Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0318 - Zittingsperiode : 55
Auteur | Patrick Prévot, PS (06967) |
Departement | Minister van Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing |
Sub-departement | Middenst, Zelfst, KMO's, Landbouw, Institut Hervorm, Democr Vern |
Titel | Vermeende reductie van het pesticidegebruik. (MV 24812C) |
Datum indiening | 15/02/2022 |
Taal | F |
Status vraag | Antwoorden ontvangen |
Termijndatum | 22/03/2022 |
Vraag |
Op basis van gegevens van Eurostat hebt u zich in de pers erover verheugd dat België het zeer goed doet wat het beheer van het aan pesticidegebruik verbonden risico betreft. Ons land zou zijn pesticidegebruik in de periode van 2013 tot 2019 met 35 % teruggedrongen hebben. Volgens milieuorganisaties zoals Nature et Progrès zouden de gegevens van Eurostat echter een vertekend beeld geven: de goede leerlingen in de Europese klas op het vlak van pesticidegebruik zijn veeleer de landen die de voorkeur geven aan het sproeien van actievere producten in meer geconcentreerde dosissen dan de landen waar minder doeltreffende producten in grotere volumes gebruikt worden. België zou in werkelijkheid een grootverbruiker van pesticiden zijn. Nochtans heeft ons land al veel kansen gehad om zich te bewijzen. Europa heeft zo bijvoorbeeld beslist drie neonicotinoïden voor teelten in open veld te verbieden, maar de federale regering is in 2019, 2020 en 2021 van dat verbod afgeweken. 1. Bevestigt u dat de door Eurostat gepubliceerde cijfers een vertekend beeld geven van de vermeende reductie van het pesticidegebruik in België in de periode van 2013 tot 2019? 2. Hoeveel pesticiden worden er in België gebruikt? Kunnen we ons land in vergelijking met de andere Europese landen een grootverbruiker noemen? Waar bevinden we ons in de rangschikking? 3. Waarom heeft België de afgelopen drie jaar afwijkingen op het verbod op het gebruik van drie neonicotinoïden voor teelten in open veld toegestaan? Mag er verwacht worden dat ons land in 2022 een ander standpunt zal innemen? |
Status | 1 réponse normale - normaal antwoord - Gepubliceerd antwoord |
Publicatie antwoord |
![]() |
Publicatiedatum | 28/03/2022, 20212022 |
Antwoord |
Voor ik enige toelichting geef, wil ik een einde maken aan de verwarring hieromtrent. De cijfers gepubliceerd door Eurostat betreffen de verlaging van de HRI1-index (Harmonized Risk Indicator nr1), en niet de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen. De verkoop is wel degelijk gedaald met ongeveer 12 % in 2019 in vergelijking met de periode 2011 - 2013. Deze daling zou te wijten kunnen zijn aan een reële globale daling. Maar zij zou ook het resultaat kunnen zijn van de vervanging van bepaalde producten door andere die een lagere dosis per hectare vereisen en/of met een ander risicoprofiel. De HRI1-index is ook gedaald met 35 % tijdens dezelfde periode. Deze indicator combineert voor elke stof de verkoopgegevens en het risicoprofiel voor de menselijke gezondheid. De daling die hier wordt vastgesteld, is het resultaat van de vermindering van het gebruik en de effecten van wijzigingen in het gamma van producten die op de markt worden gebracht, waar minder gevaarlijke producten voor de menselijke gezondheid geleidelijk de potentieel problematische producten vervangen. Op Europees niveau, met 5.869 ton aan actieve stoffen die op de markt werden gebracht in 2019 op een totaal van 360.000 ton voor de Europese Unie, is ons land een kleine gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen. De reden waarom wij in de top drie staan met Nederland en Italië voor het gebruik per hectare, is de omvang van de teelten die meer bescherming nodig hebben tegen plagen. Samengevat is de sterke daling van de risico-index HRI1 tussen 2011 en 2019 te wijten aan de daling van het gezondheidsrisico van de gewasbeschermingsmiddelen die op de markt worden gebracht en een wijziging in het gebruik van deze producten (minder producten, andere producten). De afwijkingen werden geëvalueerd in het kader van artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 die iedereen toelaat een aanvraag in te dienen voor een tijdelijke toelating van maximaal 120 dagen voor een beperkt en gecontroleerd gebruik, wanneer een dergelijke maatregel zich opdringt door een gevaar dat niet beheerst kan worden met andere redelijke middelen. Een dergelijke aanvraag werd ingediend door het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB). De afwijkingen van de voorbije drie jaar berusten op het positieve advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Dit advies is met name gebaseerd op de bevestiging door een van de gewesten van de problematiek die aan de basis ligt van de aanvraag, maar ook op de uitgevoerde evaluaties met betrekking tot de opgelegde maatregelen om de impact van deze toelating op bijen te beperken. Ter herinnering, elk van deze toelatingen ging gepaard met strikte maatregelen inzake de mogelijkheden van wisselgewassen na een gewas gerealiseerd met zaden behandeld met een neonicotinoïde. Er werden twee lijsten gedefinieerd waarin gradueel de gewassen worden opgenomen die niet bloeien of die niet worden bezocht door bijen. Het Erkenningscomité baseert zich op meerdere criteria bij de evaluatie van een aanvraag. De beschikbare gegevens moeten voldoende zijn om na te gaan of het betrokken gewasbeschermingsmiddel nog steeds zal voldoen aan de steeds striktere toelatingsvereisten. Onder deze omstandigheden kan ik niet zeggen wat het advies zal zijn van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik over een eventuele aanvraag om deze urgentiemaatregel volgend jaar te herhalen. |
Eurovoc-hoofddescriptor | LANDBOUWBELEID |
Eurovoc-descriptoren | VERDELGINGSMIDDEL | LANDBOUWBELEID |