure
de nous communiquer le surcoût au 1

septembre

et, à partir de cette évaluation, d'en tirer les
extrapolations qui s'imposent au niveau du pays?

En conclusion, monsieur le ministre, nous
souhaitons que la réforme des polices soit un
succès. C'est important pour le citoyen mais nous
sommes malheureusement convaincus qu'en
l'absence de moyens suffisants, l'échec est
probablement programmé sauf si le tir est corrigé.

02.36 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):

Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, il s'agit d'une réforme sans précédent.
Elle procède d'une volonté généralisée de mieux
faire fonctionner les services de police et d'agir
rapidement pour éviter que ne s'installent les
interrogations, les inquiétudes. Nous avons tous
intérêts à ce que cette réforme avance le plus
rapidement possible. Pour certains, elle avance
trop vite, pour d'autres pas assez. Par rapport à
certains autres pays, nous sommes plus rapides.
Pensez aux réformes qui ont eu lieu aux Pays-
Bas, au Canada ou ailleurs.

Nous pouvons imaginer l'inquiétude de nos
officiers de police, de nos agents de police parce
qu'ils sont dans l'incertitude quant à savoir quels
seront leurs modes de fonctionnement définitif à
partir du 1

janvier 2002. Pour que cette rapidité

puisse se maintenir, pour que l'évolution des
choses soit positive et nous permette d'obtenir vis-
à-vis de la population d'excellents services de la
part de la police locale à partir du 1

janvier 2002,

il y a, à mon sens, deux éléments indispensables.
D'abord la désignation du chef de corps pour
toutes les communes; sinon l'on restera dans le
flou sur le plan organisationnel. En second lieu, il
s'agit de la désignation du comptable et du
receveur de police sans quoi l'obligation de fixer
notre dotation communale pour le 1

novembre,

dans le cadre de l'élaboration du budget 2002,
sera extrêmement difficile.

Il est vrai qu'on se heurte à certaines
impossibilités techniques. Dans ma zone, par
exemple, aucun receveur n'est candidat. Je suis
dans l'impossibilité de désigner un comptable ou
un receveur pour préparer les dotations
communales de chacun des membres de la zone
et pouvoir élaborer le budget 2002 sur des
certitudes et non pas sur des hypothèses. Il faut,
dès lors, sortir de ces hypothèses pour aborder la
stricte réalité budgétaire. C'est seulement à ce
moment-là qu'on pourra adapter les mesures
correctrices qui sont prévues sur base d'une
évaluation qui concerne des chiffres réels.

Président: Jean-Pol Henry, premier vice-président.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter.

En matière de désignation du comptable, je pense
qu'il faut faire preuve d'imagination et s'orienter
peut-être vers des techniques plus souples
permettant ainsi de bénéficier dans chaque zone
des services de comptables et de receveurs
motivés et non forcés. Il est clair que la motivation
est indispensable pour réussir l'expérience
budgétaire 2002 nécessaire au bon
fonctionnement de la zone.

On a beaucoup parlé de la norme KUL M.
Fournaux y a fait référence. En effet, toute norme
présente un caractère arbitraire.

Toutefois, je pense que la norme KUL a essayé
de tenir compte d'un certain nombre de
spécificités. L'inverse aurait pu avoir lieu: ne tenir
compte d'aucune spécificité et réaliser une sorte
de "mutualisation" généralisée de l'ensemble des
services de police dans le royaume en déclarant
qu'il y aurait un policier pour autant d'habitants
quel que soit l'endroit où il travaille.

Au contraire, la norme KUL a tenté de tenir
compte d'un certain nombre de spécificités peut-
être de manière incomplète ou insuffisante. Car,
bien sûr, toute norme possède, en sa substance
même, un caractère imparfait et arbitraire.
Partant, le résultat de cette norme conduit
évidemment à constater que certaines communes
sont davantage bénéficiaires et d'autres,

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

déficitaires. Mais ces différences sont dues
essentiellement à la proportion entre ex-
gendarmes et policiers. En fait, tous les
déséquilibres tournent principalement autour de
cela: s'il y a trop de gendarmes à intégrer dans la
zone, cela sera forcément plus difficile; s'il y a
beaucoup de policiers, cela sera plus facile.

C'est la raison pour laquelle, monsieur le ministre,
vous avez déjà prévu un certain nombre de
mesures correctrices qui permettent de tenir
compte de ces déséquilibres bien sûr, de
manière dégressive. Car les fortes disproportions
entre gendarmes et policiers s'expliquent souvent
par le fait que les communes s'étaient par le
passé contentées des gendarmes existants plutôt
que d'engager elles-mêmes des policiers dans le
cadre de leur budget communal. Il est, dès lors,
bon que l'on rétablisse progressivement l'équilibre
de manière à retrouver des situations
financièrement tenables.

02.37 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le

président, monsieur le ministre, chers collègues,
je serais tout à fait d'accord de suivre le discours
de M. Bacquelaine, pour autant qu'à l'instar de la
proposition de M. Eerdekens en matière
d'évaluation budgétaire, nous puissions disposer
dans deux ou trois ans d'une évaluation des
critères de spécificité prévus initialement par la
norme KUL. Je ne suis pas sûr que l'on ait tout
comptabilisé. Par exemple, la norme de spécificité
ne tient pas compte des casinos. Or, monsieur
Bacquelaine, vous comme moi, nous en avons un
sur le territoire de notre commune. Dieu sait que
cela prend du temps...

02.38 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC):

Mais cela rapporte de l'argent...

(Rires sur certains bancs)

Le transfert des biens mobiliers nécessite aussi
une évaluation. Il s'agit du parc automobile, de
l'informatique, de la bureautique. Tout cela doit
faire l'objet d'une évaluation. Monsieur le ministre,
quand cette évaluation en matière de transfert des
biens mobiliers se fera-t-elle? Nous en avons
besoin pour pouvoir fixer les différentes dotations
communales et réaliser le budget 2002 pour le 1

novembre.

Une évaluation en matière de biens immobiliers
serait tout autant nécessaire.

En ce qui concerne les biens immobiliers, on nous
dit qu'il faudra faire appel aux comités
d'acquisition. Cela me semble effectivement une

bonne formule mais j'attire votre attention sur le
problème de disponibilité des receveurs de
l'enregistrement ou des comités d'acquisition qui
ont déjà souvent beaucoup de travail. Nous
savons, en tant que municipalistes, que quand on
leur demande une évaluation d'un bâtiment
communal que l'on veut vendre ou d'un bâtiment
privé que l'on veut acheter, les receveurs nous
disent souvent qu'ils n'ont pas le temps, qu'ils sont
surchargés et que nous devons attendre. Je
m'interroge, dès lors, sur la disponibilité des
comités d'acquisition et des receveurs
d'enregistrement pour réaliser l'évaluation des
biens immobiliers dans un délai compatible avec
l'élaboration du budget 2002 et la fixation des
dotations communales.

On a parlé des assurances. Il y a certainement en
cette matière un élément à revoir au niveau de la
dotation fédérale de telle sorte que l'on puisse
effectivement remplir nos obligations en matière
d'assurances sans rogner de nouveau sur ce qui
est disponible pour la police de proximité, pour les
heures supplémentaires éventuelles, bref pour le
bon fonctionnement de nos zones.

J'attire aussi l'attention sur le problème des
allocations familiales des ex-gendarmes
transférés aux zones de police. Un budget avait
initialement été prévu pour ce poste, me semble-t-
il. J'ai l'impression qu'il a été dilué sur l'ensemble
du personnel de police. Là aussi, n'y a-t-il pas une
possibilité d'obtenir quelques moyens
supplémentaires pour rencontrer ce problème?

Je tiens également à souligner le caractère
"mangeur" de temps et de disponibilité des
transfèrements entre les prisons, les instituts
publics de protection de la jeunesse et les
parquets ou les palais de justice. Là aussi,
quelques mesures spécifiques devraient pouvoir
aider certaines communes qui sont confrontées à
ce type de problème qui demande beaucoup de
temps et nécessite la mobilisation de nombreux
agents qui pendant ce temps-là, bien entendu, ne
font pas autre chose et ne pratiquent pas la police
de proximité, ce qui essentiel pour les
municipalistes.

En conclusion, il est à mon sens inutile de vouloir
jouer les cassandres. Je rappelle que cette
réforme Octopus procède d'une volonté des huit
partis démocratiques de ce parlement d'avancer
en la matière et de mettre à disposition du public
un service performant en matière de sécurité. Tel
est bien le but poursuivi. Nous avons donc tous
intérêt à mobiliser, à inciter tous les membres du
gouvernement à faire en sorte que l'on consacre à

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

cette réforme de la police les moyens nécessaires
et suffisants.

Nous avons déjà, monsieur le ministre de
l'Intérieur, obtenu beaucoup d'avancées en la
matière. Mais, comme cela a été dit à plusieurs
reprises, il faudra assumer la responsabilité de
l'évaluation qui devra être permanente et fixée à
des termes suffisamment rapprochés. Il faudra
ensuite que le gouvernement tout entier, et
notamment le ministre du Budget, accepte de
consacrer les moyens nécessaires aux leçons que
nous tirerons de cette évaluation. Ces évaluations
sont indispensables et devraient nous permettre
d'orienter cette réforme de police vers le bien
commun, ce qui est notre objectif à tous, de lutter
contre le sentiment d'insécurité, contre le
sentiment d'impunité largement répandu
actuellement dans nos communes. C'est
évidemment cet objectif qu'il convient de ne pas
perdre de vue lorsque nous abordons un thème
aussi capital que celui de la sécurité.

02.39 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is al
een tijd geleden dat zoveel leden van dit
Parlement het de moeite vonden om in plenaire
vergadering te interpelleren. Het thema blijkt dus
heel wat mensen te interesseren. Er werd hier al
geperoreerd over de betrokkenheid bij de
gemeenten, het burgemeesterschap, het would-be
burgemeesterschap en het ex-
burgemeesterschap. Voor mij is het in de eerste
plaats een gigantische hervorming, een van de
grootste bestuurlijke hervormingen van de laatste
jaren.

Mijnheer de minister, hierbij rijzen op de eerste
plaats vragen van goed bestuur. Mij is bij de
meerderheid opgevallen en zeer duidelijk bij
collega Eerdekens dat indringende en pertinente
vragen werden gesteld rond heel concrete punten.
Het minste wat men kan zeggen is dat de
hervorming bij de gemeentebesturen heel wat
onzekerheid creëert. De gemeentebesturen staan
voor de begrotingsopmaak en worden
geconfronteerd met de organisatorische
implementatie van de politiehervorming en de
weerslag ervan op het budget.

Collega Eerdekens heeft erop gewezen hoe de
regering deze hervorming heeft doorgevoerd. Het
was namelijk de uitvoering van een aanbeveling
van de Onderzoekscommissie naar de Vermiste
en Vermoorde Kinderen. Het Parlement had
dienaangaande een aantal principes vastgelegd,
maar het was aan de regering om deze
hervorming op een correcte en efficiënte manier

uit te voeren.

Mijnheer de minister, een van de imperatieven van
deze hervorming was dat ze zou leiden tot een
betere dienstverlening, een grotere efficiëntie en
een betere politiezorg op het gemeentelijke en
federale vlak. Welnu, die vraag blijft tot op heden
onbeantwoord en hoe langer men in de
onzekerheid blijft, hoe meer vragen rijzen en hoe
meer mensen zich ongerust maken over het
resultaat van de operatie.

In de beste Verhofstadt-stijl is deze hervorming
afgekocht. Hoewel een betere politiezorg een
open vraag blijft, staat nu al vast dat ze tientallen
miljarden meer zal kosten. Of daar een betere
dienstverlening zal tegenover staan, moeten wij
afwachten. Het kon niet snel genoeg gaan en dus
werd er betaald. Er was veel geld en er is veel
betaald. De gemeenten moesten zich geen zorgen
maken, want het toverwoord "budgettaire
neutraliteit" zou eventuele financiële implicaties
wegnemen.

Als er een fabeltje is dat in dit land geen stand
houdt, dan is het wel de budgettaire neutraliteit op
lange termijn. Wij weten dat het goed gaat en dat
er een hoogconjunctuur is, hoewel de groei begint
te vertragen en minister Vande Lanotte 32 miljard
frank moet vinden. Vandaag hoor ik dan weer dat
er voor Sabena enkele miljarden frank moeten
worden gevonden. De bevolking begint zich toch
wel wat ongerust te maken, want ook na paarse
zon komt er regen. Het is niet zeker of dit nu
budgettair wel neutraal zal zijn, daar heb ik het
straks nog over. Of dit op de lange termijn
houdbaar is, of die vele tientallen recurrente
miljarden budgettair neutraal zullen zijn voor het
lokale niveau, is zeer twijfelachtig.

Ik kom tot de kern. De ongerustheid wordt in dit
halfrond door iedereen aangevoeld. Ik weet dat de
ene het wat zachter en diplomatischer zegt dan de
andere. De heer Van den Eynde heeft het betoog
van de heer Cortois omschreven als die van een
misdienaar die zwaait met het wierookvat. In
bepaalde omstandigheden kan dat blijkbaar
gevaarlijk zijn voor de minister, die dan nog binnen
armreikwijdte van de heer Cortois zit. De heer
Eerdekens heeft dat heel wat minder omzwachteld
gedaan. Hij was feitelijk heel scherp. Voor iemand
uit een meerderheidspartij stelde hij heel scherpe,
kritische vragen. Over die budgettaire neutraliteit
heb ik precies vijf vragen. Ze werden al door
anderen geformuleerd en daarom zal ik mij
proberen te beperken tot de essentie van de zaak.
Onze interpellatie kon op geen beter ogenblik
komen. Nogmaals werden wij geconfronteerd met

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de onmacht of de permanente achterstand van
het Parlement tegenover andere krachten in de
samenleving. Gisteren lazen wij allen de
persmededeling van de ACOD die al kennis heeft
gekregen van uw ontwerp van koninklijk besluit.
De ACOD zegt de indruk te hebben dat heel wat
lasten worden afgewenteld op de lokale besturen
en de gewesten. De ACOD onderstreept in alle
geval dat het ontwerp niet voldoet, dat wordt
vertrokken van een minimaal personeelsbestand
en dat de lat te laag wordt gelegd voor het
administratief en logistiek personeel van de politie.
Graag kreeg ik daarover enige toelichting. De
ACOD voegt eraan toe te vrezen voor de
dienstverlening, de buurtpolitie en andere taken.

Mijn eerste vraag gaat over de meerkosten. De
heer Eerdekens heeft de meerkosten voor
Wallonië geschat op 210.000 tot 230.000 frank. Ik
lees dat de VVSG de statutaire meerkosten raamt
op 250.000 tot 300.000 frank. Vooral het
premiestelsel zou onderschat zijn, net als de
kosten met betrekking tot de anciënniteit. Mijnheer
de minister, blijft u bij de uitgewerkte
financieringsregeling of bent u het ermee eens dat
de statutaire meerkosten werden onderschat en
dat er een grotere subsidiëring van het lokale
niveau moet komen?

De tweede vraag heeft betrekking op de KALOG,
het kader van administratief en logistiek
personeel. Hieromtrent rijzen heel wat vragen. In
de politiezone waar ik woon, kwam dat ook heel
sterk aan de orde. Daar telt men een dertigtal
medewerkers die geen politiemensen zijn, met
name administratief personeel en
arbeiderspersoneel. Zij hebben allen een gesco-
statuut. Wat zal er met deze mensen gebeuren?
Ik heb vernomen dat zij indien zij dit wensen voor
de gemeente kunnen blijven werken. Dit betekent
echter meerkosten voor de gemeente. Dit zal
immers niet verhinderen dat de politiezone toch
over dezelfde administratieve logistieke
omkadering moet kunnen beschikken. Welke
middelen trekt u daarvoor uit?

De derde vraag werd ook reeds gesteld. Wat met
de kosten verbonden aan het onderhoud, het
instandhouden, het vernieuwen van materieel,
uitrusting en gebouwen die worden overgedragen
van de rijkswacht naar de gemeenten?

Mijnheer de minister, mijn vierde vraag leeft sterk
bij alle betrokkenen. Wat is de stand van zaken in
verband met de middelen voor de omkadering?
Tot nu toe heeft men altijd sterk de aandacht
gevestigd op het probleem van de bijzondere
rekenplichtigen. Blijkbaar is er bij de ontvangers

een soort afwijzingsfront ontstaan. Velen weigeren
de functie van bijzondere rekenplichtige op zich te
nemen, maar de lokale politiezones zitten hoe dan
ook met het probleem hoe die functie moet
worden ingevuld en hoe ze moet worden
betoelaagd.

Mijnheer de minister, ik voeg aan dit probleem nog
een dimensie toe. Ik vraag ook uw aandacht voor
het andere bijkomende personeel. Zullen de
politiezones kunnen werken zonder dat zij
bijkomend juridisch personeel in dienst nemen? Ik
heb daar heel grote vragen bij. Naar mijn
aanvoelen is er inderdaad een minimum aan
juridisch personeel nodig, al was het maar om
werk te maken van de eenheid van de
politiereglementen in de diverse gemeenten van
een politiezone. Dat is een levensgroot probleem.
Alle gemeenten van een politiezone hebben een
eigen politiereglement goedgekeurd, dat verschilt
van de reglementen in de andere gemeenten.
Plots komt er een politiedienst die in de hele zone
operationeel wordt, en het personeel wordt
dus

verplicht vier of vijf gemeentelijke

politiereglementen te leren. Dat kan niet, alleen al
voor de rechtszekerheid van de bewoners. Maar
ook voor de politie zelf kan dat niet. Ik denk dus,
mijnheer de minister, dat het een van uw
prioritaire opdrachten is om de politiereglementen
in de mate van het mogelijke eenvormig te maken.
Daarvoor zal juridisch personeel nodig zijn.

Mijnheer de minister, wat zijn uw voornemens in
verband met het strafregister? Nu wordt het
strafregister per gemeente bijgehouden. Is het niet
efficiënter als straks het strafregister bijgehouden
wordt op de administratieve zetel van de
politiezones? Politiemensen moeten soms het
strafregister kunnen consulteren. Nu is dat een
gemeentelijke taak. Wat plant u terzake? Trekt
u

middelen uit om het strafregister te

"centraliseren"?

Mijnheer de minister, ik heb nog een laatste vraag
over de neutraliteit binnen de politiezones. U
schermt wel voortdurend met het begrip
budgettaire neutraliteit. Er zijn echter nogal wat
politiezones waarvan de gemeenten niet alleen
verschillen in grootte en inwonersaantal, maar ook
in de functie die ze vervullen. Concreet wil ik het
voorbeeld van mijn eigen gemeente aanhalen.
Mijn gemeente behoort tot een politiezone met
twee centrumsteden, weliswaar van een totaal
verschillende dimensie, en daarbij een kleine
gemeente. Voor die kleine gemeente rijst er nu
een fantastisch groot probleem. De budgettaire
neutraliteit die u tot dogma hebt verheven werkt
blijkbaar niet binnen de zones. Op nog veel

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

andere plaatsen zal dat voor problemen zorgen. Ik
zou dus graag hebben dat u voor die problemen
een concrete oplossing biedt.

Mijnheer de minister, na alles wat ik gehoord heb
van de vorige interpellanten, denk ik dat het voor u
nog geen tijd is om vakantie te nemen. Voor u zou
het een kwestie van goed bestuur en een prioriteit
moeten zijn om er eerst voor te zorgen dat alle
vragen naar behoren worden beantwoord. De
politiezones moeten hun begroting kunnen
opmaken, de gemeentebesturen moeten hun
budgetten kunnen opmaken. Goede bestuurders
hebben de gewoonte hun gemeentelijke begroting
rond deze tijd voor te bereiden. Als daar al te veel
vraagtekens bij komen kijken, wordt het voor de
gemeentebesturen wel erg moeilijk. De
gemeentebesturen worden al getroffen door tal
van maatregelen van de diverse regeringen. Niet
alleen de federale regering maar ook de
deelstaatregeringen muntten de jongste tijd uit in
talrijke hervormingen waarvan de budgettaire
implicaties voor de gemeenten echter nog een
groot vraagteken vormen. Eén van die
vraagtekens houdt precies verband met de
politiehervorming.

Mijnheer de minister, ik wil u dus vragen vandaag
antwoord te geven op de concrete vragen van de
kamerleden. Ik zou het appreciëren indien u uw
ontwerp van koninklijk besluit hier wil toelichten. Ik
wil u vooral ook vragen ervoor te zorgen dat de
gemeentebesturen na de vakantie precies weten
waar zij aan toe zijn wat het budgettaire aspect
van de politiehervormingen betreft.

02.40 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-

AGALEV): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, notre groupe a le
sentiments que, si des difficulté sont prévisibles
en ce qui concerne les répercussions financières
de l'application de la réforme des polices au
niveau communal, elles sont essentiellement liées
à la revalorisation salariale prévue dans le cadre
de l'arrêté "Mammouth", mais également au fait
qu'il va falloir loger les anciennes brigades de
gendarmerie et les polices locales dans un même
bâtiment.

Il fallait effectivement revoir à la hausse les
salaires des différents policiers si on voulait éviter
des problèmes de concurrence ou de guéguerre
et trouver une solution. Cela a été fait en allant
très vite car le gouvernement était coincé par le
timing déterminé dans le cadre des accords
"Octopus".

Malheureusement il aurait fallu pouvoir disposer

de plus de temps si on voulait vraiment tenter de
faire en sorte que tous les policiers puissent
adhérer à cette réforme voulue par législateur.
Durant le peu de temps que le gouvernement s'est
octroyé pour mener à bien cette réforme, il a fallu
répondre à des revendications salariales et
statutaires dans un climat réellement très difficile.
On a vu les corps de police défiler les uns après
les autres dans les rues. Et finalement, on a
essayé d'apporter une réponse à tout le monde, le
défi étant de réussir la mise sur pied de cette
fameuse police.

Non seulement le gouvernement s'est engagé à
ce que tous les policiers ne perdent rien, mais il
s'est également engagé à ce que cette opération
soit vraiment une opération blanche pour les
communes.

Pour notre part, nous ne sommes pas persuadés
qu'il fallait aller aussi loin dans les déclarations. Il
est évident que la mise sur pied d'une réforme
aussi importante que celle-là coûte très cher.
Dans ce cas, la réforme a coûté énormément
d'argent car ce critère temps existait. Il est vrai
que "le temps, c'est de l'argent"

02.41 Richard Fournaux (PSC): Madame

Pelzer, en français, il existe une expression qui dit:
"C'est fort de café."

Quand on sait combien votre parti, au moment de
l'affaire Dutroux, a mis la pression sur les autorités
de ce pays et sur le gouvernement de l'époque
pour imposer en urgence des réformes
importantes, permettez-moi de vous dire que si
j'appartenais, comme vous, à un groupe de la
majorité, je n'accepterais pas une telle déclaration
d'un membre appartenant à parti qui se trouve
dans le gouvernement, notamment pour mettre
sur pied cette réforme.

Monsieur le président, je trouve les propos de
Mme Pelzer scandaleux.

02.42 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-

AGALEV): Monsieur Fournaux, je comprends que
vous vouliez nous faire porter la responsabilité des
problèmes. Mais nous n'avons pas participé à la
rédaction de ces accords, ni à l'établissement du
timing qui a été fixé.

Il est vrai que nous avons voté cette réforme. Il est
vrai que nous voulions que les choses changent.
Mais ce n'est pas une raison pour prétendre que
c'est notre parti qui a souhaité que les délais fixés
soient respectés à tout prix. Je vous rappelle les
nombreuses discussions que nous avons eues,

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tant en commission de l'Intérieur qu'en séance
plénière. En fait, les personnes qui mettaient la
pression pour que les délais soient respectés au
jour près, n'appartenaient certainement pas aux
partis de la majorité, mais bien aux partis de
l'opposition.

Des discussions ont eu lieu sur la question de
savoir s'il fallait reporter ou pas le débat.
Finalement, le gouvernement a choisi de
respecter les délais fixés. Nous avons maintenant
à affronter les conséquences de ce choix. Il est
incontestable que l'on a été très, très vite et qu'on
n'a peut-être pas toujours pris la mesure des
conséquences des décisions prises dans un laps
de temps très court.

Je voudrais maintenant poursuivre mon
intervention et je pense que vous aurez encore
l'occasion de me dire que mes propos sont
scandaleux, monsieur Fournaux, mais cela n'a
pas beaucoup d'importance.

Il n'y a pas très longtemps, au sein même de cette
assemblée, on a cru, à la suite des accords du
mois de mars, que grâce au mécanisme de
solidarité dégressif qui a été prévu sur 12 ans je
n'entrerai pas dans les détails car chacun ici est
censé connaître ce problème d'ailleurs déjà
évoqué par d'autres collègues -, tout aller se
passer pour le mieux au niveau des communes.

Maintenant, certains bourgmestres tirent la
sonnette d'alarme en disant que ce sont des
normes qui n'ont pas tenu compte de l'ancienneté,
notamment, et qu'il y aura une implication
financière énorme.

Nous pouvons saluer la faculté d'anticipation de
ces bourgmestres, mais il faut aussi saluer l'esprit
d'anticipation du gouvernement et du ministre de
l'Intérieur qui a entendu ces inquiétudes. Des
mesures ont été prises pour désigner douze
zones volontaires, pour les encadrer afin de
pouvoir comptabiliser au mieux les répercussions
financières et en tirer des conclusions, au plus
tard sans doute au moment de l'évaluation prévue
fin 2002. Si M. le ministre pouvait s'engager à ce
que nous disposions d'un retour de cet
accompagnement avant fin 2002, ce serait une
bonne chose pour tout le monde.

A côté des zones de police et des communes qui
éprouvent vraiment de réelles difficultés
financières par rapport aux charges qu'elles
devront assumer, d'autres communes et zones
aimeraient voir passé sous silence le fait que,
pendant de nombreuses années, leurs élus n'ont

pas investi dans leur commune et qu'ils
désireraient que tout cela soit maintenant pris en
charge par le fédéral.

Mais il y a pire encore: l'attitude de certaines
communes qui prennent prétexte de la réforme
des polices pour tenter de pallier la diminution
prévisible de certaines recettes, ainsi que les frais
supplémentaires liés à la réforme des polices
dans certains cas, mais surtout liés à la RGB et à
la revalorisation des salaires des bourgmestres et
des échevins.

Pour ma part, monsieur Fournaux, je reste
toujours fortement interpellée par cette forme
toute particulière d'amnésie qui frappe vraiment
les mandataires communaux lorsqu'ils quittent
leur commune pour aller prendre des décisions au
sein des assemblées régionales ou fédérales, et
qui, lorsqu'ils reviennent dans leur commune,
s'insurgent contre ces mesures qu'ils ont eux-
mêmes votées. Cette forme d'amnésie frappe tout
autant des membres de la majorité que des
membres de l'opposition.

02.43 Pieter De Crem (CVP): C'est une forme

d'amnésie sélective, chez vous!

02.44 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-

AGALEV): Si vous voulez, monsieur De Crem.
Nous pourrions en discuter à un autre moment.

Il n'en reste pas moins que les charges imparties
aux communes sont de plus en plus importantes
et qu'il faut revoir de manière fondamentale le
financement des communes. Un certain nombre
de mesures favorables sont soit en cours, soit
annoncées.

A ce titre, je pense qu'on peut saluer les propos
du ministre Charles Michel qui vient de faire part
d'un train de mesures positives pour les finances
communales, en attendant une réforme plus
globale du Fonds des communes.

J'aimerais rappeler l'importance particulière que
notre groupe attache à la réussite de la mise en
place des polices locales; en effet, c'est au niveau
local qu'on peut vraiment mener des actions de
proximité et réaliser ainsi de la réelle prévention.
La prévention exige nécessairement de disposer
d'effectifs.

Je profite de l'occasion de ce débat pour relayer
auprès de vous, monsieur le ministre, les
inquiétudes qui se font jour actuellement par
rapport aux normes minimales que vous avez
édictées, qui touchent tant le personnel de police

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

que le personnel Calog. Vous n'êtes pas sans
savoir que beaucoup de voix s'élèvent contre ces
normes. Monsieur le ministre, je vous demanderai
de bien vouloir nous rassurer en nous expliquant
comment elles pourront s'appliquer et, en même
temps, garantir une police de proximité viable et
performante.

Dans le cadre du suivi de la réforme, il
conviendrait vraiment d'essayer de réinstaurer un
climat de confiance, confiance entre le fédéral et
le niveau communal, évidemment, mais
également de la part des policiers vis-à-vis de
leurs institutions. C'est seulement quand on aura
réussi ce climat de confiance entre les différents
intervenants qu'on pourra vraiment permettre aux
citoyens d'avoir confiance en leur police. Les
problèmes de sécurité sont importants. Ce n'est
pas en faisant des déclarations tonitruantes dans
la presse du genre "on n'arrivera jamais à rien"
qu'on parviendra à faire en sorte que le citoyen s'y
retrouve dans cette réforme souhaitée par lui et
mise en oeuvre par le législateur.

02.45 Richard Fournaux (PSC): Je vous mets

au défi de trouver une déclaration tonitruante dans
la presse.

02.46 Géraldine Pelzer-Salandra (ECOLO-

AGALEV): Effectivement, monsieur Fournaux, j'ai
pu apprécier la mesure de vos propos tout à
l'heure. Vous étiez très pondéré et je pense que
vous avez fait une intervention tout à fait
équilibrée.

02.47 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, in mijn
hoedanigheid, niet alleen van
volksvertegenwoordiger, maar ook van
burgemeester, stel ik inderdaad vast en op dat
vlak ben ik het eens met de oppositie, al heeft het
niets te maken met meerderheid en oppositie
dat heel wat cumulerende collega's soms moeite
moeten hebben om te zien welke pet zij dragen.

Daarop zal men mij niet betrappen, al verschijn ik
vaak in de media zowel in verband met goede als
met kwade zaken. Het komt erop aan in deze
assemblee thans het woord te voeren als federaal
volksvertegenwoordiger en niet als burgemeester.
Het is onnodig elkaar op dat vlak verwijten toe te
slingeren; dat geldt voor alle leden, zowel van de
meerderheid als van de oppositie; dat geldt ook
voor de leden van de SP en daarmee heb ik geen
enkel probleem.

Op dit ogenblik voeren wij in deze assemblee het
woord in onze hoedanigheid van federaal

volksvertegenwoordiger en diegenen die
cumuleren halen daar voordelen uit, maar moeten
de nadelen erbij nemen.

Mijnheer de minister, het verheugt ons dat dit
debat wordt gevoerd, maar ik wens meteen twee
randbemerkingen te formuleren.

Ten eerste, de fundamentele ingreep van de
politiehervorming wordt onderschat. Een
dergelijke fundamentele ingreep op zo'n belangrijk
beleidsdomein in het maatschappelijk bestel moet
volgens mij aan een permanente evaluatie worden
onderworpen. Dat is mijn pleidooi terzake en
daarop zal ik straks toch nog even terugkomen, al
weet ik dat, op vraag van de oppositie, vooral de
financiële aspecten van de hervorming in dit debat
aan bod komen. Hoe dan ook, het lijkt mij
aangewezen, mijnheer de minister, een dergelijke
fundamentele hervorming vaker te onderwerpen
aan een evaluatie, zowel in het Parlement als
erbuiten, met ieders betrokkenheid. Dit is geen
pleidooi voor nieuwe structuren, integendeel, want
daaraan is ons land al rijk genoeg. Ik pleit alleen
voor de permanente evaluatie, zowel inhoudelijk
als financieel, van deze fundamentele hervorming.
Wij moeten er niet voor terugdeinzen hiervoor
druk uit te oefenen, al voeg ik er meteen aan toe
dat de minister noch de meerderheidspartijen zich
hierdoor moeten aangevallen voelen. De
hervorming is echter zo fundamenteel dat het
Parlement zichzelf moet opleggen de inhoudelijke
en financiële aspecten ervan permanent te
evalueren. Uw taak, mijnheer de minister, bestaat
erin hiervoor het instrument te creëren. Evalueren
betekent ook dat soms moet worden toegegeven
dat een en ander verkeerd loopt en dat er
bijsturingen moeten gebeuren.

Ten tweede, dit debat handelt meer bepaald over
de financiële kant van de zaak, wat zeer belangrijk
is. Het doel van de politiehervorming bestond er
evenwel in een beter functionerend politieapparaat
tot stand te brengen waarin de burger opnieuw
vertrouwen heeft. Welnu, wij mogen de fout niet
begaan dit debat telkens te verengen tot een
financiële aangelegenheid.

Al sedert de Octopus-akkoorden schaart de SP
zich achter deze hervorming. U weet wellicht,
mijnheer de minister, dat de minister van
Begroting, de heer Vande Lanotte, soms moeilijk
doet als het erom gaat bijkomende middelen te
verschaffen, maar hij heeft ongetwijfeld grote
inspanningen geleverd om voldoende middelen ter
beschikking te stellen voor deze politiehervorming.

Ik zal geen cijfergegevens aanhalen iedereen

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

kent de cijfers inmiddels. In tegenstelling tot
vroeger, toen er vaak allerhande cijfergegevens
werden aangehaald, heb ik de indruk dat thans
iedereen over dezelfde bron beschikt. Over de
cijfers is iedereen het althans eens. Hoe dan ook,
belangrijk is te weten wat de politiehervorming
globaal zal kosten aan de steden en de
gemeenten, maar ook aan de federale overheid,
want daarover gaat dit debat.

Veiligheid blijft voor de SP een elementair
gegeven waaraan voldoende geld mag worden
gespendeerd. In dat verband heb ik de volgende
bedenkingen, waaruit de oppositie misschien wel
garen zal spinnen, zoals het overigens hoort in
een democratisch bestel.

Wij zijn vragende partij voor een permanente
evaluatie en we willen weten wat de
politiehervorming uiteindelijk zal kosten.

Sta me toe twee concrete beschouwingen te
formuleren. Ten eerste, we kunnen er niet
omheen dat de politiehervorming vooral veel geld
kost, omdat het personeelsstatuut een heel goed
statuut is, en dan druk ik mij eufemistisch uit. We
komen niet meer terug op het verleden; dat is
voorbij. Maar een feit is zeker: op termijn zal het
statuut voor de gemeenten en steden zware
financiële gevolgen hebben, want hetgeen
vandaag aan de politie wordt toegegeven, moet
morgen ook aan andere categorieën van
personeel worden toebedeeld. De collega's-
burgemeesters zullen dat met mij eens zijn.

Mijnheer de minister, wanneer de SP een
permanente evaluatie en een permanente
bijsturing vraagt, dan is dat niet om op het
beloofde en ondertekende statuut terug te komen.
Dat kan niet. U kunt wel een aantal praktische
aangelegenheden niet de financiële
overeenkomsten , onder andere de
compensaties voor nacht- en weekenddiensten,
opnieuw evalueren. Mijn goede vriend en
partijgenoot Frank Vandenbroucke heeft ooit
verklaard dat de bomen niet tot in de hemel
groeien. Die stelling gaat ook op voor u als
minister van Binnenlandse Zaken en voor de
politiehervorming.

Minister zijn betekent het beleid maken en het
inhoudelijk sturen. Hij moet echter ook zijn
departement managen. De SP is daarover zeer
duidelijk. De politiehervorming kost nu al heel veel
geld, zowel voor de federale overheid als voor de
steden en gemeenten. Mijnheer de minister, als u
morgen als minister van Binnenlandse Zaken geld
komt bijvragen, weet dan dat die vraag het

onderdeel moet zijn van een globale evaluatie en
dat u enkele praktische kwesties opnieuw moet
durven ter discussie te leggen.

Ten tweede, soms lees ik sluikse allusies in
commentaren en rondzendbrieven aan mijn stad.
Voor de SP is het duidelijk: politie en justitie zijn
een zaak van de overheid en moeten dat voor ons
ook blijven. Er kan nooit sprake van zijn wegens
financiële onkosten bepaalde politietaken te
privatiseren. Ik verwijs naar de
buurtinformatienetwerken, waarover jaren werd
gebakkeleid. Ondertussen hebben wij een
rondzendbrief gekregen en zijn die netwerken
officieel geworden. Voorts stel ik vast dat
sommige burgermeesters de controle op
parkeermeters en het opstellen van processen-
verbaal aan particuliere ondernemingen uitgeven.
Daar ben ik zeer ongelukkig over. Als de inwoners
van Sint-Truiden vinden dat ik teveel processen-
verbaal laat opstellen, dan moeten ze over vijf jaar
maar voor iemand anders kiezen. Er bestaat
eveneens grote onduidelijkheid over de rol van
private bewakingsfirma's wanneer ze om twee op
een industrieterrein naast mekaar gevestigde
bedrijven te bewaken ook op de openbare weg
tussen de beide bedrijven komen.

Laat het klaar zijn: privatisering van politionele
taken is voor ons niet bespreekbaar en kan voor
ons nooit een argument zijn opdat de overheid
minder in de politietaken zou moeten investeren.

Mijnheer de minister, in verband met de
permanente evaluatie heb ik een concrete vraag.
U hebt in de rondzendbrief van 19 april 2001
aangekondigd dat er een evaluatie van de
projecten in de 10 proefzones komt, ook met
betrekking tot het financiële deel en de eventuele
tussenkomsten van de gemeenten per hoofd van
de politie, met een onderscheid tussen
Vlaanderen, Wallonië en Brussel. In die
rondzendbrief was duidelijk sprake van eind 2001.
Ik hoor nu zeggen en dat wordt mij vanuit de
meerderheid bevestigd dat die deadline naar
eind 2002 zou zijn verschoven. De SP zou daar
bijzonder ongelukkig om zijn als dat het geval is.
Wij wensen uitdrukkelijk dat de voor het einde van
het jaar aangekondigde evaluatie inzake het
financiële deel niet naar 2002 wordt verschoven.

Wij vragen uitdrukkelijk dat het ministerie van
Binnenlandse Zaken en uw kabinet en dus niet de
heer Brice De Ruyver op het kabinet van eerste
minister Verhofstadt, de nodige voorbereidingen
treft, zodat we op het einde van het jaar het
financiële gedeelte van de politiehervorming
kunnen evalueren en we weten welke richting het

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

uit moet gaan en welke niet.

Mijnheer de minister, u hebt een evaluatie van de
10 proefprojecten aangekondigd. Ik heb een lans
gebroken voor een permanente evaluatie. Welnu,
in dat kader dring ik erop aan dat we onmiddellijk
na het parlementair reces, zonder daartoe
specifieke structuren te creëren, afspraken maken
over de partijen heen hoe we de politiehervorming
zullen evalueren. Is het bijvoorbeeld niet mogelijk,
zoals dat in Nederland is gebeurd, een
instrumentarium, zelfs op een semi-
wetenschappelijke basis, te ontwikkelen om de
politiehervorming in de diverse politiezones te
evalueren op financieel, inhoudelijk en vooral
menselijk vlak? Als burgemeester van een stad
gefuseerd met twee kleinere gemeenten stel ik
immers vast dat er tot dit jaar een zeer goede
samenwerking bestond tussen politie en
rijkswacht, maar dat er nu heel wat problemen op
menselijk vlak rijzen.

Mijnheer de minister, ik vraag in het bijzonder ook
uw aandacht voor de kleinere gemeenten, zoals
Koekelare, een landelijke gemeente, waarvan mijn
collega, de heer Patrick Lansens, burgemeester
is.

02.48 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, sta me toe de heer Vandenhove even te
onderbreken. Onze collega is zijn uiteenzetting
begonnen met de andere sprekers aan te manen
dat ze hier niet als burgemeester maar als
federaal volksvertegenwoordiger het woord
moeten voeren. Ik stel echter vast dat er tot nu toe
niemand zo sterk als burgemeester gesproken
heeft als onze collega.

02.49 Ludwig Vandenhove (SP): Die conclusie

laat ik voor uw rekening.

Mijnheer de voorzitter, ik spreek alvast niet als
burgemeester als ik verwijs naar mijn collega
Patrick Lansens om aan de minister te vragen dat
er ook een evaluatie wordt gemaakt van de
gevolgen van de hervorming voor de kleinere
gemeenten op financieel en inhoudelijk vlak. Wij
zijn het erover eens dat er zich een probleem
inzake basispolitiezorg kan voordoen. Waar we
niet mee akkoord gingen, was dat daarover
publiekelijk uitspraken werden gedaan door een
persoon die niet tot het kabinet van de bevoegde
minister behoort.

Mijn concrete vragen hoef ik niet te herhalen, want
die werden al te berde gebracht door andere
collega's. Ik heb nog een bedenking voor ik mijn
betoog afrond. De politie is belangrijk, maar justitie

moet volgen. Het uitgangspunt van de
politiehervorming was dat we de burger beter
zouden dienen en dat de burger zich objectief en
subjectief veiliger zou voelen. De politie en de
minister van Binnenlandse Zaken spelen daarin
een rol, maar ook de minister van Justitie. Er moet
dus voor worden gezorgd dat het niet blijft bij
dikke boeken met nationale veiligheidsplannen,
maar dat de plannen in de praktijk worden
omgezet en dat vooral de burger het effect ervan
op het terrein voelt.

Ik concludeer. Ten eerste, de SP blijft achter de
politiehervorming staan.

Ten tweede, wij vragen, net zoals sprekers uit de
oppositie en uit de meerderheid, dat er in een
aantal praktische aangelegenheden zo snel
mogelijk klaarheid komt, wat nu nog niet het geval
is, getuige het feit dat ze wekelijks in de
commissie voor de Binnenlandse Zaken te berde
worden gebracht.

Ten derde vragen wij om te overwegen een kader
te creëren om de politiehervorming in en buiten
het Parlement en in overleg met de betrokkenen
permanent te evalueren. Nogmaals, het is niet
omdat we een negatief punt aankaarten, dat zulks
moet worden beschouwd als kritiek. Aangezien de
hervorming zo fundamenteel is, is het logisch dat
alles niet van vandaag op morgen gesmeerd
loopt.

Ten vierde, ik geef de regering, wanneer ze
binnenkort opnieuw over de financiering van de
politiehervorming aan tafel gaat zitten, een
uitspraak van mijn goede vriend Frank
Vandenbroucke mee, die wellicht ook
herhaaldelijk is gevallen bij de
begrotingsbesprekingen, namelijk "De bomen
groeien niet tot in de hemel", ook al bestaat voor
mij de hemel niet. In ieder geval gaat dat zeker op
voor de minister van Binnenlandse Zaken in
verband met de politiehervorming.

02.50 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le

président, mesdames, messieurs les députés, il y
a au moins un reproche qu'on ne m'adressera
pas, c'est d'être bourgmestre! Mais je l'ai été et
dans la mise en oeuvre d'une réforme telle que
celle-là, c'est une expérience bien utile. Je dis cela
d'entrée de jeu pour indiquer combien je suis
sensible aux observations formulées par les
municipalistes.

Ce n'est pas la première fois que j'ai l'occasion de
m'expliquer à ce sujet au parlement et de manière
précise. Les documents parlementaires en

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

attestent. Mais c'est bien normal parce qu'il s'agit
d'une réforme très complexe sur le plan technique
et, comme en matière de pédagogie, certaines
répétitions ou explications complémentaires ne
sont jamais vraiment inutiles. Mais aussi parce
qu'en effet, certaines critiques sont formulées qui
permettent d'améliorer les choses, de corriger le
tir quand c'est nécessaire et, enfin, parce qu'il ne
s'agit pas d'une réforme comme une autre. On a
parfois tendance à l'oublier, elle concerne avant
toute chose la sécurité du citoyen.

Je ne m'attendais pas à ce que chacun fasse
preuve d'une mémoire extraordinaire ou que l'on
exprime spontanément une grande solidarité. Ce
type de débat dépasse très largement le cadre
majorité/opposition. Je me souviens avoir signé
les accords Octopus alors que j'étais sur les
bancs de l'opposition. Il y a une certaine justice à
ce qu'aujourd'hui, je sois chargé de les exécuter
mais je n'ai pas changé d'avis. J'assume mes
responsabilités et les difficultés de la tâche.

Je pense que le débat d'aujourd'hui est très
éclairant à cet égard. J'ai entendu, venant des
bancs de l'opposition, un certain nombre pas
vous, monsieur Van Hoorebeke, pas aujourd'hui
d'analyses tout à fait sérieuses, nuancées, parfois
des critiques plus vives provenant de certains
bancs de l'opposition.

Dans cette affaire, le ministre de l'Intérieur n'a rien
inventé. J'ai pris un dossier en mains alors que
j'étais confronté avec 5 grandes organisations
syndicales, avec tous les problèmes que cela
posait, de changement de culture, de guerre des
polices, à un moment d'ailleurs où les menaces
étaient très vives. Nous devions, souvenez-vous,
organiser l'Euro 2000 de football. J'ai hérité d'un
dossier du gouvernement précédent et j'ai ai eu la
curiosité de chiffrer le résultat des négociations: il
se montait à 7 milliards.

J'ai donc mené ces négociations dans le contexte
difficile que je viens de vous rappeler. Nous en
sommes arrivés à un montant total de 8 milliards.
Dans cette affaire, il y en a donc plus d'un, sur
tous les bancs de cette assemblée, qui est
directement impliqué dans les décisions qui ont
été prises.

Bien entendu, cette réforme des polices n'est pas
très exactement ce que le citoyen Antoine
Duquesne aurait souhaité. Nous avons beaucoup
négocié et nous nous sommes parfois affrontés.
Nous nous sommes concertés avec les Unions
des villes et communes. M. Fournaux peut
témoigner du fait que j'ai tenté d'attirer l'attention

sur tous les problèmes qui pouvaient exister pour
certaines petites communes; je n'ai pas oublié que
j'ai été bourgmestre d'une petite commune. J'ai
essayé de trouver un équilibre entre des réalités
très différentes, entre ceux qui, par le passé,
avaient fait des gros efforts en matière de sécurité
et ceux qui étaient un peu en retard en la matière.

Finalement, c'est cette décision solidaire qui a été
prise. Le résultat de tout cela, c'est que l'on
pourra, en deux ans, achever toute la réforme des
structures. Je prétends ici que c'est une véritable
prouesse quand on constate ce qui s'est passé à
l'étranger. Présidence européenne oblige, j'ai pas
mal de contacts avec les ministres de l'Intérieur
des autres pays. Hier, j'ai rencontré le ministre
français, M. Vaillant, qui m'a dit que tout cela était
incroyable quand on connaît toutes les difficultés
qui existent dans ces milieux policiers. Dans ce
pays, cela correspond à près de 40.000 hommes.
Leurs capacités de réaction sont tout à fait
étonnantes.

J'en arrive aux réactions des bourgmestres. Je ne
connais pas "les" bourgmestres. J'en connais qui
sont confrontés à des situations qui peuvent être
très différentes. Certains bourgmestres sont
satisfaits car ils ont, par le passé, fait de gros
efforts d'investissements en termes de sécurité.
Je pense, par exemple, à Louvain et à d'autres
grandes villes. Il est clair que le système, tel qu'il a
été conçu, les avantage. Ceux qui n'ont pas fait
les mêmes efforts dans le passé pour plusieurs
raisons et ont pu bénéficier d'un plus gros effort
de solidarité nationale puisqu'ils disposaient d'un
plus grand nombre de gendarmes, sont pénalisés
aujourd'hui. Si l'on veut rétablir plus de justice, il
faut introduire un mécanisme correcteur et bien
sûr, ceux-là sont moins satisfaits.

Une troisième catégorie de bourgmestres
reconnaît qu'au vu de certaines réalités, cela n'est
pas facile. Ils posent un certain nombre de
questions pertinentes auxquelles nous devons
essayer de trouver des réponses.

J'ai dit qu'en deux ans, nous en aurions terminé
avec la réforme des structures. Cela signifie qu'en
2002, lorsque l'ensemble des services de police
seront installés, on va enfin pouvoir parler de
l'essentiel, à savoir la sécurité. Tout n'est pas
affaire de statut, de structures ou de moyens
financiers.

Des politiques doivent être menées en matière de
sécurité. Je suis d'ailleurs convaincu que, demain,
les bourgmestres seront disponibles à cet effet, de
même manière que l'ensemble des policiers de ce

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

pays, à qui on est en droit de demander un effort
considérable. Ils ne le disent pas volontiers après
toutes les manifestations auxquelles j'ai été
confronté, mais leur situation s'est
considérablement améliorée et on est en droit
aujourd'hui de leur demander de freiner leurs
revendications, car celles-ci se profilent déjà. J'ai
pris connaissance de la réflexion de la CGSP
alors qu'on m'avait promis, en la matière, la paix
sociale pendant 5 ans, compte tenu des acquis de
cette réforme.

Nous sommes en droit de demander à ces
hommes et à ces femmes de terrain d'assumer
leurs responsabilités et, en utilisant un chemin
critique, de réfléchir aux moyens de rendre
l'ensemble de nos services de police plus
performants.

Je voudrais rappeler que l'évaluation quant au
fonctionnement, plus spécialement en ce qui
concerne le financement, se fera de manière
systématique, selon le système prévu par la loi et
de façon opportune, grâce au plan national de
sécurité et aux plans zonaux de sécurité. Un
certain nombre d'objectifs, de priorités seront fixés
ainsi que les moyens nécessaires pour atteindre
ces objectifs et réaliser ces priorités. Il pourra être
procédé à cette évaluation de manière très
différente. Les objectifs pourront être modifiés, les
prétentions réduites en matière de priorité et les
moyens nécessaires augmentés pour les
atteindre.

De ce point de vue, la discussion portant sur la
répartition des efforts entre le plan fédéral et le
plan local, il y avait évidemment un moyen de ne
rencontrer aucun problème de financement au
plan local: c'était la police unique. Le budget
fédéral l'aurait totalement financée. J'étais
également opposé à cela pour d'autres raisons,
mais si je fais cette réflexion, c'est pour rappeler
que l'on ne peut revendiquer, d'une part, la
responsabilité en matière de sécurité au plan local
et, d'autre part, ne pas assumer ses
responsabilités sur les conséquences des
décisions que l'on entend prendre de manière
autonome au plan local.

Selon mon expérience, lorsqu'on explique aux
citoyens les mesures que l'on compte prendre en
termes de sécurité à certains moments, ils sont
en effet très inquiets , c'est certainement dans
leur chef une de leurs priorités et ils sont
certainement prêts à consentir un certain nombre
d'efforts.

J'ajoute que du point de vue de la réforme des

structures, le processus d'évaluation s'entend à
très court terme pour mesurer les conséquences
du surcoût statutaire au plan local avec les douze
zones tests. La décision devait être prise ce matin
en cabinet restreint, mais j'ai dû le déserter pour
venir vous rejoindre. Donc, nous obtiendrons de
toute évidence et très rapidement les résultats de
l'évaluation en question. Pour 2001, aucun
problème ne devrait se présenter si ce n'est par le
biais des montants que je vais allouer aux
différentes zones de police pour couvrir leurs frais
réels.

On me dit que c'est une opération extrêmement
difficile sur le plan technique, parce que nous ne
disposons pas de l'instrument. Mais un des
mérites de la réforme est que demain, on aura un
instrument: le secrétariat social permettra
d'obtenir immédiatement toutes les réponses.
Mais j'ai insisté auprès de mes services et je le
leur répète: il faut avoir le résultat le plus tôt
possible.

Par ailleurs, l'autre évaluation se poursuivra dans
le courant de 2002. Car, dans le fond, 2002 sera
l'année qui verra la mise en place du dispositif. On
ne peut pas aujourd'hui évaluer les conséquences
d'un dispositif qui n'entrera en vigueur qu'à partir
de l'année 2002. Mais en tout cas, cela devra être
terminé fin 2002, début 2003. A ce moment, il
faudra procéder, si l'examen objectif révèle des
difficultés objectives, à des adaptations et trouver
les moyens de le faire. Et je me réjouis de savoir
que M. Vandenhove m'accompagnera chez le
ministre du Budget pour qu'il en soit ainsi. Son
soutien ne sera pas tout à fait inutile.

Je voudrais aussi rappeler que lorsque je me suis
attelé au chantier de la réforme des polices, il y a
bientôt deux ans, je m'étais assigné pour objectif
d'exécuter fidèlement et complètement les
accords Octopus. Les grandes lignes de ceux-ci
avaient été traduites dans la loi du 7 décembre
1998 organisant un service de police intégré
structuré à deux niveaux. Cette loi devait toutefois
encore être complétée par une multitude de
textes. Telle était d'ailleurs, et l'est encore, l'une
des difficultés majeures de ce dossier. La masse
des textes à finaliser est véritablement colossale.
Elle se mesure en milliers d'articles de lois,
d'arrêtés et de circulaires.

L'aboutissement de ces textes suppose en outre
que soient accomplies nombre de formalités
préalables, dont certaines sont nouvelles, comme
la consultation du conseil consultatif des
bourgmestres. Ces formalités doivent s'ordonner
dans le temps, selon un schéma rigoureux et

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

précis dont je suis dépendant.

Alhoewel het ontwerp van organogram dat me
werd voorgelegd nog een paar verfijningen moet
ondergaan teneinde ten volle te beantwoorden
aan de geest van het Octopus-akkoord en het
eerste nationaal veiligheidsplan kan men gerust
zeggen dat de federale politie op de rails is gezet.

De federale politie zal vanaf augustus 2001 aan
een audit worden onderworpen om na te gaan of
de nieuwe structuren beantwoorden aan de
verzuchtingen van de wetgever ten tijde van de
goedkeuring van de Octopus-wetgeving. 2001 is
een overgangsjaar voor de federale politie die
voor de dubbele uitdaging staat. Enerzijds, moet
de federale politie zich als nieuwe dienst
ontplooien terwijl de territoriale brigades van de
gewezen rijkswacht nog niet werden
overgedragen aan de lokale politie. Anderzijds,
moet de federale politie reeds de nodige
ondersteuning bieden aan de lokale overheden en
de korpsen die zich op hun beurt voorbereiden
voor de omschakeling tot de lokale politie.

Je veux profiter de l'occasion pour dire qu'il n'est
nullement question d'abuser, au fédéral, de la
possibilité de recours aux polices locales. Et je
comprends tout à fait cette inquiétude.

Mais, pour prendre un exemple concret, pour
assurer la sécurité de l'Euro Fiduciaire, en fin
d'année, pendant une période s'étalant sur plus de
trois mois et demi, j'ai chargé la police fédérale
d'exécuter un certain nombre de missions
importantes qui, normalement, devaient être
dévolues aux polices locales, en ce qui concerne
notamment la circulation des fourgons à l'intérieur
des villes ou encore ce qu'on appelle la sécurité
trottoir. Vous voyez donc bien qu'il n'y a aucune
volonté d'abuser et que je me rends compte du
problème.

Je partage également votre souci en ce qui
concerne la "col 6" à la suite du tour qui a été fait
des différents arrondissements. Je crois d'ailleurs
que tout le monde en convient: la "col 6" doit être
adaptée et je suis convaincu que le ministre de la
Justice prépare les modifications nécessaires.

Uiterlijk op 1 januari 2002 moet de lokale politie
operationeel zijn. Een aantal koninklijke besluiten
zijn in een finaal stadium. Ze zijn noodzakelijk voor
de oprichting van de lokale politie. Ik geef een
overzicht.

Deux projets d'arrêtés royaux, relatifs au
comptable spécial, fixent le montant de son

cautionnement et de son indemnité. Ces textes
sont actuellement au Conseil d'Etat et seront
finalisés avant la fin de ce mois.

En ce qui concerne l'absence de volontaires et
j'espère que ce n'est pas un moyen de pression
je pense qu'il s'agit de l'attente normale de la
connaissance du statut pécuniaire dont ils
bénéficieront. Les choses étant connues, ils se
porteront, je l'espère, candidat. En dehors de cela,
il est possible de puiser dans la réserve de
receveurs régionaux. M. Denis a fait une
suggestion que je trouve excellente à savoir qu'il
n'est pas interdit dans une commune d'une zone
de recruter, à condition qu'il lui appartienne, un
receveur adjoint qui pourra être mis à disposition
de la zone, cet apport étant considéré comme une
contribution en nature de cette commune à la
zone. Il existe des formules concrètes permettant
de faire face à ce problème.

Le projet d'arrêté portant le règlement général de
la comptabilité de la police locale en est au même
stade. Le projet d'arrêté royal déterminant l'effectif
minimal du personnel opérationnel et du
personnel administratif et logistique sera soumis,
dans les prochaines heures, à l'avis du Conseil
d'Etat. On ne peut pas tenir en la matière deux
langages. Cette norme minimale n'est pas idéale.
J'essaie de coller, au plus près, à la réalité des
communes c'est-à-dire à celle du personnel qui
est en place et également des moyens financiers
qui sont donnés par le système de la norme KUL
et ce en offrant des marges de manoeuvre pour
donner le temps aux communes de procéder à un
certain nombre d'adaptations.

Je pars de la réalité du terrain et il est injuste de la
part de la CGSP de prétendre que je veux opérer
un transfert de charges. En réalité, je veux tenir
compte de la situation sur le terrain, permettre la
transition et dans l'avenir, nous verrons quelles
mesures nouvelles devront être prises en la
matière.

Le texte du projet d'arrêté royal relatif aux normes
d'organisation et de fonctionnement de la police
locale est actuellement au Conseil d'Etat et sera
finalisé, certainement, avant la fin des vacances.
Le projet d'arrêté royal, exécutant l'article 235 de
la loi du 7 décembre 1998 et permettant d'opérer
le transfert des anciens gendarmes vers les corps
de police locale, sera soumis demain au Conseil
des ministres pour faire ensuite l'objet des
consultations requises de manière à ce qu'il
aboutisse entièrement pour la rentrée.

Deux projets d'arrêtés, l'un relatif à la dotation

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

fédérale et à ses répartitions et l'autre relatif aux
normes de contribution intra zonales sont en cours
d'élaboration. Leurs caractères techniques et les
affinements auxquels ils ont donné lieu
récemment expliquent les délais nécessaires à
leur confection. Ils seront disponibles avant la fin
des vacances. Entre-temps, les données
chiffrées, concrètes, propres à chaque commune
et à chaque zone ont été communiqués par lettre
à chaque bourgmestre.

Pour l'informatique 2001-2002, tous les besoins
seront couverts qu'il s'agisse des serveurs ou des
PC. Concernant les difficultés générées par les
statuts pour les communes, nous n'avons rien
inventé. Tous ces mécanismes existaient déjà
dans les réglementations antérieures qu'il s'agisse
de la gendarmerie, de la police judiciaire ou des
polices communales.

Il est vrai qu'au plan local, en ce qui concerne les
heures supplémentaires s'appliquant à des
traitements qui ont été revalorisés, la
conséquence peut être différente. Mais on n'a pas
inventé le mécanisme; il existait déjà auparavant.

Les moyens nécessaires pour le Calog ont été
répartis dans la dotation fédérale. Je reconnais
volontiers que cela peut poser un problème dans
les zones 2 et 6 lesquelles pouvant, du reste,
déjà rencontrer des difficultés pour le personnel
opérationnel. Voilà un bon exemple d'une situation
qu'il faudra évaluer et, peut-être, corriger.

Relativement à l'encadrement, il y aura le
comptable spécial et le secrétaire de la zone
lequel dernier pouvant provenir du personnel
communal ou être un agent spécial. Cela suffit
très largement, d'autant que, pour ce qui est
strictement policier, le chef de corps jouera un rôle
essentiel.

En ce qui concerne les bâtiments, les informations
que j'ai reçues du ministre compétent pour la
Régie des bâtiments et du ministre des Finances
m'ont confirmé que les comités d'acquisition
auraient terminé les évaluations des immeubles
dont la propriété doit être transférée au début du
mois de septembre. Une évaluation des besoins
en locaux doit en effet être effectuée; certains
bâtiments transférés peuvent avoir moins de
valeur et méritent une soulte; d'autres, en
revanche, présentent une valeur patrimoniale plus
importante qui doit être couverte. Là où il n'y a rien
du tout, il faut au nom de la plus élémentaire
justice distributive prévoir les moyens
nécessaires.

Tout cela concerne les textes. Mais bien entendu,
les textes ne suffisent pas. Il faut les mettre en
oeuvre et les concrétiser sur le terrain. Ainsi
viennent d'être nommés près de vingt chefs de
corps. Je souhaite accélérer le mouvement; j'ai
demandé à la police générale du royaume de
renforcer le service qui examine ces dossiers.
L'état d'esprit des acteurs de terrain est
manifestement positif et contagieux.

02.51 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer

de minister, u hebt gesproken over twintig
benoemingen van korpschefs die nog moeten
gebeuren. Onlangs hebben we u daarover
geïnterpelleerd. Wij hebben u gevraagd zo
spoedig mogelijk beslissingen te nemen. Nu zegt
u dat de procedure nog loopt en dat u nog steeds
niet alle adviezen hebt ontvangen. Ik geef het
voorbeeld van Gent, waar men zich wat dit betreft
reeds maanden in het ongewisse bevindt. Ik vraag
dat u zo snel mogelijk beslissingen zou nemen.
Wanneer denkt u dat het probleem van de
benoemingen zal zijn opgelost?

02.52 Antoine Duquesne, ministre: Je vais

décider, monsieur Van Hoorebeke. Dans des cas
précédents, vous étiez comme Saint Thomas,
plein de doutes et d'hésitations. Vous aurez la
même confirmation que dans le cas auquel je fais
référence, ainsi que la décision d'intervenir
rapidement.

Les expériences des zones pilotes que j'ai mises
en place il y a un peu plus d'un an ont porté leurs
fruits. Tous les détails ne sont bien évidemment
pas encore réglés. Mais l'année 2001 est là pour y
parvenir.

Chacun doit assumer sa part de responsabilités
dans la construction de cet édifice au niveau local.
J'ai déjà pris une bonne part des miennes. Et je
continue à le faire dans la détermination du cadre
réglementaire nécessaire et dans la mise en place
des nouvelles structures.

Les autorités locales ont, toutefois, également leur
rôle à jouer tout comme d'autres partenaires au
sein du gouvernement. C'est ainsi que mon
collègue des Pensions doit, dans les tout
prochains jours, déposer un projet de loi
déterminant le financement des pensions des
policiers de notre pays. De même, je harcèle mon
collègue qui a la Régie des bâtiments dans ses
attributions, afin que soit apportée une solution à
toutes les situations de transfert aux zones de
police des bâtiments occupés par les anciennes
brigades de gendarmerie.

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De même, je compte sur le ministre de la Justice
pour faire en sorte que les magistrats intègrent
correctement les nouvelles règles du jeu qui
découlent de la réforme des polices et qu'ils
comprennent bien l'articulation des deux niveaux
de police. A cet égard, il faut aussi que les
responsables locaux, le directeur coordinateur
administratif et le directeur judiciaire aient une
bonne perception de leur rôle respectif. Ceux-ci
sont d'ailleurs l'une des clés de voûte d'une
intégration réussie. J'ai dernièrement insisté
auprès des directeurs généraux responsables
pour qu'ils rappellent à ces acteurs clés du succès
de l'intégration des deux niveaux de police le rôle
primordial qui est le leur.

Ik kom nu tot de financiering van de zones. De
hervorming beperkt zich zeker niet alleen tot het
statuut. De zones moeten hun begroting
samenstellen en opmaken. Een aanzienlijk deel
van die begroting wordt gedragen door een
toelage die de federale overheid zal uitkeren.

Sta mij toe eraan te herinneren dat voor 2001 de
ontvangst van de federale toelage geen rol speelt.
De regering besliste de meerkosten, die het
opstarten van de hervorming met zich brengen,
voor haar rekening te nemen. Dankzij twee
koninklijke besluiten, die recent in het Belgisch
Staatsblad werden gepubliceerd, kan de federale
overheid voorschotten aan de gemeenten storten
om reeds tegemoet te komen aan de gemaakte
kosten, en kunnen de gemeenten de meerkosten
voor het statuut van hun gemeentepolitie betalen.
In 2001 zal er dus geen probleem zijn.

Sous réserve de la vérification que nous devons
faire au sujet du surcoût statutaire dans les trois
régions du pays, c'est à partir de 2002 que devra
entrer en vigueur le mécanisme de la dotation
fédérale. Les moyens disponibles pour constituer
cette dotation fédérale ont été obtenus en
rassemblant tous les budgets que le
gouvernement fédéral consacrait jusqu'à présent
aux services de sécurité. Après avoir isolé la part
devant revenir à la police fédérale et celle
destinée à l'appui que la police fédérale va fournir
aux polices locales, l'ensemble des moyens
restants, qui représentaient initialement 18,4
milliards et qui atteignent maintenant pas moins
de 18 milliards 760 millions grâce à mon
intervention, devraient être redistribués aux zones
de police sous forme de dotations. Le système
déterminé par l'ensemble du gouvernement, en
accord avec les Unions des villes et communes,
est équilibré, je le répète, et aboutit pour les
autorités locales à une opération globalement
neutre. Je tiens à rappeler ici que ceux qui ont

participé à cette négociation ont parfois défendu
des intérêts qui ne correspondent nullement à
ceux que j'entends aujourd'hui revendiquer.

Ce système a été conçu pour éviter tout arbitraire.
Il repose sur des instruments objectifs, telle la
norme calculée par la KUL, ce, pour toutes les
zones de police.

En outre, les zones ont été comparées entre elles
sur la base d'autres critères objectifs, leur
capacité financière et la part de leur budget
consenti aux efforts en matière de sécurité.

Malgré toute sa complexité et sa technicité,
l'exercice réalisé reste modeste et ne prétend pas
avoir, une fois pour toutes, décrété la seule vérité.
Des évaluations seront nécessaires. Je reviendrai
sur ce point.

Le montant de la dotation fédérale, fixé par le
gouvernement, a pour conséquence de ne pas
grever globalement la situation financière des
communes.

Le mécanisme de répartition de cette dotation
adopté par le gouvernement repose sur un calcul
de régression, qui est parti des effectifs en place
sur le terrain, à savoir 27.322 anciens gendarmes
et policiers communaux.

Le résultat de ce calcul, appelé un peu
confusément "norme de la KUL", a simplement
été utilisé comme coefficient de répartition
budgétaire en le multipliant pour chaque zone par
un montant obtenu en divisant le montant précité
de 18 milliards 760 millions par 27.322 unités.

A l'examen, il apparaît que les communes qui
avaient jusqu'à présent bien investi dans la
sécurité, reçoivent une juste récompense pour ces
efforts, tandis qu'un certain nombre d'autres
communes devront dégager des crédits
supplémentaires. En effet, la détermination d'un
montant forfaitaire par policier, quel que soit son
ancien corps d'origine, ne pouvait aboutir qu'au
résultat suivant: certains postes intégrés dans la
dotation fédérale sont répartis sans toujours tenir
compte du nombre réel d'ex-gendarmes sur le
terrain. Ainsi en va-t-il d'une partie du personnel
administratif et logistique, de certains frais de
fonctionnement, d'une très faible partie des
cotisations sociales, des mesures
10+1.L'occasion a ainsi été saisie pour remédier
progressivement à des situations déséquilibrées là
où l'on rencontre une proportion manifestement
grande d'anciens gendarmes.

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Bien entendu, on ne peut pas corriger l'histoire en
quelques jours, ni quelques mois. Les
mécanismes de correction s'étendront sur 12 ans
et seront progressivement adaptés. Les zones
concernées devront, elles aussi, progressivement
supporter ce déséquilibre.

L'Etat fédéral continuera toutefois à leur accorder
une aide substantielle, comme je vais l'indiquer
dans un instant.

Ainsi que j'ai déjà eu l'occasion de le faire lors de
plusieurs questions parlementaires, je veux
rappeler que le résultat final de la répartition de la
dotation fédérale et de l'intervention des
mécanismes compensatoires est directement
dépendant du nombre de policiers et ex-
gendarmes en place et des facteurs déterminants
retenus par la KUL pour procéder à son calcul. La
logique communautaire a donc été et reste
totalement absente de ce débat.

En résumé, nous avons principalement été
animés par la volonté de mettre en place un
système plus solidaire corrigeant, au fil des ans,
l'excès de la contribution en nature du niveau
fédéral au profit de certaines zones.

Ik wens van de gelegenheid gebruik te maken om
bepaalde alarmkreten die de voorbije weken door
bepaalde lokale overheden werden geuit,
enigszins te nuanceren. In hun kritiek op het
mechanisme van de federale dotatie vergeten ze
meestal te vermelden welke besparingen zij doen,
dankzij de steun van het federale niveau, op
kosten die zij tot op heden zelf dienden te dragen.
Ik noem bijvoorbeeld het sociaal secretariaat, de
lonen van de agenten in opleiding en de kosten
verbonden aan de eerste uitrusting. Al die vormen
van steun zijn integraal gefinancierd door het
federaal niveau.

Par ailleurs, l'introduction du nouveau statut n'a
pas toujours pour effet de créer des avantages
nouveaux; il entraîne également la disparition de
certaines allocations ou autres avantages de
même nature. Je peux vous donner l'exemple des
chèques-repas qui étaient octroyés dans certaines
communes. La vérité commande que l'on en
tienne compte.

De plus, et cet élément est loin d'être négligeable,
nous avons pu constater qu'un nombre important
de communes disposaient de moyens suffisants
mais ne les avaient pas suffisamment affectés à
leur propre service de police, préférant se reposer
sur les gendarmes présents dans leur
circonscription.

Je tiens également à rappeler que les efforts
consentis par l'Etat fédéral ne se limitent pas à la
dotation fédérale dont je viens de parler. Ne
perdons pas de vue en effet que les zones vont
recevoir, en pleine propriété et sans devoir verser
le moindre franc, l'ensemble du patrimoine
immobilier qui hébergeait les infrastructures
administratives des anciennes brigades de
gendarmerie.

En second lieu, c'est également l'Etat fédéral qui
prendra en charge le chiffre est important-, à
concurrence de 2,868 milliards, les cotisations
patronales liées à la masse salariale relative aux
ex-gendarmes transférés aux zones.

Enfin, l'appui accordé par le fédéral au local, qui
s'élève cette année à 1,8 milliard, permettra, par
exemple en matière d'équipement informatique
minimum, de doter, pour la fin 2002, les 196
zones de police qui n'en sont pas encore
pourvues.

De middelen zijn niet onuitputtelijk. De
politiehervorming kan nooit de bedoeling hebben
gehad middelen ter beschikking te hebben die wij
voorheen niet hadden. Wij zullen werken met een
constante aan personeelsbezetting. Het komt erop
aan optimaal gebruik te maken van het
bestaande. Dat geldt voor beide niveaus van de
geïntegreerde politie. Zelfs indien wij de huidige
korpschefs of zij die voorgedragen worden, niet
kunnen beletten voorstellen van ideale kaders
voor de lokale politie uit te werken, dienen wij toch
pragmatisch en praktisch te blijven en dienen wij
onze doelstellingen te bereiken met de huidig
aanwezige personeelssterkte.

C'est dans la mise en oeuvre concrète de celui-ci
et dans de nécessaires efforts de rationalisation
que la solution aux problèmes de capacité doit
être trouvée. C'est vrai aussi au plan fédéral: bien
souvent, la police fédérale me propose des
solutions qui sont des solutions de facilité que je
refuse. Je leur demande, dans le cadre d'une
meilleure organisation, de faire face sans
nécessairement revendiquer ou engager des
moyens supplémentaires.

Il est toutefois une évidence qu'il faut rappeler: un
corps de police locale, même dans sa forme
transitoire qui résulte de la jonction des effectifs
présents dans la zone, doit pouvoir faire sans
difficulté au moins autant que ce qu'il était capable
de faire avant la fusion.

C'est le même pragmatisme qui m'a animé

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

lorsque je me suis attelé à la détermination des
effectifs minima. Quand nous aurons vu
fonctionner concrètement les corps de police
locale, il sera temps alors de déterminer de
véritables normes fonctionnelles, adaptables au
gré de critères spécifiques à chaque zone.

Het jaar 2001 en in grote mate het jaar 2002 zijn
overgangsjaren tijdens dewelke een groot aantal
vragen zullen rijzen waarop we een antwoord
moeten bieden. Vele vragen zijn ten andere al
gesteld. Dat verheugt mij want het betekent dat er
werkelijk veel motivatie en goede wil aanwezig is.

Vous vous en faites d'ailleurs souvent l'écho et je
vous en remercie. C'est ainsi que la plupart des
questions nées à l'occasion de la procédure de
désignation des chefs de corps ont été résolues
entre-temps. Il en va de même pour une série de
réponses données à propos du calcul de la
dotation fédérale et de sa répartition ou encore
pour des interrogations liées au transfert des ex-
gendarmes et des bâtiments.

Certaines questions naîtront en cours de
fonctionnement des corps de police locale et il est
possible qu'elles ne trouvent pas de réponse
immédiate mais nécessitent au contraire qu'une
réflexion soit menée dans le cadre d'une
évaluation globale.

Le gouvernement s'est engagé à procéder à une
telle évaluation intermédiaire à la fin 2002. Entre-
temps, une douzaine de zones ont été
sélectionnées où sera mesuré finement l'impact
du nouveau statut sur les rémunérations des
policiers communaux. Celui-ci a fait l'objet d'une
estimation qui doit être vérifiée. L'évaluation
intermédiaire permettra de tirer des conclusions
sans tabou à l'égard de tous les aspects de la
mise en place des corps de police locale, en ce
compris l'impact du nouveau statut sur le
fonctionnement des corps de police locale ou
encore la capacité de la norme KUL de tenir
compte objectivement de la situation réelle dans
chacune des zones de police ou encore de
situations individuelles où peuvent surgir des
difficultés que nous n'aurions pas prévues au plan
national dans mon bureau, rue Royale. Ce n'est
pas possible par cette manière. Il faut l'expérience
des choses, on ne peut évidemment, dans une
réforme d'une telle ampleur, prévoir toutes les
situations.

C'est ainsi que certaines zones pourront constater
qu'elles gagneraient à s'agrandir. Vous savez que
je les avais incitées à le faire et dieu sait si, à
l'époque, on m'a adressé des reproches. Ou

encore, que certaines normes de fonctionnement
et d'organisation devront être adaptées. Une
norme fonctionnelle pourra être établie et le coût
réel de l'application du nouveau statut sera connu
avec précision. Chacun, tant au niveau fédéral
que local, prendra alors ses responsabilités.

Mais, dans l'intervalle, parce qu'on les oublie aussi
souvent, les zones qui bénéficient d'une solidarité
interzonale dégressive ou dont il appert qu'elles
connaissent un excédent d'anciens gendarmes ne
sont évidemment pas abandonnées à leur sort.
C'est pour ces zones en particulier que j'ai pris
position au sein du gouvernement afin d'obtenir
des mécanismes compensatoires. Ceux-ci
s'élèvent au total à 500 millions et sont de 2 types:
une enveloppe de 200 millions sera destinée dès
2002 à supporter pour moitié l'effort propre
immédiat qui est demandé à 45 zones des
situations 2 et 6 qui n'avaient jusqu'à présent pas
suffisamment investi en matière de police et de
sécurité. Une enveloppe de 300 millions est
destinée à faire face à la situation des zones
présentant un excédent de policiers. Pendant 2
ans, cette enveloppe permettra de donner à ceux-
ci un incitant à la mobilité ou à prendre en charge
la rémunération de ceux qui ne désireraient pas
muter vers d'autres zones.

Ensuite, tout ou partie de ces enveloppes
spécifiques servira à constituer un fonds de
solidarité fédérale destiné à aider les zones les
plus pauvres des situations 2 et 6 qui souffrent
d'une diminution progressive de la solidarité
interzonale.

En passant, je me permets de relever que si l'on
ajoute à ces 2 enveloppes spécifiques d'autres
efforts particuliers faits par le niveau fédéral tels
que 65 millions de participation à la solidarité
interzonale, 35 millions pour compenser un déficit
subi par des zones comptant des communes à
contrat de sécurité, 480 millions pour garantir le
maintien de la rémunération des personnels civils
relevant des contrats de sécurité et les 360
millions ajoutés aux 18,4 milliards de la dotation
fédérale globale, on en arrive à un effort
complémentaire du pouvoir fédéral de l'ordre de
1,4 milliard.

Par ailleurs, et pour rencontrer le souci souvent
exprimé par nombre de responsables locaux, il est
envisagé de créer un corps de sécurité qui serait
chargé de la police des cours et tribunaux et du
transfert des détenus. Ce corps, fort de quatre
voire cinq cents personnes, permettrait de
soulager les corps de police de ses missions et de
récupérer ainsi du personnel.

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Enfin, je veux attirer votre attention sur une
structure spécifique que j'ai mise en place pour
accompagner la constitution des corps de police
locale et procéder à l'évaluation intermédiaire dont
je viens de parler. J'ai en effet distrait du service
du commissaire général la direction chargée des
relations avec la police locale. Celle-ci relèvera de
mon autorité et comptera sous peu plus de 40
personnes dont la fonction quasiment exclusive,
en 2001 et 2002, sera d'aider à la constitution et
au démarrage des corps de police locale.

Personnellement, je continue à croire à
l'intégration des deux niveaux de police, clé de
voûte de la réussite de la réforme et je compte sur
la collaboration de tous les bourgmestres présents
pour relayer ce souci d'intégration afin, d'une part,
d'éviter un risque que le législateur n'a pas voulu
la mise en place d'une police unique et, d'autre
part, de rencontrer ce à quoi tout citoyen aspire, à
savoir un service de police performant, proche de
la population, qui ne soit pas replié sur lui-même,
nourrissant l'idée qu'il peut vivre seul.

En résumé: en 2001, il ne peut pas y avoir de
problème. En 2002, il y aura le lancement des
nouvelles polices avec les nouveaux mécanismes
de financement. Des correctifs sont déjà prévus.
Une évaluation sera faite et, si nécessaire, les
correctifs indispensables seront apportés. Selon la
formule utilisée par M. Cortois, ils le seront le cas
échéant avec un effort budgétaire supplémentaire.
Mais il faut attendre l'évaluation: je ne veux pas
dépenser de l'argent avant d'avoir la certitude que
ces correctifs soient une nécessité. Le moment
venu, je signalerai au ministre du Budget que je
peux faire beaucoup de choses mais pas des
miracles.

02.53 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, collega's,...

02.54 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de

voorzitter, ik wil u een vraag stellen. Hoe lang mag
de heer Tant nu spreken?

De voorzitter: Wij zullen zeer aandachtig naar
hem luisteren.

02.55 Paul Tant (CVP): Mijnheer Cortois, wij

hebben nu al twee minuten verloren. Ik had een
afspraak met de voorzitter van de Kamer dat ik
kort even het woord zou nemen in de repliek. Het
is niet mijn schuld dat het intussen al na 13 uur is.
Ik heb inderdaad nog een paar dingen te zeggen.
Mijnheer Cortois, laat mij nu in godsnaam
spreken.

De voorzitter: Mijnheer Cortois, wij zijn tijd aan
het verliezen.

02.56 Paul Tant (CVP): Mijnheer Cortois, ik weet

dat u het daar moeilijk mee hebt, maar het is een
gouden regel in dit huis dat het Parlement kan
repliceren als de regering gesproken heeft. Ik heb
met aandacht naar u en alle andere sprekers, ook
de minister, geluisterd. Het zou goed zijn om nu
een paar conclusies te kunnen trekken.

02.57 Willy Cortois (VLD): Mijnheer Tant, ik wou

u aan de bijbelse spreuk "de hongerigen spijzen"
herinneren en u ertoe aanzetten om het kort te
houden.

02.58 Paul Tant (CVP): Mijnheer de voorzitter,

na deze nieuwe essentiële bijdrage aan het debat
doe ik een nieuwe poging om terzake te komen.
Mij interesseert het niet dat sommigen hier komen
verklaren dat zij spreken in de hoedanigheid van
burgemeester, parlementslid of gewezen
burgemeester. Mij interesseren de feiten waarvoor
wij staan. Wie een bijdrage wil leveren aan een
liefst democratisch debat, die moet er een regel
van maken om naar de feiten te kijken. Het feit dat
men tegelijkertijd als burgemeester en
parlementslid kan praten, kan er alleen toe leiden
dat men het dossier wat beter kent en zich
gemakkelijker aan de feiten kan houden.

Mijnheer de minister, ik heb niet alleen zeer goed
geluisterd naar uw conclusie, maar ook naar uw
wat meer inhoudelijke bijdrage aan het debat. U
zegt dat er eigenlijk geen problemen meer kunnen
zijn. De inloopkosten van heel de hervorming
zullen door de federale overheid gedragen
worden. Ik neem nota van uw opmerking dat de
meerkosten die voortspruiten uit het nieuwe
statuut door de federale overheid zal worden
gedragen. In algemene termen neem ik akte van
uw verklaring dat er zeker in 2001 voor niemand
een probleem kan zijn. Niettegenstaande dat hebt
u toch nog een probleem. Alsmaar minder
mensen, ook uit uw eigen meerderheid, geloven u.
Ik verwijs naar de verklaring van mevrouw Lizin
die een paar dagen geleden in de kranten
verscheen. Zij heeft de meerkosten van de
hervorming berekend voor Luik. Om de tijd van
iedereen te sparen zal ik ze niet citeren, maar zij
komt tot heel significante bedragen aan
meerkosten. Ik hoop dat het waar is dat u haar
hebt kunnen overtuigen dat die meerkosten door
de federale overheid zal worden gedragen. U zult
echter ook de voorzitter van deze eigenste
assemblee moeten kunnen overtuigen.

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Hij heeft niet langer dan enkele dagen geleden op
een plaatselijke televisiezender uitdrukkelijk
verklaard dat, volgens door hem uitgevoerde
berekeningen, de meerkosten per gemeente in
een nochtans kleine zone als de zijne op
gemiddeld 5 miljoen frank op jaarbasis worden
becijferd. Vergist hij zich dan?

Mijnheer de minister, u hebt in elk geval op de
precieze vragen terzake niet geantwoord. Ik neem
er wel akte van dat u opnieuw verklaart dat er voor
de gemeenten eigenlijk geen problemen kunnen
zijn, tenzij de meerkosten zouden voortspruiten uit
het feit dat de gemeenten autonoom hun
politiebeleid kunnen uitstippelen. Als dat
inderdaad zo is, dan hebben wij daar geen enkele
moeite mee. U zult dan wel op korte termijn feiten
op tafel moeten leggen, die dat staven. Die feiten
ontbreken echter tot vandaag.

Ik beveel overigens iedereen de lezing van het
verslag van de vergadering van 7 december 2000
over dezelfde thematiek aan. Sommige
uiteenzettingen van vandaag zijn een letterlijke
herneming van de pleidooien die toen werden
gehouden. Er worden dezelfde vragen gesteld en
de minister heeft analoge antwoorden gegeven.
Hier en daar heeft hij er een datum in de toekomst
aan toegevoegd. Zo heeft hij aangekondigd dat hij
sommige koninklijke besluiten tegen een bepaalde
datum bij de Raad van State zal hebben ingediend
of zal hebben gecorrigeerd of dat de diensten er
de laatste hand aan zullen hebben gelegd.
Mijnheer de minister, ik hoop van harte dat het
klopt en herinner er u alleen maar aan dat u
daarmee beloften, die u reeds hebt gedaan,
herhaalt.

De verantwoordelijkheid van de regering terzake is
enorm. Iedereen had de mond vol van de
onderhandelingen met de vakbonden van het
politiepersoneel over het nieuwe statuut. Er waren
echter nooit onderhandelingen. De minister heeft
gewoon aan alle revindicaties toegegeven. Dat is
precies de kern van de problematiek. Dat is de
structurele oorzaak van de huidige financiële
problemen. Mijnheer de minister, u beweert dat de
meerkosten door de federale overheid zullen
worden gedragen. Zijn ze dan al begroot? Hebt u
de toezegging van de minister van Begroting,
zodat u uw beloftes hard zult kunnen maken? Of
vrezen we terecht dat minstens een deel van de
factuur van de overeenkomsten op het federale
niveau tussen uzelf en de onderhandelaars naar
de gemeenten zal worden doorgeschoven? In dat
geval heeft de heer De Croo gelijk.Mijnheer de
minister, ik hoop dat u de engagementen die u in
onze assemblee bent aangegaan, zult nakomen.

Volgens mij en veel anderen was dit alvast niet de
laatste interpellatie.

Om de zes maanden komt dit onderwerp terug,
worden dezelfde vragen gesteld en krijgen wij
analoge antwoorden.

Mijnheer de minister, ik ben bereid om samen met
u een waagstuk aan te gaan. Ik heb gehoord dat
in zowat alle uiteenzettingen de wens werd
uitgedrukt om tot een precieze diagnose te komen
van de budgettaire weerslag voor de gemeenten
van heel de politiehervorming. Ik neem iedereen
op zijn woord, collega's. Als men tijdig de nodige
conclusies wil trekken, moet dit gebeuren vóór de
opmaak van de begroting van de gemeenten. Dit
wil zeggen vóór het einde van oktober van dit jaar.

Ik zou de suggestie van de minister van Financiën
tot de mijne willen maken. De minister van
Financiën heeft, naar aanleiding van de
bespreking van de wetgevende initiatieven inzake
de inningskosten die de Staat eist van de
gemeenten, zelf de suggestie gedaan om de Hoge
Raad voor Financiën ermee te gelasten de
rekening te maken en tot een precieze diagnose
te komen van de meerontvangsten en -uitgaven
die voortspruiten uit een aantal regerings-
maatregelen. Mijnheer de minister, laten wij van
dit aanbod gebruik maken. De minister van
Financiën is voorzitter van die Hoge Raad en het
is bovendien zijn eigen voorstel om tegen eind
oktober de rekening te maken. Op dat moment
moeten wij mekaar niet meer dan nodig met onze
waarheid te lijf gaan. Als wij tegen dan over een
juiste diagnose beschikken, zullen wij weten welke
conclusies wij hieraan moeten verbinden.

Mijnheer de minister, ik doe u dit voorstel. Indien u
zich op dit punt wilt engageren, stellen wij het
trekken van conclusies tot dat moment uit. Het lijkt
mij nuttig dat iedereen van de vakantieperiode
gebruik maakt om op basis van exacte diagnoses
tot conclusies te komen. Volgens mij is dit een
constructief voorstel. Ik hoop dat men de proef op
de som zal willen maken.

02.59 André Smets (PSC): Monsieur le

président, monsieur le ministre, chers collègues,
au-delà des débats, nous respectons le ministre
qui est toujours présent pour répondre aux
questions posées mais, aujourd'hui, il est loin de
dissiper nos inquiétudes.

L'objectif est très clair: plus de sécurité 24 heures
sur 24, moyennant des finances maîtrisées. Mais
je me rappelle qu'en séance du 20 juin 2001, M.

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Eerdekens soulignait notamment, à l'occasion
d'une question posée par l'assemblée, que la
réforme des polices démarrait comme "un train
fou lancé dans le brouillard".

En effet, à ce jour, on ignore les charges
financières à supporter par le gouvernement
fédéral et les communes. Lorsque M. Coveliers se
complaisait à interpeller M. Tant, je relisais ce que
M. Eerdekens avait dit à M. Tant: "Votre expertise,
monsieur Tant, est vraiment remarquable. Il n'est
jamais désagréable de considérer que l'on a eu
raison trop tôt!" Il faut reconnaître que, d'après les
analyses que nous avons faites en province de
Liège, l'on arrive pratiquement à une
augmentation de près de 500 millions en charges
annuelles.

Monsieur Cortois, vous avez dit, dans un premier
temps, "les choses sont ce qu'elles sont". J'ai noté
à cette occasion sur un bout de papier: "quel
fatalisme!" En tant que parlementaire et
bourgmestre, je n'accepte pas ce fatalisme dans
la mesure où, d'après nos calculs, des
dépassements s'annoncent.

Je ne reprendrai pas l'intervention de M.
Eerdekens qui a souligné toute une série
d'éléments qui paraissent anodins mais qui sont
extrêmement importants par leur côté répétitif, ce
qu'on appellerait les coûts fixes, et qui ne
manqueront pas d'avoir une incidence financière
considérable au niveau communal.

Monsieur le ministre, ce qui m'a surtout plongé
dans une vive inquiétude, après avoir entendu
différents intervenants réclamer une évaluation
budgétaire en septembre 2001, ce qui me paraît
normal avant l'élaboration des budgets
communaux pour l'année 2002 et j'espère
n'avoir pas bien compris , l'évaluation se ferait
seulement en 2002. Cela signifie que nous allons
nous retrouver devant des budgets à réaliser, dont
les incertitudes budgétaires sont énormes, que ce
soit en termes réels de coûts personnels mais
aussi de coûts fixes au niveau des problèmes
matériels, par exemple, les impacts sur les
assurances.

Il est également un domaine qui n'est pas
suffisamment abordé et envers lequel on nourrit
de plus en plus d'inquiétudes, à savoir la maîtrise
du secteur des pensions. Cette question est de
plus en plus répétée par le personnel qui souhaite
savoir dans quelles conditions ce secteur va
pouvoir être géré. Qu'il s'agisse des ex-
gendarmes ou des policiers communaux, qui va
maîtriser, qui va gérer? Est-ce la commune qui

devra gérer l'entièreté du système de pensions?

Compte tenu du problème évoqué au niveau des
calculs actuels, dans ce cadre-ci, comment
pourra-t-on rapidement mettre en place une
personne qui pourra de façon tout aussi rapide
évaluer les coûts financiers tout en intégrant les
coûts relatifs aux pensions? C'est la raison pour
laquelle je suis surpris d'entendre parler de 5 à 6
heures de travail pour une personne qui prendrait
la place d'un receveur.

Lorsque je procède au décompte pour ma
commune, il faudra gérer un système englobant
pratiquement 100 personnes en intégrant et en
allant rechercher toutes les données nécessaires
au point de vue du cheminement adapté à chacun
des membres du personnel. C'est ce qui est
extrêmement difficile, toutes les carrières étant
différentes. Telle carrière est uniquement prestée
dans le service public, telle autre a démarré dans
le secteur privé pour se terminer dans le service
public. On a vu des personnes quitter
l'enseignement pour devenir policiers. Par
conséquent, la commune devra maîtriser le
domaine des pensions et je puis vous assurer que
cette question se fait de plus en plus lancinante au
sein du personnel de la nouvelle police. C'est la
raison pour laquelle je suis convaincu que vous
sous-estimez encore les difficultés financières qui
poindront à l'horizon. A juste titre, des collègues
ont soulevé les problèmes du Calog.

Le président: Veuillez terminer, monsieur Smets.
Vous avez largement dépassé votre temps de
parole. Ce sont toujours les mêmes réflexions que
l'on entend!

02.60 André Smets (PSC): Ce sont toujours les

mêmes inquiétudes qui reviennent, monsieur le
président! Voilà des mois que je demande des
chiffres. Je possède des chiffres prévisibles, mais
non des chiffres réels.

Je conclurai en disant que nous sommes de plus
en plus inquiets, monsieur le ministre. J'ai bien
noté la demande réitérée par certains groupes de
la majorité réclamant une évaluation dès
septembre 2001. Cela me paraît aller de soi pour
enfin pouvoir élaborer un budget communal
correct pour l'an 2002.

Monsieur le ministre, vous prétendez avoir
l'ambition de coller à la réalité. Nous verrons si
vous saurez rencontrer cette réalité de terrain,
c'est-à-dire les inquiétudes du personnel et des
responsables communaux.

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Je voudrais terminer en faisant un témoignage
vécu. Je me suis rendu, il y a quinze jours, à la
députation provinciale à Liège à l'invitation du
gouvernement. J'ai entendu divers bourgmestres
et des gens qui avaient vingt-cinq ans
d'expérience dire que c'était la plus difficile
réforme qu'ils rencontrent aujourd'hui et qu'ils sont
en pleine incertitude budgétaire. Vous n'ignorez
pas que dans le Condroz, il y a aussi énormément
d'inquiétudes qui se manifestent.

Monsieur le ministre, vous savez que ce n'est pas
une question de personnes. Je regarde
simplement où l'on va. Et j'ai de plus en plus
l'impression que s'il n'y a pas rapidement une
évaluation budgétaire, nous irons tout droit dans le
mur.

02.61 Robert Denis (PRL FDF MCC): Monsieur

le président, monsieur le ministre, rarement une
politique fédérale a fait l'objet de tant de
discussions que celle-ci. Et je voudrais en féliciter
et en remercier le ministre.

Si les problèmes existent, ils sont plus liés à des
raisons budgétaires qu'à des problèmes
d'organisation.

Je suis heureux de constater que les problèmes
spécifiques des différentes zones seront pris en
compte. J'en remercie le ministre.

Et enfin, une remarque. Vous avez dit, monsieur
le ministre, que les communes qui avaient fait des
efforts importants seront récompensées. C'est
logique. Le corollaire de cela devrait être que là où
le fédéral n'a pas fait des efforts, il devrait être
puni financièrement. C'est ainsi que dans
certaines zones, le fédéral met à disposition de
mauvais bâtiments ou du moins bon matériel. La
structure en personnel n'est pas forcément idéale.

Là où des zones sont constituées de beaucoup de
communes, avec beaucoup de brigades de
gendarmerie, il y aura forcément plus de
personnes du rang officier ou du rang
intermédiaire que du cadre de base, et cela
posera un certain nombre de problèmes.

Alors, en matière de bâtiments, il faudrait peut-
être établir un coefficient d'hommes par bâtiment.
Là où le fédéral n'octroie pas des bâtiments, il
faudrait une indemnité. Là où il en octroie, il
faudrait une proportion de cette indemnité (la
moitié si les bâtiments sont dans un état suffisant,
un quart lorsqu'ils sont bons et pas d'indemnité
s'ils sont excellents). Et si vous laissez les choses
au hasard, si vous n'établissez pas des critères

bien définis, vous risquez de nouveau de
défavoriser certaines zones par rapport à d'autres.

Il en va de même pour le matériel. Je prends le
cas de ma zone. Je constate que le matériel, le
charroi, etc. sont loin d'être impeccables. Aurons-
nous pour cela une indemnité?

Le président: Mais cela a déjà été dit dix fois. Et
cela nous amène à un débat qui dure depuis trois
heures et demie.

02.62 Robert Denis (PRL FDF MCC): Et enfin,

dans ma zone, il y a un excès d'agents. Que
ferons-nous avec cet excès d'officiers qui nous
viennent du fédéral? Qui va finalement en payer
les conséquences?

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Geert Bourgeois en Karel Van
Hoorebeke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois en
Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
beveelt de regering aan
- de nodige middelen uit te trekken opdat de
hervorming werkelijk budgettair neutraal zou zijn
voor de gemeenten;
- onverwijld een duidelijk antwoord te geven op de
vele vragen die tijdens de interpellaties gesteld
werden, zodat de gemeentebesturen met kennis
van zaken hun begroting voor het jaar 2002
kunnen opmaken;
-

alles in het werk te stellen opdat de

politiehervorming zou leiden tot een betere
dienstverlening en grotere veiligheid."

Une première motion de recommandation a été
déposée par MM. Geert Bourgeois et Karel Van
Hoorebeke et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois et
Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- de dégager les moyens nécessaires pour que la

CRIV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

réforme des services de police constitue
réellement une opération neutre pour les
communes;
- d'apporter sans délai une réponse claire aux
nombreuses questions posées dans le cadre des
interpellations, afin que les administrations
communales puissent confectionner leur budget
pour l'année 2002 en connaissance de cause;
- de tout mettre en oeuvre pour que la réforme des
polices se traduise par une amélioration de la
qualité des services et par un renforcement de la
sécurité."

Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heer Francis Van den Eynde en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois en
Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
verzoekt de regering de nodige maatregelen te
treffen om te vermijden dat de politiehervorming
gedeeltelijk op de kosten van de steden en
gemeenten wordt doorgevoerd."

Une deuxième motion de recommandation a été
déposée par M. Francis Van den Eynde et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois et
Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de prendre les
mesures nécessaires pour éviter que la réforme
des services de polices se fasse partiellement aux
frais des villes et des communes."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Paul Tant en Daniël Vanpoucke en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois en
Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
- gelet op de herhaalde engagementen van de
regering dat de politiehervorming budgettair
neutraal zou zijn voor de lokale besturen;
- gelet op de vaststelling dat de federale dotatie
onvoldoende blijkt om de meerkost van het
nieuwe politiestatuut te bekostigen;
- gelet op de vaststelling dat de vooropgestelde
KUL-norm onvoldoende blijkt om aan de burgers
een degelijke basispolitiezorg te verstrekken, en

dat het lokale politiekorps steeds meer
bovenlokale taken te vervullen krijgt zodat er
inderdaad te weinig personeel voorhanden is om
aan de vraag om "meer blauw in de straat" te
voldoen;
- gelet op de onzekere situatie met betrekking tot
het statuut van de bijzondere rekenplichtige, en
met de opmaak van de begroting in het
vooruitzicht;
beveelt de regering aan:
-

de federale dotatie op te trekken tot een

realistische tussenkomst die tegemoetkomt aan
de meerkost van de gemeentelijke uitgaven met
betrekking tot de politiehervorming;
- bij het bepalen van die federale dotatie rekening
te houden met de noodzaak om voldoende
personeel beschikbaar te hebben in elke zone om
een degelijke basispolitiezorg en dienstverlening
uit te bouwen die tegemoetkomt aan de noden
van de bevolking;
- voor het einde van de maand een koninklijk
besluit te bekrachtigen dat het statuut van de
bijzondere rekenplichtige vastlegt;
- niet langer te wachten voor het bekrachtigen van
een koninklijk besluit dat de minimale
begrotingsnorm vastlegt."

Une troisième motion de recommandation a été
déposée par MM. Paul Tant et Daniël Vanpoucke
et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois et
Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
-

compte tenu des engagements répétés du

gouvernement de veiller à la neutralité budgétaire
de la réforme des services de police pour les
administrations locales;
- compte tenu de la constatation que la dotation
fédérale semble insuffisante pour financer le
surcoût engendré par le nouveau statut de la
police;
- compte tenu de la constatation que la norme
KUL mise en avant semble insuffisante pour offrir
aux citoyens des services de police de base de
qualité et que le corps de la police locale se voit
confier toujours plus de tâches supralocales, de
sorte que le personnel nécessaire pour satisfaire à
la demande de "renforcer la présence policière
dans la rue" n'est pas disponible;
- compte tenu de l'incertitude qui règne à propos
du statut du comptable spécial et de l'imminence
de la confection des budgets;
recommande au gouvernement,
- de porter la dotation fédérale à un niveau réaliste
permettant de faire face à l'augmentation des
dépenses communales engendrée par la réforme

18/07/2001

CRIV 50

PLEN 155

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

des services de police;
- de tenir compte, dans le cadre de la dotation
fédérale, de la nécessité de disposer dans chaque
zone de personnel en suffisance pour mettre en
oeuvre un service de police de base de qualité
répondant aux besoins de la population;
- de promulguer, d'ici à la fin de l'année, un arrêté
royal déterminant le statut du comptable spécial;
- de promulguer sans délai un arrêté royal fixant la
norme budgétaire minimale."

Een vierde motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Richard Fournaux en André Smets
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois en
Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
beveelt de regering aan:
- dringend en al in september 2001 werk te
maken van een evaluatie van de werkelijke
kostprijs van de politiehervorming per gemeente;
- de federale dotatie voor elke zone aan de
uitkomst van die evaluatie aan te passen,
rekening houdend met de verbintenis die de
regering is aangegaan met betrekking tot de
begrotingsneutraliteit, waarbij een en ander dient
te worden bevestigd voor de voorbereiding van de
gemeentebegrotingen (oktober 2001);
-

werk te maken van de uiterst dringende

behalve in een raming van de financiële

weerslag ook te voorzien in een evaluatie van de
toepassing van de KUL-norm in elke zone."

Une quatrième motion de recommandation a été
déposée par MM. Richard Fournaux et André
Smets et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Daniël
Vanpoucke, Richard Fournaux, Willy Cortois et
Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement,
- de permettre l'évaluation urgente du coût réel de
la réforme des polices commune par commune et
ce dès septembre 2001;
- d'adapter la taxation fédérale à chaque zone en
fonction de l'évaluation en tenant compte de
l'engagement du gouvernement relatif à la

neutralité budgétaire, ceci devant être confirmé
pour la préparation des budgets communaux
(octobre 2001);
- de permettre la mise en place extrêmement
urgente des comptables spéciaux des zones de
police pour permettre la clarification urgente des
budgets et comptes tant des villes et communes
que des zones de police;
-

de revoir le mécanisme de solidarité en

allongeant son effectivité;
-

de prévoir, outre l'évaluation de l'impact

financier, une évaluation de l'application des
normes KUL zone par zone."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Filip Anthuenis, Daniël Bacquelaine,
Charles Janssens en Ludwig Vandenhove en de
dames Kristien Grauwels en Géraldine Pelzer-
Salandra.

Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Filip Anthuenis, Daniël Bacquelaine, Charles
Janssens et Ludwig Vandenhove et Mmes Kristien
Grauwels et Géraldine Pelzer-Salandra.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

La séance est levée à 13.34 heures. Prochaine
séance le mercredi 18 juillet à 14.30 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.34 uur.
Volgende vergadering woensdag 18 juli om 14.30
uur.

CRABV 50

PLEN 155

18/07/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

Regeling van de werkzaamheden

Ordre des travaux

Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CVP-fractie

Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CVP